A derde concert A-serie • 50e seizoen 20 november 2010, 14.15-16.15 uur
Jubileumconcert 50e seizoen ZaterdagMatinee 65 jaar Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor John Adams dirigent James Wood koordirigent Zvetelina Vassileva sopraan Elizabeth Sikora mezzosopraan Marcel Beekman tenor David Wilson-Johnson bas Darius Milhaud La création du monde 1923 1892-1974 ballet de Blaise Cendrars Igor Stravinsky Les noces (Svadebka) 1914-17 | 1921-23 | 2005 1882-1971 Scènes chorégraphiques russes avec chant et musique orkestratie Steven Stucky – eerste uitvoering in Nederland I De vlecht Bij de bruidegom Uitgeleide van de bruid II Het feestmaal Hans Schellevis repetitor Ilia Belianko taalcoach Russisch
pauze
>>
John Adams City Noir 2009 1947 City Noir werd op verzoek van de ZaterdagMatinee gecomponeerd in opdracht van de Eduard van Beinum Stichting (in co-productie met Los Angeles PhilharmonicAssociation, London Symphony Orchestra, Cité de la Musique-Salle-Pleyel en Toronto Symphony Orchestra) – Nederlandse première The City and its Double The Song is for you Boulevard Night m.m.v. Arno Bornkamp altsaxofoon
Uitzending op Radio 4 Deze NTR ZaterdagMatinee wordt rechtstreeks uitgeen terugluisteren zonden op Radio 4. Via de ZaterdagMatinee-website via internet kunt u de opname terugluisteren. www.zaterdagmatinee.nl
Digitale televisie Dit concert wordt direct uitgezonden via het digitale uitzending via Cultura24 kanaal Cultura24 en de Radio4-site. Op de Radio4-site en Radio4-site kunt u deze opname ook terugkijken. www.cultura24.nl www.radio4.nl
EBU Concert-seizoen De opname van dit concert wordt door de EBU overgenomen voor uitzendingen in Portugal, IJsland, Servië en Australië.
Nederland Schreeuwt Vandaag wordt overal in Nederland geprotesteerd tegen Om Cultuur de dreigende kunstbezuinigingen. Op internet vindt u meer informatie: www.nederlandschreeuwtomcultuur.nl
2
A derde concert A-serie • 50e seizoen 20 november 2010
Oren wijd open
John Adams is een componist met grote oren. Dat hoor je aan zijn muziek, die van een rijk en gedifferentieerd muziekhistorisch bewustzijn getuigt. Daarin is niet alleen plaats voor de klassieken van Schönberg tot Sibelius en van Ives tot Nancarrow, maar ook voor jazz, folk en popmuziek. Het programma van vanmiddag laat horen dat een kleine eeuw geleden ook Stravinsky en Milhaud al voorbij de grenzen van de westerse kunstmuziek luisterden. Voor de pauze lenen we eerst het oor van Milhaud die in de jaren twintig jazzclubs in Harlem bezoekt, en vervolgens het oor van Stravinsky die zich een Russische dorpsbruiloft voorstelt. Na de pauze roept John Adams in een recent orkestwerk een cinematografisch geïnspireerd beeld op van het vroegnaoorlogse Californië en de City of Angels.
La création du monde Muziek mag nauwelijks een kwestie van jaartallen zijn, een enkele keer zijn klanken en data onlosmakelijk verbonden. Menigeen die voor het eerst Milhauds La création du monde (1923) hoort, zal zeggen dat het stuk hem of haar aan Gershwin doet denken. Fout!
Niet Milhaud doet aan Gershwin denken, Gershwin doet aan Milhaud denken, om de simpele reden dat La création du monde een jaar ouder is dan Gershwins Rhapsody in blue. Ere wie ere toekomt. Milhauds muziek wordt er niet beter van, wel origineler. En zij is al zo origineel. Louis Andriessen, die Milhauds meesterwerk bewerkte voor zijn linksradicale band De Volharding (inmiddels ook voltooid verleden tijd), onthaalde een halve eeuw na dato de partituur als toonbeeld van vermenging van “muzikale stijlen die gebonden waren aan verschillende sociale klassen”. La création du monde is een vroeg hoogtepunt in de romance die na de Eerste Wereldoorlog opbloeide tussen gecomponeerde muziek en jazz. Waar Gershwin jazz op romantiek entte, paarde Milhaud jazz aan wat hij in Notes sans musique, zijn Darius Milhaud in 1926 memoires, “un
3
sentiment classique” noemde. Hij modelleerde het achttienkoppige ensemble waarvoor hij zijn uitbundige muziek componeerde, op de jazzbands die hij in 1922 tijdens een bezoek aan New York had leren kennen. Harlem was toen “nog niet ontdekt door snobs en estheten” en Milhaud beschrijft hoe hij in de zwarte wijk een “volkomen andere” muziek had leren kennen – “een echte openbaring”. Op terugreis naar Europa bevond zich in zijn bagage een aantal grammofoonplaten van het label Black Swan. De ‘zwarte’ signatuur van de muziek van de Création was ingegeven door de Afrikaanse scheppingsmythe die ten grondslag lag aan het ballet waarvoor Fernand Léger: Schets van drie figuren voor La création du monde
Milhaud zijn muziek oorspronkelijk componeerde. Blaise Cendrars schreef het scenario, Fernand Léger ontwierp het decor en de Ballets Suédois, vaste bespeler van het nauwelijks tien jaar oude Théâtre des Champs-Elysées in Parijs, brachten het werk op 25 oktober 1923 in première. De ondertitels van het eendelige werk laten zich lezen als een samenvatting van het oorspronkelijke verhaal: Ouverture – Le chaos avant la création – La naissance de la flore et de la faune – La naissance de l’homme et de la femme – Le désir – Le printemps ou l’apaisement. La création du monde lijkt te beginnen als een neoklassieke versie van de openingsmuziek van Bachs JohannesPassion, om dan los te barsten in een reeks geagiteerde solo’s waarin de
Igor Stravinsky
geest van New Orleans gemene zaak maakt met die van de klassieke fuga. Het thema van deze fuga wemelt van de blue notes en het contrasubject bevat het kopmotief van de St. Louis Blues. Rechtzinnige jazzhistorici neigen tot de opvatting dat componisten als Milhaud, Ravel en Stravinsky weinig van jazz begrepen, zich bij voorkeur op tweederangs voorbeelden baseerden en daarvan vooral de buitenkant kopieerden. Zij zullen het theoretische gelijk aan hun zijde hebben, maar hoezeer wordt dit gelijk overschaduwd door de superieure verbeeldingskracht van genoemde componisten, stuk voor stuk ingewijden in het geheim van het artistieke misverstand.
Les noces Enkele maanden vóór La création du monde, om precies te zijn op 13 juni 1923, ging in een iets westelijker gelegen deel van Parijs, in het Théâtre de la Gaîté-Lyrique, het werk in pre-
4
mière dat te boek staat als de apotheose van de ‘Russische’ Stravinsky: Les noces. Het was de finale uitkomst van een lange zoektocht naar het ideale klankmedium voor deze muzikale verbeelding van een Russische plattelandsbruiloft. Het vocale aandeel van de partituur lag weliswaar vast, maar de concretisering van de instrumentale omlijsting van het werk maakte vele stadia door. Voordat Stravinsky op het definitieve idee kwam zijn ideaal van een “volkomen homogene, volkomen onpersoonlijke, volkomen mechanische” muziek met behulp van vier piano’s te realiseren, schetste hij de ene na de andere versie. Nu eens mobiliseerde hij – de stemmen buiten beschouwing gelaten – een dubbel strijkkwintet en negen blazers, dan weer schreef hij bijna drie keer zoveel blazers, acht strijkers en verschillende toets- en tokkelinstrumenten voor, en op het hoogtepunt van zijn experimenteerdrift beproefde hij de hoogst excentrieke instrumentale combinatie van mechanische piano, harmonium, twee cimbaloms en slagwerk. (Deze laatste, torso gebleven versie is door de Nederlandse componist Theo Verbey voltooid en vorig jaar door een ensemble rond Peppie Wiersma onder de titel Dorpsbruiloft in scenische vorm in première gebracht.) Van één versie is geen noot bewaard gebleven (en mogelijk zelfs nooit een noot geschreven), namelijk die waarmee het allemaal is begonnen. Althans, zo herinnerde Stravinsky het zich als hoogbejaarde: een zetting voor een
5
Natal'ja Gontsjarova: niet-defintieve schets voor het doek in Svadebka
“super-Sacre-orkest” van zo’n honderdvijftig man, met andere woorden, het absolute tegendeel van de gedaante die het werk uiteindelijk heeft aangenomen. Hoewel het orkest waarvoor de Amerikaanse componist Steven Stucky deze denkbeeldige Les noces in 2005 heeft gereconstrueerd, niet ‘super’ maar van gemiddelde grootte is, komt zijn orkestratie nog het dichtst in de buurt van de door Stravinsky gememoreerde versie. Streven naar een orkestklank die de componist zich daar oorspronkelijk zelf bij had voorgesteld of op z’n minst diens goedkeuring had weggedragen, beschouwde Stucky als “aanmatigend”. Stucky: “Door Les noces te ontdoen van zijn ‘mechanische’ karakter – de unieke klank van vier piano’s – verander je het stuk aanzienlijk, al stel ik me tegelijkertijd voor dat je zo de nauwe verwantschap helpt blootleggen tussen dit stuk en Le sacre du printemps en Petroesjka, eerdere werken waarmee het compositietechnisch zo veel gemeen heeft. Mijn
6
orkestratie is niet bedoeld ter vervanging van Stravinsky’s definitieve versie uit 1923, eerder om een nieuwe kijk op de unieke oorspronkelijkheid van dit meesterwerk te verschaffen.” In Les noces (in zijn oorspronkelijke vorm een gedanste cantate) zijn we getuige van het ritueel van een traditionele Russische plattelandsbruiloft, zoals Stravinsky dat niet uit eigen ervaring, maar uit rijk gedocumenteerde bronnenstudies had leren kennen. Hij ontleende liedteksten, gebeden en klaagzangen aan uiteenlopende negentiende-eeuwse etnografische verzamelingen, stelde zijn eigen, collageachtige libretto samen, en combineerde daarbij vrijelijk liedteksten uit de meest uiteenlopende streken en in de meest uiteenlopende dialecten. Voor de muziek putte hij volledig uit eigen fantasie. Les noces mag nog zo authentiek Russisch klinken, in werkelijkheid is de muziek – een doodenkele melodie uitgezonderd – geheel van eigen vinding en, anders dan Petroesjka en de Sacre, in materiaal noch vorm tot concrete voorbeelden te herleiden. Kennelijk bedacht Stravinsky in deze fase van zijn compositorische ontwikkeling de benodigde melodische formules sneller zelf dan dat hij ze in folkloristische anthologieën bij elkaar sprokkelde. Zo kon Les noces het hoogtepunt van de zogeheten neonationalistische fase in Stravinsky’s muziek worden. In geen werk heeft de componist – die na 1914 bijna een halve eeuw geen voet meer op Russische bodem zou zetten – volmaakter gestalte
gegeven aan het halfhistorische, halfmythische Rusland van zijn dromen. Les noces bestaat uit vier aaneengesloten scènes: scène 1 – De bruid heft een klaagzang aan om het naderende verlies van haar maagdelijkheid. Ten teken van de aanstaande huwelijkse staat ontbinden de bruidsmeisjes de enkele vlecht van het ongetrouwde meisje en vervangen deze door de twee vlechten van de getrouwde vrouw. De moeder van de bruid roept de Heilige Maagd Maria aan. scène 2 – Elders bereiden de bruidegom en zijn vrienden zich op de bruiloft voor. Van het haar van de bruidegom wordt, onder aanroeping van de apostelen, de engelen en de Heilige Maagd, al evenveel werk gemaakt. De sfeer is triomfantelijk. Terwijl de zegen wordt afgesmeekt, bereikt de muziek een denderende climax. scène 3 – De bruid wordt gezegend door de ouders en verlaat het huis. De beide moeders klagen. De voltrekking van de huwelijksceremonie vindt buiten hun aanwezigheid plaats. scène 4 – De bruiloft. Liederen, kreten, dronkenschap. Nadat speciaal daartoe uitverkoren bruiloftsgasten het bed hebben opgewarmd, wordt het nieuwe paar plechtig naar de slaapkamer geleid. Er klinken klokken.
City Noir Met de jaren lijkt de productiviteit van John Adams alleen maar toe te nemen. In 2007 en 2008 klonken bij De Nederlandse Opera en in de Matinee nog twee nieuwe opera’s, Doctor Atomic bij De Nederlandse Opera en in de ZaterdagMatinee, onder Adams’ eigen leiding, A Flowering Tree, bij terugkeer verrast hij alweer met het volgende grote en onveranderlijk ambitieuze orkestwerk. Nooit eens een ouverture of rêverie, altijd weer een grote greep en een groot gebaar, keer op keer een partituur die even rijk aan grote lijnen als aan compositorische details is, bij voorkeur exuberant van karakter, de uitersten van opwinding en verstilling opzoekend, soms lichtjes over the top, uitgesproken retorisch van inslag, pathos noch sentiment schuwend, dramatisch én lyrisch, beeldend op het filmische af. Kortom, echte orkestmuziek, dat wil zeggen, niet muziek vóór, maar vanuit het orkest, liefst zo groot mogelijk bezet, niet met vier maar met zes hoorns, die een enkele keer zelfs à la John Williams unisono mogen spelen, en natuurlijk een flinke batterij slagwerk. Zo’n werk is opnieuw City Noir, een driedelige symfonie van ruim een half uur die vorig jaar oktober in de Walt Disney Concert Hall in Los Angeles in première ging en die, na El Dorado en The Dharma at Big Sur, het sluitstuk vormt van een door de ‘California experience’ geïnspireerde orkesttriptiek. Ditmaal gaat het om een evocatie van het Los Angeles van de naoorlogse
7
jaren veertig en vijftig, zoals Adams het beschreven zag door de Amerikaanse historicus Kevin Starr in diens boeken over de sociale en culturele geschiedenis van Californië: “de stad als voorpaginanieuws, waar veelal geleefd wordt op het scherp van de snede, een bron van goede verhalen en goede film noir.” Niet om de soundtracks van deze films, maar om het bijbehorende gevoel was het Adams in City Noir te doen. Daarbij liet hij zich inspireren door een typisch Amerikaans genre, “een bonafide soort op jazz georiënteerde symfonische muziek” waarvan de oorsprong teruggaat tot de jaren twintig – inderdaad, tot Milhauds Création du monde. In zijn eigen toelichting gaat Adams filmische
8
Margaretta Mitchell
John Adams
vergelijkingen niet uit de weg. Zo streefde hij in het derde deel, ‘Boulevard Night’, naar “het licht desoriënterende effect van een tjokvolle, door vreemde figuren bevolkte boulevard, zoals in een film van David Lynch”. En zo herinnerde het eerste deel, ‘The City and its Double’, hem aan de The Naked City, een televisieserie uit zijn jeugd waarvan de afleveringen onveranderlijk eindigden met de mededeling: “Er zijn acht miljoen verhalen in de Naked City. Dit was er een van.” Het kost geen moeite om City Noir als een stoet van wervelende beelden en sferen te ondergaan. Op gezette tijden wordt er, soms bruusk en soms geleidelijk, van perspectief en lichtval gewisseld. Nu eens wordt het orkest, akoes-
tisch gesproken, in een long shot, dan weer in een medium shot gepresenteerd. En natuurlijk zijn er de onvermijdelijke close-ups, hier in de gedaante van grote solo’s met veel echo’s van jazzmuziek erin – in het bijzonder op saxofoon (alle delen), op contrabas (eerste deel) en her en der op trompet, trombone en hoorn, bij voorkeur in bebop-achtige tempi en met high energy-karakter. Zelfs het moderne split screen, zoals bekend uit de serie 24, heeft zijn muzikale pendant: niet zelden dreigt het orkest in min of meer onafhankelijk opererende secties uiteen te vallen, elk met haar eigen fixatie en dynamiek, al blijft de uiteindelijke coherentie van het muzikale betoog steeds gewaarborgd. Instabiele structuren worden uiteindelijk stabiel. Bij alle overrompelende inventie en afwisseling maakt een aantal constanten in Adams’ stijl een vertrouwde indruk. Allereerst zijn dat de almaar duizelingwekkender toonslierten die zich als lianen door de muzikale ruimte heen slingeren, razendsnel van instrument naar instrument verspringend, van hoog naar laag alle registers doorkruisend, en in staat om zelfs de meest statische muzikale episoden een adhd-achtige onrust mee te geven. Sterk contrasterend hiermee is een tweede adamsiaanse stijlfiguur, een die hij trouwens met menig filmcomponist deelt: de vertraagde melodie in het hoogste register van de strijkers die, die niet helemaal ongelijk aan het koraal in een Bachcantate, zich niets gelegen laat liggen aan al het gewoel in de
laagte en systematisch de muzikale puls tart. Een derde element is de eigenlijke muzikale substantie, in een ver verleden ontsprongen aan een minimalistisch tonaal idioom maar in de loop der jaren steeds chromatischer en ongrijpbaarder geworden, hoewel altijd weer voorzien van net voldoende oriëntatiepunten en al of niet verborgen verleiders om de muziek ook voor minder geroutineerde oren ‘doorhoorbaar’ te houden. Minimalistisch van oorsprong zijn ook de talrijke ostinato’s, die het niveau van elementaire herhalingen ver achter zich laten en minstens zo deregulerend als regulerend kunnen uitpakken. “Het klinkt gewoon goed”, zeggen musici in zo’n geval, waarbij, om te beginnen, ‘gewoon’ niet voor gewoon staat en ‘goed klinken’ niet voor welluidendheid maar voor de trefzekerheid waarmee een abstracte muzikale voorstelling in concrete klank is omgezet. Zo en niet anders – take it or leave it. Elmer Schönberger
9
A
Podroezjki
derde concert A-serie • 50e seizoen 20 november 2010
Tsjesoe, potsjesoe Nastas’inoe kosoe, Tsjesoe, potsjesoe Timofeevny roesoe, Tsjesoe, potsjesoe roesoe kosoe tsjesoe, Tsjastym grebnem rastsjesoe.
Stravinsky – Les noces
Nevesta
Personages Nastasie Timofeevna Chvetis Pamfil’evitsj Svacha of Svasjenka Svat Grote Svat Skomoroch Bojaren Fjodor Tichnavitsj Palegej Spanovitsj
bruid bruidegom de ‘ont-vlechter’, ook ceremoniemeester oudere man uit de familie van bruid of bruidegom hoofd van de ‘koppelingsdelegatie’ van de bruidegom bruiloftmuzikant gehuwde mannelijke gasten op de bruiloft vader van de bruidegom vader van de bruid
Tsjast’ pervaja Kartina 1-ja. «Kosa» Nevesta
Kosa-l’ moja ko... Kosyn’ka roesaja! Vetsjor tebja kosyn’ka Matoesjka pljala Serebrjanym koletsjkom Matoesjka vila! O cho-cho! Esjtsje och-ti mne! Podroezjki
Tsjesoe, potsjesoe Nastas’inoe kosoe, Tsjesoe, potsjesoe Timofeevny roesoe, A esjtsjo potsjesoe, A i kosoe zapletoe. Mat’
Aloe lentoe oepletoe
10
Deel I Eerste bedrijf: De vlecht
Priechala svasjen’ka Nemilostiva, Tsjto ne milostiva I ne zjalostliva! Natsjala kosyn’koe rvat’ i sjtsjipat’! I rvat’, i sjtsjipat’ Na dve zapljatat’. O cho-cho! Esjtsje och-ti mne! Podroezjki
Tsjesoe, potsjesoe Nastas’inoe kosoe, Tsjesoe, potsjesoe Timofeevny roesoe. A esjtsjo potsjesoe, A i kosoe zapletoe, Aloe lentoe oepletoe Goloebojoe perev’joe.
Vriendinnen
Ik kam de vlecht van Nastasie, het lichtbruine haar van Timofeevna ik kam de vlechten en vlecht ze ook weer ik kam ze uit met een fijne kam. Bruid
Svasjenka (de ‘ont-vlechter’) is gekomen, de wrede en onbarmhartige! Ze begon aan mijn vlechtje te trekken en te knijpen en vlocht het in twee vlechten. Och, ocharme ik... Vriendinnen
Ik kam de vlecht van Nastasie, het lichtbruine haar van Timofeevna ik kam de vlechten en vlecht ze ook weer met een scharlakenrood lint en maak ze vast met een blauw lint.
Bruid
Mijn vlecht, mijn lichtbruine vlechtje! Gisteravond heeft mijn moeder jou nog gevlochten, mijn vlecht, en jou in een zilveren ring gedraaid. Och, ocharme ik... Vriendinnen
Ik kam de vlecht van Nastasie, het lichtbruine haar van Timofeevna ik kam de vlechten en vlecht ze ook weer Moeder
met een scharlakenrood lint.
Nevesta
Kosa-l’ moja Kosyn’ka roesaja. Podroezjka
Ne klitsj’, ne klitsj’, lebedoesjka, Ne klitsj’ v pole belaja. Ne platsj’, ne toezji, Nastas’joesjka. Ne platsj’, ne groesti, doesja Timofeevna Po batjoesjke, po matoesjke, Po gromkom solov’e vo sadoe, Otets
Kak svjokor li batjoesjka K tebe boedet milostliv, Kak svekrov’ li matoesjka
Bruid
Mijn vlecht, mijn lichtbruine vlechtje! Vriendin
Jammer niet, wit zwaantje in het veld, huil niet, tob niet, kleine Nastasie, wees niet verdrietig, lieve Timofeevna, voor de vader, voor de moeder, voor de nachtegaal in de tuin, Vader
als een schoonvader zal vader lief voor je zijn, als een schoonmoeder zal moeder
11
K tebe boedet milostliva, K tebe boedet zjalostliva. Nevesta, mat’, podroezjki
Chvetis, soedar’ Pamfil’evitsj, Oe tebja solovej vo sadoe, Va vysokom teremoe, Va vysokom izoekrasjennom. Denetsjek on svistit I vsjoe notsjen’koe pojot. Tebja-li, tebja-li, Nastas’joesjka, Tebja-li, svet Timofeevna, Zabavljaet, oetesjaet, Spat’ dolgo ne mesjaet, K obedne razboezjaet. Nevesta, mat’, rodstvenniki, chor
Raj, raj! Oedalyj skomorosjek s sela do sela, Tsjtob nasja Nastas’joesjka byla vesela, Raj! Otets
Oezj tsjtob byla zavsegda. S pod kamoesjka, s pod belova...
Nevesta
S pod kamoesjka, s pod belova Roetsjeek bezjit, Tsimbalami b’joet, I p’joet, i l’joet V tarelki b’joet Podroezjki
Vot, znat’ nasjoe Nastjoesjkoe, Znat’ nasjoe Timofeevnoe K ventsjan’joe vedoet.
12
lief en barmhartig voor je zijn.
Bruid, moeder, vriendinnen
Chvetis, heer Pamfil’evitsj, je hebt een nachtegaal in je tuin, hoog in je rijkelijk gedecoreerde torenkamer fluit en zingt hij de hele nacht. Is het om jou, kleine Nastasie, Timofeevna, op te vrolijken, te troosten? Hij laat je gerust uitslapen, wekt je tegen de ochtenddienst. Bruid, moeder, familieleden, koor
Speel, speel! Vermetele ‘skomorosjek’, van dorp tot dorp, Paradijs, paradijs! Opdat onze kleine Nastasie gelukkig zou zijn, speel! Vader
En voor altijd gelukkig. Van onder een steen, van onder een witte steen,
Nevesta i mat’
Bruid en moeder
Pretsjistaja mater’, Chodi k nam oe chat’ Svache pomogat’, kosoe raspletat’. Nastas’joesjki kosoe, Timofeevny roesoe.
Heilige Moeder, kom naar ons, en help ‘svacha’ de vlecht te ontrafelen, de vlecht van onze Nastasie, het lichtbruine haar van Timofeevna.
Zapleti-tko mne roesoe kosoe. Oezj ty, iz kornjoe toegochon’ko Sredi kosy meljochon’ko, Pod konets-to aloe lentotsjkoe.
Ach vlecht toch jij mijn lichtbruine vlecht, stevig vanuit de wortels, fijn in het midden, en op het einde een scharlakenrood lintje. Ach mijn lintje, een bloemenlintje, een violet lintje.
Oezj ty, lenta, moja lentotsjka, Ala lenta boeketova, Boeketova-sfialetova. Podroezjki
Tsjesoe, potsjesoe Nastas’inoe kosoe, Tsjesoe, potsjesoe Timofeevny roesoe. A esjtsjo potsjesoe, A i kosoe zapletoe, Aloe lentoe oepletoe. Tsjesoe, potsjesoe Nastas’inoe kosoe, Tsjesoe, potsjesoe Timofeevny roesoe, Tsjesoe, potsjesoe Roesoe kosoe tsjesoe, Tsjastym grebnem rastsjesoe...
Vriendinnen
Ik kam de vlecht van Nastasie, het lichtbruine haar van Timofeevna ik kam de vlechten en vlecht ze ook weer met een scharlakenrood lint,
ik kam ze uit met een fijne kam.
Bruid
Van onder een steen, van onder een witte steen, stroomt een beekje, ze slaan met cimbalen en drinken en schenken en kloppen op de borden. Vriendinnen
Wel, onze Nastasie, onze Timofeevna wordt naar haar bruiloft geleid.
13
Kartina 2-ja. «Oe zjenicha»
Tweede bedrijf - Bij de bruidegom
De bruidegom en zijn vrienden bereiden zich voor op het huwelijk als een leger op een veldslag. Het haar van de bruidegom wordt gekamd en geolied. De vader en de gasten zegenen de bruidegom om ‘de hoofdstad’ in te nemen (de bruid), met de bijstand van vele heiligen. Chor
Pretsjistaja mat’ Chodi, chodi k nam oe chat’, Svache pomogat’, Koedri rastsjesat’, Chvetis’evy koedri, Pamfil’itsja roesy. Droezjki
Tsjem tsjesat’, tsjem maslit’ Da Chvetis’evy koedri. Tsjem tsjesat’, tsjem maslit’ Da Pamfil’itsja roesy? Kinemsja, brosimsja, Vo tri torga goroda; Koepim my paravanskogo masla, Rastsjesjem, razmaslim Chvetisovy koedri. Rastsjesjem, razmaslim Pamfil’itsja roesy! Mat’, nevesta, otets pootsjeredno
Vitsjor sa vitsjoroe Sidel Chvetis vo tirjomoe, Sidel Pamfil’itsj, Tsjesal roesy koedri. Vy komoe-to Koedri dostanetes’? Oj, vy komoe-to
14
Oezj ty Nastjoesjka, Polelej koedri! Tsjto Nastas’e Timofeevne. Ty polelej roesy.
toebehoren? Jullie, krullen, gaan toebehoren aan een mooi meisje. Vertroetel jij nu maar die krullen, kleine Nastasie! Jij, Timofeevna, vertroetel het lichtbruine haar!
Kvas, tsjto malinoje desjat’joe naliva(a)n.
Kvas (lokaal ‘bier’), als frambozen, geschonken door tien mensen.
Oezj vilis’, povilis’ Na Chvetisoe koedri, vilis’, Povilis’ na Pamfil’itsjoe roesy.
De krullen van Chvetis krulden al en krulden, het lichtbruine haar van Pamfil’evitsj krulde.
Zavivala ich matoesjka, Da prigovarivala:
Moedertje krulde hen, en sprak:
Boed’ ty mojo ditjatko Belo i roemjano. Roemjano i neoerotsjlivo!
‘Wees gezond en blozend, mijn kind,
Roesy dostanetes’? Dostanetes’ koedri krasnoj devitse,
Koor
Heilige Moeder, kom naar ons, en help ‘svacha’ de krullen kammen, de krullen van Chvetis, het lichtbruine haar van Pamfil’evitsj. Vrienden
Waarmee moeten we kammen, waarmee moeten we oliën, de krullen van Chvetis, het lichtbruine haar van Pamfil’evitsj? We vliegen en rennen naar drie handelssteden! We zullen er olie kopen uit de Provence en we zullen kammen en oliën de krullen van Chvetis, we zullen kammen en oliën, het lichtbruine haar van Pamfil’evitsj.
Zjensjtsjiny
Na kom koedri, na kom roesyja! Na Chvetisoe koedri roesyja, Na Pamfil’itsjoe porastsjjosannye, Porastsjjosannye razboemazjennye. Rodstvenniki
Spalat’, spalat’ ottsoe materi, Chorosjo ditja vosporodili.
en behoed voor het kwade. Vrouwen
Aan wie, krullen, lichtbruine haar? De lichtbruine krullen van Chvetis, van Pamfil’evtisj, gekamd en gladgestreken! Familieleden
Eer en glorie aan de vader en de moeder Ze hebben een goed kind voortgebracht.
Ouders, bruid om de beurt
Gisteravond zat Chvetis in de torenkamer. Pamfil’evitsj zat zijn lichtbruine krullen te kammen. Aan wie zullen jullie, krullen, gaan toebehoren? Och, lichtbruine haar, aan wie ga je
Mat’
Oemnago i razoemnago, Pokornago i poslovnago. Nevesta
Prilegajte koedri roesyja K moemoe litsoe belomoe,
Moeder
Verstandig en redelijk, onderdanig en welbespraakt. Bruid
Vlei je om mijn witte gelaat, licht bruine krullen,
15
K moemoe oemoe razoemoe. Privykaj doesja, Nastas’joesjka K moemoe oemoe razoemoe, Da tsjto k obytsj’joe molodetskomoe.
om mijn redelijk verstand en om mijn jongensachtige streken. Wen maar, lieve Nastasie, aan mijn redelijk verstand en mijn jongensachtige streken.
A v Moskve v Moskve to tem koedrjam vzdivovalisja.
En in Moskou, in Moskou werd men gek van deze krullen.
Chor
Pretsjistaja mat’, Chodi k nam oe chat’ Svache pomogat’, Koedri rastsjesat’, Chvetis’evy koedri, Pamfil’itsja roesy! I ty mater’ bozj’ja Sama bogoroditsja Pod’ na svad’boe. I so vsemi postolami, I so vsemi angeljami Boslovi bozja, bozjoen’ka Pod’ na svad’boe! Zjenich
Boslovite otetsj s mater’joe Svavo tsadoe ko stol’nomoe gradoe pristoepit’. Kamennoe stenoe razbit’, Svojoe soezjenoejoe ponjat’. V sobor tsjerkov’ schodit’, Serebrjan krest potselovat’. Gosti
Gde sidit tam Chvetis gosoedar’. Tam svetsjej svetik najdet. Bozj’ja mater’ bogoroditsja!
16
Koor
Heilige Moeder, kom naar ons, en help ‘svacha’ de krullen kammen, de krullen van Chvetis, het lichtbruine haar van Pamfil’evitsj. En jij, Moeder Gods, Heilige Maagd, kom naar de bruiloft, met alle Apostelen, kom naar de bruiloft, met alle engelen, kom! Zegen, god, kleine god, Kom naar de bruiloft! Bruidegom
Zegen, vader en moeder, jullie kind om naar de hoofdstad te gaan, om een stenen muur te breken, om mijn voorbestemde te begrijpen, om naar de kathedraal, de kerk te gaan, om het zilveren kruis te kussen. Gasten
Waar de heer Chvetis zit, daar zal hij kaarsen vinden, Lieve Moeder Gods!
Pervyj droezjko
Eerste vriend
Smotrel’sjtsjiki, gljadel’sjtsjiki Zevaki i palosjny koljoebaki.
Toeschouwers, gluurders, lanterfanters,
Boslovite-tko vse knjazja novobrasjnavo! V poet’ dorozjen’koe echati Soezjeno, rjazjeno vzjat’.
zegen allen de pasgetrouwde prins
Chor
om op weg te gaan, om zijn voorbestemde te nemen, Iedereen
Pod zolotoj venets stojat’. Oj! Lebedinoe pero oepadalo! Ivan palo! Pered teremom oepadalo! Ivan palo! Oepadal Chvetis pered rodnym batjoesjkoj, Oepadal Pamfil’itsj pered rodnoj matoesjkoj. Prosit i mene i boslovi Ko bozj’joe soedoe echati, K svjatomoe ventsjan’itsoe. Kak privel bog pod krestom I tak by pod ventsom.
om onder de gouden kroon te staan. (Traditie in orthodox huwelijk) O, de zwanenveer is gevallen! Ivan is gevallen! Ze is voor de torenkamer gevallen! Ivan is gevallen! Chvetis viel neer voor zijn eigen vader,
Baslavite vse ot starova do malava! Baslavi bozja do dvoech porazjden.
Geef jullie zegen, allen, van groot tot klein! Zegen, God, de twee geborenen.
Koez’moe Dem’janoe sygrat’!
Om Koezma en Demjan te spelen! (= een huwelijk) We kunnen niet genoeg spelen voor de bruiloft! Zegen, God, de twee geborenen, de twee gezetenen, zegen, Mikita, de reisgezel, de aartsengel Michaël, de geboorte van Christus, om naar de kroon te zenden,
Da stol’ko zje nam svad’boe sygrat’! Oj! Baslavi bozja do dvoech porozjden, Baslavi bozja do dvoech posazjen Baslavi bozja. Mikita popoettsjik, Michail archangel. Baslavi bozja rozjdestvo christova, Baslavi bozja krestyn’ baslavljati,
Pamfil’evitsj viel neer voor zijn eigen moeder, om de zegen te vragen om naar het Oordeel Gods te rijden, naar de heilige kroning, zoals God onder het kruis leidde, laat Hij ook zo onder de kroon leiden.
17
K ventsoe otpoesjtsjati, Baslav bozja, bozjoen’ka! Pod’ na svad’boe! Svjatyj Loeka, Pod’ na svad’boe! Svjatyj Loeka, Sloetsi svad’boe Dvoech molodennych Dvoech posazjenych, Dvoech soezjenych, I pervyj mladen.
Kartina 3-ja. «Provody nevesty»
Svjatyj Loeka, pod’ na svad’boe! zegen, God! Kom naar de bruiloft! Heilige Lucas, kom naar de bruiloft! Heilige Lucas, voltrek dit huwelijk, Het huwelijk van de twee jonge mensen, de twee gezetenen, de twee voorbestemden, en de eerstgeborene!
Derde bedrijf - Uitgeleide van de bruid
De bruid en de bruidegom vetrekken met de zegeningen van hun ouders. Blagoslavljalsja svetjol mesjats Okolo jasnogo solnoesjka. Blagoslavljalas’ knjaginjoesjka Oe gosoedarja, oe batjoesjki, Oe gosoedaryni matoesjki. Blagoslovi menja, batjoesjka, Da na tsjoezjoejoe storonoesjkoe. Otets s mater’joe
De heldere maan (symbool voor de bruid) werd gezegend door de felle zon (symbool voor de vader van de bruid). De prinses werd gezegend, bij vadertje, bij moedertje.
Zegen mij, vadertje, om naar een vreemd land te gaan.
De vurige wassen kaars smolt door zo lang voor de icoon te staan,
Pristojala knjaginja - skory nozjen’ki, Oezj kak boslovili oni devitsoe.
de prinses haar snelle benen werden stijf.
Droezjki
18
Iedereen
Svjatyj Koez’ma Dem’jan, pod’ na svad’boe!
Heilige Kuzma, kom naar de bruiloft! Heilige Kuzma, Demian, kom naar de bruiloft!
Vo gornitse, vo svjatlitse Dva goloebja na tjablitse. Oni p’joet, Oni p’joet i l’joet V politiry b’joet, V tsymbaly podygryvajoet.
In de kamer zitten twee duiven, ze drinken en schenken,
Svjatyj Koez’ma skoej nam svad’boe, Svjatyj Koez’ma, skoej nam krepkoe, Krepkoe, tverdoe, dolgovetnoe, vekovetnoe, s mladosti i do starosti. I do malych detoesjek.
Heilige Kuzma, smeed ons een huwelijk, een stevig, een hard en een lang, een eeuwig van jeugd tot ouderdom!
I ty, mat’ bozj’ja, sama bogoroditsja Pod’ na svad’boe, sloetsi svad’boe, Sloetsi krepkoe. I so vsemi postolami, I so vsemi angeljami.
En jij zelf, Moeder Gods, kom naar de bruiloft, voltrek dit huwelijk, een stevig huwelijk, en met alle Apostelen, en alle engelen.
Matoesjka Koez’ma Dem’jana Po senjam chodila Gvozdi sobirala.
De moeder van Kuzma en Demian liep door het hooi en verzamelde spijkers.
Koez’ma Dem’jan po senjam chodila Gvozdi sobirala svadebkoe kovala.
Kuzma en Demian liepen door het hooi en verzamelden spijkers om een huwelijk te smeden.
I kak v’etsja chmel’ po tyts’joe Tak by nasji molodye Vilis’ droeg kolo droega.
En zoals hop zich rond de stok slingert, zo zullen onze jonge mensen zich rond elkaar strengelen.
spelen en slaan met cimbalen.
En tot de kleintjes.
Vader en moeder
Pritapelas’ svetsa voskoe jarogo Pered obrazom dolgo stojoetsi.
Pered batsoeskoj gor’ko platsoetsi. Da tsjto na tsjetyre na storonoesjki Chlebom, sol’joe, spasom, obrazom.
Vse
de Redder.
Vrienden
Ze weende bitter voor haar vader. Ze zegenden haar in de vier richtingen, met brood en zout en met de icoon van
19
Materi zjenicha i nevesti
Twee moeders
Rodimoe mojo ditjatko, Mojo miloe, Ne pokin’ menja goremytsjnoejoe Vorotis’ moja ditjatka, Vorotis’ moja milaja Na sjelkovom pojase Rodimoe ditjatko.
Mijn kind, mijn liefste kind, verlaat mij, ongelukkige, niet, kom terug, mijn kind, mijn liefste.
Rodimoe mojo ditjatko, Poila bylo ja, kormila tebja. Vorotis’ moja milaja. Zabyla ty ditjatko Na stopke zoloty kljoetsji, Rodimoe ditjatko.
Mijn kind, ik heb je te drinken en te eten gegeven, kom terug, mijn liefste, je bent een bos gouden sleutels vergeten, aan een zijden gordel, mijn kind...
Tsjast’ vtoraja Kartina 4-ja. «Krasnyj stol»
Jagoda s jagodoj sokatilasja
Jagoda jagode poklonilasja Aj ljoeli, ljoeli! Jagodka krasna Zemljanitsjka spela! Ai, ljoeli! Jagoda jagode slovo molvila, Jagoda ot jagody ne vdali rosla.
20
Deel II Vierde bedrijf - Het feestmaal
Odna-to jagoda - Chvetisoesjka soedar’, A droegaja jagoda - Nastas’joesjka doesja.
Eén bes is de heer Chvetis, en de andere bes de lieve Nastasie.
Vesjol chodit i Fedor Tichnovitsj Nasjel zolot perstin, Zolot, s dorogim sy kamnem.
Fjodor Tichnavitsj loopt vrolijk rond, hij heeft de gouden ring gevonden (symbool voor de bruid), met een kostbare steen.
Joenyv, joenyv chodit Palagej Spanovitsj! Poterjal zolot perstin
Palagej Spanovitsj loopt droevig rond, hij heeft de gouden ring verloren, met een kostbare steen.
Letala goesynja, letala! Letala seraja, letala! Oe-ljoe-ljoe-ljoe! Oj! Ljaj! Kryl’ja primachala, Mazoli potirala Stolby skolychala, Oj, ljaj!
Er vloog een gans, er vloog een grijze gans, o,
ze flapperde zo met haar vleugels, dat de zuilen beefden en de bojaren gewekt werden.
Verzameld aan een grote tafel eten en drinken de gasten. Ze zingen provocerende en plagerige liederen. De moeder van de bruid geeft haar dochter officieel aan de bruidegom.
Vot tebe zjana!
Ziehier je vrouw!
Ot boga sazjdana
door God voorbestemd.
Een bes rolde samen met een bes. (traditioneel symbool voor bruid en bruidegom in volks-liederen) Een bes boog voor een bes.
Sej ljon, da kanapli! Sprasjivaj s nejo roebasjki da portki!
Otets zjenicha
Moezjtsjiny’
Zjensjtsjiny
Een rode bes! De aardbei is rijp!
Aj, my tebe, Nastjoesjka, govorili, Oj, my tebe, milaja, govorili. Mat’ nevesty
Een bes zei iets tot een andere bes. Een bes groeide niet ver van een andere bes.
Zjatik moj, ljoebeznyj, Vroetsjajoe tebe dotsjerjoe ljoebeznoejoe.
Vader van de bruidegom
Mannen
Zaai linnen en hennep, vraag haar hemden en broeken. Vrouwen
Ach, we hebben het je gezegd, Nastasie!
Moeder van de bruid
(leidt haar naar de bruidegom) Mijn lieve schoonzoon, ik overhandig jou mijn liefste dochter.
21
Droezjka, mat’ zjenicha, svat, svacha, vse po-otsjeredi
Sej ljon da zamasjki Sprasjivaj s nejo roebasjki, Poj, kormi, da odevaj, Da na rabotoe otpravljaj. Otets
Roebi drova, Gosti
Sprasjivaj sjtsji
Vriend, moeder van de bruidegom, ‘svach’ (om de beurt)
Zaai linnen en hennep, vraag haar hemden, zing, geef haar te eten en kleed haar, stuur haar naar haar werk.
Na tom li na mori, na zere Lebed’ belaja koepalasja. Gosti
Ljoeli! Na more, na zere, Na belo palaskalasja.
Ljoebi kak doesjoe, Trjasi, kak groesjoe.
Gasten
Mat’ nevesty
Byl li beloj lebed’ na mori? Videl li ty, beloj, lebjodkoe?
Bojare vstavali, V tsjarki nalivali. Gostej obchodili, Mar’e podnosili:
Vriend
houd van haar als je eigen ziel, schud haar als een peer.
Da i kak zje mne Da na more ne byvat’?
Gasten
De bojaren stonden recht, en schonken de bokalen in Ze gingen alle gasten rond, en boden Maria aan:
Drink moedertje, eet, Charitonovna! Ik drink niet, eet niet, ik luister niet naar de bojaren.
«Kak-by byl Simeon?» «Ja by spila, skoesjala, Bojar posloesjala».
En als Simeon er was? Dan zou ik drinken, en eten, en luisteren.
Oe lebedja lebjodoesjka pod krylom.
De zwaan heeft een zwaantje onder de vleugel. De zwaan heeft een meisje onder de vleugel. Chvetis heeft Nastasie aan zijn zij.
Oe Chvetisa-to, Nastas’joesjka pod botsjkom Oe Chvetisa, Timofeevna pod krylom. Dva lebedja, dva belych plavali, na mori plavali Odin iz droezjek - neveste
Oj, tsjem zje ty, Nastas’joesjka, oedala? Gosti
Oj, ty goesynja zvonkaja, kitajskaja! Oezj ty gde, goesynja zvonkaja, Gde pobyvala I tsjto videla? I ja byla na sinem na mori, Na more na zere.
22
Gast
en hoe kan ik de witte zwaan nu niet gezien hebben?
Gast
«Vypej, matoesjka. Skoesjaj, Charitonovna!» «Ne p’joe, ne koesjajoe, Bojar ne sloesjajoe».
Vriend
Hoe kan ik nu niet naar zee gaan,
Da i kak zje mne Lebjodoesjki ne vidat’?
Oe lebedja kosataja pod krylom. Gost’
Moeder van de bruid
Was er een witte zwaan op zee? Heb je een witte zwaan gezien?
vraag koolsoep,
Gost’ Gosti
Gasten
Ze spoelde zichzelf proper.
Vader
Klief hout,
Droezjka Droezjka
En op de zee, op het meer, zwom een witte zwaan,
Gasten
Chvetis heeft Timofeevna onder zijn vleugel. Twee zwanen, twee witte zwanen zwommen op zee. Eén van de vrienden van de bruid
Wel, lieve Nastasie, hoeveel ben je waard?
Ach, jij, luide gans, Chinese gans! Nevesta
Waar ben je geweest en wat heb je gezien? Ik was op de blauwe zee, op zee en op het meer
Ja po pojas vo zolote obvilas’, Zjemtsjoezjnye machortsjiki do zemli.
Bruid
Ik ben tot aan de gordel met goud behangen, parelkransen tot op de grond.
23
Bol’sjoj svat
Och, pojnik, propojnik Nastin batjoesjka. Propil svojoe tsjadoe Za vinnoejoe tsjaroe. Na vinnoj tsjarotsjke, Na medovoj stopotsjke.
Odin iz droezjek
Svat’joesjki, povoratsjivajtes’! Podavajte nevestoe, zjenich skoetsjaet. Tot zje droezjka
Krasny devitsy! Pirozjnye masteritsy, Gorsjetsjnye pagoebnitsy, Zjenoesjki posivyja, Zjeny podchilyja, Malye rebjata gorochovy tati, Markovnye pagoebniki! «Pojte pesni!»
De grote ‘Svat’
Nastasie’s vader is een dronkaard, hij heeft zijn kind verspeeld voor een beker wijn. (Traditioneel drinkt de vader van de bruid een glas wijn ter bezegeling van de huwelijksdeal.) Voor een beker azijn, voor een glaasje honing!
«Boedet teplo»
‘het zal warm worden’
To Chvetisoe pesenka, Da tsjto jasnomoe sokoloe I so beloj lebedoesjkoj, Svet Nastas’ej Timofeevnoj! Slysjisj’ li Chvetis gospodin, Slysjisj’ li Pamfil’evitsj? My Vam pesnjoe pojom, My Vam tsjest’ vozdajom!
Dit is een lied voor Chvetis, de scherpe valk met een witte zwaan, de knappe Nastasie Timofeevna. Hoor je het, heer Chvetis? Hoor je het Pamfil’evitsj? We zingen een lied voor jou, we brengen je hulde.
Eén van de vrienden
Beste Svat, draai je om, en geef de bruid, de bruidegom mist haar. Zelfde vriend
Schoonheden, meester-bakkers, pottenbrekers, trotse en verschrompelde vrouwen, kleine kerels, erwten, wortelvreters! Zing een lied! Een vriend van de bruid kiest uit de gasten een man en een vrouw om het bed van het jonge paar op te warmen.
Svat s pojezzjami
Ne lezji Oe kroete berege. Ne sidi Savel’joesjka Vo besedoesjke. Srjazjaj svadebkoe Chvetisavoe. Poezzjane
Och, na izbe zel’ja Oe vyzbe vesel’ja. Za stolom bojare, Oni mjod vino pili, retsji govorili. Svat
Oe menja svadebka na divo soerjazjena. Devoesjki
Chvetisoesjka skazjet: «Spat’ chotsjoe» Nastas’joesjka molvit: «I ja s toboj», Chvetisoesjka skazjet: «Korovat’ tesna». Nastas’joesjka molvit: «Boedet s nas» Chvetisoesjka skazjet: «Dejalo cholodno» Nastas’joesjka molvit:
24
Meisjes
Chvetis zal zeggen: ‘Ik wil slapen’ Nastasie zal zeggen: ‘en ik met jou’ Chvetis zal zeggen: ‘het bed is te smal’ Nastasie zal zeggen: ‘net op onze maat’ Chvetis zal zeggen: ‘het deken is koud’ Nastasie zal zeggen:
Devjati varov livo vareno, A desjatoj var zelena vina, Podroezjki
Vedoet Nastas’joesjkoe Na tsjoezjoejoe storonkoe, Na tsjoezjoj storone Oemejoetsji devke zjit’! Vse pokornoj devke, Vsjo pokornoj byt’!
‘Svat’ met de genodigden
Lig niet op de steile oever, zit niet te keuvelen, Saveljoesjka, maak je klaar voor de bruiloft van Chvetis. Gasten
Och, er is te drinken in huis, binnen is het vrolijk, de bojaren zitten aan tafel, ze drinken honing en wijn, en geven speeches: ‘Svat’
‘het huwelijk bij ons is wonderlijk georganiseerd, Er zijn negen vaten bier gebrouwen, en het tiende vat met groene wijn. Vriendinnen
Ze leiden Nastasie naar een vreemd land. Het meisje zal moeten leren leven in dat vreemde land! Altijd een gehoorzaam meisje zijn.
25
Pokornoj golovoesjke Vezde ljoebo, chorosjo. Gosti po-otsjeredi
Een gehoorzaam hoofd heeft het overal goed. Gasten (om de beurt)
I staromoe i malomoe Vsjo nizkij poklon, Molodym molodoesjkam Ponizje ètogo. Po oelitse, joelitse, Da po sjirokoj joelitsy, Chodil, goeljal molodets. Svjazal svojoe golovoe Sjljapoj poechovoejoe Lentoj lilovojoe Po zeljonomoe sadoe Po Nastinam sledam. Gljadel, smotrel Chvetisoesjka Na Nastjoesjkoe svojoe.
Een diepe buiging voor oud en jong,
Oe moej oe Nastjoesjki Pochodotsjka tsjastaja, Sjoebotsjka novaja, Opoesjka bobrovaja!
‘Mijn lieve Nastasie heeft een snelle stap, een nieuwe bontjas, met beverfranjes.
Droezjki
Nastja tsjernobrovaja! Odin iz droezjek
Noe-ka, rodimyj batjoesjka, Rjoemotsjkoe vypivaj! Ostal’nye droezjki i zjesjtsjiny
Rjoemotsjkoe vypivaj! Nasjich molodych odarjaj! Nasjim molodym mnogo nado. Oni chotjat domisjkom zjit’, Domisjko pribavit’, Na oegloe banjoe postavit’ Ty zajdjosj’, da poparisj’sja A poslej togo pochvalisj’sja,
26
Vot kak stali nasji molodye-to zjit’.
Gosti
met een violet lintje, In de groene tuin, in de sporen van Nastasie, keek Chvetis naar zijn Nastasie:
Gasten
Gor’ko! Och nel’zja pit’!
Bitter! Och, niet te drinken! (Aanmoediging voor jonge paren om elkaar te kussen.) De bruidegom en de bruid kussen elkaar.
Noe-zje, noe-zje, noe Rjoemotsjkoe vypivaj, Molodych darjaj!
Awel, awel, drink een glaasje, en geef ons jonge paar geschenken.
Eta, eta Eta chot’ koeda! Eta i taper’ Stoit roeblja A kak ej, ej boka nadoet’, Za ètakoe i dva dadoet’. Chot’ by tak, chot’ by tak Chot’ by roeblikov, Chot’ by pjat’. A kogda boedet tvoja tsjest’, Chot’ by roeblikov Chot’ by sjest’.
Deze, deze, deze kost ook nu nog maar een roebel,
en voor jonge vrouwen nog dieper. Op straat, over de brede straat, liep een jongeman, hij zette een donzige hoed op
Voilà, zie hoe onze jongelui zijn gaan leven!
En wanneer je haar zij opblaast, geven ze voor deze zelfs twee. Ook al was het vijf roebel, en ging het om je eer, dan zelfs zes.
Vrienden
Nastja met de zwarte wenkbrauwen! Eén van de vrienden
Wel, beste vadertje, drink nu een glaasje! Andere vrienden en vrouwen
Drink een glaasje! Geef ons jonge paar geschenken! Onze jonge mensen hebben veel nodig, ze willen in een huisje wonen, Ze willen aan dat huisje bijbouwen, en om de hoek een sauna plaatsen. Als je langskomt, kan je daar uitzweten, en je zult er daarna lof over spreken:
Droezjki i zjesjtjiny
Volga-reka razlivaetsja, Zjatik oe vorot oebivaetsja! «Ach, tesjsja moja, Tesjsja laskovaja!» Odin iz droezjek
Aj, vy droezjki slepy, Tsjto devka detinke boka protolkala Oe kletotsjkoe zvala?
Vrienden en vrouwen
De rivier de Volga stroomt over, de schoonzoon jammert bij de poort: ‘Ach, tanteke, mijn lieve tanteke!’ Eén van de vrienden
Ach, jullie blinde vrienden, zien jullie niet dat het meisje de jongen in zijn zij heeft geduwd, en naar het kooitje heeft geroepen?
27
Svat, obrasjtsjajas’ k grejoesjtsjim postel’
A otdali nam devkoe, Otdajtja postel’koe.
‘Svat’ tegen het koppel dat het bed warmde
Ze hebben ons het meisje gegeven, geef nu ook het bed terug! Het koppel dat het bed opwarmde, komt eruit. Men leidt Chvetis en Nastasie naar het bed, stopt hen in, sluit de deur en laat hen alleen. De ouders van de bruid en de bruidegom gaan op een bank bij de deur zitten. Alle gezichten zijn naar de deur gericht.
Chor
Koor
Mijn bed, mijn bedje! Op het bed ligt een donsdeken, op de donsdeken ligt een hoofdkussen. Bij het kussen ligt een deken, onder de deken ligt een goede jongeman, Chvetis, Chvetis Pamfil’evitsj.
Vorobej vorobkoe paroeet Posadivsji na karavat’. Chvetisoesjka Nastas’joesjkoe tseloeit’. Jon tseloeit’ miloeit’, Na roetsjkoe kladjot’. Na roetsjkoe kladjo Ky serdetsjkoe zjme.
Een mus paart met een musje, in het bed geplaatst; Lieve Chvetis kust lieve Nastasie; Hij kust en streelt en legt haar op zijn hand
Zjenich
Ach ty doesjka zjenoesjtsjka, Dannaja moja pogljaden’ja, Notsjnaja moja zabava. Pozjivem my s toboj charasjenitsjka. Tsjtoby ljoedi nam zavidyvali.
derde concert A-serie • 50e seizoen 20 november 2010
Uitvoerenden John Adams De in New England geboren, aan Harvard opgeleide John Adams componeerde opera’s als Nixon in China, The Death of Klinghoffer en Doctor Atomic (alle opgevoerd in samenwerking met regisseur Peter Sellars). Voor On the John Adams
Transmigration of Souls, geschreven voor het New York Philharmonic ter nagedachtenis aan de aanval op het World Trade Center, ontving hij de Pulitzer Prize voor muziek 2003 en drie Grammy’s. Adams ontving eredoctoraten en eretekenen van Cambridge University, Margaretta Mitchell
Postel’ja moja karavatoesjka! Na karavatoesjke perinoesjka Na perinoesjke oezgolov’itsa V izgolov’itse odejalitsa. Pod dijalitsom, dobryj molodets Chvetisoesjka.
a
en drukt haar op zijn hart. Bruidegom
Ach, jij liefste vrouwtje, overdag om naar te kijken, ’s nachts mijn plezier, we zullen het goed hebben samen, zo goed dat men ons zal benijden.
Vertaling: Katrien Hertog met dank aan deSingel, Antwerpen
28
29
Harvard University, de Yale School of Music, Northwestern University en Phi Beta Kappa, de gouverneur van Californië en de Franse Legion d’Honneur. In de afgelopen jaren waren festivals aan zijn muziek gewijd in Londen, Rotterdam, Los Angeles en Stockholm. Van 2003 tot 2007 was hij composer-in-residence in Carnegie Hall en in 2006 droeg hij de zorg over het festival Minimalist Jukebox van het Los Angeles Philharmonic. Twee seizoenen geleden was hij Componist van het Jaar bij het Pittsburgh Symphony Orchestra, en inmiddels maakt hij deel uit van de artistieke leiding van het Los Angeles Philharmonic. Als dirigent trad John Adams op met de grote orkesten van de wereld, in een repertoire dat reikt van Haydn en Beethoven tot Stravinsky, Ives, Zappa en Reich. Hij dirigeerde zijn eigen opera A Flowering Tree in New York en Los Angeles, The Death of Klinghoffer aan de Juilliard School of Music en El Niño in Carnegie Hall, New York. Hij leidde verder het London Sinfonietta in zijn Son of Chamber Symphony en het London Symphony Orchestra in het Barbican Centre (Londen) en Salle Pleyel (Parijs) en het Asko|Schönberg. In 2008 verschenen Adams’ memoires en commentaar in het boek Hallelujah Junction.
James Wood In 1981 richtte James Wood het New London Chamber Choir op, dat hij ruim 25 jaar leidde. Hij werkte verder samen met het Groot Omroepkoor, het Rundfunkchor Berlin, het RIAS Kam-
30
merchor, het SWR Vokalensemble, Champ d’Action en musikFabrik, en met componisten als Xenakis, Kagel, Saariaho, Kurtág, Reich, Harvey en Stockhausen. Van Stockhausen leidde hij in 2002 in de ZaterdagMatinee de eerste uitvoering van Engel-Prozessionen (uit Sonntag aus Licht) door het Groot Omroepkoor en vocale solisten in het Concertgebouw. In juni 2008 dirigeerde hij in het kader van het Holland Festival de Radio Kamer Filharmonie en het Groot Omroepkoor in een programma met werken van Tallis, Kutavicˇius en Nono. James Wood componeerde werken in opdracht van het Arditti Quartet, IRCAM, ARD, Percussions de Strasbourg en de BBC Proms. Tot zijn belangrijkste werken worden gerekend: Séance (1996) voor sopraan, gemengd koor, midivibraphone en elektronica, Jodo (1999) voor sopraan, percussie en elektronica, Autumn Voices (2001) voor viool en elektronica, en Journey of the Magi (2000), in opdracht van het Nouvel Ensemble Modern en Les Percussions de Strasbourg. Zijn opera Hildegard (een compositieopdracht van Slagwerkgroep Den Haag, Champ d’Action en New London Chamber Choir ) beleefde uitvoeringen in de kathedralen van Norwich, St. Davids, Salisbury en London, en naderhand eveneens op het festival Musica Sacra in Maastricht. In 1993 werd aan James Wood de Gemini Fellowship toegekend. In 1995/6 volgde de Arts Foundation Fellowship voor elektro-akoestische compositie en de Holst Foundation Award.
Zvetelina Vassileva
Zvetelina Vassileva Behalve veel Verdi-rollen omvat het repertoire van de Bulgaarse sopraan Zvetelina Vassileva werk van Slavische componisten als Borodin, Fibich, Glinka, Smetana en Tsjaikovski. Haar theaterdebuut maakte zij als Amelia in Un ballo in maschera bij de Nationale Opera van Bulgarije in Sofia. Elders in Europa zong zij Judith in Blauwbaards burcht (La Monnaie), Desdemona in Otello en Marenka in De verkochte bruid (Covent Garden) en Mimì in La bohème (Staatsoper Berlin). In de Verenigde Staten zong zij ondermeer Leonora in Il trovatore (San Francisco State Opera) en Jaroslavna in Vorst Igor, Tatjana in Jevgeni Onegin en Aida (Houston). Recentelijk vertolkte zij rollen als Tosca (Staatsopera Praag en Madison Opera), Musetta in La bohème (Metropolitan Opera), Tatjana (Kentucky Opera), Mimì (op tournee door Japan met de Nationale Opera van Sofia), Amelia (Toronto en Thessaloniki) en Leonora (Metropoli-
Elizabeth Sikora
tan Opera, Glasgow, Edinburgh, Santander en Opera Pacific). Bij de Nationale van Sofia zong zij Violetta in La traviata, Nedda in Pagliacci, Elisabetta in Don Carlo en Verdi’s Requiem. Zvetelina Vassileva studeerde in Sofia en in Italië, waar zij in 1992 en 1993 respectievelijk het Tito Shipa en Francesco Cilea-concours op haar naam bracht. Met een beurs van de Vrienden van La Scala kon zij studeren bij Carlo Bergonzi. Behalve op het operatoneel trad zij op tijdens concerten in Rusland, Frankrijk, Italië, Polen, Bulgarije en Nederland.
Elizabeth Sikora Bij de Royal Opera, Covent Garden vertolkte de mezzosopraan Elizabeth Sikora een groot aantal rollen, waaronder Giovanna in Rigoletto, Rossweisse in Die Walküre en Annina in La traviata. Verder zong zij Susanna in Chovan sjtsjina bij de English National Opera, in A Streetcar Named Desire (London
31
De Nederlandse tenor Marcel Beekman heeft een concertrepertoire dat bestaat uit vocale werken van Bach (hij zong bijvoorbeeld de evangelist in de opname van Jan Rots hertaling van de Matthäus-Passion) en tijdgenoten, solomotetten voor haute-contre van François Couperin en de grote oratoria van Händel, Haydn, Mozart, Mendelssohn, Rossini, Orff, Honegger en Stravinsky. Hij zong veel moderne muziek, waaronder van Peter Schat, Claude Vivier en
32
John Cage. Calliope Tsoupaki schreef haar Lucas Passie voor hem (première Holland Festival 2008). Als Lied-zanger geeft Beekman concerten met Hans Adolfsen en Ernst Munneke (met de laatste bracht hij ‘Zomerreis’ van Schubert uit op cd). De recitals zijn niet alleen gewijd aan het gangbare repertoire, maar juist ook aan hedendaagse liederen, waarvan een groot deel speciaal voor hem werd geschreven (o.a. door Elmer Schönberger, Martijn Padding, António Chagas Rosa, Myriam Marbe en Joost Kleppe). Op het operatoneel was hij te zien bij De Nederlandse Opera als Casella in La Commedia (Louis Andriessen), in Salome van Richard Strauss en in Il Prigioniero van Luigi Dallapiccola; tijdens de Bregenzer Festspiele als Laki Topalevic in Eine Marathon Familie (Isidora Zebeljan); Berenice in L’Ipermestra (Cavalli); Valère en Damon in Les Indes galantes; de voedster in Granida (P.C. Hooft) en in de titelrol van Willem Breukers Jona. Vorig
David Wilson-Johnson
Philippe Christin
Marcel Beekman
Marcel Beekman
Marco Borggreve
Symphony Orchestra onder leiding van André Previn), in Death of Klinghoffer (Edinburgh Festival), in Peter Grimes (Grand Théâtre de Genève) en als Geest van Antonia’s moeder in Les contes d’Hoffmann (Nationale Reisopera). In de Scala in Milaan was zij te zien als Prole Woman in 1984 van Lorin Maazel (onder leiding van de componist). Sikora werkte dikwijls samen met het Royal Ballet en het Birmingham Royal Ballet, en zong Mahlers Rückert-Lieder in ‘Resolution’, in een choreografie van Wayne Eagling voor het English National Ballet. Op het concertpodium zong zij de grote vocale werken, zoals Beethovens Mis in C, Dvorˇáks Stabat Mater, Elgars Dream of Gerontius en Sea Pictures, Mahlers Kindertotenlieder en Das Lied von der Erde, en het Requiem van zowel Verdi als Dvorˇák. Elizabeth Sikora werkte mee aan cd- en dvd-opnamen van onder andere Jenu˚fa en Les noces (met het Royal Ballet). Eerder in de Matinee: Gounod Roméo et Juliette (2008)
seizoen omvatte optredens van Arnalta in Monteverdi’s L’incoronazione di Poppea bij het Theater an der Wien, een Holland Festival-productie met het Egidius Kwartet en een Salome-productie onder leiding van Seiji Ozawa in Japan. Eerder in de Matinee: Xu Shuya Herin nering aan het Taiping Meer (2004), Gluck Alceste (2004), Weill Das Berliner Requiem (2004), Oboechov Le troi sième et dernier testament (2006), Gebel Brockes-Passion (2007), Martin Der Sturm (2008), Stravinsky Canticum Sa crum (2009), Rameau Les Indes galantes (2010).
David Wilson-Johnson De Britse bariton David Wilson-Johnson maakte zijn operadebuut in 1976 in Covent Garden in We Come to the River van Henze, en zong daar sindsdien hoofdrollen in Billy Budd, Le Rossignol, L’enfant et les sortilèges, Boris Godoenov, Turandot, Werther, Die Zauberflöte,
Ariannaen Così fan tutte. Hij zong ook in Peter Grimes (Amsterdam, Brussel, Genève, Madrid), Billy Budd (ENO, ROH, Opéra Bastille), La damnation de Faust (Turijn, Tanglewood), Die Meistersinger von Nürnberg (Amsterdam, Parijs), Die Zauberflöte (Opéra Garnier), Tristan und Isolde (Londen, Monte Carlo), Ariadne auf Naxos (Parijs), Punch and Judy, Die glückliche Hand, Von Heute auf Morgen, Les Troyens en Les Indes galantes (Amsterdam), Les Boréades (Salzburger Festspiele), Eight Songs for a Mad King van Peter Maxwell Davies (Opéra Comique), The Lighthouse (Edinburgh Festival), Sir Michael Tippetts A Midsummer Marriage (tv film) en de titelrol in Messiaens Saint François d’Assise (Londen, BBCTV, Lyon, Amsterdam, Brussel, New York en Edinburgh Festival). In 2006 besloot David Wilson-Johnson zich terug te trekken van het operapodium; zijn laatste rollen waren de titelrollen in Tippetts King Priam (Nationale Reis opera en BBC Proms), Albéniz’ Merlin (Teatro Real Madrid), Sjostakovitsj’ Neus onder Rozhdestvensky (De Nederlandse Opera) en Messiaens Saint François d’Assise (Edinburgh Festival). Op het concertpodium zong hij onder andere Elegy for Young Lovers van Henze onder Knussen in het Concertgebouw, Ravels L’Heure espagnole en Brahms’ Requiem onder Previn in Carnegie Hall en Enescu’s Oedipe tijdens het Holland Festival (ZaterdagMatinee, 1996). Recente projecten waren tournees met het Orchestra of the Age of Enlightenment onder Sir Simon Rattle (Schumanns Paradies und die Peri) en met het
33
Orkest van de Achttiende Eeuw en Frans Brüggen (Die Schöpfung en Beethovens Negende symfonie), plus uitvoeringen van La damnation de Faust met Charles Dutoit, Tippetts A Child of our Time met Sir Andrew Davis en het Royal Philharmonic Orchestra en Elgars Dream of Gerontius onder Vladimir Ashkenazy met het Sydney Symphony Orchestra. Eerder in de Matinee o.a.: Messiaen Saint François d’Assise (2000), Weill Das Berliner Requiem & werken van Bach (2000), Haydn Die Jahreszeiten (2001), Britten Death in Venice (2001), Henze The Bassarids (2002), Schönberg Die Jakobsleiter (2004), Stravinsky Canticum Sacrum (2009), Haydn Missa Cellensis in C (2009), Rameau Les Indes galan tes (2010), Szymanowski Stabat Mater (2010)
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest werd in 1945 opgericht door Albert van Raalte. Het orkest werd na hem geleid door achtereenvolgens Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Sergiu Comissiona en Edo de Waart. Sinds september 2005 is Jaap van Zweden chef-dirigent en artistiek leider. In het seizoen 2011-2012 gaat Amerikaanse dirigent James Gaffigan een verbintenis aan als vaste gastdirigent van het Radio Filharmonisch Orkest tot einde seizoen 2014-2015. Markus Stenz volgt Jaap van Zweden als chef-dirigent op met ingang van het seizoen 2012-2013.
34
Het Radio Filharmonisch Orkest werkte samen met tal van befaamde gastdirigenten, onder wie Leopold Stokowski, Kirill Kondrasjin, Antál Dorati, Riccar do Muti, Kurt Masur, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky en Valery Gergiev. Het orkest speelde de (Nederlandse) premières van werken van onder anderen Koechlin, Martin, Franssens, Koolmees, Padding, Francesconi, Janácˇek, De Raaff, Oestvolskaja, Vriend en Rijnvos. Het orkest staat in dienst van de Publieke Omroep en is prominent aanwezig in de series NTR ZaterdagMatinee en Het Zondagochtend Concert in het Amsterdamse Concertgebouw, alsook in De Vrijdag van Vredenburg te Utrecht. Daardoor kan het zich in het Nederlandse muziekleven opmerkelijk profileren door bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante opera-uitvoeringen. Eerste uitvoeringen in Nederland en wereldpremières zijn daarbij regelmatig aan de orde. Het Radio Filharmonisch Orkest treedt bij gelegenheid ook op in het buitenland. Olivier Messiaens meesterwerk La Transfiguration de Notre Seigneur Jésus-Christ, uitgevoerd in de ZaterdagMatinee in juni 2008 door Radio Filharmonisch Orkest en Groot Omroepkoor onder leiding van Reinbert de Leeuw, oogstte in september 2008 tijdens het Festival Musica in Straatsburg buitengewoon enthou siaste kritieken. Met chef-dirigent Jaap van Zweden was het Radio Filharmonisch Orkest in oktober 2009 te gast op het Sun Festival in Singapore. In maart
2010 vonden concertreizen plaats naar Groot-Brittannië, Duitsland en Oostenrijk. De omvangrijke cd-catalogus van het Radio Filharmonisch Orkest wordt in het seizoen 2010-2011 aangevuld met nieuwe opnamen in de veelgeprezen Sjostakovitsj- en Bruckner-reeks voor respectievelijk het label BIS en Challenge Records International. Tevens worden cd-opnamen gemaakt van Union square dance for 2 identical orchestras van Richard Rijnvos. www.radiofilharmonischorkest.nl
Groot Omroepkoor Het Groot Omroepkoor, opgericht in 1945, ontstond uit de bundeling van verschillende vocale ensembles die voor de oorlog binnen de toenmalige omroepverenigingen functioneerden. Van meet af aan heeft het koor zich gemanifesteerd als een flexibel ensemble met een omvangrijk repertoire – van renaissance en barok tot hedendaags. Het Groot Omroepkoor stond spoedig te boek als een van de grootste professionele koren van Europa. Het Groot Omroepkoor trad in grote formaties op met dirigenten als Jean Fournet, Benjamin Britten, Bernard Haitink, Eugen Jochum, Carlo Maria Giulini en meer recent met Edo de Waart, Valery Gergiev, Jaap van Zweden, Zubin Mehta, Markus Stenz, Riccardo Chailly, Mariss Jansons en Simon Rattle. In ouder repertoire werkte het koor met specialisten als Nikolaus Harnoncourt, Frans Brüggen en Philippe Herreweghe. Chef-dirigenten van het Groot Omroepkoor waren
achtereenvolgens Kenneth Montgomery, Robin Gritton, Martin Wright en Simon Halsey. Sinds september 2008 wordt deze functie bekleed door de Braziliaanse dirigent Celso Antunes. Vanaf de jaren ’80 treedt het Groot Omroepkoor frequent op in de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. In dat kader vertolkt het koor regelmatig premières en werken van hedendaagse componisten als Ligeti, Boulez, Birtwistle, Kagel, Reich, Wagemans, Adès en Adams. Behalve met de omroeporkesten treedt het Groot Omroepkoor geregeld op met andere orkesten. Met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons wordt in het seizoen 2010-2011 Mahlers Sinfonie der Tausend uitgevoerd; met de Berliner Philharmoniker onder leiding van Simon Rattle Mahlers Derde symfonie. Voor het label BIS zijn cd-opnamen gepland van Sjostakovitsj’ Tweede en Derde symfonie, uitgevoerd met het Radio Filharmonisch Orkest onder leiding van Mark Wigglesworth. Voor het omroeplabel QuattroLive worden in juni 2011 met de Radio Kamer Filharmonie werken opgenomen van James MacMillan onder leiding van de componist. Mede op initiatief van het Groot Omroepkoor is de Eric Ericson Masterclass opgericht. Deze masterclass voor jonge koordirigenten is onderdeel van de Internationale Koorbiënnale Haarlem en vindt eens in de twee jaar plaats. www.grootomroepkoor.nl
35
Radio Filharmonisch Orkest
Groot Omroepkoor
chef-dirigent
altviool
hobo
trombone
Chef-dirigent
sopraan
TENOR
Jaap van Zweden
Frank Brakkee Arjan Wildschut Igor Bobylev Connie de Dreu Martina Forni Ben Joles Annemarie Konijnenburg Erik Krosenbrink Robert Meulendijk Petr Muratov Ernst Grapperhaus Liz Ralston
Maarten Dekkers Marjolein Koning Yvonne Wolters
Jaume Gavilan Agullo Pete Saunders
Celso Antunes
cello
basklarinet
Arturo Muruzabal Anton Istomin Eveline Kraayenhof Wim Hülsmann Harm Bakker Mirjam Bosma Crit Coenegracht Ansfried Plat Rebecca Smit Arjen Uittenbogaard
Sergio Hamerslag
Ambrož Bajec-Lapajne Ross Buddie Kevin Doss Eyjólfur Eyjólfsson Boguslaw Fiksinski Peter-Paul Houtmortels Marius Kwaks Leon van Liere Matthew Minter Ioan Micu Eric Reddet Geraint Roberts Jaap Smit Matthew Smith John Vredeveldt Steven de Vries Richard Zook Deniz Yilmaz
Arno Bornkamp
Hans Zonderop Henk de Vlieger Vincent Cox Esther Doornink Harry van Meurs Arjan Roos
Esther Beima Annelie Brinkhof Elma van den Dool Daphne Druijf Loes Groot Antink Anitra Jellema Mariëlle Kirkels Margo van Laack Marianne van Laarhoven Tanja Obalski Judith Petra Margo Post Maja Roodveldt Annette de Rozario Jolanda Sengers Helen Thomson Orlanda Velez-Isidro Dorien Verheijden Yuko Yagishita
fagot
drums
alt
BAS
Jos Lammerse Freek Sluijs
Arno van Nieuwenhuize
contrafagot
harp
Desirée van Vliet
Ellen Versney Saskia Rekké
Yvonne Benschop Nicoline Bovens Daniëlla Buijck Ans van Dam Marjan van Eldik Elsbeth Gerritsen José Kamminga Els Liebregt Corrie Pronk Dirtzen Rinkleff Anjolet Rotteveel Adélaïde Rouyer Ingrid van der Ven Anneloes Volmer Lisinka de Vries Harda van Wageningen Anke Zuithoff Pierrette de Zwaan
Gert-Jan Alders Joep Bröcheler Erks Jan Dekker Peter Duyster Geert van Hecke Kees van Hees Henk van Heijnsbergen (solo) Pieter Hendriks Daniël Hermán Mostert Palle Fuhr Jørgensen Itamar Lapid Ludovic Provost Mitchell Sandler Menno van Slooten Luuk Tuinder Jan van Zelm
ere-dirigent
Edo de Waart
èerste viool
Joseph Puglia Semjon Meerson Mitcho Dimitrov Alexander Baev Fred Gaasterland Mariska Godwaldt Wouter den Hond Masha Iakovleva Alberto Johnson Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Ankie van Ommeren Theo Ploeger Peter Weimar tweede viool
contrabas
Casper Bleumers Eveline Trap Andrea van Harmelen Jill Bernstein Michiel Eekhof Yvonne Hamelink Annemarie van Helderen Robbert Honorits Ingrid van Leeuwen Dana Mihailescu Renate van Riel Nienke Teuben Alexander van den Tol Françoise van Varsseveld
Rien Wisse Jim Schultz Annika Hope Edward Mebius Sjeng Schupp Stephan Wienjus Eduard Zlatkin Peter Baas
36
althobo
Carla Meijers Janneke Groesz Ingrid Geerlings
Instudering 20 november tuba
klarinet
Bernard Beniers
Arjan Woudenberg Nanette Bakker
pauken
es-klarinet
Saxofoon
slagwerk
hoorn
Petra Botma Annelies van Nuffelen Toine Martens Fréderick Franssen Peter Janosi Anneke Vreugdenhil Hessel Buma Hans van Loenen Jacco Groenendijk Hans Verheij Arthur Kerklaan
James Wood repetitor
Maarten Smit Diede Brantjes
Michael Gläser
Cyril Scheepmaker
Gerard van Andel
trompet fluit
Vaste gastdirigent bastrombone
piano
Stephan Kiefer celesta
Robert Mitchell
Ben Martin Weijand
piccolo
Maike Grobbenhaar
37
De vrijdag van Vredenburg
B
Arthur en Lucas Jussen
vrijdag 26 november 2010, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Radio Kamer Filharmonie Michael Schønwandt dirigent Tasmin Little viool Skrjabin/Wagemans Pianosonate nr. 9 Prokofjev Vioolconcert nr. 1* Schubert Symfonie nr. 6*
Driemaal Beethoven
inleiding 19.30 uur
Radio Filharmonisch Orkest Jaap van Zweden dirigent
* zondag 5 december, 11.00 uur ook in Het Zon dagochtend Concert, Concertgebouw Amsterdam
Beethoven Pianosonate opus 10 nr. 1 in c (Arthur Jussen) Pianosonate opus 13 in c ‘Pathétique’ (Lucas Jussen) Symfonie nr. 7
Philippe Herreweghe
inleiding 19.30 uur Tasmin Little
Melanie Winning
38
Van Schubert tot Skrjabin
Arthur Jussen piano Lucas Jussen piano
Hans van der Woerd
Terwijl Robert Schumann als jongen droomde van een carrière als pianovirtuoos, deed hij in de uitgeverij van zijn vader een vurige fascinatie voor poëzie en literatuur op. Het bracht hem ertoe de wereld van de letteren en die van de muziek met elkaar te vermengen. Zo ook in zijn muziek geïnspireerd door het dramatische gedicht Manfred van Lord Byron, door vader Schumann uitgegeven in het Duits. Waarschijnlijk herkende Schumann zich in Byrons getormenteerde titelheld, die als een verschoppeling door de onherbergzame Alpen zwerft. Schumanns duistere ouverture vormt de perfecte opmaat
vrijdag 3 december 2010, 20.15 uur Vredenburg Leidsche Rijn, Utrecht
Marco Borggreve
27 november 2010, 14.15 - ca.16.10 uur voor het dramatische Derde pianoconcert van Schumanns idool Beethoven – een Concertgebouw, Amsterdam werk dat wel een ‘symfonie met piano’ genoemd is. Voor zijn Eerste symfonie Herreweghe dirigeert vond Schumann inspiratie in het Frühlingsgedicht van zijn tijdgenoot derde concert in de B-serie Adolf Böttger. Op de laatste versregel ‘Im Thale blüht der Frühling auf!’ is het Radio Kamer Filharmonie inleidende trompetthema gebaseerd Philippe Herreweghe dirigent dat in diverse gedaanten in de symfonie terugkeert. Een romantische Alexander Lonquich piano hommage aan de uitbottende natuur. (cr) Schumann Ouverture Manfred Beethoven Derde pianoconcert Schumann Eerste symfonie ‘Frühling’
39
De Eduard van Beinum Stichting Uit de jaren vijftig dateert het plan om naast de al bestaande centra voor letterkundigen en beeldende kunstenaars, ook een centrum voor musici te creëren. Een ‘muziekcentrum voor de toekomst’, een internationale ontmoetingsplaats waar musici uit de gehele wereld zich tijdens studiebijeenkomsten met elkaar zouden kunnen meten. Initiatiefnemers van het eerste uur waren harpiste Phia Berghout en dirigent Eduard van Beinum. In 1960 kreeg dit idee vaste vorm en op 16 november van dat jaar was de stichting een feit. De naamgeving lag voor de hand: het jaar ervoor overleed Eduard van Beinum. Vanaf 1963 opereerde de stichting vanaf het buitengoed Queekhoven aan de Vecht bij Breukelen en beschikte Nederland over een kunsthaven ‘par excellence’ waar honderden gastdocenten van internationale allure en duizenden cursisten uit alle uithoeken der aarde konden bivakkeren. Naast harpweken, vioolcursussen, masterclasses liedbegeleiding, was er al vroeg aandacht voor pionierswerk op het gebied van de historische muziekpraktijk en onderzoek naar muziek uit andere, vaak oudere culturen. De Musicultura-weken onder de artistieke vleugels van componist Ton de Leeuw waren in die zin initiërend en uniek.
40
Door het wegvallen van overheidssubsidies zagen directie en bestuur zich in 1983 gedwongen Huize Queekhoven af te stoten. De oude stichtingsdoelstellingen waren aan herziening toe, een nieuwe koers werd uitgezet. Tussen 1986-1996 werkte de Van BeinumStichting samen met Het Muziektheater in Amsterdam en de beide vaste bespelers: Het Nationale Ballet en de Nederlandse Opera. Hoogtepunten werden het ballet Groosland van de Franse choreografe Maguy Marin en de opera Life with an Idiot van Alfred Schnittke. De EVBS trad op als opdrachtgeefster. Dat markeerde het beginpunt van een nieuw beleid: het verstrekken van compositieopdrachten. De EVBS zocht naar een doelgebied waar zij niet concurrerend maar aanvullend kon opereren naast andere van overheidswege gesubsidieerde cultuurfondsen. Het zijn daarom vaak componisten uit het buitenland, componerend op verzoek van Nederlandse professionele ensembles en orkesten, die met succes een beroep op de stichting kunnen doen. Ondanks de bescheiden financiële slagkracht zijn inmiddels ruim 70 nieuwe werken in de laatste twee decennia met steun van de Eduard van Beinum Stichting in première gebracht.