Denk na! Heel verstandig bij zo een slechte folder. Dr. Roy Erkens – Evolutiebioloog In het kader van de actie: “Evolutie of Schepping? Wat geloof jij?” zijn (volgens de auteurs) 6,6 miljoen creationistische folders bij Nederlandse huishoudens bezorgd (ook te vinden op www.creatie.info). De folder roept op tot nadenken over de oorsprong van de mens en van het leven op aarde. De conclusie van de folder is dat de huidige verklaring (evolutie) niet voldoet. Helaas gaan de auteurs meerdere malen zeer kort door de bocht (ik denk zelfs door de berm). Ze presenteren op een zeer gekleurde wijze, een in hun eigen straatje passende blik op de wereld, niet gehindert door kennis van biologie of wetenschap. Om wat tegengas te bieden aan de onjuiste redeneringen in de folder, hieronder een tegen-argumentatie. Per algemeen kopje (terug te vinden in de folder) een toelichting. Het is niet de bedoeling om een volledige tegen-argumentatie/ontkrachting te geven van alles wat beweerd wordt. Wel wil ik duidelijk maken aan de geïnteresseerde lezer, waar de overduidelijke problemen in de argumentatie zitten. 1. Onze gedachten bepalen wat we zien. In dit stukje wordt los dagelijks taalgebruik vertaald naar een wetenschappelijke context. Het aangehaalde voorbeeld zegt: “de letters op papier zijn echt, ze zijn een feit”. Het is echter goed om te weten wat er met “feit” wordt bedoeld. Wetenschappers zien feiten als bevestigde observaties. Als steeds hetzelfde resultaat wordt behaald, hoe vaak een observatie ook gedaan wordt, dan zegt de wetenschap dat iets een feit is. Dit betekent echter niet dat dit feit nooit kan veranderen of altijd waar is. Dit laatste is voor veel mensen contra-intuïtief, omdat in het dagelijkse taalgebruik feiten rotsvast zijn. Bijvoorbeeld, het was ooit een wetenschappelijk feit dat mensen 22 chromosoom paren hadden, maar we hebben nu vaker geobserveerd dat het er 23 zijn. Dit laatste nemen we dus nu aan als feit. Een ander voorbeeld. Op aarde valt een glas op de grond, als je het van de tafel schuift. Het glas valt, dat is een feit (en iedereen kan deze observatie bevestigen). Echter, als je ditzelfde doet in de space shuttle terwijl die om de aarde draait, dan zal het glas blijven zweven. Is hiermee het feit dat een glas stukvalt op aarde weerlegt? Ik dacht het niet. Het is dus zeker zo dat feiten anders kunnen zijn in een andere context, maar dit is geen keuze, zoals de folder ons wil laten geloven. In alle gevallen is door herhaalde observatie te onderzoeken of een feit standhoudt of niet. Het tweede aspect dat aan de orde wordt gesteld, is dat: “wat we van iets weten, ook kan afhangen van wat we er van willen weten. Hoe willen we naar de natuur kijken?”. De bril waarmee je naar de natuur kijkt, kan wel een keuze zijn, maar de manier waarop de natuur werkt, zal daardoor niet veranderen. Ik kan ervoor kiezen om de wereld te benaderen, alsof zwaartekracht niet bestaat (omdat ik niet geloof in deze onzichtbare kracht), maar dat betekent nog niet dat er geen zwaartekracht is. Ik zal nog steeds rekening moeten houden met deze fysische kracht, ook al geloof ik er niet in. Zo is het natuurlijk ook met de verklaring voor het leven op aarde. Je kunt ervoor kiezen om evolutie als verklaring niet te aanvaarden, maar dat maakt de wetenschappelijke realiteit niet anders. Die realiteit is dat er een enorme hoeveelheid ondersteuning is voor evolutie als verklaring, terwijl er geen ondersteuning is voor een schepping.
2. Wie is God? De evolutietheorie is een wetenschappelijke theorie en kan dus geen antwoord geven op een vraag als: “wie is god?” Onder het kopje “denk na!” wordt echter het verband gelegd met de biologie. De eerste vraag die ik hierbij zou stellen (als ik er toch over na moet denken), is waarom ik een 2000 jaar oud boek zou moeten geloven (“de bijbel zegt…”) als verklaring voor de diversiteit van het leven op aarde? Als ik erover nadenk, is dit natuurlijk vreemd. De bijbel wordt (door een bepaald publiek) gezien als rotsvast feit. Daarom is de bijbel ook geen wetenschappelijk werk, want zoals hierboven uitgelegd, bestaan in de wetenschap geen rotsvaste feiten. Beweringen in de bijbel zijn boven iedere twijfel verheven, ook al zijn ze aantoonbaar fout. Zo zijn volgens Leviticus 11:5 en 11:6 konijnen en hazen herkauwers (wat niet zo is). Ook staat in Deuteronomium 14:11-18 de vleermuis in de lijst met gevogelte. Ook dit klopt niet, want vleermuizen zijn zoogdieren. Onjuiste beweringen van anderen worden echter gebruikt als ontkrachting voor de theorie van evolutie (zie beneden over Haeckel), ik zou zeggen gelijke monniken, gelijke kappen. Het tweede onderdeel van dit “denk na” stukje behandelt de afzonderlijke schepping van soorten en eindigt met de vraag wat het belangrijkste verschil is tussen een aap en een mens. Geen idee wat de auteurs het belangrijkste verschil vinden (dat zeggen ze niet), maar duidelijk is dat de vergelijking met een aap, ze niet aanstaat. Laat het duidelijk zijn dat de mens een aap is (niet ontstaan is uit een aap) en dat de nauwste nog levende verwanten van de menselijke soort de Chimpansee en Bonobo zijn (twee mensapen). Mensen delen een groot deel van hun genetisch materiaal met de Chimpansee (maar deze heeft wel een chromosoom meer, dus er is een duidelijke genetische grens) en hun gemeenschappelijke voorouder (die noch Chimpansee, noch mens was) leefde zo’n 5 miljoen jaar geleden. De overeenkomsten zijn dus enorm en wetenschappelijk bestaat er geen twijfel over onze afkomst. Wat de auteurs blijkbaar vervelend vinden, is dat zij zelf dus ook aap zijn. Dit onbehaaglijke gevoel is al zo oud als de evolutietheorie zelf (Darwin werd al afgebeeld met het lichaam van een Chimpansee). Maar wat is er mis met apen? Wat verandert dit gegeven aan de manier waarop wij aankijken tegen de menselijke soort? Wat mij betreft niets. Een onbehaaglijk gevoel is in ieder geval geen valide argument tegen evolutie. 3. Soorten wetenschap Wetenschap heeft niet voor alles een verklaring, dat klopt. Wetenschappers worden beperkt door gebrek aan kennis en technische mogelijkheden. Daarom is er ook sprake van vooruitgang. Als we alles al zouden weten en kunnen, dan zouden we niets meer hoeven te onderzoeken. Dat niet alles verklaard kan worden op dit moment, betekent echter niet dat de verklaring er nooit zal komen. Aspirine werd gebruikt, lang voordat duidelijk was hoe dit medicijn zijn werk deed in het lichaam. Maakte dit het medicijn onbruikbaar? Nee. Moest aspirine daarom worden gezien als een goddelijk medicijn, omdat de wetenschap niet meteen een verklaring had? Ook daarop lijkt het antwoord mij nee. Toch wordt dezelfde redering vaak gebruik om evolutie af te doen als “maar een theorie”. De wetenschapper wordt dan gevraagd: “hoe verklaard u eigenschap X van organisme Y?” Meestal volgt dan een (obscuur) organisme en wordt ervan uitgegaan dat de wetenschapper expert is op het gebied van alle leven (ik zou willen, dat ik die kennis had!). Ook al kent de wetenschapper het organisme wel, maar weet hij geen antwoord, dan wordt er uitgeroepen: “Haha! Er is geen verklaring, dus evolutie werkt niet!”. De tegen-verklaring die dan volgt, is dat god de wereld dus geschapen moet hebben (of een schepper/kracht of andere vage aanduiding in
het geval van bijvoorbeeld intelligent design). Deze redenering gaat natuurlijk niet op. Het gebrek aan bewijs, of zelfs de onjuistheid van een theorie, is natuurlijk geen ondersteuning voor het alternatief (in dit geval creationisme). Wellicht is er nog een derde, betere verklaring mogelijk, maar die mogelijkheid wordt in de redenering niet genoemd. Het hoofdpunt van de folder onder de kop “soorten wetenschap” is om te suggereren dat er twee soorten wetenschap zijn, waarvan een vorm eigenlijk nutteloos en subjectief is. Inderdaad worden, in het algemeen, twee stromingen binnen de wetenschap onderscheiden: de experimentele en de historische (of beschrijvende) wetenschap. Dit zijn echter geen twee soorten wetenschap. Beide richtingen gaan uit van de wetenschappelijke methode, waarbij observatie, hypotheses en theorie vorming centraal staan. Het verschil is echter het object van studie. De experimentele wetenschap onderzoekt zaken in het hier en nu, terwijl de historische wetenschap zich bezighoudt met zaken uit het verleden. Waar de experimentele wetenschap dus directe observaties kan doen, is dit niet mogelijk bij een historische wetenschap. We zouden het liefst terug gaan naar het verleden om bijvoorbeeld te zien hoe bepaalde organismen geëvolueerd zijn, maar dit is technisch niet mogelijk. Zo kunnen we ook niet terug gaan in het verleden om te zien hoe Caesar is vermoord. We moeten dus gebruik maken van overblijfselen uit het verleden om zo het verleden reconstrueren (zoals archeologen dat bijvoorbeeld doen voor verdwenen menselijke culturen). Voor de biologie zijn deze resten uit het verleden, de soorten die vandaag de dag op aarde leven. Uit hun bouw en DNA kunnen we veel leren over hun oorsprong. Dit alles betekent niet dat experimenten onmogelijk zijn voor een historische wetenschap. Er zijn veel experimenten uitgevoerd over bijvoorbeeld natuurlijke selectie en mutatie, zowel in het veld als in het laboratorium, en deze bevestigen allemaal het bestaan van evolutie. In zijn algemeenheid wordt onder het kopje “soorten wetenschap” gesuggereerd, dat historische wetenschap subjectief is. Het voorbeeld gaat over Noormannen, die als helden of als zeerovers gezien worden, afhankelijk van wie je het vraagt. Dit voorbeeld heeft helemaal niets met wetenschap te maken, omdat een wetenschapper deze tegenstelling juist zou benoemen. Hij zou bijvoorbeeld kunnen onderzoeken waarom dit verschil in zienswijze bestaat. De vraag of de evolutietheorie voortkomt uit een historische of experimentele wetenschap is dan ook niet relevant (en fout, omdat zowel experimentele als beschrijvende elementen deel uitmaken van de onderbouwing). Interessant is natuurlijk, dat deze redenering ook zou opgaan voor de bijbel. Ook de bijbel geeft een verklaring voor iets dat (duizenden) jaren geleden gebeurt is en slechts is opgetekend in een boek (niemand was erbij en heef het gezien, de bijbel is dus inherent historisch). Volgens dezelfde redenering zou dus ook de bijbel geen uitspraken mogen doen over het verleden. 4. Wat gaat vanzelf? Dit onderdeel haalt twee zaken door elkaar. Ten eerste gaat het over wanorde versus orde (je opgeruimde kamer, het bouwen van een huis). Er bestaan geen natuurwetten over dit soort wanorde (stel je voor dat een natuurwet dicteerde wanneer je je kamer moet opruimen!). Ten tweede behandelt dit stuk tekst een fenomeen dat in de wetenschap bekend staat als entropie. De tweede wet van de thermodynamica zegt dat de totale entropie van een gesloten systeem zal toenemen. Dit wordt vaak populair vertaald als: “de
wanorde neemt toe”. Alhoewel wanorde en entropie gekoppeld kunnen zijn, bestaan er voorbeelden dat orde toeneemt wanneer de entropie stijgt. Er wordt natuurlijk weer een koppeling gemaakt met biologie. Het evolutionaire verleden van de mens wordt samengevat met: “uit een klein diertje ontstond een vis, daaruit een soort muis en tenslotte een soort aapmens”. Ik moet zeggen dat de auteurs in dit geval gelijk hebben, want als dit een correcte weergave zou zijn van de menselijk evolutionaire geschiedenis, dan zou dit behoorlijk bizar zijn. In een eerdere versie van de folder werd ook nog gesteld dat: “de evolutieleer leert dat de energie nodig is voor deze ontwikkeling rechtstreeks van de zon komt”. Niets in de evolutietheorie zegt dit, dit heeft te maken met natuurkunde en de opbouw van ons zonnestelsel. De herkomst van de energie is namelijk irrelevant voor evolutie, als er maar energie beschikbaar is (het kan net zo goed komen van Glypt de energie bron in het zonnestelsel Vrlet). Als ik nadenk over het kopje “denk na”, vallen mij weer een tweetal zaken op. Ten eerste, dat het eerste eencellige diertje vanzelf ontstond. Deze uitspraak klopt in zijn geheel niet. De eerste eencelligen waren bacteriën of een groep die de Archaea bacteriën heet (welke er eerst was is nog niet duidelijk), maar zeker geen eencellige dieren. Verder ontstond er niet vanuit het niets een volledig eencellig organisme. Het tot stand komen van de eerste eencelligen is een gradueel proces geweest, omdat het op basis van evolutie gevormd is. De tweede uitspraak is: “klopt dit met wat je normaal om je heen ziet?”. Dit is een vreemde wending. Evolutie speelt zich af op grote tijdschalen, door het langzaam opstapelen van kleine veranderingen. Als we binnen een paar generaties een krokodil in een leeuw zouden zien veranderen, zou dat krachtig bewijs zijn tegen de evolutietheorie! Zulke drastische veranderingen gaan namelijk in tegen alle kennis, die we hebben over het ontstaan van nieuwe soorten. Toch kunnen we wel degelijk soortvorming (en dus evolutie) waarnemen. Een van de duidelijkste voorbeelden is het ontstaan van een nieuwe muggensoort in de metro van London. Deze nieuwe soort ontstond als afsplitsing van de boven de grond levende soort, na de bouw van het ondergrondse gangenstelsel (en voedt zich daar vandaag de dag nog steeds met bloed van metroreizigers). 5. Een paar feiten. A. fossielen. Deze bewering is gewoon fout. Als je slecht kijkt naar de fossielen, denk je misschien: “goh, deze levende vis is precies hetzelfde als die uit het fossiele archief”. Als je echter goed kijkt, dan zie je zeer vele verschillen. Een bekend voorbeeld is de Coelacanth (Latimeria chalumnae). Deze vis wordt vaak aangeduid als een levend fossiel. Dit klopt echter niet, want dit suggereert dat deze vis dezelfde is als de gevonden fossielen. Dit is niet het geval. De twee(!) nog levende soorten Coelacanthen behoren tot een geheel andere familie dan de uitgestorven vormen. Ze zijn de enige overlevenden van een lange, en voor de rest uitgestorven, evolutionaire lijn. Trouwens, zelfs al zou er geen verschil zijn tussen de levende en fossiele vormen, dan zou dit geen argument zijn tegen evolutie. Als de omgeving niet veranderd, zal natuurlijke selectie organismen grotendeels hetzelfde houden. B. Aardlagen. Er is een heel gebied binnen de geologie gewijd aan het bestuderen van aardlagen en wetenschappers hebben hierover dus ook een aanzienlijke hoeveelheid kennis verzamelt. De in de folder beschreven opbouw van aardlagen is zeer suggestief. Van kleine oncomplexe dieren onderin, tot zeer complex en groot bovenin. Zo een strakke opbouw zit
er niet in. In recente aardlagen kunnen fossiele eencelligen worden gevonden en in oudere lagen grote meercellige organismen (bv. dinosaurussen). Als je hierin geïnteresseerd bent, zijn er zeer veel boeken te vinden die dit beter uitleggen, dan ik kan. De geboden alternatieve verklaring is echter enkel amusant. Ik kan zelf ook nog wel een aantal andere alternatieven bedenken. Het gaat er natuurlijk om, of er bewijs is voor het geboden alternatief. Dat bewijs ontbreekt geheel voor de wegren hypothese, zoals ik hem voor het gemak maar noem. Deze hypothese neemt bijvoorbeeld aan dat alles wat in de grond zit tegelijk heeft geleefd, wat op basis van waarnemingen niet blijkt te kloppen. Waarom konden mensen wel tot boven op de berg komen (zij worden in de bovenste aardlagen gevonden), maar bijvoorbeeld de dinosaurussen niet, kwamen zij de berg niet op? Hoe verklaar je de verdeling in het fossiele archief van planten (die worden voor het gemak altijd maar even vergeten). Waarom vinden we de vissen niet bovenin, als er een overstroming is, kunnen zij toch zeker wel meezwemmen? Waarom zouden de kleinste organismen onderop terecht komen? Zo kan ik nog wel even doorgaan. Dit zogenaamde alternatief wordt totaal niet ondersteund door welke vorm van bewijs ook. Het is enkel bedacht om een schijnbaar alternatief te presenteren. C. Fossielen die door verschillende aardlagen heensteken. Dit is helemaal een non-issue. Aardbevingen, landverschuivingen etc. komen regelmatig voor. Deze zorgen ervoor dat aardlagen behoorlijk kunnen worden opgeschut (wellicht herinner je nog het land dat meters omhoog kwam na de tsunami in Thailand). Zo kunnen bijvoorbeeld ook oudere aardlagen bovenop jongere terecht komen en kunnen fossielen door aardlagen heen komen te steken. Deze ligging betekent in zijn geheel niet dat het fossiel zelf ook de leeftijd moet hebben, van de lagen waar deze doorheen steekt. Dit soort fenomenen zijn prima te verklaren met alle kennis die we hebben van natuurlijke geologische processen. D. Fouten in schooboeken. Dit is een favoriet voorbeeld van creationisten om aan te tonen dat wetenschappers die zich bezighouden met evolutie, oplichters zijn. Laat duidelijk zijn dat Haeckels oorspronkelijke plaatjes inderdaad incorrect zijn. Toen wetenschappers hierachter kwamen, zijn ze ook meteen begonnen om correcte versies te maken. Interessant is het door de auteurs toegevoegde plaatje. Ik vraag mij af of deze embryo’s wel op schaal zijn getekend en of er wel gelijke fasen in de ontwikkeling worden vergeleken. Als dat niet zo is, dan maken de auteurs namelijk dezelfde fout als ze Haeckel verwijten. De vraag of Haeckel zijn plaatje klopt is eigenlijk irrelevant, het gaat erom wat de embryo’s ons vertellen. Het fenomeen dat Haeckel waarnam (vroege embryos binnen een groep organismen vertonen meer overeenkomst met elkaar, dan met embryos uit andere groepen) staat nog steeds overeind. Deze overeenkomsten waren ook al bekend vóór Haeckel, bijvoorbeeld bij Prof. Agassiz (hij beschreef dit al, maar was zeker geen voorstander van evolutie!). Het feit dat er ook verschillen zijn (die Haeckel negeerde), is natuurlijk niet verassend. Niet alle organismen die hij vergeleek, zijn even nauw aan elkaar verwant. Haeckel zijn ontdekking verdient dus nog steeds aandacht in de schoolboeken, zolang zijn originele figuur maar niet wordt gebruikt. Sinds Haeckel is er zoveel nieuwe informatie over de embryologie van organismen ontdekt, dat hij eigenlijk slechts zijdelings genoemd hoeft te worden. En wat betreft de redenen achter het tekenen van zijn figuur? Wie het weet, mag het zeggen.
6. Conclusie Onder dit kopje wordt de indruk gewekt, dat de hele folder nog eens wordt samengevat. Omdat de conclusies niet altijd gebaseerd zijn op de tekst uit de folder, nog een paar opmerkingen: Ad. 1: Interessant! Het kan niet worden bewezen of evolutie of schepping voor het ontstaan van de mens heeft gezorgd (alhoewel er voor het eerste aardig wat bewijs is). Blijkbaar is het geloof in de schepping niet zo rotsvast, anders had men niet voor deze of of formulering gekozen. Ad. 2: Zoals eerder uitgelegd is wetenschap niet hetzelfde als geschiedenis en het zomaar bedenken van verhalen. Ad. 3: Dit is een sterk veralgemeniseerde uitspraak, die wellicht op een voorbeeld slaat (Haeckel). Welke andere “feiten die helemaal geen bewijs zijn of zelfs onjuist zijn” worden bedoeld, wordt verder niet uitgelegd. Ad. 4: Natuurlijk kun je geloven wat je wilt, maar dit maakt natuurlijke fenomenen niet minder waar (denk aan de zwaartekracht). De evolutietheorie geeft geen antwoord op existentiële vragen als: waar komen we vandaan? Waarom ben ik hier? Waar ga ik heen als ik sterf? Voor mij zouden (vanuit een wetenschappelijk, niet godsdienstige blik) de antwoorden achtereenvolgens zijn: 1. we zijn geëvolueerd uit een gemeenschappelijjke voorouder met de Chimpansees ergens in Afrika, ongeveer vijf miljoen jaar geleden, 2. omdat je ouders bepaalde activiteiten hebben gehad en er toevallig bevruchting heeft plaatsgevonden, en 3. de grond in of het crematorium. Ik begrijp, dat men deze antwoorden niet prettig vindt, maar dat maakt ze niet minder waar. Je kunt ervoor kiezen om een verhaal te geloven, dat terug te vinden is in een 2000 jaar oud boek en dat door sommigen letterlijk geïnterpreteerd wordt. Als je je daar prettig bij voelt, moet je dat vooral doen. Maar beweer niet, deze verklaring een alternatief is voor de wereld, zoals wij die op basis van wetenschap kennen.