Connect Co n n e ct i s e e n u i t g a v e v a n HE T S T I CHT ( s t i ch t i n g v o o r k a t h o l i e k e n a l g e m e e n b i j z o n d e r p r i m a i r o n d e r w i j s ) t e n b e h o e v e v a n h e t p e r s o n e e l e n d e g e m e e n s c h a p p e l i j k e m e d e z e g g e n s ch a p s r a a d
Maart 2015 Jaargang 14, nr. 4
In dit nummer:
??
1
Lerarenbeurs Vierslagleren
2
Migratie van MOO/Deklas.nu
3
In memoriam Concent Personeelsmiddag
4
Is welterusten nu al voorbij?
5
Ons onderwijs 2032
6
Lerarenbeurs Van 1 april tot 1 juli kunnen leraren een Lerarenbeurs aanvragen voor een master- of bachelorstudie om hun deskundigheid te vergroten of zich te specialiseren. Elke leraar kan maximaal 7000 euro per jaar ontvangen om collegegeld te betalen en maximaal 700 euro voor studie- en reiskosten. Sinds 2013 komen ook ambulante begeleiders en in het (speciaal) onderwijs voor een Lerarenbeurs in aanmerking. De beurs bestaat uit twee subsidies. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten, studiemiddelen en reiskosten. Voor collegegeld is maximaal 7000 euro per leraar per jaar beschikbaar, voor studie- en reiskosten maximaal 700 euro. De werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen. Sinds 2008 is aan bijna 45.000 leraren een Lerarenbeurs toegekend. Vanaf dit jaar krijgen leraren meer studietijd voor een master: het aantal studieverlofuren wordt verhoogd van vier naar maximaal acht uur per week (naar rato van de WTF). Ook kunnen leraren die eerder gebruikmaakten van de Lerarenbeurs voor een bacheloropleiding nu opnieuw een beurs aanvragen voor een masteropleiding. Bovendien hebben leraren nu een maand langer de tijd om een Lerarenbeurs aan te vragen, van 1 april tot 1 juli. In Connect van januari hebben we gemeld dat de lerarenbeurs ook ingezet kon worden om de bevoegdheid bewegingsonderwijs te halen. Deze informatie is recent aangepast. Er is een subsidie beschikbaar voor collega’s die de bevoegdheid willen halen van € 3500,— . Die subsidie staat los van de lerarenbeurs. Dus als je de opleiding voor gymnastiek wilt gaan volgen, kan subsidie aangevraagd worden en kan je in de toekomst ook nog een keer een lerarenbeurs aanvragen. Geïnteresseerd in gymbevoegdheid of lerarenbeurs? Kijk op DUO.NL en bespreek het met je schoolleider.
Vierslagleren Vierslagleren is in 2014 geïntroduceerd en heeft een directe relatie met de lerarenbeurs. Het bijzondere aan dit vierslagleren is dat er een koppeltje gevormd wordt van een ervaren leerkracht met een starter en dat beide collega’s een masteropleiding volgen. Onderstaande informatie komt van het Arbeidsplatform PO. Vanaf 1 april kunnen scholen voor het primair onderwijs weer lerarenduo’s aanmelden voor de regeling ‘VierSlagLeren 2015 – 2017’. Dit succesvolle project van het Arbeidsmarktplatform PO slaat vier vliegen in één klap. Startende leraren krijgen voorlopig een baan en volgen een masteropleiding. Ervaren leraren volgen ook een master en maken zo een volgende loopbaanstap. Tijdens de opleidingsjaren staan de starter en de ervaren leraar samen voor de klas en werken ze samen aan de schoolontwikkeling. Ton Groot Zwaaftink, voorzitter Arbeidsmarktplatform PO: ‘Van dit project gaat een positieve impuls uit die breder strekt dan de individuele leraar. Startende leraren doen ervaring op, studeren door en maken een grotere kans op een onderwijsbaan. Ervaren leraren zijn met een passende master op zak breder inzetbaar en een aanwinst voor het hele onderwijsteam. Op deze manier werken scholen aan de professionalisering en de kwaliteit van het onderwijs.’
VierSlagLeren De financiële bijdrage vanuit VierSlagLeren is een aanvulling op de Lerarenbeurs van het ministerie van OCW. Scholen die duo’s aanmelden ontvangen, naast de subsidie voor studieverlof uit de Lerarenbeurs, gedurende twee jaar € 16.000 voor de extra vervangingskosten van de ervaren leraar. De startende leraar krijgt tenminste twee keer een jaarcontract van minimaal 16 uur per week.
Lerarenbeurs Via de Lerarenbeurs kunnen leraren hun deskundigheid vergroten of zich specialiseren en scholen kunnen hen die ruimte bieden. Leraren krijgen studiekosten, studiemiddelen en reiskosten vergoed. Scholen zijn in staat de leraar studieverlof te geven omdat ze een vervanger kunnen aanstellen.
Initiatief Aan het Vierslagleren 2014-2016 doen al 130 lerarenduo’s mee. Het project is een initiatief van het Arbeidsmarktplatform PO en wordt gefinancierd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Meer informatie Wilt u zich aanmelden voor VierSlagLeren? Of eerst meer weten? Www.arbeidsmarktplatformPO.nl. Hier zijn ook de verschillen met de regeling van vorig jaar te vinden.
Pagina 2
Connect
Migratie naar MOO en Deklas.nu In de afgelopen weken hebben de scholen te maken gehad met de migraties van C3LO naar MOO en deklas.nu van Heutink. In deze weken is er veel gebeurd, zijn er onverwachte onaangename dingen gebeurd waardoor er voor een korte periode nauwelijks kon worden gewerkt op computers en moest men wennen aan dit nieuwe systeem en nog steeds. Waardoor zijn de strubbelingen ontstaan? De internetverbindingen van de scholen moesten op orde zijn, meestal moest er worden overgegaan op een ander internetabonnement én een andere internetprovider. Deze zaken waren ruim op tijd in gang gezet, maar konden veelal niet op tijd worden opgeleverd vanwege vreemde zaken als afgesneden kabels, verkeerd aangesloten kabels van Ziggo in verdeelkasten in de straat, miscommunicatie tussen monteurs van Ziggo e.d. Het tijdelijk weghalen van de server op de scholen voorafgaand aan de migratie had grotere consequenties dan voorspeld: Enkele gebruikers konden helemaal niet meer inloggen, printers konden niet worden gebruikt (en dat met bijvoorbeeld de leerlingrapporten in zicht), tijdens de migratiedagen konden computers helemaal niet worden gebruikt e.d. Er is aardig wat ‘nawerk’ om alle documenten weer aan leerlingen te koppelen en mail van leerkrachten moest vaak opnieuw worden ingesteld. Maar zijn er dan nu wel zaken verbeterd? Jawel. Tijdens de migratie zijn er aardig wat zaken onderhanden genomen als het op orde brengen van de chaotische patchkast, het instellen van een draadloos gastnetwerk (als er Wifipunten aanwezig waren) waarbij mensen van buitenaf niet op het schoolnetwerk kunnen komen maar wel van het internet gebruik kunnen maken. MOO (mijn omgeving online) geeft mogelijkheden voor leerkrachten om vanuit thuis zaken klaar te kunnen zetten voor hun groep, een agenda te beheren die ook voor leerlingen zichtbaar is, vanuit thuis bij hun eigen schooldocumenten te kunnen, een werkstation zelfs in- en uit te schakelen vanuit thuis en op die manier thuis een werkstation over te kunnen nemen en nog veel meer. Ook leerlingen kunnen de mogelijkheid krijgen om een inlog te krijgen in MOO om vanuit thuis hun agenda van school te kunnen inzien, om hun eigen pagina van MOO bij te houden e.d. Een dergelijk migratie zorgt vaak voor veel overlast, daar konden wij helaas ook niet omheen en hebben dat ook als zodanig ervaren. Maar de migratie was wel noodzakelijk om voor ons onderwijs mogelijkheden te creëren om mee te gaan in de huidige ontwikkelingen. Gelukkig heb ik ook kunnen ervaren dat onderwijzend personeel ook kansen zien, die voorheen niet mogelijk waren. De ICT-coördinatoren hebben een wezenlijke rol gespeeld, zeker in de afgelopen periode, en zullen een belangrijke rol blijven spelen in het monitoren van dit nieuwe systeem op het gebied van inzetbaarheid, gebruiksgemak en verstoringen. Omdat dit systeem up-to-date is, wordt er door Heutink ook doorontwikkeld aan dit systeem en worden wensen van gebruikers veelal opgepakt en doorgevoerd. Voor het inventariseren van deze wensen hebben we onze ICT-coördinatoren in de toekomst hard nodig en wil ik ze bij deze een hart onder de ICT-riem steken. Goed gedaan mensen! Vriendelijke groet, Martien Stoeten
Jaargang 14, nr. 4
Pagina 3
In memoriam: Rudy Tuithof Maandag 2 maart is, in de leeftijd van 74 jaar, Rudy Tuithof overleden. Rudy is vele jaren lid geweest van het R.K. Schoolbestuur Zeist e.o. In die functie heeft zij erg veel betekend voor het welzijn van veel onderwijsmensen. Rudy was zeer betrokken bij hen. Wij zijn haar dankbaar voor haar tomeloze inzet voor het katholiek basisonderwijs. Wij wensen haar kinderen- en kleinkinderen veel kracht en sterkte toe bij dit onverwachte verlies van hun moeder en oma. Dat zij mag rusten in vrede.
Namens de collega’s: Marja van der Horst-Timmerman
Bericht van administratiekantoor Concent: Na de zomervakantie hebben wij u via onze nieuwsbrief geïnformeerd over de brieven en betalingsherinneringen die door ABP aan werkgevers en deelnemers worden verstuurd. Dit blijft een uiterst vervelende zaak. In het kort komt het hierop neer. Concent verwerkt de personeels- en salarisadministratie van uw personeel in AFAS Profit. Via AFAS Profit leveren wij maandelijks aan de uitvoeringsorganisatie van ABP. Deze uitvoeringsorganisatie heet APG. In het voorjaar van 2013 heeft APG een nieuw systeem gelanceerd waarmee APG de gegevenslevering van Concent ontvangt en (na verwerking) doorzet naar ABP. Dit systeem functioneert nog niet naar behoren. Concent is hierover nog steeds op hoog niveau in gesprek met ABP omdat de gegevens en de hiermee verband houdende betalingen wel correct zijn gedaan naar ABP maar via APG niet goed worden doorgezet naar ABP. Noot van Het Sticht: Als je toegang hebt tot MIJN ABP vragen we je vriendelijk om in te loggen en te kijken of het ABP volgens dat medium spreekt over een dienstverband dat beëindigd is. In dat geval Frida Hunink a.u.b. informeren (
[email protected])
Personeelsmiddag 2015 Elders in deze Connect staat de uitnodiging voor de personeelsmiddag op woensdag 22 april. De personeelsbijeenkomst wordt door Het Sticht jaarlijks georganiseerd om daarmee een actieve bijdrage te leveren aan de professionalisering van de medewerkers, maar ook om elkaar te ontmoeten, met elkaar in gesprek te komen en te ervaren dat we samen Het Sticht vormen. De personeelsbijeenkomst wordt elk jaar in de jaarplanning van de scholen opgenomen en is ook een verplichte activiteit. Ongeacht of de woensdag wel of geen werkdag voor de medewerker is. Pagina 4
Connect
Is welterusten nu al voorbij? Tijdens het lezen van het boek Jong Verlies (over rouwende kinderen serieus nemen), dwalen de gedachten van Martine Huurman af. Ze denkt terug aan de avond waarop haar dochter vroeg ‘Is welterusten nu al voorbij?’ Er zat een verborgen behoefte achter. De behoefte aan nabijheid. Een moment om te koesteren.
Ze ligt lekker in haar bed. Het dekbed tot het puntje van haar neus opgetrokken. De blonde haren los uitgespreid over haar kussen. Het weekend is voorbij. Morgen naar school. De start van de week is anders dan anders. Morgenmiddag zal ze meegaan naar de afscheidsdienst van een zeer dierbaar persoon. Als ze in bed ligt pak ik haar vast. ‘Fijn dat je er bent’. Ook de poes komt erbij liggen. Een grote glimlach op haar gezicht. Na een stilte geef ik haar een kus en loop ik de kamer uit. ‘Is welterusten nu al voorbij?’ Ik draai me om en kijk naar haar. Ze kijkt me aan. Lief, kwetsbaar en zacht. Ik ga weer bij haar op bed zitten. Dan begint ze met het stellen van vragen. Over de dood. De avondwake waar we zijn geweest heeft een bron aan vragen aangeboord. Vragen die alleen door kinderen gesteld kunnen worden. Puur en recht door zee. Op sommige vragen heb ik een antwoord. Op andere niet. We denken er samen over na. We noemen dingen bij de naam. Ze wil graag weten wat er gaat gebeuren bij de afscheidsdienst. Ze toont haar medeleven voor de kinderen die hun moeder moeten missen. Ze vertelt wat zij zou willen als ik er niet meer zou zijn. De kinderlijke eenvoud van haar vragen, maakt dat het gesprek grote diepgang krijgt. Dan houden we elkaar weer vast. We voelen wat woorden niet uit kunnen drukken. Samen met haar knuffels nestelt ze zich. Ze gaat slapen. Rustig in haar vertrouwde bed. Ik verlaat de kamer. Als de nacht ook voor mij begint en de stilte de bron opent met volwassen vragen over de dood, voel ik de pijn van het verlies van een van de sterkste en dapperste vrouwen die ik heb mogen leren kennen. De pijn van haar gezin dat nu zonder haar verder moet is immens groot. Mijn gedachten gaan naar hun uit. We zullen er voor hun blijven zijn. Deze periode laat opnieuw zien dat ook leren omgaan met verlies een belangrijke taak is voor ouders en leerkrachten. Niet alle vragen kunnen beantwoord worden, dat hoeft ook niet, het belangrijkste is dat vragen en verdriet er mogen zijn, in welke vorm dan ook. ‘Rouw is de keerzijde van liefde’ (R. Fiddelaers-Jaspers).
Drs. Martine Huurman is leerkracht geweest, locatiedirecteur, intern begeleider en behandelcoördinator in het speciaal onderwijs voor kinderen met (ernstige) gedragsproblemen. Ze werkt nu vanuit haar eigen organisatie Streep Artikel werd geplaatst op 13 maart 2015 op www.hetkind.org.
Pagina 5
In Connect van januari was een artikeltje opgenomen over de nationale dialoog over de vernieuwing van het curriculum. Het ministerie heeft deze dialoog opgestart onder de naam Ons onderwijs 2032 omdat in 2032 de kinderen die nu op de basisschool starten, 21 jaar zijn en hun opleiding in het onderwijssysteem grotendeels achter de rug zullen hebben. Het proces is in drie fases ingedeeld: de brainstormfase (afgerond), de dialoogfase (t/m najaar 2015) en de ontwerpfase. Tijdens de brainstormfase kregen de drie functies van het onderwijs veel aandacht. Die drie functies staan hieronder kort omschreven. Deelnemen aan de dialoog? Www.onsonderwijs2032.nl
Persoonsvorming Een belangrijke taak van het onderwijs is om bij te dragen aan de persoonlijke groei en ontplooiing van leerlingen. De school is dé plek waar leerlingen zich kunnen oriënteren op hun eigen capaciteiten, interesses en talenten. Waar ze leren hun eigen leven vorm te geven en verantwoordelijkheid te dragen voor de keuzes die ze maken. De uitdagingen van de toekomst vragen om mensen met het vermogen om veranderingen productief tegemoet te treden. Creatief denken en ontwerpvaardigheden zijn hiervoor van belang.
Maatschappelijke toerusting Een belangrijke taak van de school is om leerlingen toe te rusten in hun rol als burger. Dit betekent dat de school leerlingen voldoende meegeeft om te kunnen functioneren in een democratische samenleving, om samen te kunnen leven en werken met mensen met zeer diverse achtergronden en opvattingen en om waar nodig een kritische houding aan te nemen. We bewegen ons naar een mondiale economie waarin we in toenemende mate verweven zijn met ontwikkelingen buiten onze landsgrenzen. Gezien de toenemende internationalisering is de verwachting dat de diversiteit in de samenleving toeneemt en dat dit een groter beroep zal doen op de sociale vaardigheden van leerlingen. Technologie speelt daarbij een steeds grotere rol en doet een groot beroep op de digitale vaardigheden van burgers en werknemers. De vraag is wat de school leerlingen mee kan en moet geven, ervan uitgaand dat de digitale toepassingen van de toekomst niet te voorspellen zijn.
Kennis voor leren en werk Kennisoverdracht is een belangrijke taak van de school. Naast basisvaardigheden als taal en rekenen, gaat het om het overdragen van kennis die noodzakelijk is om de wereld om je heen te begrijpen en om verder te kunnen leren. De snelle wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen doen bovendien een groot beroep op het lerend vermogen van burgers en werknemers. Zij moeten in staat zijn zich nieuwe kennis snel eigen te maken. De verwachting is dat werkgevers steeds meer vragen naar werknemers die flexibel en ondernemend zijn en probleemoplossend vermogen hebben. De vraag is wat de school leerlingen moet meegeven en welke ruimte de school moet bieden om hun dit blijvende leervermogen bij te brengen. Welke kennis van belang is in een samenleving waarin informatie altijd en overal beschikbaar is.
De nieuwe leraar moet nog veel leren Basisonderwijs Leerkrachten worden de laatste jaren beter opgeleid, maar leerlingen maatwerk bieden kunnen ze niet goed. Door onze redacteur Michiel Dekker
Amsterdam.
Met de vakkennis van nieuwe leraren in het basisonderwijs zit het wel goed. Nu nog de praktijkvaardigheden ontwikkelen. En de scholen moeten meer doen aan begeleiding van hun jonge collega’s. Dat zijn de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek door de Onderwijsinspectie naar beginnende leraren. De opleidingen voor leraren in het basisonderwijs hebben jaren kritiek gekregen. De vakkennis van studenten van pabo’s zou onvoldoende zijn. Extra taal- en rekentoetsen leidden in eerste instantie tot meer uitval van studenten. Maar nu zeggen schoolleiders dat nieuwe leraren meer kennis hebben dan hun voorgangers. Driekwart van de afgestudeerden vindt dat ze goed zijn voorbereid op het geven van taal en rekenen. Toch zijn de beginnende leraren kritisch op hun opleiding. Eén op de drie vindt dat hun pabo hen niet voldoende heeft voorbereid op hun vak, één op de vijf vindt de opleiding als geheel onvoldoende. Studenten vinden dat ze nog te weinig weten over het lesgeven aan leerlingen met een achterstand, of juist met een voorsprong op hun klasgenoten. De schoolleiders beamen dat. „Met name differentiatie in de klas blijft achter op de pabo: het maatwerk van welke leerling wat nodig heeft”, zegt inspecteur-generaal Monique Vogelzang. „Maatwerk bieden aan leerlingen leer je in de praktijk, maar pabo’s kunnen studenten nog beter leren te analyseren. Dat vraagt goede samenwerking tussen pabo’s en scholen.” Ook zouden de werkgevers van afgestudeerden hun nieuwe leerkrachten beter kunnen begeleiden, blijkt uit het onderzoek. „Docent is een vak, dat heeft onderhoud nodig. Het is voor schoolleiders van belang dat ze inzicht krijgen wie van hun leraren welk niveau aankan. Ze kunnen hun personeelsbeleid daarop afstemmen.” De pabo’s zouden meer werk kunnen maken van het volgen van hun oud-studenten, zegt Vogelzang. „De meeste opleidingen zorgen wel voor een goede basis. Maar door contact te blijven houden met de afgestudeerden, zouden ze beter inzicht kunnen krijgen in hun eigen kwaliteitsaspecten en de scholingsbehoeften van aankomende en gevorderde leraren.” Met het onderzoek – onder 471 afgestudeerden en 182 schoolleiders – heeft de inspectie ook een idee gekregen van de verschillen in kwaliteit tussen de pabo’s. Welke opleidingen minder zijn dan andere, zegt Vogelzang niet. „Dat was niet waar het onderzoek over ging. We zien wel dat de bestaande verschillen tussen scholen scherper zijn geworden.” Voor een definitief oordeel over de pabo’s wacht de inspectie op de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Die onderzoekt de kwaliteit van het hoger onderwijs en kijkt de komende tijd naar de lerarenopleidingen. Vogelzang: „We zullen onze bevindingen naast elkaar leggen en dan gezamenlijk tot de kwaliteitsinformatie over de pabo’s komen.” Dit artikel is verschenen in het NRC Handelsblad van dinsdag 24 maart 2015 op pagina 6