D e e r n s Data Dit is een uitgave van Deerns raadgevende ingenieurs B.V.
April 2002
#6
Techniek en gezondheidszorg Facilitair bedrijf Gelderse Vallei noviteit in onderhoudsmanagement Groepsinterview: overbrugbare spanningsvelden bij nieuwbouw Isala-klinieken Medische boulevard in Tilburg verhoogt serviceniveau
Foto cover:
Comfortabel wonen in zorgcentra
Comfortabel wonen aan de Maas In Rotterdam wordt dit jaar nog begonnen met de bouw van een unieke woontoren. Het ontwerp is van SOL design + development en D3BN trad op als constructeur. Deerns ontwierp de technische voorzieningen voor de Scheepmakerstoren. Deze voorzieningen kenmerken zich door een laag energiegebruik, mogelijkheden tot zeer luxueuze uitbreidingen (aan te passen aan de individuele wensen) en bovenal een zeer flexibele opzet. Bovendien is veel aandacht besteed aan de veiligheid van de woningen.
De toekomstige bewoners van de Scheepmakerstoren hebben straks over luxe en comfort niet te klagen. Het gebouw komt pal aan de Maas te liggen en zal zowel overdag als ’s nachts een lust voor het oog zijn. Elke verdieping bevat slechts één woning met een oppervlakte van ruim 200 vierkante meter. Onder in het gebouw is een automatische garage; bovenin bevinden zich een zwembad, sauna, bar en terras. De woning is door de flexibele opzet naar eigen inzicht in te delen en de meeste elektrische installaties zijn volledig geautomatiseerd. Daarbij heeft elke technische voorziening in deze toren meer mogelijkheden dan in een doorsneewoning. De woningen krijgen een ruimbemeten hoofdwateraansluiting, waardoor luxe sanitaire toestellen als whirlpools of douchecabines met sauna, plensdouche en bubbelbad zonder meer zijn aan te sluiten. Elke woning heeft bovendien een mininetwerk, waardoor de bewoner in verschillende ruimten met zijn computer kan werken. Spelen met de indeling Uniek in de installatieopzet binnen woningbouw is het toepassen van een verhoogd vloersysteem. Dat leidt tot een geheel vrije indeling van de locatie van bijvoorbeeld de keuken en badkamer. Dit systeem, zoals toegepast in computerruimten en flexibele kantoren, bestaat uit uitneembare tegels die op pootjes gelegd
DeernsData 2
worden. Alle waterleidingen, afvoeren, luchtkanalen, verwarmingsleidingen en kabels worden geheel vrij onder deze verhoogde vloer gelegd en zijn daardoor eenvoudig te verplaatsen. Het is dan ook mogelijk de indeling van de woning aan te passen aan de wensen van het moment zonder hak en breekwerk. Uiteraard kan over de vloertegels vloerbedekking gelegd worden. In plaats van radiatoren is er gekozen voor verplaatsbare convectorputten. Ook dit om er voor te zorgen dat de indeling van de kamers niet beperkt wordt. Alleen in de badkamer wordt voorzien in een luxe design radiator. De temperatuur kan, voor iedere ruimte afzonderlijk, centraal geregeld worden door een uitgebreide, programmeerbare thermostaat. Energiebesparing Elke woning heeft een geheel eigen ventilatiesysteem met warmteterugwinning. Aangezogen lucht wordt voorverwarmd door de lucht die wordt afgevoerd. De lucht wordt via vloerroosters in de diverse ruimten geblazen en op specifieke plaatsen in de woning afgezogen en naar buiten geblazen. Dit gebalanceerde ventilatiesysteem zorgt voor effectieve ventilatie in de hele woning. Voor de centrale verwarming en warm tapwater zal gebruik worden gemaakt van stadsverwarming. Dit betekent zeer lage stookkosten, omdat stadsverwarming bestaat uit restwarmte
van grote warmte-opwekkers elders. Uiteraard is het toepassen van stadsverwarming ook zeer milieuvriendelijk. Met één druk op de knop een verlichte woning Alle woningen worden voorzien van een domoticasysteem. Dit houdt in dat er een bedieningstableau komt voor centrale bediening en programmering van installaties, maar ook voor externe diensten. Zo is het mogelijk om bijvoorbeeld met een ‘slaapschakelaar’ alle installaties in de woning uit te schakelen en juist de verlichting in de slaapkamer aan te doen. De verlichting is met behulp van een afstandsbediening in verschillende voorgeprogrammeerde scenes in te schakelen. Zo kan de verlichting met een druk op de knop lokaal veranderen van heldere leesverlichting naar sfeerlicht. Alle installaties in huis zijn in principe met dit systeem te regelen. Zelfs schakelen door beweging en stemgeluid is mogelijk. Er worden tevens verschillende externe diensten aan gekoppeld, zodat de bewoner met een paar drukken op de knop zijn pizza, boodschappen of medicijnen kan bestellen of contact krijgt met huishoudelijke dienst of alarmcentrale. In de Scheepmakerstoren dient gemak de mens! Veilig wonen Veel aandacht is besteed aan de veiligheid in de woningen. Zo zijn de woningen voorzien van een volledige automatische brandmeldinstallatie met automatische doormelding naar de brandweer. Daarnaast heeft elke woning een luidspreker, waardoor de bewoner bij calamiteiten gewaarschuwd wordt. Verder wordt in de woningen een videofooninstallatie aangelegd: bij de hoofdingang zijn een camera en intercom die verbinding hebben met de woningen. De bewoner kan dus zien wie er voor de deur staat. De hoofdingang kan vanuit de woning elektrisch ontgrendeld worden.
Inhoud
Techniek in de gezondheidszorg Bouwen en renoveren van complexen in de gezondheidszorg is een ingrijpend proces. Of het nu om een compleet nieuw ziekenhuis, het aanpassen van een verzorgingshuis of een andere zorginstelling gaat, er zijn tal van gebruikers die hun belangen vertaald willen zien in het ontwerp. Neem daarbij de steeds verder onder druk staande budgetten en duidelijk is dat er altijd een spanningsveld bestaat tussen de diverse partijen. Als adviseur in dergelijke processen moet Deerns ervoor waken dat de techniek in dergelijke bouwprojecten niet ondergesneeuwd raakt. Want, in de moderne gezondheidszorg met allerlei hightech apparatuur worden technische installaties steeds complexer en gaat de advisering verder dan de traditionele techniek. Ook de focus op duurzaamheid door energiezuinig en milieuvriendelijk bouwen speelt daarbij een belangrijke rol. Duurzaamheid staat ook centraal in de visie van de Amsterdamse architecten Max van Huut en Marius Ballieux. Zij tekenden voor het ontwerp van de Isala klinieken in Zwolle waar over tien jaar het grootste algemene ziekenhuis van Nederland staat. In een boeiend groepsinterview praten Van Huut en Ballieux met Hans Hoepel van Twynstra Gudde Management Consultants over de spanningsvelden tussen vorm en functie, techniek en architectuur en budget en ruimte. In dit nummer van Deerns Data ook aandacht voor het Facilitair bedrijf Gelderse Vallei, een aparte onderneming die zorgdraagt voor het preventieve en correctieve onderhoud in en rondom het streekziekenhuis Gelderse Vallei. Bestuursvoorzitter Arie van Alphen en FGV-general manager Patrick Lammers geven aan hoe zij de groeiende aandacht voor onderhoudsmanagement hebben vertaald binnen hun organisatie. Een ander opmerkelijk project is de medische boulevard van het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. In die boulevard zijn commerciële en paramedische functies met elkaar verenigd. Daarmee wordt het serviceniveau van het ziekenhuis aanzienlijk verhoogd. Projectleiders Frans Goossens en Paul van Aerde vertellen over het intensieve traject dat is afgelegd voordat de nieuwbouw kon worden opgestart. Behalve aandacht voor andere aansprekende projecten in de zorg en daarbuiten waarbij Deerns een belangrijke adviserende rol heeft gespeeld, staan we ook nog even stil bij de samenwerking tussen Deerns Raadgevende Ingenieurs en Roberts & Partners, een vooraanstaand Brits adviesbureau. Door deze bijzondere internationale alliantie kunnen we opdrachtgevers in geheel Europa met raad en daad terzijde staan.
April 2002
Techniek en gezondheidszorg 2
Comfortabel wonen aan de Maas
4
Spanningsvelden tussen architectuur en techniek zijn altijd te overbruggen
7
- Renovatie Ministerie van LNV - Duindorp energieneutraal - HKA straks deels onder de grond
8
Nieuwe entree enorme architectonische blikvanger in Tilburg
11 Innovatief energieconcept Deventer Ziekenhuis 12 Onderhoudswerkzaamheden niet langer op de automatische piloot
#6
14 IFD-bouwen draagt bij aan multifunctionaliteit en lange levensduur van gebouwen 16 Ontwikkelingen in woonzorg zorgen voor comfortabele oude dag 18 - Strategische aanpak van de techniek in Driezorg Zwolle - Nieuwe OK afdeling Albert Schweitzer Ziekenhuis geopend 20 Inrichting door interactie 21 Per ruimte verschillende klimaateisen en toch energiezuinig 22 Randstad wisselwerking: een geslaagd voorbeeld van geïntegreerd energiezuinig ontwerpen 23 - Nieuw leven in ‘De Hallen’ - Bouw Spaarne Ziekenhuis van start 24 - Vooraanstaande technische adviesbureaus vormen internationale alliantie - henk vanaf 1 mei op de markt
E.S. Hora Siccama, Directeur Deerns raadgevende ingenieurs B.V. DeernsData 6
Betrokken partijen erg enthousiast over nieuwbouw Isala klinieken in Zwolle
Spanningsvelden tussen en techniek
Alle ogen in de gezondheidszorg zijn de komende jaren gericht op de nieuwbouw van de Isala klinieken in Zwolle. Door de fusie van het Sophia-ziekenhuis en de Wezenlanden ontstaat in Overijssel het grootste algemene ziekenhuis van Nederland met veel topklinische functies. Architecten Max van Huut en Marius Ballieux hebben een prachtig ontwerp gemaakt, geheel op basis van hun creative intelligentie en in lijn met de filosofie van organisch bouwen. Maar intuïtie moet wel te rijmen zijn met de ratio als het gaat om techniek en, misschien nog wel belangrijker, beschikbare budgetten. Een boeiend groepsgesprek over het spanningsveld tussen vorm en functie, techniek en architectuur en budget en ruimte.
DeernsData 4
architectuur zijn altijd te overbruggen Het is een bijzonder sfeervolle ruimte, de bovenste verdieping van het Amsterdamse kantoorpand waar architectenbureau Alberts & Van Huut is gehuisvest. Veel licht, een indringende blik op de stadstuinen aan de Keizersgracht en her en der maquettes van eerdere projecten. Aan tafel zitten Max van Huut en Marius Ballieux, Hans Hoepel van Twynstra Gudde, het bureau dat voor het projectmanagement van het Isala-project tekent, en Sjoerd Hora Siccama en André Korndorffer van Deerns Raadgevende Ingenieurs. Gastheer Max van Huut mag aftrappen als we hem vragen naar zijn visie op ziekenhuizen in het algemeen en de Isala klinieken in het bijzonder. “We staan voor de bijzondere uitdaging om ervoor te zorgen dat gebruikers, patiënten en bezoekers zich prettig voelen in het nieuwe complex. Het valt mij altijd op dat er zo weinig warmte is in ziekenhuizen. En dat heeft natuurlijk te maken met de grootte van een dergelijk gebouw en ook voor Isala klinieken geldt dat 120.000 vierkante meter erg veel is”, zegt Van Huut. “Het is de kunst om het ziekenhuis vanuit de massa terug te brengen en het een kleinschalig en gezellig karakter te geven. Uiteindelijk moeten mensen beter worden in een ziekenhuis en daarom ook vind ik de term beterhuis eigenlijk veel toepasselijker. Of hospitaal, afgeleid van het Engelse woord hospitality (gastvrijheid).” In hun ontwerp gaan Max van Huut en Marius Ballieux uit van diverse clusters (vlinders) die telkens weer op dezelfde straat uitkomen. Het grote voordeel is dat die clusters afgestoten kunnen worden als daar in de toekomst behoefte aan is en dan eventueel een nieuwe bestemming krijgen. De centrale straat in de Isala klinieken is het vertrekpunt. “Het probleem in massale ruimtes is vaak het risico te verdwalen als bezoeker”, stelt Marius Ballieux. “De straat is de basis, de centrale as die ervoor zorgt dat niemand het spoor bijster raakt. Je kunt het vergelijken met een winkelstraat, telkens als je een winkel uitgaat, kom je weer op dezelfde vertrouwde plek terug.” Die rode draad in hun visie zien de Amsterdamse architecten als een droom die moet uitkomen en waaraan niet gesleuteld kan worden. “Deze gedachte moeten we vasthouden, het zijn onze uitgangspunten en we kunnen niet afdwalen”, is Van Huut stellig. En dat die visie op de nieuwbouw van Isala klinieken door de andere partijen gedeeld wordt, is volgens Sjoerd Hora Siccama van Deerns niet meer dan logisch. “Het delen van de visie, daar kies je de andere partijen op. Dit megaproject heeft een looptijd van tien jaar, dus dan is het van belang wanneer de basis goed is. Het kan niet zo zijn dat alleen Van Huut en Ballieux enthousiast zijn, de nieuwbouw van Isala Klinieken is een gezamenlijke actie waarbij alle partijen een grote mate van betrokkenheid voelen. En daarbij samenwerken met respect voor elkaars expertise en taken.”
En daarmee komt het gesprek automatisch op de vele spanningsvelden die er zijn tussen betrokkenen bij de nieuwbouw van wat straks het grootste algemene ziekenhuis van Nederland zal zijn. Want een architect kijkt nu eenmaal naar de schoonheid van zijn ontwerp en vaak niet direct naar de kosten ervan. “In de 39 jaar dat ons bureau bestaat, lijken wij altijd uit het budget te lopen, kennelijk omdat het er altijd zo mooi uitziet, maar dat valt best mee”, relativeert Max van Huut. “We zoeken het spanningsveld met bijvoorbeeld Hans Hoepel, die namens Twynstra Gudde op de centen moet letten, bewust op, in het belang van de opdrachtgever, zodat hij werkelijk waar voor zijn geld krijgt. Maar dat gebeurt met respect voor de taak die hij heeft; we laten elkaar altijd in waarde.” Maar wat als er gesneden moet worden in het ontwerp om financiële redenen? “We gaan nooit hakken, dan zoeken we andere oplossingen zoals we wel eens een buitenmuur tien centimeter naar binnen hebben gebracht. Zo kun je ook bezuinigen”, aldus Ballieux. Hans Hoepel noemt het liever geen bezuinigen. “Ik zie het als het verbeteren van de prijs-kwaliteit verhouding, het maximum halen uit de beschikbare middelen. En dat er een spanningsveld bestaat tussen architect en projectmanager is logisch. Zonder wrijving, geen glans.” Schijnwerpers Het Isala-project zit in de fase waarin het succes bepaald wordt, meent Sjoerd Hora Siccama. “Het concept staat er, al gaat het plan op onderdelen nog wel tien keer over de kop, maar dan wel zonder het karakter en de oorspronkelijjke uitgangspunten los te laten”, meldt Van Huut. “We hebben de schijnwerpers van de hele ziekenhuiswereld op ons gericht staan, in Zwolle kijken 6000 mensen in de organisatie over onze schouder mee. En daar ligt de uitdaging voor alle betrokkenen, gezamenlijk het Isala-project uitbouwen.” Alle gesprekspartners spreken vol enthousiasme, maar er is toch nog wel een financiële hobbel te overwinnen. “Op dit moment zijn we op meerdere borden aan het schaken”, zoals Hans Hoepel het uitdrukt. “Met de ontwerpers, de gebruikers, maar ook met de overheid. Met die partij praten we nog over het budget voor een aantal topklinische functies die het ziekenhuis krijgt zoals IVF-behandelingen en IC-neonatologie. Die zaten niet in het aanvangsbudget van de minister. Ondertussen hebben we die wel meegenomen in het ontwerp en de kostenramingen.” Sjoerd Hora Siccama: “Veel mensen zullen nu wel roepen dat Isala Klinieken duurder wordt omdat organisch bouwen veel kostbaarder is, maar dat is onzin.” Hoepel vult aan: “De topklinische functies zijn relatief duur, maar niet het specifieke ontwerp. De prijs die we nu hebben, is een normale en reële prijs.” De totale stichtingskosten zullen uitkomen op circa € 300 miljoen. Dat is dan inclusief
DeernsData 5
een parkeergarage, commerciële voorzieningen, een psychiatrische kliniek en het verpleeg- en reactiveringscentrum, op de Sophia-locatie. Vroeg stadium En dan is er nog de techniek die een zeer belangrijke rol speelt bij de nieuwbouw van elk ziekenhuis, dus ook bij Isala klinieken. En ook daar bestaat een spanningsveld, want technische installaties en constructies (adviseur D3BN) nemen nu eenmaal behoorlijk wat ruimte in. Volgens André Korndorffer van Deerns dient de techniek een onderdeel te zijn van Isala Klinieken zonder dat die zichtbaar is. En dat zal uiteindelijk wel het geval zijn, maar voor die tijd is er nog een lange weg te gaan. “Dat klopt en daarom is het prima dat we in een vroeg stadium al bij elkaar zitten, zodat de installaties ook direct betrokken worden in het ontwerp. Dat is voor alle partijen prettig.” Ook de inbreng van de eigen technische dienst van Isala Klinieken is in deze fase van het structuurplan zeer intensief geweest. Het resultaat is dat het technisch PVE en alle gekozen installatieprincipes geheel gedragen worden door de mensen die straks voor het beheer moeten zorgdragen. Een voorbeeld van hoe nu geïntegreerd naar de techniek wordt gekeken, is de suggestie om in elke cluster het atrium met glazen dak te betrekken bij het afzuigen van de lucht. Korndorffer: “Als we daardoor geen schachten hoeven aan te leggen, scheelt dat behoorlijk wat vierkante meters. En zo kijken we naar alle mogelijkheden om tot ruimtebesparing te komen. Van de andere kant: in een ziekenhuis zijn zoveel technische toepassingen waarvan driekwart nodig zijn voor medisch handelen. Dus er moet wel ruimte voor vrijgemaakt worden, goede technische installaties in een complex als Isala klinieken met zoveel verschillende gebruikersgroepen zijn uiterst noodzakelijk.” Op bepaalde onderdelen wordt in het ontwerp al ruimtebesparend gebouwd, vertelt Sjoerd Hora Siccama. “We gaan ongeveer honderd meter de grond in met een energiebuffer; in de zomer slaan we daar warmte op die in de winter wordt gebruikt voor het verwarmen van het ziekenhuis. En ook dat is duurzaam bouwen.” Ecologisch systeem Max van Huut vindt dat een prima initiatief en onderschrijft dat met de opmerking dat “de aarde van iedereen is.” Als het aan hem en zijn collega Marius Ballieux ligt, gaat organisch bouwen in Isala klinieken nog wel wat verder. “We zouden ook graag een ecologisch systeem binnen het ziekenhuis willen opzetten. Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat patiënten in een weldadige groene omgeving sneller genezen”, zegt Van Huut tegen het einde van het groepsinterview. “Een ziekenhuis is een bijzondere klinische omgeving waarin artsen eigenlijk,
DeernsData 6
gezien de enorme drukte, geen tijd hebben en zieke mensen hebben al enige mate van spanning. De inrichting van een gebouw kan ook een deel van die spanning wegnemen, waardoor gebruikers zich meer thuis voelen.” De opmerking van Sjoerd Hora Siccama dat een dergelijk gevoel niet te kwantificeren is, doet Van Huut af met: “Niet alles hoeft rationeel te zijn.” Hans Hoepel onderstreept het belang van een ‘healing environment’. “We gaan er met zijn allen voor zorgen dat dit bouwwerk straks een menselijke maat heeft”, besluit Hoepel het gesprek in Amsterdam. Willem-Jan Idema
Ziekenhuisarchitect legt puzzelstukjes Willem-Jan Idema van architectenbureau Nijst, Idema en Burger in Amsterdam is binnen het Isala-project verantwoordelijk voor de situering van de diverse functies in het ziekenhuis. Idema heeft bijzonder veel ervaring met het situering van diverse functies in de gezondheidszorg, en is specifiek daarvoor gevraagd zijn collega-architecten Van Huut en Ballieux te ondersteunen. “De situering in Isala klinieken is een bijzonder complex traject omdat er zoveel specifieke eisen aan gekoppeld zijn. Natuurlijk zijn er duidelijke relaties zoals de eerste hulp aan de zijkant van het gebouw bij de toegangsweg en intern dicht bij de operatiezalen. Ook moet het personeelsrestaurant centraal in het complex liggen. Maar voor het overige zijn het een hoop puzzelstukjes die op elkaar liggen en horizontaal en verticaal een plaats moeten krijgen. Er ontstaan dus telkens nieuwe plaatjes met een discussie over eventuele nadelen van een bepaalde locatie en de belangrijkheid ervan. Zo dacht ik zelf dat het mortuarium dicht bij de ingang kon liggen, omdat dat makkelijk is voor bezoekers. Maar volgens de opdrachtgever worden overledenen steeds vaker nog op de afdeling bezocht en kan dat mortuarium dus best op een andere locatie gesitueerd worden en een stuk kleiner uitvallen dan eigenlijk gepland. Dat soort zaken beïnvloeden de plaatjes telkens weer, maar dat is alleen maar goed.” Ook als het gaat om de techniek komen uit veelvuldig overleg telkens vernieuwende inzichten. Zo bleek het oude energiestation in de nieuwe plannen beperkter en op een andere locatie prima te passen. “De ruimte die nu vrijkomt, kan ik prima gebruiken als overslagstation voor de goederenstroom. Het is een prima voorbeeld van het gevolg van doordacht teamwork. In zo’n groot project kun je het niet alleen en dat moet je ook eigenlijk niet willen”, besluit Idema.
Renovatie Ministerie van LNV Deerns zal de komende jaren nauw betrokken zijn bij de renovatie van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Dit project kenmerkt zich door een volledige upgrading van de bouwkundige inrichting en installaties. De doelstellingen van het beoogde projectresultaat zijn hoog. In het licht van het groene karakter van het ministerie zijn namelijk hoge eisen gesteld aan energiebesparing. Daarnaast is ook het vergroten van de flexibiliteit een van de aandachtspunten.
In totaal zal 50.000 vierkante meter gerenoveerd worden. Het werk voor de ruim 2.000 ambtenaren op het kerndepartement gaat daarbij gewoon door De bouwlogistiek zal dan ook strak gepland worden, zodat de overlast minimaal zal zijn. Er wordt gefaseerd gebouwd, waardoor er wel de nodige interne verhuizingen zullen plaatsvinden. Naar verwachting zal de renovatie in 2007 afgerond zijn.
Duindorp energieneutraal Woningbouwcorporatie Vestia gaat de wijk Duindorp in Scheveningen gedeeltelijk vernieuwen. In acht fasen worden 700 nieuwe woningen gebouwd. Het is de bedoeling dat deel van de wijk energieneutraal te maken. Daardoor heeft de wijk geen fossiele energie nodig. Bureau DorsserBlesgraaf heeft hiervoor in een eerder stadium een studie uitgevoerd. Daarbij staat de levering van duurzame elektriciteit door een windmolen centraal. Ook verwarming door warmte uit zeewater te benutten, wordt in het plan betrokken. Deerns werkt dit concept uit
tot een technisch realiseerbaar systeem en ontwerpt daarbij passende woningvoorzieningen. Dat gebeurt in bouwteamverband met Ceres projecten en HBG woningbouw. De nieuwe woningen krijgen een elektrische warmtepomp en vloerverwarming door de gehele woning. Om een hoog rendement te realiseren werkt de warmtepomp op een zo laag mogelijk temperatuurniveau, tussen 35 en 25 graden Celsius. Een warmtepomprendement van 500 à 600 procent is dan mogelijk Alleen bij strenge vorst wordt op een hoger niveau gestookt. Aandachtspunt bij
het ontwerpen van een dergelijk systeem is de noodzaak scherp te anticiperen op bewonersgedrag. Zo kan bijvoorbeeld de aanschaf van verkeerde vloerbedekking al leiden tot een niet goed te verwarmen woning. De warmtepompen worden gevoed uit een ringnet met water door de wijk. Een centrale warmtepomp houdt het ringnet op temperatuur. De warmte hiervoor wordt onttrokken aan het water uit de haven van Scheveningen. Hiervoor wordt bij vorst dagelijks 12.000 kubieke meter water uit de haven opgepompt.
HKA straks deels onder de grond De Hogeschool voor de Kunst in Arnhem heeft dringend extra ruimte nodig. Vanwege de eisen in het stedenbouwkundig plan is voor een ondergrondse uitbreiding gekozen. Met dit gegeven ging Deerns aan het werk om praktische en efficiënte oplossingen te bedenken.
Een van de eerste punten waaraan gedacht wordt bij een ruimte onder de grond, is een goede verlichting. Het is de bedoeling zoveel mogelijk daglicht binnen te brengen; er komt dan ook een groot glazen dak boven het grootste deel van het gebouw. Via daglichtreflecties komt het licht niet alleen ten goede aan het onder de glaskap liggende atrium, maar ook aan de lokalen die aan het atrium grenzen. Daarnaast is koeling een belangrijk item. Deerns heeft besloten te kiezen voor een methode van duurzaam koelen, waarbij de lucht dertien meter de grond in gebracht wordt, zodat deze door
de bodemkou gekoeld wordt. Via schachten en een kruipruimte wordt de lucht door de vloer in het atrium gebracht. Dit gebeurt voor het grootste deel van het jaar op natuurlijke wijze. Door panelen in het glas wordt de luchtafgevoerd. Behalve het glazen dak zijn boven de grond ook vier kleine gebouwen zichtbaar. Daardoor wordt de benodigde additionele leeflucht binnengebracht wordt. Deze kleine gebouwen dienen daarnaast als vluchtweg, want ook aan de veiligheid is intensief aandacht besteed. Binnenkort zal met de bouw begonnen worden.
DeernsData 7
Zorgboulevard St. Elisabeth Ziekenhuis verhoogt serviceniveau voor gebruikers
Nieuwe entree enorme architectonische blikvanger in Tilburg
DeernsData 8
Een nieuw gebouw in de zorgsector dat gerealiseerd is met geld van buiten de gezondheidszorg, dat is een noviteit in Nederland. Het St. Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg beschikt sinds november vorig jaar over een heuse medische boulevard waarin commerciële en paramedische functies zijn ondergebracht. Het ziekenhuis kan patiënten en bezoekers daarmee een nog hoger serviceniveau bieden en tevens is de boulevard, aan de voorzijde van het ziekenhuis, door zijn afwijkende architectuur een enorme blikvanger. Van binnen lijkt het een reguliere winkelboulevard, alleen zijn de winkels bepaald niet doorsnee.
De ruim 2400 vierkante meter grote zorgboulevard biedt ruimte aan twaalf uiteenlopende huurders. De Zorgboulevard kan alleen op basis van het bestemmingsplan ingericht worden met alleen zorggerelateerde functies. Zo zijn onder meer de zorgverzekeraars CZ en VGZ vertegenwoordigd, is er een stadsapotheek, een kapsalon, een bloemenzaak, een lingeriewinkel, een thuiszorgwinkel voor medische en orthopedische hulpmiddelen en kan er gegeten en gedronken worden in een grand café. Innovatief is een commerciële dienst die patiënten van Internet voorziet en voor bezoekers de mobiele telefoon beheert, er mag immers in ziekenhuizen niet gebeld worden, en indien wenselijk beantwoord. Nog twee ruimten staan leeg, maar daar moeten op korte termijn zorggerelateerde bedrijven als bijvoorbeeld een opticien gevestigd worden. "Het is een unieke combinatie van dienstverlening op commerciële basis. Het is erg praktisch, want als mensen bijvoorbeeld na een bezoekje aan een specialist medicijnen moeten halen, kunnen ze terecht bij de apotheek in de boulevard. Vooral oudere mensen spreekt dat enorm aan", zegt Paul van Aerde, directeur Buro Gasthuis, een samenwerkingsverband van zeven zorginstellingen in Tilburg. Samen met Frans Goossens, bouwcoördinator van het St. Elisabeth Ziekenhuis, deed hij het projectmanagement van de boulevard die bijna vier miljoen Euro kostte.
De bouw van de zorgboulevard kostte een jaar, de voorbereiding erop een veelvoud daarvan. Commercieel bouwen in een ziekenhuis betekent dat er intentieverklaringen van de huurders moesten zijn dat ze de ruimten ook daadwerkelijk gingen huren. "We konden niet beginnen voordat iedereen die verklaring getekend had. Dat betekende voor veel huurders een behoorlijk risico. En, begrijpelijk, gingen ze daarbij niet over één nacht ijs", zegt Van Aerde. Afwerking en kleurgebruik Volgens zijn collega-projectleider Frans Goossens zijn er bovendien heel wat uren gesproken over de architectonische invulling van de medische boulevard. "Het gebouw staat weliswaar los van het ziekenhuis, maar moet wel qua stijl overeenkomen. De huurders wilden graag veel openheid en glas, terwijl we vanuit het ziekenhuis meer privacy gewend waren", zegt Goossens. Ook de afwerking en het kleurgebruik is volop gediscussieerd. "De huurders kregen de ruimte casco en mochten zelf de afwerking ervan regelen. Ook daarover is veel overleg geweest, want wij kunnen natuurlijk niet zo maar elke handige klusjesman daarmee aan de slag laten gaan. Installaties in de zorgboulevard zijn wel aangesloten op die van het ziekenhuis, dus daar mag niets fout gaan."
DeernsData 9
V Projectleiders Frans Goossens (links) en Paul van Aerde: “De medische boulevard is zeker geen standaardafdeling.”
Een andere hobbel was de traagheid die commercieel bouwen in een zorgomgeving toch met zich meebrengt. "Het primaire doel van de gezondheidszorg is patiënten behandelen en dat is ook prima. Maar als wij onze nek uitsteken en de boulevard zonder financiële hulp van de overheid willen realiseren, ook al heeft de zorgvrager er baat bij, dan nog draaien de ambtelijke molens traag. Er moest een vergunning komen omdat de zorgboulevard een niet noodzakelijk bestanddeel van het ziekenhuis is en dat kostte behoorlijk wat tijd. Indien de overheid haar beleid ten aanzien van het zorgondernemerschap bij de instellingen daadwerkelijk vorm wenst te geven zullen dit soort bureaucratische regels toch echt moeten verdwijnen", stelt Van Aerde.
D e e r n s D a t a 10
Welkome bijdrage De boulevard mocht bouwkundig niet gekoppeld worden aan het ziekenhuiscomplex dat in 1982 zijn deuren opende en daarin schuilde direct de moeilijkheid. De inbreng van Deerns beschouwt Van Aerde als een welkome bijdrage. "Het is zeker geen standaardafdeling. De boulevard heeft een open, hoge hal met veel transparantie. De entree, waar jaarlijks een miljoen bezoekers doorheen komen, mag geen tocht en kou mee naar binnen nemen. Dat was een behoorlijke installatietechnische opgave." Een bewijs van duurzaam bouwen is de manier waarop omgesprongen is met een zeventig jaar oude eik die pal naast de entree van de zorgboulevard staat. Bij de bouw van het ziekenhuis werd daar al omheen gebouwd en ook nu is in de gevellijn rekening gehouden met de aanwezigheid van de oude reus die elke modernisering lijkt te overleven.
Innovatief energieconcept Deventer Ziekenhuis Het Deventer Ziekenhuis wil op de Rielerenk een innovatief klimaatsysteem toepassen. Straks zullen voorraden warmte en koude diep in de bodem worden opgeslagen en op gezette tijden een fors deel van de energievoorziening van het nieuwe gebouw voor hun rekeningnemen. Het systeem is bijzonder milieuvriendelijk en bovendien kostenbesparend. In het nieuwe ziekenhuis worden mogelijk alle gebruiksruimten aangesloten op een centrale luchtbehandelinginstallatie. Voor afdelingen waarin radiatorenvanwege de veiligheid of uit oogpunt van hygiëne niet de voorkeur genieten, geldt dat zeker. Anders dan in de jaren zeventig en tachtig wordt de gebruikte en overtollige energie straks niet naar buiten afgevoerd, maar tijdelijk in de diepere grondlagen van de Rielerenk opgeslagen. Warmte die in de zomer niet wordt gebruikt, wordt bewaard voor de winter. Onbenutte kou uit de winter is voor de verkoeling ‘s zomers. Het opslaan en hergebruik van energie levert het ziekenhuis een aanzienlijke besparing van de kosten voor regeling van het klimaat op. Berekeningen gaan uit van zestig procent per jaar. Goede omgevingslucht Door de afwezigheid van radiatoren in het nieuwe ziekenhuis komt er meer nuttige vloeroppervlakte ter beschikking. De inblaas- en afzuigroosters voor de luchtbehandeling worden immers in het plafond aangebracht en nemen geen extra ruimte meer in beslag. Plaatsing in het plafond maakt ook een vrije indeling van de werkkamer mogelijk. De verwarmingsinstallaties worden straks zoveel mogelijk op het dak geplaatst. De hoofdleidingen worden voornamelijk aangelegd in gangen en op plekken waar geen wijzigingen of uitbreidingen van het gebouw te verwachten zijn. Bij eventuele bouwkundige aanpassingen in de toekomst kan de hoofdstructuur van het installatieontwerp dan ook overeind blijven. Toch is een ‘all air’ luchtbehandelingsysteem niet alleen goed voor de gewenste flexibiliteit van het gebouw; ook patiënten en medewerkers hebben er baat bij. Door bijvoorbeeld te wisselen
met de onderdruk of bovendruk van ventilatie kunnen patiëntenkamers gemakkelijk als isolatiekamer worden ingezet waardoor specifieke quarantainemaatregelen voor risicopatiënten niet langer nodig zijn. Omdat in iedere ruimte de ingeblazen buitenlucht wordt gefilterd, zullen patiënten en medewerkers in een hoge kwaliteit omgevingslucht verblijven. Luchtjes en verontreinigingen worden snel afgevoerd. Dat is vooral van belang in spreek- en onderzoekskamers, laboratoria, behandelkamers, functiekamers en prikkamers. De verwarming een graadje hoger of lager zetten gaat bovendien met een luchtinstallatie sneller dan met een traditionele cv-installatie: een mogelijkheid die in alle ruimten komt. In bijzonder droge perioden kan bevochtiging worden toegepast en dat vermindert ook de irritatie van slijmvliezen. Met het nieuwe luchtbehandelingsysteem mogen de ramen en deuren in het voor- en naseizoen gewoon open. ‘s Winters en ‘s zomers zorgt de techniek voor een behaaglijk binnenklimaat met voldoende verse lucht. Onder de norm “Het energieconcept voor het nieuwe Deventer Ziekenhuis stoelt op drie pijlers”, zegt Cees van Mil, technisch coördinator van het projectbureau nieuwbouw. “Allereerst willen we het gebouw heel goed isoleren, zodat we zo min mogelijk energie kwijt raken. Vervolgens proberen we de gebruikte energie zo veel mogelijk terug te winnen. Als we daarna alsnog energie moeten toevoeren, dan proberen we dat te doen door alternatieve energiebronnen in te zetten. Zo wordt het gebruik en verbruik van fossiele brandstoffen als olie en gas maximaal beperkt. Maar anders dan in de jaren zeventig hoeft het gebouw met dit systeem niet zo te worden dichtgestopt dat de gebruikers er een opgesloten gevoel in krijgen.” In het nieuwe ziekenhuis moet straks zo min mogelijk energie verspild worden. Zo wordt de energie die nog in de afgezogen lucht zit op ingenieuze wijze in de vorm van warmte of koude met een zogenaamd warmtewiel grotendeels terug-
gewonnen. De van restenergie ontdane retourlucht wordt vervolgens naar buiten afgeblazen en vervangen door nieuwe frisse buitenlucht. Deze buitenlucht wordt gefilterd en de temperatuur en vochtigheid worden aangepast. Hiervoor kan de vrijgekomen energie weer gebruikt worden. Van Mil: “De grootste winst verwachten we van het opslaan van energie in de bodem. ‘s Winters kunnen we bijvoorbeeld de koude buitenlucht voorverwarmen met het warme water dat uit de bron in de bodem komt en een temperatuur heeft van vijftien à zeventien graden Celsius. Daardoor hoeven nog maar weinig extra energie te gebruiken om de aanvoerlucht op de juiste gewenste temperatuur van plusminus 21 graden Celsius te krijgen. In de zomer koelen we de warme buitenlucht met koud water uit de bron. De koude bron heeft een gemiddelde temperatuur van ongeveer acht tot tien graden Celsius. We verwachten met dit systeem heel veel energie en geld te besparen en zo een echt goede bijdrage te leveren aan het milieu.” De energiebesparende doelen van het nieuwe Deventer Ziekenhuis passen prima in de visie van de overheid. De Nederlandse Zorgfederatie (NZf) tekende enkele jaren geleden een akkoord met het ministerie van Economische Zaken en brancheverenigingen. Daarin staat dat zorginstellingen het energiegebruik met gemiddeld 30 procent moeten terugbrengen ten opzichte van de cijfers uit 1988. Het gebouw dat straks op de Rielerenk verrijst, voldoet ruimschoots aan deze norm en zal er zelfs de komende jaren nog ver onder blijven. De Europese Commissie is zo onder de indruk van de energieplannen dat het wil bekijken of het nieuwe Deventer Ziekenhuis als voorbeeld-project kan gelden.
D e e r n s D a t a 11
Nog voor de eerste paal van het nieuwe streekziekenhuis Gelderse Vallei in Ede in juni 1997 werd geslagen, had de ziekenhuisdirectie een duidelijk beeld hoe correctief en preventief onderhoud in en rondom het complex uitgevoerd moest worden. Centrale vraag: hoe kan het 275 miljoen gulden kostende ziekenhuis zo onderhouden worden dat het past binnen de steeds vaker teruglopende budgetten in de zorgsector? Het antwoord is even simpel als logisch: een apart facilitair bedrijf met daarin de voormalige technische dienst van het ziekenhuis, maar ook enkele commerciële partijen die expertise en vaklieden inbrengen. De eerste resultaten van dit voor Nederland unieke concept zijn bemoedigend.
Onderhoudswerkzaamheden niet Facilitair bedrijf Gelderse Vallei laat ziekenhuispersoneel eigen keuzes maken De nieuwbouw van het ziekenhuis in een regio met een kwart miljoen potentiële patiënten vormde een uitgelezen mogelijkheid om een nieuwe weg in te slaan. Tot aan de oplevering van het Gelderse zorgcomplex kende het ziekenhuis een technische dienst die een relatief simpele taak had: de vier verouderde locaties in Ede, Bennekom, Veenendaal en Wageningen met zo min mogelijk investeringen in stand houden. Daarbij bestond in de zorgsector een klimaat waarin onderhoudsmanagement, kostenbeheersing en integrale aanpak nog onbekende termen waren. De medewerkers van de technische dienst voerden netjes de werkzaamheden uit waar het personeel om vroeg, niet meer en niet minder. Maar de tijden zijn veranderd. Het ICT-hoofdstuk in het onderhoudsboek wordt steeds dikker en dat vraagt om meer deskundigheid en expertise van de medewerkers die de hightech apparatuur moeten onderhouden. De technische dienst oude stijl voldeed niet meer en daarom werd gestudeerd op een manier om diverse knelpunten op te lossen. Zoals: hoe haal je gekwalificeerd personeel binnen? Bestuursvoorzitter Arie van Alphen van Ziekenhuis Gelderse Vallei: “Een technische dienst van een zorginstelling is niet direct de meest carrièregerichte werkomgeving die denkbaar is. En als we hoger opgeleide technici willen aantrekken, moeten we ze wel wat kunnen bieden.” En dus werd nadrukkelijk gekeken naar partijen die ook bij de bouw van Gelderse Vallei betrokken waren: HBG Utiliteitsbouw, Croon Elektrotechniek en Ingenieursbureau Wolter en Dros. Commerciële partners “Zij beschikken over technische specialisten die flexibel ingezet kunnen worden”, vertelt Patrick Lammers, general manager van FGV en zelf afkomstig van Croon Elektrotechniek. Stabiele afzet van personeel en expertise waren voor de drie commer-
D e e r n s D a t a 12
ciële partners in FGV een belangrijke overweging om te participeren. De vier partijen vonden elkaar uiteindelijk en zo ging in september 2000 het facilitair bedrijf van start met circa dertig medewerkers die feitelijk gedetacheerd werden bij het ziekenhuis. En na een lastig eerste anderhalf jaar waarin iedereen aan de wat ongebruikelijke klantleverancier-relatie moest wennen, komt FGV nu goed uit de verf. “We moeten niet vergeten dat deze verandering voor veel mensen toch als een cultuurschok is ervaren, in vele opzichten”, zegt Van Alphen. En dan doelt hij vooral op het ziekenhuispersoneel dat altijd in de comfortabele situatie verkeerde dat het invullen van een bon voldoende was om reparatie en/of onderhoud voor elkaar te krijgen. Anno 2002 ligt dat in Gelderse Vallei even anders: een rücksichtslos verzoek om een lamp boven het bureau wordt uitermate scherp getoetst. “We zaten in een cultuur dat veel zaken vanzelfsprekend waren zonder dat er goed over nagedacht werd. Een automatisme waarbij geen oog was voor de kosten van het verzoek”, zegt Van Alphen. “Daarin is verandering gekomen door de budgethouders van al onze zestig afdelingen te verplichten een afgewogen keuze te maken in een kosten-batenanalyse. Ze moeten nadrukkelijk kijken of bepaalde investeringen in het onderhoud van apparatuur en interieur wel zo nodig zijn als ze voorheen kennelijk altijd waren.” Het gevaar dat in het andere uiterste geval vitale apparaten op beslissende momenten uitvallen, wordt ondervangen door een dienstverleningsovereenkomst waarin de minimale eisen van onderhoud zijn opgenomen. Leverancier én adviseur In de nieuwe situatie treedt FGV behalve als leverancier ook op als adviseur. “Natuurlijk is ook bij ons de klant koning, maar ik zie het als een verplichting een deugdelijk advies af te geven
FGV-manager Patrick Lammers (links) en bestuursvoorzitter Gelderse Vallei Arie van Alphen:
‘Onderhoudsmanagement gaat in ziekenhuizen een steeds belangrijkere rol spelen’
langer op de automatische piloot wanneer daarom gevraagd wordt. Bij een interne verhuizing op een afdeling moest van een kantoor een patiëntenverblijf gemaakt worden. Iedereen was enthousiast totdat een van onze mensen aangaf dat er dan wel een nieuwe brede deur in dat oude kantoor gemaakt moest worden vanwege de toegankelijkheid voor rolstoelen. De kosten daarvan rezen zo de pan uit dat uiteindelijk is afgezien van die verhuizing. Als facilitair bedrijf willen we de klant dwingen na te denken over onderhoud en de bijbehorende kosten”, zegt Lammers. En dat is nu precies wat bestuursvoorzitter Van Alphen vraagt van de 2400 medewerkers en de 120 specialisten die het Gelderse ziekenhuis telt. “De wensenlijst van onze mensen was erg lang. Iedereen wil optimaal werken en als dan de rekening niet gepresenteerd wordt, lijkt het wel of het niet opkan. Gelukkig zijn de medewerkers nu zo ver dat er een besef van de kosten is. En dan blijkt het de vraag om een extra lamp simpel opgelost te kunnen worden door een tafel anders neer te zetten. Of in geval van apparatuur kritisch te kijken naar bijvoorbeeld de responstijd van scopen die nodig zijn voor maag-, darm- en leveronderzoek. Bij meerdere exemplaren van dezelfde scoop is het niet onoverkomelijk wanneer de externe monteur een dag later komt voorgereden. En die besparing komt weer ten goede aan andere apparatuur die vanwege het unieke karakter wel snel gerepareerd moet worden.” Aantoonbare voordelen Lammers stelt dat de nieuwe werkwijze aantoonbare voordelen met zich meebrengt. Allereerst is de urenverantwoording van de medewerkers van het facilitair bedrijf. Lag die bij de technische dienst oude stijl nog op circa vijftig procent, inmiddels is dat percentage gestegen naar ruim zeventig procent. En daarmee is de productiviteit zo’n twintig procent gestegen. “Binnen vier dagen kunnen we negentig procent van alle storingen verhelpen
en dat is een prima resultaat. Het mooie van het systeem is dat we inzichtelijk kunnen maken waaraan we werken en hoe lang dat duurt. Daarmee kan ik aantonen dat reparaties sneller uitgevoerd worden dan de meeste ziekenhuismedewerkers denken. In hun belevingswereld worden storingen altijd veel later opgelost dan dat ze gemeld worden. En dat blijkt dus reuze mee te vallen.” Als het aan de general manager van FGV ligt, blijft het kwaliteitssysteem dat hij heeft ontwikkeld niet beperkt tot Ziekenhuis Gelderse Vallei. “De situatie waarin wij verkeren, is natuurlijk niet uniek voor Nederland. Er zijn zo’n 120 ziekenhuizen in ons land en ook bij hen gaat onderhoudsmanagement een steeds belangrijke rol spelen”, zegt Lammers. Dat bleek ook op een symposium van FGV op 20 maart. Een flinke vertegenwoordiging van de ziekenhuisdirecties was aanwezig om te horen hoe het facilitair bedrijf in Ede tot op heden werkt. “Voor onze werkwijze is erg veel belangstelling. Er zijn natuurlijk veel standaarduitvoeringen die moeiteloos te kopiëren zijn in welk ziekenhuis dan ook. En door in groepsverband te werken, kunnen we natuurlijk goedkoper leveren.” En dat moet de ziekenhuizen aanspreken, in een tijd waarin budgetten steeds maar teruglopen. Bestuursvoorzitter Van Alphen wordt er dagelijks mee geconfronteerd. “Met behulp van diverse hightech technologie kunnen we veel patientvriendelijker werken dan vroeger. Maar veel apparatuur moeten we wettelijk in bijvoorbeeld tien jaar afschrijven, terwijl een scoop met veel glasvezeldeeltjes hooguit drie tot vier jaar meegaat. En dan zitten we in een lastig spanningsveld, want ik vind dat we onbetrouwbare apparatuur snel moeten vervangen en daarvoor dan geld moeten vrijmaken. Al kan dat betekenen dat de fel bediscussieerde wachtlijsten langer worden, want dat is dan de keerzijde van het verhaal”, besluit Van Alphen.
D e e r n s D a t a 13
IFD-bouwen draagt bij aan en lange levensduur van gebouw IFD-bouwen staat in het middelpunt van de belangstelling. Het staat voor Industrieel, Flexibel
en Demontabel bouwen. Demonteerbaarheid en flexibiliteit maken het mogelijk om hetzelfde
gebouw langer te gebruiken, met verschillend gebruik. IFD-bouwen combineert zo de belangen
van milieu en economie in de bouwsector. De overheid stimuleert dit met als doel minder
bouwafval, lager energiegebruik en lagere milieubelasting.
Qua bouwkundige maatregelen gebeurt er al veel aan IFD, denk bijvoorbeeld aan de breed toegepaste prefab elementen. Bij de installatietechnische voorzieningen ligt de nadruk vooral op flexibiliteit ter verlenging van de levenscyclus van een gebouw. Installaties worden van oudsher veelal industrieel vervaardigd. Deerns streeft er in zijn ontwerp naar optimale condities voor de toepassing van IFD. Dat houdt in: flexibiliteit waar nodig en mogelijk, de mate van modulariteit afhankelijk van de situatie en demontabel, voor zover dat niet al gemeengoed is, waar dat opportuun is. Er wordt daarbij steeds een afweging gemaakt tussen efficiëntie, milieuwinst en de kapitalisatie van de meer- of voorinvesteringen over de cyclusduur. Bijdrage aan efficiency Bij IFD gaat het erom dat het productieproces efficiënter kan plaatsvinden (industrieel), men kan variëren in de functies van een gebouw (flexibel) en men de levensduur door hergebruik kan verlengen (demontabel). Van flexibiliteit is in
D e e r n s D a t a 14
multifunctionaliteit wen het installatieontwerp al langere tijd sprake. Denk bijvoorbeeld aan marges in luchtkanalen en leidingen in schachten en centrale luchtbehandelingkasten, modulaire opzet van de techniek parallel lopend aan de bouwkundige stramienopzet of aansluiten van een TL-armatuur met behulp van een wandcontactdoos. Deerns werkt nu ook aan versterking van de industriële component door, waar dat mogelijk is, industriële productiemethoden te gebruiken. Dit betekent dat in een goed geoutilleerde werkplaats met gekwalificeerd personeel installatiedelen geprefabriceerd worden. Op de bouwplaats kan vervolgens met minder gekwalificeerd personeel de installatie geassembleerd worden. Ook de afvalstromen kunnen in een werkplaats beter gescheiden worden, zodat de milieubelasting vermindert. Deerns stelt hierbij steeds de vraag welke mate van industrialiteit bijdraagt aan efficiency en herbruikbaarheid van de installaties. Demontabele bouw De noodzaak om voor de lange termijn te bouwen is op een groeiend aantal projecten niet meer echt relevant. Een horizon in tijd van 10 à 20 jaar is tegenwoordig al lang. Daarna kunnen eisen veranderen of andere functies gewenst zijn. Bij demontabele bouw kan de infrastructuur van installaties aan het einde van de gebruiksperiode in geheel of in delen geschikt worden gemaakt voor een nieuwe functie, afgestemd op de eisen en wensen van het moment. Aanpassingen zijn eenvoudig door demontage van de verschillende delen tot op het componentenniveau.De gebruikte materialen blijven op deze manier in het proces betrokken en vormen een verantwoorde allocatie van schaarste middelen.
Scharnier Hoogvliet multifunctioneel Deerns heeft vorig jaar Het Scharnier in Hoogvliet opgeleverd. Dat is een multifunctioneel en intensief gebruikt gebouw. Het omvat twee scholen en een kinderdagverblijf op de onderste twee lagen, parkeergelegenheid voor de bewoners op de derde laag (mét autolift!), en 50 woningen op de vijf lagen daarboven. Bij het Scharnier is intensief nagedacht over gebruik van het gebouw en alle mogelijke wijzigingen daarin. Er is rekening gehouden met de wens wanden binnen de woningen te kunnen verplaatsen en de twee onderste (school)lagen tot bijvoorbeeld kantoren of winkels om te bouwen. De parkeerlaag is volledig gelijkwaardig aan de woonlagen daarboven en kan eventueel ingericht worden met woningen. De appartementen zijn als vrije ruimte, met een vaste ‘natte kern’ uitgevoerd. Vanuit de kern lopen twee leidinggoten langs de bouwmuren met water- en gasleidingen. Elektra en data liggen in een aparte plintgoot. Daarop kunnen naar eigen keuze contactdozen gezet worden. Meerdere functies mogelijk bij Vlietland Ziekenhuis Ook in de gezondheidszorg ontwerpt Deerns met een IFD-visie. Zo is bij het Vlietland ziekenhuis (een fusieziekenhuis van de ziekenhuizen in Vlaardingen en Schiedam) de nadruk gelegd op aanpasbaarheid. De nieuwbouw is verdeeld in meerdere, qua structuur uniforme secties. Per sectie is een autonome installatie met een eigen technische ruimte opgezet. Door deze autonome installaties op uniforme wijze te ontwerpen, kan er een standaard geïndustrialiseerd proces op gang komen. Hierdoor wordt op investerings- en exploitatiekosten bespaard en kan in kortere tijd gebouwd worden.
Deze ruimten krijgen vanuit een centrale backbone warmte, koude, stoom en elektra. De secties zijn dan ook zelfstandig aanpasbaar. De hoofdinfrastructuur is zodanig ontworpen dat in de toekomst andere functies binnen de secties mogelijk zijn. Door bouwkundige en installatietechnische elementen te integreren en over te gaan tot een modulaire structuur van lokaal aan te brengen installatieonderdelen, wordt gestreefd naar een industrieel productieproces. Demontabele delen bij Deventer Ziekenhuis Bij het Deventer Ziekenhuis is er sprake van demontabele delen. Het kantoorgedeelte van dit ziekenhuis beslaat zo’n 12.000 vierkante meter. Het enige dat hier vastligt, zijn de plafonds waardoor de infrastructuur van de installaties loopt. In de wanden en de verhoogde vloer komt geen techniek, zodat de ruimten zeer eenvoudig te veranderen zijn. Bij de dimensionering van de installaties is al rekening gehouden met mogelijke functies, zodat een eventuele aanpassing soepel kan verlopen. Ook obstakels als radiatoren zijn niet aanwezig, waardoor de keuze van indeling op geen enkele wijze belemmerd wordt. Tijdens het ontwerp is het dan ook mogelijk tot het laatste moment te wachten met die indeling. Hierdoor kan altijd de laatste stand van de techniek en inrichten in het medisch handelen nog in het ontwerp en de uitvoering meegenomen worden. Deze flexibele procesaanpak werkt kostenbesparend en kwaliteitsverhogend.
D e e r n s D a t a 15
Ontwikkelingen in woonzorg zorgen Er zijn grote veranderingen op komst in de woonzorgomgeving. Steeds meer voorzieningen zijn nodig die ervoor zorgen dat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen. Deze visie zal zich mede door stimulering van de overheid de komende jaren sterk ontwikkelen. Daardoor draait het bij het ontwerp niet meer hoofdzakelijk om het toepassen van de techniek, maar juist om de visie op veranderende zorg en de communicatie met de betrokken partijen. Raadgevend Ingenieursbureau Boonstoppel, onderdeel van Deerns, is bijzonder thuis in deze markt en werkt zijn visie al uit in lopende projecten. Deerns speelt door zijn integrale aanpak en specialisaties ook een steeds belangrijker rol in dit deel van de zorg.
D e e r n s D a t a 16
Nederland vergrijst. De komende tien jaren groeit het aantal 75-plussers met bijna vijftien procent. Bovendien is het de verwachting dat in de komende jaren meer mensen zullen lijden aan dementie, suikerziekte en cara. Nu verblijft ruim twaalf procent van de eerder genoemde leeftijdsgroep in een verzorgingstehuis en bijna vijf procent in een verpleeghuis. Toch lijkt het er niet op dat de vraag naar deze woonvormen in die periode evenredig zal groeien. De levensstandaard is de afgelopen jaren behoorlijk gestegen. De kwaliteit van leven staat meer dan ooit centraal. De gewenste woonvorm zal dan naar verwachting ook niet alleen afhangen van de gezondheidstoestand, maar ook van de persoonlijke levenssfeer, de wens gezamenlijk met andere ouderen activiteiten te ondernemen en de behoefte aan sociale controle. Er ontstaat dus een veel gevarieerder wensenpakket.
voor comfortabele oude dag Integrale benadering De organisatie van de zorg verandert. Voor verschillende doelgroepen zal intramurale zorg noodzakelijk zijn. Maar aan de andere kant zal zorg veel meer deel uitmaken van de locale samenleving. Ouderen blijven langer zelfstandig wonen. Daarmee is een toenemende samenwerking tussen verpleging, verzorging, thuiszorg en woningcorporaties aan de orde. Voor adviseurs als Deerns en Boonstoppel betekent dit dat in het ontwerp de integrale benadering van zorg, wonen en welzijn leidend is. IFD-bouwen (zie het artikel op pagina 14 en 15) gaat een belangrijke rol gaan spelen, zodat de gebouwen een hoge flexibiliteit qua indeling en gebruik hebben. Ook domotica zal over enige tijd niet meer weg te denken zijn. Door tijdens het ontwerp van de woningen al goed na te denken over eventueel wenselijke toepassingen en hiervoor de benodigde infrastructuur te ontwerpen, kunnen de voorzieningen later eenvoudig worden aangebracht. Veiligheid In de verschillende woonzorgprojecten waarbij Boonstoppel betrokken is, wordt in het ontwerp al rekening gehouden met mogelijke maatregelen op het gebied van veiligheid en comfort. Bij veiligheid gaat het niet alleen om noodroepvoorzieningen en rookmelders, maar ook om bijvoorbeeld fornuisschakelingen - waarbij het fornuis beveiligd is met een tijdschakelaar of automatisch uitschakelt bij het verlaten van de woning of een rookmelding -, inbraakalarmeringsinstallaties en toegangscontrolesystemen. Het hele proces wordt hierbij onder de loep genomen; het stopt niet bij het realiseren van bijvoorbeeld voldoende alarmkno-
paansluitingen. Ook wordt er gekeken naar een goed vervolg, waarbij communicatie met betrokken zorginstellingen zeer belangrijk is. Comfortverhogende maatregelen Zoals gezegd, is voor de komende generatie ouderen de kwaliteit van leven belangrijk en zal de woning waarin zij hun derde levensfase doorbrengen, dus comfortabel moeten zijn. Bij comfortverhogende maatregelen kan in eerste instantie gedacht worden aan gemak voor ouderen die (tijdelijk) minder mobiel zijn. Zo is het handig wanneer de voordeur op afstand bedienbaar is, de zonwering op een goed bereikbare plaats bestuurbaar is en de loopverlichting makkelijk en centraal te bedienen is. Bij het aanbrengen van de voorzieningen moet ook rekening gehouden worden met rolstoelgebruik. Wandcontactdozen mogen niet te laag of te ver in de hoek geplaatst worden. Geschakelde wandcontactdozen leveren daarbij weer het voordeel op van centrale bediening. Naar verwachting zullen ook automatische regelingen, zoals vochtigheidsafhankelijke ventilatieregelingen en automatische temperatuursverlaging tijdens de nacht of bij afwezigheid, steeds meer in woningen worden toegepast. Ten slotte zijn ouderen ook de snelst groeiende groep internetgebruikers. Om te voorkomen dat er ongelukken met verlengsnoeren en telefoondraden gebeuren, zijn extra aansluitpunten geen overbodige luxe. Domotica De volgende stap in de ontwikkeling is domotica. Door bovengenoemde systemen te koppelen op een zogenaamde huiscentrale ontstaat zoiets als domotica,
waarbij sensoren - denk aan rookmelders, valpreventie melders en draadloze noodroepknoppen - een signaal doorgeven en de huiscentrale een melding maakt en/of systemen aanstuurt. Voorbeelden van meldingen of bedieningen zijn: • Bij noodroep de alarmcentrale inschakelen en tevens de radio of televisie uitschakelen, zodat intercomverbinding mogelijk is; • Gasklep sluiten bij rookmelding; • Deurontgrendeling bij noodroep. Door de huiscentrale uit te voeren met afstandsbediening kan op elke gewenste plaats de gekoppelde installatie worden bediend. Toekomst Bovengenoemd systeem zal in de toekomst nog veel meer mogelijkheden bieden. Hierbij kan tevens gedacht worden aan medische monitoring. Daarbij worden bepaalde functies van de bewoner geregistreerd en bewaakt, zoals bloeddruk, hartslag, ademhaling en zuurstof. De benodigde voorzieningen zijn sterk afhankelijk van de bewoner en er is dus geen standaardoplossing mogelijk. Om de kosten van aanleg van een dergelijk systeem te beperken, moet er tijdens de bouw een aantal voorzieningen worden meegenomen. Gedacht kan worden aan leidingaanleg voor de meest gangbare voorzieningen, zodat de installatie later eenvoudig gerealiseerd kan worden. Mocht de betreffende bewoner een uitgebreide installatie met allerlei koppelingen en schakelingen willen hebben, dan zijn vele draadloze toepassingen mogelijk. Deze oplossing is misschien wel wat duurder, maar biedt zeer veel mogelijkheden. Een comfortabele oude dag ligt dus in het verschiet.
D e e r n s D a t a 17
Strategische aanpak van de techniek in Driezorg Zwolle Woonzorgcentrum Driezorg in Zwolle krijgt er een stuk nieuwbouw bij. De nieuwbouw, ontworpen door Architectenen Ingenieursbureau Oomen Havermans Waltjen B.V., beslaat behalve een woonzorgdeel voor bewoners met uiteenlopende zorgvraag, ook aangename, deels openbare, verblijfplaatsen. Dit stelt bijzondere eisen aan de techniek, waarvoor Raadgevend Ingenieursbureau Boonstoppel passende oplossingen vond. In 2004 wordt de nieuwbouw van Driezorg te Zwolle opgeleverd. In de nieuwbouw, die de naam Rivierenhof Zwolle krijgt, zijn diverse zorgfuncties geïntegreerd in één gebouw. Enerzijds is het geschikt voor mensen die op de een of andere manier behoefte hebben aan beschermd wonen, maar die belang hechten aan allerlei voorzieningen en faciliteiten. Voor hen is de mogelijkheid gecreëerd om door het gebouw te wandelen en bijvoorbeeld op een terrasje te zitten. Anderzijds zijn er psychogeriatrische bewoners, waarvoor een ander concept nodig
is. Voor hen hebben extra voorzieningen geen meerwaarde. Zij hebben juist een beschermde woonvorm nodig, omdat ze behoefte hebben aan structuur, herkenbaarheid en overzichtelijkheid. Plekken met elk een eigen sfeer De nieuwbouw is ontworpen rondom drie open plekken. Twee complexen zijn gebouwd rondom een binnentuin en het middendeel vormt een centrale hal van waaruit diverse functies bereikbaar zijn. In het ene bouwdeel zijn op unieke wijze aanleunwoningen gesitueerd boven een verpleeghuisstructuur. De combinatie van woningen en verpleegafdelingen vergt een strategische structuur voor leidingen, techniek en constructie. Het andere bouwdeel bevat appartementen voor zorgbehoeftige ouderen met op de begane grond groepsverzorging, een kinderdagverblijf, een huisartsenpraktijk en een praktijk voor fysiotherapie. Het verzorgingsgedeelte heeft dezelfde structuur als de aanleunwoningen. Zowel de aanleunwoningen als het verpleeggedeelte en het
kinderdagverblijf staan in directe relatie met de centrale hal, die vanuit het middendeel doorloopt tot in het verzorgingshuisgedeelte. De hal bevat onder meer een marktplein, een foyer, een theehuis en een grand café. Techniek Ruime aandacht is besteed aan de technische installaties zoals onder andere brandbeveiliging en brandpreventieve voorzieningen. Zo worden alle appartementen voor zelfstandige bewoning voorzien van rookmelders. Er is lang met de brandweer gediscussieerd over de noodzaak van zelfsluitende deuren bij brand van de zorgappartementen (€ 1000,- per deur). Uiteindelijk is besloten die deuren niet overal toe te passen. Daarnaast is extra veel aandacht besteed aan de commu-
Nieuwe OK-afdeling Albert Schweitzer De nieuwe OK-afdeling in het Albert Schweitzer Ziekenhuis, locatie Amstelwijck is op 20 maart jongstleden gebruik genomen. Deerns heeft de bestaande afdeling met vijf OK’s verbouwd tot een state of the art-afdeling met drie OK’s. Daarmee kan het ziekenhuis de komende decennia vooruit. Tijdens de verbouwing moesten chirurgen echter gewoon kunnen opereren en de hinder voor de overige afdelingen tot een minimum beperkt blijven. De nieuwe OK-afdeling is in een aantal opzichten uniek in Nederland. In het verleden had het Albert Schweitzer ziekenhuis de beschikking over een vijftal OK’s. De plannen die het ziekenhuis heeft voor de komende decennia strookten niet met de technische staat van deze OK’s. Vandaar was vernieuwing noodzakelijk. De noodzaak tot continuïteit van het ziekenhuis bood niet alleen een logistieke uitdaging maar ook zeker een technische uitdaging. Aan de ene kant moesten de patiënten en het personeel tijdens de bouw de OK goed kunnen bereiken. Aan de andere kant was het noodzakelijk om ingrijpende aanpassingen te doen aan het
D e e r n s D a t a 18
koelsysteem, de luchtbehandelinginstallatie en de elektrische voeding. Voor de installaties is dan ook tot in detail uitgezocht hoe de scheiding aangebracht moest worden in de verschillende fases. Samen met de opdrachtgever en de architect is een plan ontwikkeld waarin het project in drie fasen werd opgedeeld. In de eerste fase zijn de drie nieuwe OK’s gebouwd, terwijl in twee bestaande operatiekamers gewoon werd geopereerd. In deze periode was de ene helft van de verdieping een bouwgebied en het andere deel een steriel OK-gebied waarbij de installaties perfect hun werk deden en ope-
nicatie en aan de outsourcing van de energievoorziening. Zorgpersoneel krijgt mobiele telefoon In het huidige verzorgingshuis Driezorg zijn alle zorgappartementen voorzien van een oproepknop met intercomverbinding met de receptie. Tijdens de avond en de nacht en in het weekeinde is de receptie niet bezet en worden de oproepen rechtstreeks naar de semafoons van het zorgpersoneel doorgeschakeld. Omdat er dan geen intercomverbinding mogelijk is, moet het zorgpersoneel naar de bewoner toe om te kijken wat er is. In de nieuwbouw komt dan ook een eind aan deze situatie: het zorgpersoneel krijgt een draadloze telefoon. Lastige systeemkeuze De keuze van een goed oproepsysteem is lastig. Er komen voortdurend systemen met nieuwe technieken op de markt en bestaande systemen worden weer uit productie genomen. Omdat een fabrikant slechts een beperkt aantal systemen technisch kan ondersteunen, is de kans van het wegvallen van die ondersteuning reëel. Daarom wordt bij systemen van de nieuwe generatie een afschrijvingsperiode van vijf tot acht jaar als uitgangspunt genomen. Bij Driezorg is, mede ingegeven
door positieve ervaringen bij andere instellingen, gekozen voor de oplossing met DECT-telefoons. Energievoorziening Driezorg te Zwolle Bij de nieuwbouw van het Woonzorgcentrum Driezorg speelde ook de vraag van energiebesparing. In het bestaande complex was al een warmtekrachtinstallatie in bedrijf en wilde de directie ook in de nieuwbouw energiebesparing door warmtekrachtkoppeling. Onderhandelingen met het energiebedrijf Essent hebben tenslotte geleid tot concept-afspraken waarbij de totale energielevering door Essent Energie wordt verzorgd. In het centrale ketelhuis wordt door het energiebedrijf een cv- en warmtekrachtinstallatie gerealiseerd met cv-leidingen naar alle afnemers. Daarbij krijgt elke individuele afnemer een zogenaamde stadsverwarmingsset voorzien van warmtemeter. Daarbij heeft zo’n set een warmtapwaterboiler. Om de woningen te laten voldoen aan de energieprestatie-eis was volgens de berekeningen balansventilatie met warmteterugwinning nodig. Door toepassing van de warmtekrachtinstallatie werd de berekening zo gunstig dat de balansventilatie kon vervallen. Uit het oogpunt van het bouwkundig ontwerp (geen extra schach-
ten voor de luchtkanalen) en het extra onderhoud aan de balansventilatie-units kreeg warmtekracht de voorkeur boven balansventilatie-units. De bewoners van Driezorg in Zwolle kunnen niet alleen bogen op een fijne leefomgeving; zij mogen ook gerust zijn als het gaat om verschillende vormen van veiligheid. De organisatie kan bovendien tevreden zijn met de financiële voordelen van outsourcing van de energievoorziening.
Ziekenhuis geopend raties werden verricht. In de tweede en derde fase zijn de drie nieuw gebouwde OK’s in gebruik genomen en zijn het steriel magazijn, de voorbereidingsruimte, de holding en de andere ondersteunende ruimten gebouwd. Krachtige collega De technologische ontwikkelingen op het gebied van OK-technologie hebben de afgelopen periode niet stil gestaan en dus was vernieuwing van de installaties noodzakelijk. Er is een nieuwe luchtbehandelinginstallatie ontworpen en er zijn plannen gemaakt voor de uitbreiding van het koelsysteem en de E-voedingen. Een deel van de nieuwe luchtbehandelinginstallatie heeft een plaats gekregen in een bestaande technische ruimte (recirculatie ten behoeve van een orthopedische klasse I OK), het overige deel en de koeling hebben een plaats gekregen in een nieuw
gebouwde technische ruimte op het dak. De op het dak opgestelde koelmachines hebben er een krachtige collega bij gekregen om koude te kunnen produceren voor de OK’s. De elektrische installaties ten behoeve van de OK’s zijn geheel vernieuwd. Bij stroomuitval wordt de afdeling gevoed door een noodstroomaggregaat waardoor een ongestoorde bedrijfsvoering mogelijk is. Op de afdeling is een combinatie van intercom, telefonie en data toegepast zodat de noodzakelijke gegevens of een personeelslid altijd goed bereikbaar is. Nieuwtjes Voor een operatieafdeling is goed licht op de operatietafel van levensbelang. EGM architecten uit Dordrecht heeft er in zijn ontwerp voor gezorgd dat zelfs in
de afgesloten operatiekamer zonlicht wordt benut. Als eerste OK in Nederland zijn er inblaasplena van Trespa toegepast. Het grote voordeel voor de chirurg is dat er merkbaar meer licht beschikbaar is in het operatiegebied. Verder is een aantal nieuwe praktische dingen ingevoerd: zo schakelt een automatische regeling de verlichting automatisch in wanneer het personeel de ruimte betreedt, bijvoorbeeld bij een spoedgeval. Deerns stuurde het installatietechnische bouwproces en de medische inrichting door directievoering en uitvoeringsbegeleiding. Het resultaat mag er zijn. Tijdens de oplevering werden de OK’s vol trots door alle bouw- en ontwerppartijen overgedragen aan de gebruiker. En tijdens de officiële opening bleek dat ook het ziekenhuis en het personeel trots was op ‘hun’ OK-afdeling.
D e e r n s D a t a 19
Maatwerkinrichting door interactie Het inrichten van laboratoria en ziekenhuizen is per project per ruimte altijd specifiek. Immers, geen laboratoriumruimte is hetzelfde en per specialisme is een diagnostische onderzoeksomgeving wisselend van opzet en apparatuursamenstelling. Die verschil-
Per ruimte
lende apparatuur vraagt weer specifieke technische aansluitvoorzieningen en randvoorwaarden. Het is voor Deerns in de ontwerpfase van een project van groot belang goed te communiceren met de opdrachtgever over het installatieconcept en de ruimtelijke functionaliteit. In 1999 is bij de TECHNIEKGROEP INRICHTINGEN de basis gelegd voor de ontwikkeling van een methode waarbij binnen korte doorlooptijd en op een efficiënte wijze met gebruikers gecommuniceerd kan worden over de ruimtelijke invulling en randvoorwaarden bij complexe projecten. Begin 2000 is een pilot gestart en na evaluatie wordt inmiddels elk laboratoriumproject - en ook al enkele ziekenhuisprojecten - met deze methode uitgewerkt. Deerns noemt deze methode ‘Inrichting integraal en interactief ontwikkeld’ . De methode werkt als volgt: Deerns bezoekt de opdrachtgever met twee medewerkers, een specialist op het benodigd vakgebied en een gespecialiseerde tekenaar/technicus. Met behulp van een lap-top, van speciale software, en een beamer wordt op een geschikte locatie door middel van projectie aan plattegronden gewerkt, in 2D of 3D. Uitgangspunt kan bijvoorbeeld een lay-out van een architect zijn. Ter plaatse wordt, in een team van verantwoordelijken samen met Deerns, meestal eerst de logistiek en de functionaliteit van een ruimte besproken. Daarna worden alle inrichtingselementen gedetailleerd op schaal ingetekend (na inventarisatie) en als derde en laatste stap worden alle benodigde technische componenten bijgeplaatst. Direct wordt zichtbaar wat wel en niet
D e e r n s D a t a 20
kan, en waar aanpassingen nodig zijn aan opstelling, inrichting of gebouw. Ook de omvangrijke aansluitingen worden helder in beeld gebracht. Door de interactie wordt behalve het verkrijgen van een grote betrokkenheid vooral doorlooptijd gewonnen. Met dit werk legt Deerns een goede basis voor de gebouwstructuur en worden direct contractstukken ontwikkeld voor bestekken. Maatwerk Het grote voordeel van deze methode ligt in het feit dat de klant in vertrouwde omgeving zijn ruimte-indeling ziet ontstaan en er diverse mogelijkheden kunnen worden uitgeprobeerd en doorgesproken. Daarbij ontstaat een spin-off tussen alle teamleden binnen het budgettaire, installatieve, ruimtelijke en wettelijke kader waarbij de specialisten van Deerns kunnen bogen op een ruime ervaring. Het meest recente project waar deze methode wordt toegepast, betreft een omvangrijke nieuwbouw van een laboratoriumomgeving voor de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) van de Universiteit te Nijmegen. Het gaat daarbij om een complexe onderzoek- en onderwijsomgeving met een grote diversiteit aan laboratoria en kantoren met veel technische infrastructuur en wisselende randvoorwaarden. Deerns ontwikkelt alle gebouwgebonden installaties en de laboratoriuminrichting integraal. Wederom een fraai stuk maatwerk.
Bij de Katholieke Universiteit in Nijmegen wordt druk gebouwd. Binnenkort vindt de aanbesteding plaats van de nieuwbouw Faculteit Natuurwetenschappen,
Wiskunde
en Informatica (FNWI). Het ontwerp van de techniek en laboratoriuminrichting heeft Deerns voor zijn rekening genomen. Van practicumruimte tot collegezaal, van sterrenkundig laboratorium tot kweekruimten van planten en dieren: de meest uiteenlopende eisen qua comfort en veiligheid zijn meegenomen in het ontwerp. En natuurlijk is er ook naar gestreefd het gebouw zo energiezuinig mogelijk te maken.
verschillende klimaateisen en toch energiezuinig Het FNWI-gebouw wordt een openbaar gebouw waar onder andere universitair onderwijs gegeven wordt. Het dient dus goed toegankelijk zijn. Aan de andere kant wordt er door sommige vakgroepen bij onderzoeken gebruik gemaakt van gevaarlijke chemicaliën en kostbare apparatuur, waardoor er uit veiligheidsoverwegingen juist geen onbevoegden aanwezig mogen zijn. Een goed ontwerp begint dan ook met een goede indeling: de publiekstoegankelijke functies zitten op de begane grond en eerste verdieping (restaurant, staf, secretariaten, collegezalen); op de eerste verdieping zijn ook de practicumruimtes en op de verdiepingen daarboven - en in de kelder - wordt onderzoek verricht. Met name in deze ruimten moeten er bijzondere installatieve voorzieningen worden aangebracht. De kakkerlakken mogen niet ontsnappen Zo is er in het gebouw een groot scala aan kweekruimten aanwezig, onder andere voor de vakgroepen experimentele plantkunde en evolutionaire microbiologie. In deze ruimten worden bijzondere eisen gesteld aan temperatuur, vochtigheid en verlichting. Het is niet alleen belangrijk dat deze parameters exact te regelen zijn, maar ook dat er goede voorzorgsmaatregelen genomen worden zodat de installatie niet zomaar kan uitvallen. Een temperatuurverschil van een paar graden Celsius kan soms al plant-, vis- of insectsterfte tot gevolg hebben. Deze ‘klimaatkamers’ krijgen dan ook elk een eigen klimaatregeling. Een van de insecten die hier gekweekt en onderzocht wordt, is de kakkerlak. Deze dieren zijn snel, wendbaar en kunnen zich door minuscule openingen verplaatsen. Aangezien ontsnappen van de kakkerlakken een plaag tot gevolg kan hebben, moeten hier dus ook bijzondere veiligheidsmaatregelen genomen worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan fijnmazige filters achter ventilatieroosters, maar ook aan een elektromagnetisch veld bij de deur dat de kakkerlakken tegenhoudt. Optische telescoop vraagt om minimale verstoring De vakgroep sterrenkunde en astrofysica heeft weer heel andere eisen. Deze vakgroep heeft een plek boven in het gebouw gekregen, omdat de telescopen op het dak moeten staan. Er wordt van twee soorten telescopen gebruik gemaakt. Vooral bij de op-
tische kijker is het belangrijk zo min mogelijk verstoring door de omgeving te krijgen qua licht en uitlaten van ventilatie. Omdat de enige absoluut veilige locatie van de zuurkastuitlaten ook het dak betreft, ontstond hier op het eerste gezicht een knelpunt. De oplossing is gevonden door in samenwerking met TNO de lay-out van ventilatie-uitlaten zodanig te optimaliseren dat zowel de veiligheid van de gebruikers als de functionaliteit van de telescopen optimaal gewaarborgd wordt. De concentratie van chemicaliën, op plaatsen die voor gebruikers toegankelijk zijn, bleek dusdanig laag te zijn dat er geen aanvullende maatregelen nodig waren. Uniek gebruik van laagwaardige afvalwarmte Het gebouw zal weinig energie verbruiken. Het is goed geïsoleerd en behalve energiezuinige maatregelen als koude/warmte opslag en warmtepompen, wordt ook gebruik gemaakt van betonkernactivering. Dit concept van betonkernactivering is relatief eenvoudig in te passen, aangezien het FNWI-gebouw reeds vanwege trillingseisen uitgerust wordt met massief gestorte betonvloeren. In deze betonvloer worden leidingen aangebracht tussen de onder- en bovenwapening. Door hierdoor in de winter water met een temperatuur van slechts enkele graden Celsius boven de ruimtetemperatuur te laten lopen, kan de ruimte verwarmd worden. In de zomer stroomt hier gekoeld water doorheen. Het benodigde warme water wordt betrokken van het naastgelegen magneetlab. In dit lab is veel proceskoeling nodig. Het aldaar gebruikte koelwater komt op dertig graden Celsius vrij en wordt opgeslagen in een buffer. Daarna kan het toegepast worden voor de betonkernactivering. Het hergebruik van deze laagwaardige afvalwarmte is een unieke toepassing. Bovendien is de oplossing ook efficiënt, want het magneetlab hoeft nu minder moeite te doen om dit water geforceerd te koelen. Door een deskundig en weloverwogen technisch ontwerp, wordt een veelheid aan functies binnen één gebouw gerealiseerd. Aan het klimaat wordt in verschillende ruimten zeer hoge eisen gesteld, maar de meeste bezoekers zullen daar niet veel van merken. Voor hen wordt het gewoon aangenaam vertoeven in het FNWI gebouw.
D e e r n s D a t a 21
Randstad Wisselwerking: een geslaagd voorbeeld van geïntegreerd energiezuinig ontwerpen In Diemen werkte Deerns mee aan de totstandkoming van het kantoorgebouw Randstad Wisselwerking. De Randstadorganisatie hecht veel waarde aan een goed binnenklimaat. Maar niet alleen de realisatie dáárvan is vermeldenswaardig: het gebouw is namelijk ook nog eens extreem energiezuinig. Zoals bij veel nieuwbouw wordt ook bij Randstad Wisselwerking gebruik gemaakt van Koude-Warmte opslag in de bodem in combinatie met warmtepompen. Er is echter ook voor gekozen een klimaatplafond aan te brengen. Dit is een plafond, doorgaans uitgevoerd in staal of aluminium met geïntegreerde watervoerende leidingen. Door in de zomer water met zeventien à achttien graden Celsius door de leidingen te laten stromen, ontstaat een koeltegevend oppervlak. Door middel van straling en convectie wordt warmte uit de ruimte opgenomen. Hierdoor kan de ventilatieluchttoevoer beperkt blijven tot zuiver de ventilatiebehoefte. Er kan dus volstaan worden met een veel kleinere luchtbehandelinginstallatie, met kleinere luchtkanalen en dus ook met een lagere bruto verdiepingshoogte. Juist dit laatste aspect was gezien de beperkingen die de overheid stelde aan de maximale gebouwhoogte een niet te verwaarlozen factor. Ook in de winter wordt het plafond effectief benut. Er stroomt dan juist verwarmd water van ca. veertig graden Celsius door het plafond; zo treedt er dus een aangenaam verwarmingseffect op. Aangezien het plafond een groot oppervlak heeft, is de energie-uitwisseling naar de ruimte makkelijk te realiseren. Hierdoor kan zowel in de verwarmings- als in de koelsituatie water worden benut dat slechts enkele graden in temperatuur afwijkt van de ruimtetemperatuur. Juist hierin schuilt de winst die samen met de Koude-Warmte opslag/warmtepompen te realiseren valt: het kost nu eenmaal beduidend minder energie om water te verwarmen tot veertig graden dan tot negentig graden Celsius, bij toepassing van radiatoren. Buitenlucht nog beter opgewarmd De energiezuinigheid van Randstad Wisselwerking heeft ook volop met bouwkundige aspecten te maken. Het architectenbureau, Quist Wintermans ArD e e r n s D a t a 22
chitekten, heeft bijvoorbeeld een klimaatraam opgenomen in zijn ontwerp. Dit houdt dat in dat er in de gevel niet alleen sprake is van dubbel isolatieglas, maar ook van een ruit die circa vijftien centimeter daarachter is geplaatst. De hierdoor ontstane spouw verbetert niet alleen de isolatiewaarde van de beglazing, maar vormt tevens een integraal deel van de ventilatie-installatie. De ventilatielucht afvoer uit de ruimte wordt namelijk alvorens in het luchtkanaal te verdwijnen eerst nog door de spouw gevoerd. Aangezien deze lucht dezelfde temperatuur zal hebben als de ruimte, zal het energieverlies tussen binnen en buiten tot nagenoeg nul worden gereduceerd. Dit aspect leverde voor het ontwerp van de verwarmingsinstallatie geweldige mogelijkheden op; er waren immers ter plaatse van de anders toch altijd wat koudere raamoppervlakken geen energieonvriendelijke verwarmingsbronnen meer noodzakelijk. Men kon zodoende een concept van klimaatplafond toepassen wat in zich de functies vanverwarming, koeling en esthetica verenigde. Bij veel zonneschijn in de winter gaat het klimaatraam bovendien als zonnecollector fungeren. Door het sluiten van de in de spouw opgenomen zonwering wordt de lucht in de spouw opgewarmd. De op deze wijze gratis verkregen zonne-energie wordt vervolgens door middel van een warmtewiel in de luchtbehandelingkast overgedragen op de koude buitenlucht. De verwachting is dat er op een zonnige winterdag maar heel beperkt ‘bijgestookt’ hoeft te worden. Geen extra kosten dankzij subsidie en terugverdiensten Al deze maatregelen leiden ertoe dat het gebouw naast de warmtepompen geen ketel of stadsverwarmingaansluiting nodig heeft. De verwarmingscapaciteit is uiteraard verdeeld over meerdere (drie stuks) warmtepompen, zodat uitval bij onderhoud of storing altijd opgevangen kan worden. Of de genoemde oplossingen hoge investeringen hebben gevergd? “Dat valt mee”, aldus de projectadviseur ing. N. Vermeer, “als men tenminste het totaal beschouwt. Doordat Deerns reeds vanaf de eerste planvorming de subsidieaanvraag heeft begeleid en daardoor de haalbaarheid ervan vroegtijdig veilig heeft kunnen stellen, kon in een vroeg stadium een forse reductie op de extra in-
vestering worden ingeboekt. Daarnaast bleek uit berekeningen van de terugverdientijd dat alle genomen maatregelen ruim binnen een tijdspanne van vijf jaar waren terugverdiend. Daarnaast leverde de integratie tussen bouwkunde en installaties, zijnde het klimaatplafond, ook een niet in geld uit te drukken hoger comfort en betere kwaliteit op.” Andere maatregelen Ten slotte zijn er ook op andere vlakken inventieve oplossingen toegepast. Zo zijn er in de betonvloer vloergoten met elektrische en data bekabeling opgenomen. Wederom een voorbeeld van een geslaagde integratie met de bouw. Op iedere 1,80 meter gevelbreedte is er altijd minimaal één werkplek te realiseren. Dit maakt het achteraf mogelijk de werkplekken eenvoudig naar wens aan te passen. Om een eventuele stroomuitval op te kunnen vangen is het gebouw voorzien van een noodstroomaggregaat. Uit simulaties van het electriciteitsverbruik bleek dat de aansluitwaarde van de trafo’s substantieel beperkt kon worden, indien de noodstroomaggregaat bij extreme vermogensvraag als aanvullende electriciteitsleverancier zou fungeren. Ook over het risico van een door extreme neerslag volgelopen parkeergarage heeft Deerns zich gebogen. De garage is feitelijk een grote, onder het gebouw en onder het grondwaterpeil, gelegen bak zonder directe hemelafvoer. Alle nabij gelegen rioolsystemen liggen op een hoger peil, dus een directe aansluiting daarop behoorde niet tot de mogelijkheden. Het zondermeer opnemen van pompen die onder alle omstandigheden de parkeerders van Randstad droge voeten kon bieden, zou tot een installatie van zeer extreme afmetingen hebben geleid. In plaats daarvan zijn in overleg met de architect en de adviseur constructies, Aronsohn ri, goten ontworpen, die naast het transporteren van het regenwater ook de piek van de neerslag kunnen bergen. Van daaruit wordt het water, gespreid over een langere periode, weggepompt met een veel kleinere pompinstallatie. Randstad Wisselwerking bevat een zeer noemenswaardig staaltje technische inventiviteit. Het gebouw heeft ongetwijfeld de trend gezet voor toekomstige nieuwbouw.
Nieuw leven in ‘De Hallen’ Vroeger werden er trams gerepareerd. Over een paar jaar zal het er bruisen van bedrijvigheid. Het gebied ‘GVB De Hallen’ wordt opnieuw ontwikkeld. Deerns heeft een visie ontwikkeld op de energievoorziening van het gebied en verwacht daarmee een energiebesparing van 40 procent ten opzichte van de wettelijke eis te realiseren. Met het gebied ‘GVB De Hallen’ in stadsdeel Oud-West in Amsterdam worden de voormalige hallen van het gemeentelijk vervoersbedrijf aangeduid. Het oppervlak van De Hallen en het bijbehorende gebied is totaal ongeveer 65.000 vierkante meter. Vroeger werden in dit hallencomplex trams gerepareerd, maar nu wordt het hele gebied vernieuwd. De Hallen krijgen een nieuw leven als multifunctioneel gebied met passages, bedrijven, bibliotheek, zwembad en theater. De Hallen blijven hierbij in tact, want zij hebben een monumentstatus gekregen. Ernaast zijn kantoren en woningen gepland. Halvering energievraag De (gefaseerde) ontwikkeling van het gebied is in handen van SfB-vastgoed. De stadsdeel Oud West-speerpunten uit het milieubeleid voor het gebied zijn CO2-reductie, duurzaam bouwen en renoveren. In opdracht van de stadsdeelgemeente Oud West is door Deerns een
op deze uitgangspunten en de situatie toegesneden visie ontwikkeld op de energievoorziening voor het gebied. Het plan voorziet in besparende maatregelen als isolatie, kierdichting en optimalisatie van daglichtgebruik. Voor de hallen zelf betekent dit al een halvering van de energievraag. De toepasbaarheid van deze maatregelen in een gebouw met een monumentstatus vroeg de nodige aandacht, omdat bij een monument nu eenmaal alles in de originele staat moet blijven.
rendement, duurzaamheid en uiteraard de technische en financiële haalbaarheid. Het milieurendement is gedefinieerd als de verhouding CO2-reductie/meerinvestering. De door Deerns aangedragen visie is door de stadsdeelgemeente en milieudienst overgenomen en opgenomen in het stedenbouwkundig programma van eisen voor het gebied.
Hoge energiebesparing Voor de opwekking blijkt een combinatie van lange termijn-energieopslag en warmtepompen voor de bedrijfsfuncties en zonnegascombinaties voor de woningen het meest gunstig. Zo wordt totaal een energiebesparing van 40 procent ten opzichte van de wettelijke eis gerealiseerd. De afweging is gemaakt op basis van comfort, energiebesparing, milieu-
Bouw Spaarne Ziekenhuis van start Het nieuwe Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer) wordt eind 2004 opgeleverd. In het nieuwe zorgcomplex zullen straks, naast de somatische zorg van het Spaarne Ziekenhuis, ook de psychiatrische zorg van De Geestgronden en de verslavingszorg van De Brijder plaatsvinden. In de zomer van 2001 zijn alle palen voor het ziekenhuis geslagen. In februari van dit jaar begon de daadwerkelijke bouw, die is opgedeeld in drie fasen. Deerns begeleidt de uitvoering van het installatietechnische gedeelte. De werkwijze binnen het zorgcentrum zal zijn aangepast aan de modernste eisen van deze tijd. Doordat diverse zorgdisciplines onder één dak opereren, is het straks mogelijk om een op maat gesneden revalidatieen herstelprogramma op te stellen voor de patiënt. Deze flexibele inzet van kennis en ervaring vormt een van de pijlers onder het zorgcomplex ‘nieuwe stijl’. Om de nieuwe vorm van zorg extra te stimuleren, wordt ook een speciale huisartsenpost ingericht. Naar verwachting worden hierdoor de lijnen tussen specialisten, psychiatrische en verslavingszorg en huisartsen nog korter. Het nieuwe gebouw in de wijk Floriande beslaat zo’n kleine 50.000 vierkante meter
vloeroppervlak. Het bestaat uit twee gebouwen, één van vier en één van vijf bouwlagen. Het gebouw met de entree huisvest diverse medische en medisch-technische afdelingen, zoals laboratoria, intensive care en operatiekamers. In het grootste, achterliggende gebouw worden de poliklinieken, verpleegafdelingen en diverse facilitaire diensten gehuisvest. Beide gebouwen zijn door drie loopbruggen met elkaar verbonden. Het Spaarne Ziekenhuis voorziet in 455 bedden, waarvan 35 voor kortdurende opnames. Met de nieuwbouw is een bedrag gemoeid van ruim 110 miljoen euro. Het moment waarop het gebouw van het nieuwe ziekenhuis echt zichtbaar wordt, ligt
in juli 2002. Dan werken de bouwondernemingen voor het eerst aan de gevels en de draagconstructies en gaat het ziekenhuis de hoogte in. In het najaar bereikt het gebouw het hoogste punt. Het nieuwe Spaarne Ziekenhuis wordt gerealiseerd aan de noordkant van de nieuwbouwwijk Floriande en vervangt de huidige twee vestigingen in Haarlem en Heemstede. Na oplevering wordt de vestiging in Haarlem (de vroegere Mariastichting) gesloten. De vestiging in Heemstede (het vroegere Diaconessenhuis) zal verbouwd worden tot een ziekenhuis voor dagopnames met vijftien bedden.
D e e r n s D a t a 23
Vooraanstaande technische adviesbureaus vormen internationale alliantie
Colofon Deerns Data is een uitgave van Deerns raadgevende ingenieurs Fleminglaan 10, Postbus 1211 2280 CE Rijswijk Telefoon: 070-399 31 50 Fax: 070-319 10 71 Deerns Groningen Telefoon: 050-312 45 41 Deerns Maastricht Telefoon: 043-363 92 92 Deerns Eindhoven Telefoon: 040-296 03 01
Deerns Raadgevende Ingenieurs BV en het Britse Roberts & Partners plc hebben een wederzijds bindende en exclusieve samenwerkingsovereenkomst gesloten. Via dit samenwerkingsverband komen de gezamenlijke kennis, ervaring en advies- en ontwerpcapaciteit van beide bureaus ter beschikking van partijen die zijn betrokken bij de ontwikkeling of herontwikkeling van kantoren, ziekenhuizen, winkelcentra, vrijetijdsvoorzieningen, luchthavens, onderzoekscentra en bedrijventerreinen. Het samenwerkingsverband Deerns Roberts gaat nauw samenwerken op beide werkgebieden, het advies en ontwerp van technische voorzieningen in de gebouwde omgeving. Het gaat in het bijzonder om luchthaven- en gezondheidszorgprojecten in het Verenigd Koninkrijk en winkel- en vrijetijdscentra in Nederland. Deerns is Nederlands marktleider als adviseur en ontwerper van technische gebouwarchitec-
tuur en speelt wereldwijd een belangrijke rol in het technisch ontwerp van luchthavens. Roberts & Partners is een vooraanstaand Brits adviesbureau met sterke internationale focus. Het bureau is in het Verenigd Koninkrijk betrokken is bij bouwprojecten over het gehele spectrum van de private sector. Beide bureaus zijn niet-beursgenoteerde ondernemingen en hebben een gelijke omvang, kwaliteitsprofiel, en reputatie in de eigen markt. In de joint venture zijn meer dan 600 medewerkers werkzaam in kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Duitsland, Spanje en het Midden Oosten. Het samenwerkingsverband beschikt ook over een aantal andere partners in en buiten Europa. Met deze volledig op het eigen werkterrein gerichte adviescapaciteit is Deerns Roberts in staat opdrachtgevers in geheel Europa op een betrouwbare en kosteneffectieve wijze terzijde te staan.
Concept en productie: Van Zandbeek corporate communicatie Hoofdredactie: E.S. Hora Siccama Eindredactie: Rachel Lemmens Joyce Riekerk André van de Hul Redactie: Melanie Bloem Aad Bijl Erik Lousberg Adri Plomp Luciano Rodrigues dos Santos Niels Vlieg Jaap Wiedenhoff Ontwerp en grafische vormgeving: Ten Bosch design Fotografie: Bladmanagement: André van de Hul Druk: Koninklijke De Swart, Den Haag Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de uitgever worden overgenomen of vermenigvuldigd.
henk vanaf 1 mei op de markt Het door Deerns ontwikkelde programma henk heeft de jaarlijkse controle voor de KOMO-certificering volgens BRL 9501 met succes ondergaan. De berekening voor de koellast voldoet nu ook aan de eisen van ISSO-54. Daarnaast heeft Deerns een samenwerkingsovereenkomst getekend met Vabi, die het programma henk vanaf 1 mei op de markt zal brengen.
henk is door Deerns ontwikkeld met ondersteuning van Novem en is een methodiek voor het integraal ontwerpen van gebouwen en installaties. henk berekent de energiebehoefte voor verwarming, verlichting, koeling en ventilatie, alsmede het primaire energiegebruik en de CO2-uitstoot van een gebouw. Al tijdens de conceptuele fase bepaalt henk door optimalisatie de voorwaarden voor het meest energiezuinige ontwerp.