D e e r n s Data Dit is een uitgave van Deerns raadgevende ingenieurs bv
november 2005
november 2005
# 13
Datacenters ontwerpen: meer vermogen en toch het hoofd koel houden! Global Switch
Kazakstan vliegensvlug bereikbaar Datacenters: omgaan met complexiteit en verantwoordelijkheid Nauwkeurig samenspel bepaalt kwaliteit van datacenter Bedrijfsleven krijgt meer tijd voor invoering EPBD
Een nieuwe behandelruimte voor esthetische ingrepen aan huis
‘Schoonheidsbunker’ aan huis Naast het adviseren en begeleiden van nieuwbouw- en renovatieprojecten van zorginstellingen verricht Deerns ook advieswerkzaamheden voor kleinere instellingen, zoals gecombineerde huisartsenpraktijken, apotheken en schoonheidsinstituten. Een uniek project op dit gebied is de realisatie van een nieuwe behandelkamer voor esthetische ingrepen in opdracht van Aestetica Europa. De complete behandelkamer wordt namelijk gerealiseerd in het souterrain van het woonhuis van de oprichter en eigenaar van de praktijk. De van oorsprong Franse Dr. Musarella woont en werkt al meer dan vijftien jaar in Nederland. Zijn praktijk in Rotterdam is gespecialiseerd in cosmetische ingrepen als peelings, mini-liftings, verwijderen van overtollig vet en ooglidcorrecties. Toen de vraag ontstond om een complete behandelkamer aan huis in te richten, kwam Dr. Musarella al snel terecht bij de Nijmeegse vestiging van Deerns raadgevende ingenieurs. Cor Prop, directeur van deze vestiging, heeft het project begeleid. Bij de realisatie van een nieuwe medische behandelruimte komen heel wat aspecten kijken. Zo zijn er niet alleen de medische regels en normen waarmee men rekening moet houden, maar ook zaken als gemeentelijke wetten en verordeningen. Zo moest voor dit project het bestemmingsplan worden aangepast, want ondanks de al bestaande bebouwing was het perceel officieel nog steeds als bosgebied bestemd. Uit diverse inspraakrondes met buurtbewoners kwam de zorg naar boven dat een praktijk aan huis parkeer-
DeernsData 2
overlast in de wijk kon veroorzaken. Na de toezegging dat het parkeren van patiënten op eigen terrein zou gebeuren werden de vergunningen verstrekt en kon met het echte werk worden begonnen. Na de oplevering van het technisch ontwerp heeft Deerns het projectmanagement uitgevoerd. In goede samenwerking met de opdrachtgever, de aannemer en de technisch installateur is ondergronds een ontvangstruimte en een complete medische behandelkamer gerealiseerd die voldoet aan alle geldende richtlijnen. Inmiddels zijn de eerste behandelingen in de goed geoutilleerde voormalige kelder van het woonhuis met succes uitgevoerd. Een veilige plek voor esthetische operaties, een schoonheidsbunker van formaat!
Meer informatie over dit project:
De heer ing. C. Prop, tel.: 024 - 383 11 11
Geven van garanties
Inhoud november 2005
Het technisch ontwerp van een bepaalde ruimte is als het ontwerpen van een maatpak. De fysieke omgeving waarin belangrijke bedrijfs- en organisatieprocessen plaatsvinden, moet aan 101 voorwaarden voldoen. Net zoals couturiers een kledingstuk exact toesnijden op de behoeften van de klant, moeten onze adviseurs hun technische ontwerpen precies passend maken voor de functie van het gebouw. In een wereld die afhankelijk is van Informatie en Communicatie Technologie is deze functie in toenemende mate het veilig, efficiënt en snel huisvesten van ICTsystemen. De ruimte waarin dit gebeurt – het datacenter – krijgt steeds meer aandacht van projectontwikkelaars en ingenieurs. Binnen Deerns raadgevende ingenieurs zijn wij op de hoogte van de laatste technologische ontwikkelingen en nieuw te stellen eisen aan het bouwontwerp. Onze opdrachtgevers bevinden zich in sectoren die zwaar leunen op het continu functioneren van hun ICT-infrastructuur. Wanneer dergelijke systemen zouden uitvallen zijn de maatschappelijke en economische gevolgen niet te overzien. In onze advisering doen wij er dan ook alles aan om de continue operatie van ICTsystemen veilig te stellen door robuust en intelligent te ontwerpen en bouwen. Een intelligent ontwerp garandeert een maximale beveiliging en brandveiligheid en voorziet in een optimaal geconditioneerde omgeving die verzekerd is van een voortdurende energievoorziening. Dit zijn nog maar enkele aspecten die het ontwerp van datacenters tot een grote uitdaging maken. Overigens, het is verrassend om te zien hoe onze rol met betrekking tot het ontwerp van datacenters evolueert. Momenteel bestaat er een levendige discussie over de ontwikkeling van universele normen waaraan technische ontwerpen getoetst kunnen worden. Nu outsourcing van datacenters ook in Nederland van de grond komt, bestaat er behoefte om de kwalitatieve verschillen tussen bouwontwerpen inzichtelijk te maken. Hierin ligt een belangrijke, nieuwe taak voor Deerns raadgevende ingenieurs. Ook op andere gebieden zijn wij betrokken bij normerende en controlerende procedures. Een voorbeeld hiervan is onze rol in het valideren binnen de apothekersbranche. Validatie is een integraal proces waarbij op systematische en objectieve wijze de garantie wordt gegeven dat gebouwen en installaties in de toekomst voldoen aan vooraf gestelde eisen. Door dit alles tijdens het bouw- of renovatieproces zorgvuldig te documenteren, wordt voorkomen dat opdrachtgevers in de toekomst voor vervelende verrassingen komen te staan doordat gebouwen niet aan hun functie voldoen. Je kunt dan ook stellen dat onze rol niet alleen het geven van deskundig technisch advies is maar ook het geven van garanties voor de toekomst waarop onze opdrachtgevers kunnen bouwen.
Datacenters ontwerpen: 2
Schoonheidsbunker aan huis
3
Geven van garanties
4
Dynamische data- en telecomtechnologie
7
Kazakstan vliegensvlug bereikbaar
8
Datacenters ontwerpen: meer vermogen en hoofd koel houden!
10 Datacenters: omgaan met complexiteit en verantwoordelijkheid 14 De nieuwe norm voor datacenters
# 13
15 Nadruk op brandpreventie bij nieuwbouw tweede ICT-ruimte Universiteit Twente 16 Functioneel samenspel bepaalt kwaliteit van datacenter 20 Meer OK-capaciteit en -comfort voor Lievensberg 21 Workshop ‘Effectief beoordelen van installatiekosten’ 22 Validatie in de apothekersbranche 24 TRNSYS maakt transport van warmte en vocht gebouwen inzichtelijk 25 Nieuw onderzoekscentrum voor moleculaire geneeskunde op de High Tech Campus Eindhoven 26 Verbouwing zwembad vormt sluitstuk renovatie en nieuwbouw revalidatiecentrum Breda 27 Nieuw ingrepencentrum voor Erasmus Medisch Centrum 28
groeit door!
30 Bedrijfsleven krijgt meer tijd voor invoering EPBD 30 Nieuwe subsidie voor grote energiebesparende projecten 31 Life Cycle Costs: minimalisatie totale levensduurkosten projecten 32 Glashelder netwerk
Ir E.S. Hora Siccama Directeur Deerns raadgevende ingenieurs bv DeernsData 6
“Dynamische data- en vraagt om een geïnteg De dynamiek van telecom- en data-ontwikkelingen biedt organisaties nieuwe communicatiemogelijkheden, waarbij spraak en data worden gecombineerd en fixed en mobiel naadloos aansluiten. Communicatie kan sneller, beter, maar ook goedkoper. Kortom, aantrekkelijke perspectieven voor organisaties die hun bedrijfsprocessen zo efficiënt mogelijk willen inrichten. De consequentie is echter dat de bijbehorende ICTvraagstukken steeds complexer worden. Paul Smits, lid van de Raad van Advies van Deerns raadgevende ingenieurs, belicht vanuit zijn expertise het complexe beslissings- en ontwerptraject voor ICT-oplossingen.
Ir. Paul Smits, lid van de Raad van Advies van Deerns raadgevende ingenieurs
De plaats waar het interview plaatsvindt - in zijn rustieke tuin, uitkijkend over een plas - staat in schril contrast met de zeer dynamische, vaak onvoorspelbare, dataen telecommarkt waarin Paul Smits zich beweegt. Paul Smits maakt nu drie jaar deel uit van de Raad van Advies van Deerns. In deze functie maakt hij optimaal gebruik van zijn jarenlange expertise in de telecombranche. “In tegenstelling tot een Raad van Commissarissen geeft een Raad van Advies je veel meer vrijheid in denken. Je wordt immers niet weerhouden door – overigens zeer
DeernsData 4
terechte – regelgevingen die een commissaris in functie controleren. In mijn huidige functie voor Deerns fungeer ik als klankbord, waarbij ik de vrijheid in denken graag maximaal aangrijp om de organisatie een spiegel voor te houden, hen feedback te geven tijdens managementbijeenkomsten of hen ongehinderd van innovatieve ideeën te voorzien. Deze constructie, de rol die ik daarbij inneem, bevalt me goed. Bovendien levert het voor een kennisgedreven organisatie als Deerns veel nuttige informatie op.”
telecomtechnologie reerde adviestructuur”
“Nieuwe ICT oplossingen zijn vaak kostenbesparend, maar moeten ook voortdurend worden beschermd en beveiligd” Innovaties zoals VoIP (Voice over Internet Protocol), IP-VPN (Internet Protocol – Virtual Private Network) en portaltechnologie zijn momenteel populair en vinden
gretig aftrek bij organisaties. De toepassingen zijn immers kostenbesparend en dat is een groot pluspunt in deze tijden van downsizing en cost-leaderhip programma’s. Alles op één netwerk is kosteneffectief en gemakkelijk, maar daarmee ook gevoelig voor calamiteiten en doelbewuste aanvallen van buitenaf, zoals netwerkaanvallen en virussen. Dat maakt beveiliging en back-up een zeer belangrijk issue voor de toekomstige ontwikkelingen. Smits benadrukt hiermee dat ICT-ontwikkelingen elkaar in razend tempo opvolgen. “Een andere megatrend is het feit dat communicatie steeds goedkoper wordt.” Hij noemt daarbij opmerkelijke innovaties, die door organisaties – profit en non-profit – worden omarmd, zoals VoIP en IP–VPN. VoIP maakt telefoonverkeer over het computernetwerk mogelijk. VoIP converteert het spraaksignaal naar een digitaal signaal, zodat het over internet gecommuniceerd kan worden. Een Virtual Private Network (VPN) verbindt en integreert lokale bedrijfsnetwerken met elkaar tot één communicatienetwerk. Ook makkelijk voor mobiele werknemers en mensen die thuiswerken. Het gaat daarbij niet alleen om spraak en dataverkeer, maar ook om email en het gebruik van belangrijke centrale systemen. Daarnaast vereist de grote toename van fixed en mobiel tele- en dataverkeer vanzelfsprekend ook steeds meer capaciteit van de verbindingen, de software en het onderhoud. “Om al deze systemen te bouwen, uit te breiden en te beheren, kiest een organisatie vaak voor uitbesteding in de vorm van Managed Services of Hosting. Dit in tegenstelling tot de klassieke infrastructuur, waarbij de organisatie de expertise vaak juist in huis haalde en verder uitbouwde. De beslissing om
een telecom- en datacentrum opnieuw in te richten, stelt de organisatie al voor een dilemma. Wordt het traject ‘in huis’ opgepakt, of besteden zij het uit?“
“Organisaties stuiten vaak al op de complexiteit van ICT bij het aanbesteden van een klus” “De complexiteit van IT- en telecomtoepassingen en de snelheid waarmee nieuwe technologie wordt ontwikkeld, blijkt voor organisaties vaak niet transparant te zijn. Zodra projecten, zoals het herinrichten van een computer- en datacentrum worden aanbesteed, stuiten organisaties al snel op een ‘scheurlijn’ van verschillende en nieuwe kennisgebieden. Want waar houd je rekening mee bij het inrichten van de nieuwe data en/of computercentrum? Wat is exact het programma van eisen voor de complete herinrichting van een dergelijk centrum? De intentie van een herinrichtingproject start voor veel organisaties al met enorm veel vragen. Om de benodigde software te bepalen, is een zeer nauwkeurige inventarisatie nodig van alle processen binnen een organisatie”, verduidelijkt Smits. Met name de toekomstige strategie van een organisatie mag volgens hem niet uit het oog worden verloren. Parallel aan het inventariseren van benodigdheden, moet bij de herinrichting duidelijk rekening worden gehouden met alle ICTinnovaties. Smits vervolgt: “Want ruimte bieden aan mogelijke toekomstige innovaties op het gebied van tele- en datacommunicatie, garandeert een voortdurend gestroomlijnd bedrijfsproces. Mits het
DeernsData 5
natuurlijk goed is beveiligd tegen virussen, spam, netwerkaanvallen en andere storende factoren. Voor de inventarisatie van de hardware – zoals bekabeling en machines – geldt in feite hetzelfde. Want welke uitbreidingsmogelijkheden heeft de organisatie in de toekomst nodig en kan, met het nieuwe centrum, eenvoudig aan de nieuwe uitbreiding worden voldaan? Deze projecten zijn vaak zo complex, dat het niet eenvoudig is om achteraf nog iets toe te voegen. De architectuur en het programma van eisen moeten ruimte bieden om de dynamiek in de data- en telecomindustrie te kunnen blijven volgen. Als opdrachtgever heb je in het prille beginstadium van tendering al veel baat bij een commercieel onafhankelijke adviseur.”
“Het herinrichten van ICT-toepassingen in bedrijfsprocessen vereist vaak een synergie van meerdere disciplines” “Alleen al het aanbesteden van een dergelijke opdracht, zoals de inrichting van een nieuw data- en computercentrum, wijst uit dat een zeer specifiek programma van eisen noodzakelijk is om de opdracht goed te kunnen tenderen”, illustreert Smits en verwijst naar de zeer complexe materie van telecom- en datastromen binnen een organisatie. “Deze nieuwe kennisgebieden hebben tot gevolg dat voor het beoordelen van de tender de visie van experts en synergie tussen verschillende leveranciers noodzakelijk is. Daarbij moet één adviseur de spin in het web zijn. Vaak vervult Deerns raadgevende ingenieurs deze rol.” Smits benadrukt daarmee dat de adviesrol van alle participanten in deze markt - vanzelfsprekend ook die van Deerns raadgevende ingenieurs - fysiek aan verandering onderhevig is. “In ICT-vraagstukken gaat de ‘oorspronkelijke’ benadering van advisering vaak niet op. Deerns kiest ervoor om zich breder te manifesteren in de markt. Door doelbewust allianties aan te gaan met de beste data- en telecomspecialisten; door de meest aansprekende klantcases volledig te doorgronden en te analyseren; door branchekennis en door tijd te investeren in research, is Deerns een zeer veelzijdige en onafhankelijke adviseur in de
DeernsData 6
complexe wereld van ICT. Het brede kennisgebied van Deerns als adviseur biedt ons – dus ook de opdrachtgever – een breed perspectief van relevante en haalbare mogelijkheden. Voor nu en de toekomst.“
“Deerns vervult een objectieve rol in gesprekken over ICT-vraagstukken” Door de toename van de vraag naar ICTen telecomoplossingen brengt een bijbehorend integraal ontwerpproces nieuwe aspecten aan het licht. De marktpositie van leveranciers verandert en dat is reden voor grote alertheid. Smits: ”De dynamiek in de veranderende technologische ontwikkelingen maken dat het daadwerkelijke denkproces – voorafgaand aan het ontwerpproces – ergens anders in de organisatie plaatsvindt. Hiermee begeeft Deerns – en ook andere bedrijven, waaronder opdrachtgevers – zich in nieuw vaarwater. Het is een kritische periode waarbij je stil moet staan bij de vraag of je de zeer specialistische ICT- en telecomkennis volledig in huis haalt, of dat je zeer nauwe samenwerking zoekt met de beste en meest innovatieve ICT- en
telecomspelers in de markt? In deze kritische periode moet je je als adviseur erg bewust zijn van de toegevoegde waarde die je vervult. ‘Want wat wordt er door de opdrachtgever van jou verwacht?’ Bovendien is de concurrentiepositie gewijzigd. In een expanderende sector, zoals in de utiliteitsbouw van bijvoorbeeld ziekenhuizen, blijk je al snel te concurreren met de Logica CMG’s en de Ericssons van deze markt. En wil je concurreren of gezamenlijk met deze specialistische marktpartijen tot een goede oplossing komen voor je opdrachtgever? Hosted Services bieden in telecom is een vak apart; laat als opdrachtgever de ontwikkeling en implementatie hiervan aan de experts over. Datzelfde geldt voor het bijbehorende tenderproces. Voor de opdrachtgever zijn ICT en telecom vraagstukken vaak al complex genoeg. Onze ervaring leert dat opdrachtgevers duidelijk behoefte hebben aan objectief, integraal advies, een continu proces van het kritisch formuleren van het programma van eisen en het onderscheiden van specialisten in de markt. Om dat te kunnen bieden, is het van belang om een adviseur zoals Deerns op strategisch niveau al zeer vroeg in het beslissingproces te betrekken, zodat een nauwe samenwerking tussen de verschillende leveranciers wordt gerealiseerd.“
Curriculum Vitae Naam: Geboortedatum: Burgerlijke staat: Opleiding:
Paul Smits 14 december 1946 gehuwd, 1 zoon – HBS-B (1964) – Technische Hogeschool Delft, elektrotechnisch ingenieur (1970)
Huidige functies:
– Lid Raad van Commissarissen Unit 4 Agresso NV – Lid Raad van Commissarissen Enertel NV – Lid Raad van Commissarissen Telfort NV – Member of the Board of TeliaSonera AG, Stockholm – Voorzitter Raad van Advies van Media Plaza – Lid Bestuur Stichting Feyenoord – Voorzitter Bestuur Dierenbescherming Amersfoort – Voorzitter Bestuur Stichting Centrale Discotheek – Lid Raad van Advies Deerns BV
Loopbaan:
– 1998-2002 KPN NV Lid van de Raad van Bestuur / Bestuursvoorzitter – 1996-1998 Unisource NV Chief Executive Officer – 1989-1996 PTT Telecom NV Plaatsvervangend Algemeen Directeur – 1983-1989 Staatsbedrijf der PTT Directeur Automatisering / Plaatsvervangend Hoofddirecteur – 1979-1983 Gemeente Rotterdam Hoofd Systeemontwikkeling Gemeentelijk Rekencentrum – 1974-1979 Geveke Electronica NV Verkoopleider Computersystemen / Directeur Geveke Duitsland / Divisiedirecteur – 1972-1974 Raytheon Data Systems, Santa Ana, Californië, USA Salesman Minicomputers – 1970-1972 Koopman & Co NV Verkoper computerrandapparatuur.
Kazakstan vliegensvlug bereikbaar De olierijke omgeving van Kazakstan is sinds dit jaar beter bereikbaar. Door de vernieuwingen op Atyrau Airport is de luchthaven in staat om grotere vliegtuigen te ontvangen. De luchthaven heeft nu de beschikking over een nieuwe CAT-II landingsbaan met een oppervlakte van 3000 x 45 meter.
In eerste instantie was Deerns, in samenwerking met NACO (Netherlands Airport Consultants), betrokken bij de renovatie en upgrading van de bestaande landingsbaan. Deze baan was sterk verouderd en moest geschikt worden gemaakt voor het toenemende aantal grotere vliegtuigen. Al vroeg in het ontwerpproces is het plan gewijzigd. Er werd gekozen voor de aanleg van een geheel nieuwe baan waardoor het bestaande vliegverkeer niet verstoord werd. Een van de eisen aan de nieuwe baan is dat deze ook in gebruik kan blijven tijdens slecht zicht (CAT-II omstandigheden). Vanwege deze eis moest de lichtinstallatie aanzienlijk uitgebreid worden. Om de continuïteit van start- en landingsbaanverlichting en overige systemen te waarborgen is een nieuw AGLgebouw gerealiseerd dat onderdak biedt aan 18 Constant Current Regulators (CCR’s), een dubbele IOKV-voeding, een statische Uninterrupable Power Supply
(UPS) en een diesel noodstroomgenerator. Op deze manier wordt een optimale beschikbaarheid en continuïteit van alle systemen gewaarborgd. Het besturingssysteem bestaat uit een PCL systeem dat in het AGL-gebouw is gesitueerd. Via een touch screen is deze installatie vanuit de ATC-toren te monitoren en te bedienen. Bijzonder aan dit systeem is de tweetalige uitvoering. Omdat een groot deel van de medewerkers van het vliegveld de Engelse taal niet machtig is, zijn alle teksten in het systeem ook in het Russisch opvraagbaar. Door de vernieuwingen op Atyrau airport is de regio voor meer mensen ‘vliegensvlug’ te bereiken.
Meer informatie over dit project:
De heer ir. J.H. de Groot, tel.: 070 - 395 74 88
DeernsData 7
Datacenters ontwerpen: meer vermogen en toch Het succes van bedrijven wordt in toenemende mate bepaald door een optimale werking van ICT-processen. In veel gevallen is het datacenter dan ook het kloppend hart van de onderneming geworden. In het internettijdperk is 24/7 dienstverlening eerder
na een grondige risicoanalyse, een integraal ontwerp gemaakt waarbij aspecten als management, bekabeling, energievoorziening, racks (en andere constructies), koeling, veiligheid en service op elkaar afgestemd worden.
regel dan uitzondering en betekent uitval van ICT-systemen, hoe kort ook, verlies van inkomsten en beschadiging van de reputatie. Er worden hoge eisen gesteld aan de systemen en ruimtes die samen het datacenter vormen. Deerns heeft meer dan vijftien jaar ervaring op dit gebied. Maximale waarborging van continuïteit en een flexibele capaciteit
Global Switch
vormen de belangrijkste uitgangspunten bij het ontwerp van datacenters.
Datacenters komen in vele soorten en maten voor. Naast bedrijfsgebonden datacenters, zoals die van banken, verzekeringsmaatschappijen en telecom operators, zijn er de zogenaamde cybercenters. Bedrijven die cybercenters exploiteren bieden ruimte met datacenterfaciliteiten aan derden aan. Bij het ontwerpen van data- en cybercenters bepalen bedrijfsprocessen en de daarmee verbonden ICT-processen in belangrijke mate de benodigde capaciteit.
DeernsData 8
Voor sommige datacenters bieden een paar racks1 voldoende vermogensdichtheid om aan de vraag te voldoen, terwijl grote datacenters uit meer dan honderd racks kunnen bestaan. Deerns is gespecialiseerd in de onderliggende technische infrastructuur die ICT-processen mogelijk maakt, de zogenaamde ‘Network-Critical Physical Infrastructure’ (NCPI). Aan de hand van deze NCPI en de beschikbaarheidseisen wordt,
Het zou te ver voeren om op alle aspecten in te gaan die met het ontwerpen van datacenters te maken hebben. Er zijn echter twee actuele ontwikkelingen die aandacht verdienen: de opkomst van de ‘blade server’technologie waarbij conventionele koelmethodes vaak niet meer toereikend zijn, en het ontwikkelen van normen voor datacenters. Koeling bij toenemende vermogensdichtheid Voor computerapparatuur in datacenters geldt de stelregel dat voor elke watt die aan elektriciteit verbruikt wordt, er één watt aan warmte moet worden afgevoerd. Door de technische ontwikkeling is het mogelijk steeds meer vermogen per rack te laten draaien. Een koelsysteem ontworpen op de gemiddelde warmtelast kan daarom ontoereikend zijn bij ‘hot spots’, racks waar het geïnstalleerde vermogen boven de gemiddelde warmtelast ligt. Deerns spreekt daarom liever over kW/rack in plaats van kW per vloeroppervlak bij het ontwikkelen van datacenters. Een recent voorbeeld van de ontwikkeling van toenemende vermogensdichtheid is de introductie van ‘blade servers’ en ‘1HU servers’ (HU staat voor Height Unit; een standaard rack kan fysiek 42 HU bevatten). Momenteel worden deze configuraties slechts incidenteel toegepast in datacenters. Wel lopen er een aantal pilot-projecten waarbij wordt gekeken
Global Switch
het hoofd koel houden! Met CFD worden de luchtstromen in beeld gebracht
hoe deze technologie op grote schaal toe te passen is. Conventionele koelmethodes van datacenters, waarbij gekoelde lucht via roosters in verhoogde computervloeren wordt gedistribueerd, kunnen maximaal zo’n 4 kW per rack koelen. Door het toepassen van het ‘hot/cold aisle’-principe en creatieve ontwerpen kunnen kleine verbeteringen geboekt worden, maar de huidige koeltechnieken zijn ontoereikend voor blade- en 1HU servers. Het Amerikaanse Uptime Instituut, een kennisplatform dat onderzoek doet,
Een greep uit onze referenties: Telecom – KPN – KPN Qwest – Libertel / Vodafone – MKI – Global Switch Financiële sector – Nationale-Nederlanden – CZ zorgverzekeringen – Rabobank – Fortis Universiteiten – Universiteit van Amsterdam (UvA) – Universiteit van Twente – Radboud Universiteit
IBM eServer Blade Center HP ProLiant Ble Sun Sunfire RLX ServerBlade 3000i Dell PowerEdge 1655MC
18.0 kW 18.0 kW 14.0 kW 13.3 kW 11.9 kW
seminars organiseert en protocollen opstelt op het gebied van datacenters, heeft een overzicht opgesteld van het energieverbruik per rack van verschillende blade- en 1HU servers bij maximale configuratie en optionele toevoegingen (2003). Momenteel zijn er meerdere spelers op de markt die koelsystemen aanbieden voor genoemde vermogensdichtheden. Er vinden bovendien volop nieuwe ontwikkelingen plaats. Zo zijn er geïntegreerde systemen beschikbaar waar de koeling in het rack zit. Hierbij wordt waterkoeling weer in de computerruimte geïntroduceerd. De vraag die Deerns momenteel onderzoekt, is hoe deze nieuwe oplossingen veilig en optimaal ingezet kunnen worden. Het ontwikkelen van normen voor datacenters Door de snelheid waarmee technologische innovaties elkaar opvolgen veroudert ITapparatuur met een factor 10 sneller dan gebouwen. Het ontwerpen van een ruimte waarin de komende tien jaar een datacenter moet draaien, vereist in eerste instantie een flexibel ontwerp zonder dat dit een teveel aan overcapaciteit en dus kosten met zich meebrengt. Het is tevens van groot belang om de continuïteit van de bedrijfsprocessen te kunnen garanderen, en hier moet de datacenter op toegerust zijn. Een datacenter moet zogenaamd ‘future proof’ zijn. Deerns onderscheidt in dit opzicht voor elke discipline drie pijlers: opwekking, transport en distributie. Om een datacenter future proof te maken moet elk van deze aspecten nauwkeurig aangepakt worden. Om eenduidig vast te leggen hoe
een datacenter future proof kan worden gemaakt en de kwaliteit van het gerealiseerde verifieerbaar te maken, zijn normen nodig. Voor het ontwerpen van datacenters bestonden deze tot voor kort niet, maar met de strenge eisen die aan de bedrijfszekerheid worden gesteld, zijn ze onmisbaar geworden. Deerns is actief betrokken bij het vaststellen van de Europese normen voor datacenters (zie ook artikel ‘Nieuwe norm voor datacenters’ op pagina 14). Daarnaast hebben we een eigen toetsingsmodel ontwikkeld dat, steunend op deze normen en op bewezen risico-analysemethodes, vast kan stellen of een bestaand datacenter voldoet aan de eisen van een future proof datacenter. Daarbij kan ook vastgesteld worden welke acties nodig zijn om het datacenter op het gewenste niveau te brengen. Het ontwerpen van datacenters is een dynamisch werkveld met vele uitdagingen en technisch interessante vraagstukken. Deerns is koploper bij het oplossen van deze vraagstukken, en zorgt ervoor dat de datacenters van haar klanten optimaal toegerust zijn voor de hoge eisen die de bedrijfsprocessen stellen aan de beschikbaarheid van het systeem. 1
Een rack is een kabinet waarin ICT-apparatuur wordt opgesteld. Een standaard rack biedt ruimte aan negentien inch brede apparatuur en is twee meter hoog.
Meer informatie over dit onderwerp:
De heer ir. S. Elvik, tel.: 070 - 395 74 10
DeernsData 9
“Een absolute garantie voor continue werking ICT-systemen begint bij het technisch ontwerp”
Datacenters: omgaan met complexiteit Het gebouw is als een modern fort opgetrokken uit staal en beton. De zwaar bewaakte locatie is van strategische betekenis: dit stuk van Amsterdam behoort tot de dichtst bekabelde gebieden van Europa. Wie hier naar binnen gaat – het tonen van je paspoort is verplicht – stapt eerst een soort glazen koker binnen. Pas wanneer de deur achter je is gesloten, gaat de volgende deur open; intussen wordt de bezoeker gewogen. Overal in het gebouw bevinden zich camera’s, alarminstallaties en sensoren. Behalve tegen brand is de faciliteit bewapend tegen stroomuitval. Met een energieverbruik dat gelijk is aan dat van Schiphol, is dit beslist geen overbodige luxe; als hier het licht uitgaat, vallen wereldwijd systemen uit. Op basis van deze indrukwekkende feiten zou je vermoeden dat het een opslagruimte voor militair materieel betreft, en niet een commerciële faciliteit voor de opslag en verwerking van data. Maar wie zich de enorme maatschappelijke en economische belangen realiseert die met data-opslag en verwerking gemoeid zijn, zal zich over
Global Switch
de complexiteit van de bouw en het beheer van een datacenter niet verbazen.
Aan het woord is Paul van der Hilst, managing director van de 38.000 m2 grote Amsterdamse vestiging van Global Switch, de wereldwijde marktleider in het verhuur van datacenter-faciliteiten. Het bedrijf heeft haar oorsprong in de Angelsaksische vastgoedsector waar het concept van technisch bouwen eind jaren ’90 aan belang won. Door de opkomst van ICT-systemen, die niet alleen steeds complexer worden, maar bovendien een steeds belangrijkere functie vervullen in het draaiende houden van de wereld, bestaat er een grote behoefte aan fysieke omgevingen waarbinnen ICT-systemen 24/7 optimaal kunnen functioneren. “Het datacenter biedt een dergelijke omgeving en in toenemende mate bevindt deze zich buiten de organisatie zelf”, beweert Van der Hilst. Ter illustratie van deze trend naar outsourcing hoeft Van der Hilst maar naar de klantenlijst van Global Switch te verwijzen; invloedrijke multinationals zijn hier letterlijk kind aan huis. De operators van Shell en IBM beschikken zelfs over een eigen corporate entree.
D e e r n s D a t a 10
Global Switch
t en verantwoordelijkheid “Onze kerncompetentie is het opzetten en beheren van een fysieke basisinfrastructuur die opdrachtgevers in staat stelt om hun ICT-systemen op een veilige en optimale wijze te laten draaien. Wij leveren als het ware de shell; binnen deze schulp aan voorzieningen kunnen organisaties een eigen doos – de zogenaamde core – huren waarbinnen zij al of niet hun eigen, extra maatregelen treffen. Met name bedrijven die sterk afhankelijk zijn van ICT, zoals petrochemische reuzen, luchtvaartmaatschappijen en financiële instellingen, kiezen er vaak voor om bovenop de basisfaciliteiten die wij aanbieden hun eigen tailor-made omgeving te creëren.” Overigens, opdrachtgevers kiezen hun eigen ICT-serviceprovider, telecomcarrier en internetprovider. “Wij bieden een neutraal platform en voorzien alleen in de fysieke omgeving”, zegt Van der Hilst. “Deze moet aan minimaal drie voorwaarden voldoen. Een datacenter moet over een gegarandeerde stroomvoorziening beschikken, maximaal beveiligd zijn tegen inbraak en brand en de binnenomgeving moet optimaal geconditioneerd zijn.”
“Een optimale ICT-omgeving voorziet in drie voorwaarden: continue stroomvoorziening, maximale veiligheid en een optimale controlled environment”
Paul van der Hilst, managing director van Global Switch Nederland
Uninterruptable power supply Om aan de eerste voorwaarde te voldoen – het voorzien in een uninterruptable power supply (UPS) – is geen secure. Een statisch of dynamisch systeem fungeert als back-up bij uitval van de netstroom. Bij een statisch systeem vangen accu’s in combinatie met dieselgenerators de uitval van het elektriciteitsnet op. In het geval van een dynamisch systeem voorzien vliegwielgenerators samen met dieselmotoren in deze functie. In beide gevallen moet het datacentrum niet alleen over de installaties en de
D e e r n s D a t a 11
Controlled environment De razendsnelle technologische ontwikkeling trekt een grote wissel op het gebruik van de fysieke ruimte. Nadat de fysieke omgeving gebouwd is moet deze voortdurend aangepast worden om het gebruik van moderne technologieën te faciliteren.
D e e r n s D a t a 12
Global Switch
Actieve en passieve beveiliging Naast garanties op het gebied van energievoorziening, moet een datacentrum garanderen dat opgeslagen data maximaal beveiligd zijn. De veiligheidseisen die aan het ICT-systeem worden gesteld, zoals bescherming tegen virussen en hackers, vallen onder de verantwoordelijkheid van de ICT-serviceprovider. Daarnaast moeten in de bouwtechnische sfeer de actieve en passieve beveiliging geregeld zijn. De eerste vorm van beveiliging omvat maatregelen als het letterlijk achter slot en grendel wegstoppen van het ICT-systeem. Passieve beveiliging tegen indringers omvat zulke diverse maatregelen als het aanbrengen van een alarmsysteem, CCTV camera’s en toegangscontrole door middel van een passysteem. “Maar”, benadrukt Van der Hilst, “fysieke beveiliging houdt niet op bij het controleren van bezoekers. Naast inbraak vormt brand de voornaamste bedreiging. Het gebouw is in compartimenten opgedeeld en in alle ruimten wordt de atmosfeer voortdurend in de gaten gehouden. Een Very Early Smoke Detection and Alarm system (VESDA) registreert de kleinste verandering in de samenstelling van de lucht die afgevoerd wordt. Zo kan brand worden voorkomen nog voordat er van vuur sprake is. Daarnaast wordt de gehele technische infrastructuur gemonitord; zelfs het lekken van koelwater en condens van het airconditioningsysteem wordt gemeten. Op deze manier kunnen defecten tijdig gesignaleerd en verholpen worden door technici die dag en nacht on-site beschikbaar zijn.” Mocht er onverhoopt toch brand uitbreken, dan beschikt het datacentrum van Global Switch over een gasblusinstallatie – de grootste in z’n soort van West-Europa – dat brand met milieuvriendelijke blusgassen als Argonite en Inergen blust, zonder beschadiging van de kwetsbare apparatuur.
Global Switch
ruimte beschikken, maar ook over opslagcapaciteit voor brandstof. En omdat in het streven naar zero-downtime niets aan het toeval overgelaten kan worden, heeft Global Switch een preferred client-contract met de oliemaatschappij. Het bedrijf krijgt in het geval van schaarste voorrang bij de levering van brandstof. Naast eigen faciliteiten voor het opwekken van energie beschikt Global Switch over tal van andere voorzieningen die een uninterruptable power supply garanderen. Naast een directe aansluiting op de Hemwegcentrale in Amsterdam, is het datacentrum uitgevoerd met volledig gescheiden A+B circuits. Moderne apparatuur beschikt standaard over een dubbele voedingsingang die ervoor zorgt dat wanneer de voeding vanuit het A-circuit uitvalt, het B-circuit de installaties draaiende houdt. In het geval van enkelvoudige voeding zorgen static switches voor een razendsnelle omschakeling naar het tweede voedingsnet waardoor eveneens uitval voorkomen wordt. Uiteraard zijn alle kritische onderdelen uitgevoerd volgens het N+1 concept, dat wil zeggen dat één extra unit gereed staat boven het normale aantal (N).
De recente opkomst van bladeservers bijvoorbeeld, heeft als bijkomstig effect dat er tien keer zoveel warmte per rack wordt afgegeven. Hierdoor is regulatie van temperatuur en koeling nog belangrijker geworden. Het scheppen van de condities waaronder geavanceerde systemen optimaal kunnen functioneren is “verschrikkelijk complex en stelt fenomenale eisen aan de fysieke omgeving”, aldus Van der Hilst. Het wordt zodoende steeds moeilijker – en duurder – om een controlled environment te creëren die tegemoet komt aan de eisen die nieuwe technologieën stellen. Dit heeft als gevolg dat de rol van een technisch adviseur als Deerns steeds belangrijker wordt.
“Doordat het programma van eisen steeds zwaarder wordt is een datacentrum nooit af” Van der Hilst: “Om aan de technische eisen en lokale regelgeving op het gebied van milieu en veiligheid te kunnen voldoen, doen wij steeds vaker een beroep op lokale consultants. Deerns
Global Switch
helpt ons niet alleen bij het ontwerpen van de basisinfrastructuur, maar wordt ook door de klanten aan wie wij ruimte verhuren ingeschakeld om bovenop de basisvoorzieningen een tweede laag van extra faciliteiten te creëren.” Behalve technologische innovaties en beleid, beïnvloeden maatschappelijke ontwikkelingen en markttrends de ontwikkeling en het beheer van datacenters. Een voorbeeld hiervan is corporate governance, dat de wijze waarop organisaties met data omgaan, ingrijpend verandert. Een andere wijze waarop datacenters de accelererende veranderingen kunnen managen, is door de fysieke infrastructuur modulair op te zetten. Zodoende wordt voorkomen dat systemen in één keer geheel vernieuwd moeten worden. De adviesrol van externe partners wordt in de toekomst alleen nog maar belangrijker. Net als in andere sectoren bestaan er momenteel initiatieven om tot de vaststelling van eenduidige normen te komen aan de hand waarvan audits binnen datacenters kunnen plaatsvinden. Van der Hilst ziet op dit gebied een nieuwe rol weggelegd voor Deerns: “Er bestaan momenteel wel normeringen op dit gebied, maar een internationaal overeengekomen standaard zoals ISO is nog niet van de grond gekomen.”
Normering stelt technische adviseurs beter in staat om projecten in te richten en te managen, terwijl onze klanten inzicht verkrijgen in de kwaliteit van datacenters.”
Preventive maintenance Het concept van preventive maintenance voorziet in het technisch onderhouden van de fysieke omgeving, met oog voor toekomstige behoeften en met behoud van flexibiliteit. Omdat evoluerende ICT-systemen een steeds veranderende invloed uitoefenen op de omgeving moeten die relatief gemakkelijk aangepast kunnen worden. Een datacenter vormt daardoor meer dan de verpakking voor hardware. De mechanische en elektrische infrastructuur, noodstroomvoorzieningen en beveiligingsmaatregelen zijn ongeëvenaard – om de kwaliteit te waarborgen heeft Global Switch een intensief preventief onderhoudsproces ingericht. Revisie van mechanische componenten en het testen van noodstroomgenerators op vollast maken hiervan deel uit. Ook worden regelmatig audits uitgevoerd om bijvoorbeeld beveiligingsprocedures te controleren.”
D e e r n s D a t a 13
TIA/EIA-942 wordt norm
De nieuwe norm voor datacenters Deerns heeft de laatste vijftien jaar een vooraanstaande positie verworven op het gebied van datacentertechnologie. Deze reputatie is mede te danken aan een up-to-date kennisniveau en betrokkenheid bij de realisatie van datacenters voor internationale opdrachtgevers. Veel kennis over datacenters komt uit het buitenland, met name uit de Verenigde Staten en Groot Brittanië. De door het Amerikaanse onafhankelijke opleidingsinstituut BICSI (Building Industry Consultance International) goedgekeurde standaarden worden in een toenemend aantal landen geaccepteerd. Een van deze standaarden is de TIA/EIA-942, de eerste overall standaard voor datacenters die ook in Nederland als norm zal gaan gelden. was het zover. De eerste standaard voor datacenters was een feit. Het BICSI instituut introduceerde de TIA/EIA-942.
Tot voor kort moesten de ontwerpers van datacenters het doen met een veelheid aan normen en richtlijnen. Hieronder vallen bijvoorbeeld richtlijnen met betrekking tot ethernet, draadloze netwerken, commercieel gebruik en richtlijnen voor de industriële sector. Daarnaast zijn er nog de verschillende nationale standaarden. Naast de internationale ISO standaarden zijn dit de Amerikaans TIA/EIA-568-B, 1005 en 570-A, en de Europese EN 50173-2, EN 5073-3 en EN 50173-4. Doordat in een datacenter veel verschillende technieken samenkomen, overlapten sommige normen elkaar en moesten alle standaarden en richtlijnen op elkaar worden afgestemd. Met de globalisering van het bedrijfsleven rees de vraag naar een overall standaard voor datacenters. In april 2005
D e e r n s D a t a 14
BICSI In het verleden hadden grote Amerikaanse producenten als HP en IBM eigen standaarden. Door de veelheid aan grote spelers werd het een wetenschap op zich om netwerken en hardware van verschillende producenten met elkaar te laten communiceren. Een steeds groter wordend probleem dat ook door de Amerikaanse overheid werd onderschreven. Om te komen tot meer uniformiteit is er onder leiding van de overheid in 1977 het onafhankelijk instituut BICSI (Building Industry Consultance International) opgericht. Alle grote spelers leverden kennis en mankracht. Op dit moment is BICSI het meest toonaangevende en enige onafhankelijke instituut voor kennisuitwisseling op het gebied van bekabelingstandaarden ter wereld. De standaard voor datacenters is via een grondig proces tot stand gekomen. Nadat het als white paper is gepubliceerd, is een herziene versie in het Technisch Bulletin verschenen. Vervolgens is de definitieve versie officieel door de Amerikaanse overheid als standaard bekrachtigd. Deze werkwijze komt de onafhankelijkheid van de standaard ten goede.
In Nederland wordt de standaard naar verwachting 2006 geïntroduceerd onder de naam EN 50173 -1. In dit document zijn naast alle standaarden en normen van Elektrotechnische en Werktuigbouwkundige installaties, ook bouwkundige normen en standaarden voor datacenters opgenomen. Opleiding Het Building Industry Consultance instituut verzorgt naast het vaststellen van standaarden, hoogwaardige internationaal erkende opleidingen. Na het volgen van deze opleidingen zijn de deelnemers expert op het gebied van standaarden, codes en regelgeving die betrekking hebben op het ontwerpen en realiseren van netwerken. De hoogste graad die gehaald kan worden is Registered Communication Distributor Designer (RCDD). Amerikaanse deelnemers moeten verplicht het volledige traject doorlopen. Buitenlandse deelnemers mogen op een hoger niveau instromen, mits zij aan strenge voorwaarden voldoen. Zo moeten ze bijvoorbeeld minimaal drie jaar aantoonbare ervaring hebben in de netwerkindustrie. RCDD’s in Nederland Op dit moment mogen in Nederland ongeveer tien personen RCDD achter hun naam zetten. Zij zijn voornamelijk werkzaam bij multinationals en grote installateurs. Deerns is het enige raadgevende ingenieursbureau waar twee RCDD’s werkzaam zijn. Evenals de markt, ziet Deerns het belang in van zowel de standaardisering als een internationaal erkende opleiding. Internationale organisaties als luchthavens, maar ook overheden vereisen dat bij de realisatie van datacenters RCDD-specialisten betrokken worden.
Meer informatie over dit project:
De heer J.C. Ierschot (RCDD), tel.: 070 - 395 75 26
In 2003 werd het Rekencentrum van de Universiteit Twente door een brand verwoest. Om de gevolgen van de brand voor de continuïteit van de Universiteit te minimaliseren, is er op korte termijn een tweede ICT-ruimte gerealiseerd die als back up kon dienen. Speerpunten bij het ontwerp waren redundantie en brandveiligheid. Deerns heeft naast het ontwerp en de aanbesteding, de uitvoeringsbegeleiding van de installaties voor zijn rekening genomen. Het traject vanaf de eerste planvorming tot en met de operationele oplevering heeft in zeer korte tijd (16 maanden ) plaatsgevonden.
Nadruk op brandpreventie bij nieuwbouw tweede ICT-ruimte Universiteit Twente De redundantie van de tweede ICT-ruimte is op het hoogste niveau gerealiseerd; het gehele gebouw fungeert als back up t.o.v. een al bestaande “eerste” ICT-ruimte. Hierdoor vormen storingen in de systemen van deze tweede ICT-ruimte geen bedreiging voor het primaire ICT-proces, ondanks het afwezig zijn van redundantie binnen de tweede ICT-ruimte. Brandpreventie in drie stappen Voorkomen is beter dan genezen. Met deze wijsheid in pacht en de recente ervaring met de brand in het Rekencentrum van de universiteit is er in het plan van aanpak veel aandacht besteed aan brandpreventie en brandbestrijding. Zo zijn er in de nieuwbouw drie systemen geïnstalleerd die elk voor één stap in de alarmeringsen bestrijdingsstrategie staan. De eerste beveiligingstrap, het ‘HSSD (High Sensitive Smoke Detection) preactionsysteem’, signaleert een beginnende
brand in een vroeg stadium. Het systeem meldt deze beginnende brand en schakelt de luchtbehandeling uit, zodat het conventionele brandmeldsysteem (tweede stap) sneller dan normaal de brand kan detecteren. Indien het conventionele brandmeldsysteem de brand eveneens signaleert, treedt de laatste stap in werking: het gasblussysteem. Het gasblussysteem wordt automatisch geactiveerd en blust de brand door middel van het inbrengen van een inert gas in de ruimte. Door het verlagen van de zuurstofconcentratie, wordt de brand gedoofd zonder dat er water of schuim aan te pas komt. Door deze drie stappen heeft de beheerder de kans om tijdig in te grijpen en schade aan de eigen apparatuur te beperken, zo niet te voorkomen.
een koudebuffer met ringleidingsysteem voor de gehele campus ontwikkeld. Door het nieuwe ICT-gebouw in de toekomst op dit koude circuit aan te sluiten, wordt de conventionele koelmethode, zoals afzonderlijke koelmachines en dry-coolers, overbodig. Gezien de grote koudevraag in combinatie met het 24-uurs bedrijf zullen hierdoor de exploitatielasten fors dalen. Met de realisatie van een state-of-the-art ICT-ruimte is de Universiteit Twente in staat hoogwaardige onderzoeken uit te voeren met een bedrijfszekerheid ten aanzien van ICT die past bij een ondernemende universiteit.
Meer informatie over dit project:
Centrale koeling In het kader van het Vastgoedplan van de universiteit wordt er momenteel centraal
De heer ing. N. Vermeer, tel.: 070 - 395 74 12
D e e r n s D a t a 15
Functioneel samen kwalit Zowel bij de Belastingdienst als bij Fortis is ontwerp en beheer van technische infrastructuur in toenemende mate verweven met de zich razendsnel ontwikkelende Informatie & Communicatie Technologie. Het ontwerp van de fysieke omgeving die het datacenter als knooppunt van ICT-systemen biedt is complex van aard. De functionele eisen die aan de fysieke infrastructuur worden gesteld zijn niet alleen ingewikkeld en veelzijdig, maar worden bovendien vanuit verschillende perspectieven en met het oog op de toekomst gedefinieerd. Een dergelijk ingewikkeld project wordt vaak geklaard door er externe adviseurs bij te betrekken, zoals de technische experts van Deerns, die over een brede kennis van de markt beschikken. Op het hoofdkantoor van Deerns in Rijswijk discussiëren opdrachtgever en adviseurs over de problemen en oplossingen rondom het ontwerp en beheer van datacenters.
De vijf mannen rondom de grote ronde tafel kennen elkaar goed. Niet verwonderlijk als je bedenkt hoe nauw opdrachtgever en technisch adviseur met elkaar moeten samenwerken om een complex project als het ontwikkelen van een datacenter tot een goed einde te brengen. Hoewel… “een datacenter is nooit af”, zegt Jan Harms, Servicemanager Gebouwgebonden Technische Infra-Structuur (GTIS) bij het centrum voor ICT van de Belastingdienst. Samen met collega Herman Linthuis, Productmanager GTIS, is Harms er verantwoordelijk voor dat de diverse ICT-ruimten, waaronder de datacenters, en de communicatiebekabeling in de panden, voldoen aan de eisen om de zware ICTsystemen van de Belastingdienst optimaal te laten functioneren. Jos Ruijter heeft in de functie van Coördinator Bouw en Techniek bij Fortis ASR een vergelijkbare verantwoordelijkheid. Hij bepaalt de spe-
D e e r n s D a t a 16
cificaties waaraan de bouw van de datacenters van verzekeraar AMEV – onderdeel van de Fortis groep – moet voldoen. De adviseurs die ICT-gedreven organisaties als de Belastingdienst en AMEV vanuit de onafhankelijke positie van Deerns terzijde staan zijn Joop Ierschot, Specialist Communicatienetwerken, en Hendrik Scheper, Manager Techniekgroepen.
catiebekabeling ook in de toekomst aan de laatste beschikbaarheideisen voldoen moet je proactief zijn ingesteld.” Ruijter vult aan: “Er bestaan weliswaar normen waaraan de fysieke infrastructuur moet voldoen, maar door de zeer snelle ontwikkelingen in ICT veranderen deze voortdurend. De relatie tussen gebouw en techniek staat hierdoor continu onder druk.”
Managen van verandering Het managen van datacenters omvat, behalve het garanderen dat datacenters aan de laatste eisen op Elektrotechnisch en Werktuigkundig (E&W) gebied voldoen, eveneens de verantwoordelijkheid voor het leveren van beheerservices. Harms: “Het managen van de technische infrastructuur is meer dan het aanleggen van koper en glas. Om te garanderen dat de diverse ICT-ruimten en de communi-
In de relatie gebouw-techniek moet de eerste – de fysieke structuur – tijdig worden aangepast om aan de randvoorwaarden die moderne apparatuur stelt op het gebied van E&W en communicatiebekabeling te kunnen voldoen. De complexiteit die hiermee gepaard gaat is volgens de deelnemers te wijten aan drie factoren: de snelheid waarmee technologische veranderingen zich voltrekken, het ingrijpende karakter ervan en de enorme investeringen
spel bepaalt teit van datacenter
Van links naar rechts de heren Herman Linthuis en Jan Harms van de Belastingdienst en Jos Ruijter van Fortis ASR
die hiermee gemoeid zijn. Specifieke problemen waarmee opdrachtgevers en technische adviseurs van Deerns zich geconfronteerd zien worden benoemd in twee sferen. In de sfeer van E&W en communicatiebekabeling zijn dit de toenemende vermogensvraag en kabeldichtheid, de groeiende behoefte aan koeling en de grotere vraag naar continue energievoorziening om datacenters dag en nacht draaiende te houden. In de tweede sfeer – die van het technische ontwerp – wordt het niveau van detaillering waarop het programma van eisen (PVE) ontwikkeld wordt als een probleem ervaren. Scheper: “Enerzijds moet het basisontwerp voorzien in gedetailleerde beschikbaarheideisen op basis waarvan materialen en apparatuur ingekocht kunnen worden, maar anderzijds moet het PVE voldoende speelruimte bieden om toekomstige eisen in het oorspronkelijke ontwerp te kunnen
incorporeren.” Terugkomend op de problemen in de sfeer van E&W en communicatiebekabeling zegt Linthuis: “Een groot probleem is de toenemende bekabelingdichtheid. Zo moet een kast tegenwoordig over een veelvoud van bekabelingaansluitpunten beschikken.” Dit is een voorbeeld van hoe voortsnellende technologie steeds hogere eisen aan gebouwen stelt. Zo kunnen door de opkomst van compacte bladeservers grotere aantallen servers in een 19” serverkast worden opgesteld, waardoor meer warmte per rack wordt afgegeven en er dus meer koeling voorhanden moet zijn. De problemen die genoemd worden hebben één gemene deler: het managen van verandering. Het is de taak van adviesbureaus als Deerns om organisaties als de Belastingdienst en Fortis ASR te helpen
bij het inrichten van een fysieke infrastructuur die in voldoende mate in flexibiliteit voorziet om zich snel evoluerende ICT-systemen te kunnen blijven huisvesten. Een belangrijke uitdaging hierbij vormt het betrekken van beheersaspecten bij het technische ontwerp. Bovendien worden ICT-ruimten door steeds meer verschillende groepen gebruikt, waardoor één ruimte uiteenlopende technische voorzieningen moet bieden om verschillende netwerken naast elkaar te kunnen huizen. Oplossingen op drie niveaus Het probleem is verandering, de oplossing is flexibiliteit. Door technische ontwerpen en toepassingen flexibel in gebruik te maken kan de fysieke infrastructuur met de technologische vorderingen meegroeien. Aan de andere kant moet deze infrastructuur wel voldoende
D e e r n s D a t a 17
‘redundant’ zijn; in geval van uitval en calamiteiten moeten bedrijfsprocessen gewoon doorgang kunnen vinden. Deze eis van weerbarstigheid is één van de vele factoren die het streven naar flexibiliteit moeilijk maken. Op de vraag hoe architecten, ingenieurs en technische managers in de praktijk met deze flexibiliteit om moeten gaan antwoordt Harms: “Oplossingen kunnen op drie niveaus gedefinieerd worden, namelijk op het niveau van procesgang, organisatie en tooling.” Flexibel inrichten van processen en organisaties Dieper ingaand op de proceskant zegt Harms: “Al tijdens het ontwerpproces moeten de operationele beheersaspecten meegenomen worden om te voorkomen dat architecten en adviseurs een technisch correct datacenter afleveren dat in de praktijk moeilijk onderhouden kan worden.” Dit kan volgens Scheper door lijnmanagers van de beheerorganisatie bij het ontwerpproces te betrekken. Harms haakt hier op in: “De Belastingdienst is op soortgelijke wijze georganiseerd. Vanaf het moment dat accountmanagers architecten opdracht geven om een basisontwerp of PVE te maken worden de diverse beheerpartijen betrokken. Na afronding van het basisontwerp en het doorvertalen hiervan in een ICT Service, wordt dit gerealiseerd, geassembleerd en tot slot door alle partijen geaccepteerd. Dit proces, dat ontwerp en beheer integreert, wordt ‘ORAA’ genoemd, wat staat voor Ontwerpen, Realiseren, Assembleren en Accepteren.” Doordat het ORAA-proces alle verantwoordelijke partijen bij het opstellen betrekt, wordt integraal beheer mogelijk gemaakt. Beheerpartijen zijn naast ICT Service- en Productbeheerders, facility managers, externe serviceproviders en leveranciers van hardware als IBM en Hewlett-Packard. Ruijter constateert dat er een toenemende bewustwording is dat ICT en infrastructuur tijdens het ontwerpproces integraal benaderd moeten worden. Op organisatorisch niveau zou dit tot uiting moeten komen in een toenemende samenwerking tussen
D e e r n s D a t a 18
ICT’ers en facility managers. “Mensen moeten elkaar verstaan”, benadrukt Ruijter.
“Het ontwerpen van een technische infrastructuur moet uitgaan van functioneel matchen waarbij technische vereisten, toekomstige eisen en mogelijkheden en kosten nauwkeurig tegen elkaar worden afgewogen.” Een andere manier waarop er een betere afstemming tussen de verschillende ontwerp- en beheerpartijen bereikt kan worden is door het basisprogramma van eisen aan te vullen met een projectspecifiek programma van eisen dat in het detailontwerp voorziet. Zo wordt voorkomen dat te breed geformuleerde kaders ruimte bieden aan verschillende interpretaties. In dit verband wijzen de deelnemers op het belang van uniforme richtlijnen waardoor datacenters op een gestandaardiseerde wijze ontworpen kunnen worden. Op organisatorisch vlak heeft dit volgens Harms als voordeel dat alle diensten op eenduidig geldende normen geënt kunnen worden. Een externe adviseur als Deerns zou vanwege haar onpartijdigheid een belangrijke rol moeten spelen in het ontwikkelen van dergelijke normen. Overigens, op internationaal niveau bestaat er sinds april 2005 een dergelijke standaard: TIA 942. Maar binnen Nederland werken veel organisaties vooralsnog met een eigen klassenmodel. Zo werkt de Belastingdienst bijvoorbeeld met vier soorten ICT-ruimten, waaronder de datacenters, die elk in verschillende behoeften op het gebied van datamanagement voorzien. Elke nieuw te bouwen of
te renoveren ICT-ruimte wordt ingeschaald in een bepaalde klasse waarbinnen specifieke beschikbaarheideisen zijn geformuleerd. Belang van goede tooling Behalve in proces en organisatie moet het concept dat aan de fysieke infrastructuur ten grondslag ligt flexibel in opzet zijn. ‘Plug & Play’ noemt men dit bij de Belastingdienst. Harms: “Het concept moet voldoende buigzaam zijn zodat deze de gehele infrastructuur – met al haar verschillende systemen en netwerken – kan dragen.” Zijn collega Linthuis geeft een voorbeeld: “Een ICT-ruimte moet zodanig ingericht zijn dat verschillende ICTserviceproviders en telecomcarriers hier allen toegang tot hebben.” In de sfeer van tooling betekent dit dat de fysieke beveiliging tegelijkertijd toegang én voldoende bescherming biedt.
“Het ontwerpproces dient zo opgezet te worden dat ze de verschillende sectoren – architectuur, ICT en facility management – bestrijkt. Dit vereist een procesgestuurde aanpak die binnen de bestaande lijnorganisatie wordt opgezet.” Ook Scheper benadrukt het belang van een gedegen en gedeeld fundament waarop vervolgens verschillende lagen technische voorzieningen gebouwd kunnen worden. Deze gelaagdheid in het ontwerp maakt de fysieke infrastructuur dynamisch van karakter waardoor – al naar gelang de behoeften – nieuwe server- en netwerkcomponenten gemakkelijk ingeplugd kunnen worden.
Om een concept als ‘Plug & Play’ te realiseren is het belangrijk dat de leveranciers van hardware meer en intensiever bij het ontwerp van het datacenter worden betrokken. “Maar”, constateert Scheper, “dit gebeurt te weinig omdat de rol van specialistische groepen in het bouwproces vaak wordt onderschat.” Ruijter is het hiermee eens en reageert: “Onvoldoende communicatie is symptomatisch voor de bouwwereld.” Veranderende rol van de adviseur Om aan de vraag naar een flexibele technische infrastructuur te voldoen, is behoefte aan een veranderende rol van externe adviespartijen als Deerns raadgevende ingenieurs. Ruijter: “Een technisch adviseur moet over een brede kennis van de markt beschikken om de verkokerde kijk waarin de opdrachtgever opgesloten zit tegen te gaan.” Vertaald naar de praktijk betekent dit dat de adviseur niet alleen op de hoogte moet zijn van alle bouwtechnische mogelijkheden, maar tevens kennis moet hebben van de laatste ICT ontwikkelingen. Issues op het gebied van ICT en facility moeten volgens Harms vervolgens doorvertaald worden naar nieuwe services.
“Je moet doelstellingen smart maken”, vult Harms aan. “Dat betekent dat je doelen concreet en meetbaar maakt.” Behalve boodschapper en projectbewaker dient de adviseur zijn kennis en ervaringen in te brengen in het format of de taal van de opdrachtgever. Dit vereist een nieuwe manier van denken en communiceren waarbij eisen op het technische en ICT vlak in services die op de klant zijn gericht worden vertaald. Harms heeft de omslag bij de Belastingdienst naar meer klantgericht werken meegemaakt en legt het zogeheten ‘3-P’s’-concept uit. “De 3 P’s staan voor Push, Pull en Portfolio. In de eigen organisatie bestaan eisen en verwachtingen ten aanzien van technische infrastructuur. Deze krachten ‘pushen’ de vraag, in tegenstelling tot de mogelijkheden vanuit de markt die als een ‘pullkracht’ werken. Tot slot bepaalt de levenscyclus van een
productportfolio wanneer systemen vervangen dienen te worden.” Door project management nauwkeurig af te stemmen op het subtiele samenspel van deze krachten wint het ontwerp van de technische infrastructuur aan kwaliteit. Dit stelt logischerwijze hoge eisen aan de adviseur. Vanuit zijn rijke ervaring in het adviseurschap stelt Ierschot dat de kwaliteit van de technische advisering bepaalt wordt door de ervaring en de mensen. Harms: “Het ontwerpen van een datacenter is een wisselwerking tussen Ist en Soll.” De adviseur balanceert hierbij tussen realiteiten en mogelijkheden, vereisten en verwachtingen en dient alle aspecten integraal te benaderen met inmenging van alle verantwoordelijkheden. Een tour-deforce dat een secure afstemming tussen de technische ontwerpers, ICT leveranciers en facility managers noodzaakt. Alleen zo kan het datacenter van vandaag anticiperen op de ontwikkelingen van morgen.
Linthuis vindt dat de adviseur vaker in de huid van berichtgever moet kruipen: “De adviseur moet heel duidelijk kunnen en durven zeggen wat de klant niet wil horen. Het is de taak van Deerns om klanten wakker te maken en scherp te houden.” Hiervoor is het wel noodzakelijk dat opdrachten meer resultaatgericht geformuleerd worden. “In de praktijk zie je vaak dat tussentijds nieuwe klantwensen aan de oppervlakte komen waarop een adviseur dan inspeelt. Hierdoor worden tijdens het project de doelstellingen van een opdracht gewijzigd wat zich in hogere kosten doorvertaalt. De adviseur dient dit probleem te ondervangen door projecten strikter te bewaken”, meent Scheper. Door vooraf duidelijke afspraken over doelstellingen en kosten te maken en te werken met vaste projectverantwoordelijken kan dit probleem volgens Linthuis ondervangen worden.
D e e r n s D a t a 19
Binnenkort zal in het Lievensberg ziekenhuis te Bergen Op Zoom een nieuw operatiekamercomplex in gebruik worden genomen. Was er in de oude situatie nog sprake van een mengend luchtsysteem, in de nieuwe operatiekamers wordt de lucht toegevoerd via een 3 temperaturen inblaasplenum. Bij dit systeem kan een zeer stabiele laminaire luchtstroom worden gecreëerd zonder verdere aanvullende maatregelen. De variatie in temperatuur verhoogt daarbij het comfort voor het operatiekamerpersoneel.
3D-visualisati
Meer OK-capaciteit en voor Lievensberg In een uitbouw, grenzend aan het huidige complex, zijn zes nieuwe operatiekamers, opdekruimten en wasplaatsen gerealiseerd. Alle operatiekamers zijn voorzien van een laminair downflowsysteem met groot inblaasplenum en daarmee geschikt voor zwaardere chirurgische ingrepen. Het nieuwe 3 temperaturen systeem kenmerkt zich door een verdeling in drie temperatuurzones: een centraal deel boven de patiënt met een temperatuur van ca. 18°C, twee zijflanken met een temperatuur van ca. 19,5°C boven het opererend personeel en de instrumententafels en een derde zone met een temperatuur van ca. 21°C boven de anesthesist. Comfortabel Het systeem is eerder toegepast en in de praktijk getest in ziekenhuis Gooi Noord. De specifieke situatie in ziekenhuis Lievensberg, welke vooral in regeltechnisch opzicht een doorontwikkeld systeem is, heeft Deerns door middel van CFD(Computational Fluid Dynamics) programmatuur gesimuleerd. Hieruit blijkt dat bij dit systeem een zeer stabiele lami-
D e e r n s D a t a 20
naire luchtstroom kan worden gecreëerd zonder verdere aanvullende maatregelen als het toepassen van schorten rond het plenum of het aanbrengen van steunverwarming. Deze stabiliteit is met name te danken aan het temperatuursverschil van de ingeblazen lucht. Deze blijft goed gehandhaafd bij verschillende interne warmtelasten, welke veroorzaakt worden door het toepassen van diverse medische apparatuur. De verschillende temperatuursgebieden zorgen ook voor een, afhankelijk van de te verrichten activiteit (chirurg of anesthesist), meest optimale en comfortabele temperatuur. Snelle realisatie In een vroeg stadium is, als alternatief voor conventionele bouwmethoden, een prefab realisatie van de operatiekamers nagegaan. De investeringskosten hiervan bleken slechts marginaal hoger te liggen dan bij een conventionele bouwwijze. De prefab werkwijze kenmerkt zich door het gebruik van hoogwaardige materialen waarbij de wandpanelen los van het bouwproces in de fabriek worden gefa-
briceerd. Sparingen in wandpanelen t.b.v. bedieningspanelen e.d. worden van tevoren aangebracht, waarbij aandacht is voor een naadloze en luchtdichte afwerking. Naast kwalitatieve hoogwaardigheid speelt ook het inkorten van het bouwproces een belangrijke rol. De daadwerkelijke realisatie op locatie van het prefab-deel van de operatiekamers heeft dan ook slechts enkele maanden geduurd. Minimum aan leidingwerk De technieklaag beslaat de gehele verdieping direct boven de nieuwe operatiekamers. De centrale techniek wordt met name gevormd door de centrale luchtbehandelinginstallatie bestaande uit luchttoevoer en -afvoerkasten alsmede recirculatiekasten. De luchtbehandelinginstallatie is hierbij redundant uitgevoerd: bij het gedeeltelijk uit bedrijf zijn van een deel van de luchtbehandelinginstallatie neemt het overgebleven deel de luchtvoorziening van de belangrijkste ruimten over. Bij de verdeling van de diverse media naar de nieuwe operatiekamers is aandacht gegeven aan het mini-
Workshop ‘Effectief beoordelen van installatiekosten’ Begrotingen van elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties zijn vaak complex van aard en daardoor moeilijk met elkaar te vergelijken. Dit wordt mede veroorzaakt door wetgeving, normen en richtlijnen en de programma's van eisen.
comfort maliseren van kanalen- en leidingwerk in de plafonds van het nieuwe operatiekamercomplex. De media worden via de techniekruimte ter hoogte van hun bestemming gebracht en pas dan naar het complex doorgevoerd. De techniek is verder zo opgezet dat alle actieve elektrotechnische en werktuigkundige componenten, volumeregelaars, nakoelers, naverwarmers en dergelijke in de technieklaag zijn opgesteld. Op deze wijze kan het verhelpen van storingen en onderhoud worden uitgevoerd zonder dat men op het operatiekamercomplex zelf hoeft te zijn. De operatiekamers worden binnenkort gevalideerd en in bedrijf genomen. In het novembernummer van Technologie in de Gezondheidszorg (TG) verschijnt een uitgebreid artikel over het Lievensberg ziekenhuis.
Meer informatie over dit project:
De heer ir. A.G.W. Glavimans, tel.: 070 - 395 74 63
De afdeling beheer en kostenmanagement van Deerns heeft alle aspecten die een rol spelen bij de beoordeling van begrotingen op een rij gezet en uitgewerkt tot een professionele workshop. In twee dagdelen, verspreid over twee dagen, krijgt u de laatste stand van zaken op het gebied van marktkennis, prijsontwikkelingen en materiaalkennis voorgeschoteld. Door de ingenieurskennis aan kostenkennis te koppelen krijgt u tips & tricks mee zodat het lezen en beoordelen van begrotingen eenvoudiger wordt. Voor wie is de workshop bestemd? – Inkopers – Projectleiders (nieuwbouw en onderhoud) – Controleurs van installateursbegrotingen (inclusief meer/ minderwerk) Opbouw van de workshop: De Workshop ‘Effectief beoordelen van installatiekosten’ is een intensieve training. Daarom is ervoor gekozen om het programma over twee dagen te verspreiden. Na deze workshop bent u beter in staat om begrotingen gericht te beoordelen. Kosten worden inzichtelijk waardoor kostenbesparingen mogelijk worden. Tijdens de laatste bijeenkomst van de workshop ontvangt u een handzaam boekje waarin alle aandachtspunten nog eens overzichtelijk op een rij staan. De workshop wordt twee keer aangeboden. De eerste vindt plaats op 22 en 29 november 2005 en de tweede op 26 januari en 2 februari 2006. Beide workshops worden gegeven op het hoofdkantoor van Deerns in Rijswijk en de kosten hiervoor bedragen €490,– per deelnemer, exclusief BTW. Na inschrijving ontvangt u de bevestigingsbrief met meer informatie. Het inschrijfformulier kunt u downloaden op www.deerns.nl >>adviesgroepen >>Beheer & Kostenmanagement >>Kostenmanagement
Meer informatie over deze workshop (bijvoorbeeld over in-company mogelijkheden):
De heer ir. B.G.M. Karstenberg, tel.: 070 - 395 75 19
D e e r n s D a t a 21
Validatie in de apothek van uitzondering tot Deerns neemt een toonaangevende positie in op het gebied van validatie, kwalificatie en commissioning. Het hele spectrum, vanaf het opstellen van het Validatie Master Plan (VMP) tot en met de onafhankelijke en objectieve kwalificatiestudies tijdens en na de bouw of renovatie wordt door Deerns geboden. Op dit moment wordt deze dienstverlening voornamelijk toegepast bij laboratoria en apotheken. Daarnaast is er een groeiende behoefte
Validatie is een integraal proces bij nieuwbouw- en renovatieprojecten waarbij op systematische en objectieve wijze de gedocumenteerde garantie wordt gegeven dat de gebouwen en installaties blijven voldoen aan de vooraf gestelde eisen. Een gevalideerde installatie bestaat normaal uit een kwalificatie en het hebben van de juiste beheers-, operationele en onderhoudsprocedures.
aan validatietrajecten bij nieuwbouw en renovatie van onder andere operatiekamers en ruimtes met een ICT-bestemming. De ervaring en kennis die Deerns op dit gebied heeft opgedaan wordt niet alleen succesvol ingezet voor opdrachtgevers, maar wordt ook gedeeld met opleidingscentra. Hugo Huiskamp, een van de specialisten op het gebied van validatietrajecten bij Deerns, heeft eind juli 2005 op uitnodiging van het Postuniversitair
De validatieverplichting wordt niet alleen uitgevoerd omdat dit geëist wordt door Europese of Amerikaanse regelgeving (GMP), maar ook omdat er een hoge proceskwaliteit met een zeer grote betrouwbaarheid met betrekking tot de afgesproken specificaties gewaarborgd moet worden. Bovendien is een verminderde uitval financieel voordelig.
Onderwijs Ziekenhuisfarmacie (PUOZ) een lezing verzorgd voor ziekenhuisapothekers. Wanneer gekeken wordt naar de farmaceutische industrie staat de wetgeving (de wet bereiding geneesmiddelen, 1992) die betrekking heeft op validatie in vergelijking met het buitenland nog in de kinderschoenen. Toekomstige harmonisatie van deze wetgeving in Europa zal zijn weerslag hebben op het strikter toepassen van validatie bij nieuwbouw en renovatie binnen de apothekersbranche. Daarnaast is er het fenomeen dat meer en meer (ziekenhuis)apothekers een steeds groter verzorgingsgebied moeten bedienen. Vandaag de dag is het voorzien van medicijnen aan vier- tot vijfduizend ‘bedden’ geen uitzondering meer. Om aan deze groeiende vraag naar specifieke (magistrale) medicijnen te kunnen voldoen zal de productiefunctie bij apothekers een grotere rol gaan spelen in relatie tot de meer traditionele distributiefunctie. Twee factoren die validatie bij nieuwbouw en renovatie van apotheken in de toekomst tot standaard maken zijn de constante
D e e r n s D a t a 22
kersbranche: standaardprocedure? waarborging van hoge kwaliteitseisen, en de strenge wet- en regelgeving op het gebied van de productie van medicijnen. Het onbekende snel benoemen Theoretisch gezien zijn bijna alle variabelen van een (nieuw)bouwproces bekend. Ongeveer 95% kan op voorhand worden bepaald. Maar de ervaring leert dat er gaandeweg nieuwe inzichten worden ingebracht waardoor eisen aan materialen of zelfs het gebouw veranderen. Validatie garandeert dat deze 5% aan onzekerheid een minimum aan invloed heeft op het uiteindelijke resultaat. Wanneer tijdens de bouw bijvoorbeeld besloten wordt om een nieuw medicijn te distribueren, dan kan dit ertoe leiden dat een andere reinigingsen desinfectiemethode moet worden toegepast. De mogelijkheid bestaat dat deze wijziging eveneens invloed heeft op de materialen die gekozen zijn op basis van eerdere uitgangspunten. Het validatieproces
brengt veranderingen en eventuele conflicten tijdig aan het licht door te toetsen of de verandering direct of indirect impact heeft op de installaties of systemen. Dit gebeurt door in een constante schriftelijke rapportage te voorzien die elke keer gekoppeld wordt aan het oorspronkelijke Programma van Eisen. In het schema is te zien hoe een compleet validatietraject kan verlopen. Verwarrend termgebruik Eén van de problemen die spelen bij validatietrajecten (o.a. voor apothekers) is de onduidelijkheid van de terminologie die wordt gebruikt. Zo worden de termen commissioning en validatie vaak door elkaar gebruikt terwijl er voor die eerste term alleen al binnen de farmacie drie verschillende situaties te definiëren zijn: commissioning voor elementen die een indirecte impact hebben op de kwaliteit
van het product, commissioning van ‘catalogusproducten’ (hiermee worden producten bedoeld waar al een kwaliteitslabel aan hangt, bijvoorbeeld ISO 9000) en commissioning van statische onderdelen. Bij elke situatie hoort weer een andere toetsingmethode. Met het verzorgen van een lezing en het verstrekken van aanvullende syllabi heeft Deerns een nuttige bijdrage geleverd aan het opleidingsprogramma van het PUOZ. De deelnemers hadden na de lezing een helder beeld van alle aspecten van de problematiek die komt kijken bij validatie bij apotheken en een goed inzicht in de huidige stand van zaken.
Meer informatie over dit project:
De heer H. Huiskamp, tel.: 070 - 395 75 30 of de heer V. Pastoor, tel.: 040 - 269 76 82
D e e r n s D a t a 23
De vraag naar gebouwen met voorzieningen voor duurzame energie zal toenemen. De verdere aanscherping van de energieprestatieregelgeving en de stijgende energiekosten zullen deze trend alleen maar versterken. Om dergelijke gebouwen te ontwerpen zijn geavanceerde rekentools nodig. Sinds het begin van dit jaar beschikt Deerns, als een van de weinigen in Nederland, over zo’n programma: TRNSYS (Transient Systems Simulation). TRNSYS is inmiddels met succes bij verschillende projecten ingezet. De verwachtingen voor de toekomst zijn dan ook hooggespannen.
TRNSYS maakt transport van warmte en vocht in gebouwen inzichtelijk
Input
Output
TRNSYS is een geavanceerd thermisch simulatieprogramma waarmee alle thermische processen doorgerekend kunnen worden. Op deze manier kan het warmte- en vochttransport in gebouwen inzichtelijk worden gemaakt. Maar TRNSYS kan ook gebruikt worden voor meting van afzonderlijke elementen, zoals warmtepompen, zonnecollectoren, opslagsystemen, windmolens en PV cellen.
thermisch systeem één module vormen. Elke module heeft een groot aantal parameters die aangepast kunnen worden. Daarnaast zorgt de open source code ervoor dat er, indien nodig, nog meer aanpassingen gedaan kunnen worden. Het is zelfs mogelijk om eigen modules te programmeren zodat de simulatie compleet afgestemd kan worden op de werkelijke situatie.
Het grote voordeel van het TRNSYS programma is dat het de energieopwekking (installaties) kan koppelen aan de energievraag (het gebouw). Zo is het mogelijk om vloerverwarming, -koeling en betonkernactivering te simuleren. Op deze wijze kan het energetisch gedrag van een geheel systeem worden geoptimaliseerd.
Deerns heeft sinds het begin van dit jaar een groot aantal simulaties uitgevoerd voor verschillende projecten. Zo zijn er met TRNSYS studies gedaan voor het atrium van het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft en voor een nieuw te realiseren loopbrug voor het Amsterdams Medisch Centrum. Ook zijn er diverse gevelstudies voor kantoorgebouwen uitgevoerd.
Het simulatieprogramma is modulair opgezet en heeft een ‘open source code’. Dat wil zeggen dat alle onderdelen van een
D e e r n s D a t a 24
De ervaring leert dat TRNSYS een goed inzicht verschaft in de ‘passieve middelen’,
Het atrium van het Reinier de Graaf Gasthuis waar TRNSYS is toegepast
zoals de effecten op het binnenklimaat van natuurlijke ventilatie, zonwering en het koelen van gebouwmassa. Ook biedt het programma de mogelijkheid om een optimale regeling te onderzoeken voor bijvoorbeeld vloerverwarming, zoals uitgevoerd voor het nieuwbouwproject Duindorp. Bij atria berekent het programma welke oppervlaktematerialen er het beste gebruikt kunnen worden in verband met de bezonning. Dankzij de vele toepassingsmogelijkheden van TRNSYS en de combinatie met andere programma’s, zoals bijvoorbeeld CFD, heeft Deerns weer een verdere stap gezet richting het virtuele gebouwontwerp.
Meer informatie over dit project:
De heer dr. ir. P.J.W. van den Engel, tel.: 070 - 395 76 31
Nieuw onderzoekscentrum voor moleculaire geneeskunde op de High Tech Campus Eindhoven Begin dit jaar hebben Philips Research, de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), het Academisch Ziekenhuis Maastricht en de Universiteit Maastricht een overeenkomst ondertekend voor de oprichting van een laboratorium voor onderzoek op het gebied van moleculaire geneeskunde. Het laboratorium zal worden gerealiseerd in opdracht van Philips Research op de High Tech Campus Eindhoven. Eric Stuiver en Carlo Pöttgens van Deerns zijn adviseur voor Philips Research ten behoeve van het nieuwe laboratorium.
De beide adviseurs constateren een belangrijk verschil in de ontwerpmethodiek van laboratoria: “In standaard gebouwen is de installatie dienend terwijl bij R&D complexen het gebouw juist ondergeschikt is aan de technische installaties. De belangrijkste taak van Deerns is het vertalen van die technische eisen en processen naar installaties en gebouwen. Omdat het onderzoekscentrum in een bestaand gebouw zal worden gerealiseerd, zijn onze ontwerpvrijheidsgraden beperkt.” Van orgaan naar moleculair niveau De onderzoekers die in het nieuwe centrum gaan werken, zullen onderzoek gaan doen op het gebied van moleculaire diagnose, imaging en therapie. Met behulp van deze technieken is het bijvoorbeeld mogelijk om te kijken hoe medicijnen op moleculair niveau naar de zieke cellen gestuurd kunnen worden. Doel is het verhogen van de levenskwaliteit en het verlengen van de levensduur door ziektes op te sporen voordat de symptomen zich bij de patiënt openbaren. Naast de chemische, biologische en radionucliden laboratoria zal tevens geavanceerde analyse apparatuur van Philips Medical Systems in het centrum worden opgesteld. Een ander gedeelte in het gebouw wordt gereedgemaakt voor hoogwaardige materiaal analyse laboratoria van Philips Research die naast de interne Philips klanten hightech bedrijven als ASML, FEI en Fluxxion als externe klanten hebben.
Uitgekiend drukregime Binnen Deerns is uitgebreide kennis aanwezig van de laboratoria die Philips in het gebouw gaat onderbrengen. De uitdaging voor de adviseur in dit project is om alle specialismen in te zetten en tot een integraal geheel te smeden. Juist omdat de eisen voor de onderzoeksruimten zo verschillend en specifiek zijn, is het eenduidig vastleggen hiervan essentieel. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met (inter)nationale en wet- en regelgeving. De belangrijkste complexiteit in het ontwerp is het treffen van de juiste voorzieningen om aan de vereiste beheersniveaus in de radiochemische en biologische laboratoria te voldoen. Dat betekent dat de biologische en radioactieve stoffen waarmee gewerkt gaat worden, moeten worden afgeschermd van de medewerkers en de omgeving. Dit alles vereist een uitgekiend drukregime tussen de verschillende experimenteerruimten. Zo is bijvoorbeeld het toepassen van gasblussing in het nieuwe centrum geen sinecure omdat dit kan leiden tot een verstoring van deze drukhiërarchie. Stuiver, die vanaf het begin bij het project betrokken is geweest, zegt: “Bij een dergelijk ingewikkeld project, dat tevens onder grote tijdsdruk staat, heb je het ontwerp al gemaakt in je hoofd tijdens het acquisitietraject.’ De aanbesteding heeft met succes plaatsgehad en in de loop van 2006 zullen de onderzoekers het gebouw in gebruik nemen.
Meer informatie over dit project:
De heer ing E.M. Stuiver, tel.: 040 - 269 76 88
D e e r n s D a t a 25
Verbouwing zwembad vormt sluitstuk renovatie en nieuwbouw revalidatiecentrum Breda
Met een frisse duik de toekomst in Het revalidatiecentrum in Breda (RCB) heeft een aantal turbulente jaren achter de rug. Al in de zomer van 2000 werd begonnen met de omvangrijke renovatie van de bestaande bouw. In 2003 volgde de nieuwbouw. Gaandeweg dit complexe project diende zich een extra uitdaging aan: het samengaan van de afdeling longrevalidatie van de Klokkenberg en het revalidatiecentrum Breda. De overgang van deze afdeling longrevalidatie heeft direct invloed gehad op het renovatie- en nieuwbouwproces. Er moest rekening gehouden worden met een extra gebruikersgroep en een andere verdeling van de ruimte. Doordat alle partijen adequaat op de verandering hebben ingespeeld, zijn de consequenties tot een minimum beperkt gebleven. Directeur Jan van Kampen kijkt dan ook tevreden terug op een soepel verlopen project.
Het RCB bestaat al sinds 1956. Sinds die tijd heeft het zijn taken alleen maar zien groeien. Naast de zogenaamde gewone revalidatie heeft het centrum een jarenlange ervaring opgebouwd op het gebied van hartrevalidatie. Met de overname van het astmacentrum van de Klokkenberg heeft het zorgcentrum nu ook de expertise voor longrevalidatie in huis. Deze vorm van revalidatie wordt nu aangeboden onder de naam Schoondonck. Naast de uitbreiding van expertisegebieden ziet het RCB ook de algehele vraag naar revalidatie groeien. Enerzijds komt dit door de steeds hogere eisen die revalidatiepatiënten aan hun levenskwaliteit stellen en de medische technieken die dit mogelijk maken. Anderzijds hebben we te maken met een toenemende vergrijzing en de trend dat op steeds latere leeftijd nog medische ingrepen worden gedaan. Zo bracht het 25 jaar geleden nog complicaties met zich mee om een tachtigjarige patiënt onder narcose te brengen. Vandaag de dag behandelt het revalidatiecentrum patiënten van boven de tachtig die herstellen van een meervoudige by-pass operatie. Deze ontwikkelingen eisen een professionele en bedrijfsmatige aanpak van revalidatie. Jan van Kampen: ‘met de nieuwbouw en renovatie van de bestaande gebouwen is het RCB klaar voor deze taak en kunnen we resultaatgerichte revalidatiezorg bieden tegen de laagst mogelijke kosten’. De laatste fase betreft de complete renovatie van het zwembad van de instelling. Het bad voldeed niet meer aan de eisen van deze tijd. Zo had het nog een schuin aflopende bodem en was er geen scheiding tussen het ‘schone’ gedeelte waar badgasten niet met schoenen mogen komen en het ‘vuile’ gedeelte. Door een beroep te doen op de zogeheten meldingsregeling bij het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) kon er budget vrijgemaakt worden om de renovatie van het zwembad te realiseren. Het nieuwe bad beschikt nu over een in twee delen opgesplitste beweegbare vloer. Hiermee kunnen patiënten (met rolstoel of brancard) gemakkelijker in en uit het zwembad komen. Het oefenbad wordt mechanisch geventileerd en er wordt warmte terugwinning toegepast. Er wordt energie uit de afvoerlucht gebruikt om de toevoerlucht op te warmen. Het ontvochtigen van de ruimte geschiedt met een warmtepomp, hetgeen veel energie bespaart ten opzichte van de oude situatie, waar geconditioneerde zwembadlucht gewoon naar buiten werd geblazen. Extra aandacht is besteed aan de verlichting. Er is gekozen voor een gewelfd plafond dat aangestraald wordt door schijnwerpers. Hierdoor ontstaat er een sfeervol indirect licht, dat toch voldoende is voor revalidatiedoeleinden. Net zoals voorheen zal het nieuwe oefenbad intensief gebruikt worden. Van maandag tot en met vrijdag wordt het bad gebruikt voor revalidatie. ‘s Avonds en op zaterdag wordt het bad beschikbaar gesteld aan een aantal patiëntenverenigingen en op zondagochtend mogen de medewerkers van het bad gebruik maken. Met het gereed komen van het zwembad wordt een intensieve periode van renoveren en bouwen afgesloten. Patiënten en medewerkers beschikken nu over een modern en goed uitgerust revalidatiecentrum en kunnen met een verfrissende duik de toekomst in.
Meer informatie over dit project:
Mevrouw ir. C.G.W. Simons, tel.: 024 - 383 11 93
D e e r n s D a t a 26
Nieuw ingrepencentrum voor Erasmus Medisch Centrum Het Thoraxcentrum van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam wordt op dit moment ingrijpend gerenoveerd. Deerns verzorgt behalve het totaal ontwerp en de uitvoeringsbegeleiding voor de installaties ook de begeleiding van de medische inrichting. Als alles volgens planning verloopt, kan in oktober worden gestart met de bouw. In 2003 is op de derde verdieping al een nieuwe hartkatheterisatie/interventiekamer gebouwd. In deze kamer is een nieuw, uniek magneet besturingssysteem geïnstalleerd. Hiermee kunnen katheters veel gemakkelijker en nauwkeuriger in hart- en bloedvaten worden gepositioneerd. De komende jaren zal er ondermeer een nieuw behandelcentrum worden gebouwd. Dit centrum bestaat uit vier operatiekamers en vier hartkatheterisatie/interventiekamers, voorzien van nieuwe installaties gebaseerd op de laatste inzichten voor operatiekamers. Ook wordt op de eerste verdieping een nieuwe intensive care afdeling voor Cardiologie en Thoraxchirurgie gebouwd. Op de derde verdieping zal de medium
care afdeling Cardiologie worden uitgebreid en een high care afdeling worden gecreëerd voor het Hartinfarct Behandel Centrum. Op de vierde verdieping worden nieuwe kantoren en ondersteunende diensten voor het Thoraxcentrum ontwikkeld. Alle installaties vervangen Een ander belangrijk onderdeel van de renovatie is de vervanging van nagenoeg alle installaties in het gebouw. Dit omvangrijke traject werd bemoeilijkt door de complexe constructieve opbouw van het gebouw. Wegens bouwkundige restricties was het daardoor moeilijk om flexibiliteit in het technisch ontwerp van deze etages aan te brengen.
Ook de technische ruimtes op zowel de begane grond als op de vijfde etage worden voorzien van nieuwe installaties. Zo wordt op de begane grond een nieuwe luchtbehandelinginstallatie geïnstalleerd. Daarnaast wordt het Thoraxcentrum voorzien van nieuwe brandmeldinstallaties op basis van totaalbeveiliging en wordt de gehele data-infrastructuur vervangen. Dankzij de renovatie kan het gebouw – technisch gezien – weer twintig jaar vooruit.
Meer informatie over dit project:
De heer H.H. Dik, tel.: 070 - 395 74 49
D e e r n s D a t a 27
De door Deerns ontwikkelde software
(Het Energie Neutrale Kantoor) heeft in
negen jaar tijd een enorme ontwikkeling doorgemaakt. De nieuwste versie, die deze maand op de markt wordt gebracht, heeft meer outputmogelijkheden. Bijvoorbeeld het in kaart brengen van randvoorwaarden voor outsourcen en het inschatten van de EPC. Door automatische import- en exportfuncties is
uitgegroeid tot een volwaardige,
integreerbare ontwerpapplicatie.
groe Ruim negen jaar geleden gaf Novem opdracht aan Deerns om een systeemstudie te doen naar een energieneutraal kantoor. Deze eerste studie heeft geleid tot een definiëring van parameters van gebouwen en de eerste werkende versie van de optimalisatieberekening op het gebied van energiegebruik. De applicatie die deze optimalisatieberekening mogelijk maakt is vandaag de dag bekend onder de naam (het energie neutrale kantoor). Aangezien het steeds belangrijker wordt om in een vroeg stadium van het ontwerpproces het energieverbruik beter en eenvoudiger in kaart te brengen staan de ontwikkelingen van niet stil. Zo worden nu koppelingen gemaakt met andere standaard ontwerpapplicaties zodat gegevensuitwisseling plaats kan vinden.
D e e r n s D a t a 28
Ontwikkeling In de eerste ontwikkelingsfase van het programma is vooral aandacht besteed aan het definiëren van het rekenmodel. Op basis van de optimalisatieberekening werden configuratieberekeningen gemaakt die ingezet konden worden tijdens het ontwerpproces. In de jaren die volgden kwam de nadruk meer op gebruikersvriendelijkheid te liggen. Zo werd er een gebruikersinterface gebouwd waardoor toegankelijker werd. Mede door deze verbetering werd het programma steeds vaker bij verschillende projecten ingezet. Ondermeer door de alsmaar groeiende belangstelling (intern en extern) werd ongeveer vier jaar geleden een versie van het programma gemaakt die volledig zelfstandig kan werken1 en op elke PC kan draaien. Vanaf deze versie is de applicatie gecertificeerd en voldoen de verkregen resultaten aan de daarvoor gestelde normen2. In 2002 heeft Deerns samen met Vabi Software de eerste versie van op de markt gebracht. Vanaf die tijd werken een aantal gerenommeerde adviesbureaus, projectontwikkelaars, ontwerpbureaus en installateurs met . Meer berekeningsmogelijkheden Naast het in een zeer vroeg ontwerpstadium berekenen van het energiegebruik
zijn er ook nog andere outputmogelijkheden. Hieronder vallen het in kaart brengen van de randvoorwaarden voor outsourcing en aanbestedingen, het berekenen van het primaire energiegebruik van het gebouw, het inschatten van de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) en, door de optimalisatiemogelijkheid, een berekening van de voorwaarden voor het meest energiezuinige ontwerp. Met deze uitkomsten kan men tijdig op de gestelde eisen inspelen en wordt voorkomen dat het ontwerp in een (te) laat stadium aangepast moet worden. Een groot voordeel van is dat het met een beperkt aantal gegevens energieberekeningen kan maken. Bouwkundige gegevens zoals de geveloppervlaktes, het glaspercentage en de isolatiegraad van het gebouw zijn, naast het gewenste binnenklimaat, voldoende. Het programma laat door middel van grafieken zien hoe bepaalde energieposten zich ten opzichte van elkaar verhouden. Ook kan de invloed van de verschillende opwekkingsinstallaties met elkaar vergeleken worden. Naast de energieberekeningen is het mogelijk om verschillende bouwkundige eigenschappen te optimaliseren, zoals het glaspercentage per gevel. In combinatie met andere optimalisaties kan men zowel
eit door! energetisch als economisch het meest ideale gebouw ontwerpen. Met deze werkwijze wordt vanaf het begin duidelijk aantoonbaar dat ontwerpende partijen rekening houden met duurzaamheid, maar ook met de economische gevolgen van bepaalde ontwerpbeslissingen. 3.1.1 Om betrouwbare en bruikbare energieberekeningen te maken is het van essentieel belang om parameters foutloos in te voeren. Om deze invoer te vereenvoudigen is een koppeling ontwikkeld tussen en CAD zodat gegevens over de gebouwvorm direct vanuit een CADtekenprogramma in geïmporteerd kunnen worden. Het tijdrovende handmatig invoeren van gegevens is niet meer nodig en daarmee is de kans op fouten kleiner. Naast de koppeling met CAD is het met de laatste versie van makkelijker om resultaten te exporteren naar verschillende presentatieprogramma’s. De uitkomsten kunnen bijvoorbeeld in grafiekvorm worden getoond, maar ook als rapportages met daarin alle relevante invoergegevens. Ook is het mogelijk om de gegevens te exporteren naar Microsoft, Excel of Word zodat ook derden met de gegevens kunnen werken.
Internationaal Het succes van kent geen grenzen. Ook in het buitenland is er vraag naar deze applicatie. In het voorjaar van 2006 komen de Engelse en de Duitse versie op de markt waarin de regelgeving van de desbetreffende landen is verwerkt. Naast de uitbreiding met twee taalversies verandert het programma ook inhoudelijk. De berekeningen zullen in de toekomst volledig dynamisch worden gemaakt waardoor ze nog nauwkeuriger worden. Overige ontwikkelingspunten zijn: – Invoerschermen van gegevens zullen een grondige facelift krijgen en worden op onderdelen toegankelijker. – Optimalisatiemogelijkheden worden verbeterd zodat meer informatie uit de resultaten gehaald kan worden. – De uitwisselbaarheid van het programma wordt verbeterd zodat een koppeling mogelijk is met Uniforme Omgeving van Vabi. – Naast het volledige programma zullen deelversies, toegesneden op specifieke doelgroepen zoals architecten, beschikbaar komen. Met de stap naar het buitenland zal ook de naam vervangen worden door een nieuwe, internationaal georiënteerde merknaam. De nieuwe merknaam wordt in het voorjaar van 2006 gelanceerd.
3.1.1. wordt gedistribueerd door Vabi Software B.V. en is te bestellen bij: Vabi Software B.V. Kleveringweg 12 Postbus 29 2600 AA Delft Telefoon: 015 257 44 20 Email:
[email protected] of
[email protected] 1
Voor die tijd was het programma alleen te gebruiken in combinatie met Matlab©. Een programma waarmee is geprogrammeerd en waar alle nieuwe versies in ontwikkeld worden. 2 De vermogens zijn volgens BRL 9501 voor verwarming en ISSO 54 voor koeling getest.
D e e r n s D a t a 29
Bedrijfsleven krijgt meer tijd voor invoering EPBD De ministerraad heeft op 26 augustus 2005 besloten de implementatie van de EU-richtlijn EPBD (Energy Performance of Buildings Directive) uit te stellen. Deze richtlijn heeft als primair doel het energieverbruik van gebouwen te reduceren. Aanvankelijk zou de Nederlandse wetgeving hieromtrent in januari 2006 van kracht worden, maar volgens de ministerraad brengt invoering een te hoge lastenverzwaring voor het bedrijfsleven met zich mee. Ook zouden er niet genoeg gecertificeerde adviseurs zijn die de energieonderzoeken kunnen uitvoeren. Ondanks dit uitstel is aandacht voor de energiehuishouding van gebouwen belangrijk. Deze extra tijd kan door bedrijven goed benut worden ter voorbereiding op de nieuwe wetgeving. Ook is het, mede door de forse stijging van de energietarieven, verstandig nu reeds het energiegebruik nader te bezien. Naast de invoering van de verplichte energiecertificering vormen de stijgende energiekosten een belangrijke reden om aandachtig met het energievraagstuk om te gaan. In de grafiek ‘prijsontwikkeling energiekosten’ is een duidelijke trend zichtbaar. Zo zal de energierekening in 2006 als gevolg van hogere energietarieven circa 15% hoger uitvallen. Tijd dus om de besparingsmogelijkheden in kaart te brengen. Sinds juli 2005 hebben eigenaren en beheerders van scholen, kantoren en ziekenhuizen door middel van een kosteloze sneltest op de website www.energiebenchmark.com de mogelijkheid om hun energiekosten te vergelijken met die van soortgelijke gebouwen. Daarmee kan eenvoudig inzicht verkregen worden in de hoogte van het energiegebruik en de energiekosten. Ook wordt een indicatie van het besparingspotentieel gegeven. Aan de energieprestatie van gebouwen valt in de praktijk nog veel te verbeteren. Met name op het gebied van regeltechniek. Het komt vaak voor de dat kantoorruimten door bijvoorbeeld
een hogere bezettingsgraad of betere isolatie op hetzelfde moment zowel gekoeld als verwarmd worden. De regelstrategie in het gebouw is dan niet aangepast aan de groeiende vraag naar koeling. De energiebenchmark kan deze manco´s aan het licht brengen. Om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de mogelijke besparingen en de mogelijkheden voor verhoging van het comfort van uw gebouw kan de gedetailleerde energiebenchmark uitgevoerd worden. Op basis van gebouwgegevens verricht Deerns een benchmarkstudie waarin ook de CO2-uitstoot en de mogelijkheden tot verbetering van het comfort worden meegenomen. Door de energiestromen inzichtelijk te maken en slimme oplossingen toe te passen kan ingespeeld worden op de hoge energietarieven en de komende wetgeving. Zo kunnen gebouwen nog voordat de regeling ingaat klaar worden gemaakt voor certificering. Behalve energieadvies voor gebouwen kan Deerns factuuranalyse van energierekeningen verzorgen en mogelijke fouten opsporen. Ook ondersteunen de adviseurs van Deerns bij het afsluiten van een nieuw contract voor de levering van bijvoorbeeld elektriciteit, warmte of Warmte Kracht Koppeling.
Meer informatie over dit project:
De heer ing. P.A. Buurman, tel.: 070 - 395 76 14
In 2006 is de overheid voornemens een nieuwe subsidieregeling te publiceren voor de bestaande bouw. Het betreft een subsidie voor grootschalige energiebesparende projecten in de bestaande bouw.
Nieuwe subsidie voor grote energiebesparende projecten
Voor de regeling geldt: “Wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. Wij adviseren u de projecten nu al voor te bereiden, zodat u uw subsidieaanvragen kunt indienen bij het openen van de regeling omstreeks 1 januari 2006. Deerns kan, in samenwerking met subsidiebureaus, ervoor zorgdragen, dat uw projecten geclaimd kunnen worden binnen het budget en de overige restricties van de regeling.
Meer informatie over dit project:
De heer ing. P.A. Buurman, tel. 070 - 395 76 14
D e e r n s D a t a 30
Life Cycle Costs: minimalisatie van de totale levensduurkosten van projecten Door jarenlang advieswerk in de meest uiteenlopende sectoren (jaarlijks heeft Deerns zo’n 500 projecten onder handen) heeft Deerns een enorme hoeveelheid kennis van bouw- en exploitatiekosten vergaard. Deze gegevens geven een gedetailleerd en realistisch beeld van de manier waarop allerlei variabelen op elkaar inwerken. Door de gegevens te structureren en te analyseren heeft Deerns een kostenmodel ontwikkeld. Met dit model kunnen alternatieven op hun Life Cycle Costs worden doorgerekend en met elkaar worden vergeleken.
Op bouwkundig gebied is steeds meer mogelijk. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van grote hoeveelheden glas in de gevels van gebouwen. Dat onder andere keuzes voor materiaalgebruik consequenties heeft voor de exploitatiekosten is bekend. Minder bekend is dat deze kosten vaak vele malen hoger uitvallen dan de totale bouwprijs en dat 80% van deze kosten direct bepaald worden door het bouwkundig ontwerp. In het verleden lag de nadruk op het beperken van de initiële investeringskosten. Tegenwoordig komt de nadruk tijdens het ontwerpproces steeds meer te liggen op de totaalkosten (investering en exploitatie). Met de Life Cycle Costs applicatie (LCC) van Deerns worden deze kosten grafisch in beeld gebracht. In één oogopslag is te zien wat de belangrijkste kasstromen zijn en wanneer deze, gedurende de levensduur van het gebouw, zullen optreden. Naast de reguliere projecten kan de Life Cycle Costs methode uitstekend worden toegepast bij complexe projecten die bij-
voorbeeld in Publiek Privaat Samenwerkingsverband (PPS) worden aanbesteed. In het rekenmodel kunnen namelijk alternatieve investeringsmogelijkheden naast elkaar worden gezet. Het model berekent de netto contante waarde van de alternatieven, die dan vergeleken kan worden. In deze waarde zijn tijdsinvloeden zoals inflatie meegenomen, waardoor de vergelijking ‘eerlijk’ is. Met dit model kan bijvoorbeeld de door een consortium benodigde gebruiksvergoeding worden berekend uitgaande van een bepaald gewenst financieel rendement. Ook kunnen verschillende praktische concepten op kleinere schaal worden vergeleken, zoals een investering in technische maatregelen tegenover de inzet van extra personeel. In het LCC model staan alle kosten die tijdens de exploitatie voorkomen per jaar, kwartaal en maand gespecificeerd. Door deze intervallen aan te passen is het mogelijk om bijvoorbeeld onderhoud gelijktijdig te plannen waardoor overlast wordt beperkt. Ook kunnen grote kostenposten in meerdere kleine posten worden verdeeld zodat de kosten worden uitgesmeerd over een grotere periode. De LCC methode levert zeer betrouwbare gegevens op. De gegevens die in het model zijn opgenomen komen namelijk uit de kostendatabases van Deerns. Deze databases worden continu up-to-date gehouden met de gegevens uit onze projecten. Hierdoor wordt een betrouwbaar beeld neergezet, gebaseerd op de dagelijkse werkelijkheid.
Features van het model – Het model is in Microsoft Excel geprogrammeerd. Hierdoor is het binnen de meeste bedrijven snel toepasbaar en zijn de gegevens gemakkelijk uit te wisselen. – Door het toepassen van een PPS module kan automatisch de benodigde jaarlijkse vergoeding worden vastgesteld die nodig is om een bepaald rendement te halen. – Directe vergelijking van scenario’s; er zijn verschillende alternatieven naast elkaar in te voeren waardoor de vergelijking makkelijk wordt. – Het model is gemaakt vanuit een integrale ontwerpoptiek. Alle kosten uit alle disciplines (bouwkunde, installaties etc.) zijn in te voeren. – Doordat er met functionele modules wordt gewerkt is het model reeds toepasbaar vanaf de initiatieffase, wanneer niet meer bekend is dan de te huisvesten functies.
Meer informatie over dit project:
De heer ir. G.A.F.G Müller, tel.: 070 - 395 76 20
D e e r n s D a t a 31
Communiceren met de snelheid van licht
Glashelder netwerk De afdeling communicatienetwerken van Deerns is betrokken bij de realisatie van hoogwaardige bedrijfsnetwerken voor grote opdrachtgevers, met name in de financiële sector en in de gezondheidszorg. Dergelijke netwerken staan garant voor een ongestoorde transmissie van grote hoeveelheden en verschillende soorten data. Moderne technieken
Colofon Deerns Data is een uitgave van Deerns raadgevende ingenieurs Fleminglaan 10, Postbus 1211 2280 CE Rijswijk Telefoon: 070 - 395 74 00 Fax: 070 - 319 10 71 Deerns Groningen Telefoon: 050 - 312 45 41 Deerns Maastricht Telefoon: 043 - 363 92 92 Deerns Eindhoven Telefoon: 040 - 269 76 80 Deerns Nijmegen Telefoon: 024 - 383 11 11 www.deerns.nl Concept en productie: Van Zandbeek corporate communicatie Hoofdredactie: Sjoerd Hora Siccama Eindredactie Joyce Riekerk Erwin Beswerda Marieke Jansen Sander Videler Redactie Peter Buurman Arne van Delft Henk Dijkstra Herman Dik Sander Elvik Peter van den Engel Johan de Groot Hugo Huiskamp Joop Ierschot Nedim Mehmedbegovic George Müller jr. Cor Prop Luciano Rodrigues dos Santos Hendrik Scheper Claudia Simons Eric Stuiver Nico Vermeer Ontwerp en grafische vormgeving: Ten Bosch design Fotografie: NFP Photography, Deerns, Global Switch, Fotobureau Thuring B.V. Bladmanagement: Marieke Goossens Druk: Dijkstra & De Bresser V.O.F. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van de uitgever worden overgenomen of vermenigvuldigd.
maken het mogelijk om data centraal in plaats van decentraal op te slaan en te ontsluiten. Hierdoor kunnen voordelen op het gebied van beheersbaarheid en kosten worden behaald. Omdat ook Deerns van deze voordelen gebruik wil maken, wordt het netwerk van Deerns grondig herzien. Nederland heeft een uitgebreid glasvezelnetwerk waar steeds meer bedrijven en consumenten gebruik van maken. Door de veel grotere bandbreedte is het bijvoorbeeld mogelijk om data en spraak en zelfs video te combineren. Deze grotere en schaalbare bandbreedte is, naast de manier waarop data verzonden worden (via licht), één van de voordelen die het glasvezelnet zo interessant maakt. Data zijn namelijk snel bereikbaar en kunnen zodoende centraal worden opgeslagen. En een centrale informatievoorziening staat garant voor een goede beheersbaarheid en doorzoekbaarheid. Daarnaast is bij een centraal aangestuurde informatievoorziening ook de veiligheid van data beter te organiseren. De informatiestromen tussen de vijf vestigingen van Deerns verlopen op dit moment via een conventioneel VPN (Virtual Private Network). De snelheid van dit netwerk, de kwaliteit van de verbindingen en de behoefte om een integraal netwerk te hebben dat meer vormen van datatransmissie aan kan, hebben geleid tot de ontwikkeling van een netwerk dat gebruik maakt van ethernetverbindingen via het glasvezelnetwerk. Het nieuwe netwerk van Deerns staat op deze manier garant voor: – een schaalbare bandbreedte zodat ingespeeld kan worden op fluctuaties van informatiestromen; – een centraal aangestuurde informatievoorziening, bijvoorbeeld via een zogenaamde portal; – een optimale in- en externe ontsluiting van informatiestromen;
– lagere beheer- en onderhoudskosten; – integratie van verschillende soorten data, mogelijk via één communicatienetwerk (bijvoorbeeld Voice over IP). Naar verwachting zullen steeds meer organisaties overstappen op geïntegreerde netwerken. Dit zijn vaak omvangrijke projecten die grote invloed hebben op bedrijfsprocessen en, belangrijker nog, de werkwijze van de in- en externe gebruikers. Door de overschakeling gefaseerd in te voeren blijft het proces overzichtelijk en hebben gebruikers de tijd om zich een nieuwe werkwijze eigen te maken. De eerste fase bij Deerns is inmiddels afgerond. Alle vestigingen zijn op het landelijke glasvezelnet aangesloten en op dit ogenblik wordt de Deerns portal gebouwd. Door middel van deze portal is de informatievoorziening van Deerns voor alle gebruikersgroepen via het Internet te benaderen. Volgens planning zal de portal december 2005 operationeel zijn. Voor meer informatie: Deerns Communicatienetwerken Ing. J.A. van Delft telefoon: 070 3957535
[email protected]
De centrale data opslag en de kwalitatief hoge netwerkverbindingen ondersteunen het ‘one firm concept’ van Deerns. Op deze manier is deerns in staat haar Know How zowel met collega’s als met haar relaties op een snelle en eenduidige manier te delen.