DEELSTUDIE MODERATOR IN
UITVOERING Regionaal Zorgberaad Midden-Holland, oktober 2009 met financiële ondersteuning van de SEV
1 2e concept
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Inleiding
3
Hoofdstuk 2: Literatuurstudie.
7
Hoofdstuk 3 : Referentieprojecten
11
Hoofdstuk 4: Analyse en scenario’s op basis van de referentieprojecten
29
Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen
34
Bijlagen - Beschouwing -Beschrijving BloemRijk aan de hand van oriëntatiepunten - Uitwerkingsvoorstellen Moderator - Praatstuk Meldpunt, 2008 -Voorstel voor ‘nieuw beleid” gemeente Krimpen aan den IJssel, maart 2009 - Notities BloemRijk - Relevante informatie
2 2e concept
Hoofdstuk 1 Inleiding
Op initiatief van woningcorporatie Qua Wonen en Zorgberaad MH bouwen sinds 2007 partners op het vlak van wonen, zorg en welzijn in Krimpen aan den IJssel samen met (toekomstige) bewoners van BloemRijk aan de voorwaarden voor een bijzondere woonbuurt, BloemRijk, waar bewoners voor elkaar klaar staan en samen dingen doen. Een gemêleerde generatiebestendige buurt met een mix van leeftijdsgroepen, die ook in de toekomst nadrukkelijk zal worden gehandhaafd en bewaakt. Deze vorm van “samen wonen, jong en oud” is gebaseerd op de principes van de meergeneratie wonen projecten uit Duitsland. Met behulp van meergeneratie wonen wordt In Krimpen aan den IJssel een vorm van ‘verzorgd wonen (community-care)’ ontwikkeld, waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de opgave Verzorgd Wonen in het kader van het programma Woonzorgzonering. Hierbij gaat het om een combinatie van professionele en informele zorg (mantelzorg en vrijwilligerswerk), waardoor senioren en mensen met een functiebeperking langer in hun thuissituatie kunnen blijven. Mantelzorg, burenhulp, onderlinge dienstverlening en ontmoeting zijn voor de bewoners van de nieuwe buurt vanzelfsprekend en zijn onderdeel van hun leefstijl. Instrumenten als sturen op werving en woningtoewijzing, bewonersactivering (zelforganisatie), bewonersondersteuning, ontmoetingsruimte en buurtbeheer worden gebruikt om de doelen te realiseren. Ten behoeve van de ontwikkeling van het project BloemRijk, dat gericht is op versterking van buurten burenontmoeting, leefbaarheid en “samen wonen jong en oud” wordt ingezet op de toegevoegde waarde die kan worden ingebracht door een moderator in het project BloemRijk. Hiertoe is door de SEV de faciliteit geboden een studie uit te voeren.
Inmiddels is door de Projectgroep BloemRijk de voorkeur uitgesproken de term moderator te vervangen door die van buurtcoach voor de toepassing in Krimpen aan den Ijssel . , wordt Iin de uitwerking van deze studie zal echter de term moderator gehanteerd worden in verband met de herkenbaarheid in relatie tot de oorspronkelijke definiëring van de studie en de relatie met het Duitse model. Daarbij kan een uitkomst van deze studie zijn dat de functiebenaming van de moderatorfunctionaris gezien mogelijke associaties nadere vaststelling behoeft.. (waarom niet juist buurcoach???)
Met opmaak: Tekstkleur: Auto
3 2e concept
1.1. Definitie SEV-studie In overleg met de projectgroep BloemRijk, vertegenwoordigers van bewoners en de SEV is de volgende onderzoeksopdracht geformuleerd: Ten behoeve van de ontwikkeling van het project BloemRijk, dat gericht is op versterking van buurten burenontmoeting, leefbaarheid en “samen wonen jong en oud” wordt ingezet op de toegevoegde waarde die kan worden ingebracht door een moderator in het project BloemRijk. Hiertoe is een door de SEV gefinancierde studie uitgevoerd. Vanuit de SEV is deze studievraag als volgt geformuleerd: “Hoe kunnen we binnen de Nederlandse verhoudingen het takenpakket, de competenties en de financiering van de moderator benoemen en vormgeven?” Bij deze studieopzet is de reeds eerder geformuleerde inbreng van toekomstig bewoners van BloemRijk verwerkt. Ook bij de uitvoering van deze studie zal intensief worden overlegd met de toekomstige bewoners, waarbij het van belang is hier zowel de toekomstige huurders alsook zo mogelijk de toekomstige bewoners van de koopwoningen bij te betrekken. De studie zal starten met een literatuurstudie, aansluitend volgt een oriëntatie in het veld zo veel als mogelijk met betrokkenen. Op basis van deze onderzoeksresultaten wordt in overleg en samenwerking met de betrokken partijen het eindproduct opgesteld. Het eindproduct zal moeten voorzien in een handreiking profiel, voorstel financiering, organisatorische en professionele verankering en overlegpositie binnen de maatschappelijke en sociale infrastructuur van de gemeente Krimpen aan den IJssel. De studie is in 2 componenten/onderzoeksvragen te verdelen: 1. Rol en competentieprofiel Bepaling competentieprofiel op basis van vast te stellen taakstelling en rol in samenwerking met de ‘eigenaren’ ( bewoners, experts, financiers etc.) Uitgangspunten bij de inzet van de moderator zijn reeds als volgt geformuleerd: Rol is primair faciliterend: bewoners helpen bij realiseren van de doelstellingen van het concept Rol bij intakeprocedure nieuwe bewoners (geen rol m.b.t. selectie nieuwe huurders) Rol bij wegwijs maken nieuwe huurders Rol bij opzet, stimuleren en ondersteuning van onderling dienstbetoon Rol bij ondersteuning sociale problematiek (toeleiding naar eventuele zorginstellingen etc.) Rol bij formuleren van en adviseren in een (professionele) hulpvraag Rol bij ontwikkelen activiteitenaanbod en/of beheer algemene ruimte Daarnaast zullen ook de condities waaronder de moderator optimaal kan functioneren worden onderzocht en beschreven. 2. Financiering en organisatorische positionering. Oriënteren op financieringsbronnen en professionele en organisatorische verankering van de moderator; zo mogelijk binnen organisaties uit de gemeenschap van Krimpen aan den IJssel; zonodig daarbuiten. (Te onderzoeken scenario’s financiering: structurele subsidiebijdragen, bijdrage stakeholders, 4 2e concept
bijdrage huurders, WMO-middelen m.b.t. de prestatievelden leefbaarheid, mantelzorg en vrijwilligerswerk en AWBZ- middelen: uitstel intramurale opname)
1.2. Het proces BloemRijk: samenvatting van ontwikkelde ideeën over de rol van moderator Sinds de start van het project is diverse keren (brainstormenderwijs) gesproken over de rol van de “moderator”, zoals deze functionaris in de Jung und Altprojecten uit Duitsland wordt genoemd. De gemeente heeft de naam van “buurtcoach” ingebracht gezien de rol van deze functionaris op het vlak van leefbaarheid en sociale cohesie en hierdoor een bredere inzetbaarheid mogelijk te maken. Vooruitlopend op de SEV-studie hebben oriënterende gesprekken plaatsgevonden over de mogelijke rol en financiering van moderator/buurtcoach, mede ook om de posities van de professionele organisaties in dit kader te verkennen. Door het Meldpunt Krimpen aan den IJssel bijvoorbeeld is begin 2008 een “praatstuk” gemaakt in samenspraak met vertegenwoordigers uit de Bloemenbuurt. In verband met tijdige financiële inbedding van de functie is voorts begin 2009 het Voorstel voor ‘nieuw beleid” gemeente Krimpen aan den IJssel geschreven, met het oog op subsidiering van de moderatorfunctie in 2010. Mede naar aanleiding daarvan heeft medio 2009 in samenwerking met de bewonersgroep BloemRijk diensten! een nadere uitwerking plaatsgevonden, die is afgestemd met de professionele organisaties. De rode draad door deze stukken is dat de moderator/ buurtcoach als taak heeft om als vliegwiel/ katalysator te functioneren tussen bewoners om voor elkaar en voor de buurt zorg te dragen. Hij of zij stimuleert bewoners in het organiseren en uitvoeren van activiteiten en ontmoetingen, ondersteunt bewoners in het formuleren van (hulp-)vragen, fungeert als intermediair in aansluitingsvraagstukken met betrekking tot informele en formele zorg en ondersteunt bewoners in het samenleven, met zorg en betrokkenheid met en voor elkaar. Daarnaast draagt de buurtcoach bij aan het doorlopende evaluatieproces van de BloemRijk doelstellingen, met de bewoners en professionals. De rol van deze functionaris is vooral faciliterend: bewoners helpen bij het realiseren van de doelstellingen van het concept. Het is een terughoudende rol met als resultaat dat bewoners elkaar weten te vinden en voor elkaar zorgen, waarbij gewaakt moet worden voor “overnemend” gedrag.
1.3. Gevolgde werkwijze van deze studie Op basis van literatuurstudie, documentatie, internet en via kenniscentra als MOVISIE is onder meer gezocht naar de visie op nut en noodzaak van ondersteuning door professionals van bewonersinitiatieven en vrijwilligerswerk, hoofdstuk 2, alsmede naar voor BloemRijk vergelijkbare projecten en initiatieven, hoofdstuk 3. Op basis hiervan is een groslijst samengesteld van vergelijkbare projecten en is een aantal vergelijkingsonderwerpen geformuleerd, de zogenaamde oriëntatiepunten. Aan de hand van de oriëntatiepunten en beschikbaarheid van gegevens is de keuze gemaakt voor 10 referentieprojecten. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 3. In de bijlage is het scoredocument met betrekking tot Bloemrijk te vinden, aan de hand van dezelfde oriëntatiepunten. Uitgangspunt hiervoor zijn de eerder geformuleerde uitwerkingsdocumenten. De studie wordt afgesloten met conclusies en scenario’s/aanbevelingen.
Gekozen oriëntatiepunten. 5 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Overeenkomstig de onderzoeksopdracht zijn de navolgende onderwerpen geselecteerd ter vergelijking met de referentieprojecten: A. Rol- en competentieprofiel - Taakstelling - Rol en positie (samenwerking met “eigenaren”) - Competenties, kennis/ vaardigheden B. Financiering en organisatorische positionering - Werkgeverschap - Functionele aansturing - Condities en randvoorwaarden - Formatie - Financiering/ Bijdragen (structureel en incidenteel)
6 2e concept
Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek De functie moderator komt voort uit de voorbeeldinitiatieven van meergeneratiewonen in Duitsland. In dit land zijn doordat de vergrijzing hier 10 jaar voorloopt op de Nederlandse situatie, al eerder modellen ontwikkeld met nieuwe sociale leefverbanden. In deze projecten is een belangrijke rol weggelegd voor de moderator-functionaris. Deze fungeert als een coördinator binnen het complex en ondersteunt bewoners bij het samen leven en organiseren van onderling dienstbetoon en informele en formele zorg. In Nederland zijn nog niet eerder dergelijk meergeneratiewonen- projecten ontwikkeld en in deze literatuurstudie is gezocht naar visie en beschouwingen die de inzet van een professional als moderator betreffen en onderbouwen. Kader In de WMO wordt ingezet op maatschappelijke participatie en de ontwikkeling van de civil society gedachte. Van de burger wordt actief burgerschap verwacht en een grotere rol en verantwoordelijkheid onder andere als vrijwilliger en mantelzorger. Ontwikkelingen als vergrijzing, ontgroening en krimp en die op verschillende beleidsterreinen zoals de AWBZ versterken dit appel. Hierna volgt een kort overzicht van bijdragen vanuit de hoek van kenniscentra, Sociaal Cultureel Planbureau, wetenschap (hoogleraar actief burgerschap) en landelijke politiek over de thema’s actief burgerschap, mantelzorg en vrijwilligerswerk, leefbaarheid, welzijnswerk en de relatie burgers en professionals, in het kader van de civil society. Mede omdat er geen eenstemmigheid is over de vraag in hoeverre het beroep op de civil society in de praktijk realistisch is . Van de zijde van kenniscentra en door andere partijen is in dit kader gewezen op het belang van ondersteuning van vrijwilligers door professionals, kortom op het belang van zekere randvoorwaarden om de civil society echt van de grond te krijgen. Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Sociale samenhang en leefbaarheid, de WMO in de buurt De door VWS gesubsidieerde publicatie “Sociale samenhang: mythe of must”, over het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid, met als ondertitel “misvattingen, discussies en beleidsimplicaties”, gaat onder andere in op het thema burgerinitiatieven. Uit onderzoek blijkt dat een goede infrastructuur een eerste voorwaarde is voor burgerinitiatieven. Die infrastructuur wordt gevormd door professionele basisvoorzieningen en een zekere organisatiegraad van burgers. Zijn die er niet dan komen burgerinitiatieven nauwelijks van de grond. “Spontane” burgerinitiatieven worden een idee fixe genoemd. In de praktijk heeft vrijwel altijd een gemeente of professionele organisatie een initiërende rol gespeeld, mede omdat zij daar zelf belang bij hebben. Wanneer het om ‘zelf doen’ gaat, vindt er een selectie plaats, waarbij het vaak de hoger opgeleiden zijn die geactiveerd worden, aangezien zij over de benodigde kennis en kundeskunde beschikken. Wanneer brede lagen van de bevolking betrokken moeten worden, zijn professionals noodzakelijk. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling wordt geciteerd, die stelt dat: “inzet van professionals is en blijft door dit alles een must’. In het RMO advies “Niet langer met de ruggen naar elkaar”, een advies over verbinden uit 2005 luidt de eindconclusie dat professionals in de rol zitten van aanjager en blijvende ondersteuning moeten bieden, omdat zij over de daarvoor vereiste basisvaardigheden beschikken. 7 2e concept
Welzijn en versterkt burgerschap: MOVISIE/NIZW Door het kenniscentrum MOVISIE/NIZW zijn enkele jaren geleden in het traject “Welzijn en versterkt burgerschap” professionals en actieve burgers van ruim veertig projecten geïnterviewd, verspreid over heel Nederland. Centraal stond daarbij de vraag hoe burgers en professionals in de praktijk invulling geven aan de civil society. Gekeken is naar de samenwerking tussen vrijwilligers en professionals, de motivatie van vrijwilligers en de knelpunten. Er zijn globaal vier typen vrijwilligersprojecten te onderscheiden: projecten -waar burgers elkaar helpen (mentor/ buddy/ home start); -waar burgers zich inzetten voor hun eigen gemeenschap (informatiepunt /buurtbemiddeling) -waar burgers plannen maken voor eigen gemeenschap en een initiatief willen starten -waar burgers samen een recreatieve of culturele activiteit ontplooien Over de drijfveren van vrijwilligers die zijn geïnventariseerd wordt geconstateerd dat zij: - zich willen in zetten voor hun lokale gemeenschap - willen graag iets voor een ander doen, - hopen op nieuwe contacten en nieuwe vaardigheden onder de knie te krijgen (hun belang bij hun vrijwillige inzet) - willen ook de “andere kant van de samenleving” kennen - halen motivatie uit de maakbaarheid van de kleine samenleving, daar kan jet het verschil maken Een nieuw type vrijwilliger ontstaat, zo wordt geconstateerd. In veel projecten worden er trainingen e.d. gegeven om de taak adequaat te kunnen vervullen. (Nieuwe) vrijwilligers hechten daar ook aan. De conclusie wordt getrokken dat het type “civil society” vrijwilligersschap alleen kan bestaan bij de gratie van (gedegen) professionele ondersteuning. Toekomstverkenning Vrijwillige inzet 2015 SCP In haar studie wordt door het Sociaal Cultureel Planbureau geconcludeerd dat de (potentiële) vrijwilliger een kritische consument is, die steeds meer eisen stelt aan de organisatie waarvoor hij of zij zich vrijwillig wil inzetten. Over burgerschap, hoogleraar actief burgerschap Volgens Eveline Tonkens, hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam bestaat er geen “vanzelfsprekend” burgerschap: de burger behoeft ondersteuning om actief te worden. De kernvraag is hoeveel inzet van burgers gevraagd kan worden en welke begeleiding zij daarbij moeten krijgen. Overheidsbeleid In 2009 volgen de WMO-ontwikkelingen elkaar snel op. Het stof van de aanbestedingen is gedaald en de vraag naar waar het nu echt bij de WMO om gaat, staat prominent op de agenda. Allereerst zijn door VWS in samenwerking met partijen de basisfuncties ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk uitgewerkt. Tevens in het kader van kwaliteitsprogramma “Beter in Meedoen” van VWS en VROM/WWI het project “Vernieuwd Welzijn” geïnitieerd. VWS Basisfunctie ondersteuning mantelzorg en vrijwilligerswerk, maart 2009 In de beleidsbrief van staatssecretaris Bussemaker ‘ Voor elkaar: beleidsbrief mantelzorgers en vrijwilligerswerk 2008-20011 is het versterken van de gemeentelijke ondersteuning een van de belangrijkste speerpunten. In samenwerking met VNG, NOV (Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk) en Mezzo (landelijke vereniging mantelzorg en vrijwilligerszorg) zijn voorjaar 2009 de zogeheten Lokale Basisfuncties lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg ontwikkeld.
8 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Rode draad bij de ondersteuning van vrijwilligerswerk is dat wordt aangesloten bij de in de afgelopen decennia opgebouwde lokale infrastructuur, meestal in de vorm van een steunpunt vrijwilligerswerk of vrijwilligerscentrale. Het accent ligt op het makelen van vraag en aanbod en ondersteuning van vrijwilligersorganisaties (sportclubs e.d.) In het kader van de Basisfuncties Lokale ondersteuning Mantelzorg, is een pakket van acht functies omschreven, waarbij mantelzorgers lokaal passende ondersteuning kunnen vinden. Het betreft de functies informatie, advies en begeleiding, emotionele steun, educatie, praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkoming en materiële hulp. Bij ieder van de functies wordt de mogelijke professionele ondersteuning benoemd (reeds bestaande, als huisarts, welzijnsinstellingen, zorginstelling enz.), als mogelijke (relatief) nieuw WMO-loket, steunpunten mantelzorg/informele zorg, (meerdaagse) respijtvoorzieningen genoemd enz.
VWS Welzijn Nieuwe Stijl Staatssecretaris Bussemaker acht vernieuwing en verbetering van welzijnswerk noodzakelijk. De ministeries van VWS en VROM/WWI hebben in het kader van het kwaliteitsprogramma Beter in Meedoen, het project Vernieuwd Welzijn geïnitieerd. Doelstelling is de positie van het welzijnswerk in de wijkenaanpak te versterken en beter te profileren. Movisie verstrekt middelen om gemeenten en welzijnsinstellingen te helpen deze vernieuwing mogelijk te maken. Op het WMO-congres, georganiseerd door het ministerie van VWS, september 2009 staat ‘Welzijn Nieuwe Stijl, de kracht van verbinden’, centraal. Welzijn verbindt het individu met de gemeenschap; zo omschrijft staatssecretaris Bussemaker het belang van het welzijnswerk. Welzijn activeert ook en weet de eigen kracht van mensen aan te boren. Welzijn werkt buurtgericht. Er is dringend aandacht nodig voor de andere kerntaak van de WMO: de collectieve aanpak. Doorslaggevende kwaliteiten van ‘Welzijn Nieuwe Stijl’ zijn: vraaggerichtheid, de vraag achter de vraag en uitgaan van de eigen kracht van de burger en zijn omgeving. Van welzijnsprofessionals wordt gevraagd ‘met kennis en kunde direct op de problemen af te stappen.’ Er moet geïnvesteerd worden in het “streetwise” maken van professionals, hen leren om te gaan met de praktijk van de straat. Het welzijnswerk heeft een enorme potentiële kracht om zaken voor elkaar te krijgen op WMO-domeinen, zoals sociale samenhang creëren en participatie bevorderen. Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Schrikbeeld van de staatssecretaris is dat de WMO wordt uitgevoerd als een lokale AWBZ. Daarbij zou het weer gaan om individuele aanspraken, bureaucratische indicaties, om een recht waarvoor je niets terug hoeft te doen. Bij de WMO gaat het er juist om verbindingen te leggen tussen burgers, om wederkerigheid en op alle mogelijke manieren participeren. ‘Dan heb je iets anders nodig dan een AWBZ-geformaliseerde, op individuele aanspraken gerichte benadering, namelijk collectieve voorzieningen.’ Om de gevolgen van de pakket maatregelen AWBZ te compenseren is 127 miljoen aan gemeenten beschikbaar gesteld. De bedoeling is dat gemeenten daarmee de participatie van ouderen en gehandicapten stimuleren, eenzaamheid bestrijden en dagbesteding opzetten. VWS heeft laten onderzoeken hoe deze middelen zijn ingezet en de eerste resultaten laten zien dat het geld niet aan versterking van welzijn wordt besteed, maar eerder om bestaande tekorten te dekken. De staatsecretaris acht dit niet acceptabel en zij roept wethouders welzijn op om ook in financiële zin te vechten voor hun portefeuille.
9 2e concept
Het welzijnswerk kan geen in zichzelf gekeerde institutie meer zijn, maar moet ‘erop af’. De bijdrage van het welzijnswerk moet meer vraaggestuurd zijn. Dat betekent dat het aansluit bij wat de burger wil. Dus ‘niet op een AWBZ-manier de zorg overnemen, niet medicaliseren, maar burgers de regie geven.’ Dat betekent ook dat je elke burger als iemand met potentiële kwaliteiten ziet, en niet als een slachtoffer dat jij moet begeleiden. Dat is ‘welzijnswerk nieuwe stijl’: iemand in een rolstoel kan ook een fantastische vrijwilliger zijn, of een wezenlijke rol spelen in de buurtvereniging. We zijn te veel geneigd te kijken naar wat mensen nodig hebben. Met vrijwilligerswerk bewijs je niet alleen de maatschappij een dienst, maar ook jezelf.’ Bussemakers ziet heel mooie voorbeelden. Bijvoorbeeld van een verpleeghuis waar vrijwilligers uit de buurt allerlei activiteiten organiseren. Met een buurtrestaurant waar bewoners, buurtbewoners en vrijwilligers kunnen eten. Alleenstaande ouderen zijn daardoor niet meer eenzaam. In dat geval heb je geen professional meer nodig die thuis eenzaamheid gaat bestrijden, maar komt de bewoner zijn huis uit, doet iets voor anderen en krijgt er zelf iets voor terug.’ Conclusie Op basis van dit onderzoeksdeel kan worden geconcludeerd dat de inzet van een professional als moderator in het experiment BloemRijk in de lijn ligt met de visie van experts beleidsbepalers en ontwikkelingen naar versterking van burgerinitiatieven en een civil society.
10 2e concept
Met opmaak: Lettertype: Vet
Hoofdstuk 3 Referentieprojecten
Op basis van ondermeer literatuurstudie, documentatie en internet zijn een aantal referentieprojecten geïnventariseerd waarin professionals worden ingezet om bewoners te ondersteunen in hun behoeften en initiatieven met betrekking tot samen wonen, welzijn en soms ook zorg. Het betreft de volgende functies en referentieprojecten: 1.Omtinker, Trymwalden. De Stichting Skewiel (waar de Omtinkers werken) is voortgekomen uit een project waarin alle zorgen welzijnsaanbieders in de regio zich hebben verbonden in een stichting om de bewoners zolang mogelijk thuis te laten wonen met een hoge mate van zelfregie over hun eigen leven.
2. Bewoneradviseur WWZ, MENS, De Bilt-West Convenantpartijen van welzijn, wonen en zorg hebben met de gemeente en Provincie in 2007 het project MENS gestart. Eén integraal zorgteam op wijkniveau zorgt ervoor dat de bewoners de hulp, die zij moeten krijgen, thuis kunnen ontvangen. 3. Moderator St. Anna Hilfe Vogt, Zuid Duitsland Kleine wooncomplexen (30 – 110) bewoners, waar gestuurd wordt op een gemengde woongroep van jong en oud; Complex is eigendom van een Stichting. Deze stichting heeft moderators in dienst, die de bewoners ondersteunen om voor zichzelf te zorgen (financieel, infrastructuur en sociaal). Doel is om de ouderen langer thuis te laten wonen.
4. Projectmedewerker Praktische Thuishulp Schoonhoven De Praktische Thuishulp maakt welzijnsdiensten door vrijwilligers in de thuissituatie mogelijk. In die thuissituaties zijn ook veel mantelzorgers, die ondersteuning en respijtzorg krijgen. Het project is een initiatief van de Welzijnsinstelling en wordt financieel mogelijk gemaakt door de gemeente.
5. Wijkcoördinator Alkmaar In 2007 heeft de gemeente ingezet op buurt gericht werken, in plaats van wijkgericht werken, wat grootschaliger was. De aandacht verschoof van het beheer van de infrastructuur naar sociale buurtondersteuning. Elke wijk heeft een bewonersorganisatie waar de wijkcoördinator het aanspreekpunt voor is. De wijkcoördinatoren waren voorheen ambtenaar welzijn 6. Wijkbeheerder Heerhugowaard 11 2e concept
De gemeente heeft in 2007 het initiatief genomen om tot wijkpanels te komen. De leden bestaan uit bewoners en verrichten hun werkzaamheden op basis van vrijwilligheid. De gemeente geeft het panel een wijkbudget. Het wijkpanel wordt ondersteunt door een wijkbeheerder. Dit is een ambtenaar die de intermediair vormt tussen het wijkpanel en de gemeentelijke organisatie. Ze zijn ook gesprekspartners voor professionals van de aanbieders van wonen, welzijn en zorg.
7. Opbouwwerker Breda De welzijnsinstelling heeft opbouwwerkers in dienst, die door de gemeente financieel worden gefaciliteerd. De gemeente wil daarmee het zelfoplossend vermogen van de wijkbewoners vergroten. De opbouwwerker helpt door zich te richten op knelpunten, systemen, instanties en organisaties. Hij brengt sociale processen op gang ten gunste van de bewoners. 8. Buurtcoach Sterrenburg Dordrecht Buurtcoaches horen bij het (landelijk) Kan Wel project. Zij zijn in dienst van de vereniging Aedes , die de buurtcoaches gratis en voor een bepaalde tijd detacheert in bepaalde wijken (meestal problemeemwijken). Zij helpen bewoners met initiatieven en projecten, die zij op eigen kracht niet zouden kunnen realiseren.
9. Mantelzorgcoach Zwijndrecht Zorg- en welzijnsaanbieders hebben voor de wijk een projectplan en stuurgroep opgericht om mantelzorgers ondersteuning te bieden. De gemeente financiert de projectondersteuner, opbouwwerker en mantelzorgcoach.
Overeenkomstig de onderzoeksopdracht zijn de navolgende onderwerpen geselecteerd ter vergelijking met de referentieprojecten: A. Rol- en competentieprofiel - Taakstelling - Rol en positie (samenwerking met “eigenaren”) - Competenties, kennis/ vaardigheden B. Financiering en organisatorische positionering - Werkgeverschap - Functionele aansturing - Condities en randvoorwaarden - Formatie - Financiering/ Bijdragen (structureel en incidenteel)
12 2e concept
1.Functie Omtinker De Stichting Skewiel is voortgekomen uit een project waarin alle zorg- en welzijnsaanbieders in de regio zich hebben verbonden in een stichting om de bewoners zolang mogelijk thuis te laten wonen met een hoge mate van zelfregie over hun eigen leven. Omtinken betekent in het Fries: “om iemand denken” De Omtinker, Trynwâlden Visie en uitgangspunten Zorg voor ouderen hoort niet meer in een instelling plaats te vinden. Ouderen moeten hun plek in de gemeenschap behouden. De gemeente, woningcorporatie, zorg- en welzijnsaanbieders en ouderen hebben deze visie omarmd. Sociale relaties en netwerken zijn van groot belang voor het welzijn van mensen. Zij versterken de identiteit en het zelfrespect van de cliënt. De aanname dat dit zou leiden tot minder zorgconsumptie of afhankelijk gedrag, is inmiddels door diverse onderzoeken (o.a. Heller en Rook) bevestigd. Context en omgeving Skewiel is een stichting voor multifunctionele dienstverlening op WWZ gebied. Skewiel heeft een servicecentrum, waarin kinderopvang, consultatiebureau, fysiotherapie, twee restaurants, een zotel, een uitvaartcentrum, extramurale zorgteams, dagopvang voor ouderen en Omtinkers zijn gehuisvest. Skewiel heeft 210 werknemers en 140 vrijwilligers. Trynwâlden bestaat uit 9 dorpen met in totaal ongeveer 10.000 inwoners. Rol- en competentiemodel Algemeen Persoonlijke WWZ assistent, deze helpt klanten bij het inschakelen van zorg en welzijn. Succesbepalende factoren daarbij zijn het opbouwen van het eigen netwerk en klanten helpen om zelf de regie te nemen. (ouderenwerker?) Taakstelling
Rol en positie (samenwerking met de
De Omtinker onderzoekt de vraag van de klant en kijkt waarom de klant zijn wens niet zelf kan realiseren of wat de gevolgen zijn als de vraag niet beantwoord wordt, om van daaruit samen met de cliënt een strategie te bepalen en deze eventueel op onderdelen uit te voeren. De Omtinker ziet er op toe dat de zorg en diensten die aan de klant geleverd worden, voldoen aan de hierboven gestelde criteria en neemt maatregelen als niet geleverd wordt wat is afgesproken (in aard, omvang en stijl) De Omtinker signaleert tekorten in sociale netwerken en adviseert en stimuleert de gemeenschap om deze hiaten aan te vullen dan wel nieuwe netwerken te creëren. Daarnaast signaleert en adviseert hij over tekorten in de (toegang tot de) voorzieningensfeer. De Omtinker geeft voorlichting aan groepen over zijn werkwijze en visie. De Omtinker staat onvoorwaardelijk aan de kant van de burger. Die beschouwt hij als zijn opdrachtgever. De functie is het beste te vergelijken 13
2e concept
eigenaren)
met de ouderenadviseur. Er zijn 4 Omtinkers in dienst en zij worden betaald door de Stichting. Voor het functioneren is een onafhankelijke positie van belang. Ze helpen mensen te formuleren welke diensten ze werkelijk nodig hebben. Competenties, kennis De Omtinker ondersteunt de cliënt in zijn organisatievermogen zodat de en vaardigheden cliënt zelf richting kan blijven geven aan het leven, dan wel in staat gesteld wordt de bestaande levensstijl zoveel mogelijk in stand te houden Financiering en organisatorische inbedding Algemeen 6 organisaties hebben midden jaren negentig binnen de Stichting SOET (Stichting Overleg Experiment Trynwâlden) subsidies ontvangen. Vanaf 2001 heeft de rechtspersoon Heemstra State (Verzorgingshuis en één van de deelnemers) een doorstart gemaakt in de Stichting Skewiel. De experimentpartners hebben een plaats gekregen in de bestuursraad. Het zorgkantoor en de provincie ondersteunen financieel. Werkgeverschap Door de Stichting Skewiel. Er is een discussie over gaande over de onafhankelijkheid van de Omtinkers Functionele aansturing Door de Stichting Skewiel Formatie Er is één FTE nodig op 60 cliënten Financiering/bijdragen De Stichting wordt AWBZ gefinancierd en vanuit diverse fondsen en subsidies (structureel en (o.a. de Provincie) is er tot 2008 voldoende geld geweest. De inkomsten zijn incidenteel) minder geworden als gevolg van de implementatie van de WMO. Dit jaar is er sprake van een doorstart met een intramurale stichting.
14 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
2.Functie Bewonersadviseur WWZ Convenantpartijen van welzijn, wonen en zorg hebben met de gemeente en Provincie in 2007 het project MENS gestart. Eén integraal zorgteam op wijkniveau zorgt ervoor dat de bewoners de hulp, die zij moeten krijgen, thuis kunnen ontvangen. Bewonersadviseur/Adviseur WWZ De Bilt West Visie en uitgangspunten Het collegeprogramma van gemeente De Bilt verwoordt in 2006 het voornemen om in overleg met betrokkenen partijen te komen tot afstemming op de domeinen, wonen/leven, zorg/welzijn en werk/inkomen, vanuit de ambitie een woonservicezone te creëren, waarin een basispakket wonen met zorg, een pakket zorg op afroep en specialistische zorg wordt aangeboden. Uitgangspunten zijn vraaggericht werken (het vertrekpunt is het dagelijks leven van de bewoner), een gebiedsgerichte aanpak (met als middelpunt het wijkservicepunt) en een integrale en ontkokerde aanpak. Context en omgeving De wijk heeft ruim 5000 inwoners met ongeveer 20% potentiële klanten/afnemers. Rol- en competentiemodel Algemeen Binnen het innovatieproject fungeert een integraal team, dat bestaat uit zorg- en welzijn medewerkers die uit hoofde van de uitoefening van hun functie bij de mensen thuis komen. ( Huishoudelijke hulpen, woonbegeleiders, persoonlijke assistenten, verzorgenden, technische medewerkers, huismeesters, welzijnswerker en vrijwilligers). De bewonersadviseur is er voor de complexere situaties. Taakstelling Actief bezoeken van bewoners en inventariseren van behoeften. Analyseren en diagnosticeren van de sociale situatie van bewoners. Adviseren van bewoners over de oplossingen en trajecten die bewoners kunnen volgen om hun sociale positie te veranderen. Bewaking kwaliteit, voortgang en resultaten van de in gang gezette oplossingen en trajecten en vastlegging in een cliënt- volgsysteem. Leveren van de benodigde managementrapportages. Bijdrage leveren aan de realisering van de in het project gestelde doelstellingen en het beleid van de backoffice. Rol en positie (samenwerking De bewonersadviseur is een casemanager op het gebied van wonen met de eigenaren) en leven, zorg en welzijn en werk en inkomen. Competenties, kennis en Afgeronde HBO opleiding, bij voorkeur Maatschappelijk Werk en vaardigheden Dienstverlening. Behoorlijke dosis maatschappelijke en levenservaring. Zelfstandig en planmatig kunnen werken in een omgeving met weinig structuren en zekerheden. 15 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Met opmaak: Tekstkleur: Rood Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Empathisch en analytisch vermogen. Kennis van de sociale kaart en doelgericht kunnen reageren. Bereid om in de avonduren en indien nodig in het weekend te werken Financiering en organisatorische inbedding Algemeen Het uitgangspunt is dat partijen bereid zijn om hun middelen gezamenlijk in te zetten. Daarbij is gewerkt aan een ontwikkelingsfonds, dat gevuld wordt met Wmo en AWBZ middelen, die niet individueel maar gebiedsgericht worden toegekend. De gemeente investeert echter er worden ook andere middelen via het fonds gebiedsgericht investeren ingezet zoals, arbeidsintegratie, wijkbeheer, beheer onderhoud openbare ruimte en groen, subsidies woningaanpassingen, veiligheid en schoolonderhoud. De woningbouwcorporatie kan investeren vanuit kostenbesparing of opbrengsten bij woningverbetering, leefbaarheid en beheer. Werkgeverschap De gemeente/wethouder is tevens opdrachtgever van de projectorganisatie. Functionele aansturing Een detacheringmodel, waarbij de medewerkers van de verschillende instellingen worden gedetacheerd naar het integrale team, ligt in het voornemen. Condities en Vrijwilligerswerk en mantelzorg worden ten behoeve van het randvoorwaarden Innovatieproject gecoördineerd en hebben een samenwerkingsrelatie met het integrale team (professionals) en de wijkgerichte dienstenorganisaties. Vrijwilligers en mantelzorgers zijn in deze onmisbaar bij het bevorderen van zelfstandig wonen. Het is daarom van belang een goede ondersteuning van vrijwilligersinitiatieven te bieden. Formatie 1 fte. De gemeente is de grootste kostendrager geweest. De Financiering/bijdragen convenantpartners hebben ook geïnvesteerd. Daarnaast zijn er (structureel en incidenteel) inkomsten uit subsidies (de provinciale) en diverse fondsen. Met de pilot was een bedrag van € 400.000 gemoeid. De gemeenteraad heeft eind april besloten om het project met 1,5 jaar te verlengen. Het project wordt nu voorgedragen als voorbeeldproject bij de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting en bij de Wmo ateliers van het ministerie van VWS.
16 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
3.Functie Moderator Kleine wooncomplexen (30 – 110) bewoners, waar gestuurd wordt op een gemengde woongroep van jong en oud; Complex is eigendom van een Stichting. Deze stichting heeft moderators in dienst, die de bewoners ondersteunen om voor zichzelf te zorgen (financieel, infrastructuur en sociaal). Doel is om de ouderen langer thuis te laten wonen. Moderator St. Anna Hilfe Vogt, Zuid Duitsland Visie en uitgangspunten De vergrijzing geeft een grote zorgvraag , die niet meer is op te vangen met professionele hulpverleners. Het samen wonen en leven van jong en oud kan een groot deel van de zorgvraag wegnemen Context en omgeving St. Anna Hilfe is een dochter organisatie van de Liebenau Stiftung. Deze organisatie heeft meerdere “jung und alt”projecten. Elke wooncomplex heeft een moderator (‘gemeinschaftsarbeiterin’) in dienst. Rol- en competentiemodel Algemeen Een mengeling van verhuurfunctionaris, huismeester, ouderenadviseur en opbouwwerker. Draagt het ideaal uit van onderlinge wederkerige hulp van jong en oud, rijk en arm. Taakstelling Woningenverhuur Bewonersspreekuur (2 x per week) Handhaving van de huisregels Ondersteunen en stimuleren van burenhulp Initiëren en ondersteunen van gemeenschappelijke activiteiten Huisbezoeken bij sociale problemen Adviseren en ondersteunen bij aanvraag professionele hulp Verhuur van gemeenschappelijke ruimte Bemiddeling bij burenruzies Rol en positie Werkt samen met de bewonerscommissie (samenwerking met de Zij is in dienst bij de Stichting St. Anna’s Hilfe eigenaren) Competenties, kennis Stevige persoonlijkheid, geëngageerd en betrokken bij individuele bewoners. en vaardigheden Financiering en organisatorische inbedding Algemeen De grondprijzen van de huizen zijn door de gemeente om niet aan de Stiftung gegeven. Door verkoop van huizen is ‘de winst’ in een fonds gedaan waaruit de moderator wordt betaald Daarnaast organiseren bewoners betaalde dienstverlening, zoals een kindercrèche, boodschappen service en verhuur van de gemeenschappelijke ruimte Werkgeverschap De Liebenau Stiftung heeft meerdere moderators in dienst Functionele aansturing In de lijn van de organisatie Condities en Een woningaantal van 30 – 35 is optimaal voor de groei van sociale cohesie en randvoorwaarden draagvlak voor activiteiten Er is een bewonerscommissie gevormd, die de activiteiten organiseert 17 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Formatie Financiering/bijdragen (structureel en incidenteel)
0,3 FTE voor 30 woningen De onderlinge dienstverlening is wederkerig. Volwassenen betalen jongeren graag een zakcentje, maar tussen volwassenen onderling wordt niet betaald. De moderator is in dienst en wordt betaald door de Stichting Liebenau
4. Functie Projectmedewerker Praktische Thuishulp De Praktische Thuishulp maakt welzijnsdiensten door vrijwilligers in de thuissituatie mogelijk. In die thuissituaties zijn ook veel mantelzorgers, die ondersteuning en respijtzorg krijgen. Het project is een initiatief van de Welzijnsinstelling en wordt financieel mogelijk gemaakt door de gemeente.
Projectmedewerker Praktische Thuishulp Schoonhoven Visie en uitgangspunten De gemeente Schoonhoven en de Stichting Welzijn Ouderen Schoonhoven willen ouderen en mensen met een functiebeperking (of mantelzorgers) helpen bij de dagelijkse gang van zaken in de thuissituatie. Het gaat hier om welzijnsdiensten bij respijtzorg, thuisadministratie, persoonlijke ondersteuning , woondiensten, begeleid vervoer. Praktische Thuishulp (PT) is een aanvulling op de gebruikelijke zorg en houdt op waar de professionele zorg begint. Context en omgeving Medio 2008 is er een Projectmedewerker Praktische Thuishulp aangetrokken voor 12 uur in de week. Rol- en competentiemodel Algemeen De projectmedewerker draagt zorg voor een goed functionerend systeem van aanvragen en voor continuïteit en kwaliteit van het aanbod. De functie is niet gericht op directe hulp- of dienstverlening aan de doelgroep maar op het tot stand brengen van de match tussen vraag en aanbod, via telefonische en administratieve werkzaamheden en ondersteunende en begeleidende activiteiten gericht op het vrijwilligersbestand. Taakstelling
Rol en positie (samenwerking met de eigenaren) Competenties, kennis en
Het voeren van een overzichtelijke en transparante administratie van de dienstverlening en de vrijwillige inzet. Uitvoering geven aan de procedures voor oriëntatie, aanmelding en intake Samen met de coördinator vrijwilligers zorg dragen voor voldoende bekendheid en voldoende vrijwilligers. Draagt bij aan de kwaliteit van de vrijwilligers en draagt zorg voor een klimaat van vraaggericht handelen, waarbij de cliënt geen bureaucratie ervaart en de vrijwilliger zo weinig mogelijk belemmerd wordt door organisatorische aspecten. De projectmedewerker heeft een inbreng bij de totstandkoming van projecten, die in het verlengde liggen van de praktische thuishulp. De projectmedewerker ressorteert hiërarchisch onder het bestuur van de welzijnsorganisatie en geeft operationeel en functioneel aanwijzingen aan de vrijwilligerscoördinatoren. MBO werk- en denkniveau 18
2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
vaardigheden
Kennis van de toepassing van ICT, zoals Excel, database en tekstverwerking Kennis en inzicht in administratieve processen, zoals financiën, correspondentie, maken van roosters en (jaar)verslagen. Kennis van het vrijwilligerswerk Het kunnen onderkennen van trends en ontwikkelingen ten aanzien van het werkveld Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid Zich kunnen inleven in de belevingswereld van ouderen, die veel zorg en hulp hebben Zich kunnen inleven in de belevingswereld van mantelzorgers Ordelijk en nauwkeurig registreren van geld- en informatiestromen Stressbestendigheid in verband met het onder druk staan van werkzaamheden onder tijdsdruk en waarbij verstoring een rol kan spelen Integriteit bij het verwerken van vertrouwelijke gegevens, zoals financiële en persoonlijke gegevens Dienstverlenende en cliëntgerichte instelling.
Financiering en organisatorische inbedding Algemeen De gemeente financiert het project, de implementatie en de kosten van de projectmedewerker. Jaarlijks vindt evaluatie plaats met het bestuur van de welzijnsinstelling Werkgeverschap Er is sprake van een hiërarchische werkrelatie tussen bestuur van de welzijnsinstelling en de medewerker Functionele aansturing De projectmedewerkers wordt rechtstreeks aangestuurd door één van de bestuursleden. Condities en Salariëring volgens CAO Welzijn randvoorwaarden Schaal 6; vanaf € 1604,= tot maximaal € 2241,= bij een full-time dienstverband Formatie O, 3 FTE. Schoonhoven telt 12.000 inwoners Financiering/bijdragen De gemeente faciliteert de Welzijnsinstelling voor de kosten van de (structureel en incidenteel) projectmedewerker. Elke jaar wordt de voortgang geëvalueerd..
19 2e concept
5. Functie Wijkcoördinator
In 2007 heeft de gemeente Alkmaar ingezet op buurt gericht werken, in plaats van wijkgericht werken, wat grootschaliger was. De aandacht verschoof van het beheer van de infrastructuur naar sociale buurtondersteuning. Elke wijk heeft een bewonersorganisatie waar de wijkcoördinator het aanspreekpunt voor is. De wijkcoördinatoren waren voorheen ambtenaar welzijn
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Wijkcoördinator Alkmaar Visie en uitgangspunten Buurtgericht Samenwerken. De basis van de wijk wordt gevormd door de wijkteams, die bestaan uit Stadsbeheer, de wijkagent en de woonconsulenten. Focus op onderhoud/beheer, schoon en veilig. Deze functie kenmerkt zich door een langer ontwikkeltraject, vanaf midden jaren negentig. Daarna is steeds meer de aandacht gericht op het versterken van leefbaarheid en sociale samenhang. Het werd belangrijker om meer betrokkenheid van de bewoners te organiseren. Context en omgeving Alkmaar heeft 95.000 inwoners en is onderverdeeld in 8 wijken (van 6.500 – 16.000 bewoners) Na een lange voorgeschiedenis van wijkgericht werken is de focus op een kleinere schaal gezet (een buurt is kleiner dan een wijk). Er is een programmateam, waarin de wijkcoördinator de spil is. Het team is het aanspreekpunt voor de bewonersorganisaties. Rol- en competentiemodel Algemeen Er is geen aparte functiebeschrijving gemaakt maar een algemene en deze valt onder de functienaam Project- en procesmanager. De voornaamste taken en verantwoordelijkheden liggen op het vlak van procesbegeleiding Taakstelling Er is geen uitgeschreven protocol voor het functioneren. Ze zijn gesprekspartner tussen het strategische en het operationele veld. De taak van de wijkcoördinator laat zich samenvatten als: verantwoordelijk voor de project en procesresultaten in de wijk. Rol en positie De wijkcoördinatoren typeren zichzelf als makelaar, regisseur en adviseur. (samenwerking met de Ongeveer een kwart van hun tijd zijn ze in gesprek met eigenaren) bewoners(organisaties), maatschappelijke organisaties, wijkgerichte ambtenaren en ambtenaren van sectoren. Wijkcoördinatoren houden zich daarnaast bezig met fysiek beheer, c.q. ontwikkeling van de wijk (veiligheid) en met sociale activiteiten Competenties, kennis De wijkcoördinatoren waren voorheen actief in de functie van en vaardigheden welzijnsambtenaar. Financiering en organisatorische inbedding Algemeen In 2007 heeft de gemeente Alkmaar een team Buurtgericht Samenwerken, waarin 5 FTE voor de wijkcoördinatoren. Schaal 11 (overheid). Werkgeverschap Gemeente Functionele aansturing Binnen de gemeentelijke organisatie Condities en Wijkcoördinatoren hebben secretariële ondersteuning. randvoorwaarden 1 FTE wijkcoördinator voor ongeveer 20.000 inwoners Formatie 20 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Financiering/bijdragen (structureel en incidenteel)
Financiering vanuit gemeente.
6. Functie Wijkbeheerder De gemeente Heerhugowaard heeft in 2007 het initiatief genomen om tot wijkpanels te komen. De leden bestaan uit bewoners en verrichten hun werkzaamheden op basis van vrijwilligheid. De gemeente geeft het panel een wijkbudget. Het wijkpanel wordt ondersteund door een wijkbeheerder. Dit is een ambtenaar die de intermediair vormt tussen het wijkpanel en de gemeentelijke organisatie. Ze zijn ook gesprekspartners voor professionals van de aanbieders van wonen, welzijn en zorg. Wijkbeheerder Heerhugowaard Visie en uitgangspunten De gemeente (50.000 inwoners) heeft de visie op het wijkgericht werken als volgt geformuleerd: ‘Het realiseren en in standhouden van een kwalitatief hoogwaardige en veilige woon- en leefomgeving, het initiëren en stimuleren van de participatie van burgers met betrekking tot hun woon- en leefomgeving, goede communicatie en samenwerking met de inwoners en het bevorderen van sociale cohesie’. De raad steunt het wijkgericht werken als middel om participatie en communicatie tussen de gemeente en de bewoners te bevorderen. In 2007 is een convenant afgesloten tussen gemeente en wijkpanels waarin de afspraken over communicatie, rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Context en omgeving De cluster Wijkaanpak (binnen de gemeentelijke afdeling Wijkbeheer) heeft 3 fte. wijkbeheerders en een coördinator wijken. Deze laatste geeft de vragen die de wijkbeheerders ophalen uit hun wijken een plaats binnen de gemeentelijke organisatie. De wijkbeheerders zijn de contactpersonen van de wijkpanels. Er zijn 12 wijkpanels. Het zijn vrijwilligers/bewoners die deze panels vormen. De panels organiseren naast hun maandelijks overleg één keer per jaar een inloopbijeenkomst voor alle wijkbewoners, waarbij ze het wijkuitvoeringsprogramma presenteren en vaststellen. Rol- en competentiemodel Algemeen De wijkbeheerders zijn ontstaan uit de functie ambtenaarwelzijn. Taakstelling Afstemmen operationele taken met beleid en beheer. Verbindingen leggen tussen vragen van de wijkpanels (bewoners) en de gemeentelijke organisatie Contactpersoon van bewoners. Rol en positie (samenwerking Ongeveer een kwart van hun tijd zijn de wijkbeheerders in gesprek met de eigenaren) met bewoners en hun organisaties en ongeveer een zesde met professionele partners in zorg, welzijn, wonen, onderwijs en dergelijke. De rest van de tijd gaat vooral op aan fysieke (onderhoud en beheer) problemen in de wijk. De professionele partners zoals de woningcorporatie, stichting welzijn en politie zijn actief betrokken in de Wijkaanpak. Iedere zes weken komen de partners in het wijkteam bijeen. 21 2e concept
Competenties, kennis en vaardigheden
Regisseren, coördineren, signaleren en opjagen. Zij zijn als spin in ’t web op de hoogte van de ontwikkelingen binnen de gemeente en binnen de wijken. De wijkbeheerder wordt vooral geselecteerd op het sociale profiel van de kandidaat. Financiering en organisatorische inbedding Algemeen De wijkbeheerder is een ambtenaar in schaal 10 CAO Gemeenten Werkgeverschap De gemeente. Functionele aansturing In de lijn van de organisatie Condities en Lokale overheid. randvoorwaarden Formatie Op 10.000 bewoners streeft men naar een inzet van 1 FTE wijkbeheerder en wijkcoördinator. Financiering/bijdragen Gemeentelijke financiering (structureel en incidenteel) Een wijkpanel krijgt een wijk- en klusbudget. Voor een wijk van 10.000 bewoners is dat € 50.000 voor uitgaven voor het eigen functioneren en projecten die de leefbaarheid in de buurt ten goede komen. Tevens betaalt de gemeente de kosten van een website.
22 2e concept
7. Functie Opbouwwerker De welzijnsinstelling heeft opbouwwerkers in dienst, die door de gemeente financieel worden gefaciliteerd. De gemeente wil daarmee het zelfoplossend vermogen van de wijkbewoners vergroten. De opbouwwerker helpt door zich te richten op knelpunten, systemen, instanties en organisaties. Hij brengt sociale processen op gang ten gunste van de bewoners.
Opbouwwerker Breda (welzijnsinstelling Vertizontaal) Visie en uitgangspunten Verizontaal is een welzijnsinstelling in Breda en vormt een belangrijk onderdeel en een belangrijke schakel in het sociale en gemeentelijke beleid. Deze wil de bewoners meer invloed geven op hun eigen woonen leefomgeving, hun zelfredzaam, zelfstandig en mede-zorgdragend maken. Uitgangspunt is “De wijk en haar bewoners”. Steeds meer organisaties zien de wijk als vindplaats voor problemen en kansen. “Hoe bevorder je de sociale binding in wijken? Hoe kom je tot sociaal beheer van buurten?” Context en omgeving Naast sociale woningbouw zijn er koopwoningen en sociale huurflats. Er zijn verschillende soorten bewonersorganisaties. De wijken waar het hier om gaat zijn Tuinzigt (achterstandswijk 6.500 bewoners) en Westerpark (nieuwbouwwijk met 3.500 bewoners). Rol- en competentiemodel Algemeen Geformuleerde doelen zijn de vergroting van het zelfoplossend vermogen, de zelfredzaamheid en de participatie van bewoners en hun organisaties. Invloedvergroting, probleemoplossing, vergroting van kennis en vaardigheden en verduurzaming van deze effecten. Taakstelling Aanspreekpunt, intermediair en organisator voor bewoners, die knelpunten signaleren en oplossen. Informeren, advisering en strategische ondersteuning aan bewoners(groepen) en organisaties Coördinatie en afstemming overleg tussen bewoners en tussen bewoners en organisaties. Ontwikkeling en continuering netwerken. Bieden van sociaal-organisatorisch, strategisch en educatieve ondersteuning Stimulering ondersteuning van diverse werkgroepen Rol en positie (samenwerking Dichtbij de bewoners. Laagdrempelig, bereikbaar en zichtbaar. Het met de eigenaren) opbouwwerk krijgt regelmatig te maken met onduidelijkheid over het opdrachtgeverschap. De overheid betaalt maar is geen klant. Het belang van de lokale samenleving is vaak anders dan het belang van de buurt of van een bewonersgroep. De opbouwwerker streeft naar een ongebonden ondersteuning, met vrije toegang tot informatie(bronnen) en vrijheid van analyse. Traditiegetrouw neemt het opbouwwerk het op voor de bewoners. Daarnaast streeft de opbouwwerker naar samenwerking. De 23 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
advisering, scholing, organisatorische en strategische ondersteuning wordt voor meerdere groepen, organisaties en instanties ingezet Competenties, kennis en Sociaal makelaar. Hij is een expert op sociale processen in de wijk. vaardigheden Brengt diverse bewoners bij elkaar, stimuleert zelforganisatie en samenwerking, persoonlijke en collectieve groei van mensen, ontwikkelt samen met bewoners projecten en activiteiten die er toe doen. Oog voor talent. Opbouwwerkers hebben oog voor de kwaliteiten van mensen. Ze richten zich op het zoeken, vinden, ontwikkelen en bij elkaar brengen van individuele capaciteiten in de wijk. Zij dagen burgers uit en moedigt hen aan tot burgerbetrokkenheid, tot medeverantwoordelijkheid voor de eigen omgeving en tot onderling ontmoeting en uitwisseling. Kennen en gekend worden; De opbouwwerker heeft kennis van de buurt en is op de hoogte van formele en informele structuren. Deze kennis en de beschikbare netwerken geven een voorsprong op de andere professionals. Opbouwwerkers zijn vaak de enige onpartijdige steun in belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding. Financiering en organisatorische inbedding Algemeen In 2003 wordt 5½ fte. opbouwwerkers ingezet voor de buurten in Breda. Breda telt 172.000 inwoners. Ongeveer 1 fte per 30.000 inwoners. Werkgeverschap De welzijnsinstelling Functionele aansturing In de lijn van de organisatie Condities en Schaal 8, CAO Welzijn en maatschappelijke ondersteuning randvoorwaarden Formatie 1 fte. Financiering/bijdragen Via gemeentelijke bijdragen (structureel en incidenteel)
24 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
8. Functie Buurtcoach Buurtcoaches horen bij het (landelijk) Kan Wel project. Zij zijn in dienst van de vereniging Aedes , die de buurtcoaches gratis en voor een bepaalde tijd detacheert in bepaalde wijken (meestal probleemwijken). Zij helpen bewoners met initiatieven en projecten, die zij op eigen kracht niet zouden kunnen realiseren. Buurtcoach Sterrenburg Dordrecht Visie en uitgangspunten Het LSA (Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtwijken), initieert de “Kan Wel” projecten. Het LSA is een onafhankelijke landelijke vereniging van bewoners, die samenwerken om de leefbaarheid in hun wijk te vergroten. Zij wordt gesubsidieerd door het van VROM/WWI “Kan Wel” (Can Do) komt van de ABCD methode, waar de burgers als eigenaar gezien worden van hun eigen wensen en problemen. De buurtcoach wordt ingezet om de bewoners daarbij te helpen, tot het moment dat ze zelf de weg weten. Context en omgeving Sterrenburg werd voor het grootste deel gebouwd in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw en heeft ruim 21.000 inwoners. Sterrenburg staat in de aandacht van de gemeente als achterstandswijk. Bij dit project is er een samenwerking tussen de bewoners (en opbouwwerker), corporaties, gemeente (contactambtenaren), LSA en sponsors. Rol- en competentiemodel Algemeen De buurtcoach is in dienst van LSA. Het algemene doel is om bewoners met elkaar in contact te brengen. Het belangrijkste onderdeel van de werkinhoud is coaching van individuele initiatiefnemers Taakstelling Het stimuleren bij bewoners om initiatieven te nemen op het gebied van leefbaarheid De haalbaarheid onderzoeken Adviseren aan initiatiefnemer bij de voorbereiding en het project faciliteren (geld) Verzorgen van publicitaire aandacht Rol en positie (samenwerking De buurtcoach stelt haar kennis en haar relaties in de wijk beschikbaar met de eigenaren) aan de initiatiefnemer. Daarbij zijn gemeente en woningbouwcorporaties belangrijk. Eigenlijk zijn de bewoners de klanten en de professionele organisaties/ instanties opdrachtgever. Competenties, kennis en Goed kunnen luisteren, doorzettingsvermogen, creatief en kunnen vaardigheden improviseren zijn de belangrijkste kernvaardigheden. Zij moet ervaring hebben met het begeleiden en coachen van mensen en goed op de hoogte zijn van de sociale kaart van de wijk. Financiering en organisatorische inbedding Algemeen De gemeente en de woningbouwcorporaties hebben het project omarmd en € 70.000 beschikbaar gesteld voor vijftien maanden Werkgeverschap De buurtcoach is in dienst van de LSA en wordt in de betreffende wijk 25 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Functionele aansturing Condities en randvoorwaarden
Formatie Financiering/bijdragen (structureel en incidenteel)
gedetacheerd LSA Het opleidingsniveau in minder belangrijk. MBO/HBO-niveau is een indicatie. De salaris indicatie is € 3.000 tot € 3.500 bij een full-time dienstverband Er is 1 fte. op 20.000 bewoners. De gemeente zorgt ervoor dat de buurtcoach vanuit een bepaalde setting kan werken. Er is vaak budget voor de start van de projecten maar de buurtcoach helpt ook om bewoners de structurele inkomstenbronnen te laten vinden.
26 2e concept
9. Functie Mantelzorgcoach Zorg- en welzijnsaanbieders hebben voor de wijk een projectplan en stuurgroep opgericht om mantelzorgers ondersteuning te bieden. De gemeente Zwijndrecht financiert de projectondersteuner, opbouwwerker en mantelzorgcoach. Mantelzorgcoach Zwijndrecht Visie en uitgangspunten Het op basis van de vraag van (geïndiceerde) cliënt en mantelzorger/vrijwilliger aanbieden van een pakket van diensten op maat op het gebied van wonen, zorg en welzijn, in samenhang met vormen van informele hulp op wijkniveau (civil society) Het project krijgt een projectondersteuner (begeleiding mantelzorgcoach), een opbouwwerker (wervingscampagne en inrichten wijksteunpunt)) en een mantelzorgcoach (zorgdragen voor de uitvoering van de ondersteuning). Context en omgeving De wijk Centrum/Walburg in Zwijndrecht heeft 14000 inwoners. Waarvan 25% ouder is dan 65 jaar. Men heeft ingeschat dat er 1300 actieve mantelzorgers zouden moeten zijn. De sociale infrastructuur in de wijk bestaat uit een verzorgingshuis, een wijkcentrum, een bureau voor extramurale zorg en maatschappelijke ondersteuning en de welzijnslocatie. Rol- en competentiemodel Algemeen De nadruk komt te liggen op de inventarisatie van de ondersteuningsbehoefte door middel van de inzet van de mantelzorgcoach, een steunpunt en mantelzorgsalons. De functie van mantelzorgcoach wordt vervuld door de medewerkers van Opmaat (sociaal raadsman/raadsvrouw) en de Swinhove groep (casemanagers en woonconsulenten). De mantelzorgcoach is een netwerker, ondernemend, klantgericht en een coördinator. Taakstelling Huisbezoeken uitvoeren. Opstellen van een plan van aanpak. Monitoren van de uitvoering. Het houden van een inloopspreekuur en mantelzorgsalons. Rol en positie (samenwerking Er nemen drie organisaties deel aan de uitvoering. Swinhovergroep met de eigenaren) (zorginstelling), Salza (sociaal culturele instelling) en Opmaat (extramurale en maatschappelijke zorg). Er wordt een team gevormd met een projectleider, opbouwwerker en mantelzorgcoaches Competenties, kennis en HBO werk en denkniveau (maatschappelijk werk) vaardigheden Kennis van de problematiek en systemen van (chronisch) zieken, Kennis van de sociale kaart, kennis van de financieringssystemen en affiniteit en interesse in de doelgroep Financiering en organisatorische inbedding Algemeen Er nemen drie organisaties deel aan de uitvoering. Swinhovergroep (zorginstelling), Salza (sociaal culturele instelling) en Opmaat (extramurale en maatschappelijke zorg). Er wordt een team gevormd met een projectleider, opbouwwerker en mantelzorgcoaches Werkgeverschap Het project wordt begeleid door de stuurgroep mantelzorg, een 27 2e concept
Functionele aansturing Condities en randvoorwaarden Formatie
Financiering/bijdragen (structureel en incidenteel)
samenwerkingsverband van SWOZ, Salza, Opmaat,GOW en de Swinhove Groep. De stuurgroep is de inhoudelijk opdrachtgever van het projectteam en eindverantwoordelijk voor het project. De mantelzorgcoach wordt begeleid door de projectondersteuner. Voor de huisvesting van het wijksteunpunt en de accommodatie van de mantelzorgsalons zal gebruik worden gemaakt van de bestaande locaties van de deelnemende organisaties. Mantelzorgcoach, 320 uur à € 50 per uur Opbouwwerker, 440 uur à € 70 per uur Projectondersteuner, 100 uur à € 70 per uur De financieringsbron van de pilot Wijkgerichte Ondersteuning is de gemeente Zwijndrecht. De deelnemende organisatie leveren kennis en menskracht.
28 2e concept
Hoofdstuk 4 Analyse en scenario’s In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op mogelijke scenario’s voor de organisatorische en professionele verankering van de moderatorfunctie, mede op basis van de referentieprojecten. Voorts komen financiële aspecten aan de orde en wordt afgesloten met een voorstel om inverdieneffecten te bepalen. Bij de uitwerking van de mogelijk scenario’s is verbinding met de SEV-deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving, relevant en essentieel. - Zoals eerder is aangegeven is de mate van eigenaarschap van de bewoners van invloed op de inhoud en omvang van de moderatorrol. Naarmate meer ingezet wordt op de zeggenschap van bewoners, des te meer is de rol van de moderator er een van meedenker, meer op afstand en minder leidend en sturend. - Voorts is in deze deelstudie reeds de aanbeveling gedaan om nader onderzoek te doen naar de inverdieneffecten van het concept BloemRijk ten opzichte van bijvoorbeeld gemeentelijke kosten , AWBZ en kosten van de corporatie, aan de hand van kosten en baten analyses. In de bijlage is de notitie Beschouwing opgenomen die de verbinding legt tussen deze deelstudie moderator en de SEV-deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving.
4.1. Scenario’s organisatorische en professionele verankering Bij de referentieprojecten zijn verschillende professionals actief Functienaam 1. Omtinker
Werkveld Zorg en Welzijn
2.
Bewonersadviseur
Wonen, Welzijn en Zorg
3.
Moderator
Wonen, Welzijn en Zorg
4. 5. 6. 7. 8. 9.
Praktische thuishulp Wijkcoördinator Wijkbeheerder Opbouwwerker Buurtcoach Mantelzorgcoach
Welzijn Sociale infrastructuur Sociale infrastructuur Sociale infrastructuur Sociale infrastructuur Mantelzorgondersteuning
Toelichting Aansturing vindt plaats door stichting Skewiel waarin diverse organisaties zijn vertegenwoordigd. Aansturing vanuit Stuurgroep bestaande uit convenantpartners Aansturing vanuit stichting Liebenau(V&V) Aansturing vanuit stichting Welzijn Aansturing vanuit Gemeente Aansturing vanuit Gemeente Aansturing vanuit stichting welzijn Aansturing vanuit LSA/Aedes Aansturing vanuit pilot/projectgroep, waarin diverse zorg- en welzijnsorganisaties zijn vertegenwoordigd.
Scenario’s beroepsgroep/professie Op basis van de gegevens uit de referentieprojecten blijkt dat er niet een bepaalde professie of beroepsgroep is die de absolute voorkeur verdient.
29 2e concept
Elke professional met een relevante opleiding en ervaring gericht op Welzijn op minimaal HBOniveau is inzetbaar. Welk scenario men ook verkiest; het vermogen te kunnen schakelen, makelen, netwerken en vooral op gepaste wijze afstand te kunnen houden; ‘de handen op de rug te houden’ zal hoog moeten zijn. Activiteiten gericht op het verbeteren van sociale cohesie en leefbaarheid, het versterken van het empowerment van burgers, in elke levensfase en –behoefte, en het vergroten van het Welzijn zullen leidend moeten zijn in het handelen van de moderator. Dit hoort niet zo zeer bij een bepaalde beroepsgroep , wel bij de vaardigheden, competenties en stijl van de professional. Gezien de transparantie die nodig is om de prestaties te evalueren is het noodzakelijk dat er methodisch wordt gewerkt; het beschrijven van de primaire processen en het zo smart mogelijk bepalen van de beoogde resultaten is daarbij vanzelfsprekend. Moderator zichtbaar, bereikbaar en toegankelijk! In verschillende fasen van het leven laten participeren. Inzet op basis van behoeften, netwerk, ontmoeten, onderling dienstbetoon. Relaties impulsen, zelforganisatie ontwikkelen. Dynamisch proces
Met opmaak: Tekstkleur: Aangepaste kleur (RGB(148;54;52))
Met opmaak: Tekstkleur: Aangepaste kleur (RGB(148;54;52))
Scenario’s organisatorische verankering. In de referentieprojecten blijkt dat in de pilotfase de hiërarchische aansturing plaatsvindt vanuit de grootste shareholder(grootste financiële risicodrager). Bij een structurele financiering vallen de hiërarchische en functionele aansturing samen en ligt de functie verankerd in een organisatie met een CAO. Voor Bloemrijk is een tijdelijke opzet en implementatie van de functie een mogelijkheid, gezien de onbekendheid van de functie bij de bewoners en samenwerkingspartners. In dit scenario is er sprake van een “kwartiermaker” onder aansturing van de projectgroep BloemRijk. De functionele aansturing gebeurt door de projectgroep van de pilot of een vertegenwoordiger/gedelegeerde hiervan (ben ik niet zo voor) Het andere scenario is van meer structurele aard, waarbij direct gezocht wordt naar een bestaande organisatie (één van de convenantpartners) voor de hiërarchische en functionele aansturing. Termijn 5 jaar!Expliciet aanbeveling huidige tekst doet geen recht aan de projectdoelstellingen! 4.2. Financiering scenario’s:
Functienaam 1. Omtinker
Financieringswijze AWBZ
2.
Bewonersadviseur WWZ
Het uitgangspunt was om een fonds samen te stellen uit diverse inkomstenbronnen van de convenantpartners. Bijstelling heeft plaatsgevonden.
3.
Moderator
Stiftung Liebenau
Toelichting Er vindt overleg plaats om een gedeelte van het Wmo budget toe te voegen omdat de taak van de Omtinker overeenkomt met het werk van de Wmoconsulent. Uiteindelijk ‘draait’ de financiering van de bewonersadviseur voornamelijk op financiering door de gemeente en provincie De stichting kreeg van de gemeente de grondprijzen van
30 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Aangepaste kleur (RGB(148;54;52))
4. 5. 6. 7. 8.
Praktische thuishulp Wijkcoördinator Wijkbeheerder Opbouwwerker Buurtcoach
9.
Mantelzorgcoach
Gemeente Gemeente Gemeente Gemeente LSA (Landelijke Samenwerkingsverband Aandachtwijken) Aedes /VROM Gemeente
het wooncomplex ‘om niet’. Jaarlijkse evaluatie Ambtenaar Ambtenaar Gemeentelijke middelen Aedes krijgt hiervoor subsidie van VROM Maakt een beperkte inzet financieel mogelijk
Uitwerking financieringsscenario’s Voor de financiering van de moderator zijn verschillende financieringsbronnen te onderscheiden: 4.2.1. De gemeente De gemeente is vanuit verschillende invalshoeken direct belanghebbende en partij bij de inzet van de moderator. Dit belang heeft zowel betrekking op prestatievelden van de WMO als ook op andere onderdelen van de gemeentelijk begroting. WMO In het algemeen kan worden geconcludeerd dat de moderator een wezenlijke bijdrage zal leveren aan het realiseren van het nieuwe welzijn dat door staatssecretaris Bussemaker wordt uitgedragen. Veel initiatieven voor het realiseren van een civil society worden bij bewoners weggelegd, waarbij wordt uitgegaan van de eigen kracht, het empowerment en het oplossend vermogen van burgers/ bewoners. De civil society staat voor verhoogde interactie en ontmoetingen, zo veel als mogelijk via natuurlijke weg, waarbij de moderator met de handen op de rug bewoners ondersteunt. De gemeente dient hierin echter te voorzien in voorwaarden, borging van initiatieven in is noodzakelijk en kan in deze situatie worden gerealiseerd door de inzet en inbreng van de moderator. Burgers worden door het beleid van de overheid en ontwikkelingen als gevolg van de recessie steeds meer op zichzelf en hun directe omgeving teruggeworpen. Solidariteit is echter al lang geen automatisme meer. Burgers worden door de omstandigheden gedwongen meer met en voor elkaar te doen. De inzet van de moderator heeft concreet een directe functie met een aantal prestatievelden van de WMO. Op basis van het functieprofiel en het samengestelde takenpakket kan worden geconstateerd dat de moderator /buurtcoach een wezenlijke bijdrage zal leveren aan het realiseren van resultaten en effecten die direct betrekking hebben op de volgende prestatievelden: 1: Bevorderen van sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning 4. Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers 5. Het bevorderen van de deelname het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. Daarnaast is het niet ondenkbaar dat ook het tweede prestatieveld van toepassing kan zijn in het werkterrein: Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen van opvoeden. 31 2e concept
Wat betreft prestatieveld drie, bezien kan worden of de moderator een ondersteunende bijdrage kunnen leveren als een out-reachende WMO-functionaris. Voorts worden vanuit rijksoverheid aanvullende middelen verstrekt aan gemeenten als compensatie voor AWBZ-pakketmaatregel (landelijk is 127 miljoen beschikbaar) en er is sprake van verruiming van het reeds bestaande WMO-budget. Daarnaast stelt VWS geld beschikbaar om het Welzijn Nieuwe Stijl op poten te zetten. Gemeenten die daarin investeren kunnen een bijdrage aanvragen bij VWS. Er is voor twee jaar telkens èèn miljoen euro beschikbaar. Algemene middelen In de buurt BloemRijk zullen de bewoners een wezenlijke bijdrage gaan leveren aan het beheer en onderhoud van verschillende buurtelementen. Concreet valt hierbij te denken aan het aanplanten en het onderhoud van groen- en groenvoorzieningen , het bijhouden van afval en zwerfvuil en het tijdig signaleren van mankementen en gebreken. Dit levert de gemeente per saldo financiële ruimte; in welke omvang en tot en voor welke hoogte zal in de praktijk nog moeten worden bepaald.
4.2.2. AWBZ/Zorgverzekeraar/Zorgkantoor BloemRijk is gericht op uitstel en zo mogelijk voorkomen van intramurale opname. Door middel van de inzet van vrijwilligers, burenhulp, mantelzorg, goede ondersteuning door niet met AWBZmiddelen gefinancierde professionals, voorkomen van sociaal isolement, versterking van psychisch welbevinden van senioren (door participatie en zingeving) en het tijdig signaleren en inzetten van professionele zorg worden mogelijk relatief ernstige vormen van(intramurale) zorg uitgesteld c.q voorkomen. Het is derhalve denkbaar in te zetten op een traject met de zorgverzekeraar/ Zorgkantoor gericht op de effecten die het experiment BloemRijk heeft op preventie en kosten . Immers het project voorziet in preventie van zorgvraag , relevant en interessant voor alle partijen. Aanbeveling in overleg met het Zorgkantoor en zorgverzekeraar en de gemeente een traject uit zetten om te bepalen in hoeverre daadwerkelijk sprake is van uitgestelde geïndiceerde zorgvragen; zowel WMO als AWBZ- geïndiceerde zorg Met opmaak: Tekstkleur: Rood
4.2.3. Woningcorporatie Woningcorporaties vervullen vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid en maatschappelijke opgave een rol in het realiseren van sociale samenhang en leefbaarheid. Het investeren in sociale samenhang en leefbaarheid vindt ook plaats vanuit het eigen belang van corporatie ; het op pijl houden van het woningbestand en het mede zorg dragen voor een goede kwaliteit van wonen levert deze organisatie uiteindelijk financieel voordeel . Door de inzet van onderling dienstbetoon door vrijwilligers, burenhulp en mantelzorg en de interactie als gevolg van de ontmoetingen, juist ondersteunt door de moderator wordt de kwaliteit van wonen sterkt verbeterd en kunnen mede door de kwaliteit van de woningen huurders langer in hun woning verblijven en is er relatief minder sprake van mutaties. 4.2.4. Bijdrage Bewoners In hoofdstuk is hierover al een en ander aan de orde gesteld, naar aanleiding van het advies in de deelstudie Beheersmodel. Daarin is de aanbeveling opgenomen om in het kader van de verhoging van (mede)verantwoordelijkheid van bewoners voor het moderatorschap, de mogelijkheid van een bescheiden eigen bijdrage te onderzoeken. Overwegingen zijn dat betaling leidt tot bewustwording van, betrokkenheid bij en “verantwoordelijk te zijn voor” het moderatorschap. 32 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Auto
Daarnaast impliceert betaling bepaling. Het is raadzaam de mogelijkheid van betaling van een beperkte eigen bijdrage te onderzoeken . Bij het model van maximaal eigenaarschap ligt deze zeker in de rede. Waarbij eigen bijdragen inkomensafhankelijk kunnen zijn. Eveneens kan overwogen worden om net als bij de lidmaatschapskosten aan minder draagkrachtige bewoners, de mogelijkheid te bieden de eigen bijdrage in natura te voldoen.
Met opmaak: Tekstkleur: Rood Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Aanbeveling nader onderzoek in relatie met graad van organisatie en zelfstandigheid autonomie Stimuleren in meedenken en adviseren, fungeren als praatpaal Bepalen wat functioneel gezien bij elkaar gevoegd kan worden. Aanbeveling: De uiteindelijke keuze zou gebaseerd moeten zijn op het feit welke partijen onomstotelijk financieel en maatschappelijk belang hebben bij het BloemRijk concept en de functie van de moderator.
4.2.5.Bijdragen zorgaanbieders/ sponsors Tenslotte bijdragen van zorgaanbieders of andere partijen. Hierbij wordt niet zozeer gedacht aan de financiering van de moderatorfunctie, maar aan het project BloemRijk in het algemeen. Wellicht dat zorgaanbieders als sponsor van BloemRijk willen optreden als marketinginstrument. Op deze wijze zouden zij zich kunnen profileren als vertrouwde en preferente zorgaanbieder. Ook ander (markt-)partijen in Krimpen aan den Ijssel zouden om hun moverende redenen een rol als sponsor kunnen vervullen. 4.3 Inverdieneffecten Zoals hiervoor aangegeven nemen bewoners van BloemRijk verantwoordelijkheden op zich voor zaken, die voorheen/ anders ten laste (zouden) komen van publieke en private middelen. In de deelstudie Beheersmodel en juridisch vormgeving is ten aanzien van dit punt de concrete aanbeveling gedaan om de inverdieneffecten te kapitaliseren. Voor de goede orde wordt deze passage hieronder integraal opgenomen. Algemeen corporaties hebben belang bij honkvaste, betrouwbare, verantwoordelijke huurders en leefbare buurten. Het beperkt een aantal structurele onkostenposten als verhuismutaties, buurtbemiddeling, woningonderhoud, overhead enz. en vergroot het waardebezit van de corporatie. Wanneer door de bewonersinitiatieven inverdieneffecten (zijn) ontstaan liggen vormen van (financiële) ondersteuning in de rede; projecten gericht op leefbaarheid, sociale samenhang, buurtopbouw, wederzijds dienstbetoon, vrijwilligers en mantelzorg, of participatie van mensen met beperkingen, passen naadloos in het vigerend gemeentelijk WMO-beleid en nemen de gemeente veel werk uit handen. Zij leiden tot inverdieneffecten hetgeen voldoende reden is om zich als BloemRijk bij de gemeente sterk te maken voor bijvoorbeeld financiering van de moderatorfunctie; Probleem corporatie-investeringen gekoppeld aan eigen bezit/ niet voor kopers/ corporatie investeert ook in infrastructuur (ontmoetingscentra). Aanbevelingen 33 2e concept
Met opmaak: Inspringing: Links: 0,61 cm
1. het aantoonbaar maken van/ kapitaliseren van inverdieneffecten met behulp van kosten batenanalyses/ramingen heeft aanzienlijke voordelen. Het - toont de effectiviteit van de interventie aan; - vergroot de kans op reguliere inbedding van het project; - beperkt daarmee de afhankelijkheid van incidentele middelen. 2. het is wenselijk om een quick scan uit te voeren naar ervaringen bij het maken van de kostenbaten analyses/ramingen, dan wel extern onderzoek daarnaar te laten plaatsvinden. Wellicht kan ook aangesloten worden bij een SEV programma waarin geëxperimenteerd wordt met methoden om het maatschappelijk rendement van projecten te beoordelen: wat kost een idee en wat levert het op voor de wijk (voorbeeld De Waardenzeef).
WC voorziet in maatschappelijke infrastructuur/Maatschappelijk vastgoed: huurwoningen Aanbeveling: start met de functie van moderator om effecten op lange termijn inzichtelijk te maken. In overleg met diverse betrokken partijen bepalen welke effecten je op lange termijn gerealiseerd wilt zien en hoe/op welke wijze dit te realiseren.
Hoofdstuk 5 Conclusies, scenario’s en aanbevelingen
Druk als gevolg van economische crisis is relatief groot, verhoogd risico op ongewenst processen. Daarom investeren in het versterken van het empowerment en de sociale cohesie. Mate van bewonerbetrokkenheid is afhankelijk van de situatie in de gemeenschap buurten en wijken. In dit hoofdstuk wordt een scenario besproken dat dicht bij de huidige projectpraktijk ligt en is ingegeven door de korte termijn noodzaak van financiële inbedding van het moderatorschap in 2010 en is gebaseerd op discussie en overleg met bewoners en professionals medio 2009. 1.Visie en positie De moderator van Bloemrijk levert, met de bewoners, een wezenlijke bijdrage in de realisatie van het Gedachtegoed en de uitgangspunten van BloemRijk. Hij oOrganiseert, met de handen op de rug dat mensen elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar dingen kunnen doen. De buurtcoach/moderator voorziet in de behoefte aan autoriteit en professionaliteit in het signaleren en zo vroegtijdig mogelijk aanpakken van sociale problematiek. De buurtcoach is een echte netwerker, die vanuit een bepaalde onafhankelijkheid kan functioneren en opereren, kent de sociale kaart van Krimpen aan den Ijssel uitstekend en kan vlot en concreet communiceren en schakelen met bewoners, woningcorporatie, welzijns- en zorginstellingen en 34 2e concept
andere (zelf-)organisaties. De buurtcoach zal in eerste instantie relatief veel in de buurt aanwezig zijn. De activiteiten zullen zich dan richten op de ondersteuning van de gezamenlijke aspecten en ontmoetingsactiviteiten: toezien op en ondersteunen van de organisatie van activiteiten, de bemensing en het beheer van de ontmoetingsruimte en buitenruimte, de bewoners ondersteunen in de organisatie van welzijn en zorg en een start maken met de opzet van het onderling dienstbetoon. Na verloop van tijd zullen bewoners steeds meer zelf kunnen (blijven) doen en kan de buurtcoach als vraagbaak en bemiddelaar meer op afstand het proces volgen en ondersteunen. 2.Taken In overleg met de toekomstige bewoners en de betrokken maatschappelijke organisaties is in het overleg van de werkgroep Bloemrijk diensten! uitvoerig stilgestaan bij het takenpakket van de moderator. De volgende taken zijn vervolgens geformuleerd: de buurtcoach/moderator - legt de verbinding tussen bewoners onderling en tussen bewoners en professionals. - legt de verbinding tussen BloemRijk en andere bewonersinitiatieven en voorzieningen in Krimpen aan den IJssel teneinde het aanbod van activiteiten mede te coördineren. - is aanspreekpunt voor de bewoners in de buurt; voorkomt onderlinge uitsluiting en bemiddelt bij conflicten. - ondersteunt bewoners in het formuleren van de ondersteuning- of zorgvraag en adviseert de bewoner in het aanpakken van de situatie, waarbij nadrukkelijk uitgegaan wordt van het ‘empowerment’ van de bewoner zelf. - ondersteunt de bewoners bij de organisatie en het beheer van het onderling dienstbetoon. - helpt bewoners een zorgzame houding en een zorgzame buurt te ontwikkelen en vast te houden. - voert jaarlijks een voortgangsgesprek met de bewoners over de wijze waarop zij het leven en wonen in BloemRijk beleven en op welke wijze zij hier een bijdrage aan (kunnen) leveren. Proces monitoren/voor periode van 5 jaar(aanbeveling)zo mogelijk in meerder buurten. 3. Competentieprofiel Om het takenpakket goed uitvoering te kunnen geven zijn naast basiskwaliteiten als flexibiliteit en integriteit, bepaalde competenties onontbeerlijk. Aan de volgende competenties wordt veel waarde gehecht: - Probleemanalyse - Conflicthantering - Coachen op empowerment/mensgericht - Makelen en schakelen/netwerken - Communicatieve vaardigheden - Omgevingsbewustzijn - Creativiteit: denken in mogelijkheden, niet in beperkingen Daarnaast zijn de volgende persoonlijke kenmerken en houdingsaspecten gewenst: - Positieve instelling - Pro-actieve houding - Natuurljjk gezag Toegankelijk
35 2e concept
-
Duidelijk en betrouwbaar
4.Opleiding en ervaring De buurtcoach beschikt over ruime en relevante werk- en denkervaring op HBO-niveau, en heeft minimaal een opleiding op SPW/SPH of andere relevante studie afgerond. Inschaling zal plaatsvinden in schaal 9 van de CAO-Welzijn 5.Omvang formatie Moderator Ten aanzien van de omvang van de formatie wordt voorgesteld mede op basis van eigen inzicht en de ervaring uit Liebenau-projecten en soortgelijke projecten in Nederland vooralsnog uit te gaan van een bezetting van 0,33 fte te weten 12 uur per week, verspreid over enkele dagdelen. Liever 16 uur Ten behoeve van de inzet van de buurtcoach in de ontwikkeling en ingebruikname van de 2e fase van het BloemRijk-project zal op basis van de opgedane ervaring en praktijk deze berekening worden getoetst en de inzet worden vastgesteld. 5. Organisatorische verankering en financiering Wat betreft de organisatorische verankering en het werkgeverschap is het meest voor de hand liggende scenario dat de functie van moderator organisatorisch vooralsnog zal worden ingebed bij de welzijnsaanbieder Meldpunt Krimpen aan den IJssel . Gezien de relevantie van dit project op beleidsterreinen die primair vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en de middelen die voor deze vormen van welzijn en bewonersinitiatieven beschikbaar worden gesteld, is in eerste instantie de gemeente benaderd voor structurele financiering van de moderatorfunctie. Daarnaast is bij het Oranjefonds een subsidieaanvraag ingediend voor de opstart van deze moderator.
realiseren van netwerk en ketensamenwerking Formatie breder inzetten en laten aansluiten bij behoeften en vraag.
Aanbevelingen 1.In overleg met het Zorgkantoor en zorgverzekeraar en de gemeente een traject uit zetten om te bepalen in hoeverre daadwerkelijk sprake is van uitgestelde geïndiceerde zorgvragen; zowel WMO als AWBZ- geïndiceerde zorg. 2.Aanbeveling nader onderzoek in relatie met graad van organisatie en zelfstandigheid autonomie (moet werkende weg blijken en verschilt sterk per lokale situatie) 3. Aanbeveling: De uiteindelijke keuze zou gebaseerd moeten zijn op het feit welke partijen onomstotelijk financieel belang hebben bij het BloemRijk concept en de functie van de moderator. 4.Het aantoonbaar maken van/ kapitaliseren van inverdieneffecten met behulp van kosten batenanalyses/ramingen heeft aanzienlijke voordelen. Het - toont de effectiviteit van de interventie aan; - vergroot de kans op reguliere inbedding van het project; 36 2e concept
- beperkt daarmee de afhankelijkheid van incidentele middelen. 5.Het is wenselijk om een quick scan uit te voeren naar ervaringen bij het maken van de kostenbaten analyses/ramingen, dan wel extern onderzoek daarnaar te laten plaatsvinden. Wellicht kan ook aangesloten worden bij een SEV programma waarin geëxperimenteerd wordt met methoden om het maatschappelijk rendement van projecten te beoordelen: wat kost een idee en wat levert het op voor de wijk (voorbeeld De Waardenzeef). Met opmaak: Tekstkleur: Rood
Op termijn Voor 2010 is naar verwachting de financiering geborgd. Dit neemt niet weg dat er op basis van de geschetste scenario’s en voortschrijdende inzichten nieuwe keuzes zullen kunnen worden gemaakt. Het betreft onderwerpen/ scenario’s 1. voor de organisatorische en professionele verankering, 2. voor de financiering 3. onderzoek naar inverdieneffecten 4. gerelateerd aan de discussie over maximaal eigenaarschap. a. over mate van eigenaarschap en bijbehorende rol beroepskracht b. over de keuze van sturingsmechanisme van het aanbod i. Vraaggestuurd, of vraaggericht ii. Individueel of collectief vraaggestuurd iii. Een beroepskracht of inkoop deskundigheid c. over mogelijke bijdrage van bewoners
Meedoen aan activiteiten ipv financiële bijdrage
Bijlage 1 Beschouwing op de functie en positie van moderator in relatie tot de SEV-deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving Inleiding De vraag naar de invulling van het moderatorschap wat betreft positie, rol en takenpakket is niet eenvoudig in algemene zin te beantwoorden. In deze notitie zullen een aantal algemene aspecten worden besproken, mede ook in relatie met de deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving.
37 2e concept
De uitkomst op de gestelde vraag is afhankelijk van een aantal voorliggende vragen, die te maken hebben met de inkadering van het project. Zoals de vraag in hoeverre er in betrokken project al dan niet sprake is van (streven naar) volledig zelfbestuur. Aan dit thema- hoe kunnen bewoners maximaal eigenaar zijn van het project- , is de deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving gewijd. Het project BloemRijk is door professionals geïnitieerd met het nadrukkelijke doel bewoners maximaal te betrekken en eigenaar van het project te laten worden. In de studie Beheersmodel is deze benaderingswijze gekarakteriseerd als het “Overdrachtsmodel gericht op zelforganisatievorming”. In projecten waar voor minder verregaande vormen van zelfbestuur is gekozen, liggen andere verantwoordelijkheidsverdelingen voor de hand. Hoofdmodellen organisatievorming In de deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving worden vier hoofdmodellen van organisatievorming onderscheiden. Belangrijkste criterium daarbij is de relatie tussen professionals en bewoners. Wie zijn de echte initiatiefnemers, de bewoners of professionals en hoe is de feitelijke relatie tussen de zelforganisatie en de institutionele organisatie. Bij een “zelforganisatie” zijn gebruikers/ bewoners 100% eigenaar, dat wil zeggen zij hebben volledige verantwoordelijkheid en zeggenschap over de inrichting, uitvoering en beheer. Tevens is gekeken naar de sociaal economische achtergronden van bewoners/gebruikers. In de studie wordt onderscheid gemaakt tussen het zelfinitiatiefmodel, het overdrachtsmodel gericht op zelforganisatievorming, het coproductiemodel en tenslotte het professionele aansturingmodel. Voor een goed begrip zullen deze hieronder kort worden toegelicht. Het zelfinitiatiefmodel heeft in het kader van deze deelstudie beperkte relevantie. Het model heeft veel overeenkomsten met het overdrachtsmodel gericht op zelforganisatievorming. Het onderscheidt zich daarvan doordat burgers zelf de initiatiefnemers zijn. Overdrachtsmodel gericht op zelforganisatievorming. De kenmerken hiervan zijn: - innovatieve bevlogen (belangenhoudende?) professionals zijn initiatiefnemers; - doelstelling is maximaal gebruik te maken van de eigen kracht van de gebruikers en de professionals vervullen tijdelijk een stimulerende en of ondersteunende rol; - verantwoordelijkheden voor de projectontwikkeling en -uitvoering worden overgedragen aan bewoners(vereniging), soms snel, soms fasegewijs met als einddoel zelforganisatievorming; - gebruikers/initiatiefnemers beschikken over veel kennis en kunde en staan relatief hoog op de maatschappelijke ladder. Belangrijke kundes zijn: overleg voeren, bureaucratische hindernissen nemen, onderhandelen, lobbyen en of actievoeren. De kenmerken van het Coproductiemodel zijn: - innovatief bevlogen professionals zijn initiatiefnemer - professionals hebben en houden een stevige verantwoordelijkheid, gezien institutionele aanbodsrelaties met het project; - er is een redelijk autonome bewonersvereniging met vrij ruime bevoegdheden. Professionele aansturingmodel. - innovatief bevlogen professionals zijn initiatiefnemer en eigenaar; - aansturing en eindverantwoordelijkheid ligt bij de institutie;
38 2e concept
-
bewoners en gebruikers worden door middel van bewonersraad betrokken bij uitvoering, beheer, activiteitenaanbod en dergelijke; bewoners vormen een doorsnee van de samenleving;
Analyse BloemRijk op basis van organisatievorming BloemRijk heeft veel weg van het eerste model, overdracht gericht op zelforganisatievorming. Hieronder zal daarom aandacht worden besteed aan de volgende thema’s: 1. De positie moderator/ buurtcoach in relatie tot bewonerseigenaarschap, 2. Het takenpakket van de moderator/buurtcoach en Sturingsmechanismen van het aanbod en tenslotte het thema 3. De moderator en de eigen bijdragen van bewoners. 1. Positie moderator/ buurtcoach in relatie tot bewonerseigenaarschap Positionering en vormgeving van moderatorschap zo kan geconcludeerd worden is een afgeleide van de mate en wijze van eigenaarschap. Deze keuzebepaling zal plaatsvinden in het kader van de discussie over de deelstudie Beheersmodel en juridische vormgeving. Twee scenario’s van bewonerseigenaarschap in relatie tot de effecten op rol en positie van moderatorschap zullen worden uitgewerkt. Scenario maximaal eigenaarschap en zelfbestuur. Naarmate het eigenaarschap/zeggenschap van de bewoners verregaander van vorm en inhoud is, des te meer komen bewoners meer in de positie van opdrachtgever te staan ten opzichte van de moderator/ buurtcoach. Rol en takenpakket van betrokkene zal aangepast zijn aan die situatie, hetgeen betekent minder sturing, minder regie en eindverantwoordelijkheid. Het takenpakket is niet alleen anders van inhoud , maar te verwachten is ook dat de omvang ervan beperkter zal zijn. De bewoners van hun kant zullen (veel) meer taken zelf invullen. Dit is overigens ook zichtbaar bij de zelforganisatie projecten uit de deelstudie Beheersmodel: bewoners doen veelal letterlijk alles zelf en er is geen coördinatorfunctie of iets dergelijks (meer). Scenario beperkt(er) eigenaarschap. Naarmate er minder eigenaarschap/ zeggenschap is, of waneer er alleen met betrekking tot het thema moderatorschap niet wordt gekozen voor maximale eigenaarschap (en daarmede meer voor het coproductiemodel), is de rol van de moderator/ moderator meer sturend van aard, zal het tijdsbeslag waarschijnlijk omvangrijker zijn en zijn de bewoners in een “volgender”positie, dan zullen zij relatief meer een beroep doen op de moderator en naar verwachting zelf relatief minder initiatief vertonen. Voor BloemRijk geldt derhalve dat de uitkomst van de discussie met bewoners en projectgroep over het eigenaarschap bepalend kan zijn voor de toekomstige positionering van de beroepskracht.
2. Takenpakket moderator/buurtcoach en sturingsmechanismen van het aanbod In het verlengde hiervan moet een tweede kwestie aan de orde gesteld worden. Het gaat om het sturingsmechanisme dat de inhoud van het ondersteuningsaanbod van moderator/buurtcoach 39 2e concept
Met opmaak: Tekstkleur: Rood
bepaalt. Is er sprake van sturing van het aanbod door de gebruikers, of bepaalt de professional het aanbod. Onder vraaggestuurdheid wordt in dit verband sturing van het aanbod door de gebruikers zelf verstaan. Bij vraaggerichtheid gaat het om het door de aanbieder ontwikkelde aanbod (uiteraard aansluitend bij de wensen en behoeften van de gebruikers). Bij een situatie van coproductie tussen professionals en bewoners, zal eerder sprake zijn van het scenario van vraaggerichtheid. Bij de keuze voor maximaal eigenaarschap ligt het voor de hand te zoeken naar een bijbehorende innovatieve vraagsturingsvorm. a. Scenario vraagsturing. Bij vraagsturing geldt “wie betaalt, bepaalt”. De gebruikers gaan over de middelen en zijn opdrachtgever. Opmerkelijke voorbeelden van overdracht van financiële zeggenschap naar gebruikers, zijn te vinden in de zorg, met behulp van het Persoon gebonden Budget (PgB) en voorts in de wijkenaanpak, waar geëxperimenteerd wordt gemaakt met wijkaandelen. Bij het PgB worden geïndiceerde kosten van zorg ter beschikking gesteld van de cliënt die vervolgens zelf de zorg inkoopt/ regelt. In de experimenten met wijkaandelen krijgen bewoners en wijkbelangenhouders aandelen met een bepaalde waarde ter beschikking, gezamenlijk te besteden aan wijkverbetering.
Vormen van vraagsturing: individueel, of collectief. Persoon gebonden Budget (PgB) en wijkaandelen zijn gebonden aan een individu. In het concept van wijkaandelen wordt zeer bewust uitgegaan van deze individuele “waardepapieren” als middel om de betrokkenheid van bewoners bij de wijk te vergroten en het persoonlijke gevoel van eigenaarschap te versterken. Er doen zich derhalve twee mogelijkheden voor. - De persoonsgebonden aanpak, dus met wijkaandelen op naam en parafraserend op het PgB, een Bewoners gebonden Budget (BgB). - Ofwel een collectieve aanpak, waarbij het budget wordt overgeheveld naar een bewonersen of buurtvereniging . Wenselijk is nader onderzoek naar de voor- en nadelen van een eigen budget voor de bewonersvereniging als collectief, dan wel van financiële overdracht naar de individuele bewoners. Aparte beroepskracht of deskundigheid inkopen Tenslotte speelt nog de kwestie op welke wijze de ondersteuningsfunctie wordt gerealiseerd: de bewonersvereniging is opdrachtgever van een aan te stellen beroepskracht (op basis van een gericht pakket functie-eisen); er wordt geen aparte functionaris aangesteld, maar de bewonersvereniging koopt ondersteuning in bij professionele organisaties, afhankelijk van het soort ondersteuningwerk waar op dat moment behoefte aan is. Deze variant is ingegeven door de recente praktijk van BloemRijk. In de werkgroep BloemRijk diensten!, werd als eerste taak voor de moderator genoemd om het integratieproces met de nieuwkomers goed te laten verlopen. Dit vraagt specifieke deskundigheden. In een latere fase ontstaat er wellicht vraag naar ander specifieke deskundigheden, bijvoorbeeld buurtgerichte activiteiten, of ondersteuning vrijwilligers en mantelzorger. Zeker gezien het experimentele karakter van het groeimodel BloemRijk kan deze werkwijze van functiegerichte inkoop van ondersteuning bij ervaren organisaties een alternatief zijn voor benoeming van een vaste kracht. Ook zou een externe adviseursrol door deskundigen ten behoeve van de vaste kracht, een aanvullende optie kunnen zijn. b. Scenario vraaggerichtheid 40 2e concept
Bij vraaggerichtheid ligt bekostiging en opdrachtgeverschap bij de subsidiegever / uitvoerende professionele organisatie. Deze partijen zullen zoals gebruikelijk positie, rol en takenpakket op hoofdlijnen bepalen. Dit betekent absoluut op voorhand niet dat er geen sprake zal zijn van invloed van gebruikers. In het geval van BloemRijk zijn ter zake duidelijke afspraken gemaakt: in de procesgang van BloemRijk is voorzien in intensief overleg hierover met de bewoners, van de beroepskracht mag een continue gerichtheid en gevoeligheid voor de aansluiting aanbod op vraag worden gevraagd. Tevens wordt in de studie Beheersmodel (mede)verantwoordelijkheid van bewoners ten aanzien van de moderatorfunctie geadviseerd. Bijvoorbeeld door de mogelijkheid van reflectie op en of evaluatie van uitvoering van de rol van moderator door de bewoners(vereniging). c. Tussenvormscenario Tenslotte is er nog een mengvorm denkbaar van financiering en opdrachtgeverschap bij gebruiker dan wel bij de professionele organisatie. de bewonersvereniging krijgt trekkingsrechten (vouchers) bij de belangrijkste belangenhouders als corporatie, welzijnsinstelling, zorgaanbieder of gemeente. mogelijk voordeel is dat op maat, flexibel, afhankelijk van de vraag van de bewoners en de procesfase ondersteuning kan worden betrokken. gebruikers/ bewoners zijn de opdrachtgevers van de gewenste vorm en inhoud van de ondersteuning. deze tussen vorm kan fungeren als zelfstandig scenario, maar kan desgewenst ook gecombineerd worden de twee andere scenario’s.
3. Moderator en eigen bijdragen bewoners. Als laatste thema in deze reeks onderwerpen waarin eigenaarschap een dominante rol vervult, het punt van de eigen bijdragen van bewoners. In de deelstudie Beheersmodel is de aanbeveling opgenomen om in het kader van de verhoging van (mede-)verantwoordelijkheid van bewoners voor het moderatorschap, de mogelijkheid van een bescheiden eigen bijdrage te onderzoeken. Overwegingen zijn dat betaling leidt tot bewustwording van, betrokkenheid bij en “verantwoordelijk te zijn voor” het moderatorschap. Daarnaast impliceert betaling bepaling. in alle drie de varianten is een eigen bijdrage te overwegen, maar bij het model van maximaal eigenaarschap ligt deze bijzonder in de rede. eigen bijdragen kunnen inkomensafhankelijk zijn. eveneens kan overwogen worden om net als bij de lidmaatschapskosten aan minder draagkrachtige bewoners, de mogelijkheid te bieden de eigen bijdrage in natura te voldoen.
(beperkt flexibiliteit, eerder eigen bijdrage voor deelname aan activiteiten) Ontwikkeling opbouwwerk: eigen bijdrage
41 2e concept
Bijlage 2
BESCHRIJVING ORIËNTATIEPUNTEN BLOEMRIJK Buurtcoach BloemRijk Krimpen aan den IJssel Visie en uitgangspunten Het project BloemRijk is in 2007 gestart als sociaal bouw-experiment 42 2e concept
Op initiatief van Woningbouwcorporatie Qua Wonen en het Zorgberaad MH. In de projectgroep participeren een groot aantal partijen als gemeente en zorg- en welzijnsaanbieders en vertegenwoordigers van bewoners.
Context en omgeving
Rol- en competentiemodel Algemeen
Taakstelling
Rol en positie (samenwerking met de eigenaren)
Het project BloemRijk maakt een verbinding tussen 3 actuele thema’s -Vergrijzing, extramuralisering, woonzorgzonering en generatiebestendig wijken - Versterking van mantelzorg en vrijwilligerswerk, actief burgerschap, civil society en WMO - Herstructurering, wijkontwikkeling, bewoners- en buurtorganisatie, uitgaan van de kracht van de mensen/buurt, sociale cohesie en leefbaarheid. Doelstellingen: -Bevorderen van zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen - Ontwikkelen van gemeenschapsgevoel en (sociale) samenhang -Verbeteren van de kwaliteit van leven van ouderen(zingeving) diversiteit van woonomgeving. -Verbetering van de leefbaarheid in de buurt -Verbinden van jong en oud Het project draagt bij aan de opgave verzorgd wonen in Krimpen aan den IJssel BloemRijk is een nieuwe buurt welke in 2 fases wordt gebouwd en zal uiteindelijk uit 218 huur- en koopwoningen en een centraal gelegen ontmoetingsruimte bestaan. In de woningtoewijzing is gestuurd op een bepaalde verhouding jong en oud en heeft in de selectie leefstijl en onderschrijven van het Gedachtegoed van Bloemrijk veel aandacht gehad. In het project is vanaf het begin een centrale en belangrijke rol weggelegd voor de (terugkerende) bewoners. De moderator/ buurtcoach heeft als taak om als vliegwiel/ katalysator te functioneren tussen bewoners om voor elkaar en voor de buurt zorg te dragen. Hij/zij stelt zich primair onafhankelijk en onpartijdig op . Hij of zij stimuleert bewoners in het organiseren en uitvoeren van activiteiten en ontmoetingen, ondersteunt bewoners in het formuleren van (hulp-)vragen, ondersteunt bewoners in het onderling dienstbetoon, fungeert als intermediair in aansluitingsvraagstukken met betrekking tot informele en formele zorg en ondersteunt bewoners in het samenleven, met zorg en betrokkenheid met en voor elkaar. Daarnaast draagt de buurtcoach bij aan het doorlopende evaluatieproces van de BloemRijk doelstellingen, met de bewoners en professionals. De rol van deze functionaris is vooral faciliterend: bewoners helpen bij het realiseren van de doelstellingen van het concept. Het is een terughoudende rol (als het ware met de” handen op de rug”)met als resultaat dat bewoners elkaar weten te vinden en voor elkaar zorgen, waarbij gewaakt moet worden voor “overnemend” gedrag. Er wordt 43
2e concept
Competenties, kennis en vaardigheden
beroep gedaan op de eigen kracht en het eigen vermogen van bewoners. Op een professionele wijze worden bewonersinitiatieven ondersteunt en veilig gesteld en geborgd. De moderator/buurtcoach werkt hierbij nauw samen met medewerkers van de Woningbouwcorporatie (huismeester, wijkconsulent etc.), het Meldpunt Krimpen, zorgaanbieder De Zellingen e.a. De moderator/buurtcoach fungeert hierbij als een spin in het web en heeft met enige regelmaat netwerkoverleg met alle participanten en belanghebbenden. De buurtcoach beschikt over ruime en relevante werkervaring op MBO/HBO-niveau.
Financiering en organisatorische inbedding Algemeen De Duitse “jung und alt”projecten zijn in dit project als inspiratiebron gebruikt. Werkgeverschap Vooralsnog wordt uitgegaan van een werkgever uit de gemeente Krimpen aan den IJssel Functionele aansturing Nog definitief bepalen Condities en Inschaling is schaal 9 van CAO Welzijn randvoorwaarden Formatie Voor BloemRijk 0,33 fte., verspreid over enkele dagdelen In de functie van buurtcoach zijn verschillende taakelementen te onderscheiden Ten aanzien van de omvang van de formatie wordt voorgesteld mede op basis van eigen inzicht en de ervaring uit Liebenau-projecten en soortgelijke projecten in Nederland vooralsnog uit te gaan van een bezetting van 0,33 fte, 12 uur per week, verspreid over enkele dagdelen. Ter informatie de Liebenau norm is: 0,1 fte per 10 woningen. Op basis van 66 wooneenheden in de 1e fase van BloemRijk zou dit betekenen: 0,66 fte. Deze norm is echter gebaseerd op een ander takenpakket, met taken welke in de situatie van Krimpen aan den IJssel momenteel zijn verweven in functies zoals ouderenadviseur van het Meldpunt Ouderenwerk en de verhuurfunctionaris en complexbeheerder van Qua Wonen. Omgerekend betekent dit dat, rekeninghoudend met deze taken en inzet, de norm ongeveer gelijk is aan die van de Liebenauprojecten. Ten behoeve van de inzet van de buurtcoach in de ontwikkeling en ingebruikname van de 2e fase van het BloemRijk-project zal op basis van de opgedane ervaring en praktijk deze berekening worden getoetst en de inzet worden vastgesteld.
Financiering/bijdragen (structureel en incidenteel)
Voor de opstart van deze functie is een subsidie aangevraagd bij het Oranjefonds. Vooralsnog is structurele financiering is in het kader van nieuw beleid aangevraagd bij de gemeente Krimpen aan den IJssel . Met name vanuit de bijdrage die het project BloemRijk levert op de 44
2e concept
prestatievelden 1,2,3,4, en 5 van de WMO. Daarnaast vindt niet gekapitaliseerde inzet plaats door betrokken organisaties en instanties.
45 2e concept