Deelgebied 2: Stadskweektuin Dit deelgebied wordt gekenmerkt door de ruïne van Huis ter Kleef, een rijksmonument, waarvan alleen een deel van de voorburcht, de voormalige kaatsbaan, nog overeind staat. Er is sprake van een gevarieerde en bijzondere flora in het gebied door de aanwezigheid van een aantal tuinen en een tropische kas. De bebouwing is in gebruik als kantoor voor onder andere het Natuur- en Milieueducatiecentrum (NME). Er is een vogelhospitaal aan de Kweektuinstraat en een kinderboerderij. Door zijn veelheid en verscheidenheid aan functies en activiteiten voor iedereen is het gebied van grote waarde voor Haarlem en verschilt daarin duidelijk van de andere deelgebieden.
Waterverbinding De Delft - Ripperda Door de voormalige Stadskweektuin wordt een nieuwe open waterverbinding aangelegd. Deze loopt vanaf de hoek Ter Spijtstraat - Kleverlaan, waar het water ondergronds aansluit op het water rond de Ripperda, en sluit aan op het water rond de Schoterveenpolder aan de kant van de Kweektuinstraat. Vanaf de Schoterveenpolder tot de Delft wordt op langere termijn een aansluiting gerealiseerd rekening houdend met de verschillende waterpeilen in het gebied. Uitwerking deelgebied Stadskweektuin Voor de ontwikkeling van het deelgebied Stadskweektuin wordt op basis van de participatie, randvoorwaarden en financiële haalbaarheid voor de korte termijn gekozen voor een openbaar toegankelijk Groenpark met op termijn een ontwikkeling naar Waterpark. Afhankelijk van de groei van het duurzaamheidscentrum worden de ecologische mogelijkheden met water gestaag uitgebreid. Voor het laten functioneren van duurzame items waarbij kringlopen centraal staan, zijn ideeën zoals een grote verscheidenheid aan tuinen mogelijk mits deze een kleinschalig en een openbaar toegankelijk karakter hebben. Korte termijn (5 jaar) Uitgegaan wordt van vestiging van een duurzaamheidscentrum in het witte gebouw met voorbeelden van kringlopen (water, voedsel, energie) in de hele Kleverlaanzone. De bestaande dienstwoning wordt hét voorbeeld van een duurzame jaren dertig woning in Haarlem-Noord. De Kaatsbaan wordt in ere hersteld. Ongeveer de helft van de kassen wordt gesloopt voor park- en wateraanleg. Het gedeelte dat blijft staan wordt voorlopig verhuurd ten behoeve van onder andere groenteteelt, horeca, (doe-, bloemen-, eco-)tuinen met een verkooppunt en/of expositieruimte duurzaamheidsitems. Er wordt ruimte geboden voor een vrijstaande
horecavestiging en nieuwbouw van het vogelhospitaal (beiden duurzame nieuwbouw). De nieuw te vestigen horecavestiging zal worden gezocht in het gebied waar nu kassen staan, zodat er sprake is van rood voor rood in plaats van rood voor groen. Het bestaande bebouwde oppervlakte op de Stadskweektuin is niet toegenomen. Het gebied wordt als groenpark ingericht met de geplande waterverbinding en herstel van het Arboretum (bomentuin) door derden. De inrichting van het park biedt ruimte aan de ideeën betrekking hebbende op o.a. recreatie, spel, educatie, kunst, waarbij op de lange termijn ruimte wordt geboden voor de ontwikkeling naar het Waterpark. Door het park wordt een recreatieve oost-west wandelroute gerealiseerd met een aansluiting op een nieuwe entree naar het begraafpark. De Ter Spijtstraat wordt autoluw zonder parkeervoorzieningen en groen ingericht.
Langere termijn (20 jaar) Het duurzaamheidscentrum wordt ontwikkeld tot een themapark waarbij kringlopen, ‘geven’ aan het park en duurzaam bouwen leidend zijn. De oorspronkelijke kassen verdwijnen en worden vervangen door met name water- en groen voorzieningen. De tijdelijk gebruikers worden afhankelijk van hun wensen en mogelijkheden elders of in het park ondergebracht. Er zal in combinatie met de nieuwbouw voor het duurzaamheidscentrum
een herschikking plaatsvinden van de openbaar extesieve functies (waaronder de ecotuinen). Het gebied wordt als Water- en Groenpark ingericht met extra water voor experimenten, kringlopen en recreatiemogelijkheden. Het park wordt openbaar toegankelijk waarbij de openingstijden afhankelijk van dag/jaargetijde zijn geregeld. De Ter Spijtstraat wordt autovrij zonder parkeervoorzieningen en groen ingericht. Hierbij wordt het optimaliseren van het gebruik van de Cronjégarage betrokken.
Oppervlaktewater Het watersysteem in het plangebied is deels in beheer bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. Rijnland beheert het boezemwater en is in het gehele gebied verantwoordelijk voor het Kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater. Het plangebied is in overwegende mate een te consolideren bestaand en verstedelijkt woongebied. Daarmee zijn er in het kader van de waterhuishouding geen ontwikkelingen te verwachten zijn die hierop van invloed zullen zijn. Alle huidige watergangen/partijen in en rondom het plangebied worden in stand gelaten, evenals het reeds aanwezige drainage-systeem op het sportterrein Kleverlaan. De beschermingszone langs watergangen is 5 meter voor primaire en 2 meter voor overige watergangen. De voorgestane ontwikkeling in de Kleverlaanzone voorziet in een positieve wijziging in de waterhuishouding. Door de voormalige Stadskweektuin wordt een nieuwe open waterverbinding aangelegd. Deze loopt vanaf de hoek Ter Spijtstraat- Kleverlaan, waar het water ondergronds aansluit op het water rond de Ripperda, en sluit aan op het water rond de Schoterveenpolder aan de kant van de Kweektuin. Vanaf de Schoterveenpolder tot de Delft wordt op langere termijn een aansluiting gerealiseerd rekening houdend met de verschillende waterpeilen in het gebied. In Rijnlands boezem wordt het waterpeil 0,60m - NAP gehandhaafd. Grondwater De grondwaterstanden in Haarlem zijn over het algemeen vrij hoog. Om grondwateroverlast te voorkomen zijn dan ook onder een groot aantal wijken drainagesystemen aangelegd. Deze systemen hebben grote invloed op het functioneren van het lokale grondwatersysteem. Het is binnen het plangebied gewenst om onder de openbare weg een grondwaterniveau aan te houden van gemiddeld 70 centimeter onder de kruin van de weg.
Het plangebied behoort volgens de voorlopige Archeologische Beleidskaart Haarlem tot categorieën 2, 3 en 5. Categorie 2 (rood) In de gebieden die tot categorie 2 behoren geldt de regel dat bij plannen waarbij bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 50 m² (totale oppervlakte) en dieper dan 30 cm onder het maaiveld een archeologisch rapport dient te worden overlegd. Categorie 3 (oranje) In de gebieden die tot categorie 3 behoren geldt de regel dat bij plannen waarbij bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 500 m² (totale oppervlakte) en dieper dan 30 cm onder het maaiveld een archeologisch rapport dient te worden overlegd. Categorie 5 (grijs) In de gebieden die tot categorie 5 behoren geldt de regel dat bij plannen waarbij bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 10.000 m² (totale oppervlakte) en dieper dan 30 cm onder het maaiveld een archeologisch rapport dient te worden overlegd. Het westelijk deel (het grijs gekleurde deel op de uitsnede ABH) van het plangebied bevindt zich op de strandvlakte van de Haarlemse strandwal. Het oostelijk deel ligt op de Haarlemse strandwal (het oranje gekleurde deel op de ABH) . De rood gekleurde delen geven de locatie aan waar vroeger huisplaatsen en buitenplaatsen gelegen waren. Voor het westelijk deel van het plangebied (grijs), dat gelegen is op de strandvlakte grenzend aan de Haarlemse strandwal, geldt voor alle perioden tot de Late Middeleeuwen een lage archeologische verwachting. Als gevolg van een relatief lage ligging in het landschap was het een nat gebied en daarmee niet aantrekkelijk voor bewoning en/of landbouw. Vermoedelijk werd de strandvlakte in de Late Middeleeuwen of Nieuwe tijd ontwaterd en ontgonnen. De te verwachten vondsten, met name uit de periode 17e-19e eeuw, kunnen zich reeds binnen enkele decimeters onder de oppervlakte bevinden en bestaan uit fundamenten van huizen, ophogingen, waterputten, beerputten, gemetselde riolering en gebruiksvoorwerpen. Voor het oostelijk deel (oranje) geldt voor de periode vanaf het Laat Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen een hoge archeologische verwachting. Als gevolg van een relatief hoge ligging in het landschap en de gemakkelijk bewerkbare gronden was het gebied aantrekkelijk voor bewoning en landbouw. Op de Haarlemse strandwal zijn overal in Haarlem sporen van nederzettingslocaties en/of akkerarealen gevonden aangetroffen. Ondiepe resten zullen naar verwachting als gevolg bewonings- en landbouwactiviteiten verloren zijn gegaan. Diepere resten kunnen nog wel geheel of gedeeltelijk bewaard zijn gebleven. De rode vlakken in het plangebied zijn plaatsen van vroegere huis- en buitenplaatsen die op oude kaarten en in geschreven bronnen staan vermeld. Hier kunnen resten worden aangetroffen die behoren bij de bewoning op deze plaatsen. Voorbeelden hiervan zijn het Huis ter Kleef en het Huis te Zaanen. Het Huis ter Kleef was een versterkt huis en is gebouwd rond 1250. In 1573 werd het, gedurende de Tachtigjarige Oorlog, opgeblazen. Momenteel is op het een terrein alleeen nog een ruine. Er bevinden zich nog archeologische resten in de ondergrond. Het terrein levert zowel in wetenschappelijk als cultuurhistorisch opzicht een belangrijke bijdrage aan de bewoningsgeschiedenis van het gebied en dient daarom behouden te blijven. Het Huis te Zaanen is een verstrekt huis van de Heren van Haarlem. En werd vermoedelijk in de 13e eeuw gebouwd. Ondanks historische bronnen is nog weinig bekend over de bouw en ontwikkeling van het huis. Molenbiotoop Een molenbiotoop is de gehele omgeving van een molen voor zover die omgeving van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig (en als monument). Dit houdt in dat binnen 100 meter rondom de molen geen nieuwe bouwwerken en of beplantingen mogen worden geplaatst of aangebracht die de molen kunnen belemmeren in zijn windvang. Voor objecten die verder weg staan dan 100 meter gelden de volgende bebouwingshoogten: 5 m op een afstand van 100 m 7 m op een afstand van 200 m 9 m op een afstand van 300 m 11 m op een afstand van 400 m 13 m op een afstand van 500 m Binnen het plangebied Bomenbuurt staat de molen Schoterveenpolder aan de Heussensstraat. Deze molen is aan drie kanten inpakt door bebouwing en groen. Het is van belang dat de enige openzijde (Jan Haringstraat en Dortstraat) open blijft. Aandachtspunten bij deze molen zijn het snoeien en kappen rondom de molen en het in
bedrijf stellen van voldoende afvoermogelijkheden. Het bemalingssysteem van de molen (scheprad) is nog volledig maalvaardig. Dit systeem kan ingezet worden om het water in de vijver en het poldertjes te verversen en botulisme tegen te gaan. De bomenverordening verstaat onder kappen: rooien; vellen; verplanten; het snoeien van meer dan 30 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben; het geheel of grotendeels verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de hout-opstand. Verder verstaat de bomenverordening onder rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand. Tenslotte verstaat de bomenverordening onder kandelaberen: het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen. Het begrip snoeien wordt verder niet gedefinieerd, maar uit de bovengenoemde definities valt af te leiden dat snoeien met name ziet op minder ingrijpende maatregelen dan de bovengenoemde, vooral gebaseerd op dagelijks beheer. Om de windvang en de belevingswaarde van de molen in de Schoterveenpolder niet onevenredig aan te tasten wordt het molenbiotoop in dit bestemmingsplan gerespecteerd door belemmeringen op het gebied van (nieuwe) bebouwing en hoge begroeiing te voorkomen. De berekening van het molenbiotoop is verricht door de De Hollandse Molen, vereniging voor behoud van molens in Nederland. Uit deze berekening valt onder andere af te leiden dat de bouwhoogte ter plaatse van het sportterrein Kleverlaan niet meer mag bedragen dan 6 m. Ontwikkelingen Kleverlaanzone Met de gebiedsvisie worden de ruimtelijke kaders aangegeven voor de herontwikkeling van het perceel van de voormalige stadskweektuin, in samenhang met behoud en versterking van de aanwezige monumentale, groene, recreatieve en educatieve kwaliteiten van de gehele Kleverlaanzone. De gebiedsvisie biedt de rode draad voor een zo duurzaam mogelijke ontwikkeling van een Kleverlaanzone die in hoge mate zelfvoorzienend is. Hiervoor bevat de gebiedsvisie toetsingskaders voor nieuwe initiatieven en ingrepen. Het gaat hierbij om duurzaam bouwen, duurzaam energieverbruik en kringlopen. De mogelijkheden en beperkingen die de gebiedsvisie biedt zijn overgenomen in dit bestemmingsplan. Voor de locatie Kleverlaanzone zijn de onderstaande voorzieningen mogelijk gemaakt: kaatsbaan water (extra waterverbinding (circa 3000m2) om aan te sluiten op Ripperdagracht groen (waaronder rosarium en/of arboretum) tuinen (waaronder stadslandbouw, doetuinen) speelvoorzieningen en recreatieve voorzieningen kunstobjecten ateliers duurzaamheidscentrum en expositieruimte voor natuur- en milieuverenigingen zelfstandige horeca (bijvoorbeeld restaurant) tot maximaal 880 m2 BVO ter plaatse van de aanduiding kas (ks) ondergeschikte horeca (bijvoorbeeld theehuis) tbv de overige maatschappelijke functies ondergeschikte detailhandel (bijvoorbeeld verkooppunt groenteteelt) de bestaande dienstwoning kassen (uitgangspunt is behoud van tropische kas) educatieve voorzieningen kinderboerderij Parkeren van autovoertuigen wordt niet mogelijk gemaakt in de kleverlaanzone. Het bebouwingspercentage (35%) komt overeen met het bebouwingspercentage van de huidige bebouwing binnen de gehele stadskweektuin inclusief de kassen. Uitgangspunt is dat het bestaand bebouwde oppervlak op de stadskweektuin niet zal toenemen. Dit betekent dat een (tijdelijke) vergunning alleen kan worden verleend na sloop van de huidige bebouwing of in de huidige bebouwing. De bouwhoogte van de nieuwe bebouwing mag maximaal 7 meter hoog zijn. Dit is vergelijkbaar met de bouwhoogte van het witte gebouw. De toren is 16 meter hoog. De huidige bouwhoogte van de kaatsbaan en dienstwoning zijn overgenomen. De zelfstandige horecavoorziening is alleen mogelijk binnen het deel waar nu de kassen gelegen zijn. Het is mogelijk het vogelhospitaal te vernieuwen en te verplaatsen. De huidige locatie van het vogelhospitaal zal omgezet worden naar de Groenbestemming.