MEMO Aan: opdrachtgever Verkenning, teamleider RP Robert Tekke Van: Anky Spanjers
Datum: 11 juni 2013
Onderwerp: Verkenning project A13/16
DEEL I
DOEL VAN DEZE VERKENNING; ADVIES VOOR VERVOLG
Doel Deze verkenning geeft antwoord op de volgende drie vragen: 1. Bepalen of er coördinatie op dit plan van derden moet worden georganiseerd; 2. Een advies waar dit ambtelijk (team RP of R&P) en bestuurlijk (welke pf) te beleggen; 3. Indien er coördinatie moet worden georganiseerd: een inschatting maken hoeveel capaciteit moet worden vrijgemaakt voor het opstellen van de startnotitie (de benodigde capaciteit van de andere organisatieonderdelen van Delfland wordt geraamd in de volgende fase, in de startnotitie). Deel I van deze notitie bevat het advies aan de opdrachtgever. Deel II van deze notitie is een inhoudelijke beschrijving van het project, ter onderbouwing van het advies.
Advies aan opdrachtgever 1. Instellen van coördinatie voor het project A13/16 en deze coördinatie zowel intern als extern te richten; 2. De coördinatie gedurende de planstudiefase van het project onder te brengen bij RP (sector B&O), waarbij R&P (sector Waterbeheer) een adviserende rol vervult; 3. De benodigde capaciteit voor de coördinatie tot en met het opstellen van de startnotitie beschikbaar te stellen; 4. Deze verkenning ter informatie voor te leggen aan de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening 5. Deze verkenning vervolgens ter informatie voor te leggen aan D&H, met als voorstel voor besluitvorming om de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening als coördinerend pfh voor de A13/16 te benoemen
Toelichting op advies Ad 1) Instellen van coördinatie voor het project A13/16 Bij de planvoorbereiding en de realisatie van de A13/16 is sprake is van betrokkenheid van verschillende partijen (waaronder het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard) en van verschillende issues die direct of indirect raken aan het belang van Delfland. Gezien het karakter van deze ontwikkeling wordt Delflandbrede coördinatie op dit complexe plan van derden voorgesteld. De belangrijkste overwegingen hiervoor zijn: 1. Het signaleren en ‘managen’ van de verschillende belangen van Delfland, en van de mogelijke kansen en risico’s voor Delfland én voor het project;
2. Het maken van afspraken over het behartigen van belangen en het omgaan met kansen en beheersen van risico’s intern Delfland en met de betrokken partijen; 3. Het optimaal samenwerken met het andere betrokken waterschap (Hoogheemraadschap van Schieland) 4. Het als bevoegd gezag zo efficiënt mogelijk (ureninzet), van planvorming tot uitvoering, begeleiden van dit project van derden in het beheersgebied van Delfland, zodat verslechtering van het systeem wordt voorkomen en waar mogelijk verbeteringen worden gerealiseerd; 5. Het borgen van een eenduidige strategie/aanpak/communicatie vanuit Delfland richting het project; 6. Het eventueel voeren van onderhandelingen over een eventuele financiële bijdrage van Delfland aan watersysteem en/of riolering; 7. Het indien nodig maken van afspraken over overname van beheer & onderhoud van het watersysteem. Overigens wordt voor dit project voorzien dat de coördinatie (en daarmee de totale tijdsinzet) relatief licht zal zijn, dit omdat het project inhoudelijk gezien vooralsnog niet heel complex is. Risico’s bij geen coördinatie Ambtelijk Als er geen coördinatie op dit project wordt gezet bestaat het risico dat binnen Delfland tussen alle betrokkenen onvoldoende afstemming plaatsvindt waardoor de (integrale) kaders niet eenduidig zijn en er vanuit Delfland ‘met verschillende monden’ met derde partijen wordt gesproken. In dit project is de samenwerkingsrelatie met Schieland een bijzonder aandachtspunt. Daarnaast ontstaat het risico dat kansen voor het realiseren van Delflandse opgaven onvoldoende worden geïdentificeerd en niet optimaal worden benut, dat kansen voor optimale oplossingen binnen het project niet worden gesignaleerd, en dat eventuele onderhandelingen niet in samenhang worden gevoerd. Dit kan ook financiële gevolgen hebben. Tenslotte kan imagoschade optreden en kunnen relaties tussen Delfland en betrokken partijen verstoord raken. Bestuurlijk De ambtelijke risico’s werken ook door als bestuurlijke risico’s: geen eenduidige strategie en boodschap op bestuurlijk niveau (extern en intern) als gevolg van onvoldoende samenhangende en strategische ondersteuning, waardoor kansen kunnen worden gemist, financiële risico’s kunnen optreden, imagoschade kan ontstaan en bestuurlijke relaties verstoord kunnen raken.
Ad 2) De coördinatie gedurende de planstudiefase van het project onder te brengen bij RP (sector B&O), waarbij R&P (sector Waterbeheer) een adviserende rol vervult Het standpunt van de Minister inzake dit project wordt op korte termijn verwacht (planning: april 2013). Dit standpunt is gebaseerd op de Trajectnota (heeft ter inzage gelegen in 2009). De volgende stap is dat Rijkswaterstaat een Tracébesluit gaat voorbereiden. De voorbereidingen hiervoor, waaronder het opstellen van een MER, starten medio 2013. In deze fase zullen ook de onderwerpen met een ruimtelijke impact, zoals het aanpassen van het watersysteem, het eventueel aanpassen van kades en het realiseren van
2
watercompensatie, aan de orde komen. Dit vraagt om processturing vanuit Delfland, waaronder afstemming op ambtelijk en bestuurlijk niveau met onder andere Rijkswaterstaat maar ook met het Hoogheemraadschap van Schieland. Het ligt voor de hand de projectcoördinatie in deze fase te beleggen bij Ruimtelijke Planvorming, waarbij R&P een adviserende rol heeft. De watertoets op het (Ontwerp) Tracébesluit zal ook in deze fase worden uitgevoerd. In een latere fase van het project (eindfase planstudie en voorbereiding uitvoering) zullen deze issues vertaald worden in vergunningaanvragen. In die fase ligt de coördinatie logischerwijs bij Regulering & Planadvisering, met een adviesrol voor RP. Voorliggende verkenning is afgestemd tussen RP en R&P, verder is informatie verzameld bij Peilbeheer. In het vervolg zullen ook de beleidsinhoudelijke teams (WH, WK en WSK) worden betrokken bij de verdere uitwerking en verdieping. Daarbij zal ook medewerking worden gevraagd van o.a. OWW, PIB, EFZ en JOVG. Ad 3) De benodigde capaciteit voor de coördinatie tot en met het opstellen van de startnotitie beschikbaar te stellen; Naar verwachting zal gezien de planning van Rijkswaterstaat het zwaartepunt van de inzet eind 2013 en in 2014 plaatsvinden. Het opstellen van de startnotitie voor dit project (intern Delfland) zal medio 2013 plaatsvinden. De benodigde capaciteit voor het opstellen van de startnotitie is voorzien in het jaarplan B&O/RP voor 2013. Ad 4) Deze verkenning ter informatie voor te leggen aan de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening, en ter besluitvorming voor te leggen aan D&H om de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening als coördinerend pfh te benoemen Aan de opdrachtgever wordt voorgesteld om deze verkenning ter informatie voor te leggen aan de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening, en om aan D&H voor te leggen om de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening als coördinerend portefeuillehouder te benoemen. Tevens wordt voorgesteld om het DMT te vragen een verantwoordelijk DMT-lid aan te wijzen.
3
DEEL II
VERKENNING
Leeswijzer Dit deel II is een inhoudelijke beschrijving van het project, ter onderbouwing van het advies zoals dat in deel I is gegeven. In de Inleiding wordt de context van deze verkenning geschetst en wordt het project kort beschreven. Onder Inhoudelijke belangen wordt ingegaan op de issues in en rond het project die voor Delfland van belang zijn. Dit wordt tevens vertaald in risico’s ten aanzien van deze issues. Dit deel besluit met een beeld van de belangen cq functionele doelen. Onder Procesmatige en bestuurlijke belangen wordt een beeld geschetst van de betrokken partijen en, voor zover daar inzicht in is, hun belangen, rollen en verwachtingen. Na de Conclusie en advies wordt tenslotte een Voorstel voor aanpak en vervolg gedaan.
Inleiding Doel verkenning en rolverdeling binnen Delfland Het doel van deze verkenning is het geven van een onderbouwd advies aan de teamleiders Ruimtelijke Planvorming (RP) en Regulering & Planvorming (R&P), op basis waarvan zij een beslissing kunnen nemen over wel of geen coördinatie op het project A13/16. Aan D&H wordt gevraagd een coördinerend portefeuillehouder te benoemen, aan het DMT wordt gevraagd een verantwoordelijk DMT-lid aan te wijzen. Na het besluit om over te gaan tot coördinatie wordt door de projectcoördinator een korte startnotitie opgesteld. Daarin worden de randvoorwaarden voor de coördinatie beschreven in termen van tijd, geld, kwaliteit. Op het moment dat de startnotitie wordt vastgesteld start de projectcoördinator met zijn werk. In de aanloop naar uitvoering van de daadwerkelijke projectcoördinatie worden samengevat dus de volgende stappen gezet:
Opdracht voor opstellen verkenning
Opstellen verkenning
Besluit: wel/geen coördinatie
Opdracht voor opstellen startnotitie
Opstellen Startnotitie
Opdracht voor uitvoeren coördinatie
Uitvoeren project
De gevolgde procesaanpak is op hoofdlijnen conform het voorstel van Robert Tekke (teamleider RP) en Martin Oostdam (teamleider R&P) dd 10 februari 2011 dat op 27 april 2011 in het DMT ter kennisname is behandeld. De opdrachtgever voor voorliggende verkenning is de teamleider Ruimtelijke Planvorming (Robert Tekke). De opdrachtnemer is Anky Spanjers. Er wordt afgestemd met het team R&P. De huidige opdracht beperkt zich tot het opstellen van deze verkenning met als doel een advies te geven voor het vervolg. Deze verkenning is gebaseerd op beschikbare informatie, voor de verkenning is geen aanvullend onderzoek uitgevoerd. Er zijn gesprekken gevoerd met medewerkers van Delfland (team RP, accountmanager, peilbeheerder) en met de omgevingsmanager van de A13/16.
4
Het project Om de dagelijkse filedruk op de A13 en de daaraan gerelateerde overlast op het onderliggend wegennet te verminderen heeft de Minister van I&M het voornemen om de A13 en de A16 met elkaar te verbinden, via de noordzijde van Rotterdam (zie onderstaande figuur).
Het tracé ligt vanaf de aansluiting A13 tot (ongeveer) de kruising met Randstadrail binnen het beheersgebied van Delfland (tracé tussen de blauwe cirkels op de kaart). In 2005 is een Tracé-/m.e.r.-procedure gestart. Van 25 augustus tot en met 5 oktober 2009 heeft de Trajectnota/MER Rijksweg A13/A16 Rotterdam ter inzage gelegen. Delfland is vanuit de watertoets betrokken geweest bij de Trajectnota maar heeft geen zienswijze ingediend. Nadat het project in 2009 vanwege problemen met de omgeving over de inpassing ‘on-hold’ is gezet is in de periode 2009-2011 wel doorgewerkt aan het thema water. Inbreng vanuit Delfland hierbij is vanuit de watertoets geleverd. Er is daarbij gesproken over het conceptwaterbeheerplan, waarbij onder meer aandacht is besteed aan (grond)waterkwaliteit, (grond)waterkwantiteit en waterkeringen (inclusief de Landscheiding). Op basis van de Tracénota is gekozen voor variant 3 uit de Trajectnota/MER. Voor twee tracédelen is vervolgens nader onderzoek uitgevoerd naar onder andere de inpassing. Naar aanleiding daarvan heeft de regio (Stadsregio Rotterdam, provincie Zuid-Holland en gemeenten) haar standpunt bepaald. De Stadsregio heeft op 16 mei 2012 dit standpunt aan het Rijk kenbaar gemaakt. Na de val van het Kabinet en de komst van het nieuwe Kabinet (2012) en besluit van de Minister over bezuinigingen op het Infrafonds (2013) is uiteindelijk helder geworden dat het project doorgaat. De volgende stap is dat de Minister een Standpunt bepaalt, gepland voor april 2013, waarmee de Verkenningsfase wordt afgerond.
5
Na vaststelling van het Standpunt zal dit worden uitgewerkt tot een Ontwerp-Tracébesluit (OTB). Op basis van het standpunt worden ook de zienswijzen beantwoord die in de Inspraak Trajectnota/MER zijn ingediend. Planning Rijkswaterstaat heeft nog geen uitgewerkte planning opgesteld. Op dit moment is de planning op hoofdlijnen als volgt: - Standpunt van de Minister naar verwachting voorjaar 2013 - opdrachtverstrekking aan ingenieursbureau voor opstellen Ontwerp - Tracébesluit en onderliggende onderzoeken (inclusief wegontwerp) - eerste inventarisatie (op basis van bestaande informatie) van water-issues door RWS en Delfland - start voorbereiding Ontwerp – Tracébesluit: najaar 2013 - ter inzage Ontwerp – Tracébesluit: najaar 2014 - definitief Tracébesluit: najaar 2015 - start uitvoering: eind 2015/begin 2016 Dit betekent voor Delfland dat er pas vanaf het najaar 2013 actief inzet wordt gevraagd, met mogelijk tussentijds een beperkte inzet bij een nadere inventarisatie van water-issues, in overleg met Rijkswaterstaat. Parallel hieraan zal een bestuurlijk proces starten. Naar verwachting ligt de focus van dat proces op de inpassing van de weg ten oosten van de kruising met de HSL. Delfland is betrokken bij het westelijk deel van het tracé. Er zal worden afgestemd met de portefeuillehouder of en hoe Delfland betrokken zal zijn bij het bestuurlijke proces Betrokkenheid Delfland tot nu toe Na het uitkomen van de Trajectnota is er overleg gevoerd over het Waterbeheerplan. Dit gebeurde in een constructieve samenwerking. Het overleg is daarna gestopt. Belangrijk aanpalende projecten zijn de inrichtingsplannen voor de polder Schieveen en de Vlinderstrik. Deze komen terug onder de kop ‘Inhoudelijke belangen’.
6
Inhoudelijke belangen De A13/16 loopt langs de grens van het beheersgebied van Delfland, langs de polders Schieveen en Zuidpolder van Berkel. Het gegeven dat het project grotendeels over het tracé van de bestaande provinciale weg N209 (Doenkade) loopt én aan de rand van het beheersgebied ligt (dus als het ware aan het uiteinde van het systeem) maakt dat de effecten op voorhand beperkt lijken te zijn. Hierna volgt een eerste inventarisatie, gebaseerd op beschikbare informatie. Voorgesteld wordt deze aan te vullen op het moment dat Rijkswaterstaat de inventarisatie als voorbereiding op het Ontwerp–Tracébesluit-proces opstelt. Voldoende water -
Verbindingsboog vanaf A13 naar A13/16: deze ligt in de polder Schieveen. Deze polder wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan peilvakken. Dit vraagt extra aandacht bij het ontwerp van de weg en leidt mogelijk tot complexiteit. Wel lijkt het technisch goed oplosbaar, maar dit vraagt wel tijdig meedenken door Delfland in de adviesrol bij het zoeken naar oplossingen
-
De toekomstige weg wordt breder dan de huidige provinciale weg. Dit kan betekenen dat het watersysteem hier en daar ‘ingekort’ moet worden doordat er delen van watergangen, meestal aan het uiteinde, worden gedempt. Mits dit gecompenseerd wordt heeft dit geen effect op het systeem als geheel (compensatie is een randvoorwaarde). - polderwater: moet gecompenseerd worden in hetzelfde peilvak. Ruimtelijk lijkt dit mogelijk, complicerende factor is de nabijheid van het vliegveld: voorkomen moet worden dat het gebied te veel watervogels aantrekt wat gevaren oplevert voor het vliegverkeer - boezemwater: vinden van compensatie hiervoor kan lastig zijn. Voor de binnenboezem langs de Oude Bovendijk geldt dat compensatie lastig is omdat er weinig ruimte beschikbaar is.
-
Compensatie nieuw verhard oppervlak: De extra verharding geeft zonder compensatie een extra belasting van het oppervlaktewatersysteem. Hierdoor is compensatie noodzakelijk. Compensatie in open water is hier een extra aandachtspunt, omdat de luchthaven een maximum stelt aan het aanwezige oppervlaktewater ivm het aantrekken van watervogels. Wellicht zijn er ook mogelijkheden voor het creëren van droge bergingen.
Schoon water -
Afstromend hemelwater van de snelweg zal vervuild zijn. Vraagstuk is wat hiermee gebeurt, en welke maatregelen getroffen worden. Gedacht kan worden aan maatregelen om te voorkómen dat het water van de weg direct in het oppervlaktewater terecht komt (zoals een zuiverende voorziening), en aan maatregelen die de effecten oplossen (baggeren van naastgelegen sloten). Hierbij ligt er ook een relatie met Voldoende Water (vasthouden van zoet water)
-
Grondwaterkwaliteit is een belangrijk aandachtspunt. Polder Schieveen is een veenpolder met water met een slechte kwaliteit in de ondergrond, dat er uit kan worden ‘gedrukt’ zodra er wordt belast met zand. Dit is concreet opgetreden toen er,
7
in voorbereiding op de (toen nog voorziene) bouw van bedrijven, zand is aangebracht. Als gevolg daarvan is er grondwater omhoog gekomen, onder andere bij een in de polder gevestigde tuinder die daardoor schade heeft ondervonden. Als dit water in de sloten terecht komt heeft dit een negatief effect op de waterkwaliteit Stevige dijken -
De A13/16 wordt gebouwd direct langs en mogelijk deels op de Landscheiding tussen Delfland en Schieland. Er wordt dus gebouwd op een kade, waaraan bepaalde eisen worden gesteld. Dit is bovendien een punt van afstemming met Schieland, daar dit de scheiding vormt tussen beide waterschappen.
-
De Oude Bovendijk is een boezemkade die eindigt op het nieuwe tracé. Hierdoor dient een deel van de boezem te worden gedempt en vervalt een deel van de kade. Verder liggen er in de polder Schieveen polderkades, maar deze raken niet direct aan het plangebied.
Overig -
Constructie van de weg: de wijze waarop de weg wordt gebouwd kan effect hebben op de waterkeringen, het watersysteem, ook het grondwater, en voor zowel kwantiteit als kwaliteit
-
Het project wordt gerealiseerd op de grens met het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Schieland. Dit speelt met name ter plaatse van de landscheiding ongeveer tot aan de kruising met de Randstadrail. Dit vraagt om afstemming met Schieland, ook op bestuurlijk vlak, over de rol en inhoudelijke belangen van het beide waterschappen
-
In het gebied liggen geen persleidingen.
8
Lopende projecten en gerelateerde issues Hieronder benoemen we lopende projecten en gerelateerde issues die een link kúnnen hebben of krijgen met het project. Dit overzicht is niet limitatief, mogelijk verandert dit bij een verdere verdieping issues. Polder Schieveen Gemeente Rotterdam is in 2011 opnieuw gestart met het opstellen van een natuur- en recreatieplan voor de polder Schieveen, ten oosten van de A13 en ten noorden van Rotterdam The Hague Airport. Dit natuur- en recreatieplan is qua inrichtingsmaatregelen soberder dan de eerdere plannen (tevens ontwikkelen van een bedrijventerrein). Bij de ontwikkeling van natuur wordt rekening gehouden met de nabijheid van de luchthaven. De natuurontwikkeling is gericht op weidevogels, maar er mag niet te veel water komen (aantrekkende werking voor oa ganzen). Voor het gebied is Watersysteemanalyse uitgevoerd door de gemeente Rotterdam. Uit een eerste set inundatieberekeningen blijkt dat een aantal peilvakken niet voldoet aan de provinciale normen voor wateroverlast. Tevens is bekend dat de gemaalcapaciteit van de polder niet voldoet aan de normen. Delfland onderzoekt of het vergroten van de gemaalcapaciteit kan worden opgepakt onder het programma Voldoende Water- programmalijn Voorkomen Wateroverlast. Het vergroten van de gemaalcapaciteit in combinatie met de maatregelen uit het natuur- en recreatieplan leiden tot afname van wateroverlast, maar niet tot het geheel oplossen daarvan. Mogelijk biedt het project A13/A16 kansen om het gebied te laten voldoen aan de normen voor wateroverlast. Daarbij moet worden afgewogen of dit de voorkeur heeft boven gebiedsnormering. Deze afweging heeft nog niet plaats gevonden en zal mede afhangen van de meest actuele meet- en rekeninformatie.. Schiezone Schiezone ligt ten westen van de A13 en ten noorden van de aansluiting Doenkade en maakt onderdeel uit van de polder Schieveen. Dit gebied wordt ingericht als natuurgebied, als onderdeel van de 750 ha natuurcompensatie gerelateerd aan de Mainportontwikkeling1. Ook dit deel van de polder kent een waterbergingsopgave. Mogelijk biedt het project A13/A16 kansen om het gebied te laten voldoen aan de normen voor wateroverlast. Vlinderstrik De Vlinderstrik maakt, net als de Schiezone, onderdeel uit van de 750 ha natuurcompensatie gerelateerd aan de Mainportontwikkeling. Dit project wordt getrokken door de gemeente Rotterdam. Op dit moment wordt het ontwerp uitgewerkt. Daarbij wordt ook de samenwerking met Delfland, die tot nu toe nog niet concreet was vormgegeven, verder ingevuld. Delfland heeft al wel opmerkingen op het programma van eisen gegeven. Delfland zal vanuit meerdere disciplines (waterkeringen, waterhuishouding, peilwijzigingen) betrokken worden bij de verdere uitwerkingen.
1
In het kader van de aanleg van het project Mainportontwikkeling Rotterdam is, ter compensatie van de aanleg van onder meer de Tweede Maasvlakte, afgesproken om in de regio Rotterdam 750 ha nieuw natuuren recreatiegebied te realiseren. De Schiezone en de Vlinderstrik maken onderdeel uit van deze 750 ha.
9
Onderhoud oever 31 Schie nabij Doenkade In dit project wordt aan de oostelijke Schieoever direct ten noorden van de Doenkade (lengte ca 600 m) onderhoud gepleegd in verband met de staat van de kade aldaar. Dit project heeft vooralsnog geen directe relatie met de A13-16, maar gezien de locatie wordt het hier wel genoemd.
Risico’s ten aanzien van dit project Vanuit onze rol als waterschap moeten we er op toezien dat ten minste alle negatieve effecten op de waterhuishouding worden gecompenseerd. Op basis van de nu bekende informatie kunnen we nu de volgende risico’s benoemen: - Voor de watergangen in het gebied geldt dat deze mogelijk worden ingekort of anderszins worden gewijzigd. Dit vraagt om kwalitatief en kwantitatief voldoende en tijdige compensatie (dempen = graven). Het is verstandig om dit mogelijke probleem vroeg in het planproces ter sprake te brengen; - Mogelijkheden voor de compensatie van verhard oppervlak in relatie tot de beperkingen die er zijn ten aanzien van nieuw oppervlaktewater; - Mogelijk worden er kades verlegd, en er wordt gewerkt op of nabij de Landscheiding. Als hiervoor een leggerwijzing moet worden doorlopen geldt daarvoor een lange procedure, het is verstandig deze in een vroeg stadium ter sprake te brengen; - Een risico is verslechtering van de waterkwaliteit door een toename van afstromend wegwater naar het watersysteem; - Een risico is de opdruk van grondwater van een slechte kwaliteit (veen) naar het oppervlak; - Een risico is de samenwerking met Schieland, onder andere ten aanzien van de landscheiding, het is belangrijk deze relatie voor dit project goed in te vullen.
Relevante functionele doelen Delfland In gebiedsprocessen is het van belang dat Delfland aangeeft welke belangen van Delfland in het geding zijn (zowel kansen als risico’s). Ook vanuit dit project is aangegeven dat men het prettig vindt als Delfland in eerste instantie niet enkel opereert vanuit normen en regels maar met een wat bredere blik mee kan denken in het project. Delfland werkt sinds de Kadernota 2011 gebieds-, effect- en marktgericht. Dit komt onder andere tot uiting in de nieuwe werkwijze in complexe projecten. De huidige beleidsregels voldoen voor veel complexe projecten (met een lange doorlooptijd) niet goed omdat deze veel te gedetailleerd zijn voor de strategische/tactische keuzes die in een planfase van een complex project gemaakt moeten worden. De huidige beleidsregels passen vooral bij de rol van Bevoegd Gezag voor operationele keuzes. Door in een strategische (en/of tactische fase) in het planproces met (functionele) doelen in plaats van met beleidsregels te werken is de kans op (innovatieve) oplossingen - en daarmee ook een waterhuishoudkundige betere inpassing - groter. Delfland kan daardoor vanuit (een andere rol dan vergunningverlener) samenwerking meer kansen benutten om negatieve effecten op het watersysteem te verkleinen of door het maken van afspraken het watersysteem zelfs te verbeteren. Daarom werken we naast de beleidsregels met ‘functionele doelen’ zodat er minder normgericht maar juist meer effectgericht kan worden gewerkt. Ook in dit project zal dit het geval zijn.
10
Procesmatige en bestuurlijke belangen Betrokken derde partijen en hun belangen Bij de aanleg van de A13/16 zijn diverse partijen met verschillende belangen betrokken: - Ministerie van I&M: opdrachtgever, besluit o.a. over de scope van het project en over de financiering - Rijkswaterstaat: opdrachtnemer, voert het project uit - Stadsregio Rotterdam: woordvoerder namens de regio (i.c. gemeente Rotterdam en gemeente Lansingerland). Trekker van de discussie over de inpassing van de weg, met name het gedeelte ter plaatse van het Lage Bergse Bos. De Stadsregio heeft eind 2011 een voorstel gedaan voor inpassing van de weg en heeft daar onder andere informatieavonden over georganiseerd. De Stadsregio zal deze rol rond de inpassing vervullen - Gemeente Rotterdam en gemeente Lansingerland: de gemeente Lansingerland staat niet onverdeeld positief tegenover de komst van de weg maar denkt wel mee over inpassing. De gemeente Rotterdam staat positief tegenover de aanleg van deze weg, maar heeft nog wel een aantal opmerkingen en wensen ten aanzien van bijvoorbeeld inpassing en participatie - Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (ofwel Schieland): het oostelijke deel van het tracé is gelegen binnen het beheersgebied van Schieland. In dit deel van het tracé liggen de meeste vraagstukken ten aanzien van de inpassing van de weg en daarmee ook ten aanzien van water. Op een aantal punten raken de belangen van Delfland en Schieland elkaar (o.a. op de Landscheiding). Het is van belang om goed af te stemmen met Schieland over de ambtelijke en bestuurlijke inbreng, en over de samenwerking op de punten waar de belangen elkaar raken. Met Schieland zal actief contact gezocht worden over de wijze van vertegenwoordiging in het project, waarbij ook gesproken zal worden over wederzijdse vertegenwoordiging dan wel gezamenlijk acteren in dit project. Dit punt is door de portefeuillehouder nadrukkelijk benoemd. - Provincie Zuid-Holland: de rol van de provincie is nog niet helemaal duidelijk. De provincie zal in elk geval betrokken zijn ten aanzien van natuurcompensatie. Raakvlakken tussen derde partijen en Delfland Delfland heeft met een aantal van de hierboven genoemde partijen relaties. Over het algemeen zijn er goede relaties zijn tussen Delfland en andere overheden op ambtelijk niveau en op bestuurlijk niveau. Verwachting van partijen voor de inzet van Delfland We schatten in dat derde partijen Delfland op dit moment vooral zien in de rol van vergunningverlener en minder in de rol van samenwerkende of meedenkende overheid. Wanneer we vroegtijdig aanhaken een planproces en Delfland ook de rol van meedenkende overheid constructief oppakt kan dit veranderen. Gebeurt dit niet dan ontstaat, gezien de complexiteit van het project, het risico dat Delfland in de fase van vergunningverlening ‘op de rem’ moet gaan staan omdat zaken onvoldoende zijn afgestemd. Dit kan leiden tot imagoschade, verslechteren van de relatie (Delfland wordt gezien als vertragende factor), en het verslechteren van de samenwerking. Dit geldt voor alle betrokken overheden.
11
Afstemming en afspraken met Delfland tot nu toe Tot nu toe zijn er voor zover bij ons bekend géén ambtelijke of bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Delfland en andere partijen over dit project. Wel heeft er, zoals eerder al aangegeven, na de Trajectnota afstemming plaatsgevonden over water. Te doorlopen bestuurlijk proces Naar verwachting zal er een bestuurlijk proces doorlopen worden om te komen tot een goede inpassing van de weg. De aandachtspunten liggen daarbij met name op het beheersgebied van Schieland. Er zijn voor Delfland verschillende mogelijkheden om hierbij betrokken te zijn, afhankelijk van de inzet van Delfland en van de agenda van het overleg. Met Schieland zal actief contact gezocht worden over de wijze van vertegenwoordiging in het project, waarbij ook gesproken zal worden over wederzijdse vertegenwoordiging dan wel gezamenlijk acteren in dit project. Met de projectorganisatie is afgesproken dat Delfland voor het eerstkomende bestuurlijk overleg uitgenodigd zal worden, en op basis daarvan zal bepalen hoe deel te nemen. Dit zal dan uiteraard met de projectorganisatie worden teruggekoppeld. Met de verantwoordelijk / coördinerend portefeuillehouder van Delfland zal dit te zijner tijd worden afgestemd. Ambtelijke inzet Delfland Binnen Delfland zal een projectcoördinator worden benoemd. Naast de ambtelijk opdrachtgever (in beginsel een teamleider) zal op ambtelijk niveau ook een verantwoordelijk DMT-lid worden benoemd. Het DMT is integraal verantwoordelijk, maar in geval van escalatie of bijvoorbeeld ambtelijk overleg op directeurenniveau is het belangrijk dat duidelijk is wie van het DMT daarvoor verantwoordelijk is en op wie een beroep gedaan kan worden. Zodra het coördinatieproces wordt opgestart zal bepaald worden wie van het DMT deze rol op zich neemt. Planning Gezien de planning van het project wordt er nog geen intensieve inzet gevraagd tot aan het najaar van 2013. Mogelijk wordt er wel eenmalig inzet gevraagd voor het maken van een inventarisatie van alle waterissues. Naar verwachting is de inzet vanuit Delfland nodig vanaf het najaar 2013.
12
Conclusie/advies Concluderend adviseren we om dit project te bestempelen als ‘complex plan van derden’ en hierop projectcoördinatie in te stellen. De redenen hiervoor, afgeleid uit het voorgaande, zijn: - er is binnen het project sprake van verschillende watergerelateerde issues die op verschillende manieren aandacht vragen (tijdens planstudiefase en/of tijdens uitvoering, meer of minder complex). - deze issues leiden tot een aantal risico’s voor Delfland - door de veelheid aan onderwerpen zijn binnen Delfland verschillende teams betrokken - er is sprake van meerdere betrokken partijen, waarvan onder andere Schieland een belangrijke samenwerkingspartner voor Delfland is. Om met bovengenoemde issues, relaties en risico’s op een samenhangende en verantwoorde manier om te gaan wordt geadviseerd te kiezen voor projectcoördinatie. Door projectcoördinatie kunnen we 1. kansen en risico’s voor Delfland maar ook voor het project en de andere betrokken partijen signaleren en ‘managen’ 2. in onze rol van bevoegd gezag zo efficiënt mogelijk (ureninzet), van planvorming tot uitvoering, dit project begeleiden. Doel is het voorkomen van verslechtering van het systeem en waar mogelijk realiseren van verbeteringen; 3. een eenduidige strategie/aanpak/communicatie vanuit Delfland richting het project borgen; 4. resultaatgericht onderhandelingen voeren over financiële bijdrages aan het watersysteem en/of riolering vanuit Delfland en vanuit het project; 5. afspraken maken over overname van beheer & onderhoud van het watersysteem; Gezien de aard van de problematiek wordt verwacht dat een relatief lichte vorm van coördinatie toereikend zal zijn, dat wil zeggen dat de inspanningen en inhoudelijke belangen vanuit Delfland op ambtelijk en bestuurlijk niveau niet zeer omvangrijk of complex zijn. Gezien de fase van het project stellen we voor om de projectcoördinatie te beleggen bij RP, met R&P in een adviserende rol. Wanneer het einde van de planstudiefase nadert en de uitvoering voorbereid gaat worden ligt het voor de hand om de coördinatierol over te dragen aan R&P, met RP in een adviserende rol. Voorgesteld wordt om de ambtelijke opdrachtgeversrol te beleggen bij de teamleider RP, als resultaatsverantwoordelijke voor complexe plannen van derden. Verder wordt voorgesteld aan D&H voor te leggen om mevrouw Bom-Lemstra als coördinerend pfh te benoemen. Bovenstaande adviezen en conclusies zijn afgestemd tussen R&P en RP.
13
Voorstel voor aanpak en vervolg Voorstel coördinatie, interne taakverdeling en planning Qua planning wordt pas vanaf het najaar 2013 actieve inzet gevraagd van Delfland. Voorgesteld wordt daarom om op korte termijn een projectcoördinator en een coördinerend portefeuillehouder te benoemen, maar op een later moment pas een startnotitie en een plan van aanpak op te stellen. Een goed moment daarvoor is naar verwachting de start van het Ontwerp-Tracébesluit-proces in het najaar, of mogelijk iets eerder wanneer de inventarisatie van de watergerelateerde issues wordt opgesteld. Na het opstellen van de startnotitie kan ook een verantwoordelijk DMT-lid worden benoemd. Bovengenoemde conclusie zal, nadat het ter informatie aan de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening is voorgelegd, doorgeleid worden naar D&H. De opdrachtgever (teamleider RP) draagt zorg voor het informeren van het DMT. De projectcoördinatorrol zal worden ingevuld door een (senior) beleidsadviseur uit het team Ruimtelijke Planvorming. Tot de taken van deze projectcoördinator horen onder meer: Informeren, afstemmen en adviseren van verantwoordelijke pfh, bestuur Delfland, programmamanager en programmahoofd Interne coördinatie en afstemming van de inbreng vanuit Delfland in het project (inclusief de watertoets op het Ontwerp-Tracébesluit en Tracébesluit) Voorbereiden eventuele onderhandelingen over financiële bijdrage Voor zover van toepassing onderhandelen over opgavenrealisatie verschillende programma’s Externe communicatie, 1e aanspreekpunt voor vragen Afstemming met eigen projecten van Delfland De opdrachtgeverrol wordt ingevuld door de teamleider Ruimtelijke Planvorming, eventueel gemandateerd aan de coördinator complexe plannen van derden. Vanuit de sector Waterbeheer, team Regulering en Planadvisering, zal een adviesrol worden vervuld. Daartoe behoort onder meer: Technische advisering in voortraject Verlenen vergunningen Interne afstemming diverse teams, indien van beleid(-sregels) wordt afgeweken Voorliggende verkenning is afgestemd tussen RP en R&P. Verder is gedurende het hele traject ondersteuning nodig van onder meer het team WSK, WK, WH (B&O), EFZ, JOVG, OWW, PB en WS. De verdere aanpak van het project en de inzet van deze teams (kwalitatief en kwantitatief) zal in een latere fase (startnotitie en plan van aanpak) worden afgestemd met de betreffende teams. De projectcoördinator heeft als eerste taak om een startnotitie cq plan van aanpak op te stellen. Dit wordt goedgekeurd door de opdrachtgever. De capaciteit voor het opstellen van de startnotitie is opgenomen in het teamplan 2013. in de startnotitie zal worden geraamd hoeveel inzet nodig is op dit project, vanuit de verschillende teams.
14
Vervolg
Opdracht voor opstellen verkenning
Opstellen verkenning
Besluit: wel/geen coördinatie
Opdracht voor opstellen startnotitie
Opstellen Startnotitie
Opdracht voor uitvoeren coördinatie
Uitvoeren project
Het proces om te komen tot coördinatie van een complex project van derden doorloopt het traject zoals dat hierboven schematisch is aangegeven. Eerstvolgende stap na het nemen van het besluit tot projectcoördinatie is dat de opdrachtgever aan de projectcoördinator (als opdrachtnemer) vraagt om een startnotitie op te stellen. Deze startnotitie vormt de basis voor de uiteindelijke opdracht om het project uit te gaan voeren. In de Startnotitie wordt onder meer ingegaan op: - Verdere verkenning van de inhoudelijke aspecten - Stakeholderanalyse - Gewenste rol en betrokkenheid in het project van derden - Planning - Rol van de betrokken binnen Delfland en daarbij behorende ureninzet - Voortgangrapportages
15