Deel 4 KNZB Breedtesport schoonspringen Inhoud 4.1 KNZB Breedtesport Kampioenschap voor Nederland ............................................................................. 2 4.1.1 Onderdelen en aantal sprongen ....................................................................................................... 2 4.1.2 Wedstrijdbepalingen ......................................................................................................................... 2 4.2 KNZB Breedtesport Competitie ............................................................................................................... 3 4.2.1 Doelstellingen.................................................................................................................................... 3 4.2.2 Competitieonderdelen ....................................................................................................................... 3 4.2.3 Wedstrijdcategorieën ........................................................................................................................ 3 4.2.4 Puntentelling voor de KNZB Breedtesportcompetitie ....................................................................... 4 4.2.5 Bepalingen KNZB breedtesportcompetitie ........................................................................................ 4 4.2.6 Uitslagen ........................................................................................................................................... 5 4.2.7 Protesten ........................................................................................................................................... 5 4.2.8 Sprongen Breedtesport Competitie 2013-2014 ................................................................................ 6 4.2.9 Sprongen Breedtesport Competitie 2013-2014 (alternatief format)................................................ 10
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
4.1 KNZB Breedtesport Kampioenschap voor Nederland Doelstelling: een kampioenschap voor springers die (nog) niet voldoen aan de kwalificatie eisen voor het NK-Al-in of NJK (zie: eisen voor deelname), of zich volledig richten op de breedtesport. De KNZB organiseert deze wedstrijd in samenwerking met een vereniging, een samenwerkingsverband van verenigingen of een Regio. Een partij die deze wedstrijd samen met de KNZB wil organiseren moet hiervoor solliciteren bij de KNZB. Als er geen verenigingen solliciteren dan zal dit evenement voor dat seizoen vervallen. De KNZB acht het niet haar plicht de wedstrijd dan alsnog te organiseren. 4.1.1 Onderdelen en aantal sprongen Onderdeel meisjes en jongens E
Plank Sprongen max. moeilijkheidsfactor gelimiteerde sprongen e 1 meter 2+2 3,6 (max. 2 standspr./valduiken bij de 1 2 sprongen) e 3 meter 2+2 3,8 (max. 2 standspr./valduiken bij de 1 2 sprongen) e meisjes en jongens D 1 meter 3+2 5,4 (max. 2 standspr./valduiken bij de 1 3 sprongen) e 3 meter 3+2 5,7 (max. 2 standspr./valduiken bij de 1 3 sprongen) e meisjes en jongens C 1 meter 3+3 5,4 (max. 2 standspr./valduiken bij de 1 3 sprongen) e 3 meter 3+3 5,7 (max. 2 standspr./valduiken bij de 1 3 sprongen) e meisjes en jongens B 1 meter 3+3 5,4 (max. 1 standspr./valduik bij de 1 3 sprongen) e 3 meter 3+3 5,7 (max. 1 standspr./valduik bij de 1 3 sprongen) e meisjes en jongens A 1 meter 3+3 5,4 (max. 1 standspr./valduik bij de 1 3 sprongen) e 3 meter 3+3 5,7 (max. 1 standspr./valduik bij de 1 3 sprongen) Tijdens deze wedstrijd mag simultaan van de 1 en 3 meter plank worden gesprongen. Als er simultaan wordt gesprongen dan mogen alle onderdelen in één dag worden gesprongen. 4.1.2 Wedstrijdbepalingen De volgende springers mogen niet deelnemen aan het Breedtesport Kampioenschap voor Nederland: 1. Indien zij tenminste 2 maal hebben deelgenomen aan de KNZB Jeugd-competitie. 2. Of indien zij tenminste 2 maal hebben deelgenomen aan de KNZB Al-in competitie. Alle andere springers met een startvergunning mogen deelnemen. De verenigingen ontvangen een uitnodigingsbrief van de KNZB. Hierin staat o.a. de uiterlijke inschrijfdatum voor het Breedtesport Kampioenschap voor Nederland. Ook wordt vermeld naar wie de springlijsten en de aanmeldingen moeten worden verzonden. Inschrijflijsten en springlijsten moeten in ieder geval het startvergunningnummer van de springer vermelden. 4.1.3 PM PM.
Almanak schoonspringen 31-08-2013
4-2
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
4.3 KNZB Breedtesport Competitie 4.3.1 Doelstellingen
Aanbod van "speelse" wedstrijdvormen voor beginnende springers (talentherkenning); Begeleiding van verenigingen bij het organiseren van wedstrijden; Inzet van jonge en recent gediplomeerde trainers en officials bij de organisatie van wedstrijden.
De KNZB organiseert de Breedtesportcompetitie in samenwerking met een vereniging. De breedtesportcompetitie bestaat uit meerdere wedstrijddagen met wedstrijden in circuitvorm. De organiserende vereniging wordt gevraagd te werken met het "Draaiboek Breedtesportcompetitie", zodat alle wedstrijden op een zelfde wijze zullen verlopen. Het draaiboek is opgenomen als bijlage in deze almanak en staat ook op de website van de KNZB. 4.3.2 Competitieonderdelen Een KNZB breedtesportcompetitiedag is alleen bedoeld voor de categorie talentherkenning. Het doel van dit onderdeel is: het tonen van de “grove vorm” van sprongen, die later in het wedstrijdspringen in detail worden verbeterd. Er wordt gesprongen in circuitvorm. Elke springer springt van meerdere toestellen. Bij elk toestel zit één jurylid met de bevoegdheid 6. Het jurylid geeft een cijfer van 1 tot en met 10, de moeilijkheidsfactor van de sprong wordt door het jurylid direct in dit cijfer meegewogen (“schoolcijfers”). Bij het uitvoeren van alle voorgeschreven sprongen wordt een waardering tussen 4 en 10 gegeven. Durft een springer een voorgeschreven sprong niet, dan krijgt hij/zij maximaal 3 punten voor een andere (voorbereidende) sprong. Een groepsleider brengt de springers van toestel naar toestel. Groepsleiders worden ter plaatse aangewezen door de leider van de KNZB Breedtesport competitiedag en krijgen ter plekke instructies. 4.3.3 Wedstrijdcategorieën De competitie bestaat uit een serie van vier wedstrijddagen. De wedstrijdcategorie waarin een deelnemer wordt ingedeeld tijdens de eerste wedstrijddag blijft van toepassing voor alle vier de wedstrijddagen van de competitieserie; dit in afwijking van het reglement waarin wordt bepaald dat de leeftijd op 31 december bepalend is voor de leeftijdsindeling. De breedtesportcompetitie is ingedeeld in de volgende wedstrijdcategorieën: Talentherkenning (leeftijdsgroepen seizoen 2015/2016) leeftijdscategorie E (2006 en later) leeftijdscategorie D (2004 + 2005) leeftijdscategorie C (2002 + 2003) leeftijdscategorie B (2000 + 2001) leeftijdscategorie A en S (1999 en eerder)
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-3
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
4.3.4 Puntentelling voor de KNZB Breedtesportcompetitie Er worden punten toegekend aan de hand van de plaatsing van de deelnemers. Jongens en meisjes springen in één categorie. De puntentelling van alle competitiedagen wordt centraal ingevoerd in een database Breedtesportcompetitie. De puntentelling van de Breedtesportcompetitie is als volgt; plaats
1
punten 18
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
16
14
12
10
8
6
5
4
3
2
1
Mochten er twee springers gelijk eindigen, dan krijgen beide springers de punten die behoren bij hun plaatsing (b.v. twee deelnemers eindigen beide op de derde plaats: beide springers ontvangen een medaille en beide springers ontvangen 14 punten voor hun club). Vervolgens wordt er in de uitslag geen plaats overgeslagen, de volgende springer krijgt de punten van nummer vier. Aan het einde van elke competitiedag worden de prijswinnaars per categorie bekendgemaakt (top 3 jongens en meisjes gemengd) en zij ontvangen een medaille van de organiserende vereniging. Ook is er een totaal klassement over de vier breedtesport wedstrijddagen. Per springer worden de drie beste resultaten van de vier wedstrijddagen van de breedtesportcompetitie bij elkaar opgeteld. Op de laatste (finale) breedtesportwedstrijddag worden de overall medailles uitgereikt. In het geval een springer binnen de breedtesportcompetitie tussentijds van vereniging wisselt, zullen de behaalde competitiepunten toegekend worden aan de vereniging waar de springer voor uitgekomen is. De behaalde wedstrijdpunten blijven op naam van de springer en tellen dus mee voor het individueel overall klassement. 4.3.5 Bepalingen KNZB breedtesportcompetitie Eisen voor deelname aan de KNZB breedtesportcompetitie Een springer mag niet in het voorgaande seizoen hebben deelgenomen aan de selectietesten en/of een onderdeel van het N(J)K. Springers die deelnemen aan de KNZB Jeugd of Al-in competitie van 2013/2014 mogen niet deelnemen aan de breedtesportcompetitie. Als een springer overstapt naar de KNZB Jeugd of Al-in competitie gedurende het seizoen kan vanaf dat moment niet meer deel worden genomen aan de breedtesport-competitie. Hun resultaten tot op dat moment blijven staan. Alle andere springers mogen deelnemen mits zij lid zijn van een bij de KNZB aangesloten vereniging. Deelnemers hoeven niet in het bezit te zijn van een startvergunning. Kosten De kosten van inschrijving worden vooraf bekend gemaakt. De kosten worden op basis van inschrijving via het KNZB depot verrekend; hiervan wordt geen apart bericht gestuurd. De KNZB maakt het ontvangen inschrijfgeld over naar het depot van de organiserende vereniging of KNZB-regio. De KNZB betaalt geen reiskosten voor de juryleden. Inschrijving Inschrijving is verplicht via het centrale secretariaat breedtesportcompetitie. Het secretariaat wordt gevoerd door: Peter en Mieke Weijne Bermudablauw 84 NL-2718 JK ZOETERMEER 079 - 361 27 91
[email protected] Per wedstrijddag moet het standaard inschrijfformulier volledig worden ingevuld (het formulier is te downloaden van de KNZB website) en verzonden naar het bovengenoemde secretariaatsadres, per post, of e-mail. De sluitingstermijn van inschrijving voor elke wedstrijddag is op de zaterdag of zondag voorafgaande aan de wedstrijddag om 24.00 uur. Inschrijvingen die later binnen komen, worden niet gehonoreerd. Alle deelnemende verenigingen zijn verplicht om juryleden voor de wedstrijddag aan te leveren. Op het inschrijfformulier moeten de namen van de juryleden gemeld worden. Verenigingen die geen eigen juryleden hebben, mogen juryleden van andere verenigingen vragen om voor hen te jureren. Inschrijvingen van verenigingen die geen jurylid melden worden apart gelegd en zijn op dat moment nog niet geaccepteerd. Het competitiesecretariaat zal een vereniging informeren als de aanmelding (nog) niet geaccepteerd is.
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-4
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
Een jurylid kan maar voor één vereniging tegelijk uitkomen. Een opgegeven jurylid kan vooraf vragen niet te worden opgesteld in specifieke onderdelen van het programma (vb niet in categorie E of iets dergelijks). De organisatie zal in principe rekening houden met deze vooraf opgegeven voorkeuren. Afhankelijk van het aantal juryleden en deelnemers kan hiervan worden afgeweken. Zonder opgave vooraf is het jurylid voor de gehele wedstrijd inzetbaar, op de competitiedag zelf kunnen geen voorkeuren meer worden aangegeven. De vereniging en het opgegeven jurylid dienen zorg te dragen voor vervanging als hij/zij door omstandigheden alsnog niet kan fungeren. Indien na sluiting van de inschrijving voldoende juryleden beschikbaar blijken om ook alle verenigingen zonder jurylid toe te laten, dan zullen de inschrijvingen van al de verenigingen die geen jurylid hebben aangemeld alsnog worden geaccepteerd. Indien onvoldoende juryleden beschikbaar zijn, dan zullen de inschrijvingen van de verenigingen die geen jurylid leveren geen van allen worden geaccepteerd. De verenigingen en de KNZB zullen door het competitiesecretariaat op de hoogte worden gesteld over het definitieve besluit met betrekking tot de deelname door de verenigingen zonder jurylid. In principe geldt: “Inschrijven is betalen”. Alleen als een springer van deelname wordt uitgesloten, omdat de vereniging geen jurylid kan leveren, dan zal het inschrijfgeld niet worden geïnd. Inschrijfgelden worden belast op het depot van de vereniging zonder voorafgaand schrijven. Controleplicht van de startlijst door de deelnemende verenigingen Verenigingen (secretariaat/trainer/coach) dienen na publicatie van de startlijst via de mail en/of website deze te controleren op juiste categorie-indeling van hun eigen springers volgens de regels van de breedtesportcompetitie. Indien de vereniging van mening is dat een springer in de verkeerde categorie is ingeschreven, dan kunnen wijzigingen tot 24 uur voorafgaand aan de wedstrijddag gemeld worden bij het wedstrijdsecretariaat. Indien de competitieleider van mening is dat een springer voor de verkeerde categorie is ingeschreven, dan zal hij de springer in de juiste categorie indelen en de vereniging hiervan op de hoogte stellen. Indien onjuiste indeling wordt geconstateerd na aanvang van het eerste onderdeel van de betreffende breedtesportwedstrijd en onjuiste indeling is ontstaan door onjuiste inschrijving zal de springer niet worden opgenomen in de einduitslag van de wedstrijddag en tellen de behaalde punten niet voor het totaal klassement. Deze maatregel geldt ook indien de betreffende springer door de competitieleider onjuist is ingedeeld en het na aanvang van de betreffende breedtesportwedstrijd niet meer mogelijk is om de springer alsnog in het juiste onderdeel deel te laten nemen omdat het juiste onderdeel al van start is gegaan. Controle op vergissingen in de indeling door de vereniging is daarom belangrijk. De organisatie maakt gebruik van speciale cijferlijsten voor circuit-wedstrijden, de deelnemende verenigingen hoeven dus geen springlijst per deelnemer aan te leveren. 4.3.6 Uitslagen Het complete overzicht van elke wedstrijddag en de voortgang van de competitie zal z.s.m. op de KNZB website worden gepubliceerd en in ieder geval per e-mail naar elke deelnemende vereniging worden verzonden. Uitslagen kunnen ook per post worden verstuurd, als de vereniging dit aan het begin van het seizoen kenbaar maakt bij de KNZB. 4.3.7 Protesten Protesten kunnen aan de competitieleider worden bekend gemaakt tot uiterlijk 15 minuten na de wedstrijd of uiterlijk 15 minuten na het bekendmaken van de gedetailleerde uitslag van de betreffende leeftijdscategorie. De competitieleider is eindverantwoordelijke van de wedstrijddag.
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-5
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
4.3.8 Sprongen Breedtesport Competitie 2013-2014 Als er achter de sprong/oefening een cijfer tussen haakjes staat, dan is er voor deze sprong/oefening een uitleg beschikbaar. Wedstrijd 1 & 2 E-groep zijw. aansluiten staand 10x (1) hurk-strek 8x (2) Kaars 3x 5 sec (3) Koprol v.w. tot stand 2x (4)
D-groep zijw. aansluiten staand 10x (5) hurk-strek-duik 10x (6) Hoekhouding in ruglig 10 sec (7) Handstand rug tegen muur 10 sec
C-groep koprol-hoekzit v.w. (8) Halve knipmes 12x hurk-strek-duik 12x (6) Handstand rug tegen muur 10 sec
B-groep Opdrukken smal 10x hurk-strek-duik 15x (6) knipmes 8x handstand los 3x
A/S - groep Opdrukken smal 12x hurk-strek-duik 20x (6) knipmes 12x handstand muur los 3x
Kant
200A zonder armzwaai 100A armzwaai 101A (boogduik) 020B (vallen)
5102A armzwaai 030B armzwaai (9) 200C armzwaai 101C
200C armzwaai 100B armzwaai 101C 201A armzwaai
200C armzwaai 401C 030B armzwaai (9) 201A/C armzwaai
5211A armzwaai 201A armzwaai 102C 5102A armzwaai
1m
100C (S) armzwaai 200A armzwaai 010B handen vast 5101A (S) met armzwaai
100A aanloop 101C (S) zonder armzwaai 020A handen hoog 5201A armzwaai
101C aanloop 020C billen 201A/C armzwaai 102C
401C armzwaai 020C billen 201/301C (S) armzwaai 102B aanloop
5101B aanloop 101B aanloop 201A/C 103C aanloop
3m
100A (S) armzwaai 200A armzwaai
100B armzwaai 200C armzwaai
100B aanloop 200B armzwaai
101B aanloop 401B armzwaai 020A (armen laag beginnen) / 020C billen 103C/B keuze stand of aanloop
010D benen laag 101B aanloop
Droog
010C (armen hoog toegestaan) 010B handen breed 100C (S) armzwaai 5101 (S) armzwaai
020A (armen vrij) 101C/B (S) zonder armzwaai
401C armzwaai 103C/B aanloop
Staat er achter de sprong (S), dan betekent dat, dat de sprong uit stand gemaakt moet worden. Bij “armzwaai” moet er een armzwaai gemaakt worden, bij “geen armzwaai” moet de sprong zonder armzwaai gemaakt worden. Als er niets staat mag de springer kiezen. Aanloop: minimaal 3 passen met opsprong plus armzwaai Halve knipmes: ruglig, voeten omhoog, armen langs de oren, gehele bovenlichaam komt op, handen tikken de tenen, rechte knieën. Hele knipmes: ruglig, benen en bovenlichaam komen tegelijk op, handen tikken de voeten op het hoogste punt, knieën recht, probeer de voeten van de grond te houden tijdens de oefening. (de handen tikken de vloer tijdens de start en na elke knipmes) Voor de handstanden geldt het volgende: Handstand bij de muur De springer krijgt 1 poging om een duidelijke handstand van 10 sec. bij de muur te maken. Heeft de springer een 2e poging nodig, dan trekt het jurylid 2 punten af. Heeft de springer hulp nodig, dan mag er maximaal een 4 gegeven worden. Handstand los De springer krijgt 3 pogingen om een handstand los te maken. Hoe langer je staat, hoe beter natuurlijk! Er mag niet gelopen worden in de handstand. De beste poging telt. Handstand doorrollen De springer krijgt 3 pogingen om een handstand doorrollen te maken. Er moet een duidelijke handstand getoond worden. Er moet een vloeiende overgang van handstand naar koprol zijn. De beste poging telt.
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-6
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
Toelichting bij wedstrijd 1 en 2:
1 2 3 4 5 6
7 8
9
zijwaarts aansluiten hurk-strek
De springer staat met de armen zijwaarts. Dit is de aanvangspositie. De armen gaan zijlangs boven het hoofd, de handen worden vastgepakt. Terug naar de aanvangspositie. De springer zit in hurkhouding op de grond, handen op de schenen. Dit is de aanvangspositie. De benen worden uitgestrekt, de armen op de benen, het lichaam gaat naar achteren. Ogen gericht op de voeten. Bij een goede uitvoering raken de voeten niet de grond tijdens de gehele oefening. Springer zit op billen in hurkhouding, rollen en uitstrekken naar kaars, handen in de rug, 3x 5sec vasthouden, beste Kaars poging telt. Koprol v.w. De springer plaatst handen voor zich op de grond, maakt een gehurkte koprol waarbij de schenen vastgepakt worden, en eindig op de voeten, rechtop staand. De springer krijgt twee pogingen, de beste poging telt. zijwaarts De springer staat met de armen zijwaarts. Dit is de aanvangspositie. De armen gaan zijlangs boven het hoofd, de aansluiten handen worden vastgepakt, springer eindigt op tenen met handen vast, 3 sec vasthouden en dan terug naar de aanvangspositie. hurk-strek-duik Zie uitleg bij (2), nu echter gaan de armen dicht langs het lichaam (smal uitkomen) naar de duiklijn en komt de springer geheel gestrekt te liggen. Eerst tenen kijken en uiteindelijk naar de landing kijken. Kijken tijdens het strekken mag vrij worden uitgevoerd. Bij een goede uitvoering raken de voeten niet de grond tijdens de gehele oefening en blijft de rug recht (niet hol). Hoekhouding rug Springer begint met zithouding, benen gestrekt, handen hoog, achterover rollen tot hoekhouding, voeten op handen 10 sec vasthouden. koprol-hoekzit v.w. Zie uitleg bij (5), maar nu eindigt de koprol in een gehoekte houding, waarbij de billen op de grond zitten en de benen naar voren gestrekt op de grond liggen. De springer opent tegelijk met het uitkomen de armen en eindigt met de armen breed in een diepe hoekzit. 030B Hoekbom contra. Met afzetten en met armzwaai. De armen blijven boven na de armzwaai en de voeten worden naar de handen gebracht. De springer komt in gehoekte houding met de billen eerst in het water. Bij een goede uitvoering zijn de benen de gehele vlucht gestrekt en wijzen omhoog.
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-7
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
Wedstrijd 3 & 4 E-groep
D-groep
C-groep
B-groep
A/S-groep
Droog
Hoekhouding in ruglig 10 sec (1) hurk-strek-duik 6x (2) koprol a.w. tot stand Handstand muur (rug of buik) 5 sec
Kaars handen op bovenbenen 8x koprol a.w. tot stand 2x Halve knipmes 8x Handstand, buik tegen muur (8sec)
Opdrukken 8x Hele knipmes 6x hurk-strek-duik 15x (2) handstand los 3x
Cirkel beweging gehoekt 10x (5) Hele draai en knipmes 6x (6) opdrukken 12x handstand vanuit ophurken los 3x
Cirkel beweging gehoekt 15x (5) Hele draai en knipmes 8x (6) opdrukken 10x Hurk-strek-duik 15x (2)
Kant
200A armzwaai dolfijntje a.w. (3) 5201A armzwaai 5102A armzwaai
101C zonder armzwaai 020B armzwaai 5201A armzwaai Koprol / 102C
101B zonder armzwaai 102C zonder armzwaai 030B (4) 5102A armzwaai
100B armzwaai 101B zonder armzwaai 102C zonder armzwaai 5211A armzwaai
101C/B 401C/B 102C 5104A
1m
100B (S) armzwaai 200C armzwaai 010B handen vast 5201A armzwaai
101C aanloop 200C armzwaai 201A/C armzwaai 102C (S) zonder armzwaai
101B aanloop 200A foremovement armzw. 401C/B 202C armzwaai
101B aanloop / 401B armzwaai 202C / 302C (S) armzwaai 402C armzwaai 103C
201/301C armzwaai/aanloop 401B armzwaai 103C/B aanloop 5211A / 5221D armzwaai
3m
100C (S) armzwaai
100A aanloop
401B/C armzwaai
5101B aanloop
200C armzwaai 100B armzwaai 010 B handen vast
200B armzwaai 010C billen ophoeken op plank 101/401C (S) zonder armzwaai
5101B aanloop 020A (armen laag beginnen) / 020C billen 101B/C aanloop 401B/C armzwaai
103B aanloop/403C 200B armzwaai 201C armzwaai
201/301C armzwaai/aanloop valsalto a.w.(7) / 202C 1,5 salto C, richting vrij
Staat er achter de sprong (S), dan betekent dat, dat de sprong uit stand gemaakt moet worden. Bij “armzwaai” moet er een armzwaai gemaakt worden, bij “geen armzwaai” moet de sprong zonder armzwaai gemaakt worden. Als er niets staat mag de springer kiezen. Halve knipmes: ruglig, voeten omhoog, armen langs de oren, gehele bovenlichaam komt op, handen tikken de tenen, rechte knieën. Hele knipmes: ruglig, benen en bovenlichaam komen tegelijk op, handen tikken de voeten op het hoogste punt, knieën recht, probeer de voeten van de grond te houden tijdens de oefening. (de handen tikken de vloer tijdens de start en na elke knipmes) Voor de handstanden geldt het volgende: Handstand bij de muur De springer krijgt 1 poging om een duidelijke handstand van 10 sec. bij de muur te maken. Heeft de springer een 2e poging nodig, dan trekt het jurylid 2 punten af. Heeft de springer hulp nodig, dan mag er maximaal een 4 gegeven worden. Handstand los De springer krijgt 3 pogingen om een handstand los te maken. Hoe langer je staat, hoe beter natuurlijk! Er mag niet gelopen worden in de handstand. De beste poging telt. Handstand doorrollen De springer krijgt 3 pogingen om een handstand doorrollen te maken. Er moet een duidelijke handstand getoond worden. Er moet een vloeiende overgang van handstand naar koprol zijn. De beste poging telt.
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-8
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
Toelichting bij wedstrijd 3 en 4:
1
Hoekhouding rug
2
hurk-strek-duik
3
dolfijntje a.w.
4
030B
5
cirkel beweging gehoekt
6
Hele draai en knipmes
7
valsalto a.w.
Almanak schoonspringen 01-09-2015
Springer begint met zithouding, benen gestrekt, handen hoog, achterover rollen tot hoekhouding, voeten op handen 10 sec vasthouden De springer zit in hurkhouding op de grond, handen op de schenen. Dit is de aanvangspositie. De benen worden uitgestrekt, de armen volgen de benen, het lichaam gaat naar achteren. Ogen gericht op de voeten. Nu gaan de armen dicht langs het lichaam (smal uitkomen) naar de duiklijn en komt de springer geheel gestrekt te liggen. Ogen gaan van de voeten mee met de handen. Bij een goede uitvoering raken de voeten niet de grond tijdens de gehele oefening en blijft de rug recht (niet hol). De springer hangt aan de kant, handen op de kant, knieën gebogen, voeten onder water tegen de kant. Dit is de aanvangspositie. De springer duwt met beide voeten tegen de kant en brengt gelijk de armen achter het hoofd. Het lichaam mag gedeeltelijk uit het water komen. Onder water gaat het lichaam weer terug naar de kant. Deze houding wordt zo gestrekt mogelijk gemaakt. De springer maakt een contra-hoekbom, met afzetten en met armzwaai. De armen blijven boven na de armzwaai en de voeten worden naar de handen gebracht. De springer komt in gehoekte houding met de billen eerst in het water. Bij een goede uitvoering zijn de benen de gehele vlucht gestrekt. De springer ligt op de rug, in een gestrekte houding met de armen boven het hoofd. De springer maakt een cirkel beweging en eindigt in gehoekte houding, liggend op de rug. Maakt zich vervolgens weer lang tot aanvangshouding, waarbij de springer blijft kijken naar de voeten. De springer ligt op de rug, in een gestrekte houding met de armen boven het hoofd. De springer maakt een volledige draai om de lengte-as tot de rug en maakt een hele knipmes. Tijdens de rol handen en voeten van de vloer houden. Heen en weer rollen. De springer begint met de armen hoog achterwaarts op de plank. De springer laat zich vallen en tijdens de val pakt de springer (zijlangs) de hurk vast, boven het water wordt weer uitgestrekt. Er wordt dus niet afgezet.
4-9
Deel 4 KNZB breedtesport 2013-2014
4.3.9 Sprongen Breedtesport Competitie 2013-2014 (alternatief format, nog niet bijgewerkt voor de sprongen van seizoen 2014-2015) PM
Almanak schoonspringen 01-09-2015
4-10