1/147 24 december 2006
Inhoud
1. Inleiding 1.1 Doelstelling pilot 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Onderzoeksverantwoording 1.3.1 Zorgconversie 1.3.2 Tijdschrijven 1.3.3 Kostenconversie 1.3.4 Dataverwerking en analyse 1.3.5 Organisatie en planning 1.3.6 Representativiteit 1.3.7 Betrouwbaarheid 1.3.8 Rondrekening 1.3.9 Toets op de normprijzen 1.3.10 Wijze van rapporteren 1.4 Leeswijzer
2. Verblijf 2.1 Inleiding 2.2 Normatieve productieomvang 2.3 Definitie overhead 2.4 Toerekening gedragswetenschapper 2.5 Overzicht bekostigingseenheden verblijf 2.6 VF2-R0 2.7 VF2-R2 2.8 VF2-R3 2.9 VF2-R4 2.10 VF2-R6 2.11 VF3-R1 2.12 VF3-R2 2.13 VF3-R3 2.14 VF3-R5 2.15 VF4-Rco 2.16 VF1-P1 2.17 VF1-P2
15 15 15 18 18 19 19 20 20 21 22 23 23 23 24
25 25 26 26 27 27 29 32 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51
2/147 24 december 2006
2.18 VF1-P3 2.19 VF2-P2 2.20 VF-Pco 2.21 Analyse verblijf 2.21.1 Behandelgroepen 2.21.2 Dagbehandeling 2.21.3 Gezinshuizen 2.21.4 Pleegzorg
3. Jeugdhulp 3.1 3.2 3.3 3.4
Normproductiviteit Uurtarieven jeugdhulp Tijdsprofielen Kostprijzen jeugdhulp
4. Observatiediagnostiek 4.1 4.2 4.3 4.4
Inleiding Tijdsbesteding Kostprijzen observatiediagnostiek Analyse observatiediagnostiek
5. Onderwijs 5.1 Onderwijs verblijf 5.2 Onderwijsactiviteit jeugdhulp 5.3 Totale omvang onderwijs
6. Huisvesting, ICT en centrale overhead 6.1 Huisvesting 6.2 ICT 6.3 Centrale overhead 6.3.1 Omvang overhead per directe FTE 6.3.2 Opslag centrale overhead 6.4 Integrale kostprijzen op basis van werkelijke kosten 6.4.1 Werkelijke integrale kostenprijzen verblijf 6.4.2 Werkelijke integrale kostprijzen jeugdhulp 6.4.3 Werkelijke integrale kostprijzen observatiediagnostiek 6.4.4 Werkelijke integrale kostprijzen onderwijs
7. Externe normen
52 53 54 55 55 58 61 61
62 62 65 68 71
73 73 75 77 79
80 80 81 83
84 84 86 87 87 88 89 89 90 91 93
94
3/147 24 december 2006
7.1 7.2 7.3 7.4
Huisvestingkosten ICT kosten Centrale overhead Integrale genormeerde kostprijzen 7.4.1 Integrale normatieve kostprijzen verblijf 7.4.2 Integrale normatieve uurlonen jeugdhulp 7.4.3 Integrale normatieve kostprijzen jeugdhulp 7.4.4 Integrale normatieve kostprijzen observatiediagnostiek
8. Toets op de normprijzen 8.1 Opmerking vooraf over de betrouwbaarheid 8.2 Normproductiviteit 8.3 Uurtarieven jeugdhulp 8.4 Overige looncomponenten 8.5 Opslag centrale overhead en apparaatskosten 8.6 Verzorgingskosten 8.7 Bezettingsgraden 8.8 Huisvestingskosten 8.9 ICT 8.10 Groepsgrootte 8.11 Tijdsbesteding verblijf 8.12 Tijdsbesteding jeugdhulp 8.13 Tijdsbesteding observatiediagnostiek 8.14 Tijdsbesteding pleegzorg 8.15 Normprijzen totaaloverzicht 8.15.1 Detailoverzicht normprijzen verblijf 8.15.2 Detailoverzicht normprijzen jeugdhulp 8.15.3 Detailoverzicht normprijzen pleegzorg 8.15.4 Detailoverzicht normprijzen observatiediagnostiek
9. Onderhoudsorganisatie 9.1 Taken 9.1.1 Kostprijzen 9.1.2 Kwaliteit 9.1.3 Producttypering 9.2 Processen 9.3 Organisatie 9.3.1 Positionering 9.3.2 Praktische vormgeving
94 96 96 97 98 99 100 101
102 102 103 104 106 107 108 109 110 112 112 113 116 117 117 118 119 120 121 122
123 123 123 123 124 124 125 125 125
4/147 24 december 2006
10. Advies producttypering en richtprijzen 10.1 Nieuwe typering: 18 bekostigingseenheden 10.2 VF1 Dagbehandeling 10.3 VF2 Behandelgroep kamertraining centrum 10.4 VF3 Behandelgroep gezinshuis licht 10.5 VF4 Behandelgroep gezinshuis 10.6 VF5 Behandelgroep fasehuis 10.7 VF6 Behandelgroep 10.8 VF7 Behandelgroep zwaar 10.9 VF8 Behandelgroep crisis 10.10 VF9 Behandelgroep gesloten 10.11 Jeugdhulp 10.12 Observatiediagnostiek 10.13 Relatie oude en nieuw typering
11. Hoe nu verder?
128 130 132 133 134 135 136 137 138 139 140 141 141 142
144
5/147 24 december 2006
Management Samenvatting Achtergrond van deze rapportage In de Deloitte rapportage ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ uit 2004 is een nieuwe systematiek uitgewerkt voor de bekostiging van de jeugdzorg. De twee hoofdbestanddelen van de nieuwe systematiek zijn een nieuwe producttypering en normprijzen. Zowel de producttypering als de normprijzen zijn in een pilot getoetst. De toets heeft tot doel: 1. Beoordelen of de nieuwe producttypering werkbaar is. 2. Beoordelen of de normprijzen reëel zijn. Deze pilot heeft op beide vragen een antwoord opgeleverd: ja, de nieuwe producttypering is werkbaar en ja, de normprijzen 2004 zijn in grote lijnen reëel. Ten aanzien van punt twee moet worden opgemerkt dat de kostprijzen in de pilot betrouwbaarder zijn dan de normprijzen uit de rapportage 2004. Daarentegen is de rapportage 2004 meer normatief van aard, waar de pilot hoofdzakelijk werkelijke kosten bevat. Algemeen beeld De pilot ‘toets op de normprijzen’ is succesvol uitgevoerd. Voor alle bekostigingseenheden – verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek - die voorkomen bij de pilot instellingen zijn kostprijzen berekend. De huisvestingskosten en ICT kosten zijn genormeerd. Zeven bekostigingseenheden komen in de praktijk niet of nauwelijks voor en zijn derhalve niet van een kostprijs voorzien. Eén nieuwe bekostigingseenheid is in de pilot toegevoegd. Het aantal cijfers in deze rapportage is overweldigd groot. Dit vermindert de leesbaarheid van deze rapportage. Toch hebben wij ervoor gekozen om het cijfermateriaal op deze uitgebreide wijze te presenteren. Enerzijds achten wij dat noodzakelijk om de lezer inzicht te verschaffen in de opbouw van het normenkader, anderzijds laat het zien dat de normeringen nu eenmaal een complex karakter hebben. De bijlagen zijn gebundeld in een aparte rapportage, zodat de hoofdtekst gemakkelijker kan worden geprint. Definitiefout in rapport 2004 De rapportage ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ uit 2004 blijkt een definitiefout te bevatten. De geïnventariseerde tijdsbesteding bij verblijf blijkt een bruto-formatie te betreffen (directe én indirecte tijd samen), terwijl Deloitte de gegevens destijds als netto-formatie (alleen directe tijd) heeft behandeld. Hierdoor zijn de tijdsbesteding en de kostprijzen uit dat onderzoek hoger uitgevallen
6/147 24 december 2006
dan ze in werkelijkheid waren bedoeld. De cijfers zijn in het kader van deze toets op de normprijzen gecorrigeerd. Opzet pilot Twaalf instellingen uit vier provincies hebben deelgenomen aan de pilot, waarvan één instelling na de zorgconversie is afgevallen. De instellingen hebben de volgende stappen gezet: Stappen spoor zorgconversie 1. converteren van alle bestaande zorgvormen naar de nieuwe producttypering Stappen kostenspoor 2. harmonisatie van het functiegebouw naar de CAO 3. harmonisatie van het rekeningschema (de kostensoorten) 4. harmonisatie van de kostenplaatsenstructuur 5. inventarisatie van uniforme verdeelsleutels kostprijsmodel 6. harmonisatie definitie van productie ‘verblijf’ 7. inventarisatie van productie verblijf per afdeling 8. herboeken van alle kosten 2005 naar de nieuwe kostensoorten / kostenplaatsen Stappen spoor tijdschrijven 9. splitsen medewerkers verblijf van medewerkers jeugdhulp 10. tijdschrijven van alle tijd van alle medewerkers jeugdhulp gedurende 8 weken in een voor deze pilot ontwikkelde online tijdschrijfapplicatie Deze stappen leverden alle gegevens op voor het berekenen van kostprijzen voor de bekostigingseenheden verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek. In grote lijnen is hiervoor de volgende berekening gemaakt: Berekeningen verblijf 1. toerekenen van alle niet directe kosten (bijvoorbeeld overhead) naar directe afdelingen verblijf (en jeugdhulp). 2. delen van alle kosten op de directe afdelingen verblijf door de jaarproductie per afdeling. Berekeningen jeugdhulp 1. toerekenen van alle niet directe kosten (bijvoorbeeld overhead) naar directe afdelingen verblijf (en jeugdhulp) 2. toerekenen van alle kosten op de directe afdelingen (= alle kosten gemaakt door de gehele instelling) naar de directe medewerkers die op die afdelingen werken. Dit levert de integrale kosten per fte per functionaristype op 3. berekenen productiviteit per functionaristype op basis van tijdschrijfgegevens
7/147 24 december 2006
4. berekenen aantal directe uren per jaar per functionaristype 5. delen integrale kosten per fte per jaar op aantal directe uren per jaar = uurtarief 6. berekenen tijdsbesteding per functionaris per bekostigingseenheid op basis van de tijdschrijfgegevens 7. tijdsbesteding per functionaris per bekostigingseenheid x uurtarieven per functionaris = kostprijs per bekostigingseenheid Berekeningen observatiediagnostiek 1. berekenen van de gemiddelde tijdsbesteding per functionaris aan de vijf activiteiten binnen observatiediagnostiek 2. tijdsbesteding per functionaris per activiteit x uurtarief per functionaris (zie berekening jeugdhulp) = kostprijs per activiteit 3. combineren van de vijf activiteiten conform de definitie van de vier bekostigingseenheden observatiediagnostiek = kostprijs per bekostigingseenheid Het spoor zorgconversie is begeleid door Mogroep. De sporen kostenconversie en het tjidschrijfspoor zijn uitgevoerd onder regie van Deloitte. Resultaten Het cijfermateriaal in deze rapportage zijn kostprijsgegevens. Alleen de ICT kosten en de huisvestingskosten zijn genormeerd, de overige kosten zijn werkelijke kosten zoals die in 2005 door de zorgaanbieders zijn gemaakt. De kostprijzen in deze rapportage zijn over het algemeen betrouwbaar. Enkele resultaten zijn op (te) weinig gegevens gebaseerd, in voorkomende gevallen is dat in de rapportage verantwoord. Deloitte beschouwt de prijzen in deze rapportage uitdrukkelijk als richtprijzen en niet als (voorstel)tarieven. Hiervoor is een aantal redenen: 1. Deze rapportage bevat voor het grootste deel een rechtstreekse weerslag van de gegevens zoals wij die hebben verzameld. Alleen gegevens die naar onze mening duidelijk onbetrouwbaar waren zijn buiten beschouwing gelaten. Ondanks de nauwkeurigheid die door alle betrokkenen in acht is genomen (zoals de financiële controllers, de tijdschrijvers, de productie-administratie), heeft deze aanpak geleid tot in sommige gevallen ‘onlogische’ normen. Zie het kader voor toelichting. 2. Deze rapportage geeft een weerslag van de ‘gemeten werkelijkheid’. In veel gevallen is deze werkelijkheid zeer verscheiden. Een oorzaak van verscheidenheid is veelal het gebrek aan normering in de bestaande bekostiging. Dit leidt ertoe dat cliënten van verschillende zorgaanbieders, of zelfs cliënten bij één zorgaanbieder, op sommige terreinen een onvergelijkbaar dienstenniveau ontvangen. Normering is in veel gevallen wellicht wenselijk. Zie het kader voor toelichting.
8/147 24 december 2006
3. Het tijdschrijfonderzoek heeft een schat aan gegevens opgeleverd. De omvang van het tijdschrijfonderzoek (meer dan 600 fte) draagt zorg voor een relatief betrouwbare meting. Echter, een nauwkeurige analyse laat zien dat de tijdprofielen in deze rapportage veel onlogische elementen bevat. Het ligt voor de hand dat duidelijke onlogische meetwaarden in de definitieve norm worden geëlimineerd. 4. De resultaten uit het kostprijsonderzoek geven een weerslag van de werkelijke kosten van de zorgaanbieders. Dit betekent dat ook werkelijke ‘armoede’ of ‘rijkdom’ in de norm kan zitten. Deloitte doet géén uitspraak over de hoogte van de gemeten kosten. Het is denkbaar dat niet alle kosten het gevolg zijn van een wenselijke situatie. Richtprijzen, géén (voorstel)tarieven Een voorbeeld van een duidelijk ‘onlogische norm’ zijn de opgenomen vergoedingen voor verzorgingskosten. Alle verzorgingskosten zijn meegenomen in het onderzoek, maar niet alle verzorgingskosten blijken op de juiste plaats in de kostprijs te zijn gekomen. Hierdoor is het mogelijk dat twee vergelijkbare bekostigingseenheden ‘verblijf’ zeer uiteenlopende verzorgingskosten kennen. Dit is een werkelijke meting, maar waarschijnlijk geen werkelijke situatie en zeker geen wenselijke situatie. Gebrek aan normering in de bestaande bekostiging leidt óók tot ogenschijnlijk ‘onlogische normen’. Voorbeelden hiervan zijn de vervoerskosten en de kosten voor bijvoorbeeld kleedgeld en zakgeld. Deze kosten zijn nu niet genormeerd, zodat de metingen in dit onderzoek een zeer divers beeld laten zien. Dit onderzoek laat ‘slechts’ het gewogen gemiddelde zien van de (betrouwbare) meetwaarden. Dit gewogen gemiddelde is voor deze kosten waarschijnlijk niet hetzelfde als ‘een goede norm’. Ook in de tijdschrijfgegevens zijn voorbeelden van onlogische normen te vinden. De bekostigingseenheid JH1 is bijvoorbeeld (uitsluitend) bestemd geweest voor pedagogisch medewerkers. Toch staan in het tijdprofiel van JH1 óók uren van de ambulant medewerkers vermeld. Dit zijn werkelijke meetwaarden, maar gelet op de normstelling wellicht geen wenselijke waarden. Toets op de normen 2004 Zowel de rapportage uit 2004 als deze pilot bevatten zeer veel normen. De richtprijzen zijn een ‘resultante’ van al deze normen. Een vergelijking van de prijzen 2004 met de prijzen uit de pilot is derhalve een vergelijking met véél variabelen. Een afwijking tussen de normprijs 2004 en de kostprijs uit de pilot kan het gevolg zijn bijvoorbeeld: 1. verschil in salarisschalen 2. verschil in periodieken 3. verschil in de omvang van de formatie per capaciteitsplaats
9/147 24 december 2006
4. 5. 6. 7. 8.
verschil in de kwaliteit van de formatie (andere functionaristypen) verschil in de productiviteit van de medewerkers verschil in de groepsgrootte verschil in de decentrale overhead verschil in de opslagen voor centrale overhead, apparaatskosten, verzorgingskosten en huisvestingkosten. 9. verschil in de productieomvang (bezettingsgraad) 10. verschil in de definities van de producten Het grote aantal variabelen maakt het moeilijk – zo niet onmogelijk – om een gedetailleerde én toegankelijke vergelijking te maken tussen beide normenkaders. Iedere afwijking kent zoveel verklaringen, dat het afzonderlijke effect per verklarende variabele niet zinnig worden geduid. Om deze reden hebben wij in de rapportage alleen normen ‘ceteris paribus’ getoetst. Dit betekent dat we steeds één norm uit de pilot hebben vergeleken met één norm uit 2004, waarbij we het effect van overige normen buiten beschouwing hebben gelaten. Uit ceteris paribus vergelijking komen onder meer de volgende resultaten naar voren: • De productiviteit van de jeugdhulpmedewerkers is met 963 uur per jaar lager dan de 1.238 norm uit 2004. • De uurtarieven van de jeugdhulpmedewerkers zijn hoger dan de norm in 2004, óók wanneer het verschil in productiviteit buiten beschouwing wordt gelaten. • De periodieken van de medewerkers zijn over het algemeen hoger dan de normperiodiek 5 uit 2004. • De huidige omvang van de (centrale) overhead is – volgens de definities uit 2004 – 22,5% tegenover een norm 2004 van 21%. • De verzorgingskosten zijn over het algemeen aanzienlijk lager dan de norm uit 2004 • De NHC norm varieert rond de € 115,- per m2, afhankelijk van de bekostigingseenheid. De werkelijke vergelijkbare (investerings)kosten zijn € 65,per m2 (+ 77%). • De norm-huisvestingskosten 2004 zijn € 229,- per m2 en de NHC norm + m2 exploitatiedeel (werkelijke kosten) zijn samen ongeveer € 190, - per m2, afhankelijk van de bekostigingseenheid. De werkelijke huisvestingskosten bedragen ongeveer € 137,- per m2. • De ICT kosten per werkplek zijn 10% lager dan de norm uit 2004. Het aantal werkplekken is daarentegen 10% hoger. • De groepsgrootte bij verblijf is over het algemeen in de pilot iets kleiner dan volgens de norm 2004. • De tijdsbesteding bij de bekostigingseenheden verblijf blijkt op basis van de beschikbare gegevens niet op betrouwbare wijze te toetsen aan de normen 2004. Dit is vermoedelijk het gevolg van onnauwkeurigheden in de opgegeven formaties.
10/147 24 december 2006
• • •
Deze onnauwkeurigheid beïnvloedt uitsluitend de toets met de norm 2004. Het effect op de kostprijsberekening is nihil. De bekostigingseenheden observatiediagnostiek lijken niet aan te sluiten op de praktijk, aangezien de standaard activiteiten niet in dezelfde mate voorkomen als op basis van de definities zou mogen worden verwacht. De tijdsbesteding jeugdhulp in de pilot komt in grote lijnen overeen met de norm 2004. De kostprijs jeugdhulp is in de pilot over het algemeen hoger dan volgens de norm. De lage productiviteit in de pilot is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de hogere kostprijs.
Rondrekening De in deze rapportage gepresenteerde kostprijzen zijn door Deloitte gebruikt om de kosten ‘rond te rekenen’. De productieomvang vermenigvuldigd met de kostprijzen zou gelijk moeten aan de totale kosten van alle elf deelnemende instellingen. Enig verschil tussen beide waarden zijn de normatieve kostencomponenten ICT en huisvesting. Het resultaat van de rondrekening geeft een positief beeld over de betrouwbaarheid van de cijfers. De totale kosten van de elf pilot instellingen bedraagt € 164.140.433,-. De rondrekening (productieomvang x kostprijzen) leverde een totale ‘omzet’ voor alle instellingen gezamenlijk op van € 171.880.324,-. Het verschil tussen werkelijk kosten en ‘omzet’ volgens de kostprijzen is € 7.739.892,- oftewel 4,7%. Financiering van de instellingen op basis van de kostprijzen zou derhalve het kostenniveau doen stijgen met 4,7% ten opzichte van de huidige situatie. Dit verschil wordt verklaard door de normering van ICT en huisvesting.
11/147 24 december 2006
Normprijzen 2004 en normatieve gewogen kostprijzen pilot Onderstaande tabel bevat de toets op de gecorrigeerde normprijzen 2004 (zie hoofdstuk 8 voor toelichting) en de pilot resultaten inclusief alle kostencomponenten, ICT en huisvesting genormeerd. Definities zijn geharmoniseerd met uitzondering van pleegzorg, welke in de pilot nagenoeg uitsluitend bestaan uit pleegzorgvergoedingen. Bekostigingseenheid Verblijf VF2-R2 (leefgroep permanent) VF2-R3 (gezinshuis tijdelijk) VF2-R4 (behandelgroep) VF2-R6 (behandelgroep tijdelijk) VF3-R1 (gezinshuis zwaar tijdelijk) VF3-R2 (behandelgroep tijdelijk) VF3-R3 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF3-R5 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF4-RCo (leefgroep tijdelijk) Jeugdhulp JH1-A (cliënt) JH1-B (ZA) JH1-C (gespreksgroep) JH2-A (cliënt) JH2-B (ZA) JH2-C (trainingsgroep) JH2-D (behandelgroep) JH3-A (cliënt) JH3-B (ZA) JH3-C (therapiegroep) JH4-A (cliënt) Pleegzorg VF1-P1 (permanent) VF1-P2 (tijdelijk) VF1-P3 (tijdelijk, dag, p.u.) VF2-P2 (tijdelijk) VF4-Pco Observatiediagnostiek - per traject OD-G (gedragsobservatie) OD-GF (gedragsob. + functieonderzoek) OD-GP (gedragsob. + med./psy onderzoek) OD-GFP (gedragsob. + functie + med/psy)
Norm 2004 (€)
Pilot (€)
Per (eenheid)
Gemeten # productie
174 97 179 18 109 210 218 12 197
160 109 163 22 104 174 183 24 185
dag dag dag uur dag dag dag uur dag
5.472 18.707 103.376 338.982 25.992 37.535 139.037 810.886 51.748
159 105 8 147 111 10 16 183 120 35 150
229 153 17 290 177 14 28 278 211 60 230
uur uur uur dag uur uur uur uur uur uur uur
707 744 2.781 6.417 18.372 8.194 3.037 1.997 474 284 562
28 28 7 34 43
14 17 5 18 13
dag dag uur dag dag
122.094 194.598 5.130 209.646 8.550
1.887 2.261 2.153 2.527
1.960 2.499 2.466 3.006
traject traject traject traject
-
Tabel 1: Toets op de normprijzen, kosten inclusief genormeerde huisvesting en ICT
Bovenstaande tabel laat zien dat de norm 2004 en de pilot ten aanzien van verblijf en observatiediagnostiek vergelijkbare kostprijzen kennen. Bij jeugdhulp laat de pilot
12/147 24 december 2006
aanzienlijk hogere kostprijzen zien. Deze hoger kostprijzen komen voort uit verschillen in de uurtarieven en niet uit de tijdbesteding. De uurtarieven worden sterk beïnvloed door de lagere productiviteit en de hogere salarissen dan in de norm 2004. Voorstel nieuwe producttypering De zorgconversie heeft in het stelstel van 36 bekostigingseenheden ten aanzien van verblijf niet geleid tot homogene producten. Eén bekostigingseenheid verblijf blijkt in de praktijk veel verschillende zorgvormen te bevatten met verschillende intensiteiten en verschillende kostenprijzen. Dit is voor de bekostiging een probleem, aangezien door de grote verscheidenheid onduidelijk blijft welke prestatie geleverd moet worden voor de verstrekte subsidie. Om dit probleem op te lossen presenteert Deloitte in hoofdstuk 10 een alternatieve systematiek. Deze systematiek kent 18 bekostigingseenheden:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
BE VF1 VF2 VF3 VF4 VF5 VF6 VF7 VF8 VF9 JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4 OD
Kostprijs 21,23 74,11 73,26 103,87 130,29 163,69 201,12 181,68 287,94 289,20 177,15 13,94 28,27 277,81 211,12 60,41 229,09 1.904,63
per uur per dag per dag per dag per dag per dag per dag per dag per dag per uur per uur per uur per uur per uur per uur per uur per uur per traject
FTE/CAP 0,38 0,30 0,18 0,40 0,62 0,83 1,09 0,87 1,41 212 132 11 21 153 139 34 167 1.121
Omschrijving Dagbehandeling Behandelgroep kamertraining centrum Behandelgroep gezinshuis licht Behandelgroep gezinshuis Behandelgroep fasehuis Behandelgroep Behandelgroep zwaar Behandelgroep crisis Gesloten behandelgroep Ambulante specialistische jeugdhulp Intramurale specialistische jeugdhulp Specialistische groepsjeugdhulp Specialistische groepsjeugdhulp zwaar Ambulante therapeutische jeugdhulp Intramurale therapeutische jeugdhulp Therapeutische groepsjeugdhulp Jeugdhulp crisis Observatiediagnostiek
Tabel 2: Nieuwe typering met normatieve integrale richtprijzen (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
De belangrijkste wijzigingen zijn: • Pleegzorg komt te vervallen als bekostigingseenheid. De pleegzorgvergoedingen worden op basis van werkelijke kosten gedeclareerd door de zorgaanbieders en niet op basis van bekostigingseenheden. • Ondersteunende jeugdhulp (‘JH1’) komt geheel te vervallen. Dit betekent dat pedagogisch medewerkers (MBO-niveau) géén ouderbegeleiding kunnen leveren als (bekostigde) jeugdhulp.
13/147 24 december 2006 • • •
Observatiediagnostiek wordt teruggebracht van vier bekostigingseenheden naar één bekostigingseenheid. De 24-uurs behandelgroep worden anders geordend. Het fasehuis wordt apart onderscheiden, evenals de behandelgroepen zwaar en gesloten. De dagbehandelgroepen (met name Boddaert en MKD) worden alle samengevoegd tot één bekostigingseenheid.
De nieuwe bekostigingseenheden kennen een objectief, nieuw criterium: het aantal FTE per capaciteitsplaats. Dit criterium maakt het mogelijk om: • De huidige zorg objectief te converteren naar de nieuwe bekostigingseenheden. • De zorgbehoefte in categorieën van intensiteit in te kopen. • De geleverde zorg achteraf te toetsen op juiste inzet van middelen. De kostprijsberekening voor de nieuwe bekostigingseenheden kent eenzelfde nauwkeurigheid als de oude bekostigingseenheden. De nieuwe systematiek is uitdrukkelijk een extra onderzoeksresultaat. De oude systematiek is geheel geanalyseerd en doorgerekend en is derhalve geheel bruikbaar en inzetbaar. Deloitte adviseert echter om de nieuwe systematiek over te nemen. Onderhoudsorganisatie De producttypering – zowel de oude als de nieuwe – zijn geenszins statisch. De 18 BE’s uit de nieuwe systematiek zouden bijvoorbeeld na één jaar praktijkervaring op punten niet kunnen blijken te voldoen aan de wensen de sector. Dit zou er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat nieuwe BE’s worden toegevoegd of andere BE’s worden geschrapt of samengevoegd. Het is derhalve denkbaar dat de 18 BE’s uit de huidige ‘nieuwe’ systematiek na een paar jaar zijn gegroeid tot – bijvoorbeeld - 20 of zijn afgenomen tot 15. De normen moeten worden onderhouden om te voorkomen dat de toekomstige tarieven niet meer kostendekkend zouden zijn. De onderhoudsorganisatie vergt een (jaarlijkse) gegevensstroom van een vooraf geselecteerde groep zorgaanbieders. Deze gegevens moeten worden verwerkt tot kostprijzen op dezelfde manier als is gebeurd in deze pilot. De resultaten van de kostprijsberekening door de onderhoudsorganisatie is de basis voor onderhandelingen tussen de sector en de overheid over aanpassing van de normen. Gelet op de technische complexiteit van de onderhoudsorganisatie is het raadzaam dat deze op professionele wijze wordt opgezet. Een optie om te overwegen is het extern uitbesteden van de onderhoudsorganisatie om zo eerst een ‘best practice’ voor het onderhoud van de normen te ontwikkelen. De ‘best practice’ (al dan niet inclusief ICT ondersteuning) kan dan als geheel worden overgedragen aan een (formele) onderhoudsorganisatie.
14/147 24 december 2006
Hoe nu verder? Deze rapportage bevat veel gegevens over de bekostigingssystematiek voor de jeugdzorg. Vóórdat met deze systematiek bekostigd kan gaan worden moet nog een aantal stappen worden gezet: 1. Er moet een keuze worden gemaakt tussen de oude systematiek met 36 bekostigingseenheden en de nieuwe systematiek. Deloitte beveelt de nieuwe systematiek aan. 2. De overheden moeten besluiten op welke wijze de systematiek gebruikt gaat worden in verschillende relaties: a. tussen Rijk en provincie b. tussen provincie en zorgaanbieder c. tussen BJZ en cliënt d. tussen zorgaanbieder en cliënt. 3. De overheden moeten besluiten welke verantwoordingsinformatie nodig is, gelet op de besluiten onder punt 1. Deze verantwoordingsinformatie is essentiële input voor de inrichting van de productieregistratie en administratie van de zorgaanbieders. 4. Deze rapportage bevat richtprijzen en géén normprijzen of (voorstel)tarieven. De richtprijzen zijn grotendeels het gevolg van metingen. Het verdient aanbeveling om op basis van deze kostprijsanalyse een normprijs te gaan ontwikkelen. Hiertoe moeten de kosten zoals weergegeven in deze rapportage worden genormeerd. Normering betekent het elimineren van inconsistenties, diversiteit en mogelijke meetfouten. Deze normering leidt tot meer eenvoudige, meer consistente en meer uniforme prijsstelling1. 5. De zorgaanbieders zullen minimaal zes maanden met de systematiek moeten kunnen proefdraaien voordat ze een voldoende betrouwbare ‘PXQ begroting’ kunnen maken op basis waarvan ze écht bekostigd worden.
1
Met name de verzorgingskosten en vervoerskosten komen hiervoor in aanmerking. Bijzondere aandacht is door de sector gevraagd voor zak- en kleedgeld.
15/147 24 december 2006
1. 1.1
Inleiding Doelstelling pilot De rapportage ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ (Deloitte, 2004) heeft een nieuwe bekostigingssystematiek geïntroduceerd. Deze systematiek is gebaseerd op drie functies in de Wet op de jeugdzorg: verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek. De basis voor de nieuwe systematiek is de ‘bekostigingseenheid’, een kleine eenheid van zorg: dagen (verblijf) en uren (jeugdhulp). De bekostigingseenheden zijn voorzien van een tijdsnormering en een financiële normering, de integrale kostprijs. De normen uit de rapportage ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ zijn de afgelopen twee jaar getoetst aan de praktijk. Het doel van deze toets is geweest: “Het uiteindelijke doel is het adviseren over een (Deloitte (al dan niet aangepast) of andere) bekostigingssystematiek en normprijzen die voor alle actoren aan de gegeven systeemeisen voldoen. Het uitvoeren van de toets in de pilots op de werking van de voorgestelde bekostigingssystematiek voor de jeugdzorg is instrument om dit doel te bereiken. Een subdoel is de implementatie van bekostigingseenheden bij de pilotinstellingen en zoveel mogelijk instellingen buiten de pilotregio’s.” Het resultaat van deze toets is derhalve het inzicht in de praktische toepasbaarheid van de nieuwe systematiek bij de zorgaanbieders en inzicht in de (huidige) kostprijzen van de bekostigingseenheden in relatie tot de normen uit 2004.
1.2
Onderzoeksopzet De onderzoeksopzet staat beschreven in het projectplan ‘Pilots bekostigingseenheden jeugdzorg 2005’ (maart 2005) en de startnotitie ‘Toetsing normprijzen’ (februari 2005). Deze zijn opgenomen als bijlagen. De pilot is opgezet met alle zorgaanbieders van vier provincies/grootstedelijke regio’s: Gelderland, Drenthe, Zuid-Holland en Haaglanden. In totaal zijn 12 instellingen bij deze pilot betrokken: 1. Bredervoort LSG 2. Cardea 3. De Waarden 4. Dunamis 5. Horizon 6. Jeugdformaat 7. Jeugdzorg Drenthe (afgevallen)
16/147 24 december 2006
8. Lindenhout 9. Nove / De Opbouw 10. Pactum 11. Stek 12. Trivium Van deze twaalf instellingen hebben uiteindelijk elf instellingen meegedaan aan een aantal verschillende sporen, die gezamenlijk hebben geleid tot de berekening van kostprijzen. De sporen zijn: 1. Zorgconversie 2. Kostenconversie 3. Tijdschrijven Deze sporen worden in het onderstaande kort toegelicht. Spoor 1: Zorgconversie De zorgconversie is het eerste spoor. Het doel van de zorgconversie is het vertalen het oude zorgaanbod van de zorgaanbieders (de normharmonisatie en de niet genormeerde jeugdhulp) naar de nieuwe bekostigingseenheden. De intentie was om het gehele zorgaanbod in de nieuwe systematiek te vertalen. Door alle instellingen op uniforme wijze hun zorgaanbod te laten converteren, is de basis gelegd voor een kostprijsberekening met gelijke uitgangspunten. De activiteiten van onderwijs – welke formeel géén deel uitmaken van de jeugdzorg zijn in de pilot óók geconverteerd naar jeugdhulp en verblijfseenheden. Deze conversie heeft louter ten doel gehad om de omvang van de onderwijsactiviteiten inzichtelijk te maken. De instructies voor de zorgconversie zijn opgenomen als bijlagen. Spoor 2: Kostenconversie De kostenconversie heeft tot doel om de financiële administraties van de twaalf pilot instellingen te harmoniseren. Dit was nodig omdat de financiële administraties vanwege verschillende inrichtingen en definities niet op betrouwbare wijze met elkaar vergeleken konden worden. Om deze reden is ervoor gekozen om de gehele boekhouding van 2005 met terugwerkend kracht extracomptabel om te boeken naar één uniforme systematiek. Deze harmonisatie betrof de volgende onderdelen: 1. Eén standaard voor functiebenamingen (conform CAO) 2. Eén standaard rekeningschema (kostensoorten) 3. Eén standaard systematiek voor de kostenplaatsenstructuur 4. Eén set standaard boekingsregels 5. Eén kostprijsmodel met standaard verdeelsleutels 6. Eén definitie van ‘productie’
17/147 24 december 2006
Bovenstaande standaarden zijn ‘tastbare’ tussenproducten van deze pilot en staan de sector ter beschikking. Ze maken als instructie van de kostenconversie deel uit van de bijlagen bij deze rapportage. Kosten gemaakt voor activiteiten die niet tot jeugdzorg en onderwijs behoren zijn buiten de kostprijsberekening gehouden. Deze activiteiten hebben wél meegedeeld in de verdeling van overheadkosten. De kostenconversie heeft geleid tot aanlevering van uniforme financiële gegevens en productiegegevens. Hierdoor is het maken van goede kostprijsberekeningen mogelijk gemaakt. Hierbij zijn alle kosten in beschouwing genomen, waarvan ICT kosten en huisvestingskosten niet zijn gebruikt. Deze zijn met externe normen toegevoegd. De kostprijzen bevatten derhalve alle kosten voor alle taken (zoals cliëntenvertegenwoordiging voor zover deze ook daadwerkelijk kosten zijn gemaakt en de taken daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Spoor 3: Tijdschrijven De registratie van de omvang van jeugdhulp activiteiten is – mede doordat sprake is van een niet-genormeerde hulpvorm – zeer verscheiden vormgegeven. Hierdoor is het niet mogelijk geweest om op basis van de bestaande productieregistraties te komen tot het vaststellen van de productieomvang (‘q’) van de jeugdhulp, een belangrijke parameter in de kostprijzen. Om de productieomvang toch te kunnen vaststellen, hebben meer dan 800 medewerkers in de jeugdhulp ruim acht weken hun activiteiten geregistreerd in een online tijdschrijfapplicatie. De medewerkers konden hun tijd kon registreren op de bekostigingseenheden jeugdhulp (onderscheiden zijn cliëntcontacttijd en cliëntgebonden tijd) en op verschillende indirecte activiteiten. Op basis van de tijdsbesteding van de medewerkers is het mogelijk geworden om de tijdsbestedingsnormen te toetsten aan de praktijk. Dataverwerking De gegevens van de drie sporen komen samen in het kostprijsmodel. De kosten van de indirecte afdelingen worden met standaard sleutels (FTE, m2 of aantal computers) naar de directe afdelingen gebracht. De totale kosten geboekt op een directe afdeling (meestal: één verblijfsgroep of team jeugdhulp) wordt gedeeld door de totale productie van die verblijfsgroep of dat team. Hieruit volgt de kostprijs. De kostprijs wordt geanalyseerd. Uitkomsten buiten de standaarddeviatie worden zoveel mogelijk verklaard. Gegegevens die onbetrouwbaar lijken worden geëlimineerd uit het onderzoek.
18/147 24 december 2006
1.3 1.3.1
Onderzoeksverantwoording Zorgconversie De pilot heeft aanzienlijk langer geduurd dan de oorspronkelijke planningen hadden voorzien. Het eerste spoor – de zorgconversie – heeft aanzienlijk bijgedragen aan de vertraging. Het bleek in de praktijk niet of nauwelijks mogelijk om op uniforme wijze de oude zorgvormen in de nieuwe systematiek in de delen. Dit heeft ertoe geleid dat de definities in de nieuwe systematiek enkele malen zijn aangescherpt, om alsnog tot een goede zorgconversie te kunnen komen. De wijzigingen zijn beschreven in de ‘Memo Zorgconversie (december 2005), welke is opgenomen als bijlage I van deze rapportage. De belangrijkste wijzigingen in de definities van de bekostigingseenheden zijn: • Het pedagogisch klimaat bij verblijf beperkt zich tot datgene dat geleverd wordt door de pedagogisch medewerkers A en B, de gastvrouw, de leidinggevenden en de gezinshuisouders. • De functies die niet in het pedagogisch klimaat zitten leveren per definitie uitsluitend jeugdhulp. • De gedragswetenschapper levert jeugdhulp en wordt slechts voor een klein gedeelte toegerekend aan verblijf. • JH1 is gereserveerd voor pedagogisch medewerkers, JH3 voor wetenschappelijk opgeleide medewerkers en JH2 is voor alle andere directe hulpverleners, in casu de groep medewerkers op HBO denk- en werkniveau. Uiteindelijk is het in februari 2006 gelukt om nagenoeg alle zorgvormen onder te brengen in de nieuwe systematiek. Hiervoor is gebruik gemaakt van een online conversie-instrument. De systematiek zoals ontworpen in 2004 kent 36 bekostigingseenheden. Tijdens de zorgconversie is duidelijk gebleken dat een aantal van deze bekostigingseenheden door de pilot instellingen niet (meer) worden gebruikt. Met name in de functie ‘verblijf’ zijn veel bekostigingseenheden niet of nauwelijks gebruikt.
19/147 24 december 2006
De volgende bekostigingseenheden komen in de praktijk niet voor en worden derhalve in deze rapportage niet behandeld: Bekostigingseenheid VF1-R1 Permanent vervangend residentieel verblijf (leefgroep) VF1-R2 Vervangend residentieel verblijf (leefgroep) VF1-R3 Vervangend residentieel verblijf (woongroep) 2 Permanent orthopedagogisch klimaat in pleeggezin VF2-P1 VF2-R1 Permanent orthopedagogisch residentieel verblijf (gezinshuis) VF2-R5 Orthopedagogisch residentieel verblijf (behandelgroep zwaar) Intensief orthopedagogisch semi-residentieel verblijf (dagbehandelgroep) VF3-R4 3 Tabel 3: Vervallen bekostigingseenheden
Er zijn onvoldoende gegevens beschikbaar om uitspraken te doen over de mate waarin de bekostigingseenheden observatiediagnostiek in de praktijk voorkomen. De vijf ‘activiteiten’ van de observatiediagnostiek zijn wél allen onderzocht en worden allen in de praktijk gebruikt. 1.3.2
Tijdschrijven Het tijdschrijfspoor heeft in mei-juni 2006 plaatsgevonden. De tijdschrijfapplicatie heeft in de startfase technische mankementen gehad, waardoor veel energie van tijdschrijvers verloren is gegaan. Desondanks is uiteindelijk meer dan 80% van de tijd verantwoord, hetgeen een prima basis heeft opgeleverd voor de berekeningen. In totaal is acht weken tijd geschreven. Voor de omrekening van het aantal uren naar de formatieomvang (in fte) is gebruik gemaakt van 288 werkbare uren.
1.3.3
Kostenconversie Het kostenspoor heeft met name in 2006 vertraging opgeleverd. De resultaten van het kostenspoor zijn – ondanks de vertraging – naar tevredenheid. Alle instellingen zijn er in geslaagd om een set gegevens aan te leveren, waarmee elf instellingen een vergelijkbare inkijk hebben verschaft in hun activiteiten en de kosten daarvan.
2
Eén betrouwbare waarneming, deze is buiten beschouwing gelaten.
3
Eén betrouwbare waarneming, deze is buiten beschouwing gelaten.
20/147 24 december 2006
1.3.4
Dataverwerking en analyse De gegevens van alle drie sporen zijn samengebracht in een kostprijsmodel. De oorspronkelijk opzet was: analyse van kostprijzen op kostenplaatsenniveau (voor verblijf), waarbij een kostenplaats een verblijfsgroep is. Deze opzet is mislukt. De reden hiervoor is dat de gegevens op kostenplaatsenniveau onvoldoende nauwkeurig bleken. Dit werd duidelijk aan de hand van de personeelskosten per fte, welke schommelingen lieten zien van 0,1 tot 200 euro, waar een gemiddelde van 8 euro was te verwachten. Dit probleem is opgelost door de kostenplaatsen van gelijke bekostigingseenheden samen te voegen. Hierdoor verliezen we de mogelijkheid om verschillen binnen een instelling te analyseren. De samenvoeging is ongedaan gemaakt voor een analyse ten behoeve van een nieuwe producttypering. Bij verblijf zijn alle gepresenteerde kostprijzen gebaseerd op een normatieve omvang van de productie. De berekeningen gemaakt op de oorspronkelijke, door de instellingen aangeleverde, productiegegevens liet een sterk divers en gespreid beeld zien. Een belangrijk deel van deze spreiding kon worden verklaard met de productiecijfers. Om deze reden hebben wij voor alle verblijfseenheden een normatieve productieomvang berekend van 95% van de maximale capaciteit. Bij de 24-uurs voorzieningen is hiertoe het aantal capaciteitsplaatsen vermenigvuldigd met 360 dagen. De norm van 95% is gangbaar in de huidige subsidierelaties. De norm van 360 dagen betreft een aanname van het aantal openingsdagen. Deze aannames kunnen door beleidsmakers en de onderhoudsorganisatie worden aangescherpt. Voor de dagverblijven is niet gebruik gemaakt van 360 dagen, maar is gebruik gemaakt van de werkelijke openingsuren per dag, openingsdagen per jaar. Ten aanzien van de jeugdhulp moet worden opgemerkt dat deze niet zijn berekend op afdelingsniveau maar op instellingsniveau: alle kosten van jeugdhulp zijn conform de onderzoeksopzet per instelling samengevoegd en verdeeld op basis van de tijdschrijfgegevens van de instellingen. Het is hierdoor niet mogelijk om de prestaties van bepaalde afdelingen of teams met elkaar te vergelijken.
1.3.5
Organisatie en planning Gelijktijdig met het verschijnen van de memo zorgconversie (december 2005) is het “Integrale projectplan’ gepresenteerd. Het integrale projectplan is een planning en instructie geweest voor alle pilotinstellingen. Het bevat een planning van alle uit te voeren activiteiten en een bundeling van alle gebruikte definities, formats en afspraken. Het integrale projectplan is tot het einde van de pilot een leidend document geweest, al is ook de hierin gepresenteerde planning meerdere malen verschoven.
21/147 24 december 2006
1.3.6
Representativiteit De omvang van de pilot is met elf instellingen redelijk groot. In de onderstaande tabel is te zien welke financiële omvang de instellingen uit de pilot hebben: Baten Lasten Resultaat gewone bedrijfsvoering Bijzondere baten en lasten Resultaat 2005
Totaal € 187.634.469 € 183.272.041 € 3.414.820 € 950.492 € 4.365.312
Gemiddeld € 17.057.679 € 16.661.095 € 310.438 € 86.408 € 396.847
Laagste € 4.652.303 € 4.441.201 -€ 274.710 €0 -€ 114.895
Hoogste € 35.597.000 € 33.386.000 € 1.953.000 € 944.445 € 1.953.000
Tabel 4: Representativiteit
De pilotinstellingen hebben – zoals de onderstaande tabel laat zien -gezamenlijk 2.952 fte in dienst: Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper/Behandelcoordinator Vak-HBO'er Arts / psychiater Gastvrouw Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Gezinshuisouder Leidinggevende C (teamleider = direct) Leidinggevende D (teamleider = direct) Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider Stagiair Niet-direct zorgverlenende functies (=overhead) Totale formatie
Totaal 1.016,18 197,26 119,57 32,43 4,43 76,90 164,13 217,39 99,04 43,44 92,61 34,75 85,93 50,03 142,48 576,09 2.952,66
fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte fte
Gemiddeld 92,38 fte 17,93 fte 10,87 fte 2,95 fte 0,40 fte 6,99 fte 14,92 fte 19,76 fte 9,00 fte 3,95 fte 8,42 fte 3,16 fte 7,81 fte 4,55 fte 12,95 fte 52,37 fte 268,42 fte
Tabel 5: Personele samenstelling deelnemende instellingen
Van het totale medewerkerbestand heeft een aanzienlijke groep meegedaan het tijdschrijfonderzoek ten behoeve van het onderdeel jeugdhulp: 604 fte, een groep van ruim 800 mensen. Deze omvang was nodig om de volgende redenen: • De directe medewerkers zijn onderverdeeld in verschillende functiegroepen. Voor iedere functiegroep is een representatieve groep noodzakelijk.
22/147 24 december 2006 • •
Er zijn elf bekostigingseenheden jeugdhulp. Per bekostigingseenheid is het noodzakelijk dat er voldoende uren op worden geschreven. Er zijn elf deelnemende instellingen. Het moet mogelijk zijn om afwijkende tijdsbestedingen te signaleren en/of te compenseren.
Onderstaande tabel geeft weer hoe de groep tijdschrijvers is opgebouwd naar functies: Functionaris Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper/Behandelcoordinator Vak-HBO'er Arts / psychiater Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Leidinggevende C (teamleider = direct) Leidinggevende D (teamleider = direct) Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider Totaal
Uren 3.264 493 26.503 5.569 987 36.435 53.868 24.673 11.712 3.335 4.664 2.600 174.102
Fte 11,33 fte 1,71 fte 92,03 fte 19,34 fte 3,43 fte 126,51 fte 187,04 fte 85,67 fte 40,67 fte 11,58 fte 16,19 fte 9,03 fte 604,52 fte
Tabel 6: Overzicht formatie tijdschrijvers per functiesoort
De representativiteit van de pilot ten opzichte van de landelijke omvang van de jeugdzorg is behoorlijk groot. Landelijk zijn er ongeveer vijftig zorgaanbieders voor jeugdzorg, waarvan ongeveer 20% onderdeel heeft uitgemaakt van de pilot. 1.3.7
Betrouwbaarheid De onderzoeksopzet zoals gebruikt voor deze pilot is met name gekozen vanwege de grote diversiteit van de zorgaanbieders op vele aspecten, zoals definities, registraties en begrippen. Door veel tijd te besteden aan harmonisatie van definities is getracht om te komen tot vergelijkbare eenheden. Zonder twijfel heeft deze onderzoeksopzet geleid tot één van de meest betrouwbare onderzoeksrapporten op het gebied van kostprijsbepaling in de jeugdzorg. Echter, ondanks alle inspanning van betrokken partijen blijven de resultaten van dit onderzoek een gevolg van ‘converteren’, ‘herdefiniëren’, ‘herboeken’ en ‘hertellen’. Dit zal zonder twijfel een negatief effect hebben gehad op de betrouwbaarheid van de resultaten, hetgeen ook zichtbaar is geworden op kostenplaatsenniveau. Het is waarschijnlijk dat toekomstige onderzoeken – gebaseerd op reeds geharmoniseerde brongegevens meer betrouwbare en – wellicht - afwijkende resultaten zullen opleveren.
23/147 24 december 2006
Daarnaast is het niet in alle gevallen zo geweest dat voldoende waarnemingen beschikbaar waren om goed gefundeerde uitspraken te kunnen doen. In voorkomende gevallen is dit in de analyse verantwoord. De betreffende normen zijn niet representatief en zijn niet betrouwbaar. Het is echter óók niet gezegd dat deze normen onjuist zijn. Ze zijn in deze rapportage opgenomen omdat het (voorlopig) de beste normen zijn die we hebben. De toekomstige onderhoudsorganisatie kan tot taak krijgen de normen te verifiëren. Al met al zijn wij van mening met deze rapportage een zeer goed en gedegen beeld te hebben gegeven van de exploitatie van de elf deelnemende instellingen. 1.3.8
Rondrekening De in deze rapportage gepresenteerde kostprijzen zijn door Deloitte gebruikt om de kosten ‘rond te rekenen’. De productieomvang vermenigvuldigd met de kostprijzen zou gelijk moeten aan de totale kosten van alle elf deelnemende instellingen. Enig verschil tussen beide waarden zijn de normatieve kostencomponenten ICT en huisvesting. Het resultaat van de rondrekening geeft een positief beeld over de betrouwbaarheid van de cijfers. De totale werkelijke kosten conform de jaarrekeningen van alle instellingen is € 169.983.261,-. Deze kosten zijn ten behoeven van de kostprijsberekeningen geschoond van – met name - bijzondere baten en lasten. Dit resulteerde in een totale omvang van de kosten in de pilot van € 164.140.433,-. De rondrekening (productieomvang x kostprijzen) leverde een totale ‘omzet’ voor alle instellingen gezamenlijk op van € 171.880.324,-. Het verschil tussen werkelijk kosten en ‘omzet’ volgens de kostprijzen is € 7.739.892,- oftewel 4,7%. Financiering van de instellingen op basis van de kostprijzen zou derhalve het kostenniveau doen stijgen met 4,7% ten opzichte van de huidige situatie.
1.3.9
Toets op de normprijzen De rapportage van 2004 blijkt een definitiefout te bevatten. De geïnventariseerde tijdsbesteding bij verblijf blijkt een bruto-formatie (directe én indirecte tijd) te betreffen, terwijl Deloitte de gegevens destijds als netto-formatie (alleen directe tijd) heeft behandeld. Hierdoor zijn de tijdsbesteding en de kostprijzen uit dat onderzoek hoger uitgevallen dan ze in werkelijkheid waren bedoeld. De cijfers zijn in het kader van deze toets op de normprijzen gecorrigeerd met de sleutel 1.238 beschikbare uren / 1.872 uren op jaarbasis = factor 0,66.
1.3.10
Wijze van rapporteren Deze rapportage bevat géén volledige inzage in de gebruikte brondata. Het is derhalve niet mogelijk om op basis van deze rapportage het gepresenteerde materiaal na te
24/147 24 december 2006
rekenen. Alle gegevens zijn anoniem opgenomen, het is dus niet inzichtelijk gemaakt van welke instellingen de gepresenteerde gegevens afkomstig zijn. De analyse op kostenplaatsenniveau is toegevoegd als bijlage.
1.4
Leeswijzer De huisvestingskosten en ICT kosten hebben in de pilot een status aparte ten opzichte van de andere kosten. Deze kostencomponenten worden normatief bepaald en derhalve niet op basis van de werkelijk kosten. Echter, de kosten zijn wél gemeten in het kader van de pilot. De centrale overhead is op verzoek van de sector afzonderlijk behandeld. Hoofdstukken 2, 3 en 4 bevatten een analyse van alle bekostigingseenheden verblijf, jeugdhulp en observatiediagnostiek, alle exclusief de kosten voor huisvesting, ICT en centrale overhead. Hoofdstuk 5 behandelt de onderzoeksresultaten van onderwijs, welke formeel buiten de jeugdzorg vallen en derhalve ook buiten de pilot. De meetresultaten van de drie kostensoorten centrale overhead, ICT en huisvesting worden in hoofdstuk 6 gepresenteerd. Dat leidt tot werkelijke integrale kostprijzen. Hoofdstuk 7 bevat genormeerde kosten voor ICT en huisvesting. Daarmee is dit hoofdstuk feitelijk een afsluitend hoofdstuk voor bekostigingseenheden in de pilot. Hoofdstuk 8 bevat de toets op de normprijzen. Alle normen uit de rapportage ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ uit 2004 worden in dit hoofdstuk getoetst aan de resultaten van de pilot. Hierbij wordt zoveel mogelijk dezelfde structuur aangehouden als de rapportage uit 2004. Hoofdstuk 9 bevat een schets voor de onderhoudsorganisatie. Hoofdstuk 10 bevat een nieuwe producttypering en richtprijzen, alle op basis van genormeerde kosten van huisvesting en ICT. Hoofdstuk 11 bevat een advies voor de verdere te nemen stappen tot implementatie van de nieuwe systematiek.
25/147 24 december 2006
2.
Verblijf Dit hoofdstuk behandelt de bekostigingseenheden van de verblijfsfunctie ‘VF’. Dit hoofdstuk heeft tot doel om inzicht te verschaffen in de resultaten van de pilot. De kostprijzen zoals in dit hoofdstuk gepresenteerd zijn niet compleet. De volgende kosten zijn niet in de kostprijs opgenomen: • Huisvestingskosten. • ICT kosten. • Kosten van de centrale overhead. Deze kostencomponenten worden afzonderlijk behandeld in hoofdstukken 6 en 7 van deze rapportage.
2.1
Inleiding De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op een gedeelte van de totale gegevensset die wij hebben ontvangen. Een aantal meetwaarden is door ons geëlimineerd op gronden van vermoede onbetrouwbaarheid. Een overzicht van de geëlimineerde waarden (kostenplaatsen) – inclusief de eliminatiegrond - is opgenomen als bijlage van dit rapport. De eliminatie betreft een klein percentage van het totaal aan metingen en betreft zowel ‘te hoge’ als ‘te lage’ kostprijzen, het effect op de kostprijzen zal hierdoor zeer gering zijn. Per BE wordt gestart met een overzicht van de belangrijkste kengetallen die inzicht verschaffen in de betrouwbaarheid. Deze kengetallen zullen kort worden toegelicht. • Meeteenheid; geeft aan in welke eenheid de BE bekostigingseenheid wordt uitgedrukt (uren of dagen). • Aantal leverende instellingen; geeft aan hoeveel instellingen deze BE levert. • Totale productie; de werkelijk opgegeven productie, dus niet genormeerd naar 95% en 360 dagen (zie paragraaf 2.2). • Gewogen gemiddelde kostprijs; geeft de gewogen gemiddelde kostprijs aan in euro’s waarbij de het aantal capaciteitsplaatsen als weging is gebruikt. • Aantal capaciteitsplaatsen; geeft het gemiddelde aantal capaciteitsplaatsen aan. Vervolgens worden de berekende kostprijzen weergegeven in een grafiek, waarbij tevens de kostenopbouw wordt getoond. In deze grafiek zijn de gemiddelde en de kostprijzen per instelling opgenomen. De instellingen zijn daarbij anoniem gebleven, de volgorde en nummering zijn willekeurig. Per bekostigingseenheid verblijf is een tabel opgenomen met de gegevens over de gemiddelde formatie per capaciteitsplaats.
26/147 24 december 2006
Een puntengrafiek geeft ten slotte inzicht in de spreiding van de meetwaarden. Wij veronderstellen dat de spreiding voor het grootste deel wordt veroorzaakt door daadwerkelijke verschillen in de praktijk en in mindere mate door de (on)betrouwbaarheid van de gegevens.
2.2
Normatieve productieomvang Ten behoeve van de vergelijkbaarheid van de gegevens is de productieomvang bij de berekeningen genormeerd. Dit betekent dat wij geen gebruik hebben gemaakt van de productiegegevens zoals aangeleverd door de instellingen. In plaats daarvan hebben wij de productieomvang bepaald op basis van het aantal capaciteitsplaatsen. Productieomvang 24-uurs verblijf De productieomvang van het 24-uurs verblijf is bepaald op 95% bezetting gedurende 360 dagen per jaar van alle capaciteitsplaatsen. De kostprijs is derhalve gebaseerd op een situatie waarin géén volledige bezetting van de capaciteit plaatsvindt. De kosten van de productie zijn terugverdiend wanneer per capaciteitsplaats 360 x 95% = 342 dagen productie is gedraaid. De normen 95% en 360 dagen zijn aannames en kunnen door de beleidsmakers of onderhoudsorganisatie worden aangepast. Productieomvang dagbehandeling De productieomvang van de dagbehandeling is bepaald op basis van het aantal openingsdagen per jaar en het aantal openingsuren per dag. Hiertoe zijn voor alle capaciteitsplaatsen de werkelijke openingstijden gebruikt. Ten behoeve van de berekening is het aantal openingsdagen per jaar en het aantal openingsuren per dag berekend op basis van een gewogen gemiddelde, met het aantal capaciteitsplaatsen als wegingsfactor. De volgende formule leidt tot de normatieve productieomvang: openingsdagen per jaar x openingsuren per dag x aantal capaciteitsplaatsen x 95%. Voor VF2-R6 is het gewogen gemiddelde aantal openingsdagen per jaar 233,6 en het gewogen gemiddelde aantal openingsuren per dag 4,7. Voor VF3-R5 is het gewogen gemiddelde aantal openingsdagen per jaar 229,2 en het gewogen gemiddeld aantal openingsuren per dag 5,6.
2.3
Definitie overhead De overhead is in de pilot opgesplitst in twee delen: centrale overhead en decentrale overhead. De centrale overhead bestaat uit alle niet-directe medewerkers die werken op centrale staffuncties, zoals de directe, de financiële afdeling en personeelszaken. De centrale overhead is op basis van fte toegerekend aan alle directe afdelingen.
27/147 24 december 2006
De decentrale overhead bestaat uit alle niet-directe medewerkers die niet werken op centrale staffuncties. Het betreft bijvoorbeeld clustermanagers, regiomanagers en decentrale secretariaten. De decentrale overhead is uitsluitend toegerekend aan alle afdelingen die hiërarchisch werkzaam zijn onder de decentrale managers of waarvoor de decentrale secretariaten werkzaam zijn. De omvang van de decentrale overhead is rechtstreeks afhankelijk van de organisatiestructuur van de instellingen. Dit is in de kostprijsberekeningen duidelijk terug te zien, aangezien behoorlijke verschillen bestaan in de omvang van de decentrale overheden. Deze verschillen worden over het algemeen gecompenseerd door de opslagen voor centrale overhead, welke lager zijn naar mate de kosten voor decentrale overhead hoger zijn. De leidinggevenden C en D hebben een bijzondere positie. Deze functionarissen zijn zowel directe als indirecte medewerkers, oftewel meewerkend voormannen. Om deze reden is de formatie leidinggevenden C en D gedeeltelijk opgenomen in de tijdprofielen jeugdhulp. Het andere gedeelte is opgenomen in de decentrale overhead. Deze keuze voorkomt dat leidinggevenden C en D als overhead worden gefinancierd en gelijkertijd als medewerker jeugdhulp declarabele productie draaien.
2.4
Toerekening gedragswetenschapper De gedragswetenschapper is gedefinieerd als een medewerker die hoofdzakelijk jeugdhulp levert en dus géén verblijf. Echter, een gedeelte van zijn werkzaamheden zijn op inhoudelijke gronden weldegelijk te beschouwen als ‘verblijf’. Om deze reden is een gedeelte van de tijdsbesteding van de gedragswetenschapper omgerekend van jeugdhulp naar verblijf. De totale tijdschrijvende formatie van gedragswetenschappers in de pilot was in 2005 in totaal 106,20 fte. Op basis van het tijdschrijfonderzoek is hiervan 11,5 fte naar verblijf toegerekend. Dit betekent dat 10,8% van de tijdsbesteding van de gedragswetenschapper ten bate komt aan verblijf. In de formatieprofielen van verblijf zijn de gegevens van de gedragswetenschapper opgenomen. Bij een aantal bekostigingseenheden staat is echter géén formatie opgenomen van de gedragswetenschapper. In deze gevallen is de toegerekende formatie per capaciteitsplaats kleiner dan 0,01. De toegerekende kosten van de gedragswetenschapper zijn in alle gevallen wél opgenomen in kostprijs.
2.5
Overzicht bekostigingseenheden verblijf Onderstaande tabel bevat alle bekostigingseenheden verblijf. De tweede kolom geeft over de gehele gegevensset – weer hoe de verhouding ‘FTE per capaciteitsplaats’ is. De
28/147 24 december 2006
tweede kolom geeft de kostprijs weer zoals berekend in de pilot over alle instellingen. Deze kosten zijn exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead. Bekostigingseenheid VF2-R0 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCO VF4-PCO VF1-P1 VF1-P2 VF1-P3 VF2-P2
FTE/CAP 0,30 0,72 0,34 0,77 0,32 0,37 0,78 0,90 0,40 0,89 0,07 0,01
Kostprijs € 51,66 € 110,21 € 77,00 € 111,90 € 14,51 € 70,65 € 122,83 € 127,43 € 15,83 € 130,39 € 12,74 € 14,40 € 16,52 € 3,07 € 17,70
Tabel 7: Totaal overzicht kostprijzen verblijf
Onderstaande grafiek bevat dezelfde gegevens als de tabel: Verblijfssoorten (exclusief pleegzorg)
Kostprijs
VF2-R0 € 140,00 € 120,00 € 100,00 € 80,00 € 60,00 € 40,00 € 20,00 € 0,00
VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2
0,20 fte 0,40 fte 0,60 fte 0,80 fte 1,00 fte FTE per capaciteitsplaats
VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCO
Figuur 1: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per bekostigingseenheid
De relatie tussen de verhouding FTE per capaciteitsplaats en de kostprijs is in bovenstaande grafiek duidelijk zichtbaar. De beide dagbehandelgroepen (VF2-R6 en VF3-R5) vallen ‘buiten de lijn’, deze producten kennen echter een andere eenheid van productie (uren in plaats van dagen).
29/147 24 december 2006
2.6
VF2-R0 Deze bekostigingeenheid wordt gedefinieerd als ‘kamertraining centrum’. Deze bekostigingseenheid is in de pilot toegevoegd en bestaat niet in de oorspronkelijke systematiek van 36 bekostigingseenheden. Deze bekostigingseenheid kent de volgende karakteristieken: VF2-R0 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
5 127 43.502 € 51,66 0,30 fte
Tabel 8: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is opgebouwd uit de volgende componenten: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 27,76 € 6,35 € 1,03 € 1,10 € 0,10 € 9,15 € 6,17 € 51,66 per dag
Tabel 9: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
30/147 24 december 2006
De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats VF2-R0 is weergegeven in de onderstaande tabel. De laatste kolom in deze tabel geeft weer wat de gewogen gemiddelde salariskosten per jaar zijn per functiegroep in het profiel. Dit is een gemiddelde op basis van alle vijf instellingen. Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Leidinggevende C Stagiair4 Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,21 fte 0,06 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,30 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 25.458 € 29.240 € 39.590 € 3.003
Tabel 10: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
De gemiddelde kostprijs is berekend met de gegevens van vijf instellingen. De spreiding van de meetwaarden is af te leiden uit de volgende grafiek. De vijf genummerde kolommen bevatten de gegevens van de vijf instellingen die gegevens over VF2-R0 hebben aangeleverd. € 60,00 € 50,00 € 40,00 € 30,00 € 20,00 € 10,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
4
5
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
6
7
Apparaatskosten
Figuur 2: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
Een belangrijk criterium dat wij gebruiken bij de analyse van de bekostigingseenheden verblijf is de verhouding tussen het aantal medewerkers en het aantal capaciteitsplaatsen. De onderstaande puntengrafiek laat zien hoe de indicator ‘FTE per capaciteitsplaats’ zich verhoudt tot de kostprijs:
4
De kosten van de stagiaires zijn meegenomen. Deloitte gaat er in dit gehele onderzoek vanuit dat de stagiairs boventallig zijn en derhalve géén medewerkers vervangen. Dit uitgangspunt is door ons niet getoetst.
31/147 24 december 2006
VF2-R0 € 60,00 Kostprijs
€ 50,00 € 40,00 € 30,00
VF2-R0
€ 20,00 € 10,00 € 0,00 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 3: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
De puntengrafiek laat zien dat sprake is van een relatief homogene groep waarnemingen.
32/147 24 december 2006
2.7
VF2-R2 De bekostigingseenheid wordt gedefinieerd als ‘permanent orthopedagogisch residentieel verblijf (leefgroep)’. De kenmerken van deze bekostigingseenheid zijn: VF2-R2 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
1 16 5.472 110,21 0,72 fte
Tabel 11: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is opgebouwd uit de volgende zeven componenten: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gemiddelde € 73,74 € 19,63 € 3,11 € 1,80 0 € 7,44 € 4,48 € 110,21 per dag
Tabel 12: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De formatie per capaciteitsplaats – inclusief de bijbehorende gemeten jaarkosten voor salaris – zijn opgenomen in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,66 fte 0,04 fte 0,01 fte 0,01 fte 0,72 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 29.508 € 34.449 € 47.731 € 20.393
Tabel 13: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
VF2-R2 is door één instelling geleverd. Deze gegevens zijn dus afkomstig van één meting.
33/147 24 december 2006
2.8
VF2-R3 Deze bekostigingseenheid wordt gedefinieerd als ‘orthopedagogisch residentieel verblijf in een gezinshuis’. De karakteristieken zijn: VF2-R3 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
3 55 18.707 € 77,00 0,34 fte
Tabel 14: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is als volgt opgebouwd: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gemiddelde € 38,85 € 9,10 € 5,10 € 2,18 € 1,35 € 10,33 € 10,09 € 77,00 per dag
Tabel 15: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De formatie per capaciteitsplaats is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gezinshuisouder Leidinggevende C Leidinggevende D Niet direct zorgverlenend Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,08 fte 0,01 fte 0,21 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,01 fte 0,34 fte
Tabel 16: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
Gemiddelde salariskosten per jaar € 30.613 € 29.094 € 36.217 € 40.683 € 39.829 € 24.602
34/147 24 december 2006
De gegevens van de VF2-R3 zijn afkomstig van drie instellingen. De volgende tabel geeft inzicht in de kostenopbouw van deze instellingen. € 120,00
€ 100,00
€ 80,00
€ 60,00 € 40,00
€ 20,00
€Gewogen gemiddelde
1
2
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
3
Apparaatskosten
Figuur 4: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
Deze drie instellingen hebben relatief grote verschillen in kostprijs. Deze verschillen zijn geheel te verklaren op basis van de ingezette formatie per capaciteitsplaats. Deze varieert tussen de 0,16 en de 0,64. De gemiddelde verhouding formatie per capaciteitsplaats is 0,34. Deze analyse is grafisch te herleiden in de onderstaande grafiek. VF2-R3 € 120,00 Kostprijs
€ 100,00 € 80,00 € 60,00
VF2-R3
€ 40,00 € 20,00 € 0,00 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
0,60
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 5: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
35/147 24 december 2006
2.9
VF2-R4 De definitie van de bekostigingseenheid luidt ‘orthopedagogisch residentieel verblijf (behandelgroep)’. De karakteristieken zijn: VF2-R4 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
7 302 103.376 € 111,90 0,77 fte
Tabel 17: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is opgebouwd uit de volgende componenten: Totale kosten Gemiddelde Salariskosten € 71,15 Sociale lasten € 16,53 Overige personeelskosten € 4,87 Apparaatskosten € 1,49 Vervoerskosten € 0,83 Verzorgingskosten € 8,26 Decentrale overhead € 8,78 Totaal € 111,90 per dag Tabel 18: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats zoals gemeten bij de leverende instellingen is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper/Behandelcoordinator Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend 5 Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,60 fte 0,03 fte 0,01 fte 0,03 fte 0,04 fte 0,03 fte 0,03 fte 0,77 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 25.338 € 32.094 € 41.109 € 25.417 € 38.107 € 3.329 € 25.378
Tabel 19: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
5 Het aantal fte van de niet direct zorgverlenende formatie is bij één instelling aangepast vanwege inconsistentie tussen geboekte kosten en opgegeven formatie. De formatie is aangepast aan de opgegeven salariskosten.
36/147 24 december 2006
De gebruikte gegegevens zijn afkomstig van zeven instellingen. Deze zeven instellingen kende een redelijk gelijksoortige opbouw van kosten. Dit is inzichtelijk gemaakt in de onderstaande grafiek: € 140,00 € 120,00 € 100,00 € 80,00 € 60,00 € 40,00 € 20,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
4
5
6
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
7
8
Apparaatskosten
Figuur 6: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
De verschillen in kostprijs worden voor een belangrijk deel verklaart in de verschillende verhoudingen in het ingezette personeel per capaciteitsplaats.
Kostprijs
VF2-R4 € 140,00 € 120,00 € 100,00 € 80,00 € 60,00 € 40,00 € 20,00 € 0,00
VF2-R4
0,00
0,20
0,40
0,60
0,80
1,00
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 7: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
De waarneming van instelling 6 lijkt afwijkend. Dit wordt veroorzaakt door de lage overige personeelskosten en de lage verzorgingskosten.
37/147 24 december 2006
2.10
VF2-R6 De bekostigingseenheid VF2-R6 is getypeerd als ‘orthopedagogisch semi-residentieel verblijf (dagbehandelgroep)’. In de praktijk zijn veel Boddaertcentra als VF2-R6 geconverteerd. De karakteristieken van deze bekostigingseenheid zijn samengevat in de onderstaande tabel: VF2-R6 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
8 320 338.982 € 14,51 0,32 fte
Tabel 20: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs van VF2-R6 is opgebouwd uit de volgende zeven componenten: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gemiddelde € 8,73 € 1,97 € 0,43 € 0,26 € 0,37 € 0,53 € 2,22 € 14,51 per uur
Tabel 21: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats staat in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,21 fte 0,03 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,04 fte 0,01 fte 0,32 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 24.881 € 30.395 € 19.911 € 39.317 € 2.880 € 30.877
Tabel 22: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
In totaal hebben acht van elf pilotinstellingen gegevens aangeleverd over VF2-R6.
38/147 24 december 2006
De gegevens zijn inzichtelijk gemaakt in de volgende grafiek: € 35,00 € 30,00 € 25,00 € 20,00 € 15,00 € 10,00 € 5,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
4
5
6
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
7
8
9
Apparaatskosten
Figuur 8: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
Van deze instellingen had één instelling een beduidend hogere kostprijs. Het betreft een groep met acht capaciteitsplaatsen (2,5% van het totaal) die aanzienlijk lagere openingsuren per week heeft en openingsdagen per jaar dan de andere groepen.
Kostprijs
VF2-R6 € 35,00 € 30,00 € 25,00 € 20,00 € 15,00 € 10,00 € 5,00 € 0,00
VF2-R6
0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 9: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
Opvallend bij deze bekostigingseenheid is dat een hogere personele bezetting per capaciteitsplaats niet leidt tot een hogere kostprijs. Hiervoor kunnen wij geen verklaring vinden.
39/147 24 december 2006
2.11
VF3-R1 De bekostigingseenheid VF3-R1 is getypeerd als ‘intensief orthopedagogisch residentieel verblijf (gezinshuis zwaar)’. De karakteristieken zijn: VF3-R1 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
2 76 25.992 € 70,65 0,37 fte
Tabel 23: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is opgebouwd uit de volgende componenten: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 39,22 € 9,71 € 1,80 € 0,27 € 1,34 € 13,51 € 4,79 € 70,65 per dag
Tabel 24: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De gemiddelde formatie per capaciteitsplaats is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gezinshuisouder Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,01 fte 0,01 fte 0,35 fte 0,37 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 33.073 € 42.712 € 30.642
Tabel 25: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
Twee instellingen hebben gegevens aangeleverd over deze bekostigingseenheid. Inzicht in de opbouw van hun kostprijzen – en daarmee in de spreiding binnen deze meting – is weergegeven in de volgende grafiek:
40/147 24 december 2006
€ 80,00 € 70,00 € 60,00 € 50,00 € 40,00 € 30,00 € 20,00 € 10,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
3
Apparaatskosten
Figuur 10: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
Met name het verschil in salariskosten is opvallend. Dit wordt deels verklaard door de veel hogere verhouding FTE/capaciteitsplaats bij instelling 2. Deze is 2x hoger dan bij instelling 1. Dit is zichtbaar in de omvang van de salariskosten per bekostigingseenheid. Onderstaande grafiek maakt dit visueel inzichtelijk. VF3-R1
Kostprijs
€ 80,00 € 60,00 VF3-R1
€ 40,00 € 20,00 € 0,00 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 11: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
41/147 24 december 2006
2.12
VF3-R2 VF3-R2 is gedefinieerd als ‘orthopedagogisch residentieel verblijf (gezinshuis)’. De karakteristieken voor deze bekostigingseenheid zijn: VF3-R2 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
4 110 37.535 € 122,83 0,78 fte
Tabel 26: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is als volgt opgebouwd: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 71,14 € 16,87 € 3,28 € 1,04 € 0,35 € 9,91 € 20,25 € 122,83 per dag
Tabel 27: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
Het formatieprofiel voor de bekostigingseenheid VF3-R2 is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Stagiair Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,60 fte 0,08 fte 0,01 fte 0,05 fte 0,04 fte 0,78 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 25.861 € 29.331 € 41.317 € 22.200 € 3.261
Tabel 28: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
De bovenstaande gegevens zijn verkregen op basis van vier instellingen.
42/147 24 december 2006
€ 160,00 € 140,00 € 120,00 € 100,00 € 80,00 € 60,00 € 40,00 € 20,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
4
Apparaatskosten
Figuur 12: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
Alle instellingen kennen een globaal gelijkwaardige inzet van middelen, gemeten in FTE/capaciteitsplaatsen. In kostprijzen zijn echter verschillen zichtbaar. Deze zijn te verklaren door een lagere toerekening van decentrale overhead (instelling 4) en hoge overige personeelskosten en verzorgingskosten (instelling 2). VF3-R2
Kostprijs
€ 150,00 € 100,00 VF3-R2 € 50,00 € 0,00 0,72
0,74
0,76
0,78
0,80
0,82
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 13: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
Bovenstaande grafiek laat zien dat instelling 1 een afwijkend patroon laat zien in de relatie tussen kostprijs en verhouding FTE per capaciteitsplaats.
43/147 24 december 2006
2.13
VF3-R3 De bekostigingseenheid VF3-R3 heet ‘intensief orthopedagogisch residentieel verblijf (behandelgroep zwaar)’. De karakteristieken zijn: VF3-R3 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
6 407 139.037 € 127,43 0,90 fte
Tabel 29: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is opgebouwd uit de volgende delen: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 73,54 € 16,70 € 2,84 € 0,88 € 0,81 € 8,04 € 24,61 € 127,43 per dag
Tabel 30: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
Het formatieprofiel voor de bekostigingseenheid is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gastvrouw Stagiair Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,54 fte 0,22 fte 0,08 fte 0,06 fte 0,90 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 25.782 € 25.660 € 19.243 € 2.884
Tabel 31: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
Zes instellingen hebben gegevens aangeleverd ten behoeve van deze bekostigingseenheid.
44/147 24 december 2006
€ 160,00 € 140,00 € 120,00 € 100,00 € 80,00 € 60,00 € 40,00 € 20,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
4
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
5
6
Apparaatskosten
Figuur 14: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
De lage score van instelling 4 is te verklaren vanuit de lage verhouding FTE/capaciteitsplaats (0,50) ten opzichte van 0,90 gemiddeld. Instelling 5 heeft lage sociale lasten en lage decentrale overheadkosten. Instelling 6 scoort hoog op de verhouding FTE/capaciteitsplaats (1,16). Dit is weergeven in de onderstaande tabel: VF3-R3
Kostprijs
€ 200,00 € 150,00 € 100,00
VF3-R3
€ 50,00 € 0,00 0,00
0,50
1,00
1,50
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 15: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
45/147 24 december 2006
2.14
VF3-R5 De VF3-R5 staat voor ‘intensief orthopedagogisch semi-residentieel verblijf (dagbehandelgroep zwaar)’. Hieronder valt onder meer het MKD. De karakteristieken zijn samengevat in de onderstaande tabel: VF3-R5 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
7 635 810.886 € 15,83 0,40 fte
Tabel 32: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is opgebouwd uit de zeven volgende bestanddelen: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 8,60 € 1,97 € 0,30 € 0,27 € 1,02 € 0,38 € 3,29 € 15,83 per uur
Tabel 33: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
Het formatieprofiel is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,28 fte 0,04 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,04 fte 0,01 fte 0,40 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 25.793 € 30.337 € 21.068 € 36.744 € 2.710 € 27.354
Tabel 34: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
Zeven instellingen hebben bijgedragen aan de gegevensverzameling voor deze bekostigingseenheid.
46/147 24 december 2006
€ 20,00 € 18,00 € 16,00 € 14,00 € 12,00 € 10,00 € 8,00 € 6,00 € 4,00 € 2,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
4
5
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
6
7
Apparaatskosten
Figuur 16: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
De inzet gemeten naar FTE per capaciteitsplaats is tussen de instellingen redelijk homogeen. De verschillen in kostprijzen zijn te verklaren uit verschillen in de vervoerskosten en de decentrale overhead. Sommige instellingen hebben géén vervoerskosten geboekt op VF3-R5 (instelling 5), anderen tot 17% van de kostprijs (instelling 2). De decentrale overhead van instelling 3 is opvallend hoog, met name als gevolg van hoge personele kosten van niet zorgverlenend personeel. De onderstaande grafiek laat zien dat de meetwaarden een redelijk homogene groep lijken te zijn: VF3-R5
Kostprijs
€ 20,00 € 15,00 € 10,00
VF3-R5
€ 5,00 € 0,00 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 17: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
47/147 24 december 2006
2.15
VF4-Rco VF4-RCO staat voor ‘crisisopvang in residentiële voorziening’. De karakteristieken zijn: VF4-Rco Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
9 151 51.748 € 130,39 0,89 fte
Tabel 35: Kerngegevens bekostigingseenheid
De onderstaande tabel laat zien hoe de kostprijs is opgebouwd: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 81,23 € 18,98 € 5,72 € 1,98 € 1,00 € 7,13 € 14,35 € 130,39 per dag
Tabel 36: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
Per capaciteitsplaats is de formatie als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,54 fte 0,19 fte 0,01 fte 0,05 fte 0,03 fte 0,06 fte 0,01 fte 0,89 fte
Gemiddelde salariskosten per jaar € 26.421 € 27.618 € 42.083 € 32.344 € 42.948 € 3.041 € 28.044
Tabel 37: Formatieprofiel en gemiddelde salariskosten
De gegevens zijn betrokken bij negen verschillende instellingen.
48/147 24 december 2006
€ 180,00 € 160,00 € 140,00 € 120,00 € 100,00 € 80,00 € 60,00 € 40,00 € 20,00 €Gewogen gemiddelde
1
2
3
4
5
6
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
7
8
9
Apparaatskosten
Figuur 18: Kostprijzen per instelling (exclusief huisvesting, ICT, centrale overhead)
De drie instellingen met de meest extreme kostprijzen (instellingen 1, 6 en 7) hebben tevens de meest extreme verhoudingen FTE per capaciteitsplaats. Dit verklaart de kostprijsverschillen voor het grootste deel. De rest van de populatie is redelijk homogeen verdeeld. VF4-Rco
Kostprijs
€ 200,00 € 150,00 € 100,00
VF4-Rco
€ 50,00 € 0,00 0,00
0,50
1,00
1,50
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 19: Verhouding FTE/capaciteitsplaats en kostprijs per instelling
De puntengrafiek laat duidelijk zien dat de lage waarde van instelling 7 geheel te verklaren is met de verhouding FTE per capaciteitsplaats.
49/147 24 december 2006
2.16
VF1-P1 De bekostigingseenheid VF1-P1 wordt gedefinieerd als ‘permanent vervangend pedagogisch klimaat in pleeggezin’. Het bevat de volgende karakteristieken: VF1-P1 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
1 357 122.094 € 14,40 -
Tabel 38: Kerngegevens bekostigingseenheid
De bekostigingseenheden pleegzorg bevatten alle uitsluitend de kosten van werving van pleegouders het plaatsen en verblijven van een kind in een pleeggezin6. Begeleiding van en hulp aan een pleegkind en pleegouders zijn gedefinieerd als jeugdhulp en maken dus – in tegenstelling tot de definitie uit de rapportage 2004 - geen deel uit van verblijf. In de praktijk betekent dit dat de bekostigingseenheden verblijf in pleeggezin nagenoeg uitsluitend bestaan uit pleegzorgvergoedingen. Hierdoor laten de bekostigingseenheden pleegzorg steeds een zeer homogeen beeld zien. De onderstaande tabel bevat de opbouw van de kostprijs voor VF1-P1: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gemiddelde € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,07 € 0,01 € 14,33 € 0,00 € 14,40 per dag
Tabel 39: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
6
Dit is een gevolg van de definitie zoals vastgelegd in de zorgconversie en is een afwijking op het rapport uit 2004 ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’. Begeleiding van pleegouders en pleegkinderen is jeugdhulp en géén verblijf.
50/147 24 december 2006
Aangezien er slechts één instelling is die VF1-P1 heeft geleverd, is de waarneming gebaseerd op alleen deze gegevens. De kosten voor werving en selectie van pleegouders is in bovenstaande tabel niet terug te vinden. De oorzaak hiervan is dat deze kosten zijn gemaakt ten behoeve van alle bekostigingseenheden pleegzorg en bij deze meting – blijkbaar - niet bij VF-P1 zijn geboekt. De lage inzet van medewerkers bij de VF1-P1 – maar ook bij alle andere pleegzorg bekostigingseenheden maakt het gebruik van formatieprofielen overbodig. De kostprijsberekening van VF1-P1 is enigszins laag in vergelijking met de officiële standaard vergoedingen die thans gelden voor pleegzorg. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door niet geboekte kosten of te hoge productieopgaaf. Deze pleegzorgvergoedingen zijn opgenomen in de volgende tabel: Leeftijdscategorie 0 t/m 8 jaar 9 t/m 11 jaar 12 t/m 15 jaar 16 t/m 17 jaar 18 jaar en ouder
Bedrag per maand 440 444 486 538 544
Bedrag per dag 14,46 14,60 15,97 17,70 17,87
Tabel 40: Pleegzorgvergoedingen (bron: VWS)
Deze vergoedingen zijn ook van toepassingen op de overige bekostigingseenheden zoals behandeld in de volgende paragrafen.
51/147 24 december 2006
2.17
VF1-P2 De bekostigingseenheid VF1-P2 wordt gedefinieerd als ‘vervangend pedagogisch klimaat in een pleeggezin.’ In de onderstaande tabel zijn de kengetallen voor deze bekostigingseenheid opgenomen. VF1-P2 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
1 569 194.598 € 16,52 -
Tabel 41: Kerngegevens bekostigingseenheid
Evenals de voorgaande bekostigingseenheid voor pleegzorg betreffen de geboekte kosten met name pleegzorgvergoedingen. De onderstaande tabel maakt dit inzichtelijk: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gemiddelde € 0,72 € 0,17 € 0,18 € 0,27 € 0,00 € 15,02 € 0,16 € 16,52 per dag
Tabel 42: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
Eén instelling heeft VF1-P2 geleverd. Dit betekent dat de gegevens uit de tabellen zijn verkregen op basis van één waarneming. Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet géén formatieprofiel opgenomen.
52/147 24 december 2006
2.18
VF1-P3 VF1-P2 wordt gedefinieerd als vervangend ‘pedagogisch klimaat in een dagpleeggezin.’ In de onderstaande tabel zijn de kengetallen voor deze bekostigingseenheid opgenomen: VF1-P3 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
1 15 5.130 € 3,07 -
Tabel 43: Kerngegevens bekostigingseenheid
De pleegzorgvergoeding is wederom de enige kostenpost van deze bekostigingseenheid. Voor de pleegzorgvergoeding van dagpleegzorg wordt een regel gehanteerd van 1/3 van de 24-uurs pleegzorgvergoeding7. De kostprijs van € 3,07 ondersteunt deze vuistregel niet. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,04 € 0,01 € 3,02 € 0,00 € 3,07 per dag
Tabel 44: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
Deze gegevens zijn afkomstig van één instelling. Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet géén formatieprofiel opgenomen.
7
Bron: ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ uit 2004.
53/147 24 december 2006
2.19
VF2-P2 De bekostigingseenheid VF2-P2 wordt gedefinieerd als ‘orthopedagogisch klimaat in eenpleeggezin’. De kengetallen van deze bekostigingseenheid zijn opgenomen in de onderstaande tabel. VF2-P2 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
2 613 209.646 € 17,70 0,01 fte
Tabel 45: Kerngegevens bekostigingseenheid
De opbouw van de kostprijs is als volgt: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 1,39 € 0,30 € 0,06 € 0,16 € 0,02 € 15,73 € 0,03 € 17,70 per dag
Tabel 46: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De gemiddelde kostprijs op basis van de twee deelnemende instellingen lijkt enigszins laag in vergelijking met de officiële pleegzorgvergoedingen. Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet géén formatieprofiel opgenomen.
54/147 24 december 2006
2.20
VF-Pco ‘Crisisopvang in een pleeggezin’ is een bekostigingseenheid die nagenoeg uitsluitend bestaat uit verzorgingskosten, in casu de pleegzorgvergoedingen. De karakteristieken zijn: VF1-P2 Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Totale productie Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddeld aantal fte per capaciteitsplaats
1 25 8.550 € 12,74 -
Tabel 47: Kerngegevens bekostigingseenheid
De kostprijs is voor het grootste deel opgebouwd uit verzorgingskosten, zoals de onderstaande tabel inzichtelijk maakt: Totale kosten Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Gewogen gemiddelde € 0,45 € 0,11 € 0,12 € 0,20 € 0,01 € 11,78 € 0,07 € 12,74 per dag
Tabel 48: Opbouw kostprijs (exclusief huivesting, ICT, centrale overhead)
De gegevens zijn afkomstig van één instelling. De kostprijs is lager dan de officiële pleegzorgvergoedingen zou doen verwachten. Net als bij de VF1-P1 is door de lage personele inzet géén formatieprofiel opgenomen.
55/147 24 december 2006
2.21
Analyse verblijf
2.21.1
Behandelgroepen De behandelgroepen – welke in de pilot bestaan uit vijf bekostigingseenheden – zijn onderling nauwelijks onderscheidend. Dit blijkt uit de onderstaande grafiek:
Vijf behandelgroepen
Kostprijzen
200 VF2-R2 VF2-R4 VF3-R2 VF3-R3 VF4-Rco
150 100 50 0 0
0,5
1
1,5
FTE per capaciteitsplaats Figuur 20: Scores vijf bekostigingseenheden behandelgroepen in puntengrafiek
De kerngegevens van deze groepen zijn opgenomen in de onderstaande tabel: Bekostigingseenheid VF2-R2 VF2-R4 VF3-R2 VF3-R3 VF4-RCO
FTE per capaciteitsplaats 0,72 0,77 0,78 0,90 0,89
Kostprijs 110,21 111,90 122,83 127,43 130,39
Tabel 49: Kerngegevens FTE/cap en kostprijs vijf bekostigingseenheden behandelgroepen
Uit de tabel kan worden opgemaakt dat VF2-R2 en VF2-R4 niet kostenonderscheidend zijn en dat ook de kostprijzen van de overige drie bekostigingseenheden redelijk dicht bij elkaar liggen. Een nadere analyse is uitgevoerd met de variabele ‘naam van de kostenplaats’ als onderscheidend criterium. De financiële gegevens zijn in de pilot verzameld op boekhoudkundige kostenplaatsen die naast de code voor de bekostigingseenheid óók een zorginhoudelijke omschrijving hebben gekregen. Deze zorginhoudelijke omschrijvingen zijn gebruikt voor de vorming van alternatieve behandelgroepen of ‘subgroepen’. De volgende grafiek laat zien hoe de bekostigingseenheden VF2-R2,
56/147 24 december 2006
VF2-R4, VF3-R2, VF3-R3 en VF4-RCO op basis van de naam van de kostenplaats uiteenvallen in de volgende vier subgroepen: Vier soorten behandelgroepen 250
Kostprijs
200 fasehuizen 150
behandelgroep behandelgroep zwaar
100
crisis 50 0 0,00
0,20
0,40
0,60
0,80
1,00
1,20
1,40
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 21: Scores vier subgroepen behandelgroepen in puntengrafiek
De onderstaande tabel laat zien uit welke financieel administratieve kostenplaatsen deze subgroepen zijn opgebouwd. De aantallen in onderstaande tabel corresponderen met het aantal kostenplaatsen waaruit de bekostigingseenheden zijn opgebouwd. ‘ Subgroep’ Fasehuis Behandelgroep Behandelgroep zwaar Crisis
VF2-R2 1 1 0 0
VF2-R4 10 9 0 0
VF3-R2 0 10 0 0
Tabel 50: Opbouw subgroepen uit bekostigingseenheden
VF3-R3 0 17 7 0
VF4-RCO 0 0 0 19
57/147 24 december 2006
De onderstaande tabel laat zien dat de indeling in vier subgroepen leidt tot een beter onderscheidend vermogen van de groepen: Bekostigingseenheid VF2-R2 VF2-R4 VF3-R2 VF3-R3 VF4-RCO Fasehuis Behandelgroep Behandelgroep zwaar Crisis
FTE per capaciteitsplaats 0,72 0,77 0,78 0,90 0,89 0,55 0,79 1,08 0,89
Kostprijs 110,21 111,90 122,83 127,43 130,39 90,56 116,97 150,24 130,39
Tabel 51: Overzicht onderscheidend vermogen subgroepen en bekostigingseenheden
De gegevens van de tabel zijn grafisch weergegeven in de onderstaande grafiek. Bekostigingseenheden versus subgroepen
Kostprijzen
200 150 Bekostigingseenheden
100
Subgroepen
50 0 0
0,5
1
1,5
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 22: Onderscheidend vermogen subgroepen en bekostigingseenheden
De grafiek laat zien dat de subgroepen – op basis van zorginhoudelijk onderscheid duidelijk beter onderscheidend zijn.
58/147 24 december 2006
Dagbehandeling De dagbehandelgroepen – welke in de pilot bestaan uit twee bekostigingseenheden – zijn onderling nauwelijks onderscheidend. Dit blijkt uit de volgende grafiek, waarin de verhouding FTE per capaciteitsplaats is uitgezet tegen de kostprijs.
Dagbehandeling 35 30 25 Kostprijs
2.21.2
20
VF2-R6
15
VF3-R5
10 5 0 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
0,60
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 23: Scores beide bekostigingseenheden dagbehandeling in puntengrafiek
De homogeniteit van beide groepen blijkt ook uit de kengetallen FTE per capaciteitsplaats en kostprijs: Bekostigingseenheid VF2-R6 VF3-R5
FTE per capaciteitsplaats 0,32 0,39
Kostprijs 14,51 15,83
Tabel 52: Kerngegevens FTE/cap en kostprijs beide bekostigingseenheden dagbehandeling
Het prijsverschil tussen beide groepen is 8,5%. Dit is een vergelijking exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead.
59/147 24 december 2006
Bij de bekostigingseenheden ‘dagbehandeling’ blijkt het moeilijker te zijn om een alternatieve groepsindeling of ‘subgroepen’ te onderscheiden. De onderstaande grafiek laat zien hoe kostenplaatsen op basis van hun naam in de groepen MKD, Boddaert en ‘overig’ zijn samengevoegd: MKD, Boddart en overig 35 30
Kostprijs
25 MKD
20
Boddaert 15
Overig
10 5 0 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
0,60
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 24: Scores drie subgroepen dagbehandeling in puntengrafiek
Wanneer de kerngegevens van de drie subgroepen worden vergeleken met de twee oorspronkelijke bekostigingseenheden ontstaat het volgende beeld: Bekostigingseenheid Boddaert MKD Overig VF2-R6 VF3-R5
FTE per capaciteitsplaats 0,32 0,41 0,33 0,32 0,39
Kostprijs 15,27 16,04 14,47 14,68 15,93
Tabel 53: Overzicht onderscheidend vermogen subgroepen en bekostigingseenheden
60/147 24 december 2006
De gegevens uit de voorgaande tabel zijn grafisch als volgt weer te geven: Bekostigingseenheden versus subgroepen
Kostprijzen
16,5 16 15,5
Bekostigingseenheden Subgroepen
15 14,5 14 0
0,1
0,2
0,3
0,4
0,5
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 25: Onderscheidend vermogen subgroepen en bekostigingseenheden
Op basis van bovenstaande gegevens kan de conclusie worden getrokken dat het onderscheiden van subgroepen in dagbehandeling nauwelijks effectief lijkt. Het prijsverschil tussen de goedkoopste en de duurste groep wordt maximaal 11%. Hierbij moet worden opgemerkt dat het in de praktijk onderscheiden van de subgroepen Boddaert en ‘overig’ zeer lastig zou kunnen blijken te zijn, aangezien deze hulpvormen op basis van het objectieve criterium ‘FTE per capaciteit’ niet onderscheidend zijn. Het is de vraag of bovenstaande gegevens een scheiding tussen MKD en overige legitimeert.
61/147 24 december 2006
2.21.3
Gezinshuizen De gezinshuizen – welke in de pilot bestaan uit twee bekostigingseenheden – blijken in de praktijk onvoldoende onderscheidend. Dit blijkt uit de volgende grafiek, waarin de verhouding FTE per capaciteitsplaats is uitgezet tegen de kostprijs.
Gezinshuizen 120
Kostprijs
100 80
VF2-R3 VF3-R1
60 40 20 0 0,00
0,10
0,20
0,30
0,40
0,50
0,60
0,70
FTE per capaciteitsplaats
Figuur 26: Scores beide bekostigingseenheden gezinshuizen in puntengrafiek
Uit bovenstaande grafiek kan worden afgeleid dat de gezinshuizen – blijkbaar – met twee verschillende intensiteiten kan worden toegerust. Dit is af te leiden uit het feit dat sprake lijkt te zijn van twee subgroepen: kleiner dan 0,30 fte per capaciteitsplaats en groter dan 0,30 per capaciteitsplaats. Deze intensiteitverschillen lopen niet gelijk met de twee bekostigingseenheden. 2.21.4
Pleegzorg De bekostigingseenheden pleegzorg zijn door de gewijzigde definitie – de kosten voor pleegzorgvergoedingen en de kosten voor werving en selectie van pleegouders – nagenoeg ‘uitgehold’. Zeker wanneer wordt meegewogen dat de pleegzorggelden een wettelijke vergoeding betreffen die op basis van werkelijk uitgekeerde bedragen door de zorgaanbieders worden gedeclareerd. Het lijkt hiermee voor de hand te liggen, de bekostigingseenheden pleegzorg op te heffen. De kosten voor werving en selectie worden dan gedekt via de begeleiding van de pleegouders door begeleiders pleegzorg (meestal de bekostigingseenheid JH2-A).
62/147 24 december 2006
3.
Jeugdhulp De berekening van de kostprijs voor de bekostigingseenheden jeugdhulp geschiedt in vier afzonderlijke stappen: 1. Bepaling van de normproductiviteit 2. Bepaling van de integrale uurtarieven 3. Bepaling van de tijdsbesteding per BE 4. Bepaling van de kostprijzen Deze stappen worden in de komende vier paragrafen uitgewerkt.
Normproductiviteit Ieder functionaristype heeft een eigen normproductiviteit. Deze normproductiviteit bepaalt in hoge mate het uurtarief. Hoe productiever een medewerker is, hoe lager het uurtarief. De gegevens uit het tijdschrijfonderzoek hebben per functionaristype per instelling een beeld gegeven van de tijdsbesteding. De onderstaande tabel bevat de gewogen gemiddelde tijdsbestedingen van de directe medewerkers die jeugdzorg leveren: 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
CGT Pauze Vakantie/ verlof
el ei de r
ke r
de
A
ct iv i te i te nb eg
er
t)
(te D
at ie m ed ew
di re c r= am le id e
le id er m (te a
Ed uc
di re =
Pl ee g C de
Le
id in gg e
ve n
ve n id in gg e Le
gs w ed ra
CCT Gemeente/ AWBZ Ziekte
ct )
zo rg
B er
el ei de r Be g
hu lp ve
rle n
er rle n
bu lan te m
m A
et en sc h
A
bu lan te
A
rts
hu lp ve
/p sy c
A
hi at er
'er BO ak -H V
ap pe r
/B eh
an de lc oo rd
in at or
0%
G
3.1
Observatiediagnostiek Cursussen/ opleiding Overig
Verblijf Kwaliteit
Figuur 27: Totaaloverzicht normproductiviteit per functiegroep
De belangrijkste gegevens uit bovenstaande tabel zijn de tijdsbestedingen aan cliëntcontacttijd (CCT) en cliëntgebonden tijd (CGT). Deze gezamenlijk bepalen het uurtarief van de medewerker. Hoe lager de productiviteit, hoe duurder ieder productief
63/147 24 december 2006
uur. De onderstaande tabel bevat de gemiddelde productiviteitsgegevens per functionaris:
CGT
Gemeente/ AWBZ
49,5%
27,2%
21,8%
0,6%
Pedagogisch medewerker A
48,8%
30,7%
17,8%
0,2%
Gedragswetenschapper
41,8%
7,1%
27,5%
0,3%
Vak-HBO'er
55,5%
29,4%
25,9%
Verblijf
CCT
Pedagogisch medewerker B
Functionaris
Observatiediagnostiek
Productiviteit
Productiviteit
2,4%
4,3%
0,2%
Arts / Psychiater
55,5%
15,7%
39,1%
0,2%
0,5%
Ambulante hulpverlener A
55,6%
25,2%
26,8%
3,3%
0,3%
Ambulante hulpverlener B
53,2%
23,1%
29,6%
0,3%
0,2%
Begeleider Pleegzorg
52,5%
20,5%
31,9%
Leidinggevende C
50,3%
10,3%
39,8%
Leidinggevende D
55,0%
11,3%
43,7%
Educatiemedewerker
44,2%
16,5%
27,7%
Activiteitenbegeleider
58,7%
26,8%
10,5%
0,2%
21,5%
Tabel 54: Totaaloverzicht opbouw productiviteit
De verdeling van de niet direct bestede tijd is niet van belang voor de uurtarieven, volledigheidshalve zijn ze opgenomen in de volgende tabel:
64/147 24 december 2006
Cursussen/ opleiding
Kwaliteit
Vakantie/ verlof
Overig
Direct
2,7%
1,5%
11,2%
5,7%
12,7%
16,7%
49,5%
Pedagogisch medewerker A
1,5%
1,4%
5,5%
5,7%
12,7%
24,4%
48,8%
Gedragswetenschapper
2,1%
2,6%
7,8%
7,8%
10,6%
27,5%
41,8%
Vak-HBO'er
2,6%
1,1%
3,0%
7,4%
10,9%
19,4%
55,5%
Arts / psychiater
0,9%
5,3%
4,8%
5,7%
12,7%
15,1%
55,5%
Ambulante hulpverlener A
1,5%
1,7%
3,6%
10,9%
7,5%
19,2%
55,6%
Ambulante hulpverlener B
2,8%
1,8%
4,9%
6,6%
11,7%
18,9%
53,2%
Begeleider Pleegzorg
2,1%
0,5%
5,0%
8,5%
9,9%
21,5%
52,5%
Leidinggevende C
1,4%
2,6%
5,5%
5,7%
12,7%
21,8%
50,3%
Leidinggevende D
2,4%
1,6%
12,6%
5,7%
12,7%
10,1%
54,9%
Educatiemedewerker
1,9%
1,1%
5,8%
5,7%
12,7%
28,6%
44,2%
Ziekte
Functionaris Pedagogisch medewerker B
Pauze
Overige tijdsbesteding in procenten
Tabel 55: Totaaloverzicht opbouw indirecte tijd
Een gedetailleerd overzicht met alle kengetallen van de productiviteit is opgenomen als bijlage van deze rapportage.
65/147 24 december 2006
3.2
Uurtarieven jeugdhulp De uurtarieven zijn berekend in een aantal verschillende stappen: Stap 1: Toerekenen kosten aan verblijf en jeugdhulp Eerst zijn alle niet directe kosten (kosten geboekt op niet-directe afdelingen) toegerekend aan de directe afdelingen verblijf en jeugdhulp. De overhead wordt dus administratief ‘leeggeboekt’ ten laste van de directe afdelingen. Dit gebeurt met de verdeelsleutel FTE, ‘aantal werkplekken’ en ‘aantal m2’. Alle directe en indirecte kosten (zoals apparaatskosten, overheadkosten, huisvestingkosten) staan nu uitsluitend op de afdelingen die productie in de vorm van bekostigingseenheden hebben geleverd8. Stap 2: Toerekenen kosten aan functionarissen Alle kosten die – via rechtstreekse boekingen en via de toerekeningen – op de (directe) afdelingen jeugdhulp zijn geboekt worden vervolgens allemaal toegerekend aan de (directe) functionarissen die op deze afdelingen werken. Directe functionarissen zijn de functionarissen die in de tijdprofielen staan. Deze directe functionarissen krijgen hierdoor naast hun eigen salariskosten ook een ‘rugzakje’ mee met de overige kosten. Dit ‘rugzakje’ bevat in kostprijsjargon de ‘opslagen’ voor bijvoorbeeld overheadkosten en apparaatskosten. Stap 3: Bepalen van het integrale jaarkosten per functionaristype Alle kosten van de gehele instelling zijn via de toerekeningen in stappen 1 en 2 terecht gekomen op de directe functionarissen die in de tijdprofielen zitten. Deze kosten worden vervolgens gedeeld op de formatie-omvang van deze functionaristypen. Zie het kader voor toelichting. Integrale jaarkosten per functionaristype In totaal is € 250.000,- toegerekend aan de vak-HBO’ers van afdeling Y. De formatieomvang van de vak-HBO’ers van afdeling Y is 6,0 fte. De integrale kosten per fte zijn dan € 250.000 / 6,0 fte = € 41.666,-. Dit bedrag bevat naast de salariskosten opslagen voor alle kosten die de instelling heeft gemaakt. Stap 4: bepaling uurtarief per functionaristype De integrale kosten per fte per functionaristype (€ 41.666 in het rekenvoorbeeld uit het kader) moeten worden toegerekend naar de uren dat de functionarissen daadwerkelijk
8
In dit hoofdstuk zijn géén ICT kosten en huisvestingskosten meegenomen, dus de sleutels ‘aantal werkplekken’ en ‘aantal m2’ zijn niet gebruikt. De kosten van centrale overhead zijn in dit hoofdstuk ook nog buiten beschouwing gelaten. Deze worden in hoofdstukken 6 en 7 toegevoegd.
66/147 24 december 2006
bezig zijn met hulpverlening. Dit is het equivalent van de tijdsbesteding uit de tijdprofielen. Hiertoe is in de vorige paragraaf de productiviteit per functionaristype berekend. De productiviteit is een percentage van de tijdsbesteding aan directe werkzaamheden (CCT + CGT)9 in verhouding tot de 1.872 beschikbare uren per jaar. Als de vak-HBO’ers uit het rekenvoorbeeld een productiviteit van 50% zou hebben, dan is het integrale uurtarief van de vak-HBO’ers € 41.666 / (50% * 1872) = € 44,51. Tot slot moet worden opgemerkt dat de bovenstaande berekening zowel per instelling als over de gehele onderzoekspopulatie berekend is. De gegevens in deze paragraaf bevatten de gegevens over de gehele populatie. Let op: het betreft hier uitdrukkelijk nog geen integrale uurtarieven, aangezien de componenten overhead, huisvesting en ICT niet in de berekeningen zijn opgenomen.
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Apparaatskosten
Huisvesting
ICT kosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
Opslag centrale overhead
Totaal integraal
Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Vak-HBO'er Arts / psychiater Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Leidinggevende C Leidinggevende D Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider
Salariskosten (inclusief ORT, vakantiegeld en eindejaarsuitkering
Uurtarieven jeugdhulp exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead (€)
38,98 43,19 61,02 36,76 100,66 39,88 37,90 41,07 55,30 54,03 44,91 35,16
11,04 12,39 13,10 9,26 10,46 9,61 9,45 10,05 11,30 11,78 11,71 10,60
1,08 1,22 2,09 1,56 1,95 1,65 1,86 1,57 2,14 2,17 2,84 1,13
1,22 2,39 2,05 1,24 1,05 1,86 1,44 1,63 2,66 2,25 1,71 2,31
-
-
0,38 0,00 0,16 0,18 0,03 0,08 0,15 0,02 0,09 0,07 0,11 0,02
0,15 0,07 0,26 0,18 0,03 0,25 0,17 0,24 0,40 0,76 0,10 0,81
6,39 10,58 14,46 8,88 9,59 12,19 7,92 13,49 9,09 10,87 8,88 9,35
-
59,25 69,85 93,14 58,06 123,75 65,52 58,89 68,07 80,98 81,92 70,26 59,39
Tabel 56: Uurtarieven jeugdhulp (exclusief huisvesting, ICT en overhead)
Een gedetailleerd overzicht van de uurtarieven is opgenomen als bijlage.
9
Volledigheidshalve moet worden opgemerkt dat naast CCT en CGT ook de tijd besteed aan AWBZ en gemeente als direct zijn beschouwd.
67/147 24 december 2006
De uurtarieven zijn vergeleken met de normatieve salarissen die op basis van de CAO te verwachten zouden zijn. De onderstaande tabel geeft de weerslag van deze analyse: Functionaris Pedagogisch medewerker B Activiteitenbegeleider Pedagogisch medewerker A Vak-HBO'er Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Educatiemedewerker Ambulante hulpverlener A Leidinggevende D Gedragswetenschapper Leidinggevende C Arts / psychiater
Normproductiviteit 49,5% 58,7% 48,8% 55,5% 53,2% 52,5% 44,2% 55,6% 55,0% 41,8% 50,3% 55,5%
Uurtarief (€) 59,25 59,39 69,85 58,06 58,89 68,07 70,26 65,52 81,92 93,14 80,98 123,75
Schaal 7 7 8 9 9 9 9 10 10 11 11 12
Salaris (100%) 78 60 89 66 71 78 102 72 98 146 110 181
Tabel 57: Analyse uurtarieven jeugdhulp
Deze uurtarieven zijn niet geheel in lijn met hetgeen men zou verwachten op basis van de CAO inschaling, ook niet wanneer wordt gecorrigeerd voor productiviteitsverschillen (iedereen 100%) en alleen de salariscomponent van het uurtarief wordt bekeken (zie kolom 5). Deze verschillen kunnen wij op basis van onze onderzoeksgegevens niet goed verklaren. Een mogelijke verklaring zijn onnauwkeurige boekingen door de instellingen. Zeker bij de pedagogisch medewerkers lijkt dit plausibel, aangezien van deze groepen de formatieomvang zeer beperkt is.
68/147 24 december 2006
3.3
Tijdsprofielen De tijdsprofielen zijn een rechtstreekse afleiding van de gegevens die zijn verzameld in het tijdschrijfonderzoek. Alle gegevens zijn per instelling samengebracht en geordend naar bekostigingseenheid. Dat levert een overzicht op van de totale tijd (CCT en CGT) geschreven op een bekostigingseenheid door alle functionarissen. De totale tijdsbesteding aan CTT per bekostigingseenheid is teruggebracht naar 60 minuten, oftewel naar precies één bekostigingseenheid. De totale hoeveelheid CGT is per bekostigingseenheid gedeeld door hetzelfde bedrag als de CCT. Hierdoor ontstaat een tijdsprofiel van een bekostigingseenheid: een hoeveelheid CCT van zestig minuten aangevuld met een hoeveelheid CGT. Per instelling bestaan derhalve eigen specifieke tijdsprofielen per bekostigingseenheid. Dezelfde rekenslag is óók gemaakt met de totale gegevensset van alle instellingen bij elkaar opgeteld. Hierdoor ontstaan per bekostigingseenheid tijdsprofielen over de gehele pilot: de gemiddelde profielen. Deze gemiddelde profielen worden in dit hoofdstuk gepresenteerd. De totale gegevensset is als volgt verdeeld over de bekostigingseenheden (in minuten): BE JH1-A JH1-B JH1-C JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4-A Totaal
CCT (minuten) 42.428 44.625 166.832 385.044 1.102.343 491.635 182.240 119.803 28.461 17.040 33.716 2.614.167
CGT (minuten) 78.906 43.777 -129.185 975.559 1.331.977 -400.422 -120.982 186.376 37.202 -7.561 60.278 2.055.925
Totaal (minuten) 121.334 88.402 37.647 1.360.603 2.434.320 91.213 61.258 306.179 65.663 9.479 93.994 4.670.092
Totaal (uren) 2.022 1.473 627 22.677 40.572 1.520 1.021 5.103 1.094 158 1.567 77.835
Tabel 58: Totaaloverzicht geschreven tijd per BE jeugdhulp
De negatieve waarden in de kolom CGT van de tabel komen uitsluitend voor bij groepshulp (bekostigingseenheden met code C en D). De negatieve waarden hebben te maken met de definitie van de bekostigingseenheid (cliëntcontacttijd vanuit het perspectief van de cliënt) en dienen als compensatie op de te hoge CCT. Zie het kader voor uitleg.
69/147 24 december 2006
Negatieve CGT Stel: Eén hulpverlener levert één uur hulp aan een groep van acht cliënten. In dat uur produceert deze medewerker dus acht bekostigingseenheden à 60 minuten. Zijn of haar productie in dat uur is dus 8 x 60 = 480 minuten CCT. Aangezien één medewerker per uur maar één uur kan werken, wordt de CCT tijd met een negatieve CGT. Per cliënt (of: per bekostigingseenheid) ontstaat daardoor een reële tijdsbesteding. De resultaten van de tijdsprofielen zijn samengevat in de volgende tabel: Totaaloverzicht tijdsprofielen bekostigingseenheden jeugdhulp (minuten CCT + CGT) JH1 JH2 JH3 A B C A B C D A B C Pedagogisch medewerker B 13,4 11,4 6,6 1,8 0,6 2,4 Pedagogisch medewerker A 6,0 1,2 0,1 Gedragswetenschapper 13,3 7,8 1,2 13,2 7,8 0,6 1,2 127 45,6 32,4 Vak-HBO'er 19,8 0,9 1,8 10,8 Arts / psychiater 14,4 1,8 Ambulante hulpverlener A 8,9 1,2 38,4 41,7 0,6 0,6 75,0 0,6 Ambulante hulpverlener B 96,6 94,2 1,8 73,8 53,5 2,4 3,0 1,2 Begeleider Pleegzorg 0,1 32,4 25,1 0,6 Leidinggevende C 1,4 2,4 16,2 1,9 0,6 0,6 1,8 0,6 Leidinggevende D 0,6 7,2 0,1 Educatiemedewerker 31,8 1,2 7,2 0,2 0,6 6,6 12,6 Activiteitenbegeleider 3,6 0,6 4,2 7,2 Stagiair Totaal 171 118 13 211 131 10 21 153 138 33
JH4 A 2,0 9,7
125 18,6 11,5 0,6
167
Tabel 59: Totaaloverzicht tijdsbesteding(CCT+CGT) in minuten per BE jeugdhulp
De kolom ‘minuten’ bevat zowel de CCT als de CGT van alle hulpverleners die bij de hulpverlening betrokken zijn. In de bijlagen van deze rapportage is per bekostigingseenheid een gedetailleerde uitwerking opgenomen van de bovenstaande tijdprofielen. Voor een toelichting over het tijdsprofiel zie het kader. Tijdsprofiel jeugdhulp De bekostigingseenheden jeugdhulp hebben als eenheid ‘één uur cliëntcontacttijd (CCT)’. Dit betekent dat de bekostiging van jeugdhulp is gebaseerd op het aantal uren cliëntcontacttijd. Dit wordt weerspiegeld in het tarief voor jeugdhulp: een integraal tarief voor één uur CCT. In het tarief zijn alle kosten opgenomen die nodig zijn om één uur CCT te realiseren. Deze kosten zijn uiteraard de directe loonkosten voor het uur CCT, maar ook alle cliëntgebonden tijd (CGT) die ten behoeve van dat uur CCT is besteed aan bijvoorbeeld voorbereiding, reistijd, overleg en nabereiding. Dit levert een totale tijdsbesteding op. In het geval van bijvoorbeeld JH2-A is bijvoorbeeld in totaal
70/147 24 december 2006
211 minuten nodig om één uur CCT te leveren. Van die 211 minuten is 60 minuten bestemd voor het uur CCT. De overige 211- 60 = 151 minuten zijn CGT. Opvallend is dat de bekostigingseenheden groepsjeugdhulp (met de codes C en D) in het tijdsprofiel een lagere totale tijdsbesteding kennen. Dit heeft te maken met de definitie van de bekostigingseenheid: één uur cliëntcontact, vanuit het perspectief van de cliënt. Een hulpverlener krijgt - in het geval van bijvoorbeeld JH2-C – 10 minuten CCT en CGT per cliënt die deelneemt aan de groep. Als de groep bestaat uit acht cliënten, heeft de hulpverlener 8 x 10 minuten = 80 minuten tijd om de groepsbijeenkomst te laten plaatsvinden. Van deze 80 minuten is 60 minuten CCT en 20 minuten CGT. Als de bijeenkomst 2 uur duurt, is de totale beschikbare tijd tweemaal zo hoog: 160 minuten. De tijdprofielen zijn tot stand gekomen op basis van de tijdschrijfgegegevens. Alle medewerkers die jeugdhulp leveren hebben hun tijd geregistreerd op de bekostigingseenheden jeugdhulp. Hierdoor is van alle functionaristypen die jeugdhulp leveren tijd in het profiel terecht gekomen, zoals is te zien in de voorgaande tabel. Het profiel is door deze methodiek zeer duidelijk een gewogen gemiddelde van de jeugdhulpactiviteiten, en is daarmee ook in zekere zin ‘onherkenbaar’. Zie het kader voor toelichting. ‘Onherkenbare’ profielen Uit het tijdprofiel JH2-A (ambulante jeugdhulp, HBO niveau, zie bijlage) blijkt dat de CCT wordt geleverd door tien verschillende functionarissen. Dit is (uiteraard) niet een weerslag van de praktijk, maar het gevolg van een rekenkundig gewogen gemiddelde. Blijkbaar hebben alle tien functionaristypen cliëntcontacttijd gehad en deze tijd verantwoord in hun tijdschrijfgegevens. De ambulant medewerker B is voor 20,4 minuten CCT opgenomen in het tijdprofiel. Dit betekent dat 20,4 /60 minuten *100% = 34% van de cliëntcontacten JH2-A is gevoerd door een ambulant medewerker B. Het tarief voor JH2-A is gebaseerd op deze verhouding in tijdsbesteding. Het betreft dus een gewogen gemiddelde van de tijdsbesteding en uurtarieven van alle functionarissen die de bekostigingseenheid hebben geleverd. De volgende paragraaf presenteert de kostprijzen op basis van de tijdprofielen en de uurtarieven.
71/147 24 december 2006
3.4
Kostprijzen jeugdhulp De vorige twee paragrafen hebben de ingrediënten opgeleverd voor de kostprijzen van de jeugdhulp: de integrale uurtarieven en de tijdprofielen. Vermenigvuldiging van de uurtarieven per functionaris met hun aandeel in de tijdprofielen levert de kostprijzen op. De onderstaande tabel is hiervan een rekenvoorbeeld:
Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Vak-HBO'er Arts / psychiater Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Leidinggevende C Leidinggevende D Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider Totaal
Uurtarief (€) 59,25 69,85 93,14 58,06 123,75 65,52 58,89 68,07 80,98 81,92 70,26 59,39
Tijd JH2-A (minuten) 1,8 1,2 13,2 19,8
Tijd JH2-A (uren) 0,03 0,02 0,22 0,33
38,4 73,8 32,4 16,2 7,2 7,2 0,6
0,64 1,23 0,54 0,27 0,12 0,12 0,01
Kostprijs JH2-A (€) 1,78 1,40 20,49 19,16 0,00 41,93 72,43 36,76 21,86 9,83 8,43 0,59 € 234,67
Figuur 28: Rekenvoorbeeld totstandkoming kostprijs JH2-A
De uurtarieven (kolom 2) zijn rechtstreeks afkomstig uit paragraaf 3.2. De minuten in kolom 3 zijn het tijdprofiel van bekostigingseenheid JH2-A en zijn rechtstreeks afkomstig uit paragraaf 3.3. De uren in kolom 4 zijn de minuten JH2-A gedeeld door 60. De kostprijs is een vermenigvuldiging van de uurtarieven en de uren (kolommen 2 en 4).
72/147 24 december 2006
Let op: deze kostprijzen zijn exclusief overhead, huisvesting en ICT kosten. De opbouw van de kostprijzen staat weergegeven in de onderstaande tabel:
Totaal
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Apparaatskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale Overhead
Salariskosten
Kostprijzen jeugdhulp
JH1-A
184,60
29,73
5,63
4,54
0,43
0,45
25,19
118,63
JH1-B
122,54
19,63
3,59
2,97
0,33
0,34
16,42
79,26
JH1-C
13,67
2,39
0,28
0,36
0,05
0,06
1,79
8,74
JH2-A
234,67
35,69
6,41
6,01
0,40
0,84
36,26
149,05
JH2-B
143,19
21,70
3,85
3,66
0,23
0,48
23,62
89,65
JH2-C
11,16
1,90
0,26
0,33
0,03
0,07
1,58
6,99
JH2-D
22,87
3,78
0,67
0,66
0,03
0,13
3,26
14,33
JH3-A
238,42
32,07
5,19
4,85
0,38
0,60
34,64
160,70
JH3-B
175,45
25,37
4,42
4,41
0,25
0,55
28,94
111,51
JH3-C
51,76
7,28
1,16
1,15
0,09
0,15
8,02
33,90
JH4-A
185,98
27,52
4,72
5,08
0,23
0,67
33,22
114,55
Tabel 60: Kostprijzen jeugdhulp (exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead)
73/147 24 december 2006
4.
Observatiediagnostiek De kostprijzen observatiediagnostiek zijn niet berekend per traject, maar per activiteit binnen een bekostigingseenheid. De vier bekostigingseenheden observatiediagnostiek bestaan steeds uit een combinatie van vijf standaard activiteiten. Van ieder van deze vijf activiteiten is de tijdsbesteding gemeten en de kostprijs bepaald. De tijdsbesteding en kostprijs zijn vervolgens gebruikt om de vier bekostigingseenheden observatiediagnostiek ‘na te bouwen’. In totaal is 452 uur geschreven op activiteiten observatiediagnostiek. De kosten in dit hoofdstuk zijn alle exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead.
4.1
Inleiding De observatiediagnostiek is onderzocht met behulp van tijdschrijven. Anders dan bij jeugdhulp, is bij observatiediagnostiek de tijd door alle hulpverleners verantwoord op unieke cliënten. Op deze manier wordt het mogelijk om te volgen hoeveel tijd aan specifieke cliënten is besteed. Deze kennis is nodig om tot een vaststelling te kunnen komen van de duur van de vijf activiteiten waaruit vier bekostigingseenheden observatiediagnostiek bestaan: • Gedragsobservatie • Vaardighedentoets • Oudergesprek/rapport • Functieonderzoek • Medisch/psychisch
74/147 24 december 2006
De onderstaande tabel laat zien hoe de bekostigingseenheden uit deze vijf activiteiten zijn opgebouwd:
X
X
X
OD-GF
X
X
X
OD-GP
X
X
X
OD-GFP
X
X
X
Medisch/psychiatrisch onderzoek
Toetsen vaardigheidsniveau
OD-G
Functie/intelligentieonderzoek
Gedragsobservatie
Oudergesprekken/diagnostisch rapport
Vier bekostigingseenheden observatiediagnostiek
X X X
X
Tabel 61: Definitie observatiediagnostiek (uit: norm 2004)
De onderzoeksopzet voorziet in het achterhalen van de duur van elk van de vijf activiteiten. Aan de hand van de tijdsbesteding per activiteit kunnen de bekostigingseenheden worden ‘nagebouwd’. Eén technisch probleem verdient kort aandacht in deze rapportage. De duur van een observatiediagnostisch traject is – volgens de definitie uit 2004 - ongeveer zes weken. De periode waarover tijd moest worden verantwoord was zeven weken. Er zullen derhalve in onze gegevensset weinig volledige metingen zijn opgenomen. Aangezien de onderzoeksopzet voorziet in het achterhalen van de tijdsbesteding aan de afzonderlijke activiteiten en niet aan de tijdsbesteding per traject, is dit probleem reeds aanzienlijk verkleind. Toch blijft de situatie bestaan dat sommige cliënten bij de start van het tijdschrijven hun laatste uren zorg ontvingen, waardoor op die activiteit een ‘halve meting’ is ontstaan. Ook zullen cliënten vlak voor het einde van het tijdschrijven zijn ingestroomd en hun eerste diagnostische activiteiten hebben aangevangen. Dit levert ook halve metingen op.
75/147 24 december 2006
Het probleem van de halve metingen hebben wij ondervangen met een technische ingreep. Zie het kader voor toelichting. Observatiediagnostiek Er is tijd geschreven op de vijf activiteiten van observatiediagnostiek. Per activiteit is met deze gegevens een gemiddelde tijdsbesteding berekend. Een deel van de tijdschrijfgegevens bleek – uiteraard – onder dit gemiddelde te liggen. Wij hebben de aanname gedaan dat de metingen die onder het gemiddelde liggen de hierboven genoemde ‘halve metingen’ zijn. Deze metingen zijn geëlimineerd. Van de overgebleven metingen is een nieuw gemiddelde berekend dat is gebruikt voor de bepaling van het tijdprofiel observatiediagnostiek. De volgende paragraaf geeft de resultaten weer van het tijdschrijfonderzoek.
Tijdsbesteding De onderstaande tabel laat zien welke resultaten de tijdregistratie van de observatiediagnostiek heeft opgeleverd:
Functie/intelligentieonderzoek
Medisch/psychiatrisch onderzoek
Oudergesprekken/diagnostisch rapport
Toetsen vaardigheidsniveau
Tijdsbesteding aan de vijf activiteiten (uren)
Gedragsobservatie
4.2
0,2
0,1
4,2
3,9
Pedagogisch medewerker B Vak-HBO'er Gedragswetenschapper
1,2
3,4
10,2
Arts / psychiater
0,5
Ambulant hulpverlener A en B
0,4
0,4
3,7
0,8
Totaal
1,6
3,7
13,9
5,2
4,6
(Totaal rapportage 2004)
12
10
12
6
4
Tabel 62: Gemeten tijdsbesteding per activiteit (uren)
76/147 24 december 2006
De onderste regel van de tabel geeft de waarden weer die in het rapport van 2004 staan vermeld. Ten aanzien van gedragsobservatie moet worden opgemerkt dat de pedagogisch medewerkers in de pilot géén tijd mochten verantwoorden voor gedragsobservatie. Dit heeft als achtergrond dat de pedagogisch medewerkers de observatie kunnen uitvoeren in hun tijd als groepsleider, welke reeds is gefinancierd via de verblijfsfunctie. Opname van hun tijdsbesteding aan gedragsobservatie zal in deze gevallen een dubbele financiering veroorzaken. De 1,6 uur gedragobservatie die in de pilot is gemeten, is derhalve te beschouwen als additioneel ten opzichte van de oorspronkelijke berekening. De tijdsbesteding aan de vaardigheidstoets is destijds waarschijnlijk te ruim ingeschat, aangezien de gemiddelde tijdsbesteding in de pilot aanzienlijk lager is uitgevallen. De overige drie activiteiten hebben waarden die overeenkomen met de te toetsen normen uit 2004.
Toetsen vaardigheidsniveau
Oudergesprekken/diagnostisch rapport
17,6
1,6
3,7
13,9
OD-GF
22,9
1,6
3,7
13,9
OD-GP
22,2
1,6
3,7
13,9
OD-GFP
27,4
1,6
3,7
13,9
Medisch/psychiatrisch onderzoek
Gedragsobservatie
OD-G
Functie/intelligentieonderzoek
Tijdsbesteding totaal
Tijdsbesteding per bekostigingseenheid (uren)
5,2 4,6 5,2
4,6
Tabel 63: Tijdsbesteding per bekostigingseenheid (uren)
De tijdsbesteding per bekostigingseenheid in bovenstaande tabel zijn een optelsom van de tijdsbestedingen per activiteit.
77/147 24 december 2006
4.3
Kostprijzen observatiediagnostiek De kostprijzen van observatiediagnostiek – exclusief overhead, huisvesting en ICT kosten - zijn verkregen door de tijdsbesteding per functionaris te vermenigvuldigen met zijn/haar uurtarief. Eerst wordt de kostprijs berekend per activiteit. De resultaten zijn weergegeven in de onderstaande tabel: Gedragsobservatie
Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige p-kosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Totaal
Toetsen vaardigheidsniveau 219,85 47,59 7,62 7,59 0,56 0,97 53,08 337,26
88,67 19,44 3,14 3,18 0,22 0,41 22,06 137,12
Oudergesprek /diagnostisch rapport 767,89 168,71 27,31 27,75 1,90 3,57 191,95 1189,10
Functie/ intelligentieonderzoek 298,16 65,13 10,48 10,44 0,78 1,34 72,82 459,15
Medisch/ psychiatrisch onderzoek 296,31 57,88 9,37 8,74 0,66 1,06 62,70 436,71
Tabel 64: Kosten observatiediagnostiek per activiteit (exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead)
De kostprijzen per activiteit kunnen grafisch als volgt worden weergegeven: € 1.400 € 1.200 Decentrale Overhead
€ 1.000 € 800
Verzorgingskosten
€ 600
Vervoerskosten
€ 400
Apparaatskosten
€ 200 Overige personeelskosten
de rz
oe k
rz oe k
on hi at ris ch ed isc h/
ps yc
Salariskosten
M
Fu nc ti e /i n tel lig en t
re kk en
Sociale lasten
O
ud er ge sp
ieo nd e
or t ra pp ch /d ia gn o
st i s
va ar di gh To et se n
G
ed ra gs
ob
ei ds ni
se rv at ie
ve au
€-
Figuur 29: Kostprijs observatiediagnostiek per activiteit (exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead)
78/147 24 december 2006
De kostprijzen voor de bekostigingseenheden zijn nu te verkrijgen door de activiteiten bij elkaar op te tellen:
OD-G
1.663,48
137
337
1189
OD-GF
2.122,63
137
337
1189
OD-GP
2.100,19
137
337
1189
OD-GFP
2.559,34
137
337
1189
Medisch/psychiatrisch onderzoek
Functie/intelligentieonderzoek
Oudergesprekken/diagnostisch rapport
Toetsen vaardigheidsniveau
Gedragsobservatie
Kostprijs
Kostprijzen per bekostigingseenheid (€)
459 437 459
437
Tabel 65: Kostprijzen observatiediagnostiek (exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead)
79/147 24 december 2006
4.4
Analyse observatiediagnostiek Uit de tijdschrijfgegevens kan worden opgemaakt in welke mate de activiteiten uit de bekostigingseenheden observatiediagnostiek daadwerkelijk voorkomen. De onderstaande tabel geeft hiervan een weergave: Gedragsobservatie 59
Vaardighedentoets 15
Oudergesprek + rapportage 100
Functieonderzoek 50
Medisch/ psychisch 15
Uit bovenstaande gegevens kan worden opgemaakt dat de bekostigingseenheden niet stroken met de praktijk. Het oudergesprek vindt in alle gevallen plaats, de overige activiteiten niet in alle gevallen. Gecorrigeerd voor het aantal malen dat de activiteiten werkelijk voorkomen, is de kostprijs van observatiediagnostiek als volgt te berekenen:
Frequentie Kostprijs (€) Gewogen prijs
Gedragsobservatie 59x 137,12 80,90
Vaardigheden toets 15x 337,26 50,59
Oudergesprek + rapportage 100x 1189,10 1189,10
Functieonderzoek 50x 459,15 229,58
Medisch/ psychisch 15x 436,71 65,51
Kostprijs
€ 1.615,67
Tabel 66: Kostprijs observatiediagnostiek (exclusief huisvesting, ICT en centrale overhead) op basis van tijdschrijfgegevens
Voor de normtijdsbesteding heeft deze indeling van observatiediagnostiek de volgende gevolgen:
Frequentie Tijd (uren) Gewogen tijd
Gedragsobservatie 59x 1,6 0,9
Vaardigheden toets 15x 3,7 0,5
Oudergesprek + rapportage 100x 13,9 13,9
Functieonderzoek 50x 5,2 2,6
Medisch/ psychisch 15x 4,6 0,7
Kostprijs
18,7 uur
Tabel 67: Gewogen tijdsbesteding observatiediagnostiek in uren
Bovenstaande tabel geeft tijden weer in uren. De totale normtijdsbesteding in minuten is derhalve 1.121 minuten.
80/147 24 december 2006
5.
Onderwijs Onderwijs maakt formeel geen deel uit van de jeugdzorg. Toch voert een aantal zorgaanbieders activiteiten uit op het gebied van onderwijs. Een van de doelstellingen van de pilot is de vaststelling van de omvang van deze onderwijs activiteiten. In deze paragraaf zullen de resultaten hiervan worden getoond en toegelicht. In de behandeling van de onderwijs activiteiten binnen de pilot, zijn twee sporen te onderscheiden. Het eerste spoor zijn de onderwijs activiteiten die bestaan uit de individuele organisatorische eenheden die zich alléén richten op het geven van onderwijs. Het tweede spoor zijn de activiteiten die worden verricht door jeugdhulp eenheden en waarvan de omvang inzichtelijk is geworden door het tijdschrijven. Deze twee sporen zullen afzonderlijk worden besproken in de volgende twee paragrafen, waarna in de laatste paragraaf de totale onderwijs activiteiten aan de orde zullen komen.
5.1
Onderwijs verblijf De instellingen is gevraagd per organisatorische eenheid (lees: kostenplaats) aan te geven welke bekostigingseenheid daar geleverd werd en in welke omvang. Op deze manier was het mogelijk om de ‘zuivere’ onderwijs eenheden te scheiden van de rest. Twee van de pilot instellingen hebben zuivere onderwijseenheden welke allemaal de bekostigingseenheid VF3-RO leveren. Deze bekostigingseenheid wordt gedefinieerd als ‘intensief orthopedagogisch onderwijs’. In de onderstaande tabel zijn belangrijkste kengetallen van deze bekostigingseenheid opgenomen. VF3-RO Meeteenheid Aantal meetwaarden Aantal leverende instellingen Aantal capaciteitsplaatsen Gemiddelde groepsgrootte Totale productie (dagen) Gewogen gemiddelde kostprijs Gemiddelde kostprijs Spreiding kostprijs Minimale kostprijs Maximale kostprijs
dagen 5 2 131 26 184.085 € 11,32 € 11,57 € 1,77 € 9,97 € 14,06
Tabel 68: Kengetallen BE VF3-RO
Uit deze kengetallen blijkt dat de spreiding in de kostprijzen laag is. De onderstaande figuur toont de kostenopbouw van de individuele kostprijzen.
81/147 24 december 2006
€ 16 € 14 € 12 € 10 €8 €6 €4 €2 €0
Gewogen gemiddelde
1
2
3
Salariskosten
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
4
5 Apparaatskosten
Figuur 30: Kostprijzen per kostenplaats VF3-RO (onderwijs)
De bovenstaande figuur laat zien dat kostprijs twee en vier boven het gemiddelde liggen. Deze twee kostenprijzen zijn afkomstig van één instelling. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door de toegerekende decentrale overhead. De gemiddelde inzet per capaciteitsplaats varieert van 0,20 fte tot 0,27 fte. Opmerkelijk is dat deze variatie in personele inzet zich niet een gelijke beweging vertoond als de schommeling van de personele lasten. De volgende paragraaf behandelt de onderwijsactiviteiten die vergelijkbaar zijn met de activiteiten jeugdhulp.
5.2
Onderwijsactiviteit jeugdhulp Naast de onderwijsactiviteiten in het kader van verblijf worden ook onderwijsactiviteiten aangeboden op ‘uurbasis’ Deze onderwijsactiviteiten zijn in het tijdschrijfonderzoek zijn geregistreerd onder JH0 ‘Onderwijs’. Dit betreft een tijdelijke bekostigingseenheid ten behoeve van de onderwijsactiviteiten van een aantal instellingen. De gegevens in deze paragraaf zijn ter illustratie van de aard en de omvang van de geleverde hulp in het kader van onderwijsactiviteiten.
82/147 24 december 2006
De tijdsbesteding in minuten voor JH0 is als volgt: Functionaris Gedragswetenschapper Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Leidinggevende C Educatiemedewerker Totaal
CCT 0,6 10,2
CGT 12,6 31,2 0,6 3,0 43,2 90,6
49,2 60,0
Totaal 13,2 41,4 0,6 3,0 92,4 150,6
Tabel 69: Tijdsbesteding JH0 onderwijs (minuten)
Deze tijdsbesteding leidt tot de volgende kostprijs: Kostencomponent Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale Overhead Totaal
Kostprijs (€) 111,91 28,10 6,25 4,23 0,31 0,36 22,91 174,06 per uur
Tabel 70: Opbouw kostprijs JH0
Geconcludeerd mag worden dat de gewogen gemiddelde kostprijs een betrouwbare afspiegeling is van de kosten die met deze bekostigingseenheid gepaard gaan. Grafische is de bekostigingseenheid onderwijs als volgt weer te geven: 160
Educatiemedewerker
Minuten
140 120
Leidinggevende C (teamleider = direct)
100
Begeleider Pleegzorg
80 Ambulante hulpverlener B 60 Gedragswetenschapper / Behandelcoordinator
40 20 0 CCT
CGT
Totaal
In totaal zijn door vijf instellingen tezamen 137 bekostigingseenheden uur JHO geleverd, een totale tijdsinvestering van bijna 350 uur (CCT + CGT) in de zeven weken dat de tijd is geregistreerd.
83/147 24 december 2006
5.3
Totale omvang onderwijs De totale omvang van de onderwijs activiteiten van de pilot deelnemers bestaat uit twee componenten. De eerste component bestaat uit de onderwijsactiviteiten in het kader van verblijf en de tweede uit de activiteiten die worden verricht door in het kader van jeugdhulp. In de onderstaande tabel zijn de totale kosten van alle onderwijs activiteiten opgenomen. Er is een onderscheid gemaakt tussen de onderwijsactiviteiten met een verblijfskarakter (VF3-RO) en met een jeugdhulpkarakter (JHO). Totale kosten onderwijs Totale kosten verblijfseenheden Totale kosten jeugdhulpeenheden Totaal
€ 2.295.046 € 184.362 € 2.479.408
Tabel 71: Totale kosten onderwijsactiviteiten
De onderstaande tabel toont de samenstelling van de formatie, onderverdeeld naar onderwijs verblijfseenheden en jeugdhulpeenheden: Totale formatie onderwijs Gedragswetenschapper Ambulante hulpverlener B Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider Stagiair Totaal
Verblijf
27,5 fte 1,5 fte 1,1 fte 30,1 fte
Tabel 72: Totale formatie onderwijsactiviteiten
Jeugdhulp 0,2 fte 0,7 fte 1,9 fte
2,6 fte
Totaal 0,2 fte 0,7 fte 29,4 fte 1,5 fte 1,1 fte 31,0 fte
84/147 24 december 2006
6.
Huisvesting, ICT en centrale overhead Dit hoofdstuk bevat kengetallen ten aanzien van huisvestingkosten, ICT en de centrale overhead. Deze zijn tot nu toe buiten alle analyses gehouden. Dit hoofdstuk laat zien welke de werkelijke kosten zijn en hoe zich dat zou vertalen in de kostprijzen van de bekostigingseenheden. Hoofdstuk 7 vervangt de werkelijke kosten voor de normatieve kosten.
6.1
Huisvesting De huisvestingskosten zijn geïnventariseerd met als doel een vergelijking te kunnen maken met een externe norm. Dit maakt het mogelijk om een inschatting te maken van de impact van de nieuwe normering op de kostenniveaus van instellingen. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de door ons gemeten kosten per vierkante meter (m2). Hiertoe is reeds een splitsing gemaakt tussen exploitatiekosten en investeringkosten, aangezien deze in de normering óók wordt gemaakt10: Totaal Totale werkelijke exploitatie component HV kosten Totale werkelijke investeringscomponent HV kosten WAARVAN schoonmaakkosten en inventaris Totaal aantal m2 Exploitatie kosten per m2 per jaar: Investeringskosten per m2:
Waarde € 7.546.413 € 6.861.442 € 3.397.427 105.554 m2 € 71,49 € 65,00
Tabel 73: Gemeten exploitatiekosten en investeringkosten in pilot
Per bekostigingseenheden zijn de werkelijke m2 geïnventariseerd. Op basis van deze werkelijke m2 en de werkelijke normen kan voor de bekostigingseenheden verblijf de volgende ‘NHC’ worden berekend (kosten per plaats per jaar): Opslag per capaciteitsplaats VF2-R0 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCO
10
Ruimtebeslag 40 m2 41 m2 29 m2 43 m2 24 m2 83 m2 41 m2 54 m2 26 m2 56 m2
Exploitatie (€) 2.889 2.921 2.064 3.053 1.691 5.954 2.951 3.837 1.835 4.036
Investering (€) 2.627 2.656 1.877 2.776 1.537 5.413 2.683 3.489 1.669 3.669
Totaal (€) 5.516 5.577 3.941 5.830 3.228 11.367 5.633 7.326 3.504 7.705
De gegevens van drie instellingen zijn niet meegenomen wegens onbetrouwbare of incomplete data.
85/147 24 december 2006
Tabel 74: Werkelijke m2, bijbehorende exploitatie en investeringskosten per plaats per jaar verblijf
Voor jeugdhulp geldt een opslag per FTE. De werkelijke kosten en de werkelijke opgaaf van m2 levert voor jeugdhulp de volgende werkelijke ‘NHC’ op: Opslag per fte Per fte jeugdhulp
Ruimtebeslag 25 m2
Exploitatie 1.778
Investering 1.617
Totaal (€) 3.395
Tabel 75: Werkelijke m2, bijbehorende exploitatie en investeringskosten per plaats per jaar jeugdhulp
Voor onderwijs geldt de volgende ‘normering’: Opslag per capaciteitsplaats VF3-RO
Ruimtebeslag 34 m2
Exploitatie 2.464
Investering 2.240
Totaal (€) 4.704
Tabel 76: Werkelijke m2, bijbehorende exploitatie en investeringskosten per plaats per jaar onderwijs
De centrale overhead wordt genormeerd als opslag per directe FTE. De gegevens zijn opgenomen in de onderstaande tabel: Opslag per fte overhead Per directe fte
Ruimtebeslag 9 m2
Exploitatie 645
Investering 587
Totaal (€) 1.232
Tabel 77: Werkelijke m2, bijbehorende exploitatie en investeringskosten per plaats per jaar overhead
Per medewerker in de overhead wordt derhalve een opslag van 9m2 opgenomen in de normering van het directe personeel. Deze opslag loopt echter mee met de opslag centrale overhead en is dus niet zichtbaar. De overheadmedewerkers hebben gemiddeld volgens de inventarisatie 50m2 tot hun beschikking.
86/147 24 december 2006
6.2
ICT De ICT kosten zijn evenals de huisvestingskosten geïnventariseerd met als doel het verschil tussen werkelijkheid en norm inzichtelijk te krijgen. De ICT kosten worden uitgedrukt in een opslag per FTE. Deze opslag veronderstelt impliciet een bepaalde verhouding tussen het aantal computers en het aantal FTE. Dit is de werkplekratio. De werkplekratio is gemeten op 0,73 computers per FTE. Deze ratio vermenigvuldigd met de kosten per computer is de ‘opslag ICT kosten per FTE’: € 1.526,Kengetallen ICT Totale ICT kosten Aantal computers (inclusief kindcomputers) Kosten per computer Aantal FTE Werkplekratio Kosten per computer exclusief kindcomputers Werkplekratio (exclusief kindcomputers) Opslag ICT kosten per FTE (inclusief kindcomputers)
Waarde € 4.228.488 2.022 € 2.091 2.753 fte11 0,73 € 2.387 0,64 € 1.536
Tabel 78: Kengetallen ICT
Bijzondere aandacht is vereist voor de kindcomputers. Deze bedragen ongeveer 15% van het totaal aantal computers. Zónder de kindcomputers is de werkplekratio 0,64. De kosten van de kindcomputers zijn naar onze mening echter vergelijkbaar met de kosten van werkplekcomputers.
11
In de berekening van de genoemde kengetallen zijn niet alle instellingen meegenomen, waardoor het aantal fte lager is dan het totaal van alle instellingen (2932 fte).
87/147 24 december 2006
6.3 6.3.1
Centrale overhead Omvang overhead per directe FTE Onderstaande tabel bevat een overzicht van de kosten van de centrale overhead. Deze kosten zijn inclusief alle kostencomponenten, dus inclusief (de werkelijke, niet genormeerde) kosten voor huisvesting en ICT van de centrale overhead zelf. Centrale overhead Totaal directe overhead kosten Toegerekende huisvestingkosten Toegerekende ICT kosten Totale kosten centrale overhead
€ 21.150.129 € 2.929.673 € 1.475.071 € 25.554.873
Aantal directe FTE Opslag per jaar per directe FTE
2.377 fte € 10.749
Tabel 79: Totale kosten en opslag centrale overhead
Dit bedrag voor centrale overhead is een gewogen gemiddelde van de elf pilot instellingen. Hierbij moet worden opgemerkt dat de organisatiestructuur bepaalt wát tot centrale overhead wordt gerekend en wat tot decentrale overhead. De onderstaande tabel laat zien hoe groot de totale omvang van de overhead is wanneer ook de decentrale overhead in beschouwing wordt genomen: Kengetal Aantal fte direct personeel Aantal fte overhead Totale formatie Verhouding fte overhead versus direct % overhead kosten % overhead in verhouding tot totale formatie
Waarde 2.307 6256 2.932 27,1% 26,2% 21,3%
Tabel 80: Kengetallen totale overhead (centraal en decentraal)
Deze kengetallen zijn gebaseerd op een aantal aannamen: • Alle leidinggevenden A en B zijn overhead. • Alle leidinggevenden C en D zijn 50% overhead, 50% ‘meewerkend voorman’. • Alle niet direct zorgverlenende functies (definitie pilot) zijn overhead.
88/147 24 december 2006
6.3.2
Opslag centrale overhead De opslag voor de centrale overhead is berekend als absoluut bedrag per FTE (verblijf) en per direct uur (jeugdhulp). De formatie én de directe uren zijn de uren die zijn opgenomen in de formatieprofielen verblijf en de tijdprofielen jeugdhulp. De gewogen gemiddelde totale omvang van de centrale overhead is – zoals gepresenteerd in de eerste de vorige paragraaf - € 10.749,- per directe formatieplaats. Dit bedrag wordt voor verblijf en jeugdhulp op verschillende wijze verwerkt tot een opslag. Verblijf Voor de 24-uurs voorzieningen verblijf wordt de opslag per formatieplaats per dag 10.749 / (360 * 95%) = € 31,43 per BE. De dagbehandelgroep VF2-R6 komt uit op 10.749/ 233,6 (openingsdagen per jaar) / 4,73 (openingsuren per dag) * 95% = € 10,24 per fte per BE. De dagbehandelgroep VF3-R5 komt uit op (10.749/ 229,2 (openingsdagen per jaar) / 5,66 (openingsuren per dag) * 95% = € 8,72 per fte per BE. Jeugdhulp Voor jeugdhulp is de gemiddelde productiviteit van de gehele directe formatie is 51,43%. Van de 1.872 uren per FTE per jaar zijn er derhalve 962,8 direct. Dit levert een opslag op voor centrale overhead van € 10.749/ 962,8 = € 11,16. In tabelvorm zien de opslagen per BE voor de centrale overhead op basis van werkelijke kosten er als volgt uit: Zorgtype / bekostigingseenheid 24-uurs verblijf Dagverblijf VF2-R6 Dagverblijf VF3-R5 Jeugdhulp
Opslag centrale overhead (€) 31,43 10,24 8,72 11,16
Tabel 81: Opslag centrale overhead per bekostigingseenheid o.b.v. werkelijke kosten
De opslagen uit bovenstaande tabel zijn gebruikt voor bepaling van de opslagen per bekostigingseenheid. Deze worden gepresenteerd in het volgende hoofdstuk.
89/147 24 december 2006
6.4
Integrale kostprijzen op basis van werkelijke kosten De kostprijzen die tot nu toe in deze rapportage zijn genoemd zijn alle exclusief de kostencomponenten huisvesting, ICT en centrale overhead. In deze paragraaf zijn de kostprijzen opnieuw berekend, maar nu inclusief alle kosten, conform de opslagen uit dit hoofdstuk. Werkelijke integrale kostenprijzen verblijf De onderstaande tabel bevat uitsluitend gegevens die werkelijk zijn gemeten. Er staan geen genormeerde waarden in.
Apparaatskosten
Huisvesting
ICT kosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
Opslag centrale overhead
0,72 1,39 27,76 73,74 38,85 71,15 8,73 39,22 71,14 73,54 8,60 0,45 81,23
0,17 0,30 6,35 19,63 9,10 16,53 1,97 9,71 16,87 16,70 1,97 0,11 18,98
0,18 0,06 1,03 3,11 5,10 4,87 0,43 1,80 3,28 2,84 0,30 0,12 5,72
0,07 0,27 0,04 0,16 1,10 1,80 2,18 1,49 0,26 0,27 1,04 0,88 0,27 0,20 1,98
16,13 16,31 11,52 17,05 3,07 33,24 16,47 21,42 2,84 22,53
0,31 0,04 1,35 3,23 1,53 3,46 0,47 1,66 3,50 4,04 0,50 4,00
0,01 0,00 0,01 0,02 0,10 1,35 0,83 0,37 1,34 0,35 0,81 1,02 0,01 1,00
14,33 15,02 3,02 15,73 9,15 7,44 10,33 8,26 0,53 13,51 9,91 8,04 0,38 11,78 7,13
0,16 0,03 6,17 4,48 10,09 8,78 2,22 4,79 20,25 24,61 3,29 0,07 14,35
2,20 0,31 9,43 22,63 10,69 24,20 3,28 11,63 24,52 28,29 3,49 27,97
Kostprijs
Overige personeelskosten
VF1-P1 VF1-P2 VF1-P3 VF2-P2 VF2-R0 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-PCO VF4-RCO T
Sociale lasten
Kostprijzen verblijf inclusief werkelijke opslag huisvesting, ICT en overhead (€)
Salariskosten
6.4.1
14,40 16,52 5,59 18,05 78,56 152,38 100,74 156,61 21,33 117,18 167,32 181,18 22,66 12,74 184,89
Tabel 82: Integrale kostprijzen verblijf (inclusief werkelijke huisvesting, ICT en overhead kosten)
90/147 24 december 2006
Werkelijke integrale kostprijzen jeugdhulp De onderstaande tabel bevat uitsluitend gegevens die werkelijk zijn gemeten. Er staan geen genormeerde waarden in.
Overige personeelskosten
Apparaatskosten
Huisvesting
ICT kosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
Opslag centrale overhead
Kostprijs
JH1-A JH1-B JH1-C JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4-A
Sociale lasten
Kostprijzen jeugdhulp inclusief werkelijke opslag huisvesting, ICT en overhead (€)
Salariskosten
6.4.2
118,63 79,26 8,74 149,05 89,65 6,99 14,33 160,70 111,51 33,90 114,55
29,73 19,63 2,39 35,69 21,70 1,90 3,78 32,07 25,37 7,28 27,52
5,63 3,59 0,28 6,41 3,85 0,26 0,67 5,19 4,42 1,16 4,72
4,54 2,97 0,36 6,01 3,66 0,33 0,66 4,85 4,41 1,15 5,08
9,43 6,53 0,73 11,64 7,25 0,59 1,15 8,41 7,62 1,85 9,20
4,56 3,16 0,35 5,63 3,51 0,29 0,56 4,07 3,69 0,89 4,45
0,43 0,33 0,05 0,40 0,23 0,03 0,03 0,38 0,25 0,09 0,23
0,45 0,34 0,06 0,84 0,48 0,07 0,13 0,60 0,55 0,15 0,67
25,19 16,42 1,79 36,26 23,62 1,58 3,26 34,64 28,94 8,02 33,22
31,92 22,10 2,46 39,41 24,55 2,01 3,91 28,47 25,79 6,25 31,15
230,52 154,33 17,21 291,35 178,50 14,05 28,49 279,37 212,54 60,75 230,79
Tabel 83: Integrale kostprijzen jeugdhulp (inclusief werkelijke huisvesting, ICT en overhead kosten)
91/147 24 december 2006
Werkelijke integrale kostprijzen observatiediagnostiek De onderstaande tabel bevat uitsluitend gegevens die werkelijk zijn gemeten. Er staan geen genormeerde waarden in. De activiteiten van observatiediagnostiek krijgen de volgende kostprijzen: Opbouw kostprijs (€)
Gedragsobservatie
Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Kostprijs
Toetsen vaardigheidsniveau € 219,85 € 47,59 € 7,62 € 7,59 € 12,30 € 5,95 € 0,56 € 0,97 € 53,08 € 41,32 € 396,82
€ 88,67 € 19,44 € 3,14 € 3,18 € 5,23 € 2,53 € 0,22 € 0,41 € 22,06 € 17,57 € 162,46
Oudergesprek / diagnostisch rapport € 767,89 € 168,71 € 27,31 € 27,75 € 45,69 € 22,10 € 1,90 € 3,57 € 191,95 € 153,49 € 1.410,38
Functie/ intelligentie onderzoek € 298,16 € 65,13 € 10,48 € 10,44 € 17,25 € 8,34 € 0,78 € 1,34 € 72,82 € 57,96 € 542,71
Medisch/ psychiatrisch onderzoek € 296,31 € 57,88 € 9,37 € 8,74 € 14,95 € 7,23 € 0,66 € 1,06 € 62,70 € 50,22 € 509,10
Tabel 84: Kostprijzen activiteiten observatiediagnostiek (inclusief werkelijke huisvesting, ICT en overhead)
De onderstaande tabel bevat kostprijzen inclusief genormeerde huisvestingskosten en ICT kosten.
OD-G OD-GF OD-GP OD-GFP
1.076 1.375 1.373 1.671
236 301 294 359
38 49 47 58
39 49 47 58
63 80 78 95
31 39 38 46
3 3 3 4
5 6 6 7
267 340 330 403
212 270 263 321
Totaal integraal
Opslag centrale overhead
Decentrale overhead
Verzorgingskosten
Vervoerskosten
ICT kosten
Huisvesting
Apparaatskosten
Overige personeelskosten
Sociale lasten
Integrale kostprijzen observatiediagnostiek (€)
Salariskosten
6.4.3
1.970 2.512 2.479 3.021
Tabel 85: Integrale kostprijzen observatiediagnostiek (inclusief werkelijke huisvesting, ICT en overhead)
92/147 24 december 2006
OD-G OD-GF OD-GP OD-GFP
1.076 1.375 1.373 1.671
236 301 294 359
38 49 47 58
39 49 47 58
74 94 92 112
32 41 40 49
3 3 3 4
5 6 6 7
267 340 330 403
212 270 263 321
Totaal integraal
Opslag centrale overhead
Decentrale overhead
Verzorgingskosten
Vervoerskosten
ICT kosten
Huisvesting
Apparaatskosten
Overige personeelskosten
Sociale lasten
Salariskosten
Integrale normatieve kostprijzen observatiediagnostiek (€)
1.982 2.528 2.494 3.041
Tabel 86: Integrale kostprijzen observatiediagnostiek (inclusief werkelijke huisvesting, ICT en overhead kosten)
93/147 24 december 2006
Werkelijke integrale kostprijzen onderwijs De onderstaande tabel bevat uitsluitend gegevens die werkelijk zijn gemeten. Er staan geen genormeerde waarden in.
Overige personeelskosten
Apparaatskosten
Huisvesting
ICT kosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
Opslag centrale overhead
Kostprijs
VF3-R0 JH0
Sociale lasten
Kostprijzen onderwijs inclusief werkelijke opslag huisvesting, ICT en overhead (€)
Salariskosten
6.4.4
5,56 111,91
1,35 28,10
0,29 6,25
0,02 4,23
13,75 8,28
1,03 4,00
0,00 0,31
0,86 0,36
3,23 22,91
7,22 28,02
33,33 214,36
Tabel 87: Integrale kostprijzen onderwijs (inclusief werkelijke huisvesting, ICT en overhead kosten)
94/147 24 december 2006
7.
Externe normen Hoofdstuk 6 geeft een totaaloverzicht van alle werkelijke kosten. In dit hoofdstuk worden huisvesting en ICT apart genormeerd volgens externe normen. Dit is conform het doel en de opzet van de pilot.
7.1
Huisvestingkosten De huisvestingskosten vallen uiteen in twee delen: het investeringsdeel en het exploitatiedeel. Het investeringsdeel van huisvestingskosten zijn genormeerd door het College Bouw Zorginstellingen (CBZ). Het exploitatiedeel blijft gebaseerd op de werkelijke kosten: Kengetallen huisvesting Exploitatie kosten per m2 per jaar: € 71,49 Investeringskosten per m2 per jaar: NHC norm Tabel 88: Kengetallen huisvestingskosten
De NHC norm kan worden ontleend het advies van CBZ (opgenomen als bijlage van deze rapportage)12. De volgende tabel is uit dit advies overgenomen: Zorgvorm Residentieel Groepswonen Gezinswonen (Semi) zelfstandig wonen Dagbehandeling MKD Boddaertcentra Ondersteunende diensten
Ambulante zorg
Ruimte per plaats (m2) 42 37 37 26 17 2,85 Ruimte per fte (m2) 20,8
Investeringskosten nieuwbouw/plaats (€)
NHC / plaats per jaar (€)
74.192 55.598 55.598
5.341 4.003 4.003
43.088 28.173 4.472 Investeringskosten nieuwbouw/fte (€) 32.634
3.102 2.028 321 NHC / FTE per jaar (€) 2.350
NHC / m2 per jaar (€) 127 108 108 119 119 112 NHC / FTE per jaar (€) 112
Tabel 89: NHC normbedragen CBZ
Het CBZ heeft in haar advies het oppervlakte gebruik genormeerd van een aantal zorgvarianten. Deloitte heeft deze varianten gekoppeld aan de bekostigingseenheden.
12
Let op: het CBZ hanteert in de NHC prijspeil 2006. Alle overige kosten zijn prijspeil 2005.
95/147 24 december 2006
De volgende tabel bevat per BE de NHC norm voor oppervlakte en investeringskosten en – ter illustratie - de vergelijkbare gemeten werkelijke waarden uit de pilot: BE
Zorgvorm conform CBZ
VF2-R0 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-Rco JH
(Semi) zelfstandig wonen Groepswonen Gezinswonen Groepswonen Boddaertcentra Gezinswonen Groepswonen Groepswonen MKD Groepswonen Ambulante zorg
Normering CBZ (m2) 37 42 37 42 17 37 42 42 26 42 20
Pilot (m2) 40 41 29 43 24 83 41 54 26 56 25
NHC norm (€) 4.003 5.341 4.003 5.341 2.028 4.003 5.341 5.341 3.102 5.341 2.260
NHC Pilot (€) 2.627 2.656 1.877 2.776 1.537 5.413 2.683 3.489 1.669 3.669 2.627
Tabel 90: NHC norm per bekostigingseenheid (exclusief opslag ondersteunende diensten) versus werkelijk investeringskosten pilot
Ten behoeve van de berekening van de NHC moeten bovenstaande normen van verblijf worden verhoogd met de opslag van 2,85 m2 à € 321,- (verblijf) en 0,8 m2 à € 90,(jeugdhulp) ten behoeve van de ondersteunende diensten zoals overhead. De onderstaande tabel bevat de berekening van een integrale NHC, dus een NHC met het investeringsdeel en het exploitatiedeel. Hiertoe is de oppervlaktenormering van het CBZ gebruikt om het exploitatiedeel te herberekenen (à € 71,49 per meter). Het investeringsdeel is gelijk aan de voorgaande tabel vermeerderd met de opslag voor ondersteunende diensten. Dit levert het volgende resultaat op: BE VF2-R0 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCO JH
Ruimtebeslag (m2) 39,85 44,85 39,85 44,85 19,85 39,85 44,85 44,85 28,85 44,85 20,8
Exploitatie (€) 2.849 3.206 2.849 3.206 1.419 2.849 3.206 3.206 2.063 3.206 € 1.487
Investering (€) 4.324 5.662 4.324 5.662 2.349 4.324 5.662 5.662 3.423 5.662 € 2.350
‘Integrale NHC’ (€) 7.173 8.868 7.173 8.868 3.768 7.173 8.868 8.868 5.486 8.868 € 3.837
‘Integrale NHC’ €/m2 180 198 180 198 190 180 198 198 190 198 184
Tabel 91: Normatieve huisvestingskosten per BE inclusief 2,85 m2 voor ondersteunende diensten
96/147 24 december 2006
7.2
ICT kosten De ICT kosten zijn in 2004 genormeerd. Een recente toets van deze normen in het kader van deze pilot heeft ertoe geleid dat deze norm als actueel is beoordeeld. Derhalve is de norm van 2004 naar het prijspeil 2005 gebracht middels de CBS inflatiecijfers. ICT normering Kosten per werkplek per jaar
Norm 2004 (€) 2.100
Norm prijspeil 2005 (€) 2.207
Meting pilot (€) 2.091
Tabel 92: Kosten per werkplek per jaar
Het vorige hoofdstuk heeft inzichtelijk gemaakt dat de invloed van kindcomputers op de ICT normering aanzienlijk is. Deloitte is van mening dat de kindcomputers voor wat betreft de kosten vergelijkbaar zijn aan werkplekcomputers. Het aantal kindcomputers normeren wij – op basis van onze meting – op 15% van het aantal werkplekcomputers. Dit levert de volgende normen op: ICT normering Kosten per werkplek per jaar Werkplekratio inclusief kindcomputers
Norm prijspeil 2005 € 2.207 0,74
Tabel 93: ICT normen
7.3
Centrale overhead De kosten voor de huisvesting van overhead is een onderdeel van de NHC, maar is óók opgenomen in de opslag overhead. Om te voorkomen dat de huisvesting dubbel wordt meegenomen, moet de opslag voor centrale overhead worden verlaagd met het gedeelte dat was bestemd voor huisvesting. Voor de ICT kosten moet ook een aanpassing worden gemaakt. De kosten van de ICT ten behoeve van de overhead zijn opgenomen in de opslag voor centrale overhead. De normering van de ICT kosten vergt derhalve een aanpassing van de opslag centrale overhead. De onderstaande tabel brengt beide aanpassingen in beeld: Centrale overhead Totaal directe overhead kosten Toegerekende huisvestingkosten Toegerekende ICT kosten Totale kosten centrale overhead Aantal directe FTE Opslag per directe FTE
21.150.129 1.556.563 22.706.693 2.377 € 9.551
Tabel 94: Aanpassing opslag overhead aan NHC en ICT norm
97/147 24 december 2006
De wijziging in de kosten voor de centrale overhead wijzigt de normbedragen voor de opslagen per bekostigingseenheid. Zorgtype / bekostigingseenheid 24-uurs verblijf Dagverblijf VF2-R6 Dagverblijf VF3-R5 Jeugdhulp
Opslag centrale overhead (€) 27,93 9,10 7,75 9,92
Tabel 95: Opslag centrale overhead per bekostigingseenheid o.b.v. normatieve kosten
Toelichting op bovenstaande berekening is te vinden in hoofdstuk 6.3.
7.4
Integrale genormeerde kostprijzen Deze paragraaf bevat alle normatieve integrale kostprijzen. Alle kostencomponenten zijn meegenomen, de kosten voor huisvesting en ICT zijn genormeerd en derhalve niet op basis van de meetwaarden uit de pilot. De normatieve integrale kostprijs voor de onderwijs activiteiten is niet opgenomen omdat de NHC ontbreekt. Let op: de kostprijzen bevatten uitsluitend normeringen voor huisvesting en ICT. De overige kostencomponenten zijn niet genormeerd en derhalve geheel het resultaat van de gemeten waarden in de pilot. Het is mogelijk en denkbaar dat specifieke waarden in de kostprijs in een later stadium nog moeten genormeerd, zoals bijvoorbeeld de verzorgingskosten en de vervoerskosten.
98/147 24 december 2006
Integrale normatieve kostprijzen verblijf De onderstaande tabel bevat kostprijzen inclusief genormeerde huisvestingskosten en ICT kosten.
Overige personeelskosten
Apparaatskosten
Huisvesting
ICT kosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
Opslag centrale overhead
Kostprijs
VF1-P1 VF1-P2 VF1-P3 VF2-P2 VF2-R0 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-Pco VF4-RCO
Sociale lasten
Integrale normatieve kostprijzen verblijf
Salariskosten
7.4.1
0,72 1,39 27,76 73,74 38,85 71,15 8,73 39,22 71,14 73,54 8,60 0,45 81,23
0,17 0,30 6,35 19,63 9,10 16,53 1,97 9,71 16,87 16,70 1,97 0,11 18,98
0,18 0,06 1,03 3,11 5,10 4,87 0,43 1,80 3,28 2,84 0,30 0,12 5,72
0,07 0,27 0,04 0,16 1,10 1,80 2,18 1,49 0,26 0,27 1,04 0,88 0,27 0,20 1,98
20,97 25,93 20,97 25,93 3,59 20,97 25,93 25,93 4,45 25,93
0,33 0,05 1,43 3,44 1,62 3,68 0,50 1,77 3,72 4,30 0,53 4,25
0,01 0,00 0,01 0,02 0,10 1,35 0,83 0,37 1,34 0,35 0,81 1,02 0,01 1,00
14,33 15,02 3,02 15,73 9,15 7,44 10,33 8,26 0,53 13,51 9,91 8,04 0,38 11,78 7,13
0,16 0,03 6,17 4,48 10,09 8,78 2,22 4,79 20,25 24,61 3,29 0,07 14,35
1,95 0,28 7,56 20,11 9,50 21,50 2,91 10,33 21,78 25,13 3,10 24,86
14,40 16,52 5,36 18,02 81,62 159,68 109,09 163,01 21,51 103,72 174,27 182,79 23,91 12,74 185,43
Tabel 96:Normatieve kostprijzen verblijf (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
99/147 24 december 2006
7.4.2
Integrale normatieve uurlonen jeugdhulp De onderstaande tabel bevat uurlonen inclusief genormeerde opslagen voor huisvesting, ICT en centrale overhead. De volgende paragraaf geeft de nieuwe kostprijzen voor de bekostigingseenheden jeugdhulp, gebaseerd op deze uurtarieven.
Sociale lasten
Overige personeelskosten
Apparaatskosten
Huisvesting
ICT kosten
Vervoerskosten
Verzorgingskosten
Decentrale overhead
Opslag centrale overhead
Totaal integraal
Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Vak-HBO'er Arts / psychiater Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Leidinggevende C Leidinggevende D Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider
Salariskosten
Integrale normatieve uurtarieven jeugdhulp (€)
38,98 43,19 61,02 36,76 100,66 39,88 37,90 41,07 55,30 54,03 44,91 35,16
11,04 12,39 13,10 9,26 10,46 9,61 9,45 10,05 11,30 11,78 11,71 10,60
1,08 1,22 2,09 1,56 1,95 1,65 1,86 1,57 2,14 2,17 2,84 1,13
1,22 2,39 2,05 1,24 1,05 1,86 1,44 1,63 2,66 2,25 1,71 2,31
3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99 3,99
1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60 1,60
0,38 0,00 0,16 0,18 0,03 0,08 0,15 0,02 0,09 0,07 0,11 0,02
0,15 0,07 0,26 0,18 0,03 0,25 0,17 0,24 0,40 0,76 0,10 0,81
6,39 10,58 14,46 8,88 9,59 12,19 7,92 13,49 9,09 10,87 8,88 9,35
9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92 9,92
74,75 85,35 108,65 73,57 139,28 81,03 74,40 83,58 96,49 97,44 85,77 74,89
Tabel 97:Normatieve uurtarieven jeugdhulp (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
100/147 24 december 2006
Integrale normatieve kostprijzen jeugdhulp De onderstaande tabel bevat kostprijzen inclusief genormeerde huisvestingskosten en ICT kosten.
Vervoerskosten
4,54 2,97 0,36 6,01 3,66 0,33 0,66 4,85 4,41 1,15 5,08
11,39 7,89 0,88 14,07 8,76 0,72 1,39 10,16 9,21 2,23 11,12
4,85 3,36 0,37 5,99 3,73 0,31 0,59 4,32 3,92 0,95 4,73
0,43 0,33 0,05 0,40 0,23 0,03 0,03 0,38 0,25 0,09 0,23
0,45 0,34 0,06 0,84 0,48 0,07 0,13 0,60 0,55 0,15 0,67
Kostprijs
ICT kosten
5,63 3,59 0,28 6,41 3,85 0,26 0,67 5,19 4,42 1,16 4,72
Opslag centrale overhead
Huisvesting
29,73 19,63 2,39 35,69 21,70 1,90 3,78 32,07 25,37 7,28 27,52
Decentrale overhead
Apparaatskosten
118,63 79,26 8,74 149,05 89,65 6,99 14,33 160,70 111,51 33,90 114,55
Verzorgingskosten
Overige personeelskosten
JH1-A JH1-B JH1-C JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4-A
Sociale lasten
Integrale normatieve kostprijzen jeugdhulp (€)
Salariskosten
7.4.3
25,19 16,42 1,79 36,26 23,62 1,58 3,26 34,64 28,94 8,02 33,22
28,36 19,64 2,18 35,02 21,81 1,79 3,47 25,29 22,91 5,55 27,68
229,21 153,42 17,10 289,74 177,49 13,97 28,33 278,20 211,48 60,49 229,51
Tabel 98: Normatieve kostprijzen jeugdhulp (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
101/147 24 december 2006
Integrale normatieve kostprijzen observatiediagnostiek De activiteiten van observatiediagnostiek krijgen de volgende kostprijzen: Opbouw kostprijs (€)
Gedragsobservatie
Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Kostprijs
€ 88,67 € 19,44 € 3,14 € 3,18 € 6,08 € 2,69 € 0,22 € 0,41 € 22,06 € 15,73 € 161,62
Toetsen vaardigheidsniveau € 219,85 € 47,59 € 7,62 € 7,59 € 14,29 € 6,32 € 0,56 € 0,97 € 53,08 € 36,99 € 394,85
Oudergesprek / diagnostisch rapport € 767,89 € 168,71 € 27,31 € 27,75 € 53,08 € 23,49 € 1,90 € 3,57 € 191,95 € 137,40 € 1.403,07
Functie/ intelligentie onderzoek € 298,16 € 65,13 € 10,48 € 10,44 € 20,04 € 8,87 € 0,78 € 1,34 € 72,82 € 51,88 € 539,95
Medisch/ psychiatrisch onderzoek € 296,31 € 57,88 € 9,37 € 8,74 € 17,37 € 7,68 € 0,66 € 1,06 € 62,70 € 44,95 € 506,71
Tabel 99: Normatieve kostprijzen activiteiten observatiediagnostiek (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
De onderstaande tabel bevat kostprijzen inclusief genormeerde huisvestingskosten en ICT kosten.
236 301 294 359
39 49 47 58
73 93 91 111
32 41 40 49
3 3 3 4
5 6 6 7
267 340 330 403
190 242 235 287
Totaal integraal
Verzorgingskosten
Vervoerskosten
ICT kosten
Huisvesting
Apparaatskosten
Overige personeelskosten 38 49 47 58
Opslag centrale overhead
1.076 1.375 1.373 1.671
Decentrale overhead
OD-G OD-GF OD-GP OD-GFP
Sociale lasten
Integrale normatieve kostprijzen observatiediagnostiek (€)
Salariskosten
7.4.4
1.960 2.499 2.466 3.006
Tabel 100: Normatieve integrale kostprijzen observatiediagnostiek (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
102/147 24 december 2006
8.
Toets op de normprijzen Dit hoofdstuk bevat een toets van de pilot resultaten – met normatieve waarden voor huisvesting en ICT - op de \normprijzen uit de rapportage ‘Naar een nieuw stelsel voor de financiering van het jeugdzorgaanbod’ uit 2004. Deze toets is het oorspronkelijke doel van pilot. In dit hoofdstuk worden de normen uit de rapportage 2004 aangehaald met de term ‘norm 2004’ of in sommige gevallen met ‘norm’. De resultaten uit de pilot met de term ‘pilot’. De toets is uitgevoerd op nagenoeg alle normen uit 2004. In die gevallen dat de definities in de pilot anders zijn dan in de oude normering, zijn de gegevens uit de pilot daarop aangepast (‘geharmoniseerd’) om een zinvolle vergelijking mogelijk te maken. Alle vergelijkingen zijn gemaakt met prijspeil 2005. De correctiefactor voor de cijfers uit de norm 2004 is voor de loongebonden kosten de CAO. De uurtarieven uit de norm 2004 zijn herberekend op basis van de salarisschalen in de CAO voor het jaar 2005. Voor materiële kosten is het inflatiecijfer van het CBS gebruikt (5,08%). De opbouw van dit hoofdstuk volgt zoveel mogelijk het rapport uit 2004. Correctie normen 2004! De rapportage van 2004 blijkt een definitiefout te bevatten. De geïnventariseerde tijdsbesteding bij verblijf blijkt een bruto-formatie (directe én indirecte tijd) te betreffen, terwijl Deloitte de gegevens destijds als netto-formatie (alleen directe tijd) heeft behandeld. Hierdoor zijn de tijdsbesteding en de kostprijzen uit dat onderzoek hoger uitgevallen dan ze in werkelijkheid waren bedoeld. De cijfers zijn in het kader van deze toets op de normprijzen gecorrigeerd met de sleutel 1238 beschikbare uren / 1872 uren op jaarbasis = factor 0,66.
8.1
Opmerking vooraf over de betrouwbaarheid De toets op de normen uit 2004 is een zeer complexe aangelegenheid. Het aantal te toetsen normen is groot en daarmee ook het aantal variabelen dat verschillen in kosten kan veroorzaken. Een afwijking tussen de normprijs 2004 en de kostprijs uit de pilot kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van: 1. verschil in salarisschalen 2. verschil in periodieken 3. verschil in de omvang van de formatie per capaciteitsplaats 4. verschil in de kwaliteit van de formatie (andere functionaristypen) 5. verschil in de productiviteit van de medewerkers
103/147 24 december 2006
6. verschil in de groepsgrootte 7. verschil in de decentrale overhead 8. verschil in de opslagen voor centrale overhead, apparaatskosten, verzorgingskosten en huisvestingkosten. 9. verschil in de productieomvang (bezettingsgraad) 10. verschil in de definities van de producten Het grote aantal variabelen maakt het moeilijk – zo niet onmogelijk – om een gedetailleerde én toegankelijke vergelijking te maken tussen beide normenkaders. Iedere afwijking kent zoveel verklaringen, dat het afzonderlijke effect per verklarende variabele niet zinnig worden geduid. Om deze reden hebben wij in de rapportage alle normen ‘ceteris paribus’ getoetst. Dit betekent dat we steeds één norm uit de pilot hebben vergeleken met één norm uit 2004, waarbij we het effect van overige normen buiten beschouwing hebben gelaten. Hierdoor kan het zijn dat normen uit de voorgaande hoofdstukken niet aansluiten bij de getallen uit dit hoofdstuk.
8.2
Normproductiviteit De onderstaande tabel bevat de normproductiviteit van het onderzoek uit 2004 in vergelijking met de norm zoals gemeten in de pilot. Let op: de norm uit de pilot is ontleend aan het tijdschrijfonderzoek en heeft dus feitelijk alleen betrekking op jeugdhulp. Beschikbare uren Bruto capaciteit ADV aantal uren per fte - uren feestdagen - uren vakantie Uren feestdagen en vakantie - uren ziekteverzuim - uren cursus - uren productontwikkeling - uren niet cliëntgebonden overleg - overige improductieve tijd Uren overig indirect - pauze Aantal direct productieve uren
Norm 2004 2.080 208 1.872 47 190 237 106 44 24 63 64 127 96 1.238
Pilot 2.080 208 1.872
237 106 31 100
394 41 963
Norm 2004
Pilot
100% 2,50% 10,15% 12,65% 5,68% 2,35% 1,28% 3,39%
100%
3,40% 6,79% 5,10% 66,14%
12,65% 5,68% 1,66% 5,33%
21,06% 2,19% 51,43%
Tabel 101 Vergelijking normproductiviteit norm versus pilot
Het effect van de lagere productiviteit op de uurtarieven jeugdhulp is groot. Dit effect wordt inzichtelijk gemaakt in de volgende paragraaf (8.3).
104/147 24 december 2006
Voor verblijf hebben de productiviteitscijfers géén effect, met uitzondering van de cijfers gepresenteerd in dit hoofdstuk. Ten behoeve van dit hoofdstuk is met behulp van de productiviteitscijfers de tijdsbesteding per bekostigingseenheid verblijf gereconstrueerd (zie paragraaf 8.11). De kostprijzen verblijf uit de eerdere hoofdstukken zijn - in tegenstelling tot jeugdhulp - niet tot stand gekomen aan de hand van uurtarieven maar aan de hand van de gemaakte en geboekte kosten. De kosten zijn gedeeld door de productieomvang, hetgeen de kostprijs heeft opgeleverd.
8.3
Uurtarieven jeugdhulp Om de norm 2004 goed te kunnen vergelijken met de huidige situatie in de pilot, is het noodzakelijk om de cijfers te presenteren in vergelijkbare eenheden. Om deze reden zijn zowel de norm 2004 als de pilotwaarden gebaseerd op 1.238 beschikbare uren (kolommen 3 en 4). Alles is prijspeil 2005, gecorrigeerd op basis van de ontwikkelingen in de CAO. Door deze aanpassing zijn de uurtarieven niet vergelijkbaar met de uurtarieven uit hoofdstuk 3 van deze rapportage. De onderstaande vergelijking betreft een vergelijking van de bruto uurtarieven jeugdhulp zoals gepresenteerd in de norm 2004 versus de norm zoals gemeten in de pilot. De uurtarieven bevatten uitsluitend bruto salariskosten. Toetsing uurlonen jeugdhulp Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Vak-HBO'er Arts / psychiater Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Leidinggevende C Leidinggevende D Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider
Schaal 7 8 11 9 12 10 9 9 11 10 9 7
Norm (€) o.b.v. 1238 28,39 29,75 40,41 32,31 44,61 35,24 32,31 32,31 40,41 35,24 32,31 28,39
Pilot (€) o.b.v. 1238 31,04 33,68 45,25 40,00 85,52 43,06 45,50 42,05 50,76 45,56 37,72 33,93
Pilot (€) o.b.v 963 42,44 50,96 59,31 48,28 117,38 48,63 52,30 64,23 45,13 41,87 42,44 50,96
Tabel 102: Vergelijking uurlonen norm versus pilot
De vergelijking laat zien dat de bruto uurtarieven hoger zijn dan de norm uit 2004. De laatste kolom laat zien dat het verschil in productiviteit een grote impact heeft op het uurtarief.
105/147 24 december 2006
Opgemerkt moet worden dat de voorgaande uurtarieven afwijken van de tarieven in paragraaf 3.2. Dit is het gevolg van een tweetal zaken. Allereerst zijn in deze uurtarieven de kosten van de eindejaarsuitkering, vakantietoeslag en ORT niet opgenomen, dit in tegenstelling tot de uurtarieven uit 3.2. Ten tweede wijkt de berekeningswijze af. Deze berekeningswijze kent de volgende afwijking. De uurtarieven in deze paragraaf zijn berekend door de totale bruto loonkosten per functionaris te delen door het aantal gemiddelde productieve uren van de gehele populatie, respectievelijk 1238 en 963. Bij het gebruik van deze productiviteit is geen onderscheid gemaakt tussen de functiegroepen. De uurtarieven uit paragraaf 3.2 zijn de gewogen gemiddelde uurtarieven per functionaris. Dat wil zeggen dat per instelling op basis van hun eigen productiviteit en kosten, per functionaris een uurtarief is berekend waarvan vervolgens een gewogen gemiddelde is berekend; een gemiddelde van een gemiddelde. De uurtarieven van de pilot zijn gebaseerd op gegevens van alle instellingen over alle bekostigingseenheden. In de pilot is gebleken dat de gemiddelde uurtarieven van functionarissen per bekostigingseenheid kunnen verschillen. Hierdoor vormen de bovenstaande uurtarieven géén verklaring voor de prijsverschillen van de directe salariskosten, welke verderop in dit hoofdstuk worden behandeld.
106/147 24 december 2006
De volgende tabel bevat een vergelijking van de gebruikte periodieken. De laatste twee kolommen bevatten de bruto maandsalarissen in euro’s. Toetsing integrale uurlonen Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Vak-HBO'er Arts / psychiater Gastvrouw Ambulante hulpverlener A Ambulante hulpverlener B Begeleider Pleegzorg Gezinshuisouder Leidinggevende C Leidinggevende D Educatiemedewerker Activiteitenbegeleider
Norm schaal 7 8 11 9 12 4 10 9 9 8 11 10 9 7
Pilot schaal 7 8 11 9 15 4 10 10 9 8 11 11 9 7
Norm periodiek 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Pilot periodiek 5 6 6 9 6 5 9 10 10 9 9 6 7 8
Norm salaris 2.088 2.188 2.972 2.377 3.282 1.735 2.592 2.377 2.377 2.188 2.972 2.592 2.377 2.088
Pilot salaris 2.139 2.321 3.118 2.756 5.894 1.759 2.967 3.136 2.898 2.541 3.499 3.140 2.600 2.339
Tabel 103: Vergelijking grondslag uurlonen norm versus pilot
Uit de tabel blijkt dat de in 2004 gekozen periodiek 5 voor nagenoeg alle functionarissen te laag is.
8.4
Overige looncomponenten De normstelling 2004 bevat een aantal normen om te komen tot de bruto uurtarieven. Deze normen zijn in de onderstaande tabel vergeleken met de metingen uit de pilot. Toetsing overige looncomponenten Vakantietoeslag Eindejaarsuitkering Sociale lasten Overige personele kosten
Norm 2004 8,0% 3,2% 21,0% 4,0%
Pilot 8,2% 4,9% 23,6% 6,7%
Tabel 104: Vergelijking overige looncomponenten norm versus pilot
Deze gegevens laten zien dat met name de eindejaarsuitkering en de overige personele kosten hoger zijn dan genormeerd in 2004. De stijging van de sociale lasten is in lijn met de maatschappelijke ontwikkeling en betreft derhalve defacto een ‘update’.
107/147 24 december 2006
8.5
Opslag centrale overhead en apparaatskosten De onderstaande tabel geeft een overzicht van de opslagen voor overhead tussen de normstelling 2004 en de waarden gemeten in de pilot. Hiertoe zijn de normbedragen zoals elders gepresenteerd in deze rapportage omgebouwd om vergelijkbaar te worden met de normstelling 2004. Hiertoe zijn de centrale en de decentrale overhead samengevoegd. Beide normen gaan uit van 1.238 beschikbare uren. Opslag centrale overheadkosten % overhead van totale formatie Opslag centrale overhead per beschikbaar uur
Norm 2004 21% € 8,83
Pilot 22,5% € 15,82
Tabel 105: Vergelijking opslagkosten centrale overhead norm versus pilot
Het bovenstaande percentage is gebaseerd op de definitie uit de norm 2004: alle niet directe medewerkers (inclusief leidinggevenden C en D) zijn centrale overhead. Het percentage centrale overhead (dus exclusief decentrale overhead) gemeten in de pilot is 19%. Voor de apparaatskosten geldt hetzelfde als voor overheadkosten. Er blijkt een groot verschil te zijn tussen beide normen. Het is waarschijnlijk dat deze het gevolg zijn van verschillende definities bij de gegevensaanlevering. Opslag apparaatskosten Opslag apparaatskosten per direct gewerkt uur
Norm 2004 € 3,99
Pilot € 0,77
Tabel 106: Vergelijking opslag apparaatskosten norm versus pilot
Opvallend is dat wanneer beide normen worden samengenomen een enigszins meer eenduidig beeld ontstaat. De pilot heeft dan 29,5% hogere kosten dan de norm uit 2004. Opslag apparaats- en overheadkosten Opslag apparaatskosten en overhead
Norm 2004 € 12,82
Pilot € 16,59
Tabel 107: Vergelijking totale opslag voor apparaat en overheadkosten norm versus pilot
108/147 24 december 2006
8.6
Verzorgingskosten Onderstaande tabel bevat de verzorgingskosten voor verblijf zoals opgenomen in de norm van 2004 gemeten en zoals gemeten in de pilot. De bedragen zijn in euro’s. Verzorgingskosten verblijf VF1-R1 (leefgroep permanent) VF1-R2 (leefgroep tijdelijk) VF1-R3 (woongroep tijdelijk) VF2-R1 (gezinshuis permanent) VF2-R2 (leefgroep permanent) VF2-R3 (gezinshuis tijdelijk) VF2-R4 (behandelgroep tijdelijk) VF2-R5 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF2-R6 (dagbehandelgroep) VF3-R1 (gezinshuis zwaar tijdelijk) VF3-R2 (behandelgroep tijdelijk) VF3-R3 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF3-R4 (dagbehandelgroep tijdelijk) VF3-R5 (dagbehandelgroep zwaar tijdelijk) VF4-RCO (leefgroep tijdelijk)
Norm 2004 10,51 10,51 10,51 10,51 10,51 10,51 10,51 10,51 2,10 10,51 10,51 10,51 2,10 2,10 12,61
Pilot 7,44 10,33 8,26 0,53 13,51 9,91 8,04 0,38 7,13
Tabel 108: Vergelijking verzorgingskosten verblijf norm versus pilot
Onderstaand een vergelijking van de pleegzorgvergoedingen tussen de normstelling 2004 en de meting in de pilot. De bedragen zijn in euro’s. Pleegzorg VF1-P1 (permanent) VF1-P2 (tijdelijk) VF1-P3 (tijdelijk) dag (per uur.) VF2-P1 (permanent) VF2-P2 (tijdelijk) VF4-Pco
Norm 2004 17,86 17,86 5,89 17,86 17,86 17,86
Pilot 14,33 15,02 3,02 15,73 11,78
Tabel 109: Vergelijking pleegzorgvergoeding norm versus pilot
De verzorgingskosten zijn niet altijd nauwkeurig geboekt en derhalve bestaat de mogelijkheid dat het beeld geen goede afspiegeling geeft van de werkelijke verzorgingskosten. Wel kan worden gesteld dat alle verzorgingskosten zijn meegenomen, aangezien er geen kosten zijn weggelekt. Dit betekent dat er bij sommige bekostigingseenheden verzorgingskosten in normprijzen zijn opgenomen die men niet zou verwachten. Een kwalitatieve toets of de onderhoudsorganisatie kan de verzorgingskosten met grotere nauwkeurigheid normeren.
109/147 24 december 2006
8.7
Bezettingsgraden Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bezettingsgraden zoals genormeerd in 2004 en zoals gemeten in de pilot. Bekostigingseenheid Verblijf VF1-R1 (leefgroep-permanent) VF1-R2 (leefgroep-tijdelijk) VF1-R3 (woongroep tijdelijk) VF2-R1 (gezinshuis permanent) VF2-R2 (leefgroep permanent) VF2-R3 (gezinshuis tijdelijk) VF2-R4 (behandelgroep tijdelijk) VF2-R5 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF2-R6 (dagbehandelgroep tijdelijk) VF3-R1 (gezinshuis zwaar tijdelijk) VF3-R2 (behandelgroep tijdelijk) VF3-R3 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF3-R4 (dagbehandelgroep tijdelijk) VF3-R5 (dagbehandelgroep zwaar tijdelijk) VF4-RCO (leefgroep tijdelijk) Jeugdhulp JH1-A (cliënt) JH1-B (ZA) JH1-C (gespreksgroep) JH2-A (cliënt) JH2-B (ZA) JH2-C (trainingsgroep) JH2-D (behandelgroep) JH3-A (cliënt) JH3-B (ZA) JH3-C (therapiegroep) JH4-A (cliënt) Pleegzorg VF1-P1 (permanent) VF1-P2 (tijdelijk) VF1-P3 (tijdelijk) dag (p.u.) VF2-P1 (permanent) VF2-P2 (tijdelijk) VF4-Pco
Norm 2004
Pilot
98% 98% 98% 95% 98% 97% 97% 96% 98% 95% 97% 96% 98% 97% 95%
97% 99% 97% 95% 109% 93% 138% 95% 96%
98% 98% 98% 98% 98% 98% 98% 98% 98% 98% 96%
-
98% 98% 98% 98% 98% 98%
86% 109% 184% 100% 69%
Tabel 110: Vergelijking bezettingsgraden norm versus pilot
110/147 24 december 2006
De waarden die een ‘-‘ teken hebben zijn niet gemeten of niet van toepassing. De bezettingsgraden bij jeugdhulp zijn in de norm 2004 opgenomen voor ‘no-show’, het niet verschijnen van cliënten op de afspraken. In het tijdschrijfonderzoek is deze tijd als cliëntgebondentijd meegenomen. De gemeten productiegegevens zoals opgenomen in de tabel zijn een gewogen gemiddelde over alle instellingen. Per instelling en per groep bestonden grote verschillen. Uit deze verschillen hebben wij afgeleid dat de productie in veel gevallen niet betrouwbaar was. Om deze reden hebben wij voor dit onderzoek alle productie genormeerd op 95% om vergelijkbaarheid tussen instellingen mogelijk te maken. De bezettingsgraden bij jeugdhulp in de norm 2004 betreffen de ‘no show’, cliënten die niet thuis zijn of niet komen opdagen. In de pilot is deze tijd als CGT opgenomen.
8.8
Huisvestingskosten De normen voor huisvesting zijn in 2004 ontwikkeld door het bouwkundig adviesbureau Matrix. Vergelijking met de normen zoals ontwikkeld in deze pilot (investeringsdeel van NHC en exploitatiedeel zoals gemeten in de pilot) levert het volgende beeld op: Huisvesting Integrale m2 prijs Opslag voor schoonmaak en inventaris Prijs per m2 (incl. schoonmaak en inventaris)
Norm 2004 € 201 13,5% € 229
Pilot € 104 30,9% € 136
Tabel 111: Vergelijking huisvestingskosten norm versus normatieve kosten pilot
111/147 24 december 2006
Toetsing van de huisvestingskosten norm 2004 en de normatieve huisvestingskosten per bekostigingseenheid heeft de volgende resultaten: Verblijf VF1-R1 VF1-R2 VF1-R3 VF2-R1 VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R5 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R4 VF3-R5 VF4-RCO
norm 2004 m2 35 35 35 40 35 40 35 35 20 40 35 35 26 26 36
norm pilot m2 44,85 39,85 44,85 19,85 39,85 44,85 44,85 28,85 44,85
norm 2004 €/m 229 229 229 229 229 229 229 229 229 229 229 229 229 229 229
norm pilot €/m 198 180 198 190 180 198 198 198 184
norm 2004 €/ jaar 7.999 7.999 7.999 9.119 7.999 9.119 7.999 7.999 4.571 9.119 7.999 7.999 5.942 5.942 8.228
norm pilot €/ jaar 8.868 7.173 8.868 3.768 7.173 8.868 8.868 5.486 8.868
Tabel 112: Huisvestingskosten verblijf per BE norm 2004 versus normatieve kosten pilot
Voor jeugdhulp is een vergelijkbare toets mogelijk. Hier geldt geen prijs per m2 maar per direct beschikbaar uur. De resultaten staan in de onderstaande tabel: Jeugdhulp Aantal m2 per fte Opslag per direct uur
Norm 2004 28 5,17
Pilot 25 2,74
Tabel 113: Vergelijking huisvestingskosten jeugdhulp norm versus pilot
Over het algemeen kan worden gesteld dat de normering van 2004 hoger is dan de werkelijkheid zoals gemeten in de pilot. Deloitte heeft echter geen zekerheid of de meterinventarisatie in het kader van de dataverzameling nauwkeurig zijn. De metingen van een drietal instellingen zijn niet meegenomen, zoals uiteengezet in hoofdstuk 6.
112/147 24 december 2006
8.9
ICT Ten aanzien van de ICT is in 2004 een externe norm ontwikkeld. In de richtprijzen zoals gepresenteerd in deze rapportage is de norm 2004 overgenomen. De norm 2004 naar prijspeil 2005 verhoudt zich als volgt met de huidige praktijk: ICT Kosten per werkplek per jaar Werkplekratio
Norm 2004 2.207 0,67
Pilot 2.091 0,73
Tabel 114: Vergelijking ICT kosten norm versus pilot
Uit de toets komt naar voren dat de huidige kosten per werkplek lager zijn, maar dat er méér werkplekken zijn dan in 2004 genormeerd. Het aantal kindcomputers speelt een rol in de norm zoals gemeten in de pilot. De hier gepresenteerde norm (0,73) is inclusief kindcomputers.
8.10
Groepsgrootte De groepsgrootte is van invloed op de tijdsbesteding per bekostigingseenheid. Dit komt doordat de formatie op een groep veelal relatief ‘vast’ is, dus slechts in beperkte mate afhankelijk van de groepsgrootte. Bekostigingseenheid VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCo
Norm 2004 9 4 9 9 4 8 9 7 9
Pilot 8,0 3,2 8,2 8,4 4,5 7,3 7,2 7,0 6,9
Tabel 115: Groepsgrootte norm 2004 versus pilot
Over het algemeen is de norm groepsgrootte uit 2004 groter dan de werkelijke groepsgrootte in de pilot. In het kader van de ‘toets op de normprijzen’ zoals uitgewerkt in dit hoofdstuk, is de tijdsbesteding per bekostigingseenheid gecorrigeerd naar groepsgrootte.
113/147 24 december 2006
8.11
Tijdsbesteding verblijf De toets op de tijdsbesteding van de bekostigingseenheden verblijf is een technisch gecompliceerde opgave gebleken. Dit houdt verband met de gebruikte methodieken in de normenkaders 2004 en de pilot. De norm 2004 is bepaald op basis van normstellingen. Er is gekeken wat nodig is om één bekostigingseenheid te leveren. Dit gaat ‘van beneden naar boven’. Als één bekostigingseenheid zoveel tijd kost, dan kost het zoveel geld en dan kost een jaarproductie waarschijnlijk 365 maal zoveel. De pilot is volgens een andere methodiek ingestoken, namelijk die van een kostprijsonderzoek. Er is gekeken hoeveel kosten een jaar lang zijn gemaakt en hoeveel productie daarvoor is gemaakt. Dat gaat ‘van boven naar beneden’. Als een jaarproductie zoveel kost, dan kost één bekostigingseenheid dus zoveel. De toets op de normprijzen vergt dat de gegevens van de pilot in hetzelfde format worden gegoten als de norm 2004. De beschikbare gegevens moeten dus ‘van boven naar beneden’ worden omgevormd naar ‘van beneden naar boven’. De berekende kostprijs moet als het ware worden herberekend van onder af: tijdsbesteding x uurtarieven. In theorie moet uit deze herberekening dezelfde kostprijs komen als uit het kostprijsonderzoek. De herberekening vergt een paar technische stappen. Startpunt is de formatie per capaciteitsplaats, welke is opgenomen in hoofdstuk 2 van deze rapportage. De formatie (in fte) per capaciteitsplaats moet worden toegerekend naar een tijdsbesteding (in uren) per bekostigingseenheid. Hiervoor wordt de formatie teruggerekend naar direct beschikbare uren (sleutel: 1.238 uren per jaar). De tijdsbesteding per bekostigingseenheid moet vervolgens worden vermenigvuldigd met een uurtarief. Dit uurtarief is niet beschikbaar en moet worden gereconstrueerd op basis van de beschikbare gegevens: fte per kostenplaats, geboekte kosten per kostenplaats, veronderstelde productiviteit per functionaristype (in dit geval 1.238).
114/147 24 december 2006
Het probleem met deze ‘terugweg van beneden naar boven’ is dat deze niet aan blijkt te sluiten bij de kostprijsberekeningen. Wij hebben géén sluitende verklaring kunnen vinden waarom de rondrekening niet lukt. De meest waarschijnlijke verklaring is de betrouwbaarheid van de aangeleverde formatiegegevens. Voor een betrouwbare kostprijsberekening is de formatieomvang niet van groot belang. De gereconstrueerde weg terug naar boven (dus: van tijdsbesteding en uurtarief naar de kostprijzen) is echter zonder juiste formatieopgaaf niet begaanbaar. Een kleine onjuistheid in de opgegeven formatie werkt bijvoorbeeld tweemaal door in de prijsbepaling: éénmaal in het tijdprofiel en éénmaal in het uurtarief. Dit levert dermate veel verstoring op, dat de aansluiting tussen norm en pilot in sommige gevallen meer is te maken. Samenvattend: de toets op de normprijzen is nauwkeurig en betrouwbaar op het niveau van kostprijzen. Op het niveau van tijdsbesteding bestaat ten aanzien van de bekostigingseenheden verblijf gerede twijfel over de betrouwbaarheid van de pilot gegevens. De onderstaande tabel bevat een vergelijking tussen tijdsbesteding in de bekostigingseenheden verblijf van het normonderzoek 2004 en de pilot. Hiertoe is de formatie zoals gemeten in de pilot aangepast volgens de formule: 7,2 uur x (1.238 uur / 1.872 uur) = factor 4,76. De gegevens in bovenstaande tabel zijn gecorrigeerd voor verschillen in groepsgrootte. Dit is nodig omdat de tijdsbesteding is weergegeven per BE, oftewel per kind per dag. Verschillen in groepsgrootte tussen de norm 2004 en de pilot veroorzaken verschillen in de tijdsbesteding per kind. Om de getallen vergelijkbaar te maken zijn de uitkomsten uit de pilot naar rato van de norm verschillen van de groepsgrootte aangepast aan de norm 2004. Zie voorgaande paragraaf voor informatie over de groepsgroottes.
115/147 24 december 2006
De getallen in de onderstaande tabel bevatten de tijdsbesteding in uren.
VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCO
0,31 1,85 2,60 0,10 0,20
0,95 2,59 2,06 0,24 1,97
0,81 0,10 0,05 0,05 0,15 0,06 0,12 0,05 0,15 0,04 0,13 0,04
0,00
0,00
0,04
0,13
0,00
0,00
0,13
0,02 0,22
0,00
0,00
0,01
1,88 0,15 0,22 0,22 0,30 0,03 0,02 0,20 0,18
0,00 0,00 0,00
0,00
0,01
0,00
0,00
0,04
Tabel 116: Vergelijking tijdsbesteding gecorrigeerde norm versus pilot
Totaal
Niet direct zorgverlenend
Stagiair
0,04 0,15
Leidinggevende D
0,08 0,04 0,09
Leidinggevende C
1,85 0,17 0,95 0,04 0,77 0,13 0,10 0,03 1,02 0,06 2,08 0,34 3,04 0,84 0,11 0,03 2,70 0,69
Gezinshuisouder
0,69 2,79
Gastvrouw
VF2-R3
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
Gedragswetenschapper
VF2-R2
Pedagogisch medewerker A
BE
Pedagogisch medewerker B
Tijdsbesteding per BE verblijf
2,63 3,05 1,19 1,20 2,72 3,03 0,24 0,25 1,38 1,99 3,31 3,20 3,40 3,20 0,18 0,30 3,03 2,92
116/147 24 december 2006
Tijdsbesteding jeugdhulp De tijdsbesteding aan jeugdhulp is in de norm 2004 en de meting in de pilot op hoofdlijnen vergelijkbaar. De onderstaande tabel geeft het overzicht van de tijdsbesteding van alle bekostigingseenheden:
JH1-B JH1-C JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4-A
11 7 1
0
2
1
2 8
2
6 13 6 8 1 1 9 8 6 13 1 1 2 1 176 46 116 127 2 32 9 10
9 1
145 42 110 38 9 1 8 1
1 20
2 2 11
75
170 97 110 94 8 2
2
32 1
1 4
54
25
2
0
0
74
32
16
7
7
1
1
4
1
7
7
2
13
2 3 1
1
14
1 35 1 145 125
1 19
12
Figuur 31: Vergelijking tijdsbesteding jeugdhulp norm versus pilot
1
Totaal
Activiteitenbegeleider
1
Educatiemedewerker
0
Leidinggevende D
Pedagogisch medewerker B
Ambulante hulpverlener A
Arts / psychiater
6
Vak-HBO'er
13
Leidinggevende C
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
Begeleider Pleegzorg
JH1-A
Gedragswetenschapper
BE
Pedagogisch medewerker A
Tijdsbesteding jeugdhulp (minuten) Pedagogisch medewerker B
8.12
176 172 116 119 9 13 154 132 116 212 10 11 18 21 176 139 116 153 37 34 154 167
117/147 24 december 2006
8.13
Tijdsbesteding observatiediagnostiek De onderstaande tabel vergelijkt de tijdbesteding uit de norm 2004 met de meetwaarden uit de pilot.
Gedragsobservatie Toetsen vaardigheidsniveau Oudergesprekken/diagnostisch rapport Functie/intelligentieonderzoek Medisch psychiatrisch onderzoek
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
12 1,2
0,4
0,2 12 4,2 6 3,9
0,4
10
0,2 0,1
10,2
3,7 0,8 4 0,5
Totaal
Ambulant hulpverlener A en B
Arts / psychiater
Gedragswetenschapper
Activiteit
Vak-HBO'er
Pedagogisch medewerker B
Tijdsbesteding observatiediagnostiek
12 1,6 10 3,7 6 5,2 4 4,6 12 13,9
Figuur 32: Vergelijking tijdsbesteding observatiediagnostiek norm versus pilot
Ten aanzien van de gedragsobservatie moet worden opgemerkt dat de norm 2004 uitgaat van gedragsobservatie door pedagogische medewerkers in de groep. Deze uren worden reeds vergoed via verblijf en zijn in de pilot derhalve niet meegenomen. De norm 1,6 uur is ‘extra’ gedragsobservatie in vergelijking met de norm 2004.
8.14
Tijdsbesteding pleegzorg Tijdens de zorgconversie in de pilot is de definitie gewijzigd van pleegzorg. De pleegzorg bevat uitsluitend de kosten van werving van pleegouders, plaatsing van pleegkinderen en de pleegzorgvergoedingen. Deze wijziging maakt het onmogelijk om een zinvolle vergelijking te maken met de normen van 2004.
118/147 24 december 2006
8.15
Normprijzen totaaloverzicht Bijgaande een vergelijking met de gecorrigeerde norm 2004 en de genormeerde kostprijzen uit de pilot. Observatiediagnostiek is per traject berekend en niet – conform de rapportage uit 2004 – in uren. De productie van observatiediagnostiek is om deze reden niet weergegeven. In totaal is 452 uur verantwoord op de vijf activiteiten van observatiediagnostiek. Bekostigingseenheid Verblijf VF2-R2 (leefgroep permanent) VF2-R3 (gezinshuis tijdelijk) VF2-R4 (behandelgroep) VF2-R6 (behandelgroep tijdelijk) VF3-R1 (gezinshuis zwaar tijdelijk) VF3-R2 (behandelgroep tijdelijk) VF3-R3 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF3-R5 (behandelgroep zwaar tijdelijk) VF4-RCo (leefgroep tijdelijk) Jeugdhulp JH1-A (cliënt) JH1-B (ZA) JH1-C (gespreksgroep) JH2-A (cliënt) JH2-B (ZA) JH2-C (trainingsgroep) JH2-D (behandelgroep) JH3-A (cliënt) JH3-B (ZA) JH3-C (therapiegroep) JH4-A (cliënt) Pleegzorg VF1-P1 (permanent) VF1-P2 (tijdelijk) VF1-P3 (tijdelijk, dag, p.u.) VF2-P2 (tijdelijk) VF4-Pco Observatiediagnostiek - per traject OD-G (gedragsobservatie) OD-GF (gedragsob. + functieonderzoek) OD-GP (gedragsob. + med./psy onderzoek) OD-GFP (gedragsob. + functie + med/psy)
Norm 2004 (€)
Pilot (€)
Per (eenheid)
Gemeten # productie
174 97 179 18 109 210 218 12 197
160 109 163 22 104 174 183 24 185
dag dag dag uur dag dag dag uur dag
5.472 18.707 103.376 338.982 25.992 37.535 139.037 810.886 51.748
159 105 8 147 111 10 16 183 120 35 150
229 153 17 290 177 14 28 278 211 60 230
uur uur uur dag uur uur uur uur uur uur uur
707 744 2.781 6.417 18.372 8.194 3.037 1.997 474 284 562
28 28 7 34 43
14 17 5 18 13
dag dag uur dag dag
122.094 194.598 5.130 209.646 8.550
1.887 2.261 2.153 2.527
1.960 2.499 2.466 3.006
traject traject traject traject
-
Tabel 117: Vergelijking normprijzen norm versus pilot
In de volgende paragrafen worden de gegevens in bovenstaande tabel nader uitgewerkt.
119/147 24 december 2006
Detailoverzicht normprijzen verblijf Een nadere analyse van verblijf is in de onderstaande tabel weergegeven:
VF2-R2 VF2-R3 VF2-R4 VF2-R6 VF3-R1 VF3-R2 VF3-R3 VF3-R5 VF4-RCo
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
97 96 40 53 99 93 8 11 47 51 121 91 125 93 6 11 106 106
25 25 11 20 26 30 2 5 13 15 32 42 32 50 2 6 29 39
12 2 5 2 12 1 1 0 6 0 14 1 15 1 1 0 13 2
4 3 2 2 4 4 0 0 2 2 5 4 5 4 0 1 5 4
22 26 24 21 22 26 6 4 25 21 22 26 22 26 4 4 23 26
11 7 10 12 11 9 0 1 11 15 11 10 11 9 0 1 13 8
4 3 5 0 5 6 9 0 10 -
Totaal
Opslag frictieleegstand
Opslag verzorgingskosten
Opslag huisvesting
Opslag ICT
Opslag Apparaatskosten
Opslag Overhead
Toetsing kostprijzen verblijf
Directe personeelskosten
8.15.1
174 160 95 109 179 163 18 22 109 104 210 174 218 183 13 24 197 185
Tabel 118: Vergelijking normprijzen verblijf norm versus pilot
De tabel met de vergelijking van de normprijzen laat zien dat de normprijzen verblijf, na correctie voor de foutieve bruto – netto verwisseling in de rapportage 2004, redelijk in lijn liggen met de waarden in de pilot.
120/147 24 december 2006
Detailoverzicht normprijzen jeugdhulp De normen 2004 voor jeugdhulp wijken af van de waarden gevonden in de pilot. Veruit de belangrijkste afwijking is de productiviteit van de medewerkers. De norm 2004 houdt rekening met 1.238 beschikbare werkuren per jaar. Het tijdschrijven heeft laten zien dat in de praktijk ‘slechts’ 961 beschikbare uren zijn. Dit verschil is een factor 0,77.
JH1-A JH1-B JH1-C JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4-A
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
96 154 63 102 5 11 91 191 69 115 6 9 10 19 119 198 78 141 22 42 91 147
28 54 18 36 1 4 24 71 18 45 2 3 3 7 28 60 18 52 6 14 24 61
13 5 8 3 1 0 11 6 8 4 1 0 1 1 13 5 8 4 3 1 11 5
4 5 3 3 0 0 4 6 3 4 0 0 0 1 4 4 3 4 1 1 4 5
Tabel 119: Vergelijking normprijzen jeugdhulp norm versus pilot
15 11 10 8 1 1 13 14 10 9 1 1 2 1 15 10 10 9 3 2 13 11
0 1 0 1 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 1
Totaal
Opslag frictieleegstand
Opslag verzorgingskosten
Opslag huisvesting
Opslag ICT
Opslag Apparaatskosten
Opslag Overhead
Toetsing kostprijzen jeugdhulp
Directe personeelskosten
8.15.2
3 2 0 3 2 0 0 4 2 1 6 -
159 229 105 153 8 17 147 290 111 177 10 14 16 28 183 278 120 211 35 60 150 230
121/147 24 december 2006
Anders dan bij verblijf, ligt de kostprijs voor jeugdhulp in de pilot niet in lijn met de norm uit 2004. Eén belangrijke verklaring hiervoor is de lagere productiviteit. Een andere verklaring is een hoger uurtarief, ook wanneer het effect van de productiviteit buiten beschouwing wordt gelaten. Een gedetailleerde toets op de tijdbesteding jeugdhulp is opgenomen als bijlage van deze rapportage. Detailoverzicht normprijzen pleegzorg Bij pleegzorg is de definitie tijdens de zorgconversie aanzienlijk gewijzigd. Pleegzorg in de pilot omvat uitsluitend de pleegzorgvergoedingen en kosten gemaakt voor werving van en plaatsing bij pleegouders. De oude definitie bevatte ook nog begeleiders pleegzorg. Deze zijn in de pilot echter onder jeugdhulp geschaard. Onderstaand een vergelijking gebaseerd op verschillende definities.
VF1-P1 VF1-P2 VF1-P3 VF2-P2 VF4-Pco
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
6 0 6 1 3 0 10 2 16 1
2 0 2 0 1 2 3 0 4 0
1 0 1 0 0 0 1 0 2 0
0 0 0 0 0 0 0 0 1 0
1 1 1 2 2
17 14 17 15 2 3 17 16 17 12
Totaal
Opslag frictieleegstand
Opslag verzorgingskosten
Opslag huisvesting
Opslag ICT
Opslag Overhead
Opslag Apparaatskosten
Toetsing kostprijzen pleegzorg
Directe personeelskosten
8.15.3
1 1 0 1 1 -
28 14 28 17 7 5 34 18 43 13
Tabel 120: Vergelijking normprijzen pleegzorg norm versus pilot met definitieverschillen
122/147 24 december 2006
Detailoverzicht normprijzen observatiediagnostiek Onderstaande tabel bevat een vergelijking van de normprijzen 2004 en de richtprijzen uit de pilot, op basis van genormeerde kosten voor ICT en huisvesting.
OD-GF OD-GP OD-GFP
Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot Norm Pilot
1.149 1.350 1.391 1.724 1.327 1.714 1.569 2.088
51 32 60 41 57 40 66 49
176 73 207 93 196 91 227 111
0 8 0 10 0 9 0 11
38 nvt 46 nvt 44 nvt 51 nvt
Totaal
Opslag frictieleegstand
Opslag verzorgingskosten
149 39 175 49 167 47 193 58
Opslag huisvesting
324 457 382 582 363 565 420 690
Opslag ICT
Opslag Apparaatskosten
OD-G
Opslag Overhead
Toetsing kostprijzen observatie diagnostiek
Directe personeelskosten
8.15.4
1.887 1.960 2.261 2.499 2.153 2.466 2.527 3.006
Tabel 121: Vergelijking normprijzen observatiediagnostiek norm 2004 versus pilot
De richtprijzen zijn conform de systematiek in de voorgaande hoofdstukken gebaseerd op de prijzen van de onderliggende activiteiten. De definities van de norm 2004 liggen aan deze vergelijking ten grondslag.
123/147 24 december 2006
9.
Onderhoudsorganisatie De onderhoudsorganisatie heeft tot doel om de producttypering en de richtprijzen actueel en dus bruikbaar te houden. Het up-to-date houden van de normen moet vooraf goed worden georganiseerd. Dit hoofdstuk geeft aan op welke wijze dit zou kunnen worden opgezet.
9.1
Taken Onderhoud van de systematiek vergt aanpassing van normen op een drietal aspecten: 1. Kostprijzen 2. Kwaliteit 3. Producttypering
9.1.1
Kostprijzen De financiële onderbouwing van de richtprijzen – en daarmee uiteindelijk van de tarieven – is het gevolg van de financiële realisatiecijfers en de productieomvang van de pilot instellingen. In de toekomst zullen deze normen op gelijksoortige wijze moeten actueel worden gehouden. De financiële realisaties en de bijbehorende prestaties gemeten in productieomvang moeten frequent worden verzameld en geanalyseerd. Deze realisatiecijfers moeten vervolgens worden aangepast op voorzienbare loon- en kostenontwikkelingen, evenals op de effecten van nieuwe beleidsvoornemens.
9.1.2
Kwaliteit De gegevensstroom zoals beschreven onder ‘financiën en productie’ geeft inzicht in de huidige realisatiecijfers van de instellingen. Deze cijfers zeggen echter niets over de wenselijkheid van bijvoorbeeld de gerealiseerde kostprijzen. Het is denkbaar dat de dienstverlening bijvoorbeeld onder druk van te lage tarieven, onder een gewenst kwaliteitsniveau is gezakt. De onderhoudsorganisatie moet om deze reden als taak krijgen om te onderzoeken of de geleverde zorg voldoet aan de gewenste kwaliteit. Dit kwaliteitsonderzoek is uitdrukkelijk niet een meting van kwaliteit louter op kwaliteitsindicatoren. Het is aannemelijk dat een dergelijke meting voortdurend plaatsvindt in het kader van bijvoorbeeld de subsidierelatie tussen provincie en zorgaanbieder. De focus van de onderhoudsorganisatie dient een globaler te zijn. Daarbij is de vraag aan de orde: is het nog mogelijk om – gegeven een tarief – verantwoorde zorg te leveren? De realisatiecijfers van de instellingen dienen als basis voor de kwaliteitstoets. Met name de inzet van mensen (bijvoorbeeld ontwikkelingen in de formatieomvang op de groep en tijdsinvestering voor een uur cliëntcontacttijd) zijn relevante indicatoren voor
124/147 24 december 2006
de kwaliteit. Een structureel hoger kostprijs dan het tarief (en dus feitelijk een verlieslatende productie) is eveneens een belangrijke indicatie dat er een kwaliteitsprobleem zou kunnen zijn. De onderhoudsorganisatie kan aan de hand van een kwaliteitsonderzoek voorstellen om de tariefstelling van een bekostigingseenheid naar boven aan te passen. 9.1.3
Producttypering Naast de tarieven en de kwaliteit heeft de onderhoudsorganisatie een derde taak: het aanpassen van de producttypering aan de veranderde zorginhoudelijke praktijk. Door nieuwe inzichten, nieuwe methoden en technieken of nieuwe doelgroepen kan het zijn dat de producttypering zoals beschreven in dit rapport niet langer voldoet. Het is de taak van de onderhoudsorganisatie om de producttypering aan te passen aan de nieuwe maatschappelijke realiteit.
9.2
Processen Het is van belang dat de gegevensstroom in het kader van de onderhoudsorganisatie laagdrempelig verloopt. De inspanning zoals geleverd in de het kader van de pilot is als eenmalige inspanning te verantwoorden geweest, in de toekomst zal een dergelijke (structurele) inzet van tijd en middelen niet verantwoord zijn. Om deze reden is het aan te bevelen om alle instellingen die deelnemen aan de onderhoudsorganisatie hun administraties volgens dezelfde standaarden te laten inrichten en voeren. De standaarden zoals gebruikt in de pilot kunnen hiertoe uitstekend worden gebruikt. Het kostprijsmodel (MSExcel) zoals is gebruikt in de pilot kan worden gebruikt als vast format en ‘drager’ van de informatie. Door een groep instellingen volgens deze standaarden te laten registreren en rapporteren, kan de onderhoudsorganisatie zonder verdere bewerkingen van de gegevens direct over gaan tot dataverwerking en –analyse. Het is denkbaar dat op termijn de onderhoudsorganisatie wordt vormgegeven op een gedeeld internetplatform, zodat de gegevensoverdracht en de dataverwerking veel eenvoudiger worden.
125/147 24 december 2006
9.3
Organisatie
9.3.1
Positionering Een kernvraag ten aanzien van de onderhoudsorganisatie is: van wie zijn de gegevens die worden aangeleverd aan de onderhoudsorganisatie en voor wie zijn ze beschikbaar? Deze vraag heeft een groot‘governance’ component. De overheid is als financier en subsidieverstrekker in de jeugdzorg een belangrijke speler in de sector. Vanuit deze rol kan de overheid gelegitimeerd vragen om gedetailleerde financiële informatie van de zorgaanbieders. Echter, gecombineerd met de beleidsvoornemens om concurrentie te introduceren met een actieve ‘inkoopfunctie’ van de overheid, ligt deze legitimatie een stuk complexer. Een inkoper wordt niet geacht op de hoogte te zijn van de exacte kostenstructuur van de leveranciers. Aangezien sprake is van maatschappelijk ondernemers die worden gefinancierd met publieke middelen ligt het voor de hand om de betrokken partijen gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor het uitvoeren van de onderhoudsorganisatie. Dit zou praktisch vormgegeven kunnen worden door de dataverzameling, dataverwerking en data-analyse ter beschikking te stellen aan zowel VWS, de provincies als de sector. De partijen hebben vervolgens een gedeelde verantwoordelijkheid om - op basis van de gedeelde gegevens - te komen tot een nieuwe tariefstelling, eventueel met aangepaste producttypering. Hiertoe zou een onderhandelingsplatform kunnen worden opgericht.
9.3.2
Praktische vormgeving Het hart van de onderhoudsorganisatie zou kunnen bestaan uit een representatieve groep instellingen die hun financiële administraties volgens vaste standaarden inrichten en voeren. De standaarden zoals gebruikt in de pilot zouden voor dit doel uitstekend kunnen worden ingezet. Samenstelling deelnemende zorgaanbieders De representatieve groep kan worden samengesteld uit alle zorgaanbieders. Aangezien het standaardiseren van de administratie en voorwaarde is voor deelname, is het op orde hebben van deze administratie een hard criterium voor deelname aan de onderhoudsorganisatie. Daarnaast is representativiteit een belangrijk criteria. Dit betekent dat grote en kleine organisaties vertegenwoordigd moeten zijn, evenals instellingen met stedelijke en landelijke werkterreinen.
126/147 24 december 2006
Organisatie van de dataverwerking De gegevens van de instellingen moeten centraal worden verzameld, verwerkt en geanalyseerd. Dit zou praktisch kunnen worden uitgevoerd door verschillende partijen: • VWS • IPO • Mogroep • Nederlandse zorgautoriteit • Externe partij De dataverwerking is – zeker in de opstartfase van de onderhoudsorganisatie – een complexe taak. Dit betekent dat uitvoering van de onderhoudsorganisatie véél tijd kost én specifieke competenties vereist. Om deze reden is het wellicht een goede optie om de komende jaren éérst een best practice te laten ontwikkelen voor het uitvoeren van de onderhoudsorganisatie (eventueel ondersteund met investeringen in ICT) door een externe partij en er pas daarna voor te kiezen om de onderhoudsorganisatie structureel in te bedden bij één van de partijen in de sector. Inrichting van het onderhandelingsplatform Het tijdstip waarop de tarieven formeel worden vastgesteld moet een logische plaats krijgen in de planning & controlcycli van de partijen in de sector. Deze vaststelling is uiteraard los van de vraag te bezien of het gaat om landelijk bindende tarieven of adviestarieven op basis waarvan in provinciale context kan worden onderhandeld. Een ‘natuurlijk’ moment om de tarieven vast te stellen is vóór de totstandkoming van de provinciale uitvoeringsprogramma’s. Formeel moeten deze programma’s uiterlijk 1 oktober worden opgeleverd. In de maanden daarvoor zijn de uitvoeringsprogramma’s reeds in conceptversies afgestemd met de ketenpartners. Vanuit dit perspectief bekeken is een definitieve vaststelling in juni/juli optimaal. De gegevensaanlevering door de deelnemende instellingen vindt plaats nadat de accountants de jaarrekeningen hebben goedgekeurd. Dit gebeurt over het algemeen op 1 april of 1 mei. Aangezien de analyse en rapportage ongeveer 4 weken duren, kan rond 1 mei of 1 juni de rapportage gereed zijn.
127/147 24 december 2006
Hieruit kan worden geconcludeerd dat vanuit wenselijkheid de onderhandelingen in de periode mei / juni moeten plaatsvinden. Vanuit het perspectief van haalbaarheid is bij deze planning noodzakelijk dat de deelnemende instellingen hun gegevens op basis van de goedkeurende verklaringen liefst op 1 april maar in ieder geval niet later dan 1 mei aanleveren. Risico’s De ervaringen met in pilot hebben geleerd dat de gegevensaanlevering door de deelnemende instellingen op véél manieren fout kan gaan. Verkeerde boekingen, verkeerde verdeelsleutels en verkeerde productiegegevens verstoren de betrouwbaarheid van de gegevens. Om de planning te kunnen waarmaken is het noodzakelijk dat de aangeleverde gegevens juist zijn. Het is zeker in de startfase van de onderhoudsorganisatie aan te bevelen om jaarlijks alle instellingen van de onderhoudsorganisatie reeds vroeg in het lopende boekjaar (bijvoorbeeld door een accountant) te laten controleren op naleving van alle standaarden. Dit om te voorkomen dat achteraf moet worden vastgesteld dat informatie niet aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet.
128/147 24 december 2006
10.
Advies producttypering en richtprijzen De systematiek met zesendertig bekostigingseenheden is in deze rapportage geheel geanalyseerd en voorzien van normtijdsbestedingen en richtprijzen (hoofdstuk 7). Daarbij moet worden opgemerkt dat van de oorspronkelijke zesendertig bekostigingseenheden zeven eenheden zijn afgevallen omdat ze in de praktijk niet of nauwelijks werden gebruikt. Verder is de bekostigingseenheid VF2-R0 nieuw geïntroduceerd, zodat uiteindelijk 30 bekostigingseenheden zijn voorzien van richtprijzen. Hoofdstuk 7 bevat een compleet overzicht van alle definitieve richtprijzen. Uit de analyses van de kostprijsgegevens is gebleken dat met name de bekostigingseenheden verblijf géén homogene groepen zijn. Er is binnen veel bekostigingseenheden een relatief grote spreiding van intensiteit en kostprijs. Dit betekent dat de bekostigingseenheden voor wat betreft de bekostiging niet voldoen aan een belangrijk criterium: homogeniteit van kosten. Het gebrek aan homogeniteit leidt bij de bekostiging tot onduidelijkheid over de te leveren prestatie. Kwaliteitscriteria – en daarmee verantwoordingscriteria – voor zorgvarianten binnen één bekostigingseenheid die qua inhoud sterk onderling verschillen zijn moeilijk concreet en specifiek te maken. Een alternatieve producttypering kan dit probleem ondervangen. Deze nieuwe systematiek grijpt gedeeltelijk terug op de zorginhoud: de namen van zorgvormen zijn gebruikt om producten te typeren. Hiermee wordt een uitgangspunt uit de normsystematiek losgelaten dat de typering vrij te gebruiken is van zorginhoud. Dit hoofdstuk introduceert een nieuwe typering die méér homogeniteit binnen de producten kent. De indeling is bovendien gestoeld op een objectief criterium: de intensiteit van het verblijf gemeten in de directe formatie per capaciteitsplaats. De belangrijkste wijzigingen zijn: • Pleegzorg komt te vervallen als bekostigingseenheid. Wat over blijft ten aanzien van pleegzorg is de jeugdhulp door de begeleiders pleegzorg (meestal JH2-A) en de pleegzorgvergoedingen. De pleegzorgvergoedingen worden op basis van werkelijke kosten gedeclareerd door de zorgaanbieders en niet op basis van bekostigingseenheden. De kosten voor werving en selectie van pleegouders komt in de opslag overhead. • JH1 komt als geheel te vervallen. Dit betekent dat pedagogisch medewerkers géén ouderbegeleiding kunnen leveren als jeugdhulp. In de huidige formatie op de verblijfsgroepen zal defacto enige ruimte zijn voor ouderbegeleiding aangezien dat in de huidige praktijk al gebeurt. Een risico van het opheffen van JH1 is ontstaat wanneer (ambulante) ouderbegeleiding door pedagogisch medewerkers in omvang toeneemt. Dit zou dan ten koste kunnen gaan van de uren die beschikbaar blijven
129/147 24 december 2006
•
•
voor groepsleiding. De tijdbesteding aan ouderbegeleiding zou ertoe kunnen leiden dat de normformatie op de verblijfsgroepen niet meer toereikend zouden kunnen zijn. In voorkomend geval is het denkbaar alsnog de JH1 in te voeren. Observatiediagnostiek wordt teruggebracht van vier bekostigingseenheden naar één bekostigingseenheid. De nieuwe bekostigingseenheid observatiediagnostiek gaat ervan uit dat de vijf activiteiten in een bepaalde verhouding voorkomen. Deze frequentie is lager dan in de oorspronkelijke definitie, met name voor de vaardighedentoets. Observatiediagnostiek is hiermee minder zwaar gemaakt dan in de oude typering. De 24-uurs behandelgroep worden anders geordend. Het fasehuis wordt apart onderscheiden, evenals de behandelgroepen zwaar en gesloten.
De nieuwe typering wordt in de volgende paragraaf gepresenteerd.
130/147 24 december 2006
10.1
Nieuwe typering: 18 bekostigingseenheden Voorstel nieuwe typering met normatieve integrale richtprijzen, dus inclusief centrale overhead en genormeerde huisvestingskosten en ICT kosten. Let op: bij de bekostigingseenheden jeugdhulp is JH1 in het geheel vervallen, de rest van jeugdhulp is niet aangepast, het betreft de oorspronkelijke indeling en definities.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
BE VF1 VF2 VF3 VF4 VF5 VF6 VF7 VF8 VF9 JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4 OD
Kostprijs 21,23 74,11 73,26 103,87 130,29 163,69 201,12 181,68 287,94 289,20 177,15 13,94 28,27 277,81 211,12 60,41 229,09 1.904,63
per uur per dag per dag per dag per dag per dag per dag per dag per dag per uur per uur per uur per uur per uur per uur per uur per uur per traject
FTE/CAP 0,38 0,30 0,18 0,40 0,62 0,83 1,09 0,87 1,41 212 132 11 21 153 139 34 167 1.121
Omschrijving Dagbehandeling13 Behandelgroep kamertraining centrum Behandelgroep gezinshuis licht Behandelgroep gezinshuis Behandelgroep fasehuis Behandelgroep Behandelgroep zwaar Behandelgroep crisis Gesloten behandelgroep Ambulante specialistische jeugdhulp Intramurale specialistische jeugdhulp Specialistische groepsjeugdhulp Specialistische groepsjeugdhulp zwaar Ambulante therapeutische jeugdhulp Intramurale therapeutische jeugdhulp Therapeutische groepsjeugdhulp Jeugdhulp crisis Observatiediagnostiek
Tabel 122: Nieuwe typering met normatieve integrale richtprijzen (inclusief huisvesting, ICT en overhead)
Let op: deze richtprijzen bevatten uitsluitend normeringen ten aanzien van huisvesting en ICT. De overige kostencomponenten zijn niet genormeerd maar zijn de gemeten waarden in de pilot. Het is denkbaar dat bepaalde kostencomponenten van de kostprijzen in een later stadium alsnog genormeerd moeten worden. De nieuwe typering heeft voor verblijf kostenonderscheidende producten en kent ook in intensiteit van het pedagogisch klimaat duidelijk onderscheidende eenheden.
13
Het gemeten verschil in kostprijs tussen Boddaert, MKD en overige vormen van dagbehandeling bood voldoende mogelijkheden om de gehele dagbehandeling samen te voegen tot één bekostigingseenheid. De verschillen in de normatieve vergoeding voor huisvesting zoals aangeleverd door het CBZ kan aanleiding zijn om tóch nog onderscheid te maken tussen MKD en overige vormen van dagbehandeling. De sector heeft naar aanleiding van de bovenstaande nieuwe typering al aangegeven vóór een dergelijke scheiding te zijn.
131/147 24 december 2006
Dit kan in een grafiek inzichtelijk worden gemaakt:
Kostprijs
Verblijf nieuwe BE's VF1
350 300 250 200 150 100 50 0
VF2 VF3 VF4 VF5 VF6 VF7 0
0,5
1
FTE per capaciteitsplaats
1,5
VF8 VF9
Tabel 123: Richtprijzen nieuwe typering afgezet tegen het aantal fte per capaciteitsplaats
De waarde van ‘VF1’ ligt onder de denkbeeldige lijn die door de bekostigingseenheden te trekken is. De reden hiervoor is dat dit een dagbehandelingsgroep betreft, welke een kostprijs kent per uur in plaats van een kostprijs per dag. In de volgende paragrafen wordt iedere nieuwe BE voorzien van kernindicatoren. Deze kernindicatoren geven een goede indicatie van de inhoud, echter een nadere definiëring nodig. Met name ten aanzien van de onderscheidende criteria moet aanvullende kenmerken worden toegevoegd om een succesvolle zorgconversie mogelijk te maken.
132/147 24 december 2006
10.2
VF1 Dagbehandeling VF1 staat voor alle vormen van dagbehandeling, zoals MKD, Boddaert en overige vormen van dagbehandeling. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 8,53 € 1,95 € 0,34 € 0,27 € 2,40 € 0,51 € 0,84 € 0,43 € 2,94 € 3,01 € 21,22 per uur
Tabel 124: Opbouw kostprijs VF1
Een richtlijn voor de formatie is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal Tabel 125: Richtlijn formatie VF1
Formatie per capaciteitsplaats 0,27 fte 0,03 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,04 fte 0,01 fte 0,38 fte
133/147 24 december 2006
10.3
VF2 Behandelgroep kamertraining centrum De bekostigingseenheid bevat alle kamertraining centra. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 27,76 € 6,35 € 1,03 € 1,10 € 12,64 € 1,43 € 0,10 € 9,15 € 6,17 € 8,38 € 74,11 per dag
Tabel 126: Opbouw kostprijs VF2
Het formatieprofiel is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Leidinggevende C Stagiair Totaal Tabel 127: Richtlijn formatie VF2
Formatie per capaciteitsplaats 0,21 fte 0,06 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,30 fte
134/147 24 december 2006
10.4
VF3 Behandelgroep gezinshuis licht Gezinshuis licht is een gezinshuisvorm met een lage verhouding FTE per capaciteitsplaats. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 21,46 € 5,18 € 0,92 € 0,05 € 12,64 € 0,86 € 0,14 € 5,36 € 21,61 € 5,03 € 73,25 per dag
Tabel 128: Opbouw kostprijs VF3
De formatie is als volgt opgebouwd: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Gastvrouw Gezinshuisouder Leidinggevende D Totaal Tabel 129: Richtlijn formatie VF3
Formatie per capaciteitsplaats 0,02 fte 0,01 fte 0,13 fte 0,02 fte 0,18 fte
135/147 24 december 2006
10.5
VF4 Behandelgroep gezinshuis De behandelgroep gezinshuis is een gezinshuissetting met een zwaardere intensiteit dan gezinshuis licht. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 43,65 € 10,57 € 3,77 € 1,33 € 12,64 € 1,91 € 1,66 € 13,95 € 3,21 € 11,17 € 103,86 per dag
Tabel 130: Opbouw kostprijs VF4
De formatie zou er als volgt uit kunnen zien: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gezinshuisouder Leidinggevende C Totaal Tabel 131: Richtlijn formatie VF4
Formatie per capaciteitsplaats 0,02 fte 0,01 fte 0,01 fte 0,35 fte 0,01 fte 0,40 fte
136/147 24 december 2006
10.6
VF5 Behandelgroep fasehuis De behandelgroep fasehuis kent de volgende kostprijs opbouw: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 60,53 € 14,36 € 2,59 € 1,29 € 12,64 € 2,96 € 0,33 € 6,23 € 12,05 € 17,31 € 130,29 per dag
Tabel 132: Opbouw kostprijs VF5
Het formatieprofiel van behandelgroepen in een fasehuis is: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal Tabel 133: Richtlijn formatie VF5
Formatie per capaciteitsplaats 0,41 fte 0,15 fte 0,01 fte 0,01 fte 0,01 fte 0,02 fte 0,01 fte 0,62 fte
137/147 24 december 2006
10.7
VF6 Behandelgroep VF6 is de behandelgroep in een traditionele setting met groepsleiders. Dit is de meest voorkomende vorm van groepsverblijf. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 70,89 € 16,33 € 3,49 € 1,06 € 16,56 € 3,96 € 0,83 € 8,70 € 18,69 € 23,18 € 163,69 per dag
Tabel 134: Opbouw kostprijs VF6
De formatieve bezetting van VF6 is weergegeven in de onderstaande tabel: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Totaal Tabel 135: Richtlijn formatie VF6
Formatie per capaciteitsplaats 0,56 fte 0,15 fte 0,06 fte 0,01 fte 0,05 fte 0,83 fte
138/147 24 december 2006
10.8
VF7 Behandelgroep zwaar De intensieve variant van de behandelgroep kent een intensiteit van méér dan 1-op-1 tussen capaciteitsplaatsen en formatie. De kostprijs is als volgt opgebouwd. Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingkosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 91,17 € 20,88 € 5,37 € 1,34 € 16,56 € 5,20 € 0,74 € 8,98 € 20,43 € 30,44 € 201,11 per dag
Tabel 136: Opbouw kostprijs VF7
Het formatieprofiel is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,79 fte 0,12 fte 0,01 fte 0,08 fte 0,01 fte 0,07 fte 0,01 fte 1,09 fte
Tabel 137: Richtlijn formatie VF7
139/147 24 december 2006
10.9
VF8 Behandelgroep crisis Het crisisverblijf is opgenomen als VF8. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 85,75 € 19,96 € 6,41 € 1,99 € 16,56 € 4,15 € 1,14 € 7,04 € 14,38 € 24,30 € 181,68 per dag
Tabel 138: Opbouw kostprijs VF8
Het formatieprofiel is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Leidinggevende C Stagiair Niet direct zorgverlenend Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 0,55 fte 0,17 fte 0,01 fte 0,05 fte 0,02 fte 0,06 fte 0,01 fte 0,87 fte
Tabel 139: Richtlijn formatie VF8
140/147 24 december 2006
10.10 VF9 Behandelgroep gesloten Deze bekostigingseenheid bevat een zorgvorm die op dit moment op projectbasis tweemaal voorkomt. Het bevat een gesloten groepssetting met een zeer intensieve begeleiding. De kostprijs is als volgt opgebouwd: Opbouw kostprijs Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Apparaatskosten Huisvesting ICT kosten Vervoerskosten Verzorgingskosten Decentrale overhead Opslag centrale overhead Totaal
Gemiddeld € 116,25 € 26,45 € 2,69 € 2,18 € 16,56 € 6,73 € 0,66 € 8,97 € 68,06 € 39,38 € 287,93 per dag
Tabel 140: Opbouw kostprijs VF9
Het formatieprofiel is als volgt: Gemiddeld formatieprofiel Pedagogisch medewerker B Pedagogisch medewerker A Gedragswetenschapper Gastvrouw Totaal
Formatie per capaciteitsplaats 1,23 fte 0,08 fte 0,01 fte 0,09 fte 1,41 fte
Tabel 141: Richtlijn formatie VF9
Deze bekostigingseenheid is gebaseerd op twee experimenten bij één zorgaanbieder en betreft een gewogen gemiddelde van deze twee verblijfsgroepen.
141/147 24 december 2006
10.11 Jeugdhulp De bekostigingseenheden jeugdhulp worden met uitzondering van JH1-A, JH1-B en JH1-C - integraal overgenomen van de pilot. Hiervoor gelden derhalve de profielen uit hoofdstuk 3 en de tarieven uit hoofdstuk 7.
10.12 Observatiediagnostiek Het tijdschrijfonderzoek heeft laten zien dat in een observatiediagnostisch onderzoek niet alle vijf activiteiten in voorkomen in de verhouding die in de normstelling van 2004 is gesteld (voor toelichting zie hoofdstuk 4). Onderstaande tabel geeft een gewogen gemiddelde van de activiteiten in de verhouding waarin ze tijdens het tijdschrijfonderzoek voorkwamen.
Toetsen vaardigheidsniveau
Oudergesprekken/diagnostisch rapport
Functie/intelligentieonderzoek
Medisch/psychiatrisch onderzoek
59x
15x
100x
50x
15x
Kostprijs
161,62
394,85
1403,07
539,95
506,71
Prijs
95,36
59,23
1403,07
269,97
76,01
Frequentie
Kostprijs per traject
Gedragsobservatie
Opbouw ‘traject’ kostprijs observatiediagnostiek
1.903,64
Tabel 142: Opbouw richtprijs observatiediagnostiek
Voor de onderhoudsorganisatie ligt de taak om bovenstaand profiel te blijven toetsen aan de praktijk, om te voorkomen dat verschuiving in het aantal activiteiten per diagnostisch traject leidt tot een verlieslatende productie.
142/147 24 december 2006
10.13 Relatie oude en nieuw typering Deze paragraaf bevat met name (technische) verantwoordingsinformatie. Deze informatie maakt inzichtelijk in welke mate de oude typering afwijkt van de nieuwe typering en is in mindere mate van belang voor het begrip van de nieuwe systematiek. Onderstaande tabel laat zien welke ‘oude’ bekostingseenheden in een 1-op-1 relatie zijn ondergebracht bij de nieuwe eenheden: Nieuwe BE
Omschrijving
1
VF1
Dagbehandeling
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
VF2 VF3 VF4 VF5 VF6 VF7 VF8 VF9 JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4
18
OD
Behandelgroep kamertraining centrum Behandelgroep gezinshuis licht Behandelgroep gezinshuis Behandelgroep fasehuis Behandelgroep Behandelgroep zwaar Behandelgroep crisis Gesloten behandelgroep Ambulante specialistische jeugdhulp Intramurale specialistische jeugdhulp Specialistische groepsjeugdhulp Specialistische groepsjeugdhulp zwaar Ambulante therapeutische jeugdhulp Intramurale therapeutische jeugdhulp Therapeutische groepsjeugdhulp Jeugdhulp crisis Observatiediagnostiek
Oude BE VF2-R6 VF3-R5 VF2-R0 Niet 1-op-1 Niet 1-op-1 Niet 1-op-1 Niet 1-op-1 Niet 1-op-1 VF4-RCO Niet 1-op-1 JH2-A JH2-B JH2-C JH2-D JH3-A JH3-B JH3-C JH4 OD-G OD-GF OD-GP OD-GFP
Tabel 143: Overzicht relaties nieuwe en oude typering
Uit bovenstaande tabel kan worden opgemaakt dat veruit de meeste oude bekostigingseenheden relatief eenvoudig middels een conversie kunnen worden omgezet naar nieuwe bekostigingseenheden. Voor een zestal bekostigingseenheden moet een nieuwe conversie plaatsvinden. Het leidende criterium is steeds: de verhouding FTE per capaciteitsplaats. De zes zijn in de volgende tabel opgenomen. Bij de niet 1-op-1 relaties zijn de meetwaarden die ten grondslag liggen aan de kostprijzen van de ‘oude’ bekostigingseenheden, herverdeeld naar de nieuwe bekostigingseenheden. ‘Meetwaarden’ zijn in deze context de boekhoudkundige kostenplaatsen die in deze pilot zijn gebruikt om de kostprijzen te bepalen.
143/147 24 december 2006
De onderstaande tabel geeft weer hoeveel meetwaarden uit de oude bekostigingseenheden zijn gebruikt om de nieuwe bekostigingseenheden te creëren. BE VF5 VF6 VF7 VF8 VF9 VF11
VF2-R3 5 5
VF3-R1 1 1
VF2-R2
VF2-R4
VF3-R2
VF3-R3
1 1
10 9
10
17 7 2
Tabel 144: Verhouding oude en nieuwe producttypering
De tien meetwaarden (5 + 5) die ten grondslag liggen aan de kostprijsbepaling van de oude bekostigingseenheid ‘VF2-R3’, zijn vijf meetwaarden gebruikt om de nieuwe bekostigingseenheid VF5 te maken en vijf om VF6 te maken. VF5 heeft naast de vijf meetwaarden van VF2-R3 óók één meetwaarde gekregen die voorheen werd gebruikt om de kostprijs van VF3-R1 te bepalen.
144/147 24 december 2006
11.
Hoe nu verder? Deze rapportage bevat veel gegevens over de bekostigingssystematiek voor de jeugdzorg. Vóórdat met deze systematiek bekostigd kan gaan worden moet nog een aantal stappen worden gezet: 1. Er moet een keuze worden gemaakt tussen de oude systematiek met 36 bekostigingseenheden en de nieuwe systematiek. Deloitte beveelt de nieuwe systematiek aan. 2. De overheden moeten besluiten op welke wijze de systematiek gebruikt gaat worden in verschillende relaties: a. tussen Rijk en provincie b. tussen provincie en zorgaanbieder c. tussen BJZ en cliënt d. tussen zorgaanbieder en cliënt. 3. De overheden moeten besluiten welke verantwoordingsinformatie nodig is, gelet op de besluiten onder punt 1. Deze verantwoordingsinformatie is essentiële input voor de inrichting van de productieregistratie en administratie van de zorgaanbieders. 4. Deze rapportage bevat richtprijzen en géén normprijzen of (voorstel)tarieven. De richtprijzen zijn grotendeels het gevolg van metingen. Het verdient aanbeveling om op basis van deze kostprijsanalyse een normprijs te gaan ontwikkelen. Hiertoe moeten de kosten zoals weergegeven in deze rapportage worden genormeerd. Normering betekent het elimineren van inconsistenties, diversiteit en mogelijke meetfouten. Deze normering leidt tot meer eenvoudige, meer consistente en meer uniforme prijsstelling14. 5. De zorgaanbieders zullen minimaal zes maanden met de systematiek moeten kunnen proefdraaien voordat ze een voldoende betrouwbare ‘PXQ begroting’ kunnen maken op basis waarvan ze écht bekostigd worden. De vierde aanbeveling verdient wellicht verdere toelichting. Het normeren van de waarden uit deze rapportage bevat verschillende elementen. Voor het grootste deel heeft de normering het karakter van een opschoning. In die gevallen waarin de BE’s op bepaalde normen van elkaar verschillen, terwijl verwacht zou mogen worden dat ze niet van elkaar verschillen, worden deze bekostigingseenheden gelijk getrokken. Een
14
Met name de verzorgingskosten en vervoerskosten komen hiervoor in aanmerking. Bijzondere aandacht is door de sector gevraagd voor zak- en kleedgeld.
145/147 24 december 2006
voorbeeld hiervan zijn de verzorgingskosten van 24-uurs verblijf of de salariskosten van de directe functionarissen. Deze beide kostensoorten verschillen in de metingen van bekostigingseenheid tot bekostigingseenheid, terwijl hiervoor geen goede grond bestaat. Een tweede element van de normering is het vereenvoudigen van de huidige normen. Dit speelt met name in normen ten aanzien van tijdbesteding. De opzet van de pilot was het achterhalen welke functionarissen hoeveel tijd besteden aan verschillende taken. Hierdoor zijn relatief complexe tijdprofielen ontstaan; cliëntcontact in één bekostigingseenheid wordt in sommige gevallen geleverd door tien verschillende functionarissen. Dit op werkelijkheid gebaseerde inzicht is niet van belang voor de normering van deze bekostigingseenheid. Het tijdprofiel kan worden vereenvoudigd naar bijvoorbeeld de schalen van de functionarissen die een tijd besteden. Een derde element is het ontwikkelen van ontbrekende normering. In die gevallen waarin de huidige bekostiging géén norm kent voor bepaalde taken, is hieraan in de praktijk een diverse invulling gegeven. Voorbeelden hiervan zijn de vervoerskosten en zak- en kleedgeld. Doordat géén normen bestaan, heeft de meting in deze pilot veel verschillende waarden opgeleverd. Dat zou kunnen leiden tot onwenselijk situaties. Een laatste element van de normering is het herijken van normen. Indien de gemeten waarde niet overeenstemt met een wenselijk geachte norm, kan dat worden bijgesteld. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn de productiviteit van de jeugdhulpmedewerkers. Een ander voorbeeld zou kunnen zijn de omvang van de overhead en relatie tot de totale formatie. De normering zou met behulp van een projectmatige aanpak kunnen worden gerealiseerd. Hierbij zouden het Rijk, de provincies en de sector betrokken moeten worden. Voor een groot aantal normen zal snel overeenstemming kunnen worden bereikt tussen de betrokken partijen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de opschoningen en de vereenvoudigingen. Het ontwikkelen van nieuwe normen zou moeizamer kunnen gaan. Het is denkbaar dat hiervoor gericht aanvullend onderzoek nodig is. Het herijken van normen kan eenvoudig leiden tot verschillen in inzichten tussen de partijen. Een goede procesgang zou zijn om éérst op zoveel mogelijk normen overeenstemming te bereiken. De punten waarop moeizamer overeenstemming op kan worden bereikt, kunnen worden uitgesteld tot een moment waarop méér praktijkgegevens beschikbaar zijn gekomen of tot de resultaten van aanvullend onderzoek beschikbaar zijn. Het zal uiteindelijk noodzakelijk zijn om – analoog aan de voorgestelde werking van de onderhoudsorganisatie – via onderhandelingen te komen tot overeenstemming ten aanzien van de laatste normen. Deloitte wijst erop dat de 80-20 regel kan worden gehanteerd. Twintig procent van de normen in de rapportage zijn verantwoordelijk voor tachtig procent van de kosten. Het verdient aanbeveling om de focus met name op deze normen te leggen.
146/147 24 december 2006
Ten slotte wijst Deloitte erop dat het normeren van de meetwaarden effecten kan hebben op de kostprijzen. Het verdient aanbeveling om het effect op de kostprijzen voortdurend inzichtelijk te maken.