De zeiltocht naar Cuba Motorpech... Het treffen met "the US coastguard". Uitwijken naar Kingston Jamaica en de aankomst in Cuba. Varen tussen de Cayo's
Aflevering 22
De avond van de 21ste december, toen we op koers lagen, begon het steeds harder te waaien en vóór dat het donker was, had ik al een tweede rif in het grootzeil gezet, één rifje in de bezaan en de rolfok wat ingedraaid. De zee werdt steeds hoger en kwam dwars in en dat was verre van prettig. Complex liep er echter goed door. Alleen was het niet erg comfortabel. We waren ondanks die lange tijd van "niet-zeilen" toch al weer snel gewend aan de routine van het onderweg zijn. Ineke zorgde voor het s.s.b. radiocontact en ook haalde we in combinatie met de computer nu prima weerkaarten binnen. De wachten waren 4 uur op 4 uur af. En dat ging alleen op ná de zons ondergang. De oncomfortabele dwars inkomende hoge zeeën en de harde wind bleef aanhouden tot vrijdag de 24ste december. In de middag kwam "de klad er in." De ruwe zee bleef nog een tijd doorstaan, maar de wind ging er in de namiddag helemaal uit! Dan is het zéér onprettig vertoeven op een zeilboot. Ik besloot zeil weg te nemen, behalve het gereefde grootzeil en daarna de motor te starten. Altijd vóór ik de motor start kontroleer ik het oliepeil. Zo ook toen. En dat was maar goed ook! De dipstick was tot de helft bedekt met olie! En na controle bleek het dat we een berg zeewater in het carter hadden gekregen. De uitlaat zat aan stuurboord (waar de wind vandaan kwam) was wat aan de lage kant. Daarnaast waren we erg zwaar geladen. 2000 liter diesel 1500 liter water en de rest......(In Cuba was niet veel te koop.) Door het slaan van golven tegen de stuurboord romp was het water als het ware in de uitlaat omhooggestuwd.(ondanks het waterslot) Ik had de kleppendeksel van de motor verwijderd en zag dat er water op de cylinderkop lag. Dit liep natuurlijk langs de klepgeleiders in het carter. Al dat gesleutel was uiteraard geen pretje in zo'n slingerend schip. Ik moest het karter nu leeg laten lopen via de plug onder de motor, en het olie/watermengsel netjes opvangen. Met verversen haalde ik het altijd met een pompje uit de dipstick opening. Maar nu moest ál het water er óók uit! Dus het moest onder de motor gedaan worden.... Wát een ramp was dat! Hoe kreeg ik die olie er uit, zo dat het netjes in een container zou komen? Onder de motor zat, denk ik niet meer dan 40 cm ruimte en daar kon je nauwelijks met het hoofd onder komen! Probleem dus.... Met de middelen die ik had, was dit een bijna onmogelijke taak om dit klusje te klaren zonder er een vuile oliebende van te maken! Helemaal in zo'n slingerend schip!
We besloten in de hoop dat er weer wat wind zou komen, dat we het ongemak van een slingerend schip maar voor lief zouden nemen. Maar, helaas... Géén wind!!! De hele nacht slingerde we als een gek heen en weer en dreven daar ten z.o van Jamaica rond als een drol in een pispot! (Als je op de motor vaart met een strak gereefd grootzeil, is het schip een stuk rustiger!) In het licht van het ochtendgloren zag ik ver weg een silhouet van een schip aan de westelijke horizon... We hadden het al op de radar gezien, en het gekke was dat het stationair bleef. Net als wij! Aan de vorm te zien dacht ik aan de schepen van de U.S. Coastguard... En dat was dus ook zo! Zij letten héél erg op drugstransporten e.d. in deze wateren en zullen wel gedacht hebben: "Wat dobbert dat zeiljacht hier rond? Dát is geen zuivere koffie!" Een kwartiertje later werden we opgeroepen en vroegen ze of ze aan boord mochten komen voor een "veiligheidsinspectie". Dat was gewoon een excuus om op drugs te controleren. Als je weigert dan komen ze niet aan boord, (internationale wateren) maar houden je in de gaten. En in de eerste haven waar je aankomt, wordt je schip door de autoriteiten grondig overhoop gehaald!! (gesloopt!) Daar hadden we geen zin in en stelde we dat dit O.K. was, mits ze met een rubberboot langszij kwamen en zachte schoenen droegen. Er kwam zo'n grote rubber boot langszij, die zeker zes meter lang was met 7 bewapende mannen. Terwijl één man de boot naast ons schip hield, sprongen er zes bij ons aan boord. Twee man liepen meteen naar het voordek en de rest kwam naar de kuip en het achterdek waarvan er twee onmiddelijk de kajuit in gingen. Na enkele minuten hadden ze het al gezien. Drugsjongens richten hun schip niet in als een gezellig huis.... De officier had een formulier bij zich en vroeg of hij dit binnen kon invullen. We plaatste de man achter de kaartentafel. Wij kregen een kopie met de mededeling dat als we wéér aangehouden zouden worden door de coastguard, we het nummer van het formulier moesten voorlezen en vertellen dat we al gecontroleerd waren. Dan zouden we verder geen last meer van ze hebben.Ook vroegen ze nog wat onze bestemming was. Toen we ze vertelde van onze motorproblemen, zei de officier dat er een groep monteurs met olie en andere spullen naar ons toe zou komen. En ja hoor! Een kwartier later wéér die grote rubberboot, maar nu met een bestuurder en twee monteurs in overalls met een drum olie, diverse pompen, slangen, olieabsorberende doeken enz.enz.
Één man ging op zijn rug op de vloer van de motorruimte liggen en maakte de plug los. Ze hadden een grote platte pan die onder de motor werd geschoven. Alles werd afgetapt, daarna werd het carter weer gevuld met hun olie en startte we de motor. Toen die goed warm was, werd die olie wéér afgetapt en toen wéér olie er in. Nu was de boel schoon binnen in de motor. De bilge onder de motor werd goed gereinigd met speciaal spul en nagedaan met oliedoeken. In een woord prachtig! Toen ze klaar waren, bood ik ze iets te drinken aan, maar dat mochten ze niet aannemen. (veiligheid) Ik zei dat ze hier met de marifoon het schip op konden roepen en vragen naar de kosten, omdat we dollarbiljetten aan boord hadden. "No sir, this will cost you nothing... this is a present from Uncle Sam. Merry Chrismas!". Ze lieten nog tien liter olie achter. Ook namen ze alle rommel én de vervuilde olie met zich mee! Dus wat ons betreft, niets dan goeds over de U.S.coastguard!
Na ar Cu ba .
3
2 Île de vache
1
eli jk
e
e ut ro
ro ut e.
e nd la ep
W ér k
G
1: U.S. Coastguard 2: Dobberen 3: Motor gestart Laag toerental
.
Er was nog steeds geen wind en de zee begon gelukkig af te vlakken en we voeren rustig op de motor tot de ochtend van de 26e december. Dan, ja! Eindelijk een windje! Een half uurtje later voeren wij onder vol tuig tussen de 5 en 6 knopen met een vlak zeetje en niet meer dan 15 knopen wind. Zonnetje er bij...Dit noemen wij "Folderzeilen" (Want dit zie je altijd op de folders van zeilboten te koop of te huur!) Dit alles was rond 09.00 uur in de ochtend....Rond 10.00 uur voeren wij met dubbel gereefd grootzeil, stagfok en gereefde bezaan in dik 40 knopen wind!!! De wind was N.N.O. en onze koers was 310°, dus méér aan de wind en zeer oncomfortabel.Ik maakte me zorgen...Misschien kregen we wéér water in de motor! In de ochtend van 27 december zakte de wind weer in en in de middag was de wind gewoon op! Dus de motor werd gestart. Vervelend, maar de 4 cylinder liep op 3 poten! Ik wist niet goed of dit kwaad kon en besloot om hem maar uit te zetten. Daar dreven wij dan..... Nu ten N.O van Jamaica. Op de GPS zagen we dat we met een snelheid van 2,5 mijl door de stroom en de wind naar de N.O kust van Jamaica dreven. Geen leuk vooruitzicht. Ineke was inmiddels via de s.s.b. radio in contact met Willem van de Bojo op Curacao. Dan gebeurde het volgende... Willem had contact op genomen met de kustwacht van Curacao en die hadden de US Coastguard opgeroepen, die dan ons weer opriepen, om te vragen of we assistentie nodig hadden. Tergelijkertijd had Ineke ook weer contact met Willem en kreeg de informatie door, dat als de motor op 3 poten loopt, je hem wel gewoon kan gebruiken, alleen een laag toerental aanhouden, dus rustig aan. Dát was goed nieuws! We startte de motor weer en koersde nu zuid om de oostelijke punt van Jamaica te ronden. Want we besloten om nu eerst maar naar Kingston te gaan, om het motorprobleem op te lossen. Want zó wilden wij niet naar Cuba. Want ik dacht dat je voor motor onderdelen niet in Cuba moest zijn! Ineke sprak ook nog via de marifoon met een vliegtuig van de coastguard die overvloog en ons opriep. Ze deelde mee dat alles nu o.k. was. We voeren op de rustig lopende motor over een steeds vlakker wordende zee. (1200 toeren) We rondde de oostpunt van Jamaica in de nacht en voeren dicht bij de kust westwaards en zagen de lichten van Kingston aan s.b. vooruit. Het was een prachtige stille nacht en we roken de kruidige geuren van het eiland! De oorzaak van het op drie poten lopen van de motor, zat waarschijnlijk in het blijven hangen van een klepstoterstang door zout water corrosie. Door de warmte en de trilling van de motor liep hij inmiddels weer gewoon op 4 cylinders!
29 december voeren we rond 13.30 uur Port Royal binnen en wilde voor anker gaan tegenover een hotel, maar we werden gewaarschuwd dat als we daar voor de nacht bleven liggen, we vast en zeker beroofd zouden worden. We namen het zekere voor het onzekere en meerde af aan de steiger van het hotel. Er kwam een man naar ons toe, die zich voorstelde als "the dockmaster" Hij zou de douane laten weten dat we gearriveerd waren. Wij ruimde binnen op en aten wat, toen de douaneambtenaar aanklopte en zich voorstelde als Peter. Hij kwam heel relaxed over, keek even in scheepspapieren, nam de inmiddels door Ineke vervaardigde crewlist in ontvangst en vond dat alles o.k was. ("O.K.mááán!") Hij vertelde dat we naar het vliegveld moesten met een taxi om daar de "immigration" te bezoeken. (taxiritje $20,00) Maar.... Hij moest toevallig ook die kant op, dus ik mocht wel met hem mee. Op het vliegveld aangekomen liep Pieter met me mee. Bij het immigration loket stonden een hoop mensen te wachten, maar Peter wenkte me om hem te volgen. We liepen een hoekje om, gingen een deur door en stonden in het immigratiekantoor en keken door de loketten naar de geduldig wachtende menigte. Aan een klein bureautje Aan de steiger in Kingston. werd de crewlist in ontvangst genomen.
De ambtenaar geloofde mij waarschijnlijk omdat ik zo'n eerlijke en in-en-in vriendelijke uitstraling heb, want hij keek niet eens in onze paspoorten! (Cool mááán!!!) Wij weer terug naar het hotel. Ik vroeg aan Peter hoe de economie was in Jamaica. Zijn antwoord was, dat het erg slecht was en dat de lonen veel te laag waren. Iedereen deed allerlei hand en span diensten naast zijn gewone werk om een beetje rond te komen. Ik wist genoeg! Eenmaal bij het hotel namen we afscheid en ik gaf hem $15,00 waarop hij mij hartelijk bedankte en voorstelde dat hij weer zou helpen met het uitklaren. Het mag dan misschien een slechte economie zijn, maar ze maakten wel een érg ontspannen indruk op me. Weer aan boord gekomen, ontvingen we wat later nóg een ambtenaar, die kwam kijken of de builenpest, pokken en Cholera niet waren uitgebroken aan boord. Daarna kon de gele quarantaine vlag naar beneden.
Morgans harbour
______
Het werd tijd om de dockmaster op te zoeken en uit te vinden wat het kostte om aan die steiger te mogen liggen. Nou, dat viel vies tegen! $1,00 pet foot!!! (in de kroeg is Complex altijd 50 foot maar in de haven 40!!) Dus dat zou dan $40,00 per dag zijn! En we moesten uitkijken waar we liepen op de steiger, want er lagen losse planken en er ontbraken zelfs enkele. Ik vertelde hem dat we een week bleven en dat ik korting wilde. Zijn advies was, om met de hoteleigenaar te spreken. Zo gezegt zo gedaan.. Die "eigenaar" was dus een dáme, een grote, zeer mooie donkere (zuster?) van Grace Jones! Ze was bereid me per foot $0,20 korting te geven en zei om zich voor de nog steeds hoge prijs te verontschuldigen, dat de grootste kosten het drinkwater en de electra waren. Prachtig!!!! Nu had ik haar, waar ik haar wilde hebben! Ik legde uit dat wij geheel zelfsupporting waren en electra genoeg hadden en ook 1500 liter water aan boord, en dat ze bij ons schip geen slangen of kabels over de steiger zou zien liggen. Toen halveerde ze de prijs. Ik vond het nóg te duur, maar had het idee dat we op deze manier een prettige regeling hadden en ging akkoord.
Morgans Harbour Hotel.
En dan op 30 december hadden we een dieselmonteur gevonden...Joseph. Die zou de injectors uit de motor halen, en dan gingen we met hem mee, om ze te laten controleren. Waarschijnlijk moesten de tips vervangen worden. We gebruikten de lunch op de pier en Drop ging 's avonds weer stappen. De volgende ochtend was Joseph er vroeg bij. Hij haalde de injectors er uit en daarna gingen wij met z'n drieeen naar de "injectorboer" in de stad. Ik dacht dat hij een auto had, maar nee, we gingen met de bus. Wát een ervaring! Hoe dichter we bij de stad kwamen, hoe drukker het werd. Het was even over half tien en terwijl de busschaffeur de bus behendig door de verkeerschaos stuurde, dronk de man die voor ons zat zijn "Red-Stripe" biertje uit een flesje. Toen het op was, schoof hij het raam naar beneden en gooide zonder te kijken het flesje naar buiten! Tsja.... We stapte uit op een verschrikkelijk druk plein. Een grote krioelende menigte. En Ineke en ik waren de enig blanke koppies daar! En smérig!!!! smééérig!!!! Niet te geloven! Er was één huis met een overdekte waranda er voor. Uit het raam boven die waranda werd het keukenafval gewoon op de overkapping gegooid. Het lag vol met een stinkende massa! We hadden geen camera's bij ons, want dat was te gevaarlijk zei Joseph. Nu wist ik waarom, want we gingen verder met een klein busje (max. 9 personen) en wij kwamen op de achterbank terecht. Toen gebeurde er iets wat ik nog nooit van mijn leven had meegemaakt. De man die naast mij zat, bekeek me eerst met grote interresse en even later ging zijn hand in mijn broekzak om te kijken of er wat inzat! Ik gaf hem een duwtje en vertelde hem te stoppen, waarop Joseph een berg stennis begon te maken, wat resulteerde in het feit dat de bus stopte en de "zakkenroller" uit moest stappen. Hij was het er niet mee eens en sputterde nog tegen ook. Wat later stapte we uit in een industriegebied en liepen het laatste stuk naar de injector specialist. Joseph wees op een aantal lage gebouwen aan onze rechtehand en vertelde dat dit de studio's waren van Bob Marley en nu Ziggi Marlow. Iets verder links moesten wij wezen. We gaven de injectors af, en moesten wachten. Een half uurtje later kregen we ze weer terug. Ze waren gereinigd, afgeperst en verder vertelde men dat nieuwe tips niet nodig waren. Ze waren in een prima conditie! En de prijs van die vier tips zou alleen al $148,00 U.S. zijn geweest! Op de weg terug deden we een paar boodschappen, om dan snel weer naar de boot te gaan. Joseph monteerde de injectors weer, en ontluchtte de motor. Daarna proefdraaien.... De diesel Liep als een zonnetje!
Nieuwjaars ochtend 2000
Dat was dus een productieve oudejaarsdag. De oudejaarsavond is aan boord Complex op rustige en eenvoudige wijze voorbij gegaan. Er waren wat gasten op het terras van de pier, maar de herrie viel mee en er werd nauwelijks vuurwerk afgestoken. Rond 01.00 uur was het rustig en Drop mocht de wal op en wij naar bed. 1 januari 2000. We hoopten dat dit een beter voor ons zou worden voor ons. Dit i.v.m. Gezondheid. Drop kwam thuis met wallen onder z'n kattenogen. Half elf een champagne brunch in de cocpit alleen deze keer zonder gerookte zalm. Dan aan het werk..... Vetkoord in de galand van de schroefas gefrutseld. Dan zal het lekken wel weer voor een tijdje stoppen. Ook had ik wéér olie ververst, dus de motor was nu weer goed verzorgd. Hij rookte totaal niet en klonk goed dus we hadden er weer vertrouwen in. Nu alleen nog een afsluiter in de uitlaat maken, die ik onder het ruw-weer zeilen dan dicht kan doen. We hadden ook nog een toer over het eiland gemaakt met een soort van taxi. Joseph de monteur ging ook met ons mee en het was een gezellige dag en we hadden nu een indruk van het eiland. Jammer, het vuil wat we overal zagen liggen in de stad, zette zich voort langs de wegen. Overal plastic zakken, flessen, containers en andere troep.
En dan ontmoette we nog een Nederlands echtpaar... Marnix en Sophia. Marnix is 6 maanden per jaar de schipper van de "Marianne D", een sleepboot van de Amerikaanse vestiging van "Smit Tak". Zij waren in Kingston gestationeerd. We hebben ze aan boord gehad voor een borrel en hebben een aantal malen met ze op de steiger gegeten en gedronken. Het waren aardige mensen, die het gewoonweg leuk vonden om weer eens Nederlanders te ontmoeten.
De sleepboot Marianne D Van Smit-Tak
Vrijdag 6 januari om 09.00 uur vertrokken we uit Kingston. We moesten oost en het was geen mooi weer. Té weinig wind om lekker te kunnen zeilen, laat staan kruisen en hebben we tot 0.200 de volgende nacht moeten motoren om bij de oostelijke punt van Jamaica te komen! Het was een nare tocht. Maar.... daarna, toen we op koers Cabo Cruz bij Cuba lagen,was het prima bezeild. We gingen er goed door, de zee was voor de verandering eens redelijk rustig en om 12:00 in de middag arriveerde we bij de ingang van de vaargeul die om Cabo Cruz heen loopt. 120 mijl oostwaarts lag de havenstad Santiago de Cuba. Maar wij hadden gekozen voor Manzanillo. (Zie onderstaand kaartje.) Nadat we de vaargeul in waren gegaan, werd het water rustiger. Het werd, weer eens "folderzeilen". Rond 17:30 gingen we ten anker in de Bahia de los Cachones. Een heerlijke beschutte baai en we sliepen als een roosje. Het was een heel rustige nacht. De volgende ochtend (Zondag 9 Januari) om 08:00 uur vertrokken we richting Manzanillo. We maakten gebruik van het boek Manzanillo "CUBA a Cruising Guide", samengesteld door Nigel Calder. Hij beschrijft Manzanillo als een haven, waar je kan inklaren. Cabo Cruz Hier kunnen we dan een "cruising permit" verkrijgen en daarna de zuidkust uitgebreid Van Jamaica gaan verkennen. Naar Manzanillo
°
Cayo Jorobado
Manzanillo
De trip was 37 mijl en recht tegen wind, dus we motorden alles. In Manzanillo aangekomen, gingen we ten anker voor de stad en wel voor de deur van de "Capitania del Puerto". Na een half uurtje kwamen er twee geuniformeerde mannen aan gepeddeld in een bijna zinkend houten bootje. Zij waren van de "Guardia" en kwamen aan boord. Eerst vroegen ze toestemming of ze ons schip mochten doorzoeken. ze keken in laden en kastjes en maakte hier en daar een luik open. Dan vertelde ze ons, dat Manzanillo GEEN "puerto de entrada" was en dat, als we een cruising permit wilde hebben, we maar "EVEN" naar Santiago de Cuba moesten zeilen.! Één dagje varen maar.! Ze hadden echt geen idee. Denk je eens in.. pakweg 40 mijl terug naar Cabo Cruz en dan tegen de trade winds in, ongeveer 120 mijl varen naar Santiago de Cuba! Eerst lieten we ze in onze pilot zien, dat we ter goede trouw hadden gehandeld. We stelden voor, om dan maar in te klaren in Casilda. Dat lag tenminste op onze geplande route. Volgens ons boek was dit ook een "puerto de entrada". Wij hadden zo onze bedenkingen... Maar de heren hadden er geen moeite mee en we mochten naar Casilda varen, zolang we maar nérgens aan land gingen. Wij beloofde plechtig ons hieraan te houden. Daar wij een afspraak hadden, om Ulbe en Luzanna aan boord Horta hier te ontmoeten, vroegen we of het goed was, dat we een paar dagen tegenover de stad voor anker bleven liggen. Dit mocht niet. We werden verwezen naar een paar kleine eilandjes die ongeveer twee mijl uit de kust lagen. Hier gingen we mee accoord, maar ik vertelde ze, dat ik, daar het al bijna donker was, deze nacht voor de stad bleef liggen. Ik piekerde er niet over, om in het donker tussen die eilandjes door te gaan varen om een ankerplaats te zoeken. Het was notabene ook nog nieuwe maan.!! "No problem"..!! was het antwoord. Kortom... de eerste indruk van Cubaanse officials was een goede. Ze waren in ieder geval beleefd en erg vriendelijk. Vóór dat hun bootje helemaal gezonken was, peddelde ze weer terug naar de stad en wij gingen eten en namen een borrel. De volgende morgen voeren we naar een eilandje "Cayo Jorobado" en rond 08:00 lagen we prima beschut ten anker. Hier wachtte we op de Horta. In de namiddag riepen ze ons op via de V.H.F. Ze lagen voor de stad en zouden morgen hier heen komen. Ik gebruikte de rest van de dag om barnacles van het onderwaterschip af te steken. Ze begonnen nu toch wel weer behoorlijk te groeien. De antifouling raakte uitgewerkt.
De volgende ochtend besloot Ineke een taart te bakken i.v.m. Luzanna's haar verlate verjaardagsviering. Ik marineerde kip en maakte saté saus. In de namiddag kwam Horta de baai in varen, en toen hun anker er in zat, kwamen Ulbe en Luzanna en hun opstapper (gast) Connie naar ons toe. Ineke had de boot versierd met ballonnen en we hadden die mooie verjaardagstaart versierd met hamer en sikkel. (in poedersuiker) En.. natuurlijk Champagne!!! (nou ja???) iets wat er ten minste een beetje op leek. We toastte en Luzanna sneed de taart aan. Het werd weer eens héél gezellig.
Ze waren van plan om hier te blijven tot dat ze Connie op een vliegtuig naar Havanna hadden gezet. Vandaar vloog ze dan weer terug naar Nederland. Na een paar uur borrelen in de kuip, aten we Saté. Het ging er in als koek. We dronken de door Ineke zelfgemaakte koffielikeur, Connie verdiende "denksport punten", door de probleemwoordjes van Ineke haar cryptogrammen op te lossen. Kortom, dikke pret en laat naar bed.
Taart met hamer en sikkel!
12 Januari 2000 De Horta ging weer even naar de stad om het aanstaande vertrek van Connie te regelen. Zij konden wél aan de wal, want ze hadden al een tijd een cruising-permit. Ik deed diverse kleine klusjes en Ineke maakte een route planning op de computer voor onze trip naar Casilda. In de namiddag kwamen ze weer naast ons voor anker liggen.
De Horta van Ulbe en Lusanne
13 januari 2000 Onze stuurboord accu was naar de filisteinen. Of is dit met een lange ij? Ulbe was deze ochtend aan boord en na heel wat "meten" kwamen we tot die conclusie. Nu,dat was beter dan de eerdere "vage klachten". Nu wisten we tenminste waar we aan toe waren. We besloten om tot en met zaterdag te blijven, om dan zondagochtend richting Casilda te vertrekken. In de middag waren we aan boord van Horta en dronken een wijntje. Ulbe noemde dit altijd een "bouwvergadering". Ik had nog wat willen duiken met Ulbe, maar dat zat er niet in, want ze hadden de zuidkust nu wel gezien en als ze Connie op het vliegtuig hadden gezet, wilden ze richting Dominicaanse Republiek varen. De resterende dagen zou ik Ulbe helpen Ineke's routeplanning naar Casilda met het restaureren van een houten luik van zijn ankerbak. De volgende dag 30 tot 40 knopen wind. Het anker krabde en we gingen aan de haal.! Ik zette ons 2de C.Q.R. anker aan de ketting. Maar in de middag gingen we wéér aan de haal. Ik kreeg de boel alleen niet omhoog. De motor stond uiteraard bij. Ineke aan het roer. Ulbe zag dat we problemen hadden, en kwam met de dinghy naar ons toe varen. Samen lukte het ons om de boel weer aan boord te krijgen. Ik denk dat het tweede anker te dicht op het eerste zat. De bodem was hier kleiachtig, maar erg slap. Toen we wéér ankerde, zette we het 2de anker wat verder weg van het hoofdanker. Dus we ankerde weer "in tandem". Ook zette we de "Fortress" er bij. En dit bleek te werken. We bleven nu gelukkig op één plaats liggen. Ik was bek-af. gelukkig ging de wind er in de avond uit en hadden we een rustige nacht. De volgende dag begon het waaien weer van voren af aan. Ongeveer 30 knopen op de Paniekmeter.(windmeter) Horta voer weer naar de stad om Connie af te zetten. Ze zou een nacht in een hotel verblijven, om de volgende dag vroeg in de ochtend naar Havanna te vliegen.
Toen Horta bij de stad arriveerde, was er een door de autoriteiten gecharterde hotelboot bij hun langszij gekomen. Er werd een mannetje over gezet. Die vroeg weer honderd uit. En toen die hotel boot wéér langszij kwam, om het mannetje weer aan boord te nemen, werd Horta´s verschansing geramd. Een behoorlijke knik er in.! Dank U wel.! Ulbe had aan die man gevraagd of die boot Connie niet naar dat Hotel kon brengen. Want het was namelijk een boot van het hotel waar Connie heen moest. Dit was volgens hem niet mogelijk, omdat ze nog naar de Cayo´s moesten gaan, want daar lag nóg een jacht. Ulbe deelde mede dat dit Complex was. En dat dit hun vrienden waren. Ook vertelde hij dat Complex technische problemen had en dat hij daar mee assisteerde. "Dat duurde minimaal nog wel twee dagen voordat we daar mee klaar zouden zijn.!!" Horta riep ons dan op, en deelde ons mee wat er gebeurd was en wat er gezegt werd. Dus, we waren voorbereid. Connie kon geen taxi vinden om haar naar het hotel te brengen. Maar.. geen probleem, ze ging met al haar bagage in een motorfiets met zijspan naar het hotel. De bagage in de zijspan en Connie achterop.! Ik had daar wel bij willen zijn! Ik legde hier en daar wat gereedschap neer en schroefde een paneel open. Het zag er nu uit alsof er druk gesleuteld werd. Een half uur later hoorde we een fluitje buiten, we keken en ja hoor, de hotelboot. Ze wilden langszij komen. Maar de boot was nog groter dan Complex. Inmiddels stormde het weer behoorlijk, en ik maakte ze duidelijk, dat ze niet langszij konden komen. Ik denk dat ze geschrokken waren van de aanvaring met Horta, want ze begrepen het en kwamen niet aan boord. Wél werd er het een en ander gevraagd. Ik vertelde, dat we nog een dag of twee drie nodig hadden voor reparaties en dat we dan van plan waren om te vertrekken. Maar als het nét zulk rotweer zou zijn als vandaag, dat ik nog langer zou wachten. Ze groetten ons vriendelijk, en al zwaaiend vertrokken ze weer. Tegen 16:00 uur kwam Horta de baai weer binnen en ging naast ons ten anker. Die avond aten we spaghettie en dronken wijn aan boord Horta. De wind nam af. De dagen hierop maakten we het luik van de kettingbak van Horta af met epoxy en glasmat.
Woensdagochtend 19 Januari vertrokken we vroeg in de ochtend. We namen afscheid van Ulbe en Luzanna. Het was een leuke tijd samen. nu was er haast geen wind. De trip naar "Cayo Media Luna" was 48 mijl, we motoren alles. Het eiland had de vorm van een Turkse halve maan en wanneer we geankerd waren, lagen we beschermd tegen Noord, Oost en Zuiden wind. Donderdag op de motor 24 mijl naar "Cayo Granada". En Vrijdag was er nog steeds geen wind en gingen we 43 mijl op de motor naar "Cayo Algodon Grande". Een erg mooie en goed beschutte ankerplek. We bleven er een dag en laten de dinghy in het water. We hingen de motor er achter en exploreerde de omgeving. Er liep een smal kanaal dwars door het eiland midden door de mangroves. Net voor dat het kanaal het eiland werkelijk in tweën wil snijden, loopt het dood. Daar kon je aan land stappen en na 2 minuten lopen stond je op het strand aan de windward kant van het eiland. Alweer zo'n "Bounty" strand met een zee zóóóó blauw, niet te geloven.! Die avond de motor en de dinghy weer aan dek, want de volgende dag zouden we naar "Cayos Cuervo" gaan. Een korte trip, 18 mijl. De zee was hobbelig. Er liep een zwel schuin van achteren en onze autohelm had het er maar moeilijk mee. "Cayos Cuervo" was een soort van lagune omgeven door mangrove eilanden en riffen. In principe lag je hier goed beschermd. We hadden op aanraden van Nigel Calder (de auteur van de pilot) een ankerplekje gezocht in de noord-west zijde van de lagune. Dan de dinghy weer in het water en ik voer naar het dichtsbijzijnde strandje. Tsjonge, wat was het mooi daar. Ineke ging Intussen een brood bakken, maar het deeg wilde niet rijzen. We snapte er niets van. We besloten dus geen brood te bakken en gebruikte het deeg voor een pizzabodem.
Op een onbewoon eiland!!!
Maandag 24 Januari 2000 Wanneer ik uit de kooi stapte waaide het 22 knopen uit het zuiden.! Nu lagen we dus aan lager wal.! Bij Manzanillo lagen we in een relatief beschutte Cayo. Alleen niet beschut uit het noorden. Toen kregen we die harde noorden wind. Nu hadden we geen beschutting uit het westen en is de wind west! In de vroege avond waait het zo hard, dat we aan de haal gaan. De bodem bestond hier uit heel poederachtig zand. ons anker had een hele berg planten verzameld. De wind was inmiddels wel naar het West-noord-westen gegaan. Ik bevestigde het 2de CQR anker maar weer aan de ketting en we ankerde opnieuw in de buurt van een vissersboot.Het weer werd steeds slechter en het ging nu ook regenen... Wat zeg ik.. STORT regenen en ja hoor, om de feestvreugde te vergroten begon het ook nog te onweren. We hadden nu windstoten van ver over de 50 knopen. Afgezien van het bliksemlicht, was het zwart nacht en volgens de GPS gingen we wéér aan de haal. We gooide het FORTRESS anker er bij, maar dat haalde niets uit. Het was nu heel moeilijk om ons te orienteren. De regen was zo hevig, dat je geen 10 meter meer voor je uit kon kijken! Heel af en toe zag ik het lichtje van de vissersboot die vlak voor ons geankerd was. En ik motorde met krabbende ankers die richting op in de hoop dat de bui snel over zou trekken. Dat is normaal zo met een onweersbui. Hier niet dus.!! Het leek wel een eeuwigheid te duren.! En dan..een paar flinke bonzen en Complex lag aan de grond. Een beetje scheef. In het licht van de bliksem zag ik de takken van de mangroves bijna boven ons dek.!!! We lagen goed vast en het schip bewoog niet meer. Dus.. voor vanavond .. Einde reis.!! We namen een glas rum en gingen de kooi in. Dit was overmacht.! We lagen ondanks het noodweer in ieder geval veilig, vast als een huis, aan lager wal én aan de grond! En we hadden nog zó beloofd aan de autoriteiten, dat we de wal niet op zouden gaan!
Wat schetst onze verbazing, als wij die ochtend naar buiten kijken. 100 meter voor ons lag de visser, hoog en droog op een bank.! En ik gisteravond maar op zijn lichtje aansturen.! De visser had twee bootjes langszij. Waarvan er een met een 1 cylinder dieseltje. Ik ging er met de dinghy heen. Ik stelde de schipper voor, dat als het hoogwater was, hij met zijn dieseltje en ik met de dinghy de kop van Complex zouden proberen om te trekken. Als we dan tegelijk ook nog het Fortress anker binnenhalen, dacht ik dat we wel los konden komen. Wanneer dat zou lukken, konden wij op onze beurt met Complex weer proberen de visser los te trekken. De schipper wilde dit wel proberen, maar toen het hoog water was, waaide het nog steeds meer dan 25 knopen uit het westen. Om tegen wind een 25 ton zeilboot, die vastzit aan lagerwal met een 1 cylinder dieseltje en een 8 pk buitenboordmotor los te trekken, leek niet erg realistisch. Wat later kwamen de mannen bij ons langszij met hun motorvlet om een praatje te maken. Een van de jongens stond aan boord te klappertanden met alleen een t-shirtje aan. Het was best wel fris. Zéker met die harde wind. Ineke gaf hem een warmte jack kado. Hij was er heel gelukkig mee. We begrepen ook dat de man ziek was. Hij had diarree en al een heel aantal dagen. Er was daar uiteraard helemaal geen dokter en medicijnen zijn in Cuba schaars. Zelf hadden we een bacterie in de darmen gehad, toen we op Isla Christina (Venezuela) waren. Hier voor hadden we nog medicatie aan boord. De symptomen leken heel veel op die van ons toendertijd. Daar we bang waren dat de man uitdrogings-verschijnselen zou gaan vertonen, gaven we hem een antibiotica kuur van 10 dagen. daarnaast had ik hem verboden vet te eten. Alleen gekookt water en ook het water van de gekookte rijst drinken. Dan na een of twee dagen alleen rijst. Niets anders. Ook hadden we de schipper op het hart gedrukt op te letten dat de man zijn pillen kuur afmaakt. Want na een dag of drie, vier voelt hij zich waarschijnlijk al weer een hele piet. En dan denken die lui dat ze de medicatie niet meer nodig hebben. We wilde geen resistente bacteriën kweken.
Een paar uur later, toen we in de kajuit zaten, hoorde we buiten een scheepsbel. Toen wij keken, zagen wij de boeg van een grote garnalenvisser naast ons oprijzen. Of we een lijntje klaar hadden liggen..Nu, dat was tegen geen dovenmansoren gezegt. 10 minuten later lagen we weer in het midden van de lagune. Ook onze buurvissers werden los getrokken en ankerde weer in het midden van de lagune. Wij waren nog wel even bezig om al dat anker-gebeuren netjes binnen te krijgen en weer bedrijfsklaar te maken. We kregen de kapitein van de vissersboot en een paar man aan boord, om ons te helpen. En dan lagen we weer ten anker. De garnalenvisser lag een mijl verderop vastgeknoopt aan een of andere roestige paal. Wat later was ik in de dinghy gestapt met een fles anis en een pak Hollandse koffie en naar de garnalenvisser gegaan om ze te bedanken. Eenmaal bij ze aan boord, moest ik meteen mee eten. Laguistine molido. Ik vond het niet lekker, maar dat hebben ze nooit gemerkt. In Urk krijg je een rekening van honderden guldens voor berging.. Maar dit waren wel héél andere vissers. volgens hen is het natuurlijk, dat als je op het water leeft, je elkaar altijd helpt.! Ik bedankte ze nogmaals en dan kreeg ik grote garnalen (camerones) aangeboden.
De garnalenvisser.
Ze wilde de dinghy vullen. Ik legde uit, dat we maar een héél klein koelkastje hadden, en dat een klein emmertje ook goed was. Dus haalde ik de puts op en die werd gevuld met "Camarones". Daar wisten wij uiteraard wel raad mee.!!! In de namiddag waren we naar onze nog steeds voor anker liggende, "buurvissers" gegaan. We namen een fles anis mee en die maakte we aldaar aan boord soldaat. De schipper had al eerder gezegt dat er geen drank cadeau gedaan mocht worden. Want hij wilde dat spul niet aan boord hebben. Maar, als we ter plekke een fles met z’n allen op zouden maken was dat wat hem betrof, O.K... Op is op.! De wind was nu werkelijk afgenomen en de temperatuur was aanmerkelijk beter. We aten ons klem aan Camerones. We keken terug op een enerverende dag... De wind nam af... De omgeving was paradijselijk.... De zon ging onder... Géén schemering. En 10 minuten later zaten we naar de sterren te kijken.. Gáááááp… WORDT VERVOLGD!