De Worstelhop van het ’t Leusveld* door: Edith Gloerich Muziekles voor kinderen van groep 3 en 4 Nodig: 2 muzikanten van blaasorkest en muziekdocent met blaasinstrument (Dus een blazerstrio, combinatie bij voorkeur hoog, laag, midden en combinatie riet en koper) Voorstellen: De muziekdocent stelt zichzelf voor waarna de muzikanten zich voorstellen. Mogelijk presenteren ze kort hun instrument of vertellen ze kort hoelang ze bij de vereniging zitten of waarom ze de muziekvereniging zo leuk vinden…. Muziekluisteren: ‘De Worstelhop van het Leusveld A’ wordt 2 x gespeeld. De 1e x wordt de bovenstem instrumentaal gespeeld. De 2e x wordt de bovenstem gezongen door de muziekdocent. Het gaat erom dat het spannend wordt gespeeld en gezongen. Verhaal: Wie van jullie kent kasteel het Leusveld? – Als je met de fiets gaat naar Hall, dan kom je er langs. Ik fietste laatst langs kasteel ’t Leusveld en zag daar op een bankje Carlijn van Borssele zitten. Mevrouw van Borssele woont al haar hele leven op het kasteel. Ze is een deftige dame met sjiek gekapt haar als koningin Beatrix. Ze heeft ook hele dure sieraden. Ik ging naast haar zitten en hoorde haar een liedje mompelen terwijl ze wiegend bijna sliep. Ze zong: ‘Ik ben mevrouw van Borssele, pas op de Worstelhop, Ik geef niet op met worstelen…..’ Zo’n oud deftig dametje heeft het over worstelen? Dat is bijzonder! Toen vertelde mevrouw van Borssele mij het verhaal over de verschrikkelijke WORSTELHOP! Vroeger woonde mevrouw van Borssele op het kasteel met haar broertje Lodewijk. Toen ze ongeveer zo oud als jullie was speelde ze vaak met haar broertje in het bos. Wie van jullie speelt er weleens in het bos?—Wat doen jullie zoal in het bos? --- Dat deden Lodewijk en Carlijn ook! Ze zochten kastanjes (pas eventueel aan aan het jaargetijde) , bouwden hutten en deden verstoppertje. Op een dag zochten Carlijn en Lodewijk kastanjes toen de lucht donker werd. Niet zomaar een beetje donker voor een flinke regenbui, nee, superdonker alsof het nacht werd! Toen begon het te waaien. Het begon erg hard te waaien. En het bijzondere was… Het waaide uit het oosten EN en westen tegelijk!! Het was heel bijzonder weer… het weer waarbij de verschrikkelijke Worstelhop tot leven komt. Carlijn en Lodewijk waren niet eens bang. Rustig stonden ze te kijken naar de lucht, de bomen die waaiden in de wind en de Worstelhop die kronkelde met zijn takken over de *
Noem een kasteel of landhuis bij jou in de buurt.
grond. De Wosrtelhop kronkelde over de bladeren op de grond, om de bomen en onder de struiken. En Carlijn en Lodewijk waren nog steeds niet bang. Ze keken naar een volgeltje wat hupte op de grond. De Wosrtelhop kronkelde naar het vogeltje en tikte met het uiteinde het vogeltje aan. Fjiieeuw. Het vogeltje werd helemaal van hout! Carlijn pakte het vogeltje op. Bekeek het goed en keek toen naar Lodewijk en riep RENNEN!!! Straks tikt de Worstelhop ons ook aan en worden wij van hout! Muziek luisteren: Docent zingt zonder introductie: ’Ze renden en renden ga weg worstelhop. Ze renden en renden ga weg worstelhop’ Docent telt de muzikanten in en muzikanten begeleiden bij het lied ‘De Worstelhop van ’t Leusveld’ B. Muziek maken: Docent legt uit aan de klas dat we samen gaan klappen op dit lied en heel langzaam gaan beginnen en langzaam sneller worden. Docent geeft het klaptempo aan en telt de muzikanten in. Het tempo word hoger en hoger. Als het niet meer sneller kan slaat de docent het af en vervolgt meteen het verhaal…. Verhaal: Ze renden en renden en de Wosrtelhop kronkelde en kronkelde en greep de enkel van Lodewijk. Lodewijk viel op de grond en de Worstelhop kronkelde om Lodewijk heen. Carlijn probeerde de takken van ‘m af te rukken maar … het was te laat. Het uiteinde van de Worstelhop tikte Lodewijk aan en Lodewijk werd helemaal van hout. Carlijn rende naar het kasteel en haalde haar moeder. Toen ze terug kwam was de lkucht weer normaal en de Wosrtelhop verdwenen maar Lodewijk was nog van hout. Ze namen ‘m mee naar het kasteel. Ze zetten Lodewijk in z’n kamer in het torentje van het kasteel. Ze gingen naar de dokter maar de dokter geloofde hun niet! Ze gingen naar geleerden maar die geloofden hun ook niet! Ze hoopten dat er ooit iets zou gebeuren wat Lodewijk weer levend kon maken… Inmiddels ging het leven door en Carlijn speelde weer eens in het bos. Ze voelde het houten vogeltje nog in haar zak. Ze floot een vrolijk liedje. Nafluiten: Eenvoudig melodietje ( 2 maten marstempo 4/4 ) voorfluiten wat de klas na mag fluiten. Muzikanten doen ook mee! Verhaal: Terwijl Carlijn floot, voelde ze in haar jaszak en merkte dat de oogjes van het vogeltje bewogen. Ze pakte het vogeltje en zette het voor zich neer. Ja, de oogjes knipperden. Carlijn klapte in haar handen van blijdschap! Naklappen:
Docent legt uit we gaan samen klappen. Docent klapt voor. Kinderen luisteren. Dan klappen ze na. Tempo blijft gelijk. Docent klapt steeds een geïmproviseerd of voorbereid ritme van 2 maten marstempo 4/4, de klas klapt steeds na. Het moet een constante beweging van voor- en naspel zijn. Hard en zacht is ook leuk. Op het laatst een grapje bijvoorbeeld: klap klap OEH. Verhaal: Terwijl Carlijn klapt in haar handen, gaan de pootjes van het vogeltje bewegen! Carlijn gaat zingen! Nazingen: Docent gebruikt het eenvoudige melodietje weer en zingt: ‘Lodewijk, Lodewijk, kom toch weer tot leven!’. Docent telt af. De klas zingt na. Verhaal: Terwijl Carlijn zingt, fladdert het vogeltje de lucht in! Carlijn denkt meteen aan Lodewijk! Als het vogeltje door muziek tot leven kan komen kan Lodewijk dat vast ook!! Ze rent naar het kasteel. Naar het torenkamertje. Naar Lodewijks kamer. Carlijn gaat fluiten voor Lodewijk. Samen fluiten: ‘Doen jullie mee?’ Docent telt af. Verhaal: Carlijn fluit op haar allermooist maar er gebeurt helemaal niets. Carlijn gaat klappen voor Lodewijk. Samen klappen: ‘Doen jullie mee?’ Docent telt af. Verhaal: Carlijn klapte en klapte maar er gebeurt helemaal niets. Carlijn gaat zingen op haar allerhardst voor Lodewijk! Samen zingen: ‘Doen jullie mee?’ Docent telt af. Verhaal: Carlijn zong zo hard als ze kon maar er gebeurde helemaal niets. Wat nu?
Carlijn ging zitten en dacht na. Gelukkig was Carlijn een slim meisje. Ze dacht: ‘… een klein vogeltje kan levend worden door mijn gefluit, mijn handen en mijn stem. Maar een groot kind heeft natuurlijk hardere muziek nodig!’ Wie van jullie kan raden wat Carlijn toen deed? – Ja, ze ging naar een muzikant van het harmonieorkest (of fanfare)! Gelukkig kende ze ome Bertus. Dat is de vader van Joop! (Kies een muzikant, het is leuk als die muzikant echt een opa of vader heeft die vroeger bij het harmonieorkest zat) Bertus speelde vroeger trompet in het harmonieorkest. Carlijn bedacht zich geen moment en rende naar ome Bertus. ‘Ome Bertus, ome Bertus, kom snel Lodewijk… hij is van hout… zingen is niet hard genoeg we hebben een trompettist nodig….’ Ome Bertus geloofde er helemaal niets van maar durfde geen ‘nee’ te zeggen tegen zo’n deftig meisje van het kasteel. Onderweg vertelde Carlijn ome Bertus van de donkere lucht en de winden en de Worstelhop en de houten Lodewijk en ome Bertus geloofde haar. Hij zei:’ Maar Carlijn, dan gaan we nu ook naar de grote trom speler en de klarinettist van het harmonieorkest’ Drie muzikanten liepen door het weiland op weg naar kasteel het Leusveld. Ze kwamen bij het kasteel en namen hun instrumenten mee naar het torentje van het kasteel. In het kamertje gekomen zagen ze Lodewijk staan. Een houten klaas in een kasteelkamer. En de klarinet begon te spelen. Muziek luisteren: Klarinettist (of andere houtblazer) speelt. Maakt niet uit wat. Mag vader Jacob. Of lekker hard met een triller. Verhaal: De ogen van Lodewijk knipperden. En keken omhoog naar beneden en naar links en naar rechts. De ogen van Lodewijk waren weer levend! Toen kwam de man met de grote trom. Hij had de trom op z’n buik! Had een klopper in z’n ene hand. En een klopper in z’n andere hand. En begon te spelen alsof z’n leven ervan af hing…. Lodewijks leven hing er van af! Muziek luisteren: Docent doet alsof ze de grote trom speelt of bespeelt de echte grote trom. Een swingend ritme. Verhaal: De benen van Lodewijk kwamen tot leven! Hij danste voorzichtig op het ritme van de grote trom.
Toen kwam ome Bertus met z’n trompet (of ander koperen blaasinstrument) en blies en blies… Muziek luisteren: Trompettist speelt. Luid en duidelijk! Verhaal: Het hele lijf van Lodewijk kwam tot leven. Maar zei mevrouw van Borssele (met een geaffecteerde stem): ‘Hij was nog wel wat stijfjes’. Dus ze gingen samen een beetje bewegen. Bewegen op muziek: Docent zegt de kinderen stoel aan te schuiven dan wel een plek in de ruimte te zoeken. Docent telt orkest af en speelt ‘Ben je wakker’ (uit: Eigen Wijs) . Docent zingt en doet bewegingen voor. Bij de fermate in het midden van het lied doet de docent een standbeeld na en is elk kind een standbeeld/houten pop net als Lodewijk en staat stokstijf stil. Docent telt het tweede gedeelte van het liedje in. 1…2….3… Hier danst de docent een soort twist. Op het eind weer allemaal een houten pop. In de stilte die ontstaat maakt de docent gebruik om zachtjes te zeggen dat de kinderen voorzichtig naar hun plek mogen gaan of… nog een keertje natuurlijk! Verhaal: Gelukkig is alles weer goed gekomen met Lodewijk en… gelukkig konden Carlijn en Lodewijk weer gewoon net als jullie in het bos spelen en … gelukkig is de Worstelhop uitgestorven maar… mevrouw van Borssele zit nog vaak buiten op het bankje bij het kasteel. Misschien zie je haar eens. Muziek maken: ‘Instrumenten samba’. De docent doet eerst de verschillende ‘instrumenten’ voor. De klas doet mee. Laat de muzikanten mee doen. Als het straks door elkaar gaat zijn ze een goede hulp. Werving: Wil je ook een op een muziekinstrument spelen? Kom dan op muziekles! Vragen: Zijn er nog vragen? Muziek luisteren en bodypercussie: ‘A night like this’ spelen waarbij in het refrein de docent niet meer meespeelt (1e stem is unisono met 2e stem). Hier doet ze bodypercussie. EIND