~r
"W"
GEMEENTE
rlOOril
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011 A. Wijzigingen CAR UWO als gevolg van de nieuwe CAO voor de Sector Gemeenten; B. Wijzigingen CAR naar aanleiding van ingangsdatum pensioen; C. Cafetariaregeling gemeente Hoorn 2011; D. Regeling Bedrijfsfitness 2011; E. Fietsregeling 2011; F. Regeling Vakbondscontributie 2011; G. Regeling lening voor de aanschaf van een computer 2011; H. Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2011
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn maakt bekend dat:
A.
zij op 2 1 September 2 0 1 0 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.43861 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, -
gelezen het advies van het bureau Personeel en Organisatie; gelet op de LOGA circulaires CvA/U201001449, CvA/U201001463 en CvA/U201001464; gelet op: artikel 139 en 160 van de Gemeentewet;
Besluit: tot vaststellen van
De wijzigingen in de CAR-UWO als gevolg van de nieuwe Cao voor de Sector Gemeenten 2009-2011 Onderdeel A: circulaire CvA/U201001449 - salarismaatregelen 2010 en 2011 1. Wijziging per 1 januari 2010 In artikel 3:6, eerste lid, wordt het percentage " 5 % " vervangen door " 5 , 5 % " en het bedrag van " € 8 3 6 , - " door "€ 1.750,-". 2. Wijziging per 1 januari 2011 A. In artikel 3:6, eerste lid, wordt het percentage "5,5%" vervangen door " 6 , 0 % " . B. Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld: Met ingang van 1januari 2011 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,5 %.
1/26
"•• f
GEMEENTE
rloorn
I GEMEENTEBLAD201103 27 Januar/2011
Onderdeel B: circulaire CvA/U201001463 —Flexibilisering en levensfase A. De toelichting op artikel 1:1, eerste lid, onderdeel g en h wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Defeitelijke arbeidsduur per week kan gelijk zijn aan de formele arbeidsduur per week, maar kan daar door toepassing van artikel 4 : 1 , eerste lid, ook van afwijken. De laatste volzin in de toelichting op artikel 1:1,eerste lid,onderdeel j en k, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Door toepassing van artikel 4 : 1 ,eerste lid, kan de feitelijke arbeidsduur in een bepaalde week afwijken van de formele arbeidsduur. B. Artikel 4 : 1 ,eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Het college kan in overleg de feitelijke arbeidsduur per week vaststellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur per week. De voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar mag hierdoor niet worden overschreden. Artikel 4 : 1 ,tweede en derde lid, worden geschrapt. Artikel 4 : 1 ,vierde lid, wordt vernummerd tot tweede lid, gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. De arbeidsduur bedraagt ten hoogste 11 uur per dag en 50 uur per week. Atikel 4 : 1 , vijfde lid, wordt vernummerd tot derde lid en de aanduiding 'vierde' wordt vervangen oor: tweede. Detoelichting op artikel 4:1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Toelichting Dit artikel biedt de werkgever de mogelijkheid om de feitelijke arbeidsduur per week van de ambtenaar in overleg met hem op een andere omvang vast te stellen dan de formele arbeidsduur per week. Hierdoor kunnen medewerkers in drukke tijden meer ingezet worden en in rustiger tijden minder. Ook biedt deze regeling de mogelijkheid om de werktijden van de ambtenaar beter aan te laten sluiten op zijn priv6-situatie. Steeds meer werknemers moeten arbeid immers combineren met zorgtaken. LOGA partijen vinden het belangrijk dat medewerkers in staat gesteld worden om mantelzorg te verrichten. Daarom is afgesproken dat wanneer een medewerker mantelzorg gaat verlenen, deze medewerker in overleg met de werkgever afspraken maakt over de te verlenen mantelzorg zelf en de indeling van de werktijden. Zo kan een medewerker bijvoorbeeld tijdelijk minder werken ten behoeve van het verlenen van mantelzorg; deze uren worden op een af te spreken moment weer ingehaald. Tot aan de invoering van de CAO 2009-2011 kon afwijking van de formele arbeidsduur per week slechts plaatsvinden binnen vastgestelde marges, de zogeheten bandbreedtesystematiek. Deze bandbreedtesystematiek is verlaten, hierdoor zijn de mogelijkheden om te differentieren in de feitelijke arbeidsduur verruimd. De grenzen staan genoemd in het eerste en tweede lid. De voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar mag niet overschreden worden en er gelden maxima voor de arbeidsduur per dag (11) en per week (50). Deze grenzen hebben alleen betrekking op de toepassing van dit artikel. Gebruikmaking van bijvoorbeeld de artikelen 2:7a en 6:2.tweede lid, leidt wel tot overschrijding van de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur per jaar en dat is toegestaan. Het opdragen van overwork kan ertoe leiden dat de maximale arbeidsduur per dag/week overschreden wordt; ook dat is toegestaan. De
2/26
"W - T T
GEMEENTE
rlOOrn
T
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari201l
werkgever dient er wel altijd strikt op toe te zien dat de Arbeidstijdenwet/het Arbeidstijdenbesluit nageleefd wordt. De bezoldiging van de ambtenaar ondergaat geen wijziging als gevolg van toepassing van dit artikel. Wordt een ambtenaar ontslag verleend gedurende het kalendeijaar dan zal zo spoedig mogelijk een berekening gemaakt worden van de te veel/ te weinig gewerkte uren in relatie tot de formele arbeidsduur per week. Het positieve/negatieve saldo wordt gecompenseerd door in de resterende periode dat de ambtenaar in dienst is bij de gemeente minder/meer te werken. Is dit niet —volledig - mogelijk dan vindt bij de eindafrekening financiele verrekening plaats. C. Detoelichting op artikel 6:5:1 wordt als volgt aangevuld: Vaderschapsverlof Door gebruik te maken van de mogelijkheid om het ouderschapsverlof te knippen kan voorzien worden in de behoefte van veel vaders om rondom de geboorte van hun kind korte of langere tijd verlof op te nemen. De ingangsdatum van het verlof kan gekoppeld worden aan de datum van de bevalling. D. Aan hoofdstuk 17 wordt een nieuw artikel 17:3 toegevoegd: Artikel 17:3 1. In het persoonlijk ontwikkelingsplan van en het functioneringsgesprek met een ambtenaar van 50 jaar en ouder stelt het college zijn belasting en belastbaarheid aan de orde. Zo nodig worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt over aanpassingen in het individuele takenpakket. 2. Het college past voor de ambtenaar van 62 tot 65 jaar, binnen de mogelijkheden van de fiscale wetgeving, een 'premiekorting in dienst hebben oudere werknemers' toe. Het bedrag van de korting wordt gebruikt voor verhoging van de inzetbaarheid van de ambtenaar. Het college en de ambtenaar bepalen in overleg de besteding van het bedrag. Aliohierboven genoemdewijzigingen treden in workingper 1oktober 2010. Onderdeel C: Circulate CvAIU20IOQ1464 - Vereenvoudiging CAP A. Artikel 3:7:1 tot en met 3:7:7 vervallen. Detoelichting op artikel 3:7:1 tot en met 3:7:7 vervalt. B. Artikel 6:2:3, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt recht op een duur van de vakantie naar rato van de tijd dat hij zijn betrekki Detoelichting op artikel 6:2:3 lid 1 vervalt. C. Artikel 7:6 vervalt. Detoelichting op artikel 7:6 vervalt. D. Artikel 7:25 1. De tegemoetkoming in de ziektekosten is € 168,- per jaar. 2. Detegemoetkoming in de ziektekosten is € 296,- per jaar als het salaris van de ambtenaar maal de deeltijdfactor lager is dan of gelijk is aan het bedrag dat hoort bij de hoogste periodiek van schaal 6.
3/26
"•" TT
GEMEENTE
rloorn
1
GEMEENTEBLAD201103 27 januari 2011
3. De ambtenaar die gedurende het jaar in dienst treedt of ontslagen wordt ontvangt een tegemoetkoming in de ziektekosten naar rato van de tijd dat hij in dienst is geweest. 4. De peildatum voor de vergelijking van het tweede lid is de maand december. Voor de ambtenaar die gedurende het jaar uit dienst treedt is de peildatum voor de vergelijking van het tweede lid de laatste maand dat de ambtenaar in dienst is geweest. De toelichting op artikel 7:25 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Op grond van dit artikel zijn er twee mogelijke tegemoetkomingen in de ziektekosten, namelijk € 168,- per jaar of € 296,- per jaar. In de maand december wordt het salaris van de medewerker in die maand maal zijn deeltijdfactor in die maand vergeleken met het in december geldende bedrag van het maximum van schaal 6. De maand december is dus de peildatum voor de beoordeling of de medewerker de lage of de hoge tegemoetkoming in de ziektekosten ontvangt. Is het salaris van de medewerker in december meer dan het maximum van schaal 6, dan ontvangt hij de lage tegemoetkoming. Is het salaris van de medewerker in december gelijk aan of minder dan het maximum van schaal 6, dan ontvangt hij de hoge tegemoetkoming. Voorbeeld toepassing hoge tegemoetkoming ziektekosten Jan heeft een aanstelling voor 18 uur per week. Zijn salaris is schaal 8. Hij is ingedeeld in periodiek 4. Het bedrag van de salarisschaal maal de deeltijdfactor bedraagt in de maand december € 2.423,- x 18/36 = € 1.211,50. Dit is minder dan het maximum van schaal 6 {€ 2.438,-). Jan ontvangt dus de hoge tegemoetkoming in de ziektekosten. Voorbeeld toepassing lage tegemoetkoming ziektekosten Marieke heeft op 1januari 2010 een aanstelling van 18 uur per week. Marieke is ingeschaald in salarisschaal 10, periodiek 9. Vanaf 1juli 2010 gaat zij 28,8 uur per week werken. In december krijgt Marieke de lage tegemoetkoming in de ziektekosten. Haar salarisschaal maal de deeltijdfactor in december is namelijk 28,8/36 * € 3.564,-, dat is € 2.851,20. Dat is meer dan het maximum van schaal 6. Was de aanstelling van Marieke ongewijzigd gebleven en was zij dus 18 uur blijven werken, dan had zij in december de hoge tegemoetkoming in de ziektekosten gekregen. Voorbeeld peildatum bij gedeelte van eenjaar in dienst Lies is op 1januari 2009 in dienst getreden bij de gemeente X. Lies treedt op 15 oktober 2010 uit dienst. Lies heeft een aanstelling van 36 uur per week. Haar salarisschaal is schaal 10. Lies krijgt in oktober 9,5/12 maal de lage tegemoetkoming in de ziektekosten. E. Na artikel 8:16:3 wordt, inclusief koptekst, een nieuw artikel 8:16a ingevoegd: Overlijdensuitkering bij een ongeval in en door de dienst. Artikel 8:16a 2. Indien de ambtenaar overlijdt en zijn overlijden een rechtstreeks gevolg is van een ongeval in en door de dienst, dan wordt aan de weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner een uitkering verstrekt. Indien de overledene geen weduwe, weduwnaar of geregistreerd partner nalaat, wordt de uitkering verstrekt aan de minderjarige wettige, natuurlijke en pleegkinderen. 3. De uitkering bedraagt 66njaarbezoldiging, berekend over de 12 kalendermaanden onmiddellijk voorafgaande aan de maand van overlijden. 4. Indien het college een verzekering heeft afgesloten die tot uitkering komt in geval de ambtenaar overlijdt als gevolg van een ongeval in en door de dienst, bedraagt de uitkering in afwijking van het tweede lid het bedrag waarvoor het college zich terzake heeft verzekerd, met een minimum van66n jaarbezoldiging.
4/26
§ |
f
"W" "W"
GEMEENTE
ll l O O r n
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
Na de toelichting op artikel 8:16:3 wordt een nieuwe toelichting op artikel 8:16a ing~voegd: Artikel 8:16a Nabestaanden van medewerkers die als gevolg van een ongeval in en door de die ist overlijden krijgen deze overlijdensuitkering bij een ongeval in en door de dienst naast de oveT lijdensuitkering van artikel 8:16:2 CAR-UWO. De hoogte van de uitkering is 66njaarbezoldiging waarbij de 12 kalendermaanden direct voorafgaand aan de maand van overlijden de referteperiode is. Ziekte van de medewerker in die referteperiode waarbij zijn bezoldiging gekort is onder toepassing van de regels omtrent loondoorbetaling bij ziekte, heeft geen invloed op hoogte van deze overljdensuitkering. Voor de jaarbezoldiging wordt gerekend met de ongekorte bezoldiging. Ook bij toepassing van lid 3 zijn de 12 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden de referteperiode voor vaststelling van de jaarbezoldiging. F. Artikel 18:1:5, eerste en tweede lid, wordt gewijzigd en komen als volgt te luiden: 1. Detegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit: a. een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken; b. een bedrag voor dubbele woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 279,08 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste vier maanden wordt verleend; c. een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 5.581,13. 2. Indien de betrokkene op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid,onderdeel c, voor zover bij of krachtens dit artikel niet anders is bepaald, gesteld op een tegemoetkoming van 3% van de berekeningsbasis voor ieder woonof slaapvertrek, tot een maximum van vier van deze vertrekken, die de achtergelaten woning telt, met dien verstande dat het maximumbedrag genoemd in het eerste lid, onderdeel c, niet overschreden wordt. G. Artikel 18:1:7 wordt, inclusief koptekst, gewijzigd en komt als volgt te luiden: Hoogte tegemoetkoming Artikel 18:1:7 3. Detegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is gelijk aan de gemaakte kosten van het openbaar vervoer op basis van het tarief van de tweede klasse. 4. De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein gemaximeerd op het bedrag van € 3.451,- per jaar. 5. De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 93,28 op jaarbasis. 6. Detegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,15 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.
5/26
"T T
GEMEENTE
llOOril
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
7. De betrokkene, die naar het oordeel van het college de plaats van tewerkstelling met het openbaar vervoer kan bereiken maar daarvan geen gebruik maakt, heeft aanspraak op een tegemoetkoming van 25% van de tegemoetkoming bedoeld in het vierde lid. De toelichting op artikel 18:1:7 vervalt. Artikel 18:1 :7a vervalt. Slotbepalingen: Onderdeel A a. Ingangsdatum wijziging lid 1 is 1januari 2010 b. Ingangsdatum wijziging lid 2 A en Bis 1januari 2011 Onderdeel B Ingangsdatum wijzigingen is 1oktober 2010 Onderdeel C a. Ingangsdatum wijzigingen in onderdeel D, F, Gen H gaan in op 1januari 2010. b. Ingangsdatum wijzigingen in onderdeel A, B, Cen Egaan in op 1 oktober 2010. te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt in: • opname en publicatie in het gemeenteblad
6/26
" » • -W -
GEMEENTE
XlOOril
B.
T GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januan'2017
zij op 16 november 2 0 1 0 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.53308 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn, • •
gelezen: het advies van het bureau Personeel en Organisatie ; gelet op: de LOGA circulaire d.d. 9 September 2010 met kenmerk ECCVA/U201001917;
•
gelet op : artikel 1 39 en 1 60 van de gemeentewet;
Besluit: tot vaststellen van:
de wijzigingen in de CAR naar aanleiding van ingangsdatum pensioen A. Artikel 6a:8, tweede lid, onderdeel c wordt gewijzigd en komt als volgt luiden: c. op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin de ambtenaar 65 jaar wordt. In de toelichting op artikel 6a:8, lid twee, worden de woorden "In artikel 1 9 g... AOW pensioen ingaat" vervangen door: Op grond van artikel 8: 2 CAR eindigt het dienstverband van de werknemer op de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt. Deelname aan de gemeentelijke levensloopregeling eindigt om die reden op de dag voordat zijn dienstverband eindigt. B. Artikel 7: 5, derde lid, onderdeel b, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: b. met ingang van de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar 65 jaar wordt. C. Artikel 7:6, tweede lid, onderdeel a, wordt gewijzigd en komt als volgt luiden: a. met ingang van de eerste dag van de maand waarin de overledene 65 jaar zou worden. D. Aan artikel 8:2 wordt een nieuwe tweede lid toegevoegd, onder vernummering van het tweede lid tot de derde lid: 2. Aan de ambtenaar die voldoet aan de voorwaarden van de FPU, maar niet (gehele) gebruik maakt van dit recht, wordt eervol ontslag verleend met ingang van de eerste van de maand volgend op die waarin hij de 65-jarige leeftijd bereikt. Aan de toelichting op artikel 8:2 wordt een nieuwe toelichting op lid 2, toegevoegd onder vernummering van de toelichting op lid 2wee tot toelichting op lid 3: Lid 2 Een ambtenaar die volledig gebruikmaakt van de FPU regeling heeft reeds voor zijn 65ste ontslag gekregen op grond van artikel 8:11. Ambtenaren met recht op de FPU uitkering, maar daar niet of niet geheel gebruik van maken hebben op hun 65ste nog een (resterende) betrekking. Voor
7/26
•W T f
GEMEENTE
llOOril
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
deelnemers met FPU rechten regelt het ABP dat het pensioen niet eerder kan ingaan op de dag dat de deelnemer 65 wordt. Er moet dan ontslag wegens ouderdomspensioen worden verleend. De CAR regelt dat dat ontslag ingaat op de eerste van de maand volgend op die waarin de ambtenaar 65 is geworden Detoelichting op artikel 8:2, lid 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Lid 3 In bijzondere situaties, bijvoorbeeld tijdens een herindeling, kan het wenselijk zijn dat een bepaalde ambtenaar die r\6zijn 65jarige leeftijd tijdelijk doorwerkt. Als betrokkene hiermee instemt, wordt hem op een latere datum eervol ontslag verleend. Een tweede mogelijkheid is betrokkene na zijn ontslag een nieuwe aanstelling te verlenen op grond van artikel 2:4. In het eerste geval zal betrokkene, op grond van het pensioenreglement, ook langer pensioen opbouwen: inhouding van pensioenpremie op zijn bezoldiging is derhalve dan ook aan de orde. In het tweede geval, waarbij een nieuw dienstverband wordt aangegaan na de 65-jarige leeftijd heeft de ambtenaar de keuze of er verder pensioenopbouw plaatsvindt. Dit is geregeld in artikel 16.1 van het pensioenreglement. Wordt gekozen voor de mogelijkheid om geen pensioen op te bouwen na 65 jaar, dan kan de nieuwe aanstelling niet plaatsvinden aansluitend aan het ontslag op grond van het eerste lid van dit artikel. Het ontslag zou dan namelijk ingaan op de eerste dag van de maand waarin de ambtenaar 65 wordt. Als dan vervolgens de nieuwe aanstelling direct ingaat dan wordt de ambtenaar v66r zijn 65ste aangesteld en is er wel sprake van verplichte pensioenopbouw. De nieuwe aanstelling moet dus ingaan op een later moment dan 65 jaar. Uiteraard kan een kleine maand gewacht worden met het aanstellen van de ambtenaar. Maar het college kan dan ook gebruik maken van de mogelijkheid voor een afwijkende ontslagdatum en kiezen voor de eerste van de maand volgend op die waarin de ambtenaar 65 is. Als de betrokkene diezelfde dag aangesteld wordt, is er geen sprake meer van verplichte pensioenopbouw en - dus - inhouding van pensioenpremies. Door het verkrijgen van het recht op ouderdomspensioen worden financiele belemmeringen weggenomen bij ambtenaar en werkgever om een dienstverband aan te gaan dat geheel en al aansluit bij de wens van beide partijen. Zo kan de ambtenaar de wens hebben een minder belastende functie te krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van minder uren en/of lager functieniveau met bijbehorende lagere betaling. Bij voortzetting van het dienstverband verschilt het bruto-netto traject en de premieafdrachten van de situatie waarin na de leeftijd van 65 jaar een nieuw dienstverband is aangegaan. Het aangaan van een nieuw dienstverband is voor zowel werkgever als werknemer voordeliger is financieel opzicht. Wel heeft het niet langer betalen van pensioenpremies natuurlijk gevolgen voor de pensioenopbouw. Tijdens het nieuwe dienstverband wordt geen pensioen meer opgebouwd. In het navolgende schema vindt u een overzicht met de gevolgen.
8/26
~W f
GEMEENTE
Hoorn
i
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 Januar/2011
Continuering dienstverband
Nieuw dienstverband (art. 2.4)
(art. 8:2 CAR)
CAR, met toepassing 8:2, derde lid)
Ingangsdatum OP
Na afloop dienstverband
M.i.v. eerste van de maand volgend op die waarin betrokkene 65 jaar wordt
Opbouw OP/NP
Tot einde dienstverband
Stopt op eerste van de maand volgend op die waarin betrokkene 65 jaar wordt
Premie AAOP
Ja
Nee
Premie OP
Ja
Nee
Premie NP
Ja
Nee
Premie FPU
Nee
Nee
Pseudopremie WW
Nee
Nee
Premie WAO
Nee
Nee
E. Artikel 9e:10, tweede lid,onderdeel c, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: c. op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin de ambtenaar 65 jaar wordt. F. In artikel 10:8, vierde lid, worden de woorden "Deze bijzondere verlenging bereikt" vervangen door: Deze bijzondere verlenging duurt tot de eerste dag van de kalendermaand waarin hij 65 jaar wordt. G. Artikel 10: 23, eerste lid, onderdeel a, wordt gewijzigd en komt als volgt luiden: a. met ingang van de eerste dag van de kalendermaand waarin betrokkene 65 jaar wordt; H. Artikel 10 a: 1 6, vierde lid, wordt gewijzigd en komt als volgt luiden: 4. De betrokkenen die op het tijdstip van ontslag te leeftijd van 55 jaar of ouder is bereikt, heeft recht op een aansluitende uitkering tot de eerste dag van de kalendermaand waarin hij 65 jaar wordt. Inde toelichting artikel 10 a: 16, lid 4, wordt de alinea die begint met de woorden "Het recht op een ' sluiten en eindigt met "aansluitende uitkering. " sluiten geschrapt. te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt: • door opname en publicatie in het gemeenteblad
9/26
" • " -W -
GEMEENTE
riOOril
C.
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
zij op 4 januari 2 0 1 1 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.60646
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn; gelezen het voorstel van het bureau P&O, afdeling Advies en Control, en gelet op: « hoofdstuk 4a van de CAR-UWO; • de fiscale wetgeving over het cafetariamodel; • het gestelde in artikel 160 Gemeentewet; • het instemmend advies van de Ondernemingsraad; besluit: vast te stellen de
Cafetariaregeling gemeente Hoorn 2011 Artikel 1Begripsomschrijving Medewerker: De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1sub avan de CAR. Cafetariaregeling: Medewerkers kunnen belast loon ruilen voor onbelast loon. Een deel van het loon (bronnen) wordt daardoor gebruikt om een of meer faciliteiten (doelen) uit het arbeidsvoorwaardenpakket te bekostigen. Bronnen: Arbeidsvoorwaarden die ingeruild worden voor andere arbeidsvoorwaarden, ofwel de doelen. Doelen: Arbeidsvoorwaarden die de medewerker voor de bronnen terugkrijgt.
Artikel 2 Deelname aande regeling,doelen en bronnen Lid 1 De medewerker kan op verzoek deelnemen aan de cafetariaregeling. De medewerker heeft de keuze uit een aantal doelen en bronnen. In de hieronder in lid 2 genoemde regelingen staan de voorwaarden bij die keuze. Lid 2 De beschikbare doelen zijn: het aan- of verkopen van vakantie-uren (Hoofdstuk 4a van de CAR/UWO) bedrijfsfitness (Regeling Bedrijfsfitness 2011) fietsproject (Fietsregeling 2011) vakbondscontributie (Regeling Vakbondscontributie 2011) reiskostenvergoeding (Regeling Reiskosten woon-werkverkeer 2011) lening voor een computer (Regeling Lening voor de aanschaf van een computer 2011). Lid 3 De beschikbare bronnen zijn: • (een deel van) de vakantie-uren • (een deel van) de bruto vakantietoeslag • (een deel van) de bruto eindejaarsuitkering • (een deel van) de bezoldiging
10/26
" • • -W-
GEMEENTE
H O Or i l
T
GEMEENTEBLAD2011-03 27 januari2011
Artikel 3 Toetsen van de aanvraag Lid 1 Het college van burgemeester en wethouders willigt een verzoek in,tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daar tegen verzetten. Als er sprake is van afwijzing van een verzoek dan wordt dit schriftelijk en gemotiveerd meegedeeld aan de medewerker. Lid 2 Het college van burgemeester en wethouders bepaalt of een aanvraag in overeenstemming is met de gestelde voorwaarden zoals die in de bij artikel 2 genoemde regelingen staan. Ook moet toepassing van deze regeling passen binnen de (fiscale) wet- en regelgeving. Lid 3 Als het college van burgemeester en wethouders instemt, heeft het ondertekende deelnameformulier het karakter van een aanvulling op het aanstellingsbesluit. Het formulier wordt toegevoegd aan het personeelsdossier.
Artikel 4 Gevolgen van de keuze De belastingdienst kan bijzondere voorwaarden stellen aan de belastingvrije uitbetaling van een doel. De medewerker moet aan deze voorwaarden voldoen en dit zonodig aantonen. Een eventuele naheffing door het niet voldoen aan deze voorwaarden, komt voor rekening van de medewerker.
Artikel 5 Einde van het recht opdeelname Het recht op deelname aan de cafetariaregeling eindigt als de medewerker uit dienst treedt. Dan wordt (een deel van) het fiscale voordeel verrekend als de hoogte van het bedrag berekend is over een geheel kalenderjaar.
Artikel 6 Onrechtmatig gebruik Wanneer de medewerker onjuiste gegevens geeft en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, worden de kosten die het college van burgemeester en wethouders maakt met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.
Artikel 7 Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en wethouders kan een bijzondere voorziening treffen als deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet.
Artikel 8 Inwerkingtreding Deze regeling gaat met ingang van 1januari 2011 in.
11/26
" • " "W-
GEMEENTE
riOOril
D.
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 Januart'2011
zij op 4 januari 2 0 1 1 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.60647
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn; gelezen het voorstel van het bureau P&O, afdeling Advies en Control, en gelet op: • Hoofdstuk 4a van de CAR-UWO en de Cafetariaregeling Gemeente Hoorn; • de fiscale wetgeving over bedrijfsfitness; • het gestelde in artikel 160 Gemeentewet; • het instemmend advies van de Ondernemingsraad; besluit: vast te stellen de
Regeling Bedrijfsfitness 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Deelnemers. De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1, sub a van de CAR, voor zover deze een aanstelling heeft in vaste en tijdelijke dienst voor de duur van tenminste e6njaar en politieke ambtsdragers. Medewerkers die zijn gedetacheerd, wachtgelders en andere medewerkers niet in loondienst, evenals leden van de vrijwillige brandweer, vallen niet onder het begrip medewerker in de zin van deze regeling. Medewerkers van de vrijwillige brandweer kunnen wel deelnemen aan de collectiviteit van de regeling. Bedrijfsfitness. Conditie- of krachttraining die georganiseerd of geTnitieerd wordt door de werkgevern en die plaatsvindt onder deskundig toezicht. De deelname sta open voor 90 % of meer van alle medewerkers. Met 66n sportschool wordt een contract gesloten op grond waarvan de deelnemers kunnen fitnessen in de vestiging van die sportschool. Sportschool. De sportschool waarmee de gemeente Hoorn een contact heeft afgesloten voor bedrijfsfitness. Vakantie-uren. De vergoeding voor vakantie-uren bij uitwisseling tegen geld, zoals gedefinieerd in artikel 4a:1, lid 5 CAR/UWO Eindejaarsuitkering. De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR. Vakantietoeslag. Detoelage, zoals gedefinieerd in artikel 6:3 CAR.
Artikel 2 Voorwaarden Dedeelnemer kan een onbeperkt aantal uren per week, buiten werktijd, gebruik maken van bedrijfsfitness op basis van de overeenkomst die de gemeente Hoorn met een sportschool heeft afgesloten. Dedeelnemers kunnen in de looptijd van het contract tegen betaling van een gereduceerd abonnement meedoen aan de fitnessactiviteiten en groepslessen bij de sportschool.
Artikel 3 Bronnen en financiering Lid 1
12/26
[1 T T
r
GEMEENTE
JX l O O r i l
I GEMEENTEBLAD 201103 27 januari2011
Het college van burgemeester en wethouders betaalt het bedrag per deelnemer aan de sportschool. De deelnemer kiest of hij, in het jaar van deelname, afziet van 66n of meer van onderstaande bronnen tot de abonnementskosten van de bedrijfsfitness. De hoogte van het fiscale voordeel is afhankelijk van het individuele loonbelastingtarief. Dedeelnemer is bekend met de gevolgen die er mogelijk kunnen zijn voor de hoogte van de pensioengrondslag, vakantietoelage of eventuele uitkeringen. Lid 2 De deelnemer kiest of hij in het jaar van deelname afziet van: 1. (een deel van) de vakantie-uren. Daar geldt als voorwaarde bij dat in het betreffende jaar het wettelijke minimum aan vakantie-uren behouden blijft. Dat minimum is drie keer de wekelijkse arbeidsduur; 2. (een deel van) de bruto vakantietoeslag; 3. (een deel van) de bruto eindejaarsuitkering; 4. (een deel van) de bezoldiging (een maandelijks bedrag). 5. een zelf te bepalen combinatie van de mogelijkheden. Lid 3 De salarisadministratie verrekent de abonnementskosten met de door de deelnemer aangegeven bron na ontvangst van de ingevulde Verklaring bedrijfsfitness. Als de deelnemer kiest voor de vakantie-uren, dan verrekent de salarisadministratie de uren in de maand mei of december in het jaar van deelname. De benodigde uren worden berekend op basis van de bruto uurbezoldiging. Als de deelnemer kiest voor een combinatie van de mogelijkheden, dan verrekent de salarisadministratie in de maand mei of december in het jaar van deelname.
Artikel 4 Beeindigen deelname De deelnemer kan de bedrijfsfitness stoppen met een opzegtermijn van 66n maand. Als de medewerker uit dienst gaat stelt de servicedesk P&O de sportschool hiervan schriftelijk op de hoogte en wordt het lidmaatschap een maand later beeindigd.
Artikel 5 Aansprakelijkheid Gemeente Hoorn kan niet aansprakelijk gesteld worden voor letsel, dat de deelnemer heeft opgelopen bij de conditie- en/of krachttraining.
Artikel 6 Voorbehoud fiscale wijzigingen Het college van burgemeester en wethouders kan in verband met fiscale wijzigingen, de bedragen zoals overeengekomen met een medewerker verlagen naar het fiscaal onbelast toegestane maximum.
Artikel 7 Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en wethouders kan een bijzondere voorziening treffen als deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet.
Artikel 8 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1januari 2011 onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Bedrijfsfitness gemeente Hoorn 2009 van 9 december 2008.
13/26
"•" f
GEMEENTE
HOOril
E.
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
zij op 4 januari 2 0 1 1 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.60648 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn; gelezen het voorstel van het bureau P&O, afdeling Advies en Control, en gelet op • Hoofdstuk 4a van de CAR-UWO en de Cafetariaregeling Gemeente Hoorn; • De fiscale wetgeving over fietsen; • Het gestelde in artikel 160 Gemeentewet; • het instemmend advies van de ondernemingsraad; besluit: vast te stellen de
Fietsregeling 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Medewerker Deambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1sub a van de CAR, voor zover deze een vaste aanstelling of arbeidsovereenkomst heeft voor onbepaalde tijd. Fietsproject Het fietsproject van de Nationale Fiets projecten (NFP) uit Heerenveen. Vakantie-uren Devergoeding voor vakantie-uren bij uitwisseling tegen geld, zoals gedefinieerd in artikel 4a:1 lid 5 van de CAR/UWO Eindejaarsuitkering De uitkering zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR/UWO. Vakantietoelage Detoelage, zoals gedefinieerd in artikel 6:3 van de CAR/UWO.
Artikel 2 Voorwaarden De medewerker kan op verzoek meedoen aan het Fietsproject, als de enkele reisafstand tussen woonen werkadres niet meer is dan 15 kilometer. Op verzoek van de medewerker schiet het college van burgemeester en wethouders maximaal eens in de drie jaar de aanschafprijs van een fietspakket voor: een nieuwe fiets, accessoires en een verzekering. De maximale catalogusprijs van de fiets is € 749,- inclusief BTW. Als de fiets duurder is, dan wordt het meerdere netto op het salaris ingehouden. Ook kan de medewerker belastingvrij verdeeld over drie jaar, voor een maximaal bedrag van € 82,- per kalenderjaar aan Nationale Fietsbonnen voor accessoires kopen en een fietsverzekering afsluiten.
Artikel 3 Procedure De medewerker vult de overeenkomst Fietsregeling in en met de rijwielhandelaar een NFP fietsformulier. De medewerker levert beide documenten in bij de salarisadministratie.
14/26
T T "•"
GEMEENTE
riOOril
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
Artikel 4 Bronnen en financiering Lid 1 De medewerker kiest voor een van de onderstaande bronnen als uitruilmogelijkheid tot het bedrag van de aankoop van het fietspakket: 1. verkoop van vakantie-uren. Daar geldt als voorwaarde bij dat in het betreffende jaar het wettelijke minimum aan vakantie-uren behouden blijft. Dat minimum is drie keer de wekelijkse arbeidsduur; 2. de vakantietoeslag; 3. de eindejaarsuitkering; 4. (een deel van) de bezoldiging (maandelijks bedrag). De medewerker is bekend met de gevolgen die er mogelijk kunnen zijn voor de hoogte van de pensioengrondslag, vakantietoelage of eventuele uitkeringen.
Artikel 5 Aansprakelijkheid De medewerker kan het college van burgemeester en wethouders niet aanspreken voor verplichtingen die voortvloeien uit garantiebepalingen van de leverancier of de fabrikant van de fiets.
Artikel 6 Beeindiging deelname Deelname aan deze regeling eindigt a) als de medewerker uit dienst treedt; b) bij overlijden van de medewerker; c) als wetgeving wijzigt waardoor de overeenkomst strijdig wordt met de wet; d) als de medewerker daarom vraagt. Als binnen driejaar na aanvang de deelname eindigt, wordt het resterende bedrag netto verrekend met de medewerker.
Artikel 7 Voorbehoud fiscale wijzigingen Het college van burgemeester en wethouders kan in verband met fiscale wijzigingen, de bedragen zoals overeengekomen met een medewerker verlagen naar het fiscaal onbelast toegestane maximum.
Artikel 8 Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en wethouders kan een bijzondere voorziening treffen als deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet. Artikel 1 0 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1januari 201londer intrekking van het collegebesluit van 18 September 2 0 0 1 .
15/26
" • " -W-
GEMEENTE
laOOril
F.
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari 2011
zij op 4 januari 2 0 1 1 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.60649
gelezen het voorstel van het bureau P&O, afdeling Advies en Control, en gelet op: • hoofdstuk 4a van de CAR-UWO en de Cafetariaregeling Gemeente Hoorn; • de fiscale wetgeving over vakbondscontributie; • het gestelde in artikel 160 Gemeentewet; • het instemmend advies van de Ondernemingsraad; besluit: vast te stellen de
Regeling Vakbondscontributie 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Deelnemers De ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1,sub a van de CAR, voor zover deze een aanstelling heeft i vaste en tijdelijke dienst voor de duur van tenminste 66njaar en politieke ambtsdragers. Medewerkers die zijn gedetacheerd, wachtgelders en andere medewerkers niet in loondienst, evenals leden van de vrijwillige brandweer, vallen niet onder het begrip deelnemer in de zin van de regeling. Vakbondscontributie Door de deelnemer aantoonbaar betaalde vakbondscontributie over het betreffende kalenderjaar. Vakantie-uren De vergoeding voor vakantie-uren bij uitwisseling tegen geld, zoals gedefinieerd in artikel 4a:1, lid 5 CAR/UWO. Eindejaarsuitkering De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3: 6 van de CAR/UWO. Vakantietoeslag Detoelage, zoals gedefinieerd in artikel 6 : 3 van de CAR/UWO. Vakbond Devakbond waar de deelnemer lid van is. De vakbond, bijvoorbeeld: ABVAKABO, CNV Publieke Zaak en CMHF.
Artikel 2 Voorwaarden Op verzoek kan de deelnemer de kosten van vakbondscontributie belastingvrij uitruilen. Dedeelnemer moet aantonen dat hij/zij lid is van een vakbond en daarvoor een kopie van het bewijs van het lidmaatschap en betaalbewijs inleveren.
Artikel 3 Bronnen en financiering Lid 1 De deelnemer kiest in het jaar van deelname voor 66n van onderstaande bronnen als uitruilmogelijkheid tot het bedrag van de contributie van de vakbond. De hoogte van het fiscale voordeel is afhankelijk van het individuele loonbelastingtarief. De deelnemer is bekend met de gevolgen die er mogelijk kunnen zijn voor de hoogte van de pensioengrondslag, vakantietoelage of eventuele uitkeringen.
16/26
"W - "W-
GEMEENTE
r l O O m
I GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
Lid 2 Dedeelnemer kiest of hij in het jaar van deelname afziet van e6n van de volgende bronnen: 1. (een deal van) de vakantie-uren. Daar geldt als voorwaarde bij dat in het betreffende jaar het wettelijke minimum aan vakantie-uren behouden blijft. Dat minimum is drie keer de wekelijkse arbeidsduur; 2. (een deel van) de bruto vakantietoeslag; 3. (een deel van) de bruto eindejaarsuitkering; 4. (een deel van) de bezoldiging (een maandelijks bedrag). Door het relatief lage bedrag van de contributie is keuze voor meerdere bronnen tegelijkertijd niet mogelijk. Lid 3 De salarisadministratie verrekend de contributie met de door de deelnemer aangegeven bron na ontvangst van het betalingsbewijs. Als de deelnemer kiest voor de vakantie-uren, dan verrekent de salarisadministratie de uren in de maand mei of december in het jaar van deelname. De benodigde uren worden berekend op basis van de bruto uurbezoldiging.
Artikel 4 Beeindigen deelname Deelname aan de regeling stopt op het moment dat de medewerker het lidmaatschap met de vakbond opzegt of als de deelnemer uit dienst treedt. Dedeelnemer moet dit aan de salarisadministratie doorgeven.
Artikel 5 Voorbehoud fiscale wijzigingen Het college van burgemeester en wethouders kan in verband met fiscale wijzigingen, de bedragen zoals overeengekomen met een deelnemer verlagen naar het fiscaal onbelast toegestane maximum.
Artikel 6 Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en wethouders kan een bijzondere voorziening treffen als deze regeling in gevallen niet of niet in redelijkheid voorziet.
Artikel 7 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1januari 2 0 1 1 , onder gelijktijdige intrekking van de Regeling Vakbondscontributie van 2009 van 10 februari 2009.
17/26
"W" "W"
GEMEENTE
HOOFll
G.
I
GEMEENTEBLAD2011-03 27 januari 2011
zij op 4 januari 2 0 1 1 het volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.60650 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn; gelezen het voorstel van het bureau P&O, afdeling Advies en Control, en gelet op • Hoofdstuk 4a van de CAR-UWO en de Cafetariaregeling Gemeente Hoorn; • Defiscale wetgeving over personal computers; • Het gestelde in artikel 160 Gemeentewet; • het instemmend advies van de ondernemingsraad; besluit: vast te stellen de
Regeling Lening voor de aanschaf van een computer 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Medewerker De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1sub a van de CAR, voor zover deze een vaste aanstelling of arbeidsovereenkomst heeft voor onbepaalde tijd. Computer Computerapparatuur, inclusief randapparatuur en besturingssoftware. Vakantie-uren De vergoeding voor vakantie-uren bij uitwisseling tegen geld, zoals gedefinieerd in artikel 4a:1 lid 5 van de CAR/UWO. Eindejaarsuitkering De uitkering zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR/UWO. Vakantietoelage Detoelage, zoals gedefinieerd in artikel 6:3 van de CAR/UWO. Artikel 2 Voorwaarden Op verzoek van de medewerker geeft het college van burgemeester en wethouders ten hoogste eens in de driejaar een lening voor de aanschaf van een computer.
Artikel 3 Procedure De medewerker vult een aanvraagformulier met een verklaring over de aankoop van de computer en terugbetaling van de verstrekte lening binnen 3 jaar. De medewerker moet een betaalbewijs inleveren (een kopie van de gespecificeerde factuur). Artikel 4 Bronnen en financiering Lid 1 De medewerker ontvangt het aankoopbedrag als rentedragende lening, tegen het percentage normrente. De Belastingdienst stelt jaarlijks deze normrente vast. Het bedrag van de lening is maximaal € 1415,-.
18/26
" » " •W"
GEMEENTE
rlOOrn
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
Lid 2 De medewerker kiest een van de onderstaande bronnen als aflossingsmogelijkheid tot net bedrag van de lening: 1. verkoop van vakantie-uren. Daar geldt als voorwaarde bij dat in het betreffende jaar het wettelijke minimum aan vakantie-uren behouden blijft. Dat minimum is drie keer de wekelijkse arbeidsduur; 2. de vakantietoeslag; 3. de eindejaarsuitkering; 4. (een deel van) de bezoldiging (een maandelijks bedrag); 5. betaling in maximaal 36 termijnen.
Artikel 5 Gevolgen van deelname aande regeling Het inruilen van een deel van het salaris, verlofuren, de vakantietoelage of eindejaarsuitkering heeft geen invloed op de hoogte van de pensioengrondslag, vakantietoelage of eventuele uitkeringen. De regeling gaat alleen uit van netto bedragen.
Artikel 6 Aansprakelijkheid De medewerker kan het college van burgemeester en wethouders op geen enkele wijze aanspreken voor verplichtingen die voortvloeien uit garantiebepalingen van de leverancier of de fabrikant van de computer.
Artikel 7 Beeindiging deelname Deelname aan deze regeling eindigt a) als de medewerker uit dienst treedt; b) bij overlijden van de medewerker; c) als wetgeving wijzigt waardoor de overeenkomst strijdig wordt met de wet; d) als de medewerker daarom vraagt. Als binnen drie jaar na aanvang de deelname eindigt, wordt het resterende bedrag verrekend met de medewerker.
Artikel 8 Voorbehoud fiscale wijzigingen Het college van burgemeester en wethouders kan in verband met fiscale wijzigingen, de bedragen zoals overeengekomen met een medewerker verlagen naar het fiscaal onbelast toegestane maximum. Artikel 9 Onvoorziene gevallen Het college van burgemeester en wethouders kan een bijzondere voorziening treffen als deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet. Artikel 1 0 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1januari 2011, onder gelijktijdige intrekking van de Personal Computerregeling 2006 van 28 februari 2006.
19/26
H O Or i l
H.
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari2011
zij op 4 januari 2 0 1 1 hot volgende algemeen verbindend voorschrift heeft vastgesteld:
Corsaregistratienummer: 10.60651 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn; gelezen het voorstel van de afdeling Advies en Control, en gelet op • hoofdstuk 4a van de CAR/UWO en de cafetariaregeling gemeente Hoorn; • fiscale wetgeving over reiskosten; • het gestelde in artikel 160 Gemeentewet; • het instemmend advies van de Ondernemingsraad; besluit: vast te stellen de
Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2011 Artikel 1 Begripsomschrijving Medewerker De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1sub a van de CAR/UWO, die niet verplicht is om zich in of dichterbij zijn standplaats te gaan wonen als bedoeld in artikel 15:1:17 van de CAR/UWO. Reisafstand De afstand tussen het geregistreerde woonadres en de standplaats. De reisafstand wordt bepaald met de routeplanner van Google Maps (de snelste route). Standplaats Deplaats of het met name genoemde adres waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht. Eindejaarsuitkering De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:6 van de CAR/UWO
Artikel 2 Uitgangspunten vergoeding c.q. tegemoetkoming in de kosten Lid 1 De medewerker heeft aanspraak op een volledige vergoeding van de aantoonbaar gemaakte kosten voor het daadwerkelijk dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats met het openbaar vervoer, inclusief voor- en navervoer bij een treinabonnement voor maximaal twee zones of stallingskosten aan een van beide kanten van het reistraject. Lid 2 De gemeente Hoorn verstrekt in principe vervoerbewijzen aan de medewerker via een gebruikersovereenkomst met een OV-vervoerder, in plaats van de vergoeding bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Lid 3 De medewerker die dagelijks heen en weer reist tussen de woning en de standplaats met eigen vervoer (zoals fiets of auto) heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor e6n keer per dag heen en weer reizen, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt.
20/26
"W" "¥"
GEMEENTE
HOOril
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari201l
Lid 4 Inafwijking van lid 3 kan een medewerker in de volgende situaties de te maken kosten voor incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie en eventuele kosten van een maaltijd, als ware net een dienstreis declareren: bij een oproep in de piketdienst (storingen, calamiteiten, gladheid, e.d.); bij een ingeroosterd gebroken dienstrooster met een tussenperiode van meer dan een uur; Bij deze declaraties is de geldende 'Vergoedingsregeling dienstreizen en verblijfskosten' van toepassing. Lid 5 Bij de berekening van de vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten of verstrekking van een vervoerbewijs wordt uitgegaan van de daadwerkelijke reisdagen op basis van het vastgestelde werkrooster. Tevens wordt rekening gehouden met een forfaitair aantal verlof-, feest- en ziektedagen: bij een 5daagse werkweek heeft eenjaar 214 werkdagen. Bij een kortere werkweek wordt de vergoeding c.q. tegemoetkoming evenredig berekend.
Artikel 3 Hoogte vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten Detegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats als bedoeld in artikel 2 lid 3 is onafhankelijk van het soort vervoermiddel en bedraagt € 0,10 per kilometer vanaf 10 kilometer tot maximaal 40 kilometer gerekend vanaf de drempel van 10 kilometer (enkele reisafstand).
Artikel 4 Uitbetaling De vergoeding van, c.q. tegemoetkoming in de reiskosten wordt eenmaal per kalendermaand bij het salaris als vaste vergoeding aan de medewerker welke de aanvraag heeft ingediend, uitbetaald.
Artikel 5 Afwezigheidsituaties Als in een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet is gereisd, wordt de vergoeding van de reiskosten stopgezet.
Artikel 6 Overgangsmaatregel 1: afbouwregeling Lid 1 Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een variabele vergoeding op declaratiebasis ontvangen voor de reiskosten woonwerkverkeer op basis van individueel vastgelegde afspraken, kunnen aanspraak maken op een afbouwregeling. Lid 2 De afbouwvergoeding wordt toegekend als: a. de verlaging van de vergoeding tenminste 3% bedraagt van de bezoldiging, en b. de medewerker de vergoeding op declaratiebasis gedurende tenminste 2 jaar heeft ontvangen. Lid 3 Deafbouwvergoeding wordt niet toegekend als de medewerker een volledige vergoeding of een OVvervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling. Lid 4 De berekeningsbasis voor de afbouwvergoeding als bedoeld in lid 1 en 2 wordt vastgesteld op het bedrag dat de medewerker gemiddeld per maand heeft ontvangen over twaalf kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer is beeindigd dan wel verminderd.
21/26
" • " -W-
GEMEENTE
JriOOni
I GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januari 2011
Lid 5 De uitkeringsperiode van de afbouwvergoeding is maximaal een vierde gedeelte van de tijd dat de medewerker de vergoeding heeft ontvangen. De uitkeringsperiode is maximaal drie jaar. In overleg met de medewerker kan een kortere uitkeringsperiode worden overeengekomen. Lid 6 De hoogte van de afbouwvergoeding wordt bepaald door de uitkeringsperiode in drie gelijke delen te splitsen, waarbij afronding naar boven plaatsvindt op een hele maand. Gedurende de drie deelperioden bedraagt de aflopende toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de berekeningsbasis.
Artikel 7 Overgangsmaatregel 2: afkoopsom Lid 1 Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een vaste vergoeding ontvangen op basis van de oude Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005, kunnen aanspraak maken op een eenmalige afkoopsom, naast de nieuwe vergoeding, als - de medewerker volgens deze nieuwe regeling recht heeft op een lagere vergoeding, - de medewerker de vergoeding gedurende tenminste 2 jaar heeft ontvangen. Lid 2 De afkoopsom wordt niet toegekend als de medewerker een volledige vergoeding of een 0Vvervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1 of lid 2 van deze regeling. Lid 3 De hoogte van de afkoopsom bedraagt het verschil tussen de maandvergoeding op de dag voor de ingangsdatum van de nieuwe regeling en de maandvergoeding op basis van deze regeling, vermenigvuldigd met 18.
Artikel 8 Overgangsmaatregel 3: keuzemogelijkheid Lid 1 Medewerkers welke tot de ingangsdatum van deze regeling een vaste vergoeding ontvangen op basis van de oude Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005 hebben de 66nmalige mogelijkheid te kiezen voor a. toepassing van de nieuwe regeling en de afkoopsom zoals bedoeld in artikel 7 of b. behoud van de vaste vergoeding op basis van de oude regeling. Lid 2 De keuzemogelijkheid van lid 1 wordt niet gegeven als de medewerker een volledige vergoeding of een OV-vervoerbewijs ontvangt op grond van artikel 2 lid 1of lid 2 van deze regeling. Lid 3 Bij de keuze voor behoud van de vaste vergoeding op basis van de oude regeling gelden de volgende bepalingen: a. Het recht op deze vergoeding vervalt zodra het salarisbedrag van de medewerker (bij de feitelijke arbeidsduur) hoger is dan het maximum salarisbedrag van schaal 4 (bij 36 uur). b. De hoogte van de vergoeding en de aftrek van de eigen bijdrage worden jaarlijks injanuari aangepast conform de oude regeling. c. Als de medewerker verhuist wordt de voor hem/haar meest voordelige regeling toegepast.
Artikel 9 Gebruik fiscale ruimte inde reiskostenvergoeding Lid 1 De medewerker kan, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt, op verzoek op grond van artikel 4a:3 en de Cafetariaregeling gemeente Hoorn,jaarlijks (een deel van) de eindejaarsuitkering verlagen in ruil voor een vergoeding voor reiskosten van het woon-werkverkeer.
22/26
Y
T
GEMEENTE
rlOOril
I GEMEENTEBLAD 2011-03 27 januan'2011
Lid 2 Medewerkers kunnen in ruil voor eindejaarsuitkering in de maand december een belastingvrije vergoeding ontvangen tot de maximaal fiscale ruimte. Deze bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije ruimte van € 0,19 per kilometer, en de eventueel na saldering met kilometers voor dienstreizen, daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding. Lid 3 In ruil voor de vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer wordt de eindejaarsuitkering verlaagd met het bedrag dat even hoog is als de vergoeding reiskosten woon-werkverkeer, zoals berekend in lid 2 van dit artikel. Lid 4 De medewerker die van uitruil gebruik wil maken, stuurt uiterlijk 20 november een aanvraagformulier in met de kortste reisafstand van huisadres naar werkadres op basis van de routeplanner van Google Maps en het gemiddeld aantal dagen dat hij of zij per week naar het werkadres reist. Het is niet van belang welk vervoermiddel de medewerker daarbij gebruikt. Lid 5 Er kunnen door deelname aan uitruil gevolgen optreden die van invloed zijn op de eventuele uitkeringen entoeslagen van de ambtenaar. Deelname aan uitruil heeft geen gevolgen op vakantietoeslag en pensioenopbouw van de medewerker.
Artikel 10 Onvoorziene gevallen Ingevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.
Artikel 11 Inwerkingtreding Lid 1 Deze regeling gaat in op 1januari 2011, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling reiskosten woonwerkverkeer 2010 en 2010 II. Lid 2 De " Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2005" is per 1 maart 2010 ingetrokken maar blijft van toepassing voor medewerkers die de keuze hebben gemaakt voor artikel 8, lid 1 b van de regeling reiskosten woon-werkverkeer 2010.
23/26
~T
"W-
GEMEENTE
£±00171
T GEMEENTEBLAD 2011-03 27 Januar/2011
Bijlage: Toelichting Berekeningvergoeding woon-werkverkeer Als er sprake is van een kilometervergoeding op grond van artikel 2 lid 3 en 4 van deze regeling, wordt de maandelijkse tegemoetkoming volgens een bepaalde, door de Fiscus geboden, systematiek berekend. Voor deze berekeningswijze geldt als voorwaarde dat bij een reispatroon van gemiddeld 5 of meer dagen per week op ten minste 128 dagen per jaar naar dezelfde standplaats moet worden gereisd. Als • de medewerker reist op gemiddeld minder dan 5 dagen per week; • de dienstbetrekking begint of eindigt in de loop van het kalenderjaar; • de reisafstand wijzigt door bijvoorbeeld overplaatsing of verhuizing, moet het aantal van 128 reisdagen naar evenredigheid lager worden vastgesteld. Deze systematiek leidt tot de volgende formule: A x 2 x 2 1 4 x B / 5 x 0,10 12 • Hierbij is A de rekenkundig op een decimaal achter de komma afgeronde reisafstand tussen de woning• de standplaats, berekend met de routeplanner Google Maps minus 10 kilometer. • 214 is het aantal reisdagen per jaar; daarbij is rekening gehouden met reisonderbrekingen in verband mi bijvoorbeeld incidenteel thuiswerken, ziekte, vakantie en verlof. • Bis het rekenkundig op twee decimalen achter de komma afgeronde gemiddelde aantal reisdagen per week, dat vervolgens door 5 wordt gedeeld. • 0,10 is de kilometervergoeding. • De uitkomst van de berekening wordt op twee decimalen achter de komma afgerond. Stopzetten en hervatten Bij volledige afwezigheid, bijvoorbeeld wegens ziekte, verlof, ziekte of schorsing gedurende een aaneengesloten periode van meer dan zes weken wordt de uitbetaling van de maandelijkse tegemoetkoming na ommekomst van die zes weken gestopt. Bij hervatting van de reizen gaat de vergoeding weer in vanaf de eerste van de maand volgend op die waarin het reizen weer is begonnen. Overstappen eigenvervoer - openbaar vervoer envice versa Voor het streekvervoer (bus) is een seizoensvariant mogelijk. De medewerker kan de keuze om het OVgebruik te wijzigen in het gebruik van eigen vervoer v.v. tussentijds slechts doen als dat past binnen de voorwaarden van de aanbieders van de OV-bewijzen. Als meer incidenteel of in korte periodes van vervoerwijze wordt gewisseld, in geval van bijvoorbeeld slecht weer, dan wordt de vergoeding niet omgezet. Extra gemaakte kosten worden niet vergoed. Incidenteel extra woon-werkverkeer Ingeval van incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie ingeval van bijvoorbeeld een extra werkdag, avondvergadering, storingsdienst of ander overwerk wordt de vaste vergoeding op grond van artikel 2 lid 3 en 4 niet aangepast. De medewerker kan in bepaalde situaties op grond van lid 3 van artikel 2 de extra kosten (reiskosten en eventueel een maaltijd) als ware het een dienstreis declareren. Carpoolen Als werknemers zelf een carpool organiseren, wordt zowel de chauffeur als de meerijders de tegemoetkoming in de reiskosten verstrekt op grond van artikel 2 lid 3 en 4, exclusief de 'omrijdkilometers' (omdat deze door de Fiscus worden aangemerkt als priv^-kilometers). Cafetariaregeling enfiscale ruimte Indeze regeling is de mogelijkheid opgenomen om in ruil voor de eindejaarsuitkering een belastingvrije vergoeding te ontvangen tot maximaal de fiscale ruimte. De fiscale ruimte bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije vergoeding van € 0,19 per kilometer en de, eventueel na saldering met kilometers voor dienstreizen, daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding.
24/26
-W- • » •
GEMEENTE
rlOOrn
I
GEMEENTEBLAD 2011-03 27 Januar/2011
Het fiscale voordeel dat met deelname kan worden bereikt hangt af van de persoonlijke situatie en wordt grotendeels bepaald door het fiscale jaarloon. Dat bepaalt het percentage loonheffing. Voor het merendeel van het personeel zal dit percentage 42% zijn over het bedrag dat wordt uitgeruild. Hoe bereken je de fiscaal onbelaste ruimte? 1. Je bepaalt op jaarbasis de totale reisafstand (vice versa) woon/werkverkeer plus dienstreizen. 2. De belastingdienst staat een fiscaal onbelaste ruimte toe van € 0,19 per kilometer. De ruimte is dan de totale reisafstand x € 0,19. 3. Je bepaalt vervolgens wat je aan onbelaste vergoeding woon-werkverkeer plus onbelaste vergoeding voor dienstreizen hebt ontvangen. 4. Het saldo kun je uitruilen tegen de eindejaarsuitkering. Eenvoorbeeld: Je hebt een aanstelling van 36 uur en een salaris in schaal 4, periodiek 11 (€ 2.202,00). Op basis hiervan heb je recht op een eindejaarsuitkering van € 1.750,00 bruto. De werkgever mag een vaste vergoeding geven voor reiskosten woon-werkverkeer op basis van 214 werkdagen per jaar. (Dit geldt voor iemand die 5 dagen per week werkt, voor een parttimer is dit naar rato van het aantal werkdagen per week). De Belastingdienst gaat er wel vanuit dat je minimaal 70% van de 214 werkdagen ook daadwerkelijk naar je werk hebt gereisd. Je woont 30 km van je werk en werkt 36 uur, verdeeld over 5 dagen. De maximale tegemoetkoming, waarvoor je bronnen in kunt zetten, bedraagt dan: 30 km x 2 (heen en terug) x € 0 , 1 9 per km = € 11,40 per dag x 214 dagen per jaar = € 2.439,60. Je hebt in dat jaar reeds 30 - 10 x 2 -x € 0,10 per km = € 4,00 per dag x 214 dagen per jaar = € 856,- aan reiskostenvergoeding ontvangen. De maximale extra tegemoetkoming waarvoor je de eindejaarsuitkering in kunt zetten bedraagt: € 1583,60 (= € 2.439,60 - € 856,-). Omdat je recht heb op een eindejaarsuitkering van € 1.750,- kun je het volledig bedrag van € 1583,60 uitruilen. Dit ziet er als volgt uit:
Eindejaarsuitkering bruto Uitruil reiskosten Resterende eindejaarsuitkering br Loonheffing 4 2 % Resterende eindejaarsuitkering n< Reiskostenvergoeding uitruil nett Totaal netto
Met uitruil € 1750 € 1583,60 € 166,40 € 69,88 € 96,12 € 1583,60 € 1679,72
Zonder uitruil € 1750 €0 € 1750 € 735 € 1015 €0 € 1015
In de berekening "Zonder Uitruil" zie je het netto resultaat wanneer je geen gebruik maakt van de uitruilmogelijkheid. Het netto verschil bedraagt € 664,72 in het voordeel van de werknemer. Wat te doen bij ziekte of langdurige afwezigheid? Als je een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet reist in verband met ziekte of langdurige afwezigheid, wordt met ingang van de eerste dag van de opvolgende maand waarin je ziek bent geworden geen tegemoetkoming betaald. Je brengt dus het aantal ziekte- of afwezigheiddagen vanaf de eerste dag van de nieuwe maand volgend op de dag dat je ziek bent geworden in mindering op de 214 werkdagen. Verzuim je deze dagen in mindering te brengen en voldoe je daardoor niet meer aan de eis dat je minimaal 70% van de 214 werkdagen naar je werk hebt gereisd, dan is dit fiscaal onzuiver en zijn hier consequenties aan verbonden.
25/26
Hoorn ~W T T
GEMEENTE
i
GEMEENTEBLAD2011-03 27 januari 2011
De prijs van de afschriften van het gemeenteblad of abonnementen daaropis aangegeven inde Legesverordening (EUR 0,25 per bladzijde).
De onder A. t/m H. genoemde besluiten: behoeven niet te worden goedgekeurd; zijn bekendgemaakt op 27 januari 2011; treden inwerking op4 februari 2011; * In besluit A staan devolgende data van inwerkingtredingvermeld: - OnderdeelA a. Ingangsdatum wijziging lid 1 is 1januari 2010; b. Ingangsdatum wijziging lid 2 A en Bis 1januari 2011. - OnderdeelB Ingangsdatum wijzigingen is 1 oktober 2010. - Onderdeel C a. Ingangsdatum wijzigingen in onderdeel D, F, Gen H gaan inop 1januari 2010; - b. Ingangsdatum wijzigingen in onderdeel A, B, C en Egaan inop 1 oktober 2010. * In besluiten C t/m H staat vermeld dat deze inwerking tredenop 1 januari 2011. Erworden diverse besluiten ingetrokken (zie gemeenteblad).
4*-
Het besluit ter inzage ligt opde afdelingAdvies en Control inhet stadhuis, Nieuwe Steen 1,te Hoorn. De gemeentebladen kunnen ook worden geraadpleegd inde Openbare Bibliotheek Hoorn,Wisselstraat 8 te Hoorn.
Het college van burgemeester enwethouders van Hoorn,
-/,y> , de burgemeester.
, de secretaris.
Uitgegeven op 27 januari 2011.
, de secretaris.
26/26