De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 31 oktober 2008
1
Versie 1.3
Praktijkhandreiking 1104
Datum:
31 oktober 2008
Herzien: -
Onderwerp:
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Behulpzaam bij:
De uitvoering van controles van de jaarrekening of de staten van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Status:
Praktijkhandreiking, geen dwingende bepalingen (Hiermee komt Standaard 850N te vervallen)
Ter toelichting:
Deze praktijkhandreiking is eerder in concept gepubliceerd. Aanpassingen die zijn voortgevloeid uit afstemming van de praktijkhandreiking met de toezichthouders De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten zijn opgenomen in deze definitieve versie. Over het gebruik van e-Line wordt u nog afzonderlijk geïnformeerd. Het overleg met DNB over e-Line is nog niet afgerond. Dit overleg maakt deel uit van de ontwikkeling van beleid over de wijze waarop de accountant in de toekomst accountantsverklaringen digitaal kan aanleveren.
Achtergrond In de toezichtwetgeving voor financiële ondernemingen zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en pensioenfondsen zoals bedoeld in de Pensioenwet (Pw), zijn verplichtingen opgenomen voor de accountant die de jaarrekening of de staten van een financiële onderneming of een pensioenfonds controleert. In deze praktijkhandreiking wordt hierover uitleg gegeven. De praktijkhandreiking is niet bedoeld om een volledig overzicht te geven van de toezichtwetgeving voor financiële ondernemingen en pensioenfondsen. Evenmin wordt hiermee beoogd een handreiking te bieden voor alle controlewerkzaamheden van de accountant bij financiële ondernemingen of pensioenfondsen. De praktijkhandreiking is beperkt tot uitleg over de specifieke verplichtingen voor accountants die voortvloeien uit de toezichtwetgeving voor financiële ondernemingen en pensioenfondsen.
Koninklijk NIVRA
2
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Inhoud De volgende onderwerpen worden behandeld. 1 2 3 4 5
Inleiding Toezicht en verantwoordelijkheden financiële onderneming, pensioenfonds, toezichthouder en accountant Wettelijke verplichtingen accountant Opdrachtbevestiging Werkzaamheden van de accountant • Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders • Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing • Controle staten • Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6: Bijlage 7: Bijlage 8: Bijlage 9: Bijlage 10:
Wegwijzer toepasselijke wetgeving Wettelijke bepalingen betreffende de accountant Themalijst beheerder Themalijst beleggingsinstelling Themalijst beleggingsonderneming Themalijst clearinginstelling Themalijst kredietinstelling Themalijst verzekeraar Themalijst pensioenfonds Voorbeelden van teksten
3
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
1.
Inleiding
1.1 Het doel van deze praktijkhandreiking is om uitleg te geven over de wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten ten behoeve van de toezichthouder (in vervolg ‘staten’) controleert van een financiële onderneming die ingevolge de Wft, of een pensioenfonds dat ingevolge de Pw onder toezicht staat. 1.2 Onder financiële ondernemingen worden verstaan beheerders, beleggingsinstellingen, beleggingsondernemingen, bewaarders, clearinginstellingen, financiële dienstverleners, financiële instellingen, kredietinstellingen, verzekeraars en entiteiten voor risicoacceptatie1 zoals bedoeld in de Wft. Hierna is aangeduid op welke financiële ondernemingen een en ander van toepassing is. 1.3 Deze praktijkhandreiking heeft uitsluitend betrekking op verplichtingen die voortvloeien uit de genoemde toezichtwetgeving voor de accountant die een opdracht uitvoert tot het controleren van de jaarrekening of de staten. Naast de verplichtingen die voortvloeien uit de toezichtwetgeving kunnen ook andere verplichtingen op de accountant van toepassing zijn. Deze worden in de praktijkhandreiking niet behandeld. 1.4
De wettelijke verplichtingen, die hierna worden toegelicht, betreffen: • Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders • Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing • Controle staten • Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen
2
Toezicht en verantwoordelijkheden financiële onderneming, pensioenfonds, toezichthouder en accountant
2.1 Met ‘toezicht’ wordt bedoeld het externe toezicht zoals dat is geregeld in de voor de financiële onderneming of het pensioenfonds geldende wet- en regelgeving. Voor de financiële onderneming is dit de Wft en voor het pensioenfonds de Pw. De toezichthouders zijn de Nederlandsche Bank N.V. (DNB) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM). 2.2 In het kader van de relatie tussen de onderneming respectievelijk het pensioenfonds, de toezichthouder en de accountant worden de volgende verantwoordelijkheden onderscheiden: • Het bestuur van de financiële onderneming of het pensioenfonds is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering en de externe rapportage (jaarrekening en staten) daarover, waarbij onder meer de eisen van wet- en regelgeving in acht moeten worden genomen. Zie hiervoor ook Standaard 250 “Het belang van wet- en regelgeving bij de controle van financiële overzichten”. • De toezichthouder is verantwoordelijk voor de uitoefening van het toezicht. • De accountant is verantwoordelijk voor de controle van de jaarrekening en/of de staten. Bij de controle van de jaarrekening of de staten van een financiële onderneming of een pensioenfonds gaat de accountant in het kader van Standaard 250 na of de financiële onderneming of het pensioenfonds aan de voor deze controle relevante wet- en regelgeving heeft voldaan (Zie paragraaf 3).
1
Met de aanpassing van de Wft in 2008 aan de Herverzekeringsrichtlijn is tevens de ‘entiteit voor risicoacceptatie’ geïntroduceerd, een “instelling, niet zijnde een verzekeraar, die door een verzekeraar overgedragen risico’s accepteert en de acceptatie van die risico’s uitsluitend financiert door van derden gelden aan te trekken terzake waarvan de terugbetalingsverplichtingen zijn achtergesteld bij de betalingsverplichtingen die ontstaan uit het accepteren van de overgedragen risico’s”. In Nederland kwamen dergelijke ondernemingen ten tijde van de wetswijziging niet of nauwelijks voor. Daarom is van afzonderlijke behandeling in deze Praktijkhandreiking afgezien. Waar het de bepalingen van het toezicht betreft worden entiteiten voor risicoacceptatie vrijwel gelijk behandeld als verzekeraars.
Koninklijk NIVRA
4
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 2.3 De relatie tussen de financiële onderneming respectievelijk het pensioenfonds en haar accountant is een contractuele relatie, waarbij wettelijke bepalingen van belang kunnen zijn. In dit kader verstrekt de onderneming of het pensioenfonds de opdracht aan de accountant. De accountant richt zijn accountantsrapportage aan de financiële onderneming of het pensioenfonds. De accountant dient deze rapportage, op grond van wettelijke bepalingen, in veel gevallen ter kennis van de toezichthouder te brengen.
3
Wettelijke verplichtingen accountant
3.1
Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders
3.1.1 Voor de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming en de accountant die de staten controleert van een pensioenfonds bestaat op basis van de Wft en de Pw de verplichting om de toezichthouders, DNB en AFM, van bepaalde omstandigheden op de hoogte te brengen en om de toezichthouders bepaalde inlichtingen te verstrekken. 3.1.2 De verplichting om de toezichthouders DNB en AFM van bepaalde omstandigheden bij financiële ondernemingen op de hoogte te stellen heeft betrekking op omstandigheden die: • In strijd zijn met ingevolge deel 3 (melding aan DNB) respectievelijk deel 4 (melding aan AFM) van de Wft opgelegde verplichtingen; • Het voortbestaan van de financiële onderneming bedreigen (melding aan DNB en AFM); • Leiden tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden (kort gezegd: niet afgeven van een goedkeurende verklaring, melding aan DNB en AFM). 3.1.3 De verplichting om DNB van bepaalde omstandigheden bij pensioenfondsen op de hoogte te stellen heeft betrekking op omstandigheden die: • In strijd zijn met de Pw; • De nakoming van de door het pensioenfonds aangegane verplichtingen bedreigen; • Leiden tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden (kort gezegd: niet afgeven van een goedkeurende verklaring). 3.1.4 De verplichting om de toezichthouder (alleen de primaire toezichthouder, DNB of AFM) bepaalde inlichtingen betreffende financiële ondernemingen te verstrekken heeft betrekking op: • Het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen; • De directiebrieven (brieven van bevindingen of management letters); • Overige correspondentie tussen de accountant en de financiële onderneming die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening of de staten van de financiële onderneming. 3.1.5 De verplichting om DNB bepaalde inlichtingen betreffende pensioenfondsen te verstrekken heeft betrekking op alle inlichtingen die de toezichthouder redelijkerwijs nodig heeft voor het toezicht op de naleving van de Pw.
3.2
Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing
3.2.1 De opdracht tot onderzoek van de jaarrekening van een clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor aan de externe accountant dient te voorzien in een toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing.
5
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
3.3
Controle staten
3.3.1 Clearinginstellingen, kredietinstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen dienen periodiek staten te verstrekken aan DNB, die deze nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wft of de Pw bepaalde. Deze staten moeten eenmaal per jaar worden voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. 3.4
Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen
3.4.1 Een beleggingsonderneming zoals bedoeld in artikel 4:87 eerste of tweede lid Wft (een beleggingsonderneming die financiële instrumenten respectievelijk gelden onder zich houdt die toebehoren aan een cliënt) dient eenmaal per jaar aan de AFM een verslag te overleggen van een externe accountant over de deugdelijkheid van de regelingen van de beleggingsonderneming voor de scheiding van gelden en financiële instrumenten die voor een cliënt worden aangehouden, gelden en financiële instrumenten die voor andere cliënten worden aangehouden en eigen gelden en financiële instrumenten. Veel kredietinstellingen zijn tevens als beleggingsonderneming actief. Alleen beleggingsondernemingen die tevens bank zijn houden financiële instrumenten of gelden onder zich die toebehoren aan cliënten.
3.5
Overzicht wettelijke verplichtingen accountant
3.5.1 In bijlage 2 bij deze praktijkhandreiking zijn de verplichtingen voor de accountant ingevolge de Wft en de Pw in detail weergegeven. In het schema hierna zijn deze per soort onderneming gerecapituleerd.
Koninklijk NIVRA
6
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Overzicht verplichtingen voor de accountant ingevolge de Wft en de Pw Melden DNB en Melden DNB en Melden DNB AFM weigeren AFM omstandigheid van verklaring of omstandigheid Toetsing en die voortbestaan maken van strijdig met deel Verstrekken beoordeling bedreigt voorbehouden 3 resp. deel 4 Wft organisatieinlichtingen aan (pensioenfonds: (kort gezegd: 1 DNB en AFM (pensioenfonds: inrichting en die nakoming niet afgeven van melden DNB risicobeheersing verplichtingen een omstandigheid goedkeurende bedreigt) strijdig met Pw) verklaring)
Controle staten
Onderzoek vermogensscheiding
art. 3:72 7 Wft
art. 165d Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Beheerder Beleggingsinstelling art. 4:27 2 Wft Beleggingsonderneming art. 3:88 1a Wft art. 4:27 1a Wft
art. 4:27 4 Wft
art. 3:88 1b Wft
Clearinginstelling Kredietinstelling2
art. 3:88 2 Wft
art. 3.88 4 Wft
art. 170 1c Pw
art. 170 3 Pw
art. 22 Besluit prudentiële regels Wft
Verzekeraar Pensioenfonds
1
2
art. 170 1a Pw
art. 170 1b Pw
art. 147 5 Pw
Ingevolge artikel 107 lid 2 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft bevatten directiebrieven met betrekking tot een beheerder en een beleggingsinstelling in ieder geval een verklaring van de accountant of en zo ja, in hoeverre hij de inrichting van de bedrijfsvoering heeft beoordeeld. Veel kredietinstellingen zijn tevens als beleggingsonderneming actief. De bepalingen voor beleggingsondernemingen zijn in dat geval ook van toepassing.
7
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
4
Opdrachtbevestiging
4.1 De additionele werkzaamheden voor de accountant die voortvloeien uit de toezichtwetgeving zijn andere dan de controle van de jaarrekening of de staten. De accountant legt deze additionele werkzaamheden bij voorkeur in een opdrachtbevestiging vast. • De wettelijke verplichting voor de accountant tot meldingen en inlichtingen aan de toezichthouder vloeit voort uit de opdracht tot controle van de jaarrekening of de staten. De accountant zet bij voorkeur in de opdrachtbevestiging de aard van de wettelijke verplichting uiteen en vermeldt dat de werkzaamheden niet zijn gericht op een systematische vaststelling dat aan wet- en regelgeving wordt voldaan. • De wettelijke verplichting voor de accountant tot het toetsen van de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing vloeit voort uit de opdracht tot controle van de jaarrekening. Dit kan gebeuren als onderdeel van (c.q. aanvulling op) de opdrachtbevestiging die wordt gehanteerd voor de jaarrekeningcontrole of in een afzonderlijke opdrachtbevestiging. • De opdracht aan de accountant moet, voor zover van toepassing, voorzien in controle van de staten. Dit kan een aparte opdracht zijn die niet rechtstreeks uit de controle van de jaarrekening voortvloeit. Deze opdracht kan in dat geval in een aparte opdrachtbevestiging worden weergegeven. De controle van de staten van kredietinstellingen valt uiteen in de controle van de Corep en de Finrep, waarbij een accountantsverklaring wordt afgegeven, en specifiek overeengekomen werkzaamheden betreffende de staten ‘Rapportage concentratierisico op landen’ en ‘Rapportage renterisico’. • De opdracht aan de accountant moet, voor zover van toepassing, voorzien in onderzoek van de vermogensscheiding door beleggingsondernemingen. Dit kan een separate opdracht zijn die niet rechtstreeks uit de controle van de jaarrekening voortvloeit. Deze opdracht kan in dat geval in een aparte opdrachtbevestiging worden weergegeven. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor opdrachtbrieven.
Koninklijk NIVRA
8
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
5
Werkzaamheden van de accountant
5.1
Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders
5.1.1 De controle van de jaarrekening en de staten van financiële ondernemingen en pensioenfondsen is gericht op de getrouwheid daarvan, respectievelijk opstelling in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wft dan wel de Pw. Om die reden bestaat geen zekerheid dat de toezichthouder alle voor hem belangrijke omstandigheden (tijdig) krijgt gemeld. 5.1.2 De accountant ontleent zijn verantwoordelijkheid voor het melden van omstandigheden aan de toezichthouder aan de wettelijke meldingsplicht. Omdat deze verantwoordelijkheid voortvloeit uit een wettelijk voorschrift handelt de accountant niet in strijd met de Verordening Gedragscode (A-140.1 a 1). 5.1.3 De werkzaamheden van de accountant bij de controle van de jaarrekening of de staten worden op basis van de opdrachtbevestiging uitgevoerd in overeenstemming met de Nadere voorschriften controleen overige standaarden (NV COS) en de wet- en regelgeving die geldt voor de financiële onderneming of het pensioenfonds. De accountant hoeft op grond van de meldingsplicht geen andere werkzaamheden te verrichten dan de werkzaamheden die op grond van de opdracht tot controle van de jaarrekening of de staten zullen worden uitgevoerd. De accountant zal evenwel in elk geval kennis nemen van de relevante correspondentie met de toezichthouders en de rapportages van de toezichthouders. 5.1.4 De accountant dient zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden af te vragen of hij kennis heeft gekregen van omstandigheden die aan de toezichthouder moeten worden gemeld. De accountant zal dit met het bestuur van de financiële onderneming of het pensioenfonds bespreken en dit formeel laten bevestigen door in een paragraaf in de bevestigingsbrief bij de jaarrekening of de staten te laten opnemen dat het bestuur de accountant volledig op de hoogte gesteld heeft van omstandigheden die aanleiding geven tot melding en tevens van invloed kunnen zijn op de jaarrekening of de staten. Hiervoor wordt verwezen naar Standaard 580 “Bevestigingen van het bestuur van de entiteit”. 5.1.5 De accountant maakt, mede in verband met de vereiste zorgvuldigheid, de inhoud van zijn voorgenomen melding kenbaar aan de financiële onderneming of het pensioenfonds. Alvorens hij de melding doet stelt hij de financiële onderneming of het pensioenfonds in de gelegenheid deze melding zelf te verrichten. Deze verplichting laat onverlet de wettelijke eis om zo spoedig mogelijk tot melding over te gaan. 5.1.6 Er zijn themalijsten per type onderneming opgesteld. Deze themalijsten bevatten de relevante weten regelgeving waarvan de accountant wordt geacht bij (de planning van) zijn controle kennis te nemen. De accountant heeft een signalerende rol indien hij bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening of de staten afwijkingen van de wet- en regelgeving constateert. De themalijsten zijn als bijlagen bij deze praktijkhandreiking opgenomen. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor bevestigingen bij de jaarrekening of staten en brieven van bevindingen.
9
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
5.2
Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing
5.2.1 Gelet op de wettelijke bepalingen acht de wetgever de toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing bij clearinginstellingen, kredietinstellingen en verzekeraars van belang. De bepalingen van en ingevolge de Wft geven geen nadere voorschriften voor de toetsing en beoordeling. 5.2.2 Volgens de toelichting op het Besluit prudentiële regels Wft richt de toetsing en beoordeling zich voornamelijk op de beheersing van die risico’s die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie en continuïteit van de clearinginstelling, de kredietinstelling of de verzekeraar. Belangrijk is volgens de wetgever dat de accountant aandacht besteedt aan IT-risico’s. De accountant heeft, met inachtneming van zijn opdracht, een eigen taak en verantwoordelijkheid ter zake van de inrichting en uitvoering van zijn werkzaamheden. De toetsing door de accountant wordt zoveel mogelijk geïntegreerd binnen het kader van onderzoek van de jaarrekening. Dit betekent dat de accountant verslag uitbrengt van zijn onderzoek aan het bestuur en de raad van commissarissen in zijn directiebrief (brief van bevindingen of management letter). Daarin vermeldt de accountant ook zijn bevindingen met betrekking tot de organisatie-inrichting en risicobeheersing. 5.2.3 De wetgever gaat ervan uit dat de werkzaamheden die door de accountant in dit kader moeten worden verricht zoveel mogelijk worden geïntegreerd met de werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van de controle van de jaarrekening. Praktisch gezien zal het wettelijke vereiste slechts tot aanvullende werkzaamheden leiden waar het onderzoek van de beheersing van de (materiële) risico’s niet reeds bij de uitvoering van de jaarrekeningcontrole betrokken is. 5.2.4 De toevoeging ‘op hoofdlijnen’ refereert enerzijds aan de diepgang van de beoogde toetsing en beoordeling, die in samenhang moet worden bezien met het door de onderneming tot stand te brengen niveau van risicobeheersing, namelijk de beheersing van die risico’s die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de onderneming. Anderzijds geeft de toevoeging aan dat het hier een secundaire toetsing en beoordeling betreft. Immers, de primaire toetsing en beoordeling geschieden door de onderneming zelf, zowel binnen de lijn als mogelijkerwijs door de interne auditfunctie. 5.2.5 Van de accountant wordt verwacht dat hij zijn toetsing en beoordeling met name richt op de reikwijdte en diepgang van de door de onderneming uitgevoerde toetsing en beoordeling, op de uitkomsten daarvan, alsmede op de door de onderneming ingestelde vervolgprocedures. 5.2.6 Samengevat impliceert de toevoeging ‘op hoofdlijnen’ dat de in dit kader te verrichten werkzaamheden zijn gericht op de toetsing en beoordeling van de toereikendheid van de opzet, alsmede van de feitelijke implementatie in de bedrijfsprocessen (het bestaan), van de desbetreffende organisatieinrichting en risicobeheersing, en derhalve niet op de (doorlopend goede) werking. Onverminderd het voorgaande is de werking, op onderdelen, vanzelfsprekend gewoonlijk wel van belang in de context van de jaarrekeningcontrole, maar de toetsing hiervan maakt geen onderdeel uit van de ingevolge de Wft te verrichten (additionele) werkzaamheden betreffende de organisatie-inrichting en risicobeheersing. 5.2.7 Mochten uit de jaarrekeningcontrole bevindingen over de werking voortvloeien, die van materieel belang zijn, dan worden deze gewoonlijk al in de directiebrief (brief van bevindingen of management letter) gerapporteerd aan het bestuur. 5.2.8 De concrete invulling van de te verrichten (additionele) werkzaamheden is sterk afhankelijk van de aard van de onderneming en moet daarom van geval tot geval worden vastgesteld. De onderneming dient zelf op grond van de toezichtwetgeving vast te stellen in hoeverre de bepalingen van en ingevolge de Wft worden nageleefd. De externe accountant maakt vanuit efficiëntieoogpunt gebruik van hetgeen aan interne analyses (onder meer door de interne accountantsdienst) is opgesteld.
Koninklijk NIVRA
10
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 5.2.9 • • • • • • •
De toetsing en beoordeling kunnen worden uitgevoerd op basis van (onder meer): Eerdere ervaringen met de onderneming; Kennisnemen van verantwoordingen over interne onderzoeken door de onderneming; Gesprekken met bestuur, raad van commissarissen (of audit committee, indien aanwezig) en anderen van de onderneming; Gesprekken met de staf van de interne accountantsdienst en het kennisnemen en beoordelen van het auditplan, werkdossiers en rapportages van interne accountants; Kennisnemen van rapportages van toezichthouders; Kennisnemen van overige relevante interne (beleids-)documenten; Kennisnemen van notulen van relevante vergaderingen (zoals van bestuur, raad van commissarissen, risicobeheercommissies).
5.2.10 De accountant zal bij zijn onderzoek waar mogelijk steunen op de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Indien de interne auditfunctie is ingericht als een interne accountantsdienst, waar één of meerdere registeraccountants werkzaam zijn, is Standaard 610 “Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne accountantsfunctie” eveneens van toepassing. 5.2.11 De accountant hoeft geen algeheel oordeel te formuleren over de organisatie-inrichting en risicobeheersing. De accountant maakt ten minste melding van de bevindingen van materieel belang betreffende de beheersing van IT-risico’s en andere geconstateerde majeure afwijkingen van de desbetreffende bepalingen van en ingevolge de Wft. Gesignaleerde majeure tekortkomingen en gebreken ter zake van de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing worden derhalve door de accountant gerapporteerd. Deze rapportage kan plaatsvinden in de jaarlijks uit te brengen directiebrief (brief van bevindingen of management letter). 5.2.12 Indien de uitkomsten in de directiebrief (brief van bevindingen of management letter) worden meegenomen, dan wordt aanbevolen hierin een afzonderlijke paragraaf over de toetsing en beoordeling van de organisatie-inrichting en risicobeheersing op te nemen. Hierin kan worden aangegeven dat de toetsing en beoordeling heeft plaatsgevonden en dat voor de uitkomsten, voor zover voortvloeiend uit de jaarrekeningcontrole, wordt verwezen naar de andere onderdelen van de brief. In deze afzonderlijke paragraaf kan dan worden ingegaan op de eventuele uitkomsten van de werkzaamheden die additioneel, dus los van de jaarrekeningcontrole, zijn uitgevoerd. Indien geen additionele bevindingen zijn geconstateerd, dan wordt dit vermeld. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor brieven van bevindingen.
11
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
5.3
Controle staten
5.3.1 Algemeen 5.3.1.1 De accountant heeft, met inachtneming van zijn opdracht, een eigen taak en verantwoordelijkheid ter zake van de inrichting en uitvoering van zijn werkzaamheden voor de controle van de staten. Hij betrekt bij zijn overwegingen het feit dat de staten (met uitzondering van de openbaar te maken staten van verzekeraars) zijn bedoeld voor het toezicht dat door DNB wordt uitgeoefend. Het verdient de voorkeur, voor zover van toepassing, om de eindejaarsstaten (over het vierde kwartaal) te betrekken bij het onderzoek om aansluiting te houden met de controle van de jaarrekening. 5.3.1.2 Gelet op de aan de organisatie-inrichting en risicobeheersing gestelde eisen ligt het voor de hand dat de controle van de staten systeemgericht wordt uitgevoerd. Dat betekent dat de accountant bij zijn werkzaamheden mede aandacht geeft aan de organisatie rond de totstandkoming van de staten en over zijn bevindingen zo nodig rapporteert. Deze werkwijze ligt ook besloten in de vereiste toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing bij clearinginstellingen, kredietinstellingen en verzekeraars. 5.3.1.3 De accountant zal bij zijn onderzoek waar mogelijk steunen op de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Indien de interne auditfunctie is ingericht als een interne accountantsdienst, waar één of meerdere registeraccountants werkzaam zijn, is Standaard 610 “Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne accountantsfunctie” eveneens van toepassing. 5.3.1.4 Omdat de staten geen volledige set van financiële overzichten voor algemene doeleinden vormen, wordt over het onderzoek van de staten gerapporteerd met een accountantsverklaring conform Standaard 800. 5.3.1.5 Welke staten gecontroleerd moeten worden blijkt uit bepalingen van en ingevolge de Wft en de Pw. In de opdrachtparagraaf worden de gecontroleerde staten geïdentificeerd door verwijzing naar het unieke controlegetal dat door de applicatie E-line van DNB aan de te controleren staten wordt toegekend. Hiermee is voldaan aan de waarmerking van de staten zoals vereist in art. 133 lid 1 van het Besluit prudentiële regels Wft respectievelijk art. 147 lid 5 Pw. De controle beperkt zich, conform de wettelijke vereisten, tot de staten die de toezichthouder nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deel 3 van de Wft bepaalde, respectievelijk de staten die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van zijn toezichttaak, zoals bedoeld in artikel 151 Pw. 5.3.1.6 Bij gebruik van een intern model of meerdere interne modellen door kredietinstellingen en pensioenfondsen wordt aan het slot van de tweede alinea van de accountantsverklaring in de werkzaamhedenparagraaf de volgende zin toegevoegd: “Onze controle omvat niet een zelfstandige validatie van de/het door … (naam cliënt) gebruikte interne modellen/model. Deze/dit door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne modellen/model inclusief de daarbij behorende procesbeschrijvingen zijn/is in onze controle als norm gehanteerd”. 5.3.1.7 In de oordeelparagraaf wordt aangegeven of de staten op alle van materieel belang zijnde aspecten in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wft respectievelijk de Pw zijn opgesteld. Bij gebruik van een intern model of meerdere interne modellen door kredietinstellingen en pensioenfondsen wordt aan de oordeelparagraaf de volgende zin toegevoegd: “, waaronder begrepen de/het door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne modellen/model inclusief de daarbij behorende procesbeschrijvingen”.
Koninklijk NIVRA
12
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 5.3.1.8 Omdat de staten en de verklaring daarbij alleen zijn bedoeld voor DNB wordt aan de verklaring een paragraaf ‘Overige aspecten – beperking in het gebruik en verspreidingskring’ toegevoegd. 5.3.1.9 Bepaalde staten bevatten informatie die door de accountant alleen marginaal kan worden getoetst (bijvoorbeeld het bestuursverslag). Het is niet noodzakelijk hiervan melding te maken in de verklaring omdat de reikwijdte en diepgang van de werkzaamheden per staat afdoende blijken uit de verwijzingen naar de Wft respectievelijk de Pw. Voorts wordt hieraan tegemoet gekomen door gebruik te maken van de formulering in de oordeelparagraaf dat de staten in alle van materieel belang zijnde aspecten zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wft respectievelijk Pw. 5.3.1.10 Bij de openbaar te maken staten van verzekeraars moet ook een verklaring worden gevoegd. Deze verschilt op de volgende punten van de verklaring bij de staten voor DNB: • In de verklaring wordt gerefereerd aan de ‘openbaar te maken staten’. • De staten worden niet geïdentificeerd door verwijzing naar het unieke controlegetal dat door de applicatie E-line van DNB wordt toegekend. De staten worden gewaarmerkt en bij de verklaring gevoegd. • In de verklaring wordt niet gerefereerd aan het gebruik van interne modellen. • In de verklaring wordt geen paragraaf over de beperking in gebruik en verspreidingskring opgenomen. 5.3.1.11 In deze praktijkhandreiking wordt verder geen aandacht besteed aan de staten die beleggingsondernemingen opmaken ten behoeve van DNB. Deze staten worden alleen op verzoek van DNB door de accountant gecontroleerd. De staten van beleggingsondernemingen komen in opzet overeen met de staten van kredietinstellingen. In de praktijk zullen bepaalde staten en delen van staten niet van toepassing zijn op beleggingsondernemingen. Voor een nadere toelichting op de controle van de staten van beleggingsondernemingen zij verwezen naar de paragraaf ‘Kredietinstellingen’. Bijlage 10 bevat voorbeelden van teksten voor accountantsverklaringen. 5.3.2 Clearinginstellingen 5.3.2.1 De bepalingen van en ingevolgde de Wft betreffende de (controle van de) staten van clearinginstellingen komen in opzet overeen met de bepalingen die gelden voor kredietinstellingen. In de praktijk zullen bepaalde staten en delen van staten niet van toepassing zijn op clearinginstellingen. Een clearinginstelling die tevens een beleggingsonderneming is, niet zijnde een bank, stelt de staten op conform een beleggingsonderneming. Voor een nadere toelichting op de controle van de staten van clearinginstellingen zij verwezen naar de paragraaf ‘Kredietinstellingen’. 5.3.3 Kredietinstellingen 5.3.3.1 De staten betreffen: • Finrep (financial reporting)-staten: Dit betreft de kwantitatieve gegevens van de balans, de winsten-verliesrekening en de toelichting, soms meer gedetailleerd dan de gegevens die in de jaarrekening moeten worden opgenomen. De controle van de Finrep-staten valt grotendeels samen met de controle van de jaarrekening. • Corep (common reporting)-staten: Dit betreft de gegevens die als basis dienen voor de bepaling van de solvabiliteitsratio. • Overige staten: Dit betreft de ‘andere financiële gegevens’ onder meer betreffende landenrisico en renterisico. Er is geen directe relatie met de gegevens in de jaarrekening of de gegevens voor de berekening van de solvabiliteitsratio. Normaliter zal de accountant de eindejaarsstaten (over het vierde kwartaal) certificeren om aansluiting te houden met de controle van de jaarrekening.
13
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
5.3.3.2 Van een aantal van deze staten bestaat een versie voor kredietinstellingen die IFRS toepassen en een versie voor kredietinstellingen die BW 2 Titel 9 toepassen. Bij toepassing van IFRS dient bijzondere aandacht te worden gegeven aan de zogenoemde ‘prudentiële filters’. Met deze prudentiële filters worden de belangrijkste financiële gevolgen van de toepassing van IFRS ten opzicht van BW 2 Titel 9 gecorrigeerd, zodat de berekende solvabiliteit voor toezichtdoeleinden onder beide stelsels vergelijkbaar is. 5.3.3.3 Bij de bepaling van de materialiteit voor de controle van de Corep-staten is het effect van mogelijke onjuistheden op de solvabiliteitsratio van belang. De materialiteit zal hierbij ruimer bepaald kunnen worden naarmate de ratio verder afligt van het wettelijke of door DNB geaccepteerde minimum. Voorts is een te lage weergave van de ratio van minder belang voor het toezicht dan een te hoge weergave. Naast de solvabiliteitsratio kunnen andere informatie-elementen in de rapportage als van belang voor de toezichthouder worden aangemerkt. 5.3.3.4 Bij de bepaling van de solvabiliteitsratio kunnen banken een keuze maken uit eenvoudige methoden en meer geavanceerde methoden waarbij gebruik gemaakt wordt van interne modellen. Voor zover de gegevens in de Corep-staten gebaseerd zijn op interne modellen stelt de accountant vast dat deze modellen zijn gevalideerd en dat DNB met het gebruik ervan heeft ingestemd. Ter verkrijging van voldoende en geschikte controle-informatie stelt de accountant voorts vast dat de permanente goede werking van de modellen wordt gewaarborgd door adequate interne change management-procedures rond deze modellen. Hierbij spelen aspecten van geautomatiseerde gegevensverwerking een belangrijke rol. Voorts is deskundigheid met betrekking tot het doel van de modellen en de rekenregels en de parameters die de uitkomsten in belangrijke mate kunnen beïnvloeden, van belang. Het aantal gehanteerde modellen kan groot zijn, soms meer dan 100. De accountant betrekt bij zijn werkzaamheden in ieder geval die modellen die van belang zijn ter verkrijging van voldoende en geschikte controle-informatie. Controle van de modellen als zodanig is geen onderdeel van de controle van de staten, hetgeen expliciet in de accountantsverklaring wordt verwoord. 5.3.3.5 Er is een relatie tussen gegevens in de staten en de gegevens in de jaarrekening. Een deel van de controle van de staten of de informatie uit de modellen moet daarom al ten behoeve van de controle van de jaarrekening zijn uitgevoerd. • De solvabiliteitsratio wordt in veel gevallen in de jaarrekening vermeld. Dit is niet verplicht onder IFRS maar wel onder RJ 600. • Voorzieningen voor kredietverliezen en informatie over risico’s en risicobeheersing zijn veelal gebaseerd op modellen die worden gebruikt voor de bepaling van de solvabiliteitsratio. 5.3.3.6 De ‘Rapportage renterisico’ en de ‘Rapportage concentratierisico op landen’ zijn geen onderdeel van Corep en Finrep. Deze risico’s worden onder de tweede pilaar van Bazel II aan de orde gesteld. De gegevens in deze rapportages zijn niet van invloed op het toetsingsvermogen. De aard van de rapportages en het ontbreken van duidelijke normen voor de rapportages maken het de accountant onmogelijk om zekerheid te verschaffen over de vraag of deze rapportages zijn opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van de Wft. Om deze reden is overeengekomen met DNB dat de accountant voor deze twee staten specifiek overeengekomen werkzaamheden uitvoert conform COS 4400 ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie’. 5.3.3.7 De gebruikers van de rapporten van feitelijke bevindingen zijn de kredietinstelling en DNB. De reikwijdte en de diepgang van de werkzaamheden dienen in overleg met de kredietinstelling en DNB te worden vastgesteld. Daarbij spelen de aard, de grootte en de complexiteit van de kredietinstelling een belangrijke rol. Op basis van een risicoanalyse zou DNB bijvoorbeeld kunnen concluderen dat niet alle landen waarin een internationaal opererende bank gevestigd is, binnen de reikwijdte van de werkzaamheden vallen. Bijlage 10 bevat een voorbeeld van een rapport van feitelijke bevindingen voor een grote complexe kredietinstelling, waaruit het raamwerk van de werkzaamheden kan worden afgeleid. Bij een niet-grote, niet-complexe kredietinstelling zal de reikwijdte en diepgang beperkter zijn.
Koninklijk NIVRA
14
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
5.3.3.8 De accountant doet alleen verslag van de feitelijke bevindingen uit de overeengekomen werkzaamheden. De kredietinstelling en DNB zullen zich een oordeel moeten vormen over de werkzaamheden en de bevindingen die door de accountant in het rapport zijn weergegeven en hieruit zelf conclusies moeten trekken. 5.3.3.9 In het overzicht hierna is vermeld welke staten gecontroleerd moeten worden. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen banken die IFRS toepassen en banken die BW 2 Titel 9 toepassen. Categorie Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens Balance sheet statement Income statement Information that can be required throughout the tables AFS assets Loans, Receivables, HTM investments Info on impairment and past due assets Fin liabilities design. at Fair value trough PL Fin liab. measused at amortised cost Minority interest: revaluation res and other valuation differences Allowances movements for credit losses Related party disclosures Loan commitments, fin guarantees, and other comm. (off balance) Analyses of equity
IFRS
BW
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
ja ja nvt nvt ja ja nvt ja ja nvt ja ja ja
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee
Aanvullende financiële gegevens
Geen Andere financiële gegevens Capital Adequacy Group Solvency Details Credit Risk SA Credit Risk F-IRB Credit Risk A-IRB Credit Risk Equity Simple Risk Weight Credit Risk Equity Internal Models Credit Risk Securitisations SA Credit Risk Securitisations IRB Credit Risk Sec Detailed SA Credit Risk Sec Detailed IRB Credit Risk Trading Book Settlements Market Risk TDI SA Market Risk Equities SA Market Risk FX SA Market Risk Commodities SA Market Risk Internal Models Market Risk Int Models Details Op Risk BIA Op Risk STA/ASA Op Risk AMA Landenrisico rapp Renterisico rapp Overige rapp
15
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 5.3.4 Verzekeraars 5.3.4.1 Binnen E-line wordt een keuze gemaakt voor Levensverzekering, Schadeverzekering, Naturauitvaartverzekering of Herverzekering1. Ook kan worden gekozen voor toepassing van Titel 9 BW2 of IFRS. DNB publiceert via haar website onder ‘open boek toezicht’ MS-Excel versies van de in te vullen staten (één voor leven/schade/natura-uitvaart en één voor herverzekeraars). In het vervolg wordt niet specifiek op de staten van de herverzekeraars ingegaan. Bij de controle van de financiële positie dient de accountant zich ervan bewust te zijn dat de verzekeraar in bepaalde situaties aanpassingen (prudentiële filters) op de cijfers in de jaarrekening moet aanbrengen om te komen tot de voor het toezicht toegestane of vereiste voorzieningen en solvabiliteit, zoals deze in de staten tot uitdrukking komen. De werking van deze filters kan, afhankelijk van de gekozen verwerkingswijze en de gesloten verzekeringen, tamelijk complex zijn. Vooral verschillen in de waarderingsgrondslagen tussen de beleggingen en de technische voorzieningen zijn hierbij van belang. Een deel van de staten dient openbaar te worden gemaakt. Bij deze openbaar te maken staten wordt op grond van beroepsregels voor accountants ook een accountantsverklaring gevoegd. 5.3.4.2 Bij de bepaling van de materialiteit voor de controle van de staten kan aansluiting worden gezocht bij de controle van de jaarrekening. Voorts is het effect van mogelijke onjuistheden op de vereiste en aanwezige solvabiliteit van belang. Naast de solvabiliteitsratio kunnen andere informatie-elementen in de staten als van belang voor de toezichthouder worden aangemerkt. In het overzicht aan het eind van deze paragraaf is vermeld welke staten gecontroleerd moeten worden. 5.3.4.3 Jaarverslag, jaarrekening en overige gegevens (openbare staten) Alle staten in deze sectie worden in de controle betrokken. De controle van de staten ‘Balans’, ‘Winst- en verliesrekening’, een aantal toelichtende staten en de staat ‘Jaarverslag’ valt grotendeels samen met de controle van de jaarrekening. De informatie in deze staten kan gelijk zijn aan de informatie in de jaarrekening, maar vaak zijn er verschillen. De toelichting is gebaseerd op de enkelvoudige staten hetgeen in de jaarrekening niet het geval is. De toelichtende staten zullen soms ook meer details bevatten dan de toelichting van de jaarrekening. Bij de wettelijke controlevereisten van de staten wordt geen onderscheid gemaakt tussen de jaarrekeningstaten en de staat ‘Jaarverslag’. De accountant stelt evenwel slechts vast dat de staat ‘Jaarverslag’ de onderwerpen bevat die de wet voor het jaarverslag vereist en dat deze informatie niet in strijd is met de jaarrekeningstaten. 5.3.4.4 Aanvullende financiële gegevens (openbare staten) Alle staten in deze sectie worden in de controle betrokken, met uitzondering van de staat ‘Actuarieel verslag’. 5.3.4.5 Andere financiële gegevens (niet-openbare staten) In de controle worden betrokken de staten ‘Solvabiliteit’, ‘Herverzekering’, ‘Standgegevens’, ‘Resultaten per te rapporteren groep’, ‘Schade- en afloopstatistiek’, ‘Aanvullende informatie zorgverzekeraars’ en ‘Pakketwaarde’. De overige staten worden marginaal getoetst en geanalyseerd waarbij de accountant vaststelt dat de informatie niet strijdig is met de jaarrekeningstaten. Indien de accountant daarbij vaststelt dat informatie onjuist of onvolledig is wordt dit aan de opdrachtgever gemeld. Indien aanpassing achterwege blijft besluit de accountant over eventuele verdere actie, na afweging van het belang van de onjuiste of onvolledige informatie in het kader van de staten.
1
Herverzekeraars zijn in de loop van 2008 onder de reikwijdte van de bepalingen van de Wft gebracht. Om deze reden heeft de toezichthouder ingestemd met indiening van de staten over 2008 door herverzekeraars op basis van best effort.
Koninklijk NIVRA
16
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds De staat ‘Organisatie en risico’s’ wordt niet in de controle betrokken. De opdracht aan de accountant tot onderzoek van de jaarrekening dient ingevolge de Wft te voorzien in een toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing. De accountant stelt slechts vast dat de uitkomsten van deze toetsing en beoordeling op hoofdlijnen niet in strijd zijn met de informatie in de staat ‘Organisatie en risico’s’. In het overzicht hierna is vermeld welke staten gecontroleerd moeten worden. Categorie
IFRS/BW
L e v e n Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens • Alle hier opgenomen tabbladen
ja
Aanvullende financiële gegevens • Alle hier opgenomen tabs behalve actuarieel verslag • Actuarieel verslag
ja nee
Andere financiële gegevens • Solvabiliteit • Herverzekering • Standgegevens • Alle andere tabs
ja ja ja nee
S c h a d e Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens • Alle hier opgenomen tabbladen
ja
Aanvullende financiële gegevens • Resultatendeling en kortingen • Actuarieel verslag
ja nee
Andere financiële gegevens • Solvabiliteit • Herverzekering • Standgegevens • Resultaten per te rapporteren groep • Schade- en afloopstatistiek • Aanvullende informatie zorgverzekeraars • Alle andere tabs
ja ja ja ja ja ja nee
N a t u r a - u i t v a a r t Jaarverslag, jaarrekening, overige gegevens • Alle hier opgenomen tabbladen
ja
Aanvullende financiële gegevens • Alle hier opgenomen tabs behalve actuarieel verslag • Actuarieel verslag
17
ja nee
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Andere financiële gegevens • Solvabiliteit • Herverzekering • Standgegevens • Pakketwaarde • Alle andere tabs
ja ja ja ja nee
H e r v e r z e k e r i n g (nog niet beschikbaar) 5.3.5 Pensioenfondsen 5.3.5.1 De rapportageverplichting van pensioenfondsen is uitgewerkt in het Rapportagekader pensioenfondsen. De accountant dient volgens paragraaf 1.3 van het Rapportagekader pensioenfondsen de gehele set jaarstaten (niet de kwartaalstaten) te ‘waarmerken’ (zie ook paragraaf Controle staten, Algemeen hiervoor). DNB heeft volgens paragraaf 1.1 e van het Rapportagekader pensioenfondsen naast de toezichttaak, ook een informatietaak. Daarom wordt in de jaarstaten ook gevraagd naar de belangrijkste kenmerken van het pensioenfonds en de pensioenregelingen. De controle beperkt zich, conform de Pw, evenwel tot de staten die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van de toezichttaak. 5.3.5.2 Bij bepaling van de materialiteit voor de controle van de staten kan aansluiting worden gezocht bij de controle van de jaarrekening. Voorts is het effect van mogelijke onjuistheden op de dekkingsgraad en het (minimaal) vereiste eigen vermogen van belang. Naast de dekkingsgraad en het (minimaal) vereiste eigen vermogen kunnen andere informatie-elementen in de rapportage als van belang voor de toezichthouder worden aangemerkt. 5.3.5.3 Algemeen en Governance, Bestuursverslag De staten in de sectie Algemeen en Governance bevatten onder meer informatie over een eventueel lopend herstelplan en over uitbesteding. De staat Bestuursverslag bevat ook een beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden waarmee het pensioenfonds wordt geconfronteerd. De accountant zal deze informatie marginaal toetsen. 5.3.5.4 Balans, Rekening van baten en lasten en bijbehorende secties De staten in deze secties worden opgemaakt op basis van de gangbare grondslagen voor jaarverslaggeving. De controle van deze staten valt grotendeels samen met de controle van de jaarrekening. De informatie in deze staten kan gelijk zijn aan de informatie in de jaarrekening, maar vaak zijn er verschillen. De staten zullen soms meer details bevatten dan de jaarrekening. 5.3.5.5 Solvabiliteit In deze sectie zijn staten opgenomen over de solvabiliteit, de dekkingspositie en het (minimaal) vereiste eigen vermogen. Een pensioenfonds past het voorgeschreven standaardmodel toe, tenzij de toezichthouder een intern model heeft goedgekeurd. Voor zover de gegevens zijn gebaseerd op een intern model stelt de accountant vast dat dit model is getest en dat DNB met het gebruik ervan heeft ingestemd. De accountant stelt vast dat de permanente goede werking van het model wordt gewaarborgd door adequate interne change management-procedures rond dit model. Hierbij spelen aspecten van geautomatiseerde gegevensverwerking een belangrijke rol. Voorts is deskundigheid met betrekking tot het doel van het model en de rekenregels en de parameters die de uitkomsten in belangrijke mate kunnen beïnvloeden van belang. Controle van het model als zodanig is geen onderdeel van de controle van de staten, hetgeen expliciet in de accountantsverklaring wordt verwoord. 5.3.5.6 Actuariële staten In de aanwijzingen bij de staten is vermeld dat het wenselijk is dat het bestuur van het fonds, de accountant, en andere betrokkenen kunnen beschikken over een inzichtelijke analyse van de ontwikkeling van de technische voorzieningen. Daartoe dient één van de staten in deze sectie. Koninklijk NIVRA
18
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 5.3.5.7 Deelnemers en regelingen, Herverzekeringen en Overige De staten in deze sectie worden aan DNB verstrekt in het kader van de informatietaak van de toezichthouder. 5.4
Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen
5.4.1 De accountant dient jaarlijks de deugdelijkheid van de door de beleggingsonderneming ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft getroffen regelingen (ten dele nader uitgewerkt in artikelen 6:14 tot en met 6:20 Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft) te onderzoeken. Het onderzoek betreft de opzet en het bestaan van de regelingen. Het besluit vereist geen onderzoek van de doorlopend goede werking van regelingen. Het onderzoek van de accountant naar de deugdelijkheid van de regelingen voor de vermogensscheiding, dient ingevolge de Wft uit te monden in een verslag. Uit het verslag dient te blijken of de door de beleggingsonderneming ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c getroffen regelingen deugdelijk zijn. 5.4.2 De accountant heeft, met inachtneming van zijn opdracht, een eigen taak en verantwoordelijkheid ter zake van de inrichting en uitvoering van zijn werkzaamheden. Het onderzoek door de accountant wordt bij voorkeur zoveel mogelijk geïntegreerd binnen het kader van het onderzoek van de jaarrekening. 5.4.3 De accountant zal bij zijn onderzoek waar mogelijk steunen op de werkzaamheden van de interne auditfunctie. Indien de interne auditfunctie is ingericht als een interne accountantsdienst, waar één of meerdere registeraccountants werkzaam zijn, is Standaard 610 “Gebruikmaken van de werkzaamheden van de interne accountantsfunctie” eveneens van toepassing. 5.4.4 Ingevolge de wettelijke bepalingen dienen de resultaten van het onderzoek naar de vermogensscheiding in een separaat verslag te worden vastgelegd dat door de beleggingsonderneming aan de AFM dient te worden overlegd. 5.4.5 Met de AFM is afgestemd dat het onderzoek naar de vermogensscheiding dient uit te monden in een assurance-rapport conform COS 3000, betreffende de ‘naleving van wet- en regelgeving’. De gebruiker van het rapport is de AFM. Het object van onderzoek is kwalitatief van aard en heeft betrekking op het laatst verstreken boekjaar. Bijlage 10 bevat een voorbeeld van een rapport.
19
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Bijlage 1: Wegwijzer toepasselijke wetgeving Wet op het financieel toezicht De wet bestaat uit de volgende delen: • Algemeen deel; • Deel Markttoegang financiële ondernemingen; • Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen; • Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen; • Deel Gedragstoezicht financiële markten; • Deel Toezicht afwikkelondernemingen. Het Algemeen deel vormt de basis van het wettelijke kader waarop de bijzondere delen over de toegang tot de markten en het feitelijke toezicht voortbouwen. In dit deel wordt een groot aantal begrippen gedefinieerd, de uitgangspunten voor de inrichting van het toezicht worden bepaald en de instrumenten die de toezichthouders ter beschikking staan. Het Deel Markttoegang financiële ondernemingen bevat de bepalingen die de toegang tot de financiële markten regelen (vergunning) en de voorwaarden waaronder een Nederlandse financiële onderneming toegang tot buitenlandse markten kan verkrijgen. Het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen bevat de regels voor het prudentiële toezicht op financiële ondernemingen: kunnen partijen op de financiële markten aan hun financiële verplichtingen voldoen? Het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen bevat de regels voor het gedragstoezicht op financiële ondernemingen: worden consumenten op de financiële markten correct geïnformeerd en gedragen de financiële ondernemingen zich netjes? Het Deel Gedragstoezicht financiële markten bevat de regels voor het aanbieden van effecten, het houden van een ‘beurs’, het melden van kapitaalbelangen en zeggenschap, alsmede regels ter voorkoming van marktmisbruik. Het Deel Toezicht afwikkelondernemingen bevat de regels voor het toezicht op de afwikkelondernemingen voor betalingsverkeer en effectentransacties. De bepalingen van de Wft worden uitgewerkt in een aantal Besluiten (Algemene Maatregelen van Bestuur). Voorts hebben de toezichthouders (nadere) regelingen opgesteld om verdere uitwerking te geven aan hetgeen in de wet en de besluiten is bepaald. De Nederlandsche Bank heeft uitwerking gegeven aan de prudentiële regels in een aantal regelingen die vooral de toetsing van de solvabiliteit betreffen (Bazel II, toezichtrapportage). De gedragsregels zijn door de Autoriteit Financiële Markten op detailniveau uitgewerkt in de Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen. Veelal wordt op het niveau van artikelen van de wet, de besluiten of de regelingen aangeduid voor welk type onderneming een bepaling van toepassing is. De structuur en de inhoud van de Wft, de besluiten en de regelingen kunnen als volgt globaal worden weergegeven.
Koninklijk NIVRA
20
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Wet
Besluiten (AMvB’s)
Algemeen deel
Besluit bekostiging financieel toezicht
Toezichthoudersregelingen
Besluit definitiebepalingen Wft Besluit boetes Wft Besluit reikwijdtebepalingen Wft Deel markttoegang financiële Besluit markttoegang financiële ondernemingen ondernemingen Wft Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen
Besluit prudentiële regels Wft
Regeling solvabiliteitseisen voor het kredietrisico
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie Regeling solvabiliteitseisen voor het en depositogarantie Wft operationeel risico Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft
Regeling solvabiliteitseisen voor het marktrisico Regeling innovatieve financiële instrumenten en immateriële activa Regeling solvabiliteitsmarge en technische voorzieningen verzekeraars Regeling staten financiële ondernemingen Wft Regeling afgeschermde rekeningen Wft Regeling prudentieel toezicht financiële groepen Wft
Deel gedragstoezicht financiële ondernemingen
Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Deel gedragstoezicht financiële markten
Besluit melding zeggenschap en kapitaalbelang in uitgevende instellingen
Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen
Besluit marktmisbruik Wft Besluit gedragsregels voor openbare biedingen op effecten Deel toezicht afwikkelondernemingen
21
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders De meldingsplicht van de accountant betreft onder meer de omstandigheden waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek van de jaarrekening en/of de staten kennis heeft gekregen en die in strijd zijn met de ingevolge deel 3 respectievelijk deel 4 van de Wft aan de financiële ondernemingen opgelegde verplichtingen. Dat impliceert dat de accountant kennis moet hebben van deze verplichtingen. De accountant zal niet noodzakelijkerwijs van elke omstandigheid die in strijd is met de ingevolge deel 3 respectievelijk deel 4 van de Wft aan de financiële ondernemingen opgelegde verplichtingen kennis hoeven te verkrijgen omdat zijn onderzoek van de jaarrekening en/of de staten niet alle aspecten van naleving van wet- en regelgeving raakt. Bij het onderzoek van de jaarrekening en/of de staten zal de accountant gebruik maken van het stelsel van maatregelen ter beheersing en sturing van de organisatie, waaronder de administratieve organisatie en daarin opgenomen maatregelen van interne controle. De opzet en de werking hiervan wordt door de accountant onderzocht voor zover hij dit voor de controle van de jaarrekening en/of de staten noodzakelijk vindt. Hierbij is het waarschijnlijk, maar niet noodzakelijk, dat hij de volgende elementen van deel 3 respectievelijk deel 4 van de Wft raakt. Controle jaarrekening Wet
Besluiten (AMvB’s)
Toezichthoudersregelingen
Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen
Besluit prudentiële regels Wft
Regeling afgeschermde rekeningen Wft
Hoofdstuk 3 Integere Afdeling 3.3.2. Deskundigheid, uitoefening van het bedrijf betrouwbaarheid en integriteit Hoofdstuk 4 Beheerste Afdeling 3.3.3. Structurering en uitoefening van het bedrijf inrichting Hoofdstuk 5 Uitbesteden van Afdeling 3.3.5. Minimum werkzaamheden vermogen Hoofdstuk 9 Minimum Afdeling 3.3.6 Solvabiliteit (op vermogen hoofdlijnen: voldoen aan Hoofdstuk 10 Solvabiliteit (op solvabiliteitsvereisten) hoofdlijnen: voldoen aan Afdeling 3.3.8. Technische solvabiliteitsvereisten) voorzieningen verzekeraars Hoofdstuk 12 Technische Afdeling 3.3.9. Boekhouding en voorzieningen rapportage Hoofdstuk 13 Boekhouding en Afdeling 3.3.11. rapportage Gekwalificeerde deelnemingen Hoofdstuk 15 Gekwalificeerde in en door financiële deelnemingen ondernemingen Deel gedragstoezicht financiële Besluit gedragstoezicht ondernemingen financiële ondernemingen Wft
Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen
Afdeling 4.2.1. Deskundigheid, Hoofdstuk 4 Integere betrouwbaarheid en integriteit uitoefening van het bedrijf
§ 6.2. Beheerste uitoefening van het bedrijf
Afdeling 4.2.2. Structurering en Hoofdstuk 5 Beheerste inrichting uitoefening van het bedrijf
Bijlage 9. Bijlage ter uitvoering van artikel 6:2, houdende nadere regels voor de bedrijfsvoering
Hoofdstuk 6 Uitbesteden van
Koninklijk NIVRA
22
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Wet
Besluiten (AMvB’s)
Toezichthoudersregelingen
werkzaamheden Hoofdstuk 7 Klachtenafhandeling Controle staten Wet
Besluiten (AMvB’s)
Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen
Besluit prudentiële regels Regeling solvabiliteitseisen voor het kredietrisico Wft
Afdeling 3.3.5. Minimum vermogen
Hoofdstuk 9. Minimum vermogen
Regeling solvabiliteitseisen voor het operationeel risico
Afdeling 3.3.6 Solvabiliteit
Hoofdstuk 10. Solvabiliteit
Regeling solvabiliteitseisen voor het marktrisico
Hoofdstuk 12. Technische voorzieningen
Regeling innovatieve financiële instrumenten en immateriële activa
Afdeling 3.3.8. Technische voorzieningen verzekeraars Afdeling 3.3.9. Boekhouding en rapportage
Toezichthoudersregelingen
Regeling solvabiliteitsmarge en technische voorzieningen verzekeraars
Hoofdstuk 13. Boekhouding en rapportage
Regeling staten financiële ondernemingen Wft Regeling liquiditeit Wft
Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing De reikwijdte en diepgang van de toetsing en beoordeling op hoofdlijnen door de accountant van de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing is niet expliciet in de wet of de besluiten uitgewerkt. Materieel zijn de normen vastgelegd in het Besluit prudentiële regels Wft, en de Regeling afgeschermde rekeningen Wft. Wet
Besluiten (AMvB’s)
Toezichthoudersregelingen
Deel prudentieel toezicht financiële ondernemingen
Besluit prudentiële regels Wft
Regeling afgeschermde rekeningen Wft
Afdeling 3.3.2. Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Afdeling 3.3.3. Structurering en inrichting
Hoofdstuk 3. Integere uitoefening van het bedrijf Hoofdstuk 4. Beheerste uitoefening van het bedrijf Hoofdstuk 5. Uitbesteden van werkzaamheden
23
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen De vereisten voor vermogensscheiding zijn met werking vanaf 1 november 2007 in de Nederlandse weten regelgeving opgenomen. Wet
Besluiten (AMvB’s)
Toezichthoudersregelingen
Deel gedragstoezicht financiële ondernemingen
Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Afdeling 4.3.7. Verlenen van beleggingsdiensten, verrichten van beleggingsactiviteiten en systematische interne afhandeling
Hoofdstuk 14. Aanvullende regels betreffende verlenen van beleggingsdiensten en verrichten van beleggingsactiviteiten
§ 6.5. Regels met betrekking tot de bescherming van de rechten, financiële instrumenten of gelden van de cliënt
Art. 4:87 derde lid
Art. 165 - 165 d
Art. 6.14 – 6.20
Pensioenwet De meldingsplicht van de accountant betreft onder meer de omstandigheden waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek van de staten kennis heeft gekregen en die in strijd zijn met de ingevolge de Pw aan het pensioenfonds opgelegde verplichtingen. Dat impliceert dat de accountant kennis moet hebben van deze verplichtingen. De accountant zal niet noodzakelijkerwijs van elke omstandigheid die in strijd is met de ingevolge de Pw aan het pensioenfonds opgelegde verplichtingen kennis hoeven te verkrijgen omdat zijn onderzoek van de staten niet alle aspecten van naleving van wet- en regelgeving raakt. Bij het onderzoek van de staten zal de accountant gebruik maken van het stelsel van maatregelen ter beheersing en sturing van de organisatie, waaronder de administratieve organisatie en daarin opgenomen maatregelen van interne controle. De opzet en de werking hiervan wordt door de accountant onderzocht voor zover hij dit voor de controle van de staten noodzakelijk vindt. Hierbij is het waarschijnlijk, maar niet noodzakelijk, dat hij de volgende elementen van de Pw raakt. Pensioenwet Hoofdstuk 5. Algemene bepalingen met betrekking tot pensioenfondsen (ten dele) Pensioenwet Hoofdstuk 6. Financieel toetsingskader inzake pensioenfondsen (ten dele)
Gebruikte afkortingen Bftp BGfo Bpr BuP NRgfo Pw Wft
Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft Besluit prudentiële regels Wft Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling Nadere Regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft Pensioenwet Wet op het financieel toezicht
Koninklijk NIVRA
24
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Bijlage 2: Wettelijke bepalingen betreffende de accountant Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders Voor de accountant die de jaarrekening en/of de staten controleert van een financiële onderneming en de accountant die de staten controleert van een pensioenfonds bestaat op basis van de Wft respectievelijk de Pw de verplichting om de toezichthouder van bepaalde omstandigheden op de hoogte te brengen en om de toezichthouder bepaalde inlichtingen te verstrekken. Meldingen en inlichtingen betreffende financiële ondernemingen aan DNB In artikel 3:88 lid 1 Wft is bepaald dat een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland waarvan rechten van deelneming in Nederland worden aangeboden, een beleggingsinstelling waarvan rechten van deelneming in Nederland worden aangeboden, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent in Nederland, een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland, dan wel van de staten van een financiële onderneming met zetel in Nederland, de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis geeft van elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die: • In strijd is met de ingevolge deel 3 van de wet opgelegde verplichtingen; of • Het voortbestaan van de financiële onderneming bedreigt. Ingevolge artikel 3:88 lid 2 Wft dient een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland, dan wel van de staten van een financiële onderneming met zetel in Nederland, de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis te geven van elke omstandigheid waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden. Het derde lid van dit artikel verklaart de twee voorgaande leden van overeenkomstige toepassing op een accountant die naast het onderzoek van de jaarrekening of de staten, bedoeld in het eerste en tweede lid, ook het onderzoek uitvoert van de jaarrekening of de staten van een persoon waarmee een financiële onderneming als bedoeld in het eerste of tweede lid, in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden (bijvoorbeeld een groepsmaatschappij). Ingevolge het vierde lid van dit artikel verstrekt de accountant, bedoeld in het tweede lid, zo spoedig mogelijk bij algemene maatregel van bestuur te bepalen inlichtingen aan de Nederlandsche Bank ten behoeve van het toezicht op de financiële onderneming. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorts regels gesteld met betrekking tot de in acht te nemen procedures. De inlichtingen zijn uitgewerkt in artikel 136 van het Besluit prudentiële regels Wft en betreffen: • Het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen; • De directiebrieven (brieven van bevindingen of management letters); • Overige correspondentie tussen de accountant en de financiële onderneming die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening of de staten van de financiële onderneming; en • Indien de Nederlandsche Bank daarom verzoekt, een nadere toelichting op de gegevens, bedoeld in de onderdelen a tot en met c. De in acht te nemen procedures zijn uitgewerkt in artikel 137 van het Besluit prudentiële regels Wft. De accountant die voornemens is gegevens te verstrekken, stelt de financiële onderneming daarvan in kennis. Indien de financiële onderneming dat wenst, kan zij zelf de gegevens aan de Nederlandsche Bank verstrekken. In dat geval stelt zij de accountant daarvan in kennis.
25
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds De accountant vergewist zich ervan dat de Nederlandsche Bank de gegevens heeft ontvangen en dat de inhoud van de gegevens hem geen aanleiding geeft alsnog gegevens aan de Nederlandsche Bank te verstrekken. Indien de accountant schriftelijk gegevens verstrekt aan de Nederlandsche Bank, zendt hij onverwijld aan de financiële onderneming een afschrift van de gegevens en, indien van toepassing, van de begeleidende brief. Ingevolge het vijfde lid van artikel 3:88 Wft stelt de Nederlandsche Bank de financiële onderneming in de gelegenheid aanwezig te zijn bij de kennisgeving en bij het verstrekken van inlichtingen door de accountant. De accountant die op grond van deze bepalingen tot een melding of tot het verstrekken van inlichtingen aan de Nederlandsche Bank is overgegaan, is op grond van artikel 3:88 lid 6 Wft niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, in redelijkheid niet tot kennisgeving of tot het verstrekken van inlichtingen had mogen worden overgegaan. De bepalingen van artikel 3:88 Wft zijn van overeenkomstige toepassing op: • Accountants die het onderzoek uitvoeren van de staten van een in Nederland gelegen bijkantoor van een bank met zetel in een andere EU-lidstaat (artikel 3:90 Wft). • Accountants die het onderzoek uitvoeren van de staten van een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming, kredietinstelling, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen EU-lidstaat is, of van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen EU-lidstaat is die diensten verricht naar Nederland (artikel 3:91 Wft). • Accountants die het onderzoek uitvoeren van de staten van een in Nederland gelegen bijkantoor van een clearinginstelling of natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een ‘niet aangewezen staat’ (een aangewezen staat is een staat die op grond van de Wft is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen, clearinginstellingen onderscheidenlijk naturauitvaartverzekeraars dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die de Wft beoogt te beschermen) (artikel 3:93 Wft).
Meldingen en inlichtingen betreffende financiële ondernemingen aan de AFM In artikel 4:27 lid 1 Wft is bepaald dat een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland, een beleggingsinstelling met zetel in Nederland, een beleggingsonderneming, clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland, de Autoriteit Financiële Markten zo spoedig mogelijk elke omstandigheid meldt waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die in strijd is met op grond deel 4 van de wet opgelegde verplichtingen. Ingevolge artikel 4:27 lid 2 Wft dient een accountant die het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland, een beleggingsinstelling met zetel in Nederland of een beleggingsonderneming met zetel in Nederland, de Autoriteit Financiële Markten zo spoedig mogelijk elke omstandigheid te melden waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden. Het derde lid van dit artikel verklaart de twee voorgaande leden van overeenkomstige toepassing op een accountant die naast het onderzoek van de jaarrekening van de financiële onderneming, bedoeld in het eerste onderscheidenlijk tweede lid, ook het onderzoek uitvoert van de jaarrekening van een andere persoon met welke de financiële onderneming in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur is verbonden.
Koninklijk NIVRA
26
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Ingevolge het vierde lid van dit artikel verstrekt de accountant, bedoeld in het tweede lid, zo spoedig mogelijk bij algemene maatregel van bestuur te bepalen inlichtingen aan de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van het toezicht op de financiële onderneming. Bij algemene maatregel van bestuur worden voorts regels gesteld met betrekking tot de in acht te nemen procedures. De inlichtingen zijn uitgewerkt in artikel 107 lid 1 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en betreffen: • Het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen; • De directiebrieven (brieven van bevindingen of management letters); en • Correspondentie tussen de accountant en de financiële onderneming die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening van de financiële onderneming. Ingevolge artikel 107 lid 2 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft bevatten de directiebrieven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met betrekking tot een beheerder en een beleggingsinstelling in ieder geval een verklaring van de accountant of en zo ja, in hoeverre hij de inrichting van de bedrijfsvoering heeft beoordeeld. De in acht te nemen procedures zijn uitgewerkt in artikel 108 Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. De accountant die voornemens is gegevens te verstrekken, stelt de financiële onderneming daarvan in kennis. Indien de financiële onderneming dat wenst, kan zij zelf de gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten verstrekken. In dat geval stelt zij de accountant daarvan in kennis. De accountant vergewist zich ervan dat de Autoriteit Financiële Markten de gegevens heeft ontvangen en dat de inhoud van de gegevens hem geen aanleiding geeft alsnog gegevens aan de Autoriteit Financiële Markten te verstrekken. Indien de accountant schriftelijk gegevens verstrekt aan de Autoriteit Financiële Markten, zendt hij onverwijld aan de financiële onderneming een afschrift van de gegevens en, indien van toepassing, van de begeleidende brief. Ingevolge het vijfde lid van artikel 4:27 Wft stelt de Autoriteit Financiële Markten de financiële onderneming in de gelegenheid aanwezig te zijn bij de melding en bij het verstrekken van inlichtingen door de accountant. De accountant die op grond van deze bepalingen tot een melding of tot het verstrekken van inlichtingen aan de Autoriteit Financiële Markten is overgegaan, is op grond van artikel 4:27 lid 6 Wft niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat gelet op alle feiten en omstandigheden in redelijkheid niet tot melding of tot het verstrekken van inlichtingen had mogen worden overgegaan. Artikel 4:27 lid 2 en lid 4 Wft zijn niet van toepassing op accountants die het onderzoek uitvoeren van de jaarrekening van een beleggingsonderneming die voor de uitoefening van het bedrijf van bank een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning heeft. In die situatie geldt immers al een meldingsplicht aan de Nederlandsche Bank. Meldingen en inlichtingen betreffende pensioenfondsen aan DNB Voor de accountant die de staten controleert van een pensioenfonds bestaat op basis van Pw de verplichting om bepaalde omstandigheden aan de toezichthouder te melden en om de toezichthouder bepaalde inlichtingen te verstrekken. In artikel 170 lid 1 Pw 1 is bepaald dat een accountant die het onderzoek naar de staten uitvoert de toezichthouder zo spoedig mogelijk elke omstandigheid meldt waarvan hij bij de uitvoering van het onderzoek kennis heeft gekregen en die: • In strijd is met deze wet; • De nakoming van de door het pensioenfonds aangegane verplichtingen bedreigt; of • Leidt tot de weigering van het afgeven van de verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden.
27
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Ingevolge artikel 170 lid 3 Pw verstrekt de accountant zo spoedig mogelijk alle inlichtingen aan de toezichthouder die deze redelijkerwijs nodig heeft voor het toezicht op de naleving van deze wet. De toezichthouder stelt het betrokken pensioenfonds in de gelegenheid aanwezig te zijn bij het verstrekken van inlichtingen door de accountant. De accountant biedt ingevolge het vierde lid van dit artikel desgevraagd de toezichthouder inzicht in zijn controlewerkzaamheden. De accountant die op grond van deze bepalingen tot een melding of het verstrekken van inlichtingen aan de toezichthouder is overgegaan, is op grond van artikel 170 lid 5 Pw niet aansprakelijk voor schade die een derde als gevolg daarvan lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, in redelijkheid niet tot melding of het verstrekken van inlichtingen had mogen worden overgegaan. Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing Ingevolge artikel 22 Besluit prudentiële regels Wft voorziet de opdracht tot onderzoek van de jaarrekening van een clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor aan de externe accountant in een toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing. Controle staten financiële ondernemingen Ingevolge artikel 3:72 lid 1 Wft verstrekt een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent in Nederland, een clearinginstelling of kredietinstelling met zetel in Nederland periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan de Nederlandsche Bank, al dan niet tevens op geconsolideerde basis, die deze nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit deel van de wet bepaalde. Ingevolge artikel 3:72 lid 3 Wft verstrekt een verzekeraar met zetel in Nederland periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan de Nederlandsche Bank, die deze nodig heeft voor het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit deel van de wet bepaalde. Ingevolge artikel 3:72 lid 5 Wft worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld met betrekking tot de inhoud en de modellen van de staten en de wijze, de periodiciteit en de termijnen van de verstrekking, en wordt bepaald welke staten worden verstrekt en welke staten openbaar worden gemaakt. Ingevolge artikel 3:72 lid 7 Wft worden staten, verstrekt door een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar, periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. De Nederlandsche Bank kan bepalen dat staten, verstrekt door een beleggingsonderneming, voorzien zijn van een verklaring omtrent de getrouwheid. De accountant waarmerkt de betrokken staten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het onderzoek en de waarmerking van de staten. In artikel 133 lid 1 Besluit prudentiële regels Wft is bepaald dat het onderzoek van de staten door de accountant, uitmondend in een verklaring omtrent de getrouwheid, een maal per jaar wordt uitgevoerd. De Nederlandsche Bank stelt regels waarin wordt bepaald welke staten door de accountant in zijn onderzoek worden betrokken. De accountant waarmerkt deze staten. In artikel 2:5 Regeling staten financiële ondernemingen Wft van de Nederlandsche Bank is bepaald dat een accountant bij zijn onderzoek de staten betrekt die zijn opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling.
Koninklijk NIVRA
28
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Controle staten pensioenfondsen Ingevolge artikel 147 lid 1 Pw verstrekt een pensioenfonds periodiek binnen de daartoe vastgestelde termijnen staten aan de toezichthouder die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van zijn taak, bedoeld in artikel 151. Ingevolge artikel 151 lid 3 Pw is DNB belast met het prudentiële toezicht (gericht op de normen ten aanzien van de financiële soliditeit van pensioenfondsen en het bijdragen aan de financiële stabiliteit van de sector van pensioenfondsen) en het materiële toezicht (gericht op alle normen in de Pw die geen onderdeel uitmaken van gedrags- of prudentieel toezicht). Ingevolge artikel 147 lid 5 Pw zijn de staten periodiek voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. Ten bewijze dat de staten door hem zijn onderzocht, waarmerkt de accountant de staten. Ingevolge paragraaf 1.3 van het Rapportagekader pensioenfondsen dient de accountant de gehele set jaarstaten te waarmerken. DNB heeft volgens paragraaf 1.1 e van het Rapportagekader pensioenfondsen naast de toezichttaak, ook een informatietaak. Daarom wordt in de jaarstaten ook gevraagd naar de belangrijkste kenmerken van het pensioenfonds en de pensioenregelingen. De controle beperkt zich, conform de Pw, evenwel tot de staten die de toezichthouder nodig heeft voor de juiste uitoefening van de toezichttaak. Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen Op grond van artikel 165d van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft legt een beleggingsonderneming eenmaal per jaar aan de AFM een verslag over van een externe accountant over de deugdelijkheid van de door de beleggingsonderneming ingevolge de artikelen 165 tot en met 165c van het Besluit getroffen regelingen betreffende de scheiding van gelden en financiële instrumenten die voor een cliënt worden aangehouden, gelden en financiële instrumenten die voor andere cliënten worden aangehouden en eigen gelden en financiële instrumenten. Het onderzoek betreft de opzet en het bestaan van de regelingen.
29
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Bijlage 3: Themalijst beheerder Inleiding Onder de Wft dient een beheerder, zijnde een rechtspersoon die het beheer voert over één of meerdere beleggingsinstellingen, een vergunning te bezitten. De beheerder valt daarmee onder het toezicht van DNB en de AFM. Voor beleggingsinstellingen die hun deelnemingsrechten aanbieden aan minder dan 100 personen dan wel aan uitsluitend gekwalificeerde (lees: professionele) beleggers geldt de vergunningsplicht voor de beheerder niet. De aandachtspunten die voor de beheerder gelden hebben een zekere overlap met de aandachtspunten voor de beleggingsinstellingen. Volledigheidshalve wordt daarom ook naar de themalijst voor beleggingsinstellingen verwezen. Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening van een beheerder. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst aanpassen aan de specifieke omstandigheden. De bepalingen die voor beheerders van zogenaamde ICBE’s (instellingen voor collectieve belegging in effecten) gelden, zijn niet in de lijst opgenomen omdat deze in Nederland niet veel voorkomen. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Structurering en inrichting Soliditeit van de beheerder.
art. 3:17 Wft, art. 26 Bpr
AO/IB.
Minimum eigen vermogen Eisen aan de minimumomvang en samenstelling van het eigen vermogen.
art. 3:53 Wft, art. 48 e.v. Bpr
Vermogenseisen en procedures ter vaststelling van het vermogen.
Prudentieel toezicht (DNB)
Gedragstoezicht (AFM) Algemeen Vergunningsvereiste voor aanbieden deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen.
art. 2:65 Wft
Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Eisen aan beleidsbepalers en integere bedrijfsvoering, incidentenregeling.
art. 4:9 t/m 4:11Wft, art. Verleende vergunning, 12 e.v. BGfo, art. 17 t/m correspondentie met de 20 BGfo toezichthouders (zie toelichting).
Zeggenschapsstructuur Eisen aan transparantie t.b.v. toezicht.
art. 4:13 Wft
Structurering en inrichting bedrijfsvoering Eisen aan opzet en werking bedrijfsvoering en verantwoording daarover. Overeenkomst met bewaarder (indien vereist).
art. 4:14 en 4:41 Wft, art. 30, 34, 37 en 38 BGfo, art. 4:42 en 4:43 Wft
Aantal en plaats beleidsbepalers Minimaal twee natuurlijke personen die hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten.
art. 4:39 en 4:40 Wft
Informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening Eisen aan informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening
art. 4:46 t/m 4:52a Wft, AO/IB (zie toelichting). art.50, 55, 65,66,83, 88, 89,120 BGfo .
Koninklijk NIVRA
30
AO/IB (zie toelichting).
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Toelichting Algemeen Het is verboden om in Nederland een recht van deelneming in een beleggingsinstelling aan te bieden zonder dat de beheerder van de beleggingsinstelling een door de AFM verleende vergunning voor het beheren van beleggingsinstellingen heeft (art. 2:65 Wft). Een beleggingsinstelling kan zowel de juridische vorm hebben van een beleggingsmaatschappij (een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen) of van een beleggingsfonds (een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen). De bepalingen ingevolge de Wft ten aanzien van een beleggingsinstelling die een beleggingsfonds of een beleggingsmaatschappij met aparte beheerder is, zijn gericht tot haar beheerder. De beheerder is derhalve als vergunninghoudende instelling gehouden om te bewaken dat de verplichtingen die voor de beleggingsinstelling gelden worden nageleefd. Prudentieel toezicht Structurering en inrichting De bedrijfsvoering zou zodanig ingericht moeten zijn dat de soliditeit wordt gewaarborgd. Hierbij dient o.a. gedacht te worden aan: • Het beheersen van financiële risico’s; • Het beheersen van andere risico’s die de soliditeit kunnen aantasten; • Het zorgen voor de instandhouding van de vereiste financiële waarborgen.
Minimum eigen vermogen Voor beheerders geldt een minimumbedrag aan eigen vermogen van € 225.000 of €125.000 voor een beheerder met een belegd vermogen kleiner dan € 250 miljoen (art. 3:53 Wft, art. 48 Bpr). Daarnaast bestaan ook vereisten aan de samenstelling van het eigen vermogen (art. 51 Bpr) en dient de beheerder te beschikken over procedures en maatregelen die waarborgen dat de omvang en samenstelling van en mutaties in de aan te houden financiële waarborgen getrouw en volledig kunnen worden vastgesteld (art. 26 Bpr). Gedragstoezicht Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijkse beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder (art. 4:39 Wft). Deze personen dienen deskundig te zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de beheerder (art. 4:9 Wft). Een beheerder voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Hieronder wordt onder andere verstaan dat belangenverstrengeling wordt tegengegaan en dat wordt tegengegaan dat de beheerder of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen kunnen schaden (art. 4:11 Wft).
31
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds De beheerder dient aan de hand van een analyse van de relevante integriteitrisico’s het beleid zelf in te vullen, maar is wel gebonden aan de kaders van art. 17 t/m 20 BGfo. Deze kaders hebben onder meer betrekking op: • De behandeling en administratieve vastlegging van incidenten (de beheerder moet de AFM onverwijld informeren over incidenten); • Beoordeling van betrouwbaarheid van personeelsleden in een integriteitgevoelige functie (zelftoetsing). Structurering en inrichting Een beheerder richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt (art. 4:14 Wft). De beheerder dient de bedrijfsvoering te beschrijven en daarnaast bepaalt art. 121 BGfo dat het jaarverslag van een beleggingsinstelling een verklaring van de beheerder moet bevatten, dat deze voor de beleggingsinstelling beschikt over een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering die voldoet aan het bepaalde ingevolge art. 4:14 lid 1 Wft, en dat de bedrijfsvoering van de beleggingsinstelling effectief en overeenkomstig de beschrijving functioneert. De vereisten aan de bedrijfsvoering bestrijken een relatief breed terrein (art. 30 en 34 BGfo). Ook in het geval dat activiteiten door de beheerder zijn uitbesteed aan derden bestaan er verschillende vereisten waar rekening mee moet worden gehouden (art. 37 en 38 BGfo). Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Kennis nemen van de werkzaamheden die intern zijn uitgevoerd om te komen tot de verklaring over de bedrijfsvoering; • Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests aandacht geven aan de aspecten van wet- en regelgeving; • Beoordelen van de rapportages van de compliance-afdeling en de interne accountant. De beheerder van een beleggingsfonds dient er voor te zorgen dat de activa van het fonds ten behoeve van de deelnemers worden bewaard door een van de beheerder onafhankelijke bewaarder, en dat de bewaarder slechts met medewerking van de beheerder over de vermogensbestanddelen van het beleggingsfonds kan beschikken (art. 4:42 Wft). De beheerder van de beleggingsinstelling gaat daartoe met de bewaarder een schriftelijke overeenkomst inzake beheer en bewaring aan. Aan de inhoud van deze overeenkomst zijn ook vereisten gesteld (art. 4:43 Wft). Informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening De beheerder dient te handelen in het belang van de belegger. Er is een groot aantal vereisten voor informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening. Een beheerder dient te beschikken over een website waarop bepaalde informatie per door hem beheerde beleggingsinstelling wordt vermeld (art. 4:46 Wft). Deze informatie betreft onder andere het prospectus, het registratiedocument en de vermelding van de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling, telkens wanneer de deelnemingsrechten worden aangeboden, verkocht of ingekocht. Ook voorwaardenwijzigingen dienen op de website te worden vermeld. Ook de jaarrekeningen over de laatste twee jaar moeten worden vermeld, evenals het fondsreglement of statuten. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant onder meer overwegen kennis te nemen van de bevindingen van de compliance-afdeling en de interne accountant en deze te bespreken.
Koninklijk NIVRA
32
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Bijlage 4: Themalijst beleggingsinstelling Inleiding Beleggingsinstellingen zijn beleggingsmaatschappijen of beleggingsfondsen. Een beleggingsmaatschappij is een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen. Een beleggingsfonds is een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen. Een beheerder, zijnde een rechtspersoon die het beheer voert over één of meerdere beleggingsinstellingen, dient over een vergunning te beschikken. In dat geval valt zowel de beheerder als de beleggingsinstelling onder het toezicht van DNB en de AFM. Voor beleggingsinstellingen die hun deelnemingsrechten aanbieden aan minder dan 100 personen dan wel aan uitsluitend gekwalificeerde (lees: professionele) beleggers geldt de vergunningsplicht voor de beleggingsinstelling respectievelijk beheerder niet. De aandachtspunten die voor de beleggingsinstellingen gelden hebben een zekere overlap met de aandachtspunten die voor de beheerder gelden. Volledigheidshalve wordt daarom ook naar de themalijst voor beheerders verwezen. Wanneer de beleggingsinstelling (beleggingsmaatschappij) geen aparte beheerder heeft (‘zelfbeheerder)’ dan is de Themalijst beheerder onverkort op de beleggingsinstelling van toepassing. Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening van een beleggingsinstelling. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst aanpassen aan de specifieke omstandigheden. De bepalingen die voor zogenaamde ICBE’s (instellingen voor collectieve belegging in effecten) gelden, zijn niet in de lijst opgenomen. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Prudentieel toezicht (DNB) Structurering en inrichting Soliditeit van de beleggingsinstelling.
art. 3:17 Wft, art. 26 Bpr AO/IB.
Liquiditeit
art. 3:63 Wft, art. 109 en Betreft open-end 112 Bpr beleggingsinstellingen.
Gedragstoezicht (AFM) art. 2:65 Wft Algemeen Vergunningsvereiste voor aanbieden deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen. Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Eisen aan beleidsbepalers en integere bedrijfsvoering.
art. 4:9 t/m 4:11Wft, art. Vergunning en correspondentie 12 e.v. BGfo, art. 17-22 met de toezichthouders (zie BGfo toelichting).
Zeggenschapsstructuur Eisen aan transparantie t.b.v. toezicht.
art. 4:13 Wft
Structurering en inrichting bedrijfsvoering Eisen aan opzet en werking bedrijfsvoering en verantwoording daarover, incidentenregeling. Overeenkomst met bewaarder (indien vereist).
art. 4:14 en 4:41 Wft, AO/IB (zie toelichting). art. 20, 30, 34, 37 en 38 BGfo, art. 121 BGfo, art. 4:42 en 4:43 Wft
33
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
art. 4:39 en 4:40 Wft Aantal en plaats beleidsbepalers Minimaal twee natuurlijke personen die hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten. Informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening Eisen aan informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening.
art. 4: 22, 4:46 t/m 4:52a AO/IB (zie toelichting). Wft, art.50, 55, 65,66,83, 88, 89, 118, 120 BGfo
Toelichting Algemeen Afhankelijk van het type beleggingsinstelling, rust de vergunningsplicht (verleend door de AFM) en de plicht om te voldoen aan de vereisten van de Wft die voor beleggingsinstellingen gelden, op de beheerder of op de beleggingsinstelling zelf. Hieronder volgt een overzicht. Type beleggingsinstelling
Vergunningsplicht rust op
Beleggingsfonds
Beheerder (art. 2:65 lid 1 sub a Wft)
Beleggingsmaatschappij zonder Beleggingsmaatschappij (art. 2:65 lid 1 sub b Wft) aparte beheerder Beleggingsmaatschappij met aparte beheerder
Beheerder (art. 2:65 lid 1 sub a Wft); de beleggingsmaatschappij moet wel voldoen aan een aantal regels waarvoor de vergunninghoudende beheerder moet zorgdragen (art. 1:13 Wft)
Ingevolge art. 4:42 Wft dienen alle beleggingsfondsen een onafhankelijke bewaarder te hebben. Beleggingsmaatschappijen hoeven hun activa in beginsel niet in bewaring te geven aan een onafhankelijke bewaarder. Prudentieel toezicht Structurering en inrichting De bedrijfsvoering zou zodanig ingericht moeten zijn dat de soliditeit wordt gewaarborgd. Hierbij dient o.a. gedacht te worden aan: • Het beheersen van financiële risico’s; • Het beheersen van andere risico’s die de soliditeit kunnen aantasten; • Het zorgen voor de instandhouding van de vereiste financiële waarborgen. Een open-end beleggingsinstelling zou met het oog op de bewaking van de liquiditeitsrisico’s onder meer de volgende procedures dienen te hebben: • Autorisatieprocedures; • Limietstellingen; • Limietbewaking; • Procedures ingeval van noodsituaties liquiditeiten. Liquiditeitsvereiste Een beleggingsinstelling waarvan de rechten van deelneming op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald heeft een liquiditeitsvereiste van tien procent van het beheerde vermogen (art. 109 Bpr). Koninklijk NIVRA
34
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Gedragstoezicht Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijkse beleid van een beheerder, beleggingsmaatschappij of bewaarder (art. 4:39 Wft). Deze personen dienen deskundig te zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de beheerder (art. 4:9 Wft). Een beleggingsinstelling voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Hieronder wordt onder andere verstaan dat belangenverstrengeling wordt tegengegaan en dat wordt tegengegaan dat de beleggingsinstelling of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen kunnen schaden (art. 4:11 Wft). De beleggingsinstelling dient aan de hand van een analyse van de relevante integriteitrisico’s het beleid zelf in te vullen, maar is wel gebonden aan de kaders van art. 17 t/m 22 BGfo • Dit heeft onder meer betrekking op de behandeling en administratieve vastlegging van incidenten. De beleggingsinstelling moet AFM onverwijld informeren over incidenten; • Beoordeling van betrouwbaarheid van personeelsleden in een integriteitgevoelige functie (zelftoetsing); en • De acceptatie van deelnemers (customer due diligence). Verder dient de beleggingsinstelling op verzoek van de AFM de administratie te onderzoeken op personen die in verband met terroristische activiteiten de integriteit van de financiële sector kunnen schaden (o.a. watchlist). Structurering en inrichting De beleggingsinstelling richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt (art. 4:14 Wft). De beleggingsinstelling dient de bedrijfsvoering te beschrijven en daarnaast bepaalt art. 121 BGfo dat het jaarverslag van een beleggingsinstelling een verklaring van de beheerder moet bevatten, dat deze voor de beleggingsinstelling beschikt over een beschrijving van de inrichting van de bedrijfsvoering die voldoet aan het bepaalde ingevolge art. 4:14 lid 1 Wft, en dat de bedrijfsvoering van de beleggingsinstelling effectief en overeenkomstig de beschrijving functioneert. De vereisten aan de bedrijfsvoering bestrijken een relatief breed terrein (art. 30 en 34 BGfo). Ook in het geval dat activiteiten door de beheerder zijn uitbesteed aan derden bestaan er verschillende vereisten waar rekening mee moet worden gehouden (art. 37 en 38 BGfo). De beleggingsinstelling gaat met de bewaarder (indien van toepassing) een schriftelijke overeenkomst inzake beheer en bewaring aan. Aan de inhoud van deze overeenkomst zijn ook vereisten gesteld (art. 4:43 Wft). Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Beoordelen vereiste functiescheiding tussen front office en back office en verbijzonderde interne controle; • Kennisname van de werkzaamheden die intern zijn uitgevoerd om te komen tot de verklaring over de bedrijfsvoering; • Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests aandacht geven aan de aspecten van wet- en regelgeving; • Beoordelen van de rapportages van de compliance-afdeling en de interne accountant. Informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening Een beleggingsmaatschappij dient te handelen in het belang van de belegger. Er is een groot aantal vereisten voor informatieverstrekking en zorgvuldige dienstverlening.
35
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Een beleggingsmaatschappij zonder aparte beheerder dient te beschikken over een website waarop bepaalde informatie wordt vermeld (art. 4:46 Wft). Deze informatie betreft onder andere het prospectus, het registratiedocument en de vermelding van de intrinsieke waarde van de beleggingsinstelling telkens wanneer de deelnemingsrechten worden aangeboden, verkocht of ingekocht. Ook voorwaardenwijzigingen dienen op de website te worden vermeld. Ook de jaarrekeningen over de laatste twee jaar moeten worden vermeld, evenals het fondsreglement of de statuten. Er worden uitgebreide eisen gesteld aan het prospectus. De accountant dient een verklaring af te geven dat de vereiste informatie (4:49 lid 2a t/m 2e Wft en art. 118 en bijlage E BGfo) is opgenomen. Deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling gelden onder de Wft als een complex product. Op grond hiervan zijn vereisten gesteld aan reclame-uitingen en het beschikbaar maken van een zogenaamde financiële bijsluiter (art. 4:22 Wft en par. 8.1 BGfo). Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant onder meer overwegen kennis te nemen van de bevindingen van de compliance-afdeling en de interne accountant en deze te bespreken.
Koninklijk NIVRA
36
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Bijlage 5: Themalijst beleggingsondernemingen Inleiding In de Wft wordt een beleggingsonderneming gedefinieerd als degene die een beleggingsdienst verleent of een beleggingsactiviteit verricht (art. 1:1 Wft). Volgens art. 2.96 Wft is hiervoor een vergunning vereist. Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening (of incidenteel, op verzoek van DNB, de staten) van een beleggingsonderneming. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst aanpassen aan de specifieke omstandigheden. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Structurering en inrichting Soliditeit van de beleggingsonderneming.
art. 3:17 Wft
AO/IB.
Minimum vermogen Eisen aan minimumomvang en samenstelling van het eigen vermogen.
art. 3:53 Wft, art. 48 Bpr, art. 90 Bpr
Vermogenseisen en procedures ter vaststelling van vermogen.
Solvabiliteit Eisen aan minimumomvang van het toetsingsvermogen.
art. 3:18a Wft, art. 3:57 Wft, art. 48 Bpr, art. 60 Bpr
Toetsingsvermogen en procedures ter vaststelling van het toetsingsvermogen.
Prudentieel toezicht (DNB)
art. 3:95 t/m 106 Wft, art. 138 t/m 140 Vaststellen of de vereiste Deelnemingen Bpr vvgb is verkregen. Verklaring van geen bezwaar (vvgb) van DNB of de minister van Financiën nodig. Gedragstoezicht (AFM) Vergunning Vergunning vereist voor het uitoefenen bedrijf van beleggingsonderneming.
art. 2:96 Wft
Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Samenstelling directie en integere bedrijfsvoering, incidentenregeling.
art. 4:9 t/m 4:11Wft, art. 12 e.v. BGfo, Vergunning en art. 23 t/m 27 BGfo correspondentie met de toezichthouders (zie toelichting).
Zeggenschapstructuur Eisen aan transparantie t.b.v. toezicht.
art. 4:13 Wft
art. 4:14 Wft, art. 23 e.v. BGfo, art. 23 AO/IB (zie toelichting). Structurering en inrichting Bpr bedrijfsvoering Eisen aan opzet en werking bedrijfsvoering en verantwoording daarover.
37
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Zorgvuldige dienstverlening / informatieplicht Eisen aan dienstverlening aan cliënten en verschaffing van informatie aan de markt.
art. 4:19 en 4:20 Wft, art. 4.88 en 4:89 AO/IB (zie toelichting). Wft, art. 169 BGfo, art. 4:90 a t/m e Wijzigingswet Wft, art. 4:91 a t/m l Wijzigingswet Wft, hfdst. 8 BGfo, hfdst. 6 NRgfo
Aantal en plaats beleidsbepalers Minimaal twee natuurlijke personen die hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten.
art. 4:83 en 4:84 Wft
Zie hoofdstuk 5 van deze praktijkhandleiding.
Vermogensscheiding
Toelichting Algemeen Beleggingsondernemingen moeten op grond van art. 2.96 Wft een vergunning hebben om hun activiteiten uit te voeren. De vergunning wordt verleend door de AFM indien aan de vereisten is voldaan. Er zijn uitzonderingen op de vergunningplicht zoals voor beleggingsondernemingen die een vergunning als verzekeraar of bank hebben, zoals verleend door DNB (art. 2.97 Wft). De definitie van een beleggingsonderneming is degene die een beleggingsdienst verleent of een beleggingsactiviteit verricht (art. 1:1 Wft). Hierbij is het verlenen van een beleggingsdienst gedefinieerd als in de uitoefening van een beroep of bedrijf: • Ontvangen en doorgeven van orders van cliënten met betrekking tot financiële instrumenten; • Voor rekening van cliënten uitvoeren van orders met betrekking tot financiële instrumenten; • Beheren van een individueel vermogen; • Adviseren over financiële instrumenten; • Overnemen of plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld in hoofdstuk 5.1 met plaatsingsgarantie; • Plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding ervan als bedoeld in hoofdstuk 5.1 zonder plaatsingsgarantie. Een beleggingsactiviteit wordt gedefinieerd als in de uitoefening van beroep: • Handelen voor eigen rekening; • Exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit. Een multilaterale handelsfaciliteit is een door een beleggingsonderneming geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten, binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels, samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig de geldende regels inzake de vergunningverlening en het doorlopende toezicht. Hiernaast kan een beleggingsonderneming een systematische interne afhandeling toepassen. Dit houdt in dat de beleggingsonderneming frequent op georganiseerde, regelmatige en systematische wijze, voor eigen rekening en buiten een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit om transacties uitvoert door orders van cliënten met betrekking tot aandelen uit te voeren.
Koninklijk NIVRA
38
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Prudentieel toezicht Structurering en inrichting De bedrijfsvoering zou zodanig ingericht moeten zijn dat de soliditeit wordt gewaarborgd. Hierbij dient o.a. gedacht te worden aan: • Het beheersen van financiële risico’s; • Het beheersen van andere risico’s die de soliditeit kunnen aantasten; • Het zorgen voor de instandhouding van de vereiste financiële waarborgen.
Eigen vermogen en solvabiliteit De regels met betrekking tot de solvabiliteit van beleggingsondernemingen vinden hun grondslag in de Wft en zijn uitgewerkt in het Besluit prudentiële regels Wft. Deze regels hebben betrekking tot het minimumbedrag aan eigen vermogen dat beleggingsondernemingen bij aanvang van hun werkzaamheden (dus bij de vergunningaanvraag) en daarna doorlopend moeten aanhouden. Dit betreft een minimumbedrag aan eigen vermogen, dat afhangt van de aard van de activiteiten van de beleggingsonderneming. Daarnaast dienen beleggingsondernemingen een bepaald toetsingsvermogen aan te houden. Ook gelden er regels ter beperking van (solvabiliteits)risico’s. De beleggingsonderneming dient maximaal één maal per kwartaal middels rapportagestaten aan de toezichthouder over haar eigen vermogen en solvabiliteit te rapporteren. Bij de beoordeling van de interne organisatie en de risicobeheersing besteedt de accountant aandacht aan de naleving van de vereisten van ‘Bazel II’, waaronder de vereisten van de ‘tweede pijler’ (het proces van interne beoordeling van de kapitaaltoereikendheid). Gedragstoezicht Deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit Ten minste twee natuurlijke personen bepalen het dagelijkse beleid van een beleggingsonderneming (art. 4:83 Wft). Deze personen dienen deskundig te zijn in verband met de uitoefening van het bedrijf van de beleggingsonderneming (art. 4:9 Wft). Een beleggingsonderneming voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt. Hieronder wordt onder andere verstaan dat belangenverstrengeling wordt tegengegaan en dat wordt tegengegaan dat de beleggingsonderneming of haar werknemers strafbare feiten of andere wetsovertredingen begaan die het vertrouwen kunnen schaden (art. 4:11 Wft). De beleggingsonderneming dient aan de hand van een analyse van de relevante integriteitrisico’s het beleid zelf in te vullen, maar is wel gebonden aan de kaders van art. 23 t/m 27 BGfo Wft. De kaders hebben ondermeer betrekking op: • De behandeling en administratieve vastlegging van incidenten (zoals handel met voorkennis, fraude, witwassen) (de beleggingsonderneming moet de AFM onverwijld informeren over incidenten); • Beoordelen van betrouwbaarheid van personeelsleden die een integriteitgevoelige functie bekleden (zelftoetsing); • De acceptatie van cliënten (customer due diligence). Verder dient de beleggingsonderneming op verzoek van de AFM de administratie te onderzoeken op personen die in verband met terroristische activiteiten de integriteit van de financiële sector kunnen schaden (o.a. watchlist).
39
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Structurering en inrichting De bedrijfsvoering van de beleggingsonderneming moet aan een aantal eisen voldoen (art. 4:14 Wft en art. 31 BGfo). De beheerste bedrijfsvoering omvat, naast de hierboven opgenomen beheersing van integriteitrisico’s, in ieder geval: • Duidelijke en adequate organisatiestructuur; • Duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden; • Adequate vastlegging van rechten en verplichtingen; • Adequaat systeem van beoordelen en valideren van intern ontwikkelde modellen • Adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie; • Adequaat systeem van monitoring compliance en interne accountant; • Vastlegging van incidenten; • Adequaat systeem van cliëntacceptatie en vastlegging daarvan. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Kennisnemen verantwoordingen, interne documenten, notulen; • Gesprekken met relevante afdelingen/ functionarissen; • Kennisnemen rapportages toezichthouders; • Aandacht voor financiële en IT-risico’s (o.a. functiescheiding, integriteit; • Voortdurende beschikbaarheid en beveiliging, modelvalidatie); • Beoordelen systeem van risicomanagement; • Beoordelen systeem van monitoring compliance en interne accountant. Bij uitbesteding gelden specifieke regels (art. 4:16 Wft en art. 37-38a t/m 38e BGfo). Zorgvuldige dienstverlening en informatieplicht Hieronder vallen eisen betreffende: • Informatieplicht aan cliënten; • Adequate maatregelen ter bescherming van de rechten van cliënten; • Adequaat beleid ter voorkoming van belangenconflicten; • Beleid en procedures, alsmede de evaluatie daarvan, welke best execution, directe orderuitvoering en het best mogelijke resultaat voor cliënten mogelijk maakt, alsmede eisen aan documentatie en vastlegging van relevante gegevens; • Exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit. De preventief te toetsen gedragselementen die hun weerslag in de bedrijfsvoering krijgen zijn: • Het waarborgen van de informatieverstrekking aan cliënten: cliënten dienen te worden beschermd tegen onjuiste of onvolledige informatieverstrekking. Informatie dient correct, duidelijk en niet misleidend te zijn. Dit houdt tevens in dat het commerciële oogmerk van de verstrekte informatie herkenbaar is. • Het vastleggen van de relatie met cliënten: met iedere cliënt dient een schriftelijke cliëntenovereenkomst gesloten te worden. Afhankelijk van het type dienstverlening worden cliëntenprofielen opgesteld. Voorts wordt voor iedere (niet professionele) belegger / cliënt een dossier aangelegd met daarin ten minste een overeenkomst welke alle te verlenen diensten. • Zorgvuldige behandeling van cliënten: dit heeft onder meer als doel om cliënten te beschermen tegen agressieve verkoopmethoden zoals cold calling en churning. • Het tegengaan van belangenconflicten tussen de financiële onderneming en haar cliënten en tussen haar cliënten onderling (Chinese walls). • Het waarborgen van de rechten van cliënten.
Koninklijk NIVRA
40
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
•
•
Bij het exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit dienen adequate procedures en regels van kracht te zijn welke billijke en ordelijke handel mogelijk maken. Voorts wordt informatie openbaar gemaakt teneinde markttransparantie te waarborgen. Vermogensscheiding: waarborgen dat gelden van cliënten niet voor eigen rekening van de onderneming worden gebruikt.
Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Gesprekken met de compliance-afdeling en de interne accountant en beoordelen van hun werkzaamheden inzake gedragscodes, insider regelingen, Chinese walls; • Beoordelen cliëntenadministratie; • Beoordelen orderbehandelingsprocedures; • Beoordelen handelsprocedures en procedures ter verschaffing van informatie aan de markt; • Kennisnemen van correspondentie met toezichthouders.
41
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Bijlage 6: Themalijst clearinginstelling Inleiding Clearinginstellingen moeten op grond van de Wft een vergunning hebben om hun activiteiten uit te voeren en vallen onder het toezicht van DNB en AFM. Onder een clearinginstelling wordt verstaan een instelling die optreedt als tegenpartij tussen handelende partijen op een markt in financiële instrumenten enerzijds en de centrale tegenpartij anderzijds. Het gaat hier zowel om een clearinginstelling die alleen voor zichzelf optreedt (individual clearing member) als ook voor anderen (general clearing member). Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening of de staten van een clearinginstelling. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst aanpassen aan de specifieke omstandigheden. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Prudentieel toezicht (DNB) Vergunning Vergunning vereist voor uitoefenen bedrijf van clearinginstelling.
art. 2:4 Wft e.v.
Deskundigheid en betrouwbaarheid Eisen aan dagelijkse beleidsbepalers en aan toezichthouders op dit beleid.
art. 3:8 Wft, art. 3:9 Wft, art. 5 t/m 9 Bpr
Integere bedrijfsuitoefening Waarborgen integere bedrijfsuitoefening, incidentenregeling.
art. 3:10 Wft, art. 3:17 Wft, art. 10 -16 Bpr
Aantal en plaats beleidsbepalers Minimaal twee natuurlijke personen die hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten.
art. 3:15 Wft
Zeggenschapsstructuur Eisen aan transparantie t.b.v. toezicht.
art. 3:16 Wft
Beheerste bedrijfsvoering Beheersing van processen en bedrijfsrisico’s.
art. 3:17 Wft, art. 16 t/m 23 Bpr
Minimum aantal leden RvC Minimaal drie leden RvC.
art. 3:19 Wft
Koninklijk NIVRA
42
AO/IB (zie toelichting).
AO/IB (zie toelichting)
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Aandachtspunt Referentie Toelichting Minimum eigen vermogen Eisen aan minimumomvang en samenstelling van het eigen vermogen.
art. 3:53 lid 1 en 2 Wft, art. 48 Bpr, art. 50 Bpr, art. 89 Bpr, Regeling innovatieve fin. instr.
Solvabiliteit Eisen aan minimumomvang van het toetsingsvermogen.
art. 3:18a Wft, art. 3:57 Wft, art. 59 e.v. Bpr, Regeling solvabiliteitseisen kredietrisico, Regeling solvabiliteitseisen marktrisico
Toetsingsvermogen en procedures ter vaststelling van het toetsingsvermogen. Solvabiliteitsrapportages worden eenmaal per jaar gecertificeerd door een externe accountant (zie controle staten en toelichting).
Liquiditeit Eisen aan minimumliquiditeit.
art. 3:63 Wft e.v., art. 106 t/m 108 Bpr, art. 111 Bpr, Regeling liquiditeit Wft
Liquiditeitsrapportages vallen niet onder de certificeringsplicht.
Gedragstoezicht (AFM) Toegankelijkheid en transparantie Objectieve en openbare voorwaarden voor toelaten cliënten.
art. 4:77 Wft
Marktintegriteit Integere bedrijfsvoering t.a.v. het optreden op markten in financiële instrumenten.
art. 5:68 Wft, Besluit marktmisbruik Wft
AO/IB (zie toelichting).
Informatieverstrekking Eisen aan informatieverstrekking aan cliënten.
art. 4:78 Wft, art. 162BGfo
AO/IB (zie toelichting).
Zorgvuldige dienstverlening Eisen aan dienstverlening aan cliënten.
art. 4:17 Wft, art. 4:77 Wft
AO/IB (zie toelichting).
Bedrijfsvoering Eisen aan bedrijfsvoering v.w.b. gedragsnormen
art. 4:14 lid 2 c Wft
AO/IB (zie toelichting).
Toelichting Algemeen Clearinginstellingen dienen op grond van de Wft een vergunning hebben om hun activiteiten uit te voeren (art. 2:4 lid 1 Wft). DNB verleent de vergunning indien aan de vereisten is voldaan. Er zijn uitzonderingen op de vergunningplicht. De vergunningplicht geldt bijvoorbeeld niet voor een clearinginstelling die haar zetel heeft in Nederland en beschikt over een bankvergunning
43
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds De definitie van clearinginstelling (art. 1:1) luidt als volgt: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten betreffende financiële instrumenten met een centrale tegenpartij die optreedt als exclusieve wederpartij bij deze overeenkomsten, waarvan de bedingen die de kern van de prestaties aangeven overeenkomen met de bedingen die deel uitmaken van overeenkomsten, gesloten door derden of door hemzelf in zijn hoedanigheid van partij, op een markt in financiële instrumenten en die in de laatstbedoelde overeenkomsten de kern van de prestaties aangeven”. Clearinginstellingen zijn verantwoordelijk voor de afwikkeling van effectentransacties van de eigen instelling dan wel van effectentransacties van andere instellingen. Cruciaal voor de clearingactiviteit is de bufferfunctie tussen de individuele koper of verkoper en de centrale tegenpartij. Deze bufferfunctie bestaat uit het bevorderen door de clearinginstellingen tegenover de centrale tegenpartij dat de opdracht tot kopen en de opdracht tot verkopen die door de oorspronkelijke opdrachtgevers zijn ingelegd bij hun respectieve toegelaten instellingen kunnen worden nagekomen. Aangezien de clearinginstellingen de beurstransacties van gewoonlijk een groot aantal toegelaten instellingen afwikkelen, ontstaat een aantrekkelijke “trechterwerking”. Een groot aantal transacties wordt door een veel kleiner aantal clearinginstellingen geacht te zijn aangegaan. Dit heeft als voordeel dat salderen van posities mogelijk wordt. Het toezicht is gericht op het beperken van de financiële risico’s die andere instellingen lopen door de financiële positie en het gedrag van de clearinginstelling. Prudentieel toezicht Structurering en inrichting De bedrijfsvoering zou zodanig ingericht moeten zijn dat de soliditeit wordt gewaarborgd. Hierbij dient o.a. gedacht te worden aan: • Het beheersen van financiële risico’s; • Het beheersen van andere risico’s die de soliditeit kunnen aantasten; • Het zorgen voor de instandhouding van de vereiste financiële waarborgen.
Integere bedrijfsuitoefening Onder integriteit wordt verstaan het tegengaan van: • Belangenverstrengeling; • Het voorkomen van betrokkenheid bij / begaan van: – Strafbare feiten en andere wetsovertredingen; – Bepaalde cliënten waardoor het vertrouwen kan worden geschaad; en – Maatschappelijk onbetamelijke handelingen. Clearinginstellingen moeten hun bedrijfsvoering zó inrichten dat een integere bedrijfsuitoefening gewaarborgd is. Om integriteitrisico’s te beheersen moet een financiële instelling continu de beheersingscyclus doorlopen: risico’s analyseren, beleid maken, beleid vertalen in procedures en maatregelen, beleid, procedures en maatregelen toetsen en eventueel bijstellen. Het toezicht hierop moet worden neergelegd bij een onafhankelijke compliancefunctie. Minimaal beheersing van de volgende integriteitrisico’s: • Het tegengaan van (de schijn van) belangenverstrengeling (privébelangen, personeelscondities). • De omgang met incidenten die een gevaar vormen voor een integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming (bijvoorbeeld handel met voorkennis, fraude, witwassen). De instelling moet DNB onverwijld informeren over incidenten. • Personen die een integriteitgevoelige functie bekleden (zelftoetsing). • Het vaststellen van de identiteit, de aard en de achtergrond van de cliënten (customer due diligence, voorkomen witwassen en terrorismefinanciering). Bij clearinginstellingen betreft het financieren van ingenomen posities van market makers. Koninklijk NIVRA
44
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Verder dient de financiële onderneming op verzoek van de toezichthouder de administratie te onderzoeken op personen die in verband met terroristische activiteiten de integriteit van de financiële sector kunnen schaden (o.a. watchlist). Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests aandacht geven aan de aspecten van wet- en regelgeving; • Gesprekken met de compliance-afdeling en interne accountant en beoordelen van hun werkzaamheden; • Kennisnemen van correspondentie met toezichthouders. Beheerste bedrijfsuitoefening De beheerste bedrijfsvoering omvat in ieder geval: • Duidelijke en adequate organisatiestructuur; • Duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden; • Adequate vastlegging van rechten en verplichtingen; • Eenduidige rapportagelijnen; • Adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie; • Adequaat systeem van risicomanagement (inclusief risicoanalyses); • Adequaat systeem van monitoring compliance en interne accountant. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Kennisnemen verantwoordingen, interne documenten, notulen; • Gesprekken met relevante afdelingen/ functionarissen; • Kennisnemen rapportages toezichthouders; • Aandacht voor financiële en IT-risico’s (o.a. functiescheiding, integriteit, voortdurende beschikbaarheid handelsplatforms en beveiliging, modelvalidatie) • Beoordelen systeem van risicomanagement; • Beoordelen systeem van monitoring compliance en interne accountant. Uitbesteden van werkzaamheden Beheersing van risico’s van uitbesteding die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de instelling (risico’s in kaart. brengen). Bij uitbesteding blijft de instelling zelf verantwoordelijk voor de beheersing van die bedrijfsprocessen. Toereikende procedures, maatregelen, deskundigheid en informatie om de uitvoering van de uitbestede werkzaamheden te kunnen beoordelen zijn cruciaal. Structurele aandacht, goede afspraken en tijdig optreden zijn voorwaarden voor de uitbesteding. Uitbesteding mag geen belemmering vormen voor de uitoefening van toezicht. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Beoordelen uitbestedingsovereenkomst; • Beoordelen SAS 70-rapport (indien van toepassing); • Beoordelen toereikendheid procedures, maatregelen, deskundigheid en informatie; • Beoordelen toets van interne accountant op beheersing uitbestede werkzaamheden.
45
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Solvabiliteit Bij de beoordeling van de interne organisatie en de risicobeheersing besteedt de accountant aandacht aan de naleving van de vereisten van ‘Bazel II’, waaronder de vereisten van de ‘tweede pijler’ (het proces van interne beoordeling van de kapitaaltoereikendheid). Het toezicht op de solvabiliteit wordt bij clearinginstellingen uitgeoefend op niet-geconsolideerde basis. De solvabiliteitseisen zijn gericht op kredietrisico en marktrisico, in het bijzonder hieronder begrepen het tegenpartij- en afwikkelingsrisico. Liquiditeit Clearinginstellingen moeten voldoen aan liquiditeitseisen. Ook een solvabele financiële onderneming kan in de problemen raken als toevertrouwde of toegezegde middelen bij opvraging niet tijdig kunnen worden (terug)betaald. Daarom worden er door de toezichthouder eisen gesteld aan de organisatie en bedrijfsvoering m.b.t. het beheer van liquiditeitsrisico. Daarnaast worden minimumeisen gesteld aan de aanwezige liquiditeit. Met behulp van de liquiditeitsrapportage wordt de aanwezige liquiditeit afgezet tegen de vereiste liquiditeit, afgeleid van balans en buiten-balansposten, gegroepeerd naar liquiditeitstypische kenmerken. De grote posten voor de liquiditeit verdienen bijzondere aandacht. Gedragstoezicht Algemeen Clearinginstellingen die zijn toegelaten tot de Nederlandse financiële markten dienen doorlopend te voldoen aan de gedragsregels die zijn opgenomen in de Wft en verder zijn uitgewerkt in het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen en de daarop gebaseerde Nadere regeling gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Bij het opstellen van de gedragsregels is rekening gehouden met het feit dat clearinginstellingen geen direct contact met ‘retail investors’ hebben, maar alleen handelen met professionele tegenpartijen. Van deze partijen kan worden verwacht dat zij voldoende in staat zijn hun eigen belangen te behartigen. Uitgebreide gedragsvoorschriften ten aanzien van clearinginstellingen zijn daarom niet nodig geacht. Toegankelijkheid en transparantie Voor het effectief functioneren van de kapitaalmarkt is het van belang marktpartijen toegang hebben tot de clearing. De clearinginstelling vormt een cruciale schakel tussen het handelsplatform en de centrale afwikkeling. Zonder toegang tot de centrale afwikkeling is het voor een handelende partij niet mogelijk om haar activiteiten op het handelsplatform te verrichten. Om dit te waarborgen moeten clearinginstellingen objectieve toegangsvoorwaarden hebben, die openbaar zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan risicotechnische overwegingen. Marktintegriteit Clearinginstellingen zijn onderworpen aan wettelijke regels op het gebied van integere bedrijfsvoering ten aanzien van het optreden op markten in financiële instrumenten. Deze regels houden in dat clearinginstellingen adequate maatregelen treffen om belangenconflicten met betrekking tot transacties in financiële instrumenten te beheersen voor zover die zich voordoen. Hierbij kan gedacht worden aan het verzuimen om cliënten aan te sporen effecten te leveren, omdat de clearinginstelling verdient aan het uitlenen van eigen stukken aan de cliënt, of het niet voorkomen van een cashcompensatie in geval van een ‘buy in’ ten koste van een cliënt waarbij de clearinginstelling de ontvangende partij is.
Koninklijk NIVRA
46
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Daarnaast moet een clearinginstelling met zetel in Nederland adequate maatregelen nemen om te voorkomen dat koersgevoelige informatie bekend wordt buiten de kring van personen die uit hoofde van uitoefening van hun werkzaamheden met deze informatie bekend dienen te zijn. Ook moet een clearinginstelling waarborgen dat de aan de onderneming verbonden personen uiterste zorgvuldigheid betrachten in de behandeling van deze informatie. Tevens moet de clearinginstelling met zetel in Nederland beschikken over een gedragscode voor privé-transacties door aan de onderneming verbonden personen die direct of indirect bij transacties van de onderneming in financiële instrumenten zijn betrokken dan wel anderszins uit hoofde van hun werkzaamheden over voorwetenschap beschikken of kunnen beschikken. Tot slot moet de clearinginstelling met een zetel in Nederland over een adequaat controlemechanisme beschikken. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests aandacht geven aan de aspecten van wet- en regelgeving; • Gesprekken met de compliance-afdeling (gedragscodes/insiderregelingen), risk management en de interne accountant en beoordelen van hun werkzaamheden; • Kennisnemen van correspondentie met toezichthouders. Informatieverstrekking De uitgebreide informatieverplichtingen die gelden tussen financiële ondernemingen en cliënten/consumenten zijn niet van toepassing op de verhouding tussen clearinginstellingen en hun professionele klanten. Wel wordt een clearinginstelling geacht haar cliënten na afloop van iedere handelsdag te informeren over haar posities. Het is niet uitgesloten dat het in bepaalde gevallen noodzakelijk is om de cliënt ook op andere momenten informatie te verstrekken. Tevens dient zij de cliënt zo snel mogelijk te informeren indien zich een onderdekking voor wat betreft het onderpand bij de door de cliënt aangegane verplichtingen voordoet. Dit is iets wat veelal vanuit de aard van de dienstverlening al vanzelfsprekend gebeurt. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Kennisnemen verantwoordingen, interne documenten; • Gesprekken met relevante afdelingen/functionarissen; • Beoordelen cliëntenadministratie (margeverplichtingen, risicoposities). Zorgvuldige dienstverlening De clearinginstelling dient haar cliënten zorgvuldig te behandelen. Daarvoor wordt zij geacht te handelen in het belang van de cliënt, dat wil zeggen de belangen van de cliënt voorrang te geven boven haar eigen belang en cliënten onder gelijke omstandigheden gelijk te behandelen. Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests kan de accountant overwegen aandacht te geven aan aspecten van wet- en regelgeving. Bedrijfsvoering Een clearinginstelling moet de bedrijfsvoering op zodanige wijze inrichten dat dit ondersteunend is aan het realiseren van de gestelde gedragsnormen in de Wft.
47
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Bijlage 7: Themalijst kredietinstelling Inleiding Het is verboden om zonder een daartoe door DNB verleende vergunning het bedrijf uit te oefenen van bank of elektronischgeldinstelling (‘egi’), tezamen kredietinstellingen. Van een bank is sprake indien men zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen. In de Wft zijn aparte definities opgenomen van de begrippen ‘besloten kring’, ‘opvorderbare gelden’ en ‘professionele marktpartij’. Een elektronischgeldinstelling is degene die, geen bank zijnde, zijn bedrijf maakt van het ter beschikking verkrijgen van gelden in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven. Van belang is dat met het elektronische geld kan worden betaald bij anderen dan degene die het uitgeeft. Veel kredietinstellingen zijn tevens als beleggingsonderneming actief. In dat geval zijn de aandachtspunten en de themalijst voor beleggingsondernemingen ook van toepassing. Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening of de staten van een kredietinstelling. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst aanpassen aan de specifieke omstandigheden. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Prudentieel toezicht (DNB) art. 2:11 Wft e.v., art. Vergunning Vergunning vereist voor uitoefenen 3:7 Wft bankbedrijf. art. 3:8 Wft, art. 3:9 Wft, Deskundigheid en art. 5 t/m 9 Bpr betrouwbaarheid Eisen aan dagelijkse beleidsbepalers en aan toezichthouders op dit beleid. Integere bedrijfsuitoefening Waarborgen integere bedrijfsuitoefening, incidentenregeling.
art. 3:10 Wft, art. 3:17 Wft, art. 10 t/m 16 Bpr, Regeling afgeschermde rekeningen Wft
AO/IB (zie toelichting).
Aantal en plaats beleidsbepalers art. 3:15 Wft Minimaal twee natuurlijke personen die hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten. Zeggenschapsstructuur Eisen aan transparantie t.b.v. toezicht
art. 3:16 Wft
Beheerste bedrijfsvoering Beheersing van processen en bedrijfsrisico’s.
art. 3:17 Wft, art. 16-23 Bpr
Koninklijk NIVRA
48
AO/IB (zie toelichting).
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Aandachtspunt Referentie Toelichting Uitbesteden van werkzaamheden Eisen t.a.v. beheersen risico’s van uitbesteding.
art. 3:18 Wft, art. 27-32 Bpr
Minimum aantal leden RvC Minimaal drie leden RvC.
art. 3:19 Wft
Minimum eigen vermogen Eisen aan de minimum omvang en samenstelling van het eigen vermogen.
art. 3:53 lid 1 Wft, art. 48 Bpr, art. 50 Bpr, art. 89 Bpr, Regeling innovatieve fin. instr.
art. 3:18a Wft, art. 3: 57 Solvabiliteit Eisen aan minimumomvang van het Wft, art. 59 e.v. Bpr, toetsingsvermogen. Regeling solvabiliteitseisen kredietrisico, Regeling solvabiliteitseisen operationeel risico, Regeling solvabiliteitseisen marktrisico
AO/IB (zie toelichting).
Toetsingsvermogen en procedures ter vaststelling van het toetsingsvermogen. Solvabiliteitsrapportages worden eenmaal per jaar gecertificeerd door een externe accountant. Aandacht voor prudentiële filters (zie hoofdstuk 5 van deze praktijkhandreiking).
Liquiditeit Eisen aan minimumliquiditeit.
art. 3:63 Wft e.v., art. 23B Bpr, art. 106 Bpr, art. 108 Bpr art. 111 Bpr, Regeling liquiditeit Wft
Liquiditeitsrapportages vallen niet onder de certificeringsplicht.
Verklaring van geen bezwaar Banken hebben voor bepaalde handelingen vooraf een verklaring van geen bezwaar (vvgb) van DNB of de Minister van Financiën nodig (b.v. deelnemingen, reorganisatie, etc.)
art. 3:95-106 Wft, art. 138-140 Bpr
Vaststellen of de vereiste vvgb is verkregen.
art. 2:13 Wft, art. 4:14 lid 2 c Wft, art. 4:87 Wft, art. 4:88 Wft, BGfo, NRgfo
AO/IB (zie toelichting).
Gedragstoezicht (AFM) Beleggingsdiensten Additionele eisen aan bedrijfsvoering en voldoen aan gedragsregels.
Toelichting Algemeen Het is verboden om actief te zijn als bank of elektronischgeldinstelling in Nederland, tenzij men een (bank)vergunning heeft of een wettelijke uitzondering geldt (art. 2: 11 Wft).
49
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Prudentieel toezicht Structurering en inrichting De bedrijfsvoering zou zodanig ingericht moeten zijn dat de soliditeit wordt gewaarborgd. Hierbij dient o.a. gedacht te worden aan: • Het beheersen van financiële risico’s; • Het beheersen van andere risico’s die de soliditeit kunnen aantasten; • Het zorgen voor de instandhouding van de vereiste financiële waarborgen. Integere bedrijfsuitoefening Onder integriteit wordt verstaan het tegengaan van: • Belangenverstrengeling; • Het voorkomen van betrokkenheid bij / begaan van: – Strafbare feiten en andere wetsovertredingen; – Bepaalde cliënten waardoor het vertrouwen kan worden geschaad; en – Maatschappelijk onbetamelijke handelingen. Banken moeten hun bedrijfsvoering zo inrichten dat een integere bedrijfsuitoefening gewaarborgd is. Om integriteitrisico’s te beheersen moet een financiële instelling continu de beheersingscyclus doorlopen: risico’s analyseren, beleid maken, beleid vertalen in procedures en maatregelen, beleid, procedures en maatregelen toetsen en eventueel bijstellen. Het toezicht hierop moet worden neergelegd bij een onafhankelijke compliance-functie. Het betreft minimaal de beheersing van de volgende integriteitrisico’s: • Het tegengaan van (de schijn van) belangenverstrengeling (privé-belangen, personeelscondities); • De omgang met incidenten die een gevaar vormen voor een integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming (bijvoorbeeld handel met voorkennis, fraude, witwassen). De instelling moet DNB onverwijld informeren over incidenten; • Personen die een integriteitgevoelige functie bekleden (zelftoetsing); • Het vaststellen van de identiteit, de aard en de achtergrond van de cliënten (customer due diligence: voorkomen witwassen en terrorismefinanciering); • Het verstrekken van back-to-back leningen (legitieme doelstelling en zekerheden). Verder dient de financiële onderneming op verzoek van de toezichthouder de administratie te onderzoeken op personen die in verband met terroristische activiteiten de integriteit van de financiële sector kunnen schaden (o.a. watchlist). Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests aandacht geven aan de aspecten van wet- en regelgeving; • Gesprekken met compliance-afdeling en interne accountant en beoordelen van hun werkzaamheden; • Kennisnemen van correspondentie met toezichthouders.
Koninklijk NIVRA
50
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Beheerste bedrijfsuitoefening De beheerste bedrijfsvoering omvat in ieder geval: • Duidelijke en adequate organisatiestructuur; • Duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden; • Adequate vastlegging van rechten en verplichtingen; • Eenduidige rapportagelijnen; • Adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie; • Adequaat systeem van risicomanagement (inclusief risicoanalyses); • Adequaat systeem van monitoring compliance en interne accountant. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Kennisnemen verantwoordingen, interne documenten, notulen; • Gesprekken met relevante afdelingen/ functionarissen; • Kennisnemen rapportages toezichthouders; • Aandacht voor financiële en IT-risico’s (o.a. functiescheiding, integriteit, voortdurende beschikbaarheid en beveiliging, modelvalidatie); • Beoordelen systeem van risicomanagement; • Beoordelen systeem van monitoring compliance en interne accountant. Uitbesteden van werkzaamheden Beheersing van risico’s van uitbesteding die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de instelling (risico’s in kaart brengen). Bij uitbesteding blijft de instelling zelf verantwoordelijk voor de beheersing van die bedrijfsprocessen. Toereikende procedures, maatregelen, deskundigheid en informatie om de uitvoering van de uitbestede werkzaamheden te kunnen beoordelen zijn cruciaal. Structurele aandacht, goede afspraken en tijdig optreden zijn voorwaarden voor de uitbesteding. Uitbesteding mag geen belemmering vormen voor de uitoefening van toezicht. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Beoordelen uitbestedingsovereenkomst; • Beoordelen SAS 70-rapport (indien van toepassing); • Beoordelen toereikendheid procedures, maatregelen, deskundigheid en informatie; • Beoordelen toets van interne accountant op beheersing uitbestede werkzaamheden. Solvabiliteit Bij de beoordeling van de interne organisatie en de risicobeheersing besteedt de accountant aandacht aan de naleving van de vereisten van ‘Bazel II’, waaronder de vereisten van de ‘tweede pijler’ (het proces van interne beoordeling van de kapitaaltoereikendheid). Bij toepassing van IFRS dient bij de controle van de staten bijzondere aandacht te worden gegeven aan de juiste en volledige toepassing van de zogenoemde ‘prudentiële filters’. Met deze prudentiële filters worden de belangrijkste financiële gevolgen van de toepassing van IFRS ten opzicht van BW 2 Titel 9 gecorrigeerd, zodat de berekende solvabiliteit voor toezichtdoeleinden onder beide stelsels vergelijkbaar is.
51
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Liquiditeit Kredietinstellingen moeten voldoen aan liquiditeitseisen. Ook een solvabele financiële onderneming kan in de problemen raken als toevertrouwde of toegezegde middelen bij opvraging niet tijdig kunnen worden (terug)betaald. Daarom worden er door de toezichthouder eisen gesteld aan de organisatie en bedrijfsvoering m.b.t. het beheer van liquiditeitsrisico. Daarnaast worden minimum eisen gesteld aan de aanwezige liquiditeit. Met behulp van de liquiditeitsrapportage wordt de aanwezige liquiditeit afgezet tegen de vereiste liquiditeit, afgeleid van balans en buiten-balansposten, gegroepeerd naar liquiditeitstypische kenmerken. Gedragstoezicht Beleggingsdiensten Banken krijgen alleen een uitbreiding van hun vergunning voor beleggingdiensten, wanneer zij aantonen dat wordt voldaan aan: • Eisen m.b.t. de inrichting van de bedrijfsvoering; • Eisen inzake het treffen van adequate maatregelen ter bescherming van de rechten van cliënten; • Eisen m.b.t. het voeren van een adequaat beleid ter voorkoming van belangenconflicten. De AFM toetst of aan bovengenoemde bepalingen is voldaan. De vijf preventief te toetsen gedragselementen die hun weerslag in de bedrijfsvoering krijgen zijn: 1. Het waarborgen van de informatieverstrekking aan cliënten. Cliënten dienen te worden beschermd tegen onjuiste of onvolledige informatieverstrekking. 2. Het vastleggen van de relatie met cliënten. Met iedere cliënt dient een schriftelijke cliëntenovereenkomst gesloten te worden. Afhankelijk van het type dienstverlening worden cliëntenprofielen opgesteld. 3. Zorgvuldige behandeling van cliënten. Dit heeft onder meer als doel om cliënten te beschermen tegen agressieve verkoopmethoden zoals ‘cold calling’ en ‘churning’ (onnodig veel transacties genereren of onevenredig hoge transactiekosten berekenen). 4. Het tegengaan van belangenconflicten tussen de financiële onderneming en haar cliënten en tussen haar cliënten onderling (Chinese walls). 5. Het waarborgen van de rechten van cliënten. Vermogensscheiding: waarborgen dat gelden van cliënten niet voor eigen rekening van de onderneming worden gebruikt. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Gesprekken met compliance-afdeling en interne accountant en beoordelen van hun werkzaamheden inzake gedragscodes, insiderregelingen, Chinese walls; • Beoordelen cliëntenadministratie; • Kennisnemen van correspondentie met toezichthouders.
Koninklijk NIVRA
52
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Bijlage 8: Themalijst verzekeraar Inleiding Het begrip verzekeraars omvat levensverzekeraars, schadeverzekeraars, natura-uitvaartverzekeraars en, met ingang van 2008, herverzekeraars. Deze verzekeraars, zoals bedoeld in art. 1:1 Wft, moeten een vergunning hebben van DNB om hun activiteiten uit te voeren. Om te kunnen bepalen of genoemde vergunningplicht van toepassing is op (voorgenomen) activiteiten dient eerst te worden bepaald of sprake is van verzekeren. Een verzekeraar sluit bedrijfsmatig voor eigen rekening verzekeringen af. De Wft verwijst naar het Burgerlijk Wetboek voor een definitie van het begrip verzekering. In art 7:925 BW staat dat een verzekering een overeenkomst is waarbij de ene partij, de verzekeraar zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen en bij het sluiten der overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat, dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal duren. Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening of de staten van een verzekeraar. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst – indien nodig- aanpassen aan de specifieke omstandigheden. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Prudentieel toezicht (DNB) Vergunning Vergunning vereist voor uitoefenen verzekeringsbedrijf en verbod op nevenactiviteiten.
Art. 2:26a Wft e.v. (herverzekering), art. 2:27 Wft e.v. (leven en schade), art. 2:48 Wft e.v. (natura-uitvaart), art. 3:6 Wft (waarborg- en garantiefondsen), 2:54a Wft (entiteit voor risicoacceptatie), art. 3:29 Wft (doorgeven wijzigingen), art. 3:36 Wft, Bijl 1 Wft, art. 12-25 Besluit markttoetreding, art. 41 Bpr
Deskundigheid en betrouwbaarheid Eisen aan dagelijkse beleidsbepalers en aan toezichthouders op dit beleid.
art. 3:8 Wft, art. 3:9 Wft, art. 5-9 Bpr
Integere bedrijfsuitoefening Waarborgen integere bedrijfsuitoefening, incidentenregeling.
art. 3:10 Wft, art. 3:17 Wft, art. 10 -16 Bpr
Aantal en plaats beleidsbepalers Minimaal twee natuurlijke personen die hun werkzaamheden vanuit Nederland verrichten.
art. 3:15 Wft
53
AO/IB (zie toelichting).
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Zeggenschapsstructuur Eisen aan transparantie t.b.v. toezicht.
art. 3:16 Wft, art. 3:21 Wft
Beheerste bedrijfsvoering Beheersing van processen en bedrijfsrisico’s.
art. 3:17 Wft, art. 3:38 Wft, art. 16-23 Bpr
AO/IB (zie toelichting).
Uitbesteden van werkzaamheden Eisen t.a.v. beheersen risico’s van uitbesteding.
art. 3:18 Wft, art. 27 t/m 32 Bpr
AO/IB (zie toelichting).
Minimum aantal leden RvC Minimaal 3 leden RvC, afhankelijk van rechtsvorm.
art. 3:19 Wft
Rechtsvorm Eisen aan rechtsvorm.
art. 3:20 Wft
Minimum eigen vermogen Eisen aan de minimum omvang en samenstelling van het eigen vermogen (garantiefonds), afhankelijk van de branche.
art. 3:53 Wft, art. 49 Bpr, art. 52 t/m 58 Bpr
Solvabiliteitsmarge Eisen aan minimumomvang van de solvabiliteitsmarge.
art. 3:57 Wft, art. 59, 65 t/m 68, 95 t/m 98 Bpr, Regeling solvabiliteitsmarge en technische voorzieningen verzekeraars
Toetsingsvermogen en procedures ter vaststelling van het toetsingsvermogen. Solvabiliteitsrapportages worden eenmaal per jaar gecertificeerd door een externe accountant. Aandacht voor prudentiële filters (zie controle staten en toelichting).
Technische voorzieningen Eisen aan toereikendheid, afhankelijk van de branche (toereikendheidstoets).
art. 3:67-3:69 Wft art. 114-128 Bpr Regeling solvabiliteitsmarge en technische voorzieningen verzekeraars
Nagaan of de technische voorzieningen toereikend zijn (o.b.v. actuarieel verslag art. 3:73 Wft e.v.: zie toelichting). Aandacht voor de complexiteit van de toereikendheidstoets.
Deelnemingen Verklaring van geen bezwaar (vvgb) van DNB of de Minister van Financiën nodig.
art. 3:95-106 Wft art. 138-140 Bpr
Vaststellen of de vereiste vvgb is verkregen.
Zorgverzekeraars Specifieke eis/aandachtspunt is het nevenbedrijf
art. 3:36 Wft
Verzekeraars mogen geen ander bedrijf uitoefenen dan het zorgbedrijf.
Gedragstoezicht (AFM) Eisten t.a.v. verzekeringsovereenkomsten
Koninklijk NIVRA
art. 4:63 t/m 4:71 Wft
54
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Toelichting Algemeen Op grond van de Wft moeten verzekeraars een vergunning hebben van DNB om hun activiteiten uit te voeren. Hier zijn enkele uitzonderingen op (art. 2:27 Wft). Er bestaan vrijstellingen voor kleine(re) onderlinge schadeverzekeraars die geen staten inleveren (art. 3:72 Wft art. 8 Besluit reikwijdte bepalingen Wft en art. 427:1e lid. BW2. Prudentieel toezicht Integere bedrijfsuitoefening Onder integriteit wordt verstaan het tegengaan van: • Belangenverstrengeling; • Het voorkomen van betrokkenheid bij / begaan van: – Strafbare feiten en andere wetsovertredingen; – Bepaalde cliënten waardoor het vertrouwen kan worden geschaad; en – Maatschappelijk onbetamelijke handelingen. Verzekeraars moeten hun bedrijfsvoering zó inrichten dat een integere bedrijfsuitoefening gewaarborgd is. Om integriteitrisico’s te beheersen moet een financiële verzekeraar continu de beheersingscyclus doorlopen: risico’s analyseren, beleid maken, beleid vertalen in procedures en maatregelen, beleid, procedures en maatregelen toetsen en eventueel bijstellen. Het toezicht hierop moet worden neergelegd bij een onafhankelijke compliancefunctie. Minimaal beheersing van de volgende integriteitrisico’s: • Het tegengaan van (de schijn van) belangenverstrengeling (privé-belangen, personeelscondities); • De omgang met incidenten die een gevaar vormen voor een integere uitoefening van het bedrijf van een financiële onderneming (bijvoorbeeld handel met voorkennis, fraude, witwassen). De verzekeraar moet DNB onverwijld informeren over incidenten; • Personen die een integriteitgevoelige functie bekleden (zelftoetsing); • Het vaststellen van de identiteit, de aard en de achtergrond van de cliënten (customer due diligence: voorkomen witwassen en terrorismefinanciering). Verder dient de financiële onderneming op verzoek van de toezichthouder de administratie te onderzoeken op personen die in verband met terroristische activiteiten de integriteit van de financiële sector kunnen schaden (o.a. watchlist). Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Bij het uitvoeren van lijncontroles en proceduretests aandacht geven aan de aspecten van wet- en regelgeving; • Gesprekken met compliance-afdeling en interne accountant en beoordelen van hun werkzaamheden; • Kennisnemen van correspondentie met toezichthouders.
55
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Beheerste bedrijfsuitoefening De beheerste bedrijfsvoering omvat in ieder geval: • Duidelijke en adequate organisatiestructuur; • Duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden; • Adequate vastlegging van rechten en verplichtingen; • Eenduidige rapportagelijnen; • Adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie; • Adequaat systeem van risicomanagement (inclusief risicoanalyses); • Adequaat systeem van monitoring compliance en interne accountant. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Kennisnemen verantwoordingen, interne documenten, notulen; • Gesprekken met relevante afdelingen/ functionarissen; • Kennisnemen rapportages toezichthouders; • Aandacht voor financiële en IT-risico’s (o.a. functiescheiding, integriteit, voortdurende beschikbaarheid en beveiliging, modelvalidatie); • Beoordelen systeem van risicomanagement; • Beoordelen systeem van monitoring compliance en interne accountant. Uitbesteden van werkzaamheden Beheersing van risico’s van uitbesteding die een materiële invloed kunnen hebben op de financiële prestaties, financiële positie, continuïteit of reputatie van de verzekeraar (risico’s in kaart brengen). Bij uitbesteding blijft de verzekeraar zelf verantwoordelijk voor de beheersing van die bedrijfsprocessen. Toereikende procedures, maatregelen, deskundigheid en informatie om de uitvoering van de uitbestede werkzaamheden te kunnen beoordelen zijn cruciaal. Structurele aandacht, goede afspraken en tijdig optreden zijn voorwaarden voor de uitbesteding. Uitbesteding mag geen belemmering vormen voor de uitoefening van toezicht. Bij de controle van de AO/IB (c.q. bedrijfsvoering) kan de accountant o.a. de volgende werkzaamheden overwegen: • Beoordelen uitbestedingsovereenkomst; • Beoordelen SAS 70 rapport (indien van toepassing); • Beoordelen toereikendheid procedures, maatregelen, deskundigheid en informatie; • Beoordelen toets van Internal audit op beheersing uitbestede werkzaamheden. Solvabiliteitsmarge en toereikendheid technische voorzieningen Voor de solvabiliteitsmarge en de toereikendheid van de technische voorzieningen gelden nieuwe berekeningswijzen. Hierbij dient o.a. aandacht te worden besteed aan: • Het actuariële verslag en de samenwerking tussen accountant en actuaris (basisgegevens); • Prudentiële filters; • Toereikendheidstoets. Bij de controle van de financiële positie dient de accountant zich ervan bewust te zijn dat de verzekeraar in bepaalde situaties aanpassingen (prudentiële filters) op de cijfers in de jaarrekening moet aanbrengen om te komen tot de voor het toezicht toegestane respectievelijk verlangde voorzieningen en solvabiliteit, zoals deze in de staten tot uitdrukking komen. De werking van deze filters kan, afhankelijk van de gekozen verwerkingswijze en de gesloten verzekeringen, tamelijk complex zijn. Vooral verschillen in de waarderingsgrondslagen tussen de beleggingen en de technische voorzieningen zijn hierbij van belang.
Koninklijk NIVRA
56
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds De accountant dient zich verder bewust te zijn van de technische complexiteiten die een rol kunnen spelen bij de door de verzekeraar toe te passen toereikendheidstoets alsmede van de consistente toepassing daarvan. Natura-uitvaartverzekeraars Aandacht voor de volgende specifieke eisen/aandachtspunten. Voor een verzekeraar die een vergunning heeft als bedoeld in art. 2:37 lid 1 Wft of art 2:40 lid 1 Wft voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar in de branche ‘Levensverzekeraar algemeen’, en op grond daarvan het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar uitoefent, zijn uitsluitend de bepalingen voor een levensverzekeraar van toepassing. Een aparte vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van naturauitvaartverzekeraar is dan niet nodig. Voor een verzekeraar die een vergunning heeft als bedoeld in art. 2:48 lid 1 Wft of art. 2:50 lid 1 Wft voor de uitoefening van het bedrijf natura-uitvaartverzekeraar, zijn uitsluitend de bepalingen inzake de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar van toepassing.
57
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Bijlage 9: Themalijst pensioenfonds Inleiding De verplichtingen uit een pensioenovereenkomst moet de werkgever buiten de sfeer van zijn onderneming brengen. Deze veiligstelling kan geschieden in een ondernemingspensioenfonds verbonden aan die werkgever, aan een bedrijfstakpensioenfonds, aan een beroepspensioenfonds, maar ook door een uitvoeringsovereenkomst met een verzekeraar (art. 23 Pw) aan te gaan. Een pensioenfonds moet een rechtspersoon zijn en is meestal een stichting. Op grond van artikel 102 Pw (en artikel 107 Wvb) moet een pensioenfonds zich na oprichting melden bij DNB. Doel Deze themalijst is een hulpmiddel bij de uitvoering van de controle van de jaarrekening of de staten van een pensioenfonds. Deze lijst is ‘thematisch’ opgezet en niet uitputtend. De accountant zal deze lijst – indien nodig- aanpassen aan de specifieke omstandigheden. Aandachtspunt
Referentie
Toelichting
Hoofdstuk 2 Pw art. 10 Pw Karakterisering Het pensioenfonds classificeert zijn regelingen (uitkerings-, kapitaal- of premieovereenkomst). Hoofdstuk 3 Pw Eisen uitvoeringsovereenkomst
art. 25 Pw
Eisen te stellen aan uitvoeringsovereenkomst en monitoring afspraken.
Premie-inning en Meldingsplicht art. 26, 27 en 28 Pw premieachterstand
Bewaking premie-inning en tijdige melding aan deelnemers bij achterstanden indien sprake is van een dekkingstekort.
Hoofdstuk 4 Pw Waarborging goed bestuur
art. 33 Pw, pension Vereiste organen (bestuur, intern toezicht, fund governance, art. visitatiecommissie) en (wettelijk) vereiste 11 BuP toelichtingen in het jaarverslag.
Uitbesteding
art. 34 Pw, hfdst. 4 BuP
Proces uitbesteding, naleving van verbod op uitbesteding van bepaalde diensten, uitvoeren van een risicoanalyse.
Zorgplicht
art. 52 Pw
Eisen rond advies en onderzoek bij premieovereenkomsten met beleggingsvrijheid.
Eisen ten aanzien van vermelding in de toelichting
art. 96 Pw
Vermelding van: • Dwangsommen en boetes; • Aanwijzing of bewindvoerder; • Korte- of langetermijnherstelplan; • Beëindiging curatele.
Koninklijk NIVRA
58
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Aandachtspunt Referentie Toelichting art. 13, 95 en 129 Pw en uitingen op grond van art. 38 t/m 46 (opgaven deelnemers) Pw
Communicatie over voorwaardelijke toeslagen in pensioenovereenkomst, reglement en overige communicatie is consistent geheel in relatie tot gewekte verwachtingen, financiering en realiseren van voorwaardelijke toeslagen.
Eisen aan deskundigheid bestuur
art.105 Pw, hfdst. 7 BuP
Aandacht voor invoering van plan deskundigheidsbevordering van koepels.
Aantal beleidsbepalers
art. 105 Pw, hfdst. 7 BuP
Eisen overeenkomsten
art. 118-120 Pw
Communicatie over toeslagen
Hoofdstuk 5 Pw
Hoofdstuk 6 Pw Eisen ten aanzien van vermelding premie in de jaarrekening en jaarverslag
art. 130
Vermelden van kostendekkende, feitelijke en gedempte premie.
Minimum eigen vermogen Eisen aan minimumomvang en samenstelling van het eigen vermogen.
art. 131 Pw, art. 11 Bftp
Vereist eigen vermogen Eisen aan minimum omvang van de reserves
art. 132 Pw art. 12 Bftp
Solvabiliteitsrapportages worden eenmaal per jaar gecertificeerd door een externe accountant (zie controle staten).
Meldingsplicht bij premieachterstand en tekort minimaal vereist eigen vermogen
art. 28, 138 en 140 Pw
Bij onderdekking melding aan de deelnemers en aan de toezichthouder.
Prudent person
art. 135 Pw, art. 13 Bftp, Beleidsregel alternatieve beleggingen
Geformuleerd beleggingsbeleid en richtlijn alternatieve beleggingen.
Beheerste en integere bedrijfsvoering
art. 143 Pw, art. 18 t/m 21 Bftp
Continuïteitsanalyse
art. 143 Pw, art. 22 Bftp
ABTN
art. 145 Pw, art. 24 Bftp
Premiekortingen en terugstortingen
art. 129 Pw
Kortingen op pensioenaanspraken
art. 134 Pw
Verbod op aangaan van leningen
art. 136 Pw, art. 14 Bftp
Eens in de 3 jaar (voor het eerst per 1 april 2008) een continuïteitsanalyse opstellen.
Art. 129 met betrekking tot premiestelling, vereist eigen vermogen, dekking door waarden en vereiste consistentie en voorwaarden toeslagen.
59
Leningen niet langer dan een jaar, of ten behoeve verbetering risicoprofiel fonds (achtergestelde lening).
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
Toelichting Algemeen Volgens art. 143 van de Pw richt een pensioenfonds zijn organisatie zodanig in dat deze een beheerste en integere bedrijfsvoering waarborgt, waartoe in het besluit uitvoering Pensioenwet nadere regels zijn gesteld ten aanzien van: • Beheersing van processen en bedrijfsrisico’s; • Integriteit; • Soliditeit; en • Beheersen van de financiële positie. Dit wordt nader uitgewerkt in de artikelen 18 tot en met 22 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Hieronder zijn de belangrijkste bepalingen uit deze artikelen opgenomen:
Beheerste bedrijfsvoering Een fonds beschikt over goede administratieve en boekhoudkundige procedures en adequate interne controlemechanismen, stelt beleid op ten aanzien van de beheersing van te lopen risico’s en draagt zorg voor de uitvoering van dat beleid.
Integriteitrisico Een fonds draagt zorg voor een systematische analyse van integriteitrisico’s en stelt aan de hand van deze analyse een integriteitbeleid vast en draagt zorg voor de uitvoering van dat beleid.
Belangenverstrengeling Een fonds beschikt over procedures en maatregelen met betrekking tot het tegengaan van verstrengeling van privé-belangen met de belangen van het fonds van personen die het beleid van het fonds bepalen, leden van het orgaan dat is belast met het toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van het fonds en andere werknemers of andere personen die in opdracht van het fonds op structurele basis werkzaamheden voor het fonds verrichten. Een fonds beschikt over een gedragscode die voor bestuurders en medewerkers van het fonds voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie of zaken.
Soliditeit van het fonds Een fonds voert een beleid gericht op het duurzaam beheersen van te lopen financiële risico’s en andere dan financiële risico’s.
Koninklijk NIVRA
60
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Continuïteitsanalyse Een fonds voert ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit waarbij met een stochastische benaderingswijze wordt bezien of het fonds aan haar verplichtingen op de lange termijn kan voldoen. De continuïteitsanalyse biedt tevens inzicht in de mate waarin de voorwaardelijke toeslagverlening naar verwachting kan worden toegekend. Indien naar de mening van DNB sprake is van aanzienlijke wijzigingen in de huidige of verwachte financiële positie van het fonds, voert het fonds tussentijds een extra continuïteitsanalyse uit. De continuïteitsanalyse omvat 15 prognosejaren, gerekend vanaf de rapportagedatum. Het fonds heeft voorbij deze tijdhorizon van 15 prognosejaren een kwalitatief beeld van de verwachtingen, risico’s en het beleid. Regels met betrekking tot de continuïteitsanalyse zijn opgenomen in de Regeling Pensioenwet (art. 2) en in de Regeling Parameters.
61
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Bijlage 10: Voorbeelden van teksten Deze bijlage bevat de volgende voorbeelden van teksten. 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanvullende paragrafen opdrachtbevestiging Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing Controle staten financiële ondernemingen Controle staten pensioenfondsen Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen
63 63 66 66 66 67
2
Aanvullende paragrafen bevestiging bij de jaarrekening of de staten
67
3 3.1 3.2
Aanvullende paragrafen brief van bevindingen Meldingen aan toezichthouders Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing
68 68 68
4 4.1 4.2
Accountantsverklaringen en rapporten Ex art. 3:72 lid 7 Wft bij Corep en Finrep kredietinstelling ex art. 3:72 lid 1 Wft. Ex art.3:72 lid 7 Wft bij Rapportage concentratierisico op landen kredietinstelling ex art. 3:72 lid 1 Wft Ex art. 3:72 lid 7 Wft bij Rapportage renterisico kredietinstelling ex art. 3:72 lid 1 Wft Ex art. 3:72 lid 7 Wft bij staten verzekeringsmaatschappij ex art. 3:72 lid 3 Wft Bij openbaar te maken staten verzekeringsmaatschappij ex. art. 134 lid 1 Besluit prudentiële regels Wft Ex art. 147 lid 5 Pw bij staten pensioenfonds ex art. 147 lid 2 Pw Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen ex.art. 165d Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
69 69
4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
62
Praktijkhandreiking 1104
70 71 73 74 75 76
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
1
Aanvullende paragrafen opdrachtbevestiging
1.1
Meldingen en inlichtingen aan toezichthouders
[Dit blok kan opgenomen worden voor een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland waarvan rechten van deelneming in Nederland worden aangeboden, een beleggingsinstelling waarvan rechten van deelneming in Nederland worden aangeboden, een beleggingsonderneming met zetel in Nederland die beleggingsdiensten verleent in Nederland, een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland, {staten van} een in Nederland gelegen bijkantoor van een bank met zetel in een andere lidstaat, {staten van} een in Nederland gelegen bijkantoor van een beleggingsonderneming, kredietinstelling, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is, of van een beleggingsonderneming met zetel in een staat die geen lidstaat is die diensten verricht naar Nederland, {staten van} een in Nederland gelegen bijkantoor van een clearinginstelling of natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een niet aangewezen staat.] Wij hebben als accountant die de jaarrekening en de staten ten behoeve van de toezichthouder1 controleert van [klant], overeenkomstig artikel 3:88, lid 1 en lid 22, van de Wet op het financieel toezicht, de verplichting om de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk kennis te geven van elke omstandigheid waarvan wij bij de uitvoering van ons onderzoek kennis hebben gekregen en die: • in strijd is met de ingevolge deel 3 van de wet opgelegde verplichtingen; of • het voortbestaan van [klant] bedreigt;3
[Dit blok kan opgenomen worden voor een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland.] •
die leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden.
Wij hebben als accountant die de jaarrekening en de staten ten behoeve van de toezichthouder4 controleert van [klant], overeenkomstig artikel 3:88, lid 4, van de Wet op het financieel toezicht, de verplichting bepaalde inlichtingen te verstrekken aan de Nederlandsche Bank ten behoeve van het toezicht. Overeenkomstig artikel 136, lid 1, van het Besluit prudentiële regels Wft betreffen deze inlichtingen: • het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen; • de directiebrieven (brieven van bevindingen of management letters); • overige correspondentie tussen de accountant en [klant] die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening of de staten van [klant]; en • indien de Nederlandsche Bank daarom verzoekt, een nadere toelichting op de gegevens, hiervoor bedoeld.
1 2 3 4
De passage “en de staten ten behoeve van de toezichthouder” alleen indien van toepassing. De passage “en lid 2” alleen indien van toepassing (betreft de derde bullet). “;” vervangen door “.” indien de derde bullet niet van toepassing is. De passage “en de staten ten behoeve van de toezichthouder” alleen indien van toepassing.
Koninklijk NIVRA
63
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds [Dit blok kan opgenomen worden voor een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland, een beleggingsinstelling met zetel in Nederland, een beleggingsonderneming, clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar met zetel in Nederland.] Wij hebben als accountant die de jaarrekening controleert van [klant], overeenkomstig artikel 4:27, lid 1 en lid 21, van de Wet op het financieel toezicht, de verplichting om de Autoriteit Financiële Markten zo spoedig mogelijk elke omstandigheid te melden waarvan wij bij de uitvoering van ons onderzoek kennis hebben gekregen en die:2 • in strijd is met de ingevolge deel 4 van de wet opgelegde verplichtingen;3
[Dit blok kan opgenomen worden voor een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in Nederland, een beleggingsinstelling met zetel in Nederland of een beleggingsonderneming met zetel in Nederland.] •
leidt tot weigering van het afgeven van een verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden.
Wij hebben als accountant die de jaarrekening controleert van [klant], overeenkomstig artikel 4:27, lid 4, van de Wet op het financieel toezicht, de verplichting bepaalde inlichtingen te verstrekken aan de Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van het toezicht. Overeenkomstig artikel 107, lid 1, van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft betreffen deze inlichtingen: • het accountantsverslag aan de bestuurders en de raad van commissarissen; • de directiebrieven (brieven van bevindingen of management letters); • correspondentie tussen de accountant en [klant] die rechtstreeks betrekking heeft op de verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening van [klant]. Op grond van artikel 107, lid 2, van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft bevat de directiebrief in ieder geval een verklaring van de accountant of en zo ja, in hoeverre hij de inrichting van de bedrijfsvoering heeft beoordeeld.
[Dit blok kan opgenomen worden voor alle financiële ondernemingen waarop de meldingsplichten van toepassing zijn.] De controle van de jaarrekening [indien van toepassing: en de staten ten behoeve van de Nederlandsche Bank] wordt uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder begrepen de wet- en regelgeving die geldt voor [klant]. De accountant behoeft op grond van de meldingsplichten geen andere werkzaamheden te verrichten dan de werkzaamheden die op grond van de opdracht tot controle van de jaarrekening en de staten zullen worden uitgevoerd. Dit impliceert dat onze werkzaamheden niet zijn gericht op een systematische vaststelling dat aan alle wet- en regelgeving wordt voldaan. De controle van de jaarrekening en de staten is gericht op de getrouwheid daarvan en om die reden bestaat geen zekerheid dat de toezichthouder alle voor hem belangrijke omstandigheden (tijdig) krijgt gemeld.
Mede ter verkrijging van een deugdelijke grondslag, maken wij de inhoud van een eventueel voorgenomen melding tevoren aan [klant] kenbaar. Alvorens wij tot melding aan de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten zullen overgaan, zullen wij [klant] in de gelegenheid stellen om de melding zelf onverwijld te verrichten. Dit laat onverlet de wettelijke eis om zo spoedig mogelijk tot melding van de bovengenoemde omstandigheden over te gaan.
1 2 3
De passage “en lid 2” alleen indien van toepassing (betreft de tweede bullet). “:” en bullet wegnemen indien de tweede bullet niet van toepassing is. “;” vervangen door “.” indien de tweede bullet niet van toepassing is.
64
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds Ingevolge de bepalingen in de Wet op het financieel toezicht is de accountant die op grond van de wettelijke meldingsplicht tot een melding of tot het verstrekken van inlichtingen aan de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten is overgegaan, niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, in redelijkheid niet tot kennisgeving of tot het verstrekken van inlichtingen had mogen worden overgegaan.”
[Dit blok kan opgenomen worden voor een pensioenfonds] “Wij hebben als accountant die het onderzoek naar de staten ten behoeve van de toezichthouder uitvoert van [klant], overeenkomstig artikel 170 lid 1 van de Pensioenwet, de verplichting om de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk elke omstandigheid te melden waarvan wij bij de uitvoering van ons onderzoek kennis hebben gekregen en die: • in strijd is met de Pensioenwet; • de nakoming van de door het pensioenfonds aangegane verplichtingen bedreigt; of • leidt tot weigering van het afgeven van de verklaring omtrent de getrouwheid of tot het maken van voorbehouden. Wij hebben, overeenkomstig artikel 170 lid 3 van de Pensioenwet, de verplichting om de Nederlandsche Bank zo spoedig mogelijk alle inlichtingen te verstrekken die zij nodig heeft voor het toezicht op de naleving van de Pensioenwet. Desgevraagd dienen wij, overeenkomstig artikel 170 lid 4 van de Pensioenwet, de Nederlandsche Bank inzicht in onze controlewerkzaamheden te bieden. Het onderzoek naar de staten ten behoeve van de toezichthouder wordt uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder begrepen de wet- en regelgeving die geldt voor [klant]. De accountant behoeft op grond van de meldingsplichten geen andere werkzaamheden te verrichten dan de werkzaamheden die op grond van de opdracht tot controle van de staten zullen worden uitgevoerd. Dit impliceert dat onze werkzaamheden niet zijn gericht op een systematische vaststelling dat aan alle wet- en regelgeving wordt voldaan. De controle van de staten is gericht op de getrouwheid daarvan en om die reden bestaat geen zekerheid dat de toezichthouder alle voor hem belangrijke omstandigheden (tijdig) krijgt gemeld. Mede ter verkrijging van een deugdelijke grondslag, maken wij de inhoud van een eventueel voorgenomen melding tevoren aan [klant] kenbaar. Alvorens wij tot melding aan de Nederlandsche Bank zullen overgaan, zullen wij [klant] in de gelegenheid stellen om de melding zelf onverwijld te verrichten. Dit laat onverlet de wettelijke eis om zo spoedig mogelijk tot melding van de bovengenoemde omstandigheden over te gaan. Ingevolge artikel 170 lid 5 van de Pensioenwet is de accountant die op grond van de wettelijke verplichtingen tot een melding of tot het verstrekken van inlichtingen aan de Nederlandsche Bank is overgegaan, niet aansprakelijk voor schade die een derde dientengevolge lijdt, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat, gelet op alle feiten en omstandigheden, in redelijkheid niet tot melding of tot het verstrekken van inlichtingen had mogen worden overgegaan.”
Koninklijk NIVRA
65
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
1.2
Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing
[Dit blok kan opgenomen worden voor een clearinginstelling, kredietinstelling, verzekeraar of bijkantoor.] Wij zijn (voorts) met u overeengekomen de toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing te verrichten die voortvloeien uit artikel 22 Besluit prudentiële regels Wft. Deze toetsing en beoordeling zijn nader omschreven in de Praktijkhandreiking “De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds”, uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants.
1.3
Controle staten financiële ondernemingen
[Dit blok kan opgenomen worden voor een clearinginstelling, een kredietinstelling of een verzekeraar met zetel in Nederland.] Ingevolge artikel 3:72 lid 7 Wft dienen de staten, verstrekt door een clearinginstelling, kredietinstelling of verzekeraar aan De Nederlandsche Bank, eenmaal per jaar te worden voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant. Wij zijn met u overeengekomen een onderzoek uit te voeren, uitmondende in een accountantsverklaring bij de staten en een tweetal rapporten van feitelijke bevindingen betreffende de ‘Rapportage renterisico’ en de ‘Rapportage concentratierisico op landen’1, met inachtneming van de Praktijkhandreiking “De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds”, uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants.
1.4
Controle staten pensioenfondsen
[Dit blok kan opgenomen worden voor pensioenfondsen.] Ingevolge artikel 147 lid 5 Pw dienen de staten, verstrekt door een pensioenfonds aan De Nederlandsche Bank, eenmaal per jaar te worden voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accountant.
Wij zijn met u overeengekomen een onderzoek uit te voeren, uitmondende in een verklaring, met inachtneming van de Praktijkhandreiking “De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds”, uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants.
1
‘en een tweetal rapporten van feitelijke bevindingen betreffende de ‘Rapportage renterisico’ en de ‘Rapportage concentratierisico op landen’’ is alleen van toepassing op banken.
66
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
1.5
Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen
[Dit blok kan opgenomen worden voor beleggingsondernemingen.] Ingevolge artikel 165d van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft legt een beleggingsonderneming eenmaal per jaar aan de AFM een verslag over van een externe accountant over de naleving door de beleggingsonderneming van de artikelen 165 tot en met 165 c betreffende de scheiding van gelden en financiële instrumenten die voor een cliënt worden aangehouden, gelden en financiële instrumenten die voor andere cliënten worden aangehouden en eigen gelden en financiële instrumenten. Wij zijn met u overeengekomen een onderzoek uit te voeren, uitmondende in een rapport, met inachtneming van de Praktijkhandreiking “De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds”, uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants.
2
Aanvullende paragrafen bevestiging bij de jaarrekening of de staten
Aan de standaardtekst van de bevestiging bij de jaarrekening of de staten worden bij voorkeur de volgende paragrafen, voor zover relevant, toegevoegd. “De activiteiten en diensten van de vennootschap en haar deelnemingen zijn in lijn met de vergunningen afgegeven door de Nederlandsche Bank, de Autoriteit Financiële Markten en andere relevante toezichthouders. Wij hebben u geïnformeerd over alle communicatie met de toezichthouder(s) omtrent de naleving van wet- en regelgeving en mogelijke overtredingen daarvan, onderzoeken door en besprekingen met de toezichthouder(s) alsmede vastleggingen daarvan. Wij hebben u geïnformeerd omtrent alle bij ons bekende omstandigheden die u, als accountant van een financiële onderneming / een pensioenfonds, aanleiding kunnen geven tot het doen van een melding aan de toezichthouder(s) ingevolge uw wettelijke meldingsplicht.” Alleen indien zich omstandigheden hebben voorgedaan die aanleiding hebben gegeven tot het doen van een melding kan de volgende passage worden opgenomen. “De omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot het doen van een melding aan de toezichthouder(s) zijn de volgende. …”
Koninklijk NIVRA
67
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
3
Aanvullende paragrafen brief van bevindingen
3.1
Meldingen aan toezichthouders
Indien een melding heeft plaatsgevonden wordt dit bij voorkeur vermeld in de brief van bevindingen. Daartoe kan de volgende tekst worden gebruikt. “Bij onze werkzaamheden hebben wij kennis gekregen van de volgende omstandigheden waarop de wettelijke meldingsplicht van een externe accountant zoals bedoeld in artikel 3:88 van de Wet op het financieel toezicht / artikel 4:27 van de Wet op het Financieel toezicht / artikel 170 van de Pensioenwet, van toepassing is. … Wij hebben vastgesteld dat [klant] de Nederlandsche Bank en/of de Autoriteit Financiële Markten op [datum] op de hoogte heeft gesteld van deze omstandigheden. of Wij hebben met een brief d.d. [datum] de Nederlandsche Bank en/of de Autoriteit Financiële Markten op de hoogte gesteld van deze omstandigheden.”
3.2
Toetsing en beoordeling organisatie-inrichting en risicobeheersing
De volgende tekst over de toetsing en beoordeling op hoofdlijnen met betrekking tot de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing kan worden toegevoegd. “Conform artikel 22 Besluit prudentiële regels Wft hebben wij, in overeenstemming met de opdrachtbevestiging d.d. …, de toereikendheid van de organisatie-inrichting en risicobeheersing op hoofdlijnen getoetst en beoordeeld, zoals omschreven in de Praktijkhandreiking: ‘De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds’, uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants. Naast de bevindingen zoals omschreven in deze brief, hebben deze werkzaamheden geen andere bevindingen opgeleverd waarvan kennisneming door u noodzakelijk zou zijn. of Naast de bevindingen zoals omschreven in deze brief, hebben deze werkzaamheden de volgende andere bevindingen opgeleverd: ….”
68
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
4
Accountantsverklaringen en rapporten
4.1
Ex art. 3:72 lid 7 Wft bij Corep en Finrep kredietinstelling ex art. 3:72 lid 1 Wft
Aan: Opdrachtgever Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de staten ingevolge de Wet op het financieel toezicht per … (rapportagedatum) van … (naam en rechtsvorm kredietinstelling), gevestigd te … (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. De staten zijn via het elektronische systeem van De Nederlandsche Bank N.V. aangeleverd aan De Nederlandsche Bank N.V. met als unieke identificatie het controlegetal … (vermelding controlegetal).1 De staten zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de kredietinstelling. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze staten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze werkzaamheden zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de staten geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de staten. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de staten zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de kredietinstelling daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van de staten als geheel.2 Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel zijn deze staten in alle van materieel belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wet op het financieel toezicht3. Overige aspecten – beperking in verspreidingskring en gebruik De staten van … (naam kredietinstelling) en onze accountantsverklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de toezichtstaken van De Nederlandsche Bank N.V. zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 2
3
Indien van toepassing invoegen: “Wij hebben gewaarmerkte afdrukken van de door ons gecontroleerde staten bijgevoegd.”. Toevoegen bij gebruik van interne modellen: “Onze controle omvat niet een zelfstandige validatie van de door … (naam kredietinstelling) gebruikte interne modellen. Deze door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne modellen inclusief de daarbij behorende procesbeschrijvingen zijn in onze controle als norm gehanteerd.”. Toevoegen bij gebruik van interne modellen: “, waaronder begrepen de door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne modellen inclusief de daarbij behorende procesbeschrijvingen.”. Een optie is om in een bijlage een meer expliciete opsomming van de gehanteerde normen op te nemen (wettelijke normen en normen opgenomen in regelingen van De Nederlandsche Bank alsmede specifiek te benoemen interne modellen).
Koninklijk NIVRA
69
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
4.2
Ex art.3:72 lid 7 Wft bij Rapportage concentratierisico op landen kredietinstelling ex art. 3:72 lid 1 Wft Aan: Opdrachtgever Rapport van feitelijke bevindingen Opdracht Wij hebben een aantal overeengekomen specifieke werkzaamheden verricht met betrekking tot de Rapportage concentratierisico op landen ten behoeve van De Nederlandsche Bank van … (naam entiteit) te … (statutaire vestigingsplaats) per ... (datum). De rapportage is via het elektronische systeem van De Nederlandsche Bank N.V. aangeleverd aan De Nederlandsche Bank N.V. met als unieke identificatie het controlegetal … (vermelding controlegetal).1 De rapportage is opgesteld onder verantwoordelijk van het bestuur van de entiteit. Het is onze verantwoordelijkheid een rapport van feitelijke bevindingen inzake de overeengekomen specifieke werkzaamheden te verstrekken. Dit rapport bevat de uitkomsten van onze werkzaamheden. Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden Onze werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met de Controle- en overige standaarden (COS) 4400 ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie’. De opdracht houdt in dat geen accountantscontrole is toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Een en ander impliceert dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van de informatie, anders dan ter zake van de aspecten zoals door ons onderzocht en waarover dienovereenkomstig door ons in deze rapportage wordt gerapporteerd. Wij wijzen u er op dat indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht of een controle- of beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen zouden zijn geconstateerd die voor rapportering in aanmerking zouden zijn gekomen. Verrichte werkzaamheden2 Wij hebben vastgesteld of: • Uit correspondentie met de toezichthouder blijkt of afspraken zijn gemaakt over de indiening van de rapportage; • Het proces van de totstandkoming van de rapportage adequaat is beschreven, ten minste betreffende de verzameling en de bewerking van gegevens; • Gewaarborgd wordt dat bij de opstelling van de rapportage alle relevante landen op basis van omvang van de balansposten en posten buiten de balans zijn betrokken; • Gewaarborgd wordt of de gegevens juist, tijdig en volledig worden ontleend aan de informatiesystemen en de bewerking betrouwbaar plaatsvindt; • De rapportage aansluit op de verzamelde en bewerkte gegevens; • De rapportage door het verantwoordelijke management is geautoriseerd. Uitkomsten verrichte werkzaamheden • Wij hebben vastgesteld dat … • Uit ons onderzoek is gebleken dat … Overige aspecten – beperking in verspreidingskring en het gebruik Dit rapport van feitelijke bevindingen is uitsluitend bedoeld voor De Nederlandsche Bank en kan derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 2
Indien van toepassing invoegen: “Wij hebben een gewaarmerkte afdruk van de rapportage bijgevoegd.”. Zoals in paragraaf 5.3.3.7 is uiteengezet, worden de reikwijdte en de diepgang van de werkzaamheden in overleg met de kredietinstelling en DNB vastgesteld. Daarbij spelen de aard, de grootte en de complexiteit van de kredietinstelling een belangrijke rol.
70
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
4.3
Ex art. 3:72 lid 7 Wft bij Rapportage renterisico kredietinstelling ex art. 3:72 lid 1 Wft Aan: Opdrachtgever Rapport van feitelijke bevindingen Opdracht Wij hebben een aantal overeengekomen specifieke werkzaamheden verricht met betrekking tot de Rapportage renterisico ten behoeve van De Nederlandsche Bank van … (naam entiteit) te … (statutaire vestigingsplaats) per ... (datum). De rapportage is via het elektronische systeem van De Nederlandsche Bank N.V. aangeleverd aan De Nederlandsche Bank N.V. met als unieke identificatie het controlegetal … (vermelding controlegetal).1 De rapportage is opgesteld onder verantwoordelijk van het bestuur van de entiteit. Het is onze verantwoordelijkheid een rapport van feitelijke bevindingen inzake de overeengekomen specifieke werkzaamheden te verstrekken. Dit rapport bevat de uitkomsten van onze werkzaamheden. Aard en reikwijdte van de verrichte werkzaamheden Onze werkzaamheden zijn verricht in overeenstemming met de Controle- en overige standaarden (COS) 4400 ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden met betrekking tot financiële informatie’. De opdracht houdt in dat geen accountantscontrole is toegepast en dat evenmin een beoordelingsopdracht is uitgevoerd. Een en ander impliceert dat aan onze rapportage geen zekerheid kan worden ontleend omtrent de getrouwheid van de informatie, anders dan ter zake van de aspecten zoals door ons onderzocht en waarover dienovereenkomstig door ons in deze rapportage wordt gerapporteerd. Wij wijzen u er op dat indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht of een controle- of beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen zouden zijn geconstateerd die voor rapportering in aanmerking zouden zijn gekomen. Verrichte werkzaamheden2 Wij hebben vastgesteld of: • Uit correspondentie met de toezichthouder blijkt of afspraken zijn gemaakt over de indiening van de rapportage3; • Het proces van de totstandkoming van de rapportage adequaat is beschreven, ten minste betreffende de verzameling en de bewerking van gegevens; • De gehanteerde modellen zijn beschreven en consistent worden gehanteerd; • Gewaarborgd wordt of de gegevens juist, tijdig en volledig worden ontleend aan de informatiesystemen4 en de bewerking betrouwbaar plaatsvindt; • Is vastgelegd op welke wijze is gewaarborgd dat alle posities die materieel gevoelig zijn voor renterisico zijn inbegrepen, rekening houdende met zogenoemde ‘pijplijntransacties’; • Alle relevante valuta bij het bepalen van het renterisico zijn betrokken5; • Toewijzing naar looptijdsegmenten plaatsvindt in overeenstemming met de beschreven methodologie;
1 2
3 4
5
Indien van toepassing invoegen: “Wij hebben een gewaarmerkte afdruk van de rapportage bijgevoegd.”. Zoals in paragraaf 5.3.3.7 is uiteengezet, worden de reikwijdte en de diepgang van de werkzaamheden in overleg met de kredietinstelling en DNB vastgesteld. Daarbij spelen de aard, de grootte en de complexiteit van de kredietinstelling een belangrijke rol. Bijvoorbeeld of de door de kredietinstelling gehanteerde renterisicomodellen door DNB zijn goedgekeurd. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van hash totals in gegevensbestanden, softwarematige data-analyse en cijferbeoordelingen ten opzichte van eerdere periodes, budgetten etc. Aandachtsgebieden kunnen zijn: afstemming van de positie-informatie met de financiële administratie, allocatie van kasstromen naar maturity buckets, vervroegde aflossingen en marktgegevens voor het renterisico. Valuta die op geconsolideerde basis meer dan 5% uitmaken van de activa of de passiva van het bankenboek, rekening houdend met zowel balansposten als posten buiten de balans.
Koninklijk NIVRA
71
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds • Beheersmaatregelen voor de juistheid van gehanteerde referentierentes zijn beschreven en of bij berekening van contante waardes op juiste wijze rekening wordt gehouden met opslagen voor additioneel krediet- of liquiditeitsrisico; • De gebruikte modellen deel uitmaken van het proces van beheersing van het renterisico, zijn beschreven en gedocumenteerd en periodiek onafhankelijk worden gevalideerd; • De rapportage aansluit op de verzamelde en bewerkte gegevens; • De rapportage door het verantwoordelijke management is geautoriseerd. Uitkomsten verrichte werkzaamheden • Wij hebben vastgesteld dat … • Uit ons onderzoek is gebleken dat … Overige aspecten – beperking in verspreidingskring en het gebruik Dit rapport van feitelijke bevindingen is uitsluitend bedoeld voor De Nederlandsche Bank en kan derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
72
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
4.4
Ex art. 3:72 lid 7 Wft bij staten verzekeringsmaatschappij ex art. 3:72 lid 3 Wft
Aan: Opdrachtgever Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de staten ingevolge de Wet op het financieel toezicht per … (rapportagedatum) van … (naam en rechtsvorm verzekeringsmaatschappij), gevestigd te … (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. De staten zijn via het elektronische systeem van De Nederlandsche Bank N.V. aangeleverd aan De Nederlandsche Bank N.V. met als unieke identificatie het controlegetal … (vermelding controlegetal).1 De staten zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de verzekeringsmaatschappij. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze staten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze werkzaamheden zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de staten geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de staten. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de staten zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de verzekeringsmaatschappij daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van de staten als geheel. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel zijn deze staten in alle van materieel belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wet op het financieel toezicht. Overige aspecten – beperking in verspreidingskring en gebruik De staten van … (naam verzekeringsmaatschappij) en onze accountantsverklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de toezichtstaken van De Nederlandsche Bank N.V. zoals bedoeld in de Wet op het financieel toezicht en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1
Indien van toepassing invoegen: “Wij hebben gewaarmerkte afdrukken van de door ons gecontroleerde staten bijgevoegd.”.
Koninklijk NIVRA
73
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds
4.5
Bij openbaar te maken staten verzekeringsmaatschappij ex. art. 134 lid 1 Besluit prudentiële regels Wft
Aan: Opdrachtgever Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de openbaar te maken staten ingevolge de Wet op het financieel toezicht per … (rapportagedatum) van … (naam en rechtsvorm verzekeringsmaatschappij), gevestigd te … (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd1 2. De openbaar te maken staten zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de verzekeringsmaatschappij. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze openbaar te maken staten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze werkzaamheden zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de openbaar te maken staten geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de openbaar te maken staten. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de openbaar te maken staten zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de verzekeringsmaatschappij daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van de staten als geheel. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel zijn deze openbaar te maken staten in alle van materieel belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Wet op het financieel toezicht. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 2
Deze verklaring vloeit voort uit de beroepsregels voor accountants en niet uit de Wft of het BW. Indien een afdruk van de staten bij de accountantsverklaring wordt gevoegd, dan luidt de eerste zin van de opdrachtparagraaf: “Wij hebben bijgaande, door ons gewaarmerkte staten …”.
74
Praktijkhandreiking 1104
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 4.6
Ex art. 147 lid 5 Pw bij staten pensioenfonds ex art. 147 lid 2 Pw
Aan: Opdrachtgever Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de staten ingevolge de Pensioenwet per … (rapportagedatum) van … (naam pensioenfonds), gevestigd te … (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. De staten zijn via het elektronische systeem van De Nederlandsche Bank N.V. aangeleverd aan De Nederlandsche Bank N.V. met als unieke identificatie het controlegetal … (vermelding controlegetal).1 De staten zijn opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze staten te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze werkzaamheden zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de staten geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen in de staten. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de staten zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van het pensioenfonds daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van de staten als geheel2. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel zijn deze staten in alle van materieel belang zijnde aspecten opgesteld in overeenstemming met de bepalingen van en ingevolge de Pensioenwet3. Overige aspecten – beperking in verspreidingskring en gebruik De staten van … (naam pensioenfonds) en onze accountantsverklaring daarbij zijn uitsluitend bedoeld voor de toezichtstaken van De Nederlandsche Bank N.V. zoals bedoeld in de Pensioenwet en kunnen derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie Naam externe accountant en ondertekening met die naam
1 2
3
Indien van toepassing invoegen: “Wij hebben gewaarmerkte afdrukken van de door ons gecontroleerde staten bijgevoegd.”. Toevoegen bij gebruik van een intern model: “Onze controle omvat niet een zelfstandige validatie van het door … (naam pensioenfonds) gebruikte interne model. Dit door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne model inclusief de daarbij behorende procesbeschrijving is in onze controle als norm gehanteerd.”. Toevoegen bij gebruik van een intern model: “, waaronder begrepen het door De Nederlandsche Bank geaccepteerde interne model inclusief de daarbij behorende procesbeschrijving.”. Een optie is om in een bijlage een meer expliciete opsomming van de gehanteerde normen op te nemen (wettelijke normen en normen opgenomen in regelingen van De Nederlandsche Bank alsmede het specifiek te benoemen interne model).
Koninklijk NIVRA
75
De wettelijke verplichtingen van de accountant die de jaarrekening of de staten controleert van een financiële onderneming of een pensioenfonds 4.7
Onderzoek vermogensscheiding beleggingsondernemingen ex. art. 165 d Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Aan: Opdrachtgever Assurance-rapport Opdracht Wij hebben de opzet, zoals vastgelegd in … (procedurebeschrijving, handboek), en het bestaan van de door … (naam entiteit) te … (vestigingsplaats) ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft getroffen regelingen per ... (datum1) onderzocht teneinde vast te stellen of deze in overeenstemming zijn met deze bepalingen. Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor de naleving van de artikelen 165 tot en met 165 c van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Het is onze verantwoordelijkheid een assurance-rapport over de opzet en het bestaan van de door de beleggingsonderneming getroffen regelingen te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben ons onderzoek verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 3000 “Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle en beoordeling van historische financiële informatie”. Dienovereenkomstig dienen wij ons onderzoek zodanig te plannen en uit te voeren, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de door de entiteit ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft getroffen regelingen in opzet in overeenstemming zijn met deze bepalingen en hebben bestaan. Een assurance-opdracht omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van relevante gegevens. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen assurance-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onze conclusie. Conclusie Op grond van onze werkzaamheden komen wij tot de conclusie dat de door … (naam entiteit) ingevolge artikelen 165 tot en met 165 c Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft getroffen regelingen in opzet, zoals vastgelegd in … (procedurebeschrijving, handboek), in overeenstemming zijn met deze bepalingen en op … (datum2) hebben bestaan. Toelichting3 Zonder afbreuk te doen aan ons oordeel vestigen wij de aandacht op … Overige aspecten – beperking in verspreidingskring en het gebruik De informatie over de naleving van de artikelen 165 tot en met 165 c van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft is uitsluitend bedoeld voor de Autoriteit Financiële Markten en kan derhalve niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Plaats, datum Naam accountantsorganisatie/ Naam externe accountant en ondertekening met die naam 1 2
3
Zo nodig in detail specificeren per welke data het bestaan van bepaalde regelingen is getest. Zo nodig in detail specificeren per welke data het bestaan van bepaalde regelingen is getest. Deze paragraaf alleen toepassen indien kanttekeningen worden geplaatst bij de naleving van de bepalingen door de cliënt die geen afbreuk doen aan de conclusie dat de door de cliënt getroffen regelingen in opzet in overeenstemming zijn met de bepalingen en hebben bestaan. Indien niet kan worden geconcludeerd dat de door de cliënt getroffen regelingen in opzet in overeenstemming zijn met de bepalingen en hebben bestaan, dan dient dienovereenkomstig te worden gerapporteerd. In dat geval dienen de redenen hiervan (door de cliënt getroffen regelingen zijn in opzet niet in overeenstemming met de bepalingen en/of hebben niet bestaan) ten behoeve van de toezichthouder in de rapportage te worden vermeld.
76
Praktijkhandreiking 1104