De Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Lezing voor de MS Vereniging, 24 mei 2008 van 11.00 uur tot 13.00 uur. Inhoud: • Korte introductie Chris van Faassen en het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid; • Verzekeringen vóór de Wmo; situatie nu; • Waarom een wet maatschappelijke ondersteuning? • wat bepaalt de Rijksoverheid, wat mogen de gemeenten bepalen? • Voorzieningen in de Wmo; • Voorzieningen die niet onder de wmo vallen; • Gebruikelijke zorg; • Jaarlijks klant tevredenheids onderzoek; • Beantwoorden van praktische vragen; • Invullen van een vragenlijst in kleine groepjes • Plenaire terugkoppeling en afsluiting. Chris van Faassen: Vrouw, 50 jaar, getrouwd, 2 kinderen van 13 en 15 jaar, zenuw-spierziekte en hartproblemen sinds 20 jaar, rolstoelafhankelijk, gewerkt in gezondheidszorg en sinds 15 jaar actief in de belangenbehartiging voor mensen met een beperking of chronische ziekte. Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid: Behartigt belangen van mensen met een al dan niet zichtbare beperking/aandoening, streeft naar Gelijkwaardigheid, Erbij horen, Meedoen: wil in Breda een samenleving creëren waarin mensen met een beperking op eigen kracht en naar eigen wens als volwaardig burger kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven, op basis van gelijke rechten en gelijke plichten (= inclusief en integraal beleid). “verzekeringen” voordat de Wmo van kracht werd op 01-01-07: • Ziektekostenverzekering: diverse soorten ziektekosten en hulpmiddelen, kortdurende, op genezing gerichte zorg; • Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: dure, onverzekerbare, chronische zorg, 7 functies: verblijf, behandeling, persoonlijke verzorging, verpleging, huishoudelijke verzorging, ondersteunende - en aktiverende begeleiding. • Wet Voorzieningen Gehandicapten: rolstoelen, woningaanpassingen, vervoer. • Diverse landelijke subsidieregelingen: Fokus wonen, coördinatie mantelzorg, vrijwillige thuiszorg, OGGZ gelden (signaleren problemen van sociaal kwetsbaren, contact houden, begeleiding naar hulp, ongevraagde nazorg, collectieve preventie psychosociale problemen), WVG subsidie duurdere woningaanpassingen; • Welzijnswet met collectieve voorzieningen zoals informatie, advies, maaltijdvoorziening, alarmering, sportactiviteiten, leefbaarheidsprogramma’s. Na 1 januari • • •
2007: Zorgverzekering; AWBZ Wmo
1
Over • • •
wie gaat het: Burgers met lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperkingen; Burgers met psychosociale problemen; Burgers met chronisch psychische - of psychiatrische problemen (ook psychogeriatrie).
Waarom een WMO; doelstellingen: 1. Kostenbeheersing: AWBZ wordt te duur; over de jaren 2002 t/m 2007 is er sprake van een kostenstijging van 44% als er niets aan het beleid verandert (van 18,5 miljard naar 26,7 miljard). Hoe komt dat: • Steeds meer ouderen, dus ook ouderen die iets mankeren; • Meer mondige burgers, wens om thuis te blijven wonen en keuzevrijheid te hebben; • Recht op zorg, dus afdwingbaar. 2. Meedoen bevorderen (maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen: naast zorgvoorzieningen zijn ondersteunende voorzieningen nodig, die tegelijkertijd een preventief karakter kunnen hebben; (€ 1.= aan welzijn bespaart € 10.= aan zorg). Eigen verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid voor elkaar (civil society). Deze zogenaamde welzijnsvoorzieningen zaten voor een deel in de AWBZ, voor een deel collectief in de Welzijnswet en voor een deel in de WVG. Die ondersteuning is per 1 januari 2007 overgegaan in de WMO. Wat wil de regering: Gemeenten verantwoordelijk maken voor de ondersteuning van hun burgers met beperkingen (voor alle niet medische zaken), zodat ze kunnen meedoen. Motivatie: De gemeente staat het dichtst bij de burger en kan verschillende terreinen met elkaar verbinden (wonen, zorg, welzijn, voorzieningen, vervoer). Hoe doet de regering dat: Gemeenten worden verplicht elke vier jaar een beleidsplan/verordening te maken waarin staat wat ze gaan doen op het terrein van maatschappelijke ondersteuning. Betrokkenen moeten meepraten en - denken over het beleidsplan. Op welke terreinen/prestatievelden moeten gemeenten dat doen: 1. leefbaarheid en samenhang buurt en wijk 2. preventieve voorzieningen jeugd 3. informatie en advies 4. ondersteuning mantelzorg en vrijwilligers 5. bevorderen van deelname van mensen met beperkingen 6. voorzieningen voor mensen met beperkingen 7. maatschappelijke opvang 8. verslavingsbeleid 9. vrouwenopvang, huiselijk geweld.
2
Dus: mensen met (langdurige /chronische) beperkingen:
WMO: participatie/meedoen deel deel Geen recht, maar compensatie Huishoudelijke verzorging
Voorzieningen gehandicapten Collectieve welzijnsfuncties
AWBZ: zorg/medisch Verzekerd recht (zorg afdwingbaar) Verblijf Behandeling Persoonlijke verzorging Verpleging Verblijfsindicatie: intra- en extramuraal mogelijk
Preventie en bemoeizorg OGGZ Ondersteunende begeleiding psychosociaal OB op somatische grondslag wordt niet meer geïndiceerd per 1 januari 2008
Wat bepaalt de Rijksoverheid: De wet in het kort: artikel 1: begripsverklaringen. artikel 2: geen recht op voorzieningen als er een onderliggende voorziening is (bv AWBZ) artikel 3: gemeente moet 1x per 4 jaar een beleidsplan schrijven, + eisen aan het plan en het betrekken van mensen bij het tot stand komen ervan. artikel 4: gemeente moet beperkingen compenseren (geen recht op voorzieningen). artikel 5: gemeente moet een verordening voorzieningen opstellen. artikel 6: gemeente moet keus geven tussen zorg in natura, persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming. artikel 7: Pgb en Fin tegemoetkoming vallen niet onder de Algemene Wet bestuursrecht (je kunt dus niet in beroep). artikel 8: eisen ten aanzien van vreemdelingen. artikel 9: eisen t.a.v. het jaarlijkse klanttevredenheidsonderzoek en het vergelijkend warenonderzoek (benchmark). artikel 10: gemeenten moeten uitvoering/levering zoveel mogelijk door derden laten doen. artikel 11: eisen t.a.v. inspraak op het tot stand komen van beleid. artikel 12: eisen t.a.v. goedkeuren beleidsplan en evaluatie van beleid. artikel 13: Provincies moeten de steunfuncties uitvoeren. artikel 14: de 4 grote steden worden gelijk gesteld aan de provinciei. artikel 15: gemeente mag een eigen bijdrage heffen, de regels erover vaststellen en de hoogte bepalen. artikel 16: de eigen bijdrage wordt geïnd door een door de minister aan te wijzen rechtspersoon (CAK). artikel 17: als het CAK niet goed functioneert, gaan de taken over naar de minister. artikel 18: gemeenten mogen het sofi nummer van burgers gebruiken.
3
artikel 19: hoogte van de financiële tegemoetkomingen kunnen door gemeenten worden vastgesteld, maar de minister kan ze via een Algemene maatregel van bestuur veranderen. artikel 20: minister kan specifieke (doel) uitkeringen vaststellen voor maatschappelijke opvang, verslavingszorg, vrouwenopvang en eisen eraan stellen; dit geld gaat naar de Centrumgemeenten. artikel 21 t/m 24 is een verdere invulling van artikel 20. artikel 25: verstrekkingen mogen niet worden ingenomen zolang ze nodig zijn. artikel 26: beschikkingen moeten gemotiveerd worden. artikel 27 en verder regelt welke veranderingen er in andere wetgeving plaatsvindt omdat ze geheel of gedeeltelijk opgaan in de wmo. Wat bepalen gemeenten zelf: • de verordening, het besluit en de beleidsregels; • hoe ze beperkingen compenseren; bv maaltijdvoorziening ipv aangepaste keuken of huishoudelijke zorg; • of er een eigen bijdrage wordt betaald en op welke voorzieningen; • de hoogte van de eigen bijdragen; • hoe ze het klant tevredenheids onderzoek uitvoeren en over welke onderwerpen; • verdere invulling van het totale beleid op alle prestatievelden. Iedere gemeente maakt zijn eigen verordening, er zullen dus ook veel verschillen bestaan tussen de verordeningen en dus in het voorzieningen nivo. Voorzieningen die onder de Wmo vallen: • Vervoer (alle soorten rolstoelen, scootmobielen, aangepaste fietsen, autoaanpassingen, taxivergoeding, deeltaxivervoer) • Woningaanpassingen (verbouwingen, verhuiskostenregeling, douchestoelen, badbrancards, doucheplanken, beugels, toiletvoorzieningen, intercominstallaties, trafliften, etc) • Huishoudelijke verzorging . Voorzieningen die niet onder de wmo vallen: • Rollators AWBZ • Aangepaste schoenen Basisverzekering • Orthesen en prothesen Basisverzekering • Hoog/laag verstelbare bedden Basisverzekering • Serveerwagens Basisverzekering • Trippelstoelen Basisverzekering • Zittend ziekenvervoer Basisverzekering
Gebruikelijke zorg: Men gaat ervan uit dat de gezonde gezinsleden de huishoudelijke taken van het zieke of gehandicapte gezinslid overnemen. (stofzuigen, boodschappen doen, koken, wassen, strijken, etc) Dus bij de indicatie wordt ervan uitgegaan dat een partner ook een aantal huishoudelijke taken doet. Zodra de taken niet kunnen wachten, is het geen gebruikelijke zorg. Is de partner van de gehandicapte zelf ook ziek of gehandicapt, dan zullen ze niet over gebruikelijke zorg spreken. In Breda is het zo geregeld dat er een indicatie op maat wordt gegeven en er ook gekeken wordt naar de duur van de handicap en dreigende overbelasting van de
4
gezinsleden, dus in Breda wordt het protocol gebruikelijke zorg op maat gehanteerd. Jaarlijks klant tevredenheids onderzoek De wet bepaalt dat gemeenten elk jaar een klant tevredenheids onderzoek moeten uitvoeren. Hoe ze dat doen, wordt niet aangegeven maar aan de gemeenten zelf overgelaten. Wel staat er in de wet, dat cliëntenorganisaties of belangenorganisaties betrokken moeten worden bij het tot stand komen van de manier waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. In Breda is er een begeleidingscommissie ingesteld, die de gemeente controleert op de uitvoering van haar beleid. Deze commissie is bij Verordening vastgesteld, het is dus een officieel orgaan. De afdeling voorzieningen maatschappelijke ondersteuning overlegt alles met de mensen uit de begeleidingscommissie, dus ook over het klant tevredenheids onderzoek. De begeleidingscommissie is van mening, dat een klant tevredenheids onderzoek onvoldoende informatie oplevert over wat er niet goed geregeld is in de verordening en in de uitvoering. Deze commissie heeft afgesproken dat er in het vervolg een knelpuntenanalyse gaat plaatsvinden, waarin expliciet naar de ergernissen en knelpunten gevraagd wordt en naar de oplossingsrichtingen die de gebruikers zelf aangeven. De onafhankelijkheid van het KTO is in zoverre gewaarborgd, dat het in Breda niet door de gemeente zelf wordt uitgevoerd, maar door een onafhankelijk onderzoeksbureau. Het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid houdt regelmatig achterbanraadplegingen, waarbij vrijwel altijd gevraagd wordt naar de knelpunten of problemen en de oplossingsrichtingen, of bijvoorbeeld naar de kwaliteitseisen die de gebruikers stellen aan de leveranciers of voorzieningen. Het BCG maakt dan ook graag van deze gelegenheid gebruik om u een aantal vragen voor te leggen ten aanzien van de voorzieningen die u gebruikt. Chris van Faassen, ambassadrice BCG, Kantooradres: Takkebijsters 15 a, 4817 BL Breda, Telefoon: 076 – 522 33 43 Email:
[email protected], website: www.handicapbreda.nl Privé adres: Meers 42, 4841 EV Prinsenbeek, Telefoon: 076 – 542 51 71 of 06 – 135 035 70, Email:
[email protected]
5