Beknopte rapportage inzake GSB/VSV‐activiteiten in Dordrecht: VSV‐projecten voortijdig schoolverlaten in 2009 ‐ 2010
Referenties en grondslagen: Gemeentelijk beleidskader bestrijding voortijdig schoolverlaten 2008 ‐ 2011 (vastgesteld jan. 2009) Uitvoeringsnotitie 2009 – 2010 GSB/VSV‐projecten in Dordrecht (mei 2009) Subsidiebrief gemeente Dordrecht: datum 25 november 2009
zaaknummer 184516
instantienummer 116247
Aanvrager:
het bestuur van de Hans Petri Groep ‐ SWV‐VO Dordrecht 40.2
Uitvoerders:
Stichting Samenwerkingsverband Hans Petri ‐ OPDC (mede namens de Hans Petri School voor praktijk‐ onderwijs, het Insula College, het Stedelijk Dalton Lyceum, het Wellantcollege VMBO) en Da Vinci College Dordrecht (mede namens Wellantcollege MBO)
Rapporteurs: Ton van den Bergh (voor SWV VO Dordrecht ‐ 40.2 Hans Petri Groep) Klaas van de Knijff (voor de MBO‐scholen)
DE VSV‐PROJECTEN GEWOGEN
INHOUDSOPGAVE
pagina
Deel 1: Inleiding en beschouwing
Het lokale BDU‐J/VSV‐beleid
2
Regionaal en rijksbeleid: andere geldstromen
3
Uitvoering van het lokale BDU‐J/VSV‐beleid
3
Organisatie, financiën en afrekening
4
De inbreng van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ)
4
Passend onderwijs Deel 2: De projecten
6
Projectnummer en ‐naam:
Sector:
Subsidieomvang:
1.1 Coördinatie en regie
(V)MBO
€ 35.000
7
1.2 Permanente Commissie Leerlingenzorg
VMBO
€ 37.500
8
1.3 Bovenschools zorgadviesteam
€ 37.500
9
2.1 Tijdelijk onderwijs (rebound en opvang)
3.2 Doorlopende schoolloopbaanbegeleiding
3.3 Digitalisering overdracht zorg‐ en risicoleerlingen
4.1 Ondersteunende taalactiviteiten voor 16‐/17‐jarigens
4.4 Versterking interne zorgstructuur da Vinci College
4.6 Intensivering van de leerlingenzorg in de ISK
(voortgezet onderwijs) Dordrecht
MBO
en externe hulpverlening (ZAT‐MBO)
in geïntegreerde trajecten
4.7 Strategische beleidsgroep VSV Overzicht van afkortingen
VMBO
€ 326.000
11
(V)MBO
€ 0
13
VO
€ 12.600
13
MBO
€ 37.800
15
MBO
€ 210.225
15
VMBO
€ 36.575
16
(V)MBO
€ 5.800
18
19
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 1 ‐
DEEL 1 ‐ INLEIDING EN BESCHOUWING Het lokale BDU‐J/VSV‐beleid In het voorjaar van 2008 werd het lokale beleid voor de bestrijding van voortijdig schoolverlaten herzien. Het beheer van de subsidiemiddelen werd per 1 augustus 2008 overgedragen aan een samenwerkingsverband van scholen voor VO en MBO. Het heeft echter tot januari 2009 geduurd, eer de raad de collegevoorstellen en de door de scholen opgestelde uitvoeringsnotitie 2007 – 2008 ter besluitvorming voorgelegd kreeg. Voor de gemeente was bij de start van het beleid in 2005 het grotestedenbeleid (GSB) de grondslag. Dat is inmiddels veranderd; het beleidskader vindt nu zijn grondslag in de brede doeluitkering jeugd (BDU/J). Dat zegt iets over de verantwoordingskaders voor het gemeentebestuur, maar het heeft voor de uitvoerders (de scholen) van het lokale VSV‐beleid geen merkbare gevolgen. In het eerste jaarverslag (“Van lastige heren valt heel wat te leren” VSV‐rapportage 2008 – 2009, oktober 2009) presenteerden we de belangrijkste verschillen tussen het “oude” en het “nieuwe” beleid. Die vatten we voor de overzichtelijkheid samen, beknopt en voor zover nog relevant: a) De middelen worden preventief èn curatief ingezet. Effect 2009 Het accent werd gelegd op preventie, i.c. op de inrichting van de zorgstructuur, de identificatie van risicoleerlingen en een aanbod van compenserende programma’s. b)
Middelen worden ingezet in het onderwijs. Andersoortige instanties (voor zorg, hulp, deskundigheids‐ bevordering) kunnen alleen indirect (door inkoop van diensten) middelen ontvangen. Effect 2009 De directe financiering van activiteiten door niet‐onderwijspartijen is beëindigd. Inkoop van diensten bij derden (zoals CED Groep en Bureau Jeugdzorg) door uitvoerders komt incidenteel voor.
c)
Het beleidskader voorziet in een evaluatieplicht voor de instellingen die middelen ontvangen. Effect 2009 Ontvangers van VSV‐middelen zijn gehouden jaarlijks te rapporteren (rond september) en af te rekenen. Dat laatste blijkt enigszins problematisch, omdat pas vele maanden na de afsluiting van het boekjaar een goedgekeurde jaarrekening gepresenteerd kan worden. In de begroting voor 2008 ‐2009 is budget gereserveerd voor horizontale evaluatie. Dat budget wordt beheerd door de Hans Petri Groep.
d)
Over reservering van middelen voor nader te bepalen doelen worden geen voorschriften gegeven. Effect 2009 Er zijn reserveringen voor de afronding van activiteiten, die niet konden worden beëindigd in 2008 – 2009.
e)
Bovenschoolse projecten (samenwerking en afstemming in de beleidsketen) krijgen prioriteit. Effect 2009 Eigen middelen van de scholen worden volledig ingezet voor de uitvoering van school‐ specifieke zorgactiviteiten. Gemeentelijke middelen worden daadwerkelijk ingezet op bovenschoolse projecten in het VO. In het MBO is een deel van de middelen ingezet op gebieden die niet aan specifieke domeinen gebonden zijn. Samenwerkingsprojecten van het lokale VO en MBO komen voor, maar worden ten laste gebracht van andere middelen (Regionale programmagelden VSV)
f)
Aanvragen worden ingediend door SWV 40.2 en hebben de instemming van zowel het bestuur van SWV 40.2 als van het College van Bestuur van het Da Vinci. Effect 2009 In 2008 – 2009 is hiervoor een coördinatiepunt ingericht. De gemeente is daarin betrokken door de bezetting van een waarnemers‐ en advieszetel.
g)
De middelen worden ingezet op activiteiten die bijdragen aan de vermindering van het aantal VSV’ers in de gemeente. De basis voor die activiteiten vinden we in de zorgplannen van SWV 40.2 (VO) en van het Da Vinci (opleidingen niveau 1 en 2). De opbrengsten van het lokale beleid worden getoetst aan de hand van gegevens van de IB‐groep. Effect 2009 De uitvoerders hebben zich aan deze afspraak geconformeerd; echter in de wetenschap, dat hierdoor geen helderheid onstaat over de effecten van het lokale GSB/VSV‐beleid in het bijzonder: naast GSB/VSV zijn er andere agenda’s en subsidies met doelen die identiek zijn aan die van GSB/VSV.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 2 ‐
Regionaal en rijksbeleid: andere geldstromen In het Jaarverslag GSB/VSV 2008 – 2009 waagden we het vraagtekens te plaatsen bij het ogenschijnlijk ongestruktureerde geheel van VSV‐maatregelen, vooral door toedoen van het rijk. BDU‐J/VSV is niet de enige verstrekker van middelen. Naast de lokale BDU‐J/VSV‐middelen kennen we nu tenminste nog drie andere subsidiestromen. 1)
Er is een regeling “RMC‐convenantsgelden”, die voorziet in een premie voor elke VSV’er minder die de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen het onderdeel IB‐Groep) vindt en die wordt uitgekeerd op basis van nacalculatie aan de bevoegde gezagen van de VO‐ en MBO‐scholen in de RMC‐regio. De premie werd recent verhoogd van € 2.000 naar € 2.500 per leerling. Het zijn overigens deze DUO‐tellingen waaraan de gemeente het grootste belang hecht voor de meting van de effecten van haar lokale beleid. Ten aanzien van de besteding van deze premies zijn er geen voorschriften gegeven. Uiteraard stimuleert de regeling het streven van de scholen naar vermindering van het aantal uitvallers.
2)
De regeling “Regionaal programma bestrijding VSV” voorziet in retentieverhogende activiteiten in VMBO en MBO. De uitvoering is in Zuid‐Holland Zuid opgedragen aan een breed samengestelde stuurgroep (gemeenten, ministerie van OCW, bevoegde gezagen van scholen voor VMBO en MBO). Het middelen‐ beheer en de coördinatie zijn opgedragen aan het Da Vinci College. Territoriaal betreft deze regeling de RMC‐regio’s: in onze situatie de regio waarin Bureau Leerplicht & Voortijdig Schoolverlaten (BLVS) opereert. De regeling loopt af in 2012. De stuurgroep van deze projecten rapporteert rechtstreeks aan het ministerie van OCW.
3)
Zonder brede aankondigingen werd in het voorjaar van 2010 een nationaal programma geïntroduceerd voor onderwijs aan en begeleiding van overbelaste jongeren: roepnaam “Plusvoorzieningen”. Ook over de besteding van deze middelen moet in de RMC‐regio overeenstemming bereikt worden. Er is in Zuid‐ Holland Zuid voor gekozen de hierboven genoemde stuurgroep van “Regionaal programma bestrijding VSV” de zeggenschap over het budget op te dragen. Over deze subsidiestroom wordt eveneens rechtstreeks aan het ministerie van OCW gerapporteerd. Bij introductie is het programma gepresenteerd als een kortlopend project (twee jaar), maar inmiddels circuleren er geruchten, dat het rijk de middelen structureel toevoegt en in de rijksbegroting opneemt.
Alle geldstromen richten zich op globaal identieke thema’s. Dat maakt het soms lastig om inzichtelijk te houden welke activiteit uit welk budget gefinancierd wordt. Tot op heden zijn we erin geslaagd te voorkomen, dat een niet te ontwarren financiële knoop ontstaat, maar dat gaat niet moeiteloos en vergt een gedetailleerde kennis van (lokale) zaken. Recent (bij een tussenevaluatie van de effecten van de inzet van regionale programmagelden op 13.09.2010) is uitgesproken, dat het Dordtse en regionale activiteitenpakket voor schoolverlaters een ongewenste mate van versnippering en een dreigende overlapping van activiteiten in de hand werkt. We menen, dat een zorgvuldige analyse zal uitwijzen dat die fenomenen vooral veroorzaakt zullen worden door de voorwaarden en de verbinding aan specifieke subdoelen die aan de subsidiestromen verbonden zijn: de regionale dan wel lokale inzet, de in‐ en uitsluiting van o.a. praktijkonderwijs, HAVO/VWO, de harde voorwaarden voor spreiding van de middelen over de scholen, etc. We herhalen de zin waarmee deze paragraaf begon: we wagen het om vraagtekens te plaatsen bij het ogenschijnlijk ongestructureerde, onsamenhangende geheel van maatregelen als gevolg van het handelen van het rijk. Uitvoering van het lokale BDU‐J/VSV‐beleid Het gemeentelijke VSV‐beleid krijgt handen en voeten door de indiening van een lokaal “Uitvoeringsplan” (gevolgd door een vermelding van het cursusjaar waarop die uitvoeringsnotitie betrekking heeft). Het uitvoeringsplan wordt vastgesteld door de bestuurders van VO en MBO: het bestuur van Samenwerkingsv‐ erband VO en het college van bestuur van het Da Vinci. Uiteraard dient de gemeente het uitvoeringsplan vervolgens te accorderen. De coördinatoren van het VSV‐beleid in VO en MBO zijn de opstellers van het uitvoeringsplan, vanzelfsprekend in samenspraak met de scholen (in het VO) en domeinen (in het MBO).
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 3 ‐
Eindverantwoordelijk is het bestuur van de stichting Hans Petri – Samenwerkingsverband VO: eerst aanspreekbare en budgethouder is de coördinator van SWV VO. De gemeente ziet er daarnaast op toe, dat er afstemming plaatsvindt met de activiteiten die in het kader van het “Regionaal programma bestrijding VSV” (zie hierboven) aangeboden worden. De Regiegroep VSV, voor dit doel ingesteld op last van de gemeente, ziet inhoudelijk toe op het uitvoeringsplan, de uitvoering, de tussentijdse rapportage, de afrekening en het naleven van de subsidievoorwaarden. De tussentijdse (inhoudelijke) rapportage is jaarlijks (overigens overeenkomstig één der subsidievoorwaarden) onderwerp van gesprek met de gemeente. De functie ervan is gelegenheid te scheppen beleid en uitvoering bij te stellen of te herzien als de resultaten, de maatschappelijke ontwikkelingen of nieuwe inzichten daartoe aanleiding geven. Sinds de start van het huidige beleid (in augustus 2008) zijn noch van de kant van de opdrachtgever (het gemeentebestuur), noch van de kant van de uitvoerders (de scholen) vèrstrekkende veranderingen voorgelegd. Door twee oorzaken zullen we daar in de nabije toekomst minder makkelijk mee kunnen omgaan. o
De invoering van passend onderwijs zal nieuwe inhouden geven aan de omgang met zorgleerlingen (waartoe we de VSV’ers ook rekenen) én aan de structuur en inhoud van het zorgaanbod (zorgplicht, zorg‐ arrangementen).
o
Bezuinigingen zullen het gevolg zijn van de economische crisis, zowel op gemeentelijk als op rijksniveau. Het VSV‐beleid zal daarbij wellicht ontzien, maar zeker niet gespaard worden. Bezuiniging zal dwingen tot heroverwegingen met betrekking tot het huidige aanbod en de huidige inrichting. Zojuist is bekend geworden dat het nieuwe kabinet voornemens is € 300 mln. te besparen (vooralsnog zonder nadere specificatie) op de invoering van passend onderwijs, zonder dat daaraan een beperking van de ambities gekoppeld is.
Organisatie, financiën en afrekening De uitvoeringsorganisatie voor het lokale beleid kwam hierboven al aan de orde en werd uitgebreid beschreven in de eerdere uitvoeringsnotities en tussenrapportages. De organisatie is tot op heden niet gewijzigd; hij voldoet. Op basis van een met de gemeente overeengekomen bedrag levert SWV VO de coördinatie, het secretariaat, het financiële beheer, de rapportage, de inhoudelijke verantwoording en de financiële afrekening (exclusief accountantskosten). Deze activiteit is als apart project (1.1) opgenomen in het activiteitenoverzicht. De kosten voor het accountantsonderzoek en ‐verklaringen nemen de scholen voor eigen rekening. De inbreng van Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ) In ons vorige verslag maakten we melding van de twee punten van kritiek die het ITJ had op onze aanpak. o
Het ITJ sprak zijn zorg uit over het ontbreken van doorzettingsmacht om in voorkomende situaties opvang van leerlingen in zwaardere trajecten af te dwingen: de (semi‐)residentiële voorzieningen in de jeugdhulp‐ verlening en de onderwijstrajecten die op indicatie geboden worden door het clusteronderwijs (voortgezet speciaal onderwijs). Overleg met het ITJ heeft vervolgens geleid tot het formuleren van een actiepunt voor 2009 ‐ 2010: de formatie van een strategische beleidsgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van organisaties met voldoende gezag of macht om de gewenste plaatsing af te dwingen. Bij de rapportage over activiteit 4.7 doen we verslag van het mislukken van die poging. We wijzen er echter op, dat de ontwikkelingen die in gang gezet worden door passend onderwijs voorzien in het stroomlijnen van de problemen die het ITJ aankaart. Onder de titel “integrale indicatiestelling” is een beweging ontstaan, die moet bereiken, dat een deel van de blokkades (m.n. de toegankelijkheid van de voorzieningen van de clusters 3 en 4) op relatief korte termijn zal worden opgeheven. De exacte uitwerking daarvan is helaas nog niet te beschrijving, omdat door de val van het kabinet Balkenende 4 de wet‐ en regelgeving rond de toegankelijkheid van de REC’s (onderdeel van passend onderwijs) in de lucht is komen te hangen.
o
Het ITJ vindt de participatie van niet‐onderwijspartijen (waarbij inbegrepen de ouders) marginaal en plaatst daarom vraagtekens bij het draagvlak voor het lokale beleid.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 4 ‐
Of er gegronde redenen zijn om op dit terrein risico’s te vrezen laat zich raden. Het overleg dat wij frequent voeren met GGD, de Bureaus Jeugdzorg en Leerplicht, clustervoorzieningen en REC’s, beleidsmedewerkers van gemeenten, etc. etc. gaat over zaken die er toe doen, zowel op het terrein van de systeemontwikkeling als van de individuele leerlingenzorg! Elders (in de zorgplannen van SWV VO 40.2) schilderden we de samenwerking als volgt: timeout mbo
gemeente (o.a. Route 23/27)
middelbaar beroepsonderwijs;
nivo 1‐ / 2‐opleidingen, AKA)
(MDIT annex ZAT)
door‐ en uitstroom vo (PLUS‐
(VMBO/MBO)
groepen timeout vmbo
ggz, psychiatrie
RBL+ (RMC)
aanbod regiopolitie
voortgezet onderwijs, SWV VO
praktijkschool, lwoo
(ZAT’s en PCL‐VO)
VSO clusterscholen1 t/m 4 SO clustervoorzieningen 1 t/m 4 sbo (incl. jonge
(Bo/Vo)
primair onderwijs, SWV’en WSNS (ZAT’s en PCL’len BaO)
risicokinderen) CED‐aanbod
mkd
consultatiebureau,
aanbod GGD
aanbod Bureau Jeugdzorg (semi‐)residentiële hulpverlening RBL+ (leerplicht)
justitiële voorzieningen
particulier gevestigde hulp
voor‐ en vroegschoolse voorzieningen
etc.
etc.
(Bron: Zorgplan SWV VO 40.2, Dordrecht 2005) Eén uitgezonderd zijn alle overlegvormen die in eerdere plannen en verslagen gemeld werden, voortgezet. De uitzondering betreft Route 41, het werkoverleg van de samenwerkingsverbanden WSNS en VO in de Drechtsteden. De presentie van het MBO in dat gezelschap was al incidenteel; SWV VO heeft zich om het gebrek aan baten van Route 41 in januari 2010 uit dat overleg teruggetrokken. Inmiddels wordt in een alternatief lokaal dekkend samenwerkingsverband (PLONK!: Passend lokaal onderwijs – Nieuwe koers!) meer voortvarend aan de realisatie van de doelen van passend onderwijs gewerkt. SWV VO kondigde een onderzoek naar de tevredenheid onder de “counterparts & stakeholders” aan, uit te voeren in 2009 – 2010. Om drie redenen is dat onderzoek niet uitgevoerd:
de jaarlijkse rapportage van het onderzoek naar het functioneren van resp. het SWV VO, de schoolse zorg en de opvang (rebound) van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) was op alle onderdelen onverdeeld positief; en
een vooronderzoek t.b.v. de opdrachtformulering leverde geen vraagstelling op die tot nieuwe inzichten zouden kunnen leiden; en
de invoering van passend onderwijs sleutelt in hevige mate aan de opdrachten aan de scholen en samenwerkingsverbanden en zal directief zijn voor de activiteiten op de korte termijn.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 5 ‐
Met betrekking tot de rol van de ouders plaatste het ITJ ook kritische opmerkingen. Die opmerkingen achten wij niet terecht.
Het merendeel van de doelgroepjongeren in het MBO is de leeftijd ontgroeid waarin een al te intensieve betrokkenheid van de ouders op zijn plaats is. Desondanks zijn er voor de ouders die dat wensen aanspreekpunten en –gelegenheden georganiseerd.
Ouders van VMBO‐leerlingen worden principieel wel bij de opvoeding, vorming en opleiding van hun kinderen betrokken. Die betrokkenheid wordt echter gerealiseerd in de school (mentor, zorgteam); niet bovenschools. Beslissingen en adviezen aangaande hun kinderen worden door de scholen met kind en ouders besproken, ook als het besluiten van de bovenschoolse PCL betreft. Overigens hanteert de PCL een bezwaarprocedure, waarop ouders een beroep kunnen doen. Eén ouder heeft daarvan gebruik gemaakt in 2009 – 2010. Na uitleg, overleg en overweging heeft de betreffende ouder ingestemd met het PCL‐voorstel voor onderwijs en zorgaanbod.
Het jaarlijkse zorgplan van SWV VO wordt voor instemming aan de medezeggenschapsraden van de scholen voorgelegd. Twee maal is dat in het verleden voor een MR een aanleiding geweest de coördinator van het SWV uit te nodigen om toelichtingen te geven. In 2009 – 2010 was dat één maal het geval: de betreffende MR wilde vooral informatie over de wijze waarop passend onderwijs in het beleid van het SWV verweven zou worden.
Passend onderwijs Het onderwijsveld heeft te maken met de gevolgen van de invoering van passend onderwijs. Die gevolgen zijn ingrijpend en vèrstrekkend, want ze omvatten de planning, het aanbod, de organisatie, de bekostiging en de juridische aansprakelijkheid van de leerlingenzorg van primair onderwijs tot en met MBO. In de literatuur ligt er veel nadruk op leerlingen met een visuele, auditieve, fysieke, mentale of psychiatrische belemmeringen. De belemmeringen van lang niet alle VSV’ers zijn in die termen te vatten, maar desondanks verdient naar aller oordeel de VSV‐problematiek aandacht in het kader van passend onderwijs. In die geest handelen we. Dát passend onderwijs van grote betekenis gaat worden wordt breed onderschreven; hóe dat zal gaan is nog nevelig. Ddoor de val van Balkenende‐4 is het ontwikkelwerk grotendeels stilgevallen. Verontrustend is, dat het rijk inmiddels heeft aangekondigd 300 miljoen op de ontwikkeling en invoering van passend onderwijs te willen bezuinigen.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 6 ‐
DEEL 2: DE PROJECTEN Toelichtingen bij de deelrapportages Het activiteitenoverzicht In de door de samenwerkende scholen opgestelde “Uitvoeringsnotities” zijn de voorgedragen projecten thematisch geordend en genummerd. In deze tussenrapportage volgen we de nummering die daarin gehanteerd werd om beknopt verslag te doen van de inspanningen en de effecten. De nummering is niet consistent als gevolg van het vervallen, c.q. niet gehonoreerd worden van een aantal projecten in het verleden. Effecten en resultaatmeting Niet alle uitgevoerde activiteiten lenen zich voor een kwantificerende (SMART‐) rapportage; waar dat mogelijk was vindt u aantallen, percentages en analyses. We zijn voor telgegevens afhankelijk van de informatie die door DUO (agentschap van het ministerie van OCW: “Groningen”) geleverd wordt. Het agentschap: (1) telt echter op een voor ons onbruikbare wijze (onderscheidt geen locaties of opleidingsniveaus, maar rekent volledig af op BRIN‐nummers; (2) maakt geen onderscheid tussen (langdurig) verzuim, studieonderbreking en studiestaken, waardoor er geen inzicht ontstaat in de aard en ernst van de problematiek; en (3) loopt achter met de publicatie van zijn gegevens. Het rapportageformat In dit verslag hanteren we het format, dat voor de rapportage 2008 – 2009 door de Regiegroep VSV werd ontwikkeld. We maken een uitzondering voor Tijdelijk onderwijs – Halte Patersweg: de ontwikkelingen daarin waren in 2009 – 2010 zo ingrijpend, dat we menen er goed aan te doen het jaarverslag van de voorziening integraal aan deze rapportage toe te voegen. Zie: Halte Patersweg, tijdelijk onderwijs – Jaarverslag schooljaar 2009 ‐ 2010
Thema 1 ‐ Regisseren, coördineren en adviseren 1.1 Coördinatie en projectleiding (begroot: € 35.000) Omschrijving Op verzoek van de gemeente is het stafbureau van SWV VO 40.2 van de Hans Petri Groep met de projectleiding (coördinatie, ondersteuning, secretariaat budgetbeheer en financiële administratie) van het BDU‐J/VSV belast. Organisatie en
Het totaal van de personele inzet in het stafbureau van SWV VO omvat 2,0 fte (0,8 coördinator,
uitvoering
0,6 beleidsmedewerker, 0,4 secretariaat, 0,2 financiële administratie. Op grond van een raming wordt een redelijk deel (ca. 0,4 fte) hiervan te laste van BDU‐J/VSV gebracht.
Kosten:
€ 35.000 op declaratiebasis conform overeenkomst. Er worden naast dit bedrag verder geen organisatiekosten of materiële kosten in rekening gebracht. Het SWV neemt een eventueel tekort op de uitvoering hiervan voor zijn rekening ten laste van RZB.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 7 ‐
1.2 Permanente Commissie Leerlingenzorg ‐ Voortgezet Onderwijs (begroot: € 37.500) Omschrijving De PCL VO fungeert als adviseur voor scholen die voor vastlopende leerlingen (risico‐ en zorgleerlingen) zelf geen uitwegen of oplossingen meer kunnen vinden. Daarnaast is de PCL de plaatsende / begeleidende instantie voor de leerlingen die aangewezen lijken op tijdelijk onderwijs (zie 2.1). De PCL VO is daarom “breed”‐multidisciplinair samengesteld. Buiten onze stad wordt ons model PCL benoemd als “brede PCL” of als “bovenschools ZAT met brede samenstelling”. Personele en
Voor BLVS, Bureau Jeugdzorg en de teamleider TO‐HP is deelname aan dit type platforms een
materiële kosten
reguliere taak. Zij ontvangen voor hun deelname geen vergoeding. De overige organisaties die leden naar de PCL afvaardigen, ontvangen een vergoeding in het kader van een vacatieregeling: de VMBO‐scholen, de CED Groep, de GGD. De vergoeding voor de CED Groep en de GGD, alsmede een beperkt activiteiten‐ en onkostenbudget, vallen ten laste van het GSB/VSV. De totale kosten voor instandhouding van de PCL bedragen inmiddels € 75.000 per jaar.
Organisatie en
Iedere VMBO‐school (inclusief de Hans Petri Praktijkschool) heeft een zetel in de PCL. De stoel is
uitvoering
gereserveerd voor de interne coördinator leerlingzorg of een daarmee vergelijkbare functionaris. Daarnaast participeren een teamleider van Bureau Leerplicht en voortijdig schoolverlaten, Bureau Jeugdzorg, een jeugdarts (GGD‐JGZ), een GZ‐psycholoog (CED Groep) en de teamleider tijdelijk onderwijs in het platform. Het SWV levert een voorzitter/coördinator en verzorgt het secretariaat. De PCL VO komt om de andere week bijeen en bespreekt dan 15 tot 25/30 leerlingen. Een dossier wordt geopend doordat een school (incidenteel: leerplichtambtenaar of maatschappelijk werker) een aanmeldingsformulier instuurt. Een dossier wordt afgesloten als de PCL: o
zich ervan overtuigd heeft dat een advies of besluitvorming overbodig zijn; of
o
zich ervan overtuigd heeft dat een besproken jongere op een bestendige plek gearriveerd is;
o
vaststelt, dat de zorg aan een andere instantie of platform dient te worden overgedragen (maar niet voordat die overdracht daadwerkelijk geregeld is!); of
o
tot de conclusie is gekomen, dat verdere bemoeienis bij gebrek aan baten als zinloos beschouwd moet worden. In dit geval volgt een melding aan een instantie (AMK, Bureau Jeugdzorg, voogdijinstelling, BLVS) voor overname van het dossier.
Een goed functionerend schoolintern ZAT is voorwaarde voor het goed functioneren van de PCL. Bereik
Opbrengsten
Het bereik is maximaal en omvat: o
iedere scholier die ingeschreven is als leerling van een VO‐school in Dordrecht;
o
iedere leerplichtige scholier vanaf 12 jaar die ingeschreven is als inwoner van Dordrecht;
o
iedere (S)BO‐leerling van 12 jaar en ouder.
In 2009 ‐ 2010 ontving de PCL VO 83 aanmeldingen: 36 meisjes, 47 jongens. Verhoudingsgewijs zijn de meisjes (traditioneel globaal 1 op elke 3 jongens) hun “achterstand” aan ’t inlopen. Over 35 leerlingen werd een “dubbelbesluit” genomen: een combinatie van onderwijs en zorg. Van eveneens 35 leerlingen was na verloop van tijd een herziening van het besluit nodig, in veel gevallen op grond van de vorderingen of de stagnaties die in het tijdelijk onderwijs geconstateerd
werden in. Aangemelde leerlingen waren afkomstig uit de volgende postcodegebieden: 3311
3312
3313
3314
3315
3316
3317
3318
3328
3319
Anders
16
15
0
9
3
9
3
9
9 7 3 Leeftijd / leerplichtstatus bij eerste aanmelding: 1993
1994
1995
1996
1997
1998
01‐07
08‐12
01‐07
08‐12
01‐07
08‐12
01‐07
08‐12
01‐07
08‐12
01‐12
3
6
11
6
15
13
6
9
9
4
1
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 8 ‐
Herkomst en bestemming van aangemelde jongeren School / instelling
Herkomst
Bestemming
Hans Petri Praktijkschool
10
8
Insula College (Halmaheiraplein)
1
0
Insula College (Koningstraat)
6
2
Insula College (Leerpark)
17
2
Stedelijk Dalton Lyceum (Kapteynweg)
7
0
Stedelijk Dalton Lyceum (Leerpark)
9
7
Stedelijk Dalton Lyceum (Overkampweg)
0
0
Wellantcollege (Mavo Stek)
1
0
Wellantcollege VMBO (groen)
9
2
VMBO buiten de stad
5
2
Overig VO buiten de stad
0
0
(S)BO Dordrecht
4
0
jeugdhulpverlening (residentieel) ‐ zie toel. 1
3
21
AKA (MBO) – zie toel. 2
0
12
tijdelijk onderwijs – Halte Patersweg ‐ zie toel. 3
8
33
SO/VSO (cluster 4‐onderwijs)
3
8
advies en terug naar school
‐
10
nog niet definitief op 31/07‐2010 – zie toel. 4
‐
9
(NB ‐ In het overzicht van bestemmingen zijn de dubbeltellingen niet verwijderd!) Toelichtingen: 1.
Hieronder zijn alle voorzieningen begrepen die onder “regie” van jeugdhulpverlening en
justitie een vrijwillig of gedwongen alternatief voor onderwijs bieden als dagbesteding.
2.
Opvallende waarneming is, dat 4 van de 12 leerlingen die naar het AKA vertrokken de voorkeur gaven aan het Albeda College in Rotterdam boven het lokale Da Vinci College
3.
Bij dit aantal is niet inbegrepen, dat alle leerlingen vóór uitplaatsing aan de PCL worden
voorgelegd.
4.
Het betreft in alle gevallen jongeren van wie op de eerste PCL‐zitting van 2010 – 2011 vastgesteld moet worden, of ze op de beoogde bestemming aangekomen zijn.
1.3 Bovenschools zorgadviesteam en externe hulpverlening – MBO (begroot: € 37.500) Omschrijving
Het zorgadviesteam is de derde ring in de zorgstructuur, een zorgstructuur in ontwikkeling die er op gericht is om tijdig de problematiek van deelnemers te signaleren die zou kunnen leiden tot voortijdig schoolverlaten. Als sprake blijkt te zijn van complexe problematiek is externe deskundigheid nodig om deze problematiek te analyseren en op grond daarvan een gericht (begeleidings‐)advies te geven.
Organisatie en
In 2009 – 2010 bestond het ZAT uit een sociaal‐psychiatrisch verpleegkundige (Grote Rivieren),
uitvoering
een klinisch psycholoog – orthopedagoog (CED‐Groep), een deskundige van Bureau Jeugdzorg (schoolmaatschappelijk werk), een consulent van Bureau LVS; afhankelijk van de ingebrachte casussen ook één of meer zorgcoördinatoren van da Vinci. Organisatie, agendering en voorzitterschap: medewerker servicecentrum da Vinci College. In dit schooljaar heeft het ZAT elke twee weken een werkvergadering gehouden. Naast de vooraf aangemelde casussen, was er altijd ruimte om ter vergadering casuïstiek in te brengen voor advies en ter consultatie. Van deze mogelijkheid is ruim gebruik gemaakt en door zorgcoördinatoren zeer gewaardeerd.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 9 ‐
Personele inzet
Kosten Bereik
o
klinisch psycholoog – orthopedagoog (ingekocht bij CED‐groep)
o
sociaal psychiatrisch verpleegkundige (ingekocht bij Grote Rivieren)
o
voorzitter ZAT (da Vinci College)
o
facturen derden (CED groep en De Grote Rivieren)
o
da Vinci interne personele inzet € 12.126
€ 18.790
In principe alle deelnemers da Vinci College; in de praktijk vooral gericht op deelnemers da Vinci Leerpark en vooral ook Noordendijk (ALK en helpende‐2)
Ontwikkelingen
Ook dit jaar, zo bleek bij de evaluatie, werd de afstand tussen werkvloer (trajectbegeleider) en ZAT als te groot ervaren. De hierboven genoemde mogelijkheid om direct casuïstiek in te brengen was daarvoor maar een deel van de oplossing. Bij meerdere locaties – domeinen is een werkbare tussenvorm ontstaan, het best vergelijkbaar met wat in NJI‐termen een zorgteam heet. De samenstelling van deze zorgteams varieert: alleen da Vinci‐functionarissen (trajectbegeleiders – zorgcoördinator) of daarnaast ook externe deskundigen die direct actie kunnen ondernemen (leerplicht – SMW – uitvoerende jeugdzorg)
Opbrengsten
Kwantitatief: Er zijn in 2009‐2010 28 casussen (deelnemers met complexe problematiek) ingebracht. Na bespreking is advies uitgebracht. De “uitkomst” is als volgt: 18 deelnemers hebben (dezelfde of andere) opleiding voortgezet met extra interne of externe hulp. 2 deelnemers zijn uitgeschreven met advies te gaan of te blijven werken. 3 deelnemers zijn uitgeschreven en aan een intensief hulpverleningstraject begonnen. 3 deelnemers zijn uitgeschreven omdat er geen werkbare oplossing bereikbaar of bespreekbaar. 1 deelnemer is gedetineerd 1 deelnemer nog een “open” eind, maar nog niet uitgeschreven. Er zijn geen casussen ingebracht vanuit MBO‐Wellant. Kwalitatief: Deskundigheidsbevordering bij zorgcoördinatoren: de eerdergenoemde consultatiemogelijkheid heeft als effect dat zorgcoördinatoren meer inzicht hebben gekregen in psychosociale problemen en processen. Tevens heeft het bestaan en de werkwijze van het ZAT het doen ontstaan van (locatie‐ of domeingebonden) zorgteams gestimuleerd.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 10 ‐
Thema 2 ‐ De opvang van uitvallende leerlingen 2.1 Tijdelijk onderwijs: rebound en opvang (begroot: € 326.000) Omschrijving SWV VO 40.2 tekent voor de organisatie, instandhouding en uitvoering van opvang van jongeren die zich in het VO niet kunnen handhaven als gevolg van sociaal‐emotionele, psychische of gedragsstoornissen, ‐belemmeringen of handicaps. Aan hen wordt een programma geboden dat bijdraagt aan hun rentree in het onderwijs (in VO dan wel MBO) of aan hun entree op de arbeidsmarkt. Sporadisch komt het voor, dat voor een jongere een bestemming in minder voor de hand liggende instellingen gezocht wordt: in cluster 4 (ZMOK), een residentiële voorziening voor jeugdzorg, een penitentiaire jeugdinrichting. Het verslagjaar was voor Halte Patersweg een bijzonder jaar: o
twee groepen werden samengebracht op één lokatie en programmatisch geïntegreerd;
o
er is voortvarend gestart met handelingsgerichte diagnostiek en handelingsgericht werken;
o
de onderwijsprogramma’s werden volledig geïndividualiseerd;
o
een stevig programma te vergroting van de sociale vaardigheden (Equip) is ingevoerd;
o
er vonden ingrijpende veranderingen plaats in het personeelsbestand.
De vernieuwingen passen niet in het format van deze evaluatie. Om die reden wordt het “Jaarverslag schooljaar 2009 – 2010” van Halte Patersweg integraal als bijlage toegevoegd aan deze rapportage. Landelijk trekt de voorziening (in combinatie met de functies van de PCL VO: zie 1.2) inmiddels de nodige aandacht en wordt hij gepresenteerd als één van de betere inrichtingen voor de opvang van VSV’ers. Organisatie en
Tot het einde van cursusjaar 2008 ‐ 2009 werd het onderwijs op twee locaties aangeboden: het
uitvoering
doorstroomonderwijs (voor leerlingen die terugkeren naar het VO) aan de Maria Montessorilaan, uitstroomonderwijs (voor leerlingen die naar MBO of werk gaan) aan de Patersweg. Het voornemen om de beide groepen gezamenlijk te huisvesten en strikt individueel te programmeren, is in mei 2009 doorgevoerd. In 2009 – 2010 is de inhoudelijke en organisatorische reconstructie intensief doorgezet. Over toelating tot het TO beslist de PCL VO (zie hierboven 1.2). Het programma van elke jongere omvat 26,5 klokuren, die (afhankelijk van de bestemming) besteed worden aan handhaving en uitbreiding van de theoretische, praktische, sociale en beroepsvaardigheden. Ten behoeve van een structurele dagindeling zijn de werktijden voor alle deelnemers identiek: van 08.15 tot 14.30 uur met daarbinnen twee korte (begeleide!) pauzes.
Personele inzet
Voor de uitvoering van de activiteiten is in 2008 ‐2009 de onderstaande personele formatie ingezet: o
bedrijfsvoering:
teamleider
onderwijsverzorging: uitvoering
1,0 wtf
3,7 wtf
programmaontwikkeling
0,6 wtf
Totaal:
5,3 wtf
De samenvoeging van door‐ en uitstroomonderwijs tot “tijdelijk onderwijs” heeft geleid tot een besparing van 0,7 fte. De afname kon worden opgevangen door natuurlijk verloop. o
Uit een “eigen” experimentenpot financiert Stichting Trivium de inzet van een “schoolcoach”. Zij neemt vanuit haar eigen discipline een deel van de SoVa en externe zorg‐ en begeleidings‐ taken op zich.
o
Op declaratiebasis dan wel “om niet” maakt het TO gebruik van de faciliteiten en diensten die in de Hans Petri School voorhanden zijn: de GZ‐psycholoog, de Petri‐leerbedrijven “Twinkel” en “Herbouw”, de financiële administratie, etc. Voor de uitvoering van sommige programma‐ onderdelen (de praktijkcomponent van de beroepsopleidingen leerjaar 3 en 4) wordt incidenteel met succes een beroep gedaan de VMBO‐scholen van het SWV.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 11 ‐
Kosten
De inkomstenbegroting van het TO kent de volgende posten. o
(rijk) inkomsten uit rebound:
€ 150.600
o
(gemeente) GSB/VSV:
€ 326.000
o
(scholen) declaraties uit inschrijving:
€ 55.500
Tekorten neemt het SWV voor zijn rekening en doet daartoe een beroep op zijn reserves en op het regionaal zorgbudget. Bereik
De opvang was oorspronkelijk bestemd voor VMBO’ers. Gaandeweg is de voorziening ook toegankelijk geworden voor uitvallende VMBO‐T‐ en H/V‐leerlingen uit de twee onderste leerjaren. In beperkte mate worden ook praktijkschoolleerlingen geplaatst. Voorwaarde is, dat een leerling gebonden is aan Dordrecht, hetzij door GBA‐inschrijving de status van Dordtenaar heeft, hetzij door inschrijving bij een Dordtse school voor VO.
Ontwikkelingen
Voor een uitgebreide beschrijving van de inhoudelijke ontwikkelingen verwijzen we naar de bijlage “Jaarverslag schooljaar 2009 – 2010” van Halte Patersweg (bijgevoegd)
Opbrengsten
Aantal leerlingen:
33 in de opvang
Nazorgleerlingen
35: nazorgleerlingen zijn verder in de tellingen niet meegenomen. Het team van Halte Patersweg heeft de opdracht ex‐deelnemers gedurende tenminste een jaar in beeld te houden, te begeleiden en te coachen. Daartoe heeft elk teamlid een aantal leerlingen toegewezen gekregen.
Leeftijd bij binnenkomst: 13 jaar: 4 Scholen van herkomst:
14 jaar: 8
15 jaar: 17
16 jaar: 4
Hans Petri School: 5 Insula College: 11 Stedelijk Dalton Lyceum: 8 Wellantcollege: 6 Develstein (Zwijndrecht): 1
Lage Waard (Papendrecht): 0 Buiten de Drechtsteden: 1 Basisschool: 1 Verblijfsduur (excl. nazorg) gemiddeld 6 mnd., maximaal 11 mnd., minimaal 2 mnd. Uitstroom / bestemming:
Hans Petri: 1
VMBO: 10 MBO (AKA): 9 Jeugdzorg (residentieel): 2 REC 4: 1 werk: 0 thuiszitten: 4 gebleven per 01.08.2010: 6
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 12 ‐
Thema 3 ‐ Overdracht van (zorg‐)leerlingen, (zorg‐)dossiers en zorgaanbod 3.2 Doorlopende schoolloopbaanbegeleiding VMBO – MBO (begroot: € 36.000, onderdeel van budget 2008‐2009). Omschrijving Voortbouwend op het project “braakliggend land” (een project van de Leerparkscholen om de aansluiting VMBO tl/gl en MBO te verbeteren) is in het schooljaar 2008 – 2009 bekeken hoe meer structuur aangebracht kan worden in het voorlichtings‐ en keuzebegeleidingsaanbod toegespitst op de vraag van leerlingen en scholen en op de organiseerbaarheid. De overgang tussen VMBO – MBO is een belangrijk punt in de studie en loopbaan van een deelnemer. De intake van het Da Vinci College is daarin een essentieel element; echter in toenemende mate zal deze meer een markeringspunt worden waar de in het voorafgaande onderwijs gemaakte keuze nog eens gecheckt en bevestigd wordt. VMBO scholen investeren veel in studie‐ en beroepskeuze. Het da Vinci College wil daarin de VMBO‐scholen en –leerlingen ondersteunen door het aanbieden van “oriënterende activiteiten”. Voor de organisatie daarvan is door NOVIA‐Nijmegen een hulpmiddel ontwikkeld onder de naam “Kiezen op Maat”. Organisatie en Voorbereiding in 2008 – 2009. In 2009‐2010 is “Kiezen op Maat” aangeschaft. Het programma is uitvoering aangepast aan de da Vinci‐eisen. Draagvlak is gezocht en gevonden: alle VMBO scholen in Gorinchem en omgeving en enkele VMBO scholen in de Drechtsteden overwegen het systeem te gaan gebruiken. Het da Vinci College streeft er naar al haar ondersteunende activiteiten voor VMBO‐leerlingen op het gebied opleidings‐ en loopbaanoriëntatie uitsluitend via “Kiezen op Maat” aan te bieden. Personele inzet N.v.t. Kosten Niet van toepassing; reeds verantwoord via inhoudelijk verslag 2008‐2009 en via financieel verslag 2008‐2009
3.3 Digitalisering overdracht zorg‐ en risicoleerlingen – het “webbased portfolio” (begroot: € 12.600) Omschrijving In 2008 – 2009 werd succesvol een BoVo‐experiment “Vervroegde aanmelding van zorgleerlingen” uitgevoerd. Vroegtijdige aanmelding bleek voor leerlingen, ouders en scholen winst op te leveren, die kon worden omgezet naar verbetering van de overdracht van leerlingen en die gelegenheid bood voor intensievere kennismakingsprogramma’s. Het enige euvel was, dat het project met veel handwerk moest worden uitgevoerd, waardoor de aanpak nooit integraal en stadsbreed zou kunnen worden ingevoerd. SWV VO heeft er daarom voor gekozen voor alle leerlingen de mogelijkheid te openen de aanmelding door het basisonderwijs bij het voortgezet onderwijs te digitaliseren. Daartoe is een maatwerk‐ applicatie ontwikkeld, waarvan alle Dordtse scholen voor primair en voortgezet onderwijs gebruik kunnen maken. Het “web based” programma voorziet in de aanmelding van leerlingen bij het VO door invulling van een elektronisch formulier (dat overigens volkomen identiek is aan het “oude” papieren portfolio). Dat formulier wordt over het web naar de scholen voor VO verzonden. VO‐ scholen kunnen het formulier activeren, zodra ze van de ouders de beschikking hebben gekregen (d.m.v. een ouderwets aanmeldingsformulier) over het burgerservicenummer (onderwijsnummer) van de leerling. Daarna voert de VO‐school de reguliere intakeprocedure uit. Organisatie en
De aanpak kent een aantal stappen.
uitvoering
1.
Basisscholen worden geïnformeerd over de criteria voor toelating tot leerwegondersteunend en praktijkonderwijs en over de werking van het webbased portfolio.
2.
De basisscholen worden gestimuleerd hun vermoedelijke zorgleerlingen als eerste in te voeren; dat stelt SWV VO in staat voor de zorgleerlingen de noodzakelijke testrondes te organiseren. De leerlingen bij wie er sprake lijkt van een mogelijk beroep op zorgmiddelen (op grond van hun Cito‐LVS‐gegevens) worden nader onderzocht met behulp van een NIO (intelligentieonderzoek) en een NPV‐j (sociaal‐emotioneel onderzoek).
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 13 ‐
3.
Voor de op deze wijze aangemelde leerlingen genereert het programma de noodzakelijke formulieren voor een RVC‐melding. Het SWV draagt zorg voor de verzending en voor de afhandeling.
4.
Alle andere leerlingen kunnen in tweede instantie eveneens met het programma worden aangemeld en worden evengoed gescreend op de mogelijkheid van een RVC‐verklaring. Indien nodig of gewenst volgen dan nieuwe onderzoeksrondes.
Effecten
Over de effecten zijn nog geen uitspraken te doen. De aanpak is in 2009 – 2010 gehanteerd voor zo’n 150 leerlingen en wordt momenteel geëvalueerd in gesprekken met de gebruikers in basis‐ en voortgezet onderwijs. Technisch blijkt het programma uitstekend te functioneren, maar in de omringende procedures is nog wat “finetuning” te plegen. Door de vervroegde aanmelding zijn voor de ontvangende VO‐scholen meer mogelijkheden ontstaan om voor nieuw binnenkomende leerlingen al ver voor de start van het schooljaar kennismakings‐ momenten te organiseren.
Kosten
De kosten die met het project gemoeid zijn, bestaan uit twee componenten: o
programmaontwikkelkosten: eenmalig, maar omvangrijk. Het is onze ambitie om alles wat aan deze applicatie gehangen kan worden, daarin ook daadwerkelijk op te nemen (portfolio, aanmelding RVC, aanmeldings‐ en registratieformulieren voor zorgteambespreking, PCL‐ aanmelding en –registratie, aanmeldingsformuIieren en onderwijskundig rapport voor MBO‐ aanmelding, etc.
o
onderhoudskosten en serverruimte: jaarlijks terugkerend, maar relatief laag. Bovenal veilig, omdat een overeenkomst met de leverancier (Education Transparant) de werking en het up‐to‐ date houden van het programma garandeert en de opslag van de gegevens volkomen veilig (tegen inkijkers en verlies) is. Deze kosten worden bepaald door het aantal scholen en leerlingen dat aansluiting heeft.
Opbrengsten
Op dit moment zijn drie modules geleverd: het digitale portfolio, het screeningsformulier voor RVC‐ vooraanmelding en het RVC‐aanmeldingsformulier. Als volgende op de lijst komen de bespreek‐ formulieren voor de binnenschoolse zorgteams in het VO, het PCL‐aanmeldingsformulier en de VoVo‐ formulieren (voor de aanmelding van zijnstromers in het VO) aan de beurt. De aansluiting van alle basisscholen (inclusief SBO) en alle Dordtse VO‐scholen is geregeld. De aansluiting van het MBO zal plaatsvinden als het lokale MBO aangeeft daarop prijs te stellen dan wel daaraan toe te zijn.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 14 ‐
Thema 4 ‐ Ondersteuningsactiviteiten 4.1 Ondersteunende taalactiviteiten 16‐17 jarigen in geïntegreerde trajecten (begroot: € 37.800) Omschrijving
Voorkomen van dreigende uitval, de beroepsopleiding afsluiten met een kwalificatie of een plek op de arbeidsmarkt is het beoogde resultaat. Beleidsterrein verbetering leerprestaties en onderwijsrendement Het domein AKA dienstverlening, handel/economie en zorg/welzijn maakt gebruik van de diensten van de afdeling educatie en biedt een geïntegreerd traject. Deze trajecten worden aangeboden aan 16/17‐jarigen met een laag NT2‐niveau. Bij succes kunnen deze deelnemers instromen in een beroepsopleiding. Taal‐ en vakdocenten werken nauw samen.
Organisatie en
Er zijn vanuit Educatie twee docenten uitgeleend aan het team AKA. De lessen worden ingepast
uitvoering
in het rooster van de deelnemers die de extra ondersteuning nodig hebben.
Personele inzet
0,61 fte
Kosten
€ 40.409 (waarvan € 37.800 t.l.v. VSV gemeente)
Bereik
Alle 16‐ 17 jarige leerlingen die taalondersteuning nodig hebben. Het merendeel van deze leerlingen komt uit Dordrecht of Zwijndrecht.
Ontwikkelingen
Dit schooljaar is aangesloten bij de Da Vinci brede ontwikkelingen op het gebied van Nederlands door aan te sluiten bij het programma Studiemeter. Het lesmateriaal wat gebruikt wordt bereidt leerlingen hierop voor. Studiemeter wordt voor alle leerlingen gebruikt in het MBO. Om met dit programma te kunnen werken is een startniveau A2 vereist. Bij de start van het programma worden de leerlingen evenals alle leerlingen die starten in het MBO getoetst met de Taal Niveau Test op lees‐ en luistervaardigheid en woordkennis en structuur. Ook vindt er een assessment plaats. Op basis van deze uitkomsten wordt een leerling in een niveaugroep geplaatst. Het programma wordt zowel groepsgewijs als individueel gevolgd. De docenten die lesgeven in dit programma maken deel uit van het AKA‐team en overleggen regelmatig met elkaar over de leerlingen. Er zijn in het MBO taalcoaches aangesteld om de vakdocenten te ondersteunen. Ook met deze taalcoaches is regelmatig contact. Op deze manier bereiken we dat verschillende leerlijnen op elkaar afgestemd zijn.
Opbrengsten
Het resultaat van de extra taalondersteuning is dat de leerlingen beter toegerust zijn om het reguliere programma van de AKA opleidingen te volgen en door te stromen. Het is niet mogelijk om opbrengsten te benoemen specifiek gekoppeld aan DEZE subsidie. Taalondersteuning wordt voor de AKA leerlingen uit meerdere bronnen gefinancierd.
4.4. Versterking interne zorgstructuur da Vinci College (begroot: € 210.225) Omschrijving
In de beroepsopleidingen van het MBO, in het bijzonder in de niveau 1‐ en 2‐trajecten wordt binnen de budgettaire mogelijkheden een sluitend pakket voorzieningen, procedures en programma’s ontwikkeld en in stand gehouden dat meer deelnemers hoger kwalificeert en dat bijdraagt aan de vermindering van de aantallen studiestakers in die sectoren. Kern van de aanpak: de aanstelling van “sterrolhouders” (case managers) ten behoeve van de deelnemerszorg in alle leerparkteams. Zij zijn de verbindende schakel naar de zorgcoördinatoren – servicecentrum, ondersteunen de trajectbegeleiders en “regelen” een goede begeleidingsstructuur op opleidingsniveau.. De trajectbegeleiders worden geschoold (gesprekstechnieken, signalering) en ze ontwikkelen in samenwerking met het ZAT (zie 3.1) en de al aanwezige functionarissen een structuur die bijdraagt aan de doelstellingen
Organisatie en
Met als ondergrens 0,1 FTE is op basis van het aantal niveau 1‐ resp. 2‐deelnemers formatie
uitvoering
toegekend aan alle Dordtse domeinen. De ondergrens is gehanteerd omdat ook domeinen
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 15 ‐
zonder niveau 1‐2 deelnemers de opdracht hebben om VSV (op niveau 3‐4) terug te dringen. Aan deze toekenning was de opdracht gekoppeld om onderstaand resultaat te bereiken: Een goed werkende basisbegeleiding bestaande uit: o
Elke deelnemer een trajectbegeleider
o
Er is een standaard voor trajectbegeleiding ontwikkeld en vastgesteld (o.a. aantal gesprekken, beschikbaarheid voor deelnemers) Trajectbegeleiders zijn deskundig in het voeren van gesprekken en kunnen (gedrags‐)‐
o
signalen interpreteren. Er is een effectief werkend netwerk van trajectbegeleider – sterrolhouder –
o
zorgcoördinator. Personele inzet
In fte’s:
Domein
Formatie
Domein
Formatie
Bouw&Wonen
0,31 FTE
Leisure
0,48 FTE
Business
0,26 FTE
Office
0,32 FTE
Dienstverlening
0,54 FTE
Technologie
0,61 FTE
Art&Design
0,15 FTE
Welzijn
0,10 FTE
Gezondheid
0,11 FTE
ICT
0,13 FTE
Kosten
€ 212.283 waarvan t.l.v. GSB/VSV: € 210.225
Bereik
In principe alle deelnemers beroepsonderwijs van de Dordtse vestigingen
Ontwikkelingen
In 2010 ‐ 2011 wordt met dezelfde opdracht weer formatie toegekend aan de Dordtse opleidingen; de opbrengsten van (sommige opleidingen, zie hieronder) zijn de basis voor een te ontwikkelen standaard trajectbegeleiding – zorgstructuur
Opbrengsten
Zie ook onder “ontwikkelingen” bij 1.3. Bij meerdere locaties/opleidingen is als tweede schil om trajectbegeleiding een zorgteam ontstaan. Vaak is “verzuim” het signaal om in dit zorgteam deelnemers te bespreken. Zo’n zorgteam bestaat nu bij Welzijn, Bouw en Wonen, locatie Noordendijk en is in oprichting bij technologie. Bij Office en Business zijn regelmatig deelnemersbesprekingen tussen traject‐ begeleider(s) en zorgcoördinator.
4.6 Intensivering van de leerlingzorg in de ISK (begroot: € 36.575) Omschrijving
Leerlingen van de Internationale Schakelklas onderscheiden zich in meerdere opzichten van de reguliere leerlingpopulatie. Het aantal ISK‐leerlingen dat zich meldt voor onderwijs is niet te prognosticeren. Ook hun startpositie is zeer divers: van analfabeet en zwakbegaafd tot zeer begaafd. De ontvangen additionele bekostiging is gedurende het schooljaar 2009‐2010 in algemene zin besteed aan de intensivering van de leerlingzorg, met name remedial teaching, waaronder a.
orthopedagogie en logopedie
b.
de aanstelling van een teamassistent
c.
een cursus Rots en Water
d.
scholingskosten t.b.v. remedial teaching
De ISK‐leerlingen hebben met hun diverse culturele achtergrond vele achterstanden in vergelijking met de leerlingen in het regulier onderwijs. Mede daarom verplichten we de ISK‐leerlingen binnen het curriculum zwemonderwijs te volgen. Organisatie en
Ook in 2009‐2010 is er sprake geweest van een aanzienlijke extra instroom. Deze leerlingen
uitvoering
moesten worden getest. De orthopedagoge, resp. opsychologe hebben extra uren gemaakt. In 2009‐2010 hebben we de logopedische hulp op het ISK geïntensiveerd en hebben we meer leerlingen kunnen bedienen. Met name leerlingen met een Aziatische, maar ook Antilliaanse
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 16 ‐
achtergrond hebben veel behoefte aan individuele begeleiding om hun mondelinge taalvaardigheid te verbeteren. Zes isk‐leerlingen volgden wekelijks tweemaal op school een half uur logopedie.De leerlingen van de uitstroomgroepen volgen 1 uur zwemmen per week. ISK‐leerlingen worden intensief begeleid en moeten veelal individueel de taal leren beheersen. T.b.v. deze zorg hebben we geïnvesteerd in de aanschaf van specifieke leermiddelen, w.o. methoden Oren in je knoop (logopedie, TOA‐toetsen) Personele en
1. Personele kosten.
materiële
1.1 Remedial teaching.
kosten
Inzet logopedist
€ 2.650
Inzet teamassistent
€ 15.808,15
Inkoop Rots en Water
€ 1.071
1.2 Orthopedagoge en psychologe € 4.568,30
150 uur psycholoog/orthopedagoog testassistentie
€ 800
1.3 Zwemonderwijs. De kosten van de reguliere ISK‐gymdocent zijn voor rekening van de school. De kosten van het zwembad, i.c. huur zwembad en inzet zweminstructrice, worden betaald uit het zorgbudget vsv
€ 3.853
2. Materiële kosten. 2.1 Aanschaf methoden t.b.v. remedial teaching Aanschaf methode Oren in je knoop, KPC
€ 879
Aanschaf Thieme Meulenhoff
€ 595
Licentiekosten TOA
€ 200
Horen, zien en schrijven o.m., HCO
€ 277,42
3 Scholingskosten mbt remedial teaching + oriëntatie doorstroming 3.1 TOA
€ 404,60
3.2 CED Robuuste aanpak: teamscholing
€ 3.080 € 525
3.3. In Holland 3.4 CED Taal in de etalage
€ 412,50
4. Niet betaalde ouderbijdragen tussentijdse instroom 09‐10
€ 999
5. Accountantsverklaring
p.m.
Totaal
€ 36.122,97
Groei en
Het schooljaar 2009‐2010 zijn we per 1 oktober 2009 gestart met 76 ISK‐leerlingen.
Internationaal
In de loop van het schooljaar 2009‐2010 zijn 26 ISK‐leerlingen ingestroomd. De leerlingen waren afkomstig uit 32 verschillende landen, waarbij het contingent Polen sterk groeide. Aan het eind van het schooljaar stroomden 34 ISK‐leerlingen uit, zie verder.
Uitstroom
Gedurende het schooljaar 2009‐2010 stroomden in totaal 34 ISK‐leerlingen door naar regulier onderwijs. In overzicht:
Leerj/nivo
vmbo
Basis
m/h Kaderb.
vwo
mbo
vavo
pro
overig
Gemengd
1
1
3
3
1
8
2
3
1
2
2
1
3
3
2
1
1
1
4
1
5
3
11
1
2
1
Totaal
11
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 17 ‐
4.7 Strategische beleidsgroep VSV (begroot: € 5.800) Omschrijving
Het ITJ is van oordeel, dat het in de stad ontbreekt aan een orgaan met voldoende doorzettingsmacht om plaatsing van jongeren in geïndiceerde vormen van onderwijs (clusteronderwijs) en jeugdhulp‐ verlening (residentiële en semiresidentiële voorzieningen) af te dwingen. We voerden daarom een verkenning uit naar de mogelijkheden om personen of partijen van voldoende zwaarte bij een strategische beleidsgroep te betrekken. We stellen vast: een dergelijke groep is niet te formeren.
Uitvoering
We benaderden (in deze volgorde): o
REC Rijndrecht (in het gesprek vertegenwoordigd door zijn voorzitter en zijn direkteur);
o
de organisatie “Leerplichtconsulenten” (telefonisch en schriftelijk: vertegenwoordigd door een beleidsmedewerker); en
o
de organisatie Gedragswerk (in gesprekken bij drie verschillende gelegenheden vertegenwoordigd door twee zogenoemde sparringpartners”).
Elk van deze organisaties heeft aangegeven niet de rol te kunnen spelen die in het kader van het VSV‐ beleid door het ITJ gesuggereerd wordt. Kosten
Begroot was een bedrag van € 5.800, bestemd voor een beperkte vacatieregeling voor de deelnemers. Op deze middelen is geen beroep gedaan.
Vervolg
Het idee van een strategische beleidsgroep is achterhaald door de ideeën die in het kader van passend onderwijs geventileerd worden onder de naam “integrale indicatiestelling”. Het Dordtse basisonderwijs neemt in 2010 – 2011 deel aan een experiment daarmee. Voor het VO hebben wij vooralsnog afgezien van een experiment (“proefopstelling”), omdat presentaties van proefopstellingen elders niet meer lijken op te leveren dan we in de figuur van de Permanente Commissie Leerlingenzorg al bieden.
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 18 ‐
OVERZICHT VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN AKA BDU‐J BLVS BoVo CED Cito ‐ E ‐ LVS DUO GGZ GSB ISK ITJ MBO MDIT MR NJi OCW OPDC PCL PLONK ! PRO REC
RMC RVC RZB SDL SBO SO SWV VO TO V(MB)O VoVo VSO VSV WSNS ZAT
arbeidsmarktgekwalificeerd assistent brede doeluitkering jeugd bureau leerplicht en voortijdig schoolverlaten (overleg en overdrachtsactiviteiten) basisonderwijs – voortgezet onderwijs Centrum voor Educatieve Dienstverlening Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling Cito‐Eindonderzoek Cito‐leerlingvolgstysteem Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen IB‐Groep en CFI) geestelijke gezondheidszorg grotestedenbeleid internationale schakelklassen Integraal Toezicht Jeugdzaken middelbaar beroepsonderwijs multidisciplinair intaketeam (Da Vinci College) medezeggenschapsraad Nederlands Jeugdinstituut (voorheen NIZW – Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn) (ministerie van) onderwijs, cultuur en wetenschappen orthopedagogisch en –didactisch centrum permanente commissie leerlingenzorg (voortgezet onderwijs) passend lokaal onderwijs – nieuwe koers praktijkschool, praktijkonderwijs regionaal expertisecentrum voor kinderen en jongeren met: 1: een visuele handicap of beperking 2: een auditieve handicap of beperking of met een spraakstoornis 3: een fysieke handicap of beperking 4: een psychiatrische aandoening of gedragsproblemen regionale meld‐ en coördinatie(‐functie) Regionale Verwijzingscommissie regionaal zorgbudget Stedelijk Dalton Lyceum speciaal basisonderwijs (samenwerkingsverbanden WSNS) speciaal onderwijs (regionale expertisecentra) samenwerkingsverband voortgezet onderwijs tijdelijk onderwijs (Halte Patersweg), voorheen Leerwerkplaats Halte Patersweg voorbereidend (middelbaar beroeps‐)onderwijs (overleg en overdrachtsactiviteiten) voortgezet onderwijs – voortgezet onderwijs (zijinstromers) voortgezet speciaal onderwijs (regionale expertisecentra) voortijdig schoolverlaten (samenwerkingsverband) Weer Samen Naar School (primair onderwijs) zorgadviesteam
Inhoudelijke tussenrapportage GSB/VSV 2009 ‐ 2010 ‐ 19 ‐