10
6 (2011)
VAN DE BESTUURSTAFEL
LUSTRUMAANDACHT
Accountant: Onze vroegere (Leo Groeneveld) en huidige penningmeester hebben de afgelopen periode regelmatig overleg gehad met de accountant. Dit heeft geleid tot goedkeuring van de jaarrekening 2010. Er zijn ook afspraken gemaakt om over 2011 eerder in het jaar tot goedkeuring te komen. IDeal: De VOR gaat verder op de weg van automatisering. Mogelijk wordt gemaakt betalingen van het lidmaatschap en voor evenementen, voor wie dat wil, via iDeal te doen. Getracht wordt dit al mogelijk te maken voor de betaling van het lidmaatschap 2012. Carpoolen: Er is een vraag gekomen over het declareren van de autokosten als samen gereden wordt. In dat geval hoeft de eigen bijdrage van 10 Euro door de bestuurder niet afgetrokken te worden. Hij of zij dient wel op de declaratie aan te geven wie er mee gereden zijn. (Henk Hoekstra)
Stond in nr 2010-10 al een stukje ‘VORbericht bijna 5 jaar’ het eerste lustrum van het VORbericht is intussen gevierd met een gezellige lunch met alle leden van de commissie Communicatie (CoCo). Namens het bestuur werden prachtige ruikers en boekenbonnen voor de hardst werkenden aangeboden aan de hoofdredacteur van het VORbericht Adri den Boer, websiteredacteur Frank de Wit Lustrumbloemen op lunchtafel en veelschrijver Dick Seip. Layoutman Tom Dingjan die door ziekte zijn medewerking heeft moeten beëindigen, was al eerder thuis bedacht met cadeaus. (Henk Hoekstra)
GETELD, GETELD…MAAR GEWOGEN? (VOR-leden als expertpanel) Als goed wegbeheerder en verkeersmanager wil Rijkswaterstaat weten hoeveel voertuigen over het hoofdwegennet rijden en met welke snelheid. Middels duizenden detectielussen in het wegdek verzamelt de dienst de gegevens die nodig zijn om het verkeer vlotter en veiliger te maken. Er is echter nog een factor van belang, t.w. de gewichten en aslasten van vooral de zware voertuigen. Immers hoge aslasten veroorzaken veel schade aan de weg, waardoor extra onderhoud nodig is dat tot verkeershinder kan leiden. Zware, overbeladen voertuigen vormen een groot risico voor de verkeersveiligheid, want ze zijn minder stabiel en hebben een langere remweg dan goed beladen vrachtwagens, waardoor de gevolgen bij een botsing vaak ernstiger zijn. Ruim twintig jaar geleden heeft de Dienst Weg- en Waterbouw (DWW) als voorloper van de Dienst Verkeer en Scheepvaart (DVS) onderzoek gestart naar methoden om aslasten van het rijdend verkeer te meten. Dat project heet Weigh-in-Motion, kortweg WIM. In de laatste tien jaar heeft RWS het ontwikkelen van meetapparatuur echter meer en meer overgelaten aan markt-
partijen. RWS richt zich nu op het verzamelen en analyseren van de meetgegevens. Die marktpartijen waren eerst Arcadis en later Kalibra. (Kalibra is in 1998 als commerciële tak afgesplitst van de Holland Metrology Groep - waaronder het Nationaal Meetinstituut, NMi - dat in 1989 is ontstaan als verzelfstandiging van de Dienst voor het IJkwezen. Kalibra is in 2009 onderdeel geworden van Cofely Nederland NV, voormalig GTI.) Enige maanden terug werd de commissie kenniskring benaderd door Kalibra met de vraag of oud-RWSers met ervaring op het gebied van het meten van aslasten en de gevolgen van overbelading hun kennis en ervaring zouden willen delen met het bedrijf. De commissie heeft hierop enthousiast gereageerd en in overleg met de commissie hebben Gerben Visser (directeur Kalibra) en Hans van Loo (projectleider) een brainstormmiddag georganiseerd met acht oudgedienden. Op 27 oktober 2011 togen Bouke Boevink, Michel Goppel, Frans Middelham, Henk Nijdam, Bert Pijnappel, Gert Veer, Albert Vink en Co van der Vusse naar de Kalfjeslaan in Delft om in een informele sfeer bij Kalibra van gedachten te wisselen over nut
en noodzaak van het meten van aslasten. Naast vele wederwaardigheden uit de praktijk, anekdotes en analyses kwam als rode draad naar voren dat RWS in de laatste jaren steeds minder herkenbaar als probleemeigenaar voor overbelading optreedt. De dienstleiding heeft vooral oog voor prioriteiten die rechtstreeks voortvloeien uit het Ondernemingsplan 2015. Hierbij rijst de vraag of de (toekomstige) probleemeigenaren voor overbelading niet bij de consortia zitten die via de DBFM-contracten veiligheid en beschikbaarheid van de weg moeten waarborgen. Met de inbreng van onze brainstormgroep kan Kalibra weer een of meer volgende stappen zetten. Kortom een nuttige middag, waarbij gebleken is dat VOR-leden ook voor het bedrijfsleven een toegevoegde waarde kunnen hebben. Reden voor de commissie kenniskring om het idee van “expert panels” op te nemen in het scala van mogelijkheden om VOR-leden binnen én buiten RWS in te zetten. (Michel Goppel)
WIE WEET HISTORISCH RWS-MATERIAAL?
RWS-vliegschijf ca 1960, coll. en website hollandsecirkel.nl
Rijkswaterstaat gaat historisch materiaal in RWS-gebouwen inventariseren. Denk hierbij aan kaarten, kaartboeken, oude boeken, keuren, reglementen, (glas-) negatieven, film/video, meetinstrumenten, gereedschappen, meubels, enzovoort. Naast ouderdom van het materiaal is de mate van uniciteit belangrijk, en of het materiaal een beeld geeft van de taakuitvoering van RWS in de tijd en van grote (beeldbepalende) projecten. Er zijn ongetwijfeld leden van de VOR die weten of vermoeden waar nog historisch materiaal te vinden is. De bedrijfshistoricus, Bert Toussaint, heeft gevraagd of leden van de VOR kunnen helpen bij de inventarisatie. Hen je belangstelling of weet je waar mogelijk historisch materiaal te vinden is neem dan contact op met Bert Toussaint,
[email protected]; tel. nr. 06-207 91 372. Voor het Plan van aanpak zie de VORwebsite. (Henk Hoekstra)
INFRAQUEST EN DE ROL VAN LEDEN VAN DE KENNISKRING Vanwege ruimtegebrek: zie hiervoor de website.
DISCUSSIEMIDDAG KENNISKRING: “MEER DAN ZAND ALLEEN’ Na de regiodag West-Midden met een bezoek aan de Tweede Maasvlakte was er voor de leden van de kenniskring de discussiemiddag met als onderwerp “Infravoorzieningen rond de uitbreiding van de 2e Maasvlakte en de aanbestedingsvorm: ‘Meer dan zand alleen’”. Een nieuw industrieterrein aanleggen alleen heeft immers geen zin: het moet ook goed bereikbaar zijn. En dat wordt een groot knelpunt als de bestaande A15 niet aangepast wordt. Jaap Zeilmaker heeft een boeiend betoog gehouden over de aanpak van de aanpassing van de A15. Het project betreft de A15 tussen het Vaanplein (aansluiting A29) tot de 2e Maasvlakte; totale lengte circa 40 km. De A15 wordt gedeeltelijk verbreed en het meest westelijke deel omgebouwd tot (stads)autosnelweg. Ook komt er een hogere en bredere ‘Botlekbrug’. Hiermee wordt het knelpunt voor de scheepvaart door de huidige brug opgelost. Het wordt uitgevoerd via een DBFMcontract: ontwerp, bouw, financiering en onderhoud is opgedragen
aan één consortium. In het consortium A-lanes A15 zitten, naast twee Nederlandse bouwondernemingen, één Oostenrijkse (nog geen Chinese!) bouwonderneming en banken. De aanlegkosten bedragen circa 1,5 miljard Euro en voor het onderhoud tot 2035 wordt in stappen een bedrag naar het consortium overgemaakt van circa 600 miljoen Euro. Uit het betoog van Jaap Zeilmaker bleek duidelijk de samenhang met de aanleg van de 2e Maasvlakte; vooral politiek-bestuurlijk heeft dat zo zijn voordelen. De gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf, bestuurlijke zwaargewichten, hebben er immers het grootste belang bij dat de aanpassing van de A15 gelijktijdig gereed is met de uitbreiding van de Maasvlakte! De ervaring tot heden, contract is in december 2010 getekend, is dat het consortium sterk sturend is op het verminderen van de onderhouds- en exploitatiekosten. Zo wordt gedacht aan de toepassing van LED-verlichting (in plaats van de in Nederland gebruikelijke natriumverlichting)
en aan geluidsarm asfalt, dat een twee keer zo lange levensduur heeft als het in Nederland gangbare Zeer Open Asfaltbeton. In de discussie werd een spanningsveld zichtbaar tussen het denken van de aanwezige VOR-leden en de aanpak bij dit DBFM-contract. Zeker doordat het consortium alle risico’s heeft over genomen en het onderhoud tot 2035, staat Rijkswaterstaat op grote afstand. De vragen van de VOR-leden over o.a. beheersing van de risico’s en kwaliteit werden door Jaap beantwoord met: dat is de verantwoordelijkheid van het consortium. Jaap Zeilmaker heeft aangegeven in een later stadium bereid te zijn de voortgang van het project, bijvoorbeeld tijdens een volgende discussiemiddag van de kenniskring, toe te lichten. Hij was zeer verrast over de opkomst van de vele oud-Rijkswaterstaters en hun deskundige reactie. (Henk Hoekstra)
GELUKKIG SCHEEN DE ZON IN MIDDELBURG!
VOR-vrijwilligers in herbouwd Stadhuis
Gerius van Woudenberg: niet bergen, maar afzinken
Woensdag 9 november reden er twee ‘zonnetreinen’ door Middelburg vol met actieve vrijwilligers van de VOR! De vrijwilligers zijn ook dit jaar weer uitgenodigd door het Bestuur voor de vrijwilligersdag, deze keer in Middelburg. Eerst genoten ze van twee interessante inleidingen. Een boeiend verhaal vol met anekdotes over de aanleg van N57 tussen Middelburg en Veere en daarna een bijzonder verhaal over het laten afzinken van een oude betonnen boot, die aan het begin van de vorige eeuw kolen van Engeland naar Frankrijk vervoerde (je leest het goed, zie aqua-vids.com!). Het afzinken omdat op een wrak onder water veel onderwaterplanten e.d. groeien en dat is weer interessant voor duikers. Daarna in de zonnetrein door Middelburg, een bijzondere stad met een rijke geschiedenis, de tweede stad tijdens de VOC, maar ook gebombardeerd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog en aan het eind van de oorlog zo’n beetje het enige Diner in Familierestaurant De Tamboer droge plekje op het geïnundeerde Walcheren. (Plein 1940) Als afsluiting nog de rondleiding in het prachtige Stadhuis en het diner. Het was weer een prima dag, waarbij we als Zonnetrein in november actieve vrijwilligers weer even konden bijpraten en zeker niet alleen over de activiteiten van de VOR! Wil je volgend jaar ook mee, geef je dan op als vrijwilliger bij het secretariaat (
[email protected] of 070-4561188). Alle commissies (Evenementen & Activiteiten, Kenniskring, Sociaal en Communicatie) kunnen wel versterking gebruiken!! Cor Huijgens maakte weer prachtige foto’s, zie er meer op de website. (Henk Hoekstra) Erik Mostert over N57 in Middelburg
RWS-VARIA OP VRIJWILLIGERSDAG In plaats van naar het RWS-pand aan de Poelendaelesingel liepen sommige VOR-vrijwilligers op de bewuste morgen nog naar het oude pand aan de Koestraat. Het adres stond goed op de uitnodiging, maar eigen ervaring telt soms meer. Ze verbaasden zich over de enorme uitwas aan brievenbussen op dat oude pand. De stadsgids in de zonnetrein zou het bij een later passeren uitleggen: er huizen nu studenten in van de Roosevelt Academy (onderdeel van de Universiteit Utrecht). Dat VOR-vrijwilligers niet alleen op het verleden zijn gericht bleek uit een publieksvraag na één van de
lezingen: ‘Weten jullie al dat de diensten Zeeland en Noordzee gaan fuseren? Ik hoorde het gisteren op de seniorendag van Noordzee.’ Voor voorzitter Jur Teders was het een mooie aanleiding om te vertellen dat dat en meer gevolgen van het Ondernemingsplan breed aan de orde komen op de Ledenvergadering van februari! Naamsuggesties als Dienst Noordzeeland (zonder streepje) bleven nog uit, maar men wist als wel dat de Nederlandse Antillengemeenten ook onder het domein van deze dienst gaan vallen…. (Adri den Boer)
FOTO’S EINDEJAARSBIJEENKOMST
Op de Catamaran-Castle (5 okt.)
Via Piet Jan Moerman werden alsnog foto’s doorgezonden van Willem de Jong van de einde-jaarsbijeenkomst van 5 oktober. (‘Ik was na die boottocht natuurlijk even weg met mijn eigen boottocht, vandaar de late zending.’) Voordeel van zo’n vroege eindejaarsbijeenkomst is dat ook deze foto’s nog voor het einde van het jaar verschijnen, met dank!
Dordrecht per paardentram-met-luchtbanden (5 okt.)
V(O)OR-ZORG: GEZONDHEIDSPROBLEMEN IN ONS DAGELIJKS LEVEN Bij de laatste enquête over het tijdschrift en de site van de VOR is gevraagd naar onderwerpen, die men behandeld zou willen zien in één of beide communicatiemiddelen. Daarbij kwam naar voren, dat er behoefte is naar informatie over gezondheid en ziekte. Binnen de Commissie Communicatie hebben wij ons toen afgevraagd op welke manier wij een bijdrage zouden kunnen leveren. Bij ons, als vereniging voor oud-medewerkers, is de gemiddelde leeftijd van onze lezers hoger dan bij de meeste andere tijdschriften. Verder horen strikt medische vragen thuis bij de behandelend arts: huisarts, specialist of fysiotherapeut. Artsen nemen steeds meer tijd voor het geven van informatie over de vraag welke medische hulp kan worden geboden bij ziekte of een opgelopen handicap en over de toekomstverwachtingen. Toch blijkt men behoefte te hebben aan aandacht voor dit onderwerp binnen de voorlichtingsactiviteiten en de communicatiemogelijkheden van de VOR. Zo kwamen we bij de volgende uitgangspunten bij het bespreken van veel voorkomende gezondheidsproblemen binnen artikelen in VOR-bericht en/of de site: •
Wat kunnen wij zelf doen, als patiënt of naaste van die patiënt, om de gevolgen van de ziekte op te vangen of zo mogelijk verergering te voorkomen?
•
Wat kunnen we verwachten op korte en langere termijn?
•
Bij wie kan ik terecht met mijn vragen.
Vo(o)rzorg is geen medische site. De artikelen worden samengesteld mede m.b.v. voorlichtingsmateriaal door één van de redactieleden en niet door artsen. Opmerkingen in Vo(o)rzorg mogen dus nooit in plaats komen van adviezen door of gesprekken met artsen bij (dreigende) ziekte of bij klachten. De opmerkingen in deze artikelen hebben een algemeen voorlichtend karakter zoals ook de folders van patiëntenorganisaties die bijvoorbeeld hebben. Vragen over de persoonlijke situatie horen absoluut thuis bij uw arts. Schroom niet die daar te bespreken. In nummer 2012-1 komt de eerste bijdrage over COPD oftewel luchtwegproblemen. (Anke Vonk)
ZWAAR GESCREEND BEZOEK AAN LUCHTHAVEN SCHIPHOL Zeventig VOR-leden hadden op 2 november de unieke kans een kijkje te nemen op de vliegzijde van Schiphol. Uniek ja, want de strenge veiligheidseisen beperken tegenwoordig bezoeken van buitenstaanders op de zogenaamde ‘airside’ in hoge mate. De VOR-leden profiteerden van de goede relaties die voorzitter Jur Teders als leider van het project Mainport en Milieu (M en M) Schiphol had gemaakt in de periode 1992-1995. De veiligheidsbeambten lieten zich door de komst van twee autobussen oude mannetjes en een enkel vrouwtje niet verleiden hun veiligheidsprotocol wat makkelijker te nemen. De bussen werden nauwkeurig gecontroleerd en iedereen moest door de paspoortcontrole en de scan zoals voor een vliegreis. Alleen iemand met twee metalen knieprothesen die luid gerinkel van de scan teweeg bracht, werd zonder nader onderzoek toegelaten. In mijn bus zorgde een vroegere stewardesss voor deskundige toelichting over de verschillen tussen vracht-
Hopper door dezelfde lens!
en passagiersvliegtuigen, start- en landingsbanen en veiligheidschecks. De excursie was begonnen in het Schipholgebouw. Jur Teders hield, zoals we van hem gewend zijn, een gedegen diapresentatie over het project waaraan hij leiding had gegeven. Hij stond destijds
voor de taak een evenwicht te vinden tussen de onver-
Foto door Martien van Geffen vanuit de bus
mijdelijke groei van het vliegverkeer op Schiphol en de hinder voor de omwonenden door vooral het geluid van de vliegtuigen. Joop Krul, tegenpool van Jur in het project M en M, 25 jaar planner van Schiphol, zorgde voor een cijfermatige toelichting. Schiphol is een groep waartoe ook de luchthavens Rotterdam the Hague Airport, Lelystad Airport en Eindhoven Airport behoren. Samen waren ze in 2010 goed voor ruim 48 miljoen passagiers. Verspreid over de wereld zijn er nog zo’n tien vestigingen waar de Schiphol-groep op verschillende manieren commerciële banden met de luchthavens aldaar heeft. De belangrijkste zijn de luchthaven Brisbane (Australië) en het vliegveld John F. Kennedy in New York waar de groep aandeelhouder is. Mede dank zij het werk van Jur Teders heeft Schiphol nu een samenstel van vijf banen, dat groei van het luchtverkeer en beperking van geluidsoverlast voor de komende jaren mogelijk maakt. (Dick Seip)
PIJNGRENS In nummer 9 van het VOR-bericht schreef Dick Seip ten onrechte vernietigend over de spreker en zijn spreekbeurt over het concept van het Stevelduct tijdens het Inspiratiecafé op 1 september van dit jaar. Hij heeft de lezer willen laten geloven dat de spreker aan één stuk door onbegrijpelijke wartaal heeft staan uitkramen. Maar hij heeft zich kennelijk weinig verdiept in de bedoeling van de bijeenkomst en gezien de eerste volzin van zijn verhandeling zich zodanig gestoord aan de verzorging van het evenement dat hij de strekking van al hetgeen ter berde werd gebracht volledig heeft gemist. Niet een sterk staaltje professionele journalistiek. Maar ook een hobbyist siert het niet om het op de man te spelen. Ook die probeert zo objectief en zo neutraal mogelijk te registreren wat hij waarneemt. Die laat zich niet afleiden door de biertap en de bitterbal. Dick Seip nodigt op deze manier, in tegenstelling tot wat een professional betaamt, niet bepaald uit tot een inhoudelijk polemiek over wat we in Nederland eigenlijk willen met innovaties als Stevelductie. Au! Maar nu over Stevelductie zelf. Is dat echt een potentiële oplossing voor tal van infrastructurele problemen? Zou het echt een uitkomst bieden op het gebied van klimaatdoelstellingen en allerlei ogenschijnlijk onontwarbare logistieke knopen kunnen doorhakken? Dat is de vraag die de spreker zich tijdens het inspiratiecafé stelt. En hij vertelt over zijn odyssee die hem voert over schier onbegaanbare paden, door vijandig gebied en langs verraderlijke valkuilen. De tegenslagen, zijn ploeteren, zijn vallen en opstaan doen zo vaak “au”, dat zijn pijngrens hoger dan gemiddeld is komen te liggen. Deze kan er ook wel bij. Maar dat wil niet zeggen dat hij alles zo maar voor lief neemt of het erbij laat zitten. Hij is weerbaar en strijdvaardig met zijn missie duidelijk voor ogen: emissieloos goederen vervoeren op een uiterst doelmatige wijze. Hoezo doelmatig? Hoezo emissieloos? Lees alles daarover op de website www.stevelduct.nl. (Aad van den Ende)
RWSwereld, MUSEUM IN OPRICHTING Nieuwsbulletin 4 – 1 december 2011 Museumbeleid regering Daargelaten wat men vindt van het regeringsbeleid inzake musea, er gaat in ieder geval de positief te waarderen impuls van uit dat voor de financiering meer in particuliere kring moet worden gezocht en dat de noodzaak ontstaat de eigen verzameling te vernieuwen en aantrekkelijker te maken voor een groot publiek. Positief is eveneens te waarderen dat de regering heeft beslist zich niet de financiering van een Nationaal Historisch Museum op de hals te halen. De geschiedenis van Nederland is te veelomvattend, zeker mede gezien de internationale relaties, om in één gebouw te proppen. Die geschiedenis heeft heel wat meer gewicht dan wat aan ‘vaderlandse geschiedenis’ op Nederlandse scholen wordt onderwezen. Gelukkig zijn er films, filmdocumentaires en televisierubrieken (Andere Tijden) die verdieping bieden. 1. Positionering Project RWSwereld Hoe verhoudt nu het streven een museale verzameling te creëren over het werk van Rijkswaterstaat zich tot het museale regeringsbeleid? Dat is geheel congruent. a.
In de eerste plaats worden de bestaande musea en informatiecentra die betrekking hebben op RWSwerk volledig gerespecteerd.
b.
Ten tweede zullen pogingen worden ondernomen samenhang en samenwerking tot stand te brengen tussen de musea.
c.
In de derde plaats zullen belangstellende bezoekers worden verenigd via een website en een schriftelijk periodiek met informatie over de musea, alsmede een jaarlijks geldige toegangskaart voor alle betrokken musea.
d.
Ten vierde zullen de banden met de betrokken bedrijven en kennisinstellingen worden aangehaald, zowel voor de actualisatie en verlevendiging van het aanbod als voor de financiering van het aanbod.
e.
Ten vijfde zal een intensiever gebruik van internet worden bevorderd.
f.
Ten zesde wordt bezien of het gewenst is op een vaste plaats in het land een RWSservicecentum met een moderne bibliotheekfunctie (boeken, beeldmateriaal, maquettes enzovoort) te stichten ten dienste van jonge of gevorderde onderzoekers. Het zou kunnen worden gekoppeld aan een gelegenheid voor congressen en seminars.
2. Actie RWS tot behoud van historisch materiaal RWS is inmiddels onder leiding van de bedrijfshistoricus Bert Toussaint een inventarisatie begonnen van het historisch materiaal dat zich bevindt in panden die tussen 2011 en 2015 worden afgestoten. Er is ook zicht op een locatie voor de tijdelijke opslag van historisch waardevolle stukken. Leden van de VOR zullen bij de inventarisatie worden ingezet. Bij het zoeken van een nieuwe bestemming voor het historisch materiaal worden mede de ideeën voor RWSwereld betrokken. 3. Quick scan Baggermuseum Dick Seip heeft een oriënterend bezoek gebracht aan het Nationaal Baggermuseum aan de Molendijk 204 te 3361 ER Sliedrecht. Alleen een conservator/beheerder is in vaste dienst. Hij wordt bijgestaan door een enthousiaste groep van vijftig vrijwilligers die veelal in de baggerij hebben gewerkt. De kern van het museum is gehuisvest in een groot negentiende-eeuws woonhuis waar de baggerfamilie Volker heeft gewoond. Daar staat een groot aantal modellen van baggerzuigers. In het vroegere koetshuis is een werkend model van een baggerinstalltatie opgesteld. Achter het museum in het Kleine Diep ligt de authentieke stoomemmerbaggermolen Friesland. Het museum maakt een verzorgde indruk. Er zijn een restaurant, een winkeltje en een gespecialiseerde bibliotheek. Wisselend worden er instructieve tentoonstellingen gehouden. Wat ontbreekt, is een duidelijk overzicht van wat de huidige baggermaatschappijen nationaal en internationaal presteren. Het werk aan de Maasvlakte 2 moet het met een filmpje doen. Er is nauwelijks aandacht voor het zojuist voltooide opspuiten van de ‘zandmotor’ voor de kust van Zuid-Holland, evenmin als voor het bevaar houden van de Westerschelde, om een paar grote projecten te noemen. Ook aan de Nederlandse activiteiten in Dubai, Hong Kong en New Orleans wordt geen permanente aandacht besteed. Het baggermuseum zou aan aantrekkelijkheid kunnen winnen door meer de actualiteit te accentueren. Er is ruimte voor beschikbaar in een expositiezaal en een filmzaal. Een sterk punt van het museum is dat grote waterbouwers in bagger-, kust- en oeverwerken achter het baggermuseum staan. Daar kan zowel inhoudelijk als financieel profijt van worden getrokken. Er zal nog contact worden opgenomen met de leiding van het museum om nieuwe ideeën te bespreken. Zie voor meer informatie: www.baggermuseum.nl.
4. De Blauwe lijn – Dijk van een Delta Het RWS-project De Blauwe Lijn dat beoogt de nationale en internationale publieke aandacht op de Deltawerken te activeren, heeft nieuwe impulsen gekregen. Het ziet er naar uit dat De Blauwe Lijn het beeldverhaal ZuidHolland van de ‘Stichting Dijk van een Delta’ kan invullen. Deze stichting heeft op instigatie van het ministerie van Economische Zaken en Innovatie globale beeldverhalen geschreven waarmee Nederland zich internationaal kan ‘verkopen’. Een tweede impuls gaat uit van het nieuwe hoofd van het RWS-waterdistrict Haringvliet Marc Walravens. Hij heeft te kennen gegeven dat hij positief staat tegenover het idee van De Blauwe Lijn, dat is ontworpen
De voorpagina van het Beeldverhaal Zuid-Holland
door twee medewerkers binnen zijn district, Karen van Burg en Marjan Daenen. Een derde stimulans zal uitgaan van het aanstaande onderzoek van leerlingen van de Haagse Hogeschool; dat moet ten slotte uitmonden in een businessplan voor De Blauwe Lijn. 5. Meer actie nodig Het loopt nog niet storm voor RWSwereld. Zo nu en dan wordt er een pakje oude boeken of andere papieren bij Dick Seip bezorgd, maar hij ziet nog niet echte instrumenten, maquettes en soortgelijke driedimensionale spullen. Heeft iedereen zijn kelder of zolder gescand op historisch RWSmateriaal? Een tweede vorm van medewerking die nodig is, betreft het uitvoeren van quick scans van musea en informatiecentra op het terrein van RWS. Het gaat er daarbij om de kern van het tentoongestelde globaal te beschrijven en te bezien welke verbeteringen mogelijk zijn. Men kan een verzameling kiezen waarmee men de meeste affiniteit heeft. Dat is het vruchtbaarst en bovendien kan men zo het aangename met het nuttige verenigen. Meldingen van medewerking kunnen worden bericht aan de initiatiefnemer van RWSwereld Dick Seip via zijn email
[email protected].
COLUMN Honden die niet uitgelaten hoeven te worden Ik ben bepaald niet, wat je noemt, een hondenman, een man die van honden houdt. Ik vind hun geblaf zeer irritant; hinderlijk vind ik ook dat ze altijd aan je handen likken of hun snuit in je kruis duwen, maar het ergste vind ik dat je ze drie keer per dag moet uitlaten, hoe goed een wandelingetje me ook zou doen. Ik praat uit ervaring. Toen ik nog goed dacht over honden, liep een exemplaar van het vuilnisbakkenras met me op, terwijl ik ’s nachts alleen in de vrieskou huiswaarts keerde na een hbs-feest. Ik kon het niet over m’n hart verkrijgen hem in die barre omstandigheden buiten te laten en ik liet hem m’n ouderlijk huis binnen. Ja, hoe gaat dat, dan zet je zo’n beest de volgende dag niet weer op straat. Het was echt een lelijk mormel. Het meest ergerlijke vond ik dat hij de hele dag met zijn staart omhoog liep zodat ik altijd recht in zijn anus keek. In het begin probeerde ik nog wel die staart naar beneden te duwen, maar vergeefs, de staart bleef overeind staan. Automatisch heb ik het over ‘hij’ als ik die hond aanduid, maar aangezien ik in de prepuberteit verkeerde toen ik hem adopteerde, was ik niet geïnteresseerd vast te stellen of het werkelijk een mannetje was of misschien wel een vrouwtje. Ik zou het nu nog niet kunnen zeggen. Ik hou het maar op ‘hij’, want jonkies zijn er nooit gekomen. Het had natuurlijk ook een gesteriliseerd vrouwtje kunnen zijn, kan ik nu overwegen. We noemden het hondje Pollie,
een naam die bij welk geslacht ook paste. Omdat ik hem mee had genomen, was het mijn hond en moest ik alleen hem uitlaten, hoewel ik nog een broertje en twee zussen had die dat ook hadden kunnen doen. Het was juist ook een koude winter met stevig vriesweer, zodat ik heel wat kou heb moeten lijden om Pollie aan zijn gerief te laten komen in het plantsoen voor ons huis. Ik kan me niet meer herinneren hoe we van Pollie af zijn gekomen. We hebben hem in geen geval naar het stikhok gebracht. Misschien is hij tegen de lente een ander huis gaan zoeken waar hij wat meer liefde zou kunnen krijgen. Maar lang bleven we niet zonder hond. Komt op een avond mijn vader godbetert met een langharige teckel, nog een puppy, aan. Hij had zich het beest aan laten smeren door een collega die geen raad wist met een nest van vijf kleintjes. Omdat het een rashond met een beschreven stamboom was, had hij al een voorgeschreven naam gekregen: Gordon. Een nette naam, inderdaad. Omdat hij als puppy bij ons was gekomen, integreerde hij goed in ons gezin. Alle woelingen in huis met vier kinderen pasten hem wel als teckel. Omdat mijn vader Gordon had ingebracht, werd de uitlaattaak verdeeld over de vier kinderen. Mijn vader werd daarvan wegens drukke werkzaamheden verschoond. Ik had nu in ieder geval meer mogelijkheden me onder het uitlaten uit te smoezen. In mijn huwelijkse leven heb ik toch weer een
KOPIJ- EN VERSCHIJNINGSDATA Zaterdag 14 januari wordt voor nr 1 als kopijdatum aangehouden. Bureau Karin de Lange plant 30/1 als eerste verschijningsdatum voor Geel! in 2012. Er ligt nog heel wat (ruim 3300 van de max. 4500 woorden zijn al binnen!). Graag dus korte bijdragen! Schrijven is weglaten, zei Godfried Bomans al.
VOR-AGENDA 2012 (ZIE OOK WWW.VORRWS.NL) 15 febr.
Ledenvergadering
RWS-AGENDA 2012 NB Graag nemen we in de RWS-agenda ook seniorenbijeenkomsten van diensten op (inlichtingen daarover uitsluitend bij die diensten). Zie verder ook: www.svp-vw.nl
keer moeten zwichten voor de doelbewuste aankoop van een hond. Dit keer was het de vrouw des huizes die een hond wilde. Voor mij was dat hèt excuus om me zoveel mogelijk te onttrekken aan de uitlaatplichten. Het einde van deze hond staat me evenmin bij als dat van de andere honden. Later kwamen er via een vriendinnetje van mijn dochter katten in huis, maar dat is weer een ander verhaal. Hoe groot mijn hekel aan honden ook is, in abstracto blijk ik toch compassie voor ze te hebben ontwikkeld. Toen mijn supermarkt op gespaarde punten speelgoedhonden aanbood, heb ik ze allemaal aangeschaft. Ze flankeren nu mijn bed: de Dalmatier, de Bulldog, de Basset Hound, de Papillon, de Mopshond en de Cocker Spaniel. Ze kijken me, elk op zijn eigen wijze, vriendelijk aan. Het zijn echt mijn vriendjes. En ze vragen me niet ze uit te laten. VOR-mer
Colofon Verenigingsbulletin van de VOR onder redactie van de Commissie Communicatie Hoofdredacteur: Adri den Boer E:
[email protected] Lay-out: Lex van Gennip E:
[email protected] Ambtelijk secretariaat VOR: Willy Bouwmeester en Claudia Kranendonk, Antwoordnr. 10660, 2501 WB ’s-Gravenhage, E:
[email protected] (alle zakelijke aangelegenheden,gezamenlijke in-box).
[email protected] [email protected], T: 070 - 456 11 88 Rekeningnr. 1294276 t.n.v. Penningmeester VOR ’s-Gravenhage Website VOR: www.vorrws.nl