Land- en Tuinbouworganisatie Nederland
Aan de Voorzitter en leden van de Vaste Commissie van Financiën van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE
Datum Ons kenmerk Onderwerp Informatie
: : : :
Postbus 29773, 2502 LT Den Haag Bezoekadres
: Bezuidenhoutseweg 225
Bankrekening
: 35.76.06.760
Telefoon
: 070-3382700
Fax
: 070-3382710
E-mail
:
[email protected]
2594 AL Den Haag
8 oktober 2008 AJM\2008\ ABG\000461 Reactie LTO Nederland op Belastingplan 2009 T. Hokken, M. 06- 21212420
Geachte leden, LTO Nederland richt haar beleid op het stimuleren van het ondernemerschap en het aantrekkelijk maken van duurzame investeringen voor de ondernemer. Duurzaamheid is voor de komende jaren een belangrijk thema en op dat gebied moet naar de mening van LTO relevante stappen worden gezet. Op deze twee punten schiet het kabinet ernstig tekort. Het pakket aan sociaal-economische maatregelen (onder meer lagere ziektekosten, minder ww-premie, schrappen BTW verhoging, meer arbeidsparticipatie) beoordeelt LTO Nederland positief. Op hoofdlijnen verandert er echter weinig voor de zelfstandige ondernemer. Opvallend is dat het kabinet verzuimt om de effecten door te berekenen voor zelfstandige ondernemers. In de koopkracht berekeningen van het kabinet wordt tot op heden alleen uitgegaan van werknemers, 65 plussers en uitkeringsgerechtigden. De lastenverlichting via afschaffen van de ww-premie e.d. is voor de zelfstandige ondernemer nauwelijks relevant. De bevriezing van de zelfstandigenaftrek en de minimale verhoging van de MKB-winstvrijstellling leveren per saldo voor de meeste zelfstandige ondernemers niets op. LTO Nederland wil de volgende punten onder uw aandacht brengen en komt tevens met voorstellen voor aanpassingen van het voorgenomen beleid: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Zelfstandigenaftrek; Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek; Wet “werken aan winst”; Investeringen in duurzaamheid; ZZP-ers; Vereenvoudiging.
De voorstellen van LTO dienen in hun onderlinge samenhang te worden gezien, omdat er sprake is van een consistente beleidslijn. 1. Zelfstandigenaftrek In de landbouw nemen de zelfstandige ondernemers een bijzondere positie in. Investeringen in het eigen bedrijf staan steeds centraal voor deze ondernemers. Kapitaal wordt bijna automatisch in het eigen bedrijf geïnvesteerd en niet buiten het bedrijf weggezet.
1
Zelfstandige ondernemers profiteren niet of nauwelijks van de voorgenomen maatregelen van het kabinet. Daar waar voor werkgevers en werknemers lastenverlichtingen worden aangekondigd door onder meer een aanpassing van de wwpremie en verlaging zorgkostenpremies, moeten zelfstandige ondernemers het doen met een bevriezing van de zelfstandigenaftrek. De beperkte verhoging van de MKBwinstvrijstelling zet voor de meeste zelfstandige ondernemers geen zoden aan de dijk. Volgend jaar wordt het tweede jaar op rij waarin geen volledige indexatie van de zelfstandigenaftrek plaatsvindt. Werd in 2008 de jaarlijkse inflatiecorrectie nog voor de helft doorgevoerd, in 2009 vindt helemaal geen indexatie plaats. Daarnaast heeft het kabinet het voornemen kenbaar gemaakt vanaf 2010 de zelfstandigenaftrek in stappen af te schaffen en de bespaarde gelden in te zetten voor een verhoging van de MKB-winstvrijstelling. Een dergelijk voornemen is voor LTO onacceptabel, omdat dit voor ondernemers met een winstinkomen tussen de nul en 45.000,- euro forse negatieve inkomenseffecten tot gevolg heeft. De huidige zelfstandigenaftrek is van grote betekenis voor zelfstandige ondernemers in de landbouw en heeft een positieve waardering en stimulans voor ondernemers, die investeren in het eigen bedrijf. Voor deze maatregelen dient het urencriterium als voorwaarden gehandhaafd te blijven (1225 uur per jaar). Het betreft hier immers een maatregel die gericht is op ondernemers die hun inkomen geheel dan wel hoofdzakelijk uit de onderneming behalen en het bespaarde vermogen aanwenden om vervangings- en uitbreidingsinvesteringen te financieren. De zelfstandigenaftrek is in haar oorsprong bedoeld om een stukje inflatieneutraliteit te bereiken en het verschil tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen. Werknemers kennen in Nederland een aantal werknemersvoorzieningen die deels door hun werkgever worden gedragen, daar waar de zelfstandige ondernemer zelf voor deze kosten gesteld staat. De MKB-winstvrijstelling is bedoeld als een tegemoetkoming voor de fiscale gevolgen van de inperking van de afschrijving. LTO Nederland is bereid met het kabinet van gedachte te wisselen over het komen tot het samenvoegen van de zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling tot één regeling, maar wel met inachtneming van bovenstaande opmerkingen. Voorstellen LTO: - inflatiecorrectie wordt volledig toegepast op de zelfstandigenaftrek. Geen bevriezing van de zelfstandigenaftrek; - LTO komt met voorstel met betrekking tot zelfstandigenaftrek en MKBwinstvrijstelling nieuwe stijl. 2. Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek In de laatste jaren is de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek sterk versoberd, zowel in percentages als in bedragen (zie bijlage 1). Daarnaast is deze investeringsaftrek van toepassing op een onderneming en niet meer, zoals voorheen, op de individuele ondernemer. Kortom, deze regeling die voor zelfstandige ondernemers een belangrijke stimulans is voor het doen van investeringen, is aanzienlijk verslechterd in de loop der jaren. Deze bezuiniging levert geen bijdrage aan het beleid van het kabinet het ondernemerschap te bevorderen. Een verbetering van deze investeringsaftrek ligt voor de hand. Dit kan gerealiseerd worden door uit te gaan van een tweetal schijven met stimulerende percentages. Voorstellen LTO: - Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek van toepassing voor elke ondernemer; - Aanpassing van deze investeringsaftrek door minder en bredere schijven
2
vast te stellen en de daarbij behorende percentages te verhogen. 3. Wet “werken aan winst” Invoering van de Wet “werken aan winst” heeft tot gevolg gehad dat ondernemers hun afschrijvingen van gebouwen etc. beperkt zagen tot 50% van de WOZ waarde. Ter compensatie is de MKB-winstvrijstelling van 10% geïntroduceerd. Kapitaal intensieve bedrijven, die hun investeringen in gebouwen, stallen etc. niet meer tot de restwaarde kunnen afschrijven, zijn de dupe. Het verminderd kunnen afschrijven betekent dat er door de overheid een voorschot wordt genomen op de in de toekomst mogelijk te realiseren inflatiewinst en verhoogd het fiscaal inkomen. Dit heeft voor de zelfstandige ondernemer negatieve inkomensconsequenties, omdat de ondernemer daardoor niet meer of minder in aanmerking komt voor inkomensafhankelijke regelingen (zie bijlage 2). LTO Nederland is van mening dat in gevallen de ondernemer substantieel investeert in gebouwen etc. en met inachtneming van de eisen met betrekking tot duurzaamheid de VAMIL van toepassing dient te zijn. Investeringen die aan de VAMIL voorwaarden voldoen kunnen dan wel volledig worden afgeschreven, indien “Brussel” hier mee instemt. De toestemming daarvoor is overigens nog steeds niet geregeld, hetgeen in de praktijk tot een administratieve lastenverzwaring leidt en verschillende ongewenste neveneffecten heeft, in het bijzonder in het kader van de inkomensafhankelijke regelingen. Door duurzame investeringen willekeurig tot de restwaarde te kunnen afschrijven wordt tegemoet gekomen aan het stimuleren van ondernemers die willen investeren in duurzaamheid. Nadere invulling van het begrip duurzame investeringen is dan noodzakelijk. Voorstellen LTO: - Bij Brussel aandringen op besluitvorming ten aanzien het volledig kunnen afschrijven als voldaan is aan de VAMIL regeling; - Duurzame investeringen in gebouwen etc. onder de VAMIL regeling. Dit geldt in het bijzonder voor glasopstanden en stallen die in bedrijfseconomische en technische zin snel verouderen.
4. Investeren in duurzaamheid VAMIL, MIA en EIA zijn goede instrumenten ter bevordering van investeringen in een bepaalde richting. De door het kabinet gekozen gewijzigde systematiek ter voorkoming van het jaarlijks sluiten van de regeling juicht LTO Nederland toe. Op basis van een meerjarig beleid zal de regeling mogelijk niet meer stop hoeven te worden gezet. Op het gebied van duurzaamheid moeten grotere stappen gezet worden om concrete resultaten op dit terrein te kunnen behalen. Versnelling is geboden. Dit kan bereikt worden door met name de percentages van MIA voor deze categorie van investeringen substantieel te verhogen. Dit geeft een krachtige impuls aan ondernemers om dergelijk investeringen daadwerkelijk te doen. Voorstel LTO: - Verhoging percentages MIA; - Uitbreiding categorieën.
3
5. ZZP-ers Vanaf 2010 zal de Verklaring Arbeidsrelatie automatisch worden verlengd voor zelfstandigen, die al een paar jaar achter elkaar een vrijwel ongewijzigde aanvraag hebben gedaan. LTO Nederland staat hier positief tegenover. Wel vraagt LTO in het bijzonder aandacht voor zelfstandige ondernemers in de landbouw, die naast het eigen bedrijf een aantal uur voor een opdrachtgever willen en kunnen werken. Voor deze categorie ligt het - gezien het beperkt aantal uren dat zij daarvoor beschikbaar hebben niet in de rede dat zij meerdere opdrachtgevers hebben. LTO Nederland stelt voor dat deze specifieke categorie op een eenvoudige manier een VAR kunnen krijgen voor een beperkt aantal maximum uren per jaar. Hierbij zou de grens gesteld kunnen worden dat de ondernemer al minimaal 1225 uur in zijn eigen onderneming werkzaam is. Voorstel LTO: - Zelfstandige ondernemers in de landbouw, die naast het eigen bedrijf als zzp-er buiten zijn bedrijf wil ondernemen kan voor een beperkt aantal uur per jaar op eenvoudige wijze een VAR krijgen, waarbij het aantal opdrachtgevers geen rol speelt.
6. Vereenvoudiging LTO Nederland ondersteunt het voornemen van het kabinet de eerstedagsmelding af te schaffen. LTO dringt er op aan dit voornemen op korte termijn te verwezenlijken. Tevens stelt LTO voor te komen tot volledige vrijstelling van successierechten bij opvolging van het bedrijf. Een dergelijk maatregel betekent een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging. De praktijk leert namelijk dat in de meeste gevallen van bedrijfsopvolging van de agrarische onderneming minimaal 25% van de berekende voortzettingswaarde als overnameprijs wordt betaald. Voorstellen LTO: - Eerstedagsmelding daadwerkelijk afschaffen; - Volledige vrijstelling successierechten bij bedrijfsopvolging. Tot slot LTO Nederland is van mening dat zij met deze reactie een waardevolle bijdrage levert aan een nadere invulling van het ondernemerschap en in het bijzonder aan de positie van de zelfstandige ondernemer. De positie van zelfstandige ondernemers als één van de belangrijkste dragers van de nationale economie wordt door deze voorstellen versterkt. Tevens erkent LTO Nederland het belang van het investeren in duurzaamheid en doen daartoe voorstellen die een forse impuls geven om ondernemers te bewegen dergelijke investeringen ook te doen. LTO Nederland is er van overtuigd dat dit pakket aan maatregelen een substantiële bijdrage levert aan een meer duurzame samenleving en waar de zelfstandige ondernemer een onmisbare rol in kan vervullen. Hoogachtend,
A.J. Maat Algemeen voorzitter
4
Bijlage 1: Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2007 investeringsbedrag meer dan -
maar niet meer dan
aftrek
€ 2.100
0%
€ 2.100
€ 35.000
25 %
€ 35.000
€ 68.000
21 %
€ 68.000
€ 100.000
12 %
€ 100.000
€ 133.000
8%
€ 133.000
€ 166.000
5%
€ 166.000
€ 198.000
2%
€ 198.000
€ 232.000
1%
€ 232.000
0%
Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2006 investeringsbedrag meer dan -
maar niet meer dan
aftrek
€ 2.100
0%
€ 2.100
€ 35.000
25 %
€ 35.000
€ 67.000
22 %
€ 67.000
€ 98.000
15 %
€ 98.000
€ 131.000
10 %
€ 131.000
€ 163.000
6%
€ 163.000
€ 195.000
3%
€ 195.000
€ 229.000
3%
€ 229.000
€ 261.000
0%
€ 261.000
€ 293.000
0%
€ 293.000
-
0%
5
Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2005 Investering
Investeringsaftrek
€ 2.000 tot € 34.000
25%
€ 34.000 tot € 66.000
22%
€ 66.000 tot € 97.000
15%
€ 97.000 tot € 129.000
11%
€ 129.000 tot € 161.000
7%
€ 161.000 tot € 226.000
3%
€ 226.00 of meer
0%
Tabel kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2004 Investering
Investeringsaftrek
€ 2.000 tot € 33.000
25%
€ 33.000 tot € 65.000
22%
€ 65.000 tot € 96.000
19%
€ 96.000 tot € 127.000
16%
€ 127.000 tot € 159.000
13%
€ 159.000 tot € 191.000
11%
€ 191.000 tot € 223.000
8%
€ 223.000 tot € 254.000
5%
€ 254.000 tot € 286.000
3%
6
Bijlage 2: Gevolgen verhogen fiscale resultaat door afschrijving gebouwen en MKB vrijstelling Verhoging van het fiscale resultaat door beperking afschrijving gebouwen en de MKB vrijstelling heeft invloed op de volgende uitkeringen: - WAZ - WAO - WIA - Toeslagenwet - ANW - AOW toeslag voor jongere partner - IOAZ - IOAW - Bijstand - WSF (studiefinanciering) - Huurtoeslag - Zorgtoeslag - Kinderopvangtoeslag In het bijzonder de WAZ, Toeslagenwet, ANW, toeslag AOW, WSF, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag komen bij agrarische ondernemers regelmatig voor. Bij WAZ, WAO, WIA, toeslagenwet, ANW, AOW toeslag voor jongere partner, IOAZ , IOAW en Bijstand is de winst uit onderneming van belang. WSF, huurtoeslag, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag gaan uit van verzamelinkomen. Bij beide categorieën geldt dat een verhoging van het fiscale resultaat van de uitkeringsgerechtigde direct van invloed is op de hoogte van de uitkering.
7