DE VOORMALIGE TITUS BRANDSMASCHOOL RING 1 IN NAGELE BOUW- EN KLEURHISTORISCHE ANALYSE EN WAARDENBEPALING Onderzoek i.o.v. de gemeente Noordoostpolder Oktober 2013
MONUMENTEN ADVIES BUREAU drs. C.J.B.P. Frank drs. F.A.C. Haans mw. drs. C.H.J.M. van den Broek mw. V. Delmee BSc drs. J.H.J. van Hest ing. G. Korenberg mw. drs. M. Lemmens mw. drs. L. Valckx
COLOFON Opdrachtgever Gemeente Noordoostpolder Analyse en fotografie drs. C.J.B.P. Frank ing. G. Korenberg Historisch beeldmateriaal Aldo van Eyck Archief, Loenen Diverse publicaties en websites Museum Nagele
Dit is een uitgave van het Monumenten Advies Bureau, Nijmegen, oktober 2013, copyright MAB Nijmegen 2013
Bredestraat 1, 6542 SN NIJMEGEN tel: 024-3786742 fax:024-3792477
[email protected] /Website: www.monumentenadviesbureau.nl
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 2
BOUW- EN KLEURHISTORISCHE ANALYSE TITUS BRANDSMASCHOOL, RING 1 TE NAGELE, INHOUD 1 INLEIDING 1.1 Bouw- en kleurhistorisch onderzoek
5 5
2 HISTORISCHE CONTEXT 2.1 Situering van de school 2.2 De Noordoostpolder 2.3 Nagele 2.4 Het erf 2.5 De bouw van scholen 2.6 Titus Brandsmaschool
7 7 7 8 9 10 10
3 TITUS BRANDSMASCHOOL, ONTWERP 3.1 Aldo van Eyck en Harmen Pieter Daniel van Ginkel 3.2 Ontwerp van de scholen in Nagele 3.3 De Titus Brandsmaschool: het ontwerp nader belicht
11 11 14 14
4 BOUWHISTORISCHE ANALYSE 4.1 Hoofdvorm en opzet 4.2 Constructies en materialen 4.3 Interieurafwerking 4.4 Fietsenberging
24 24 26 31 43
5 KLEURHISTORISCHE ANALYSE 5.1 Kleuronderzoek 5.2 Situatie RK school Nagele 5.3 Beperkingen en betrouwbaarheid 5.4 Onderzoeksresultaten 5.5 Ondersteunend bronnenonderzoek. 5.6 Interieurlocaties 5.6.1 Betonwerk borstweringen en vensterstijlen 5.6.2 Entreepuien klaslokalen 5.6.3 Kapstokken 5.6.4 Kozijnen en deuren toiletten en bijruimtes 5.6.5 Stalen kozijnen hal, overblijflokaal en hal onderbouw 5.6.6 Tussenpui onderbouw en overblijflokaal 5.6.7 Tussenpui tussen hal en overblijflokaal
45 45 45 45 46 46 48 48 49 51 52 55 56 57
5.6.8 Stalen kozijnen tussen lokalen bovenbouw en hal 5.6.9 Plafonds 5.7 Exterieurlocaties 5.7.1 Betonnen plinten 5.7.2 Betonnen kaders rond vensters 5.7.3 Houten dakrand 5.7.4 Betonnen baldakijn bij entree 5.7.5 Oorspronkelijke stalen ramen 5.8 Conclusies
58 59 60 60 61 62 63 64 65
6 RONDOM DE SCHOOL 6.1 Erf – park 6.2 Inrichting rond de school
71 71 71
7 BOUWHISTORISCHE WAARDENBEPALING 7.1 Inleiding 7.2 Bouw- en architectuurhistorische waarden, kunsthistoricshe waarden 7.3 Stedenbouwkundige waarden 7.4 Cultuurhistorische waarden 7.5 Waardering van de omgeving van de school 7.6 Omschrijving van de waardengradaties 7.7 Waardevolle onderdelen Dateringskaart Waardenkaart
78 78 78 78 79 79 79 80 82 83
8 AANBEVELINGEN EN SUGGESTIES 8.1 Schoolgebouw 8.2 Kleurafwerking 8.3 Ruimtelijke context, terrein- en tuinaanleg
85 85 85 85
9 LITERATUUR / BRONNEN
88
GROTE FOTO’S Titus Brandsmaschool vanuit het westen, oktober 2013 Luchtfoto van Nagele, omstreeks 1966-1967, uit Stuvel, p.117 Interieur klaslokaal, in oostelijke richting, oktober 2013 Hoofdingang met baldakijn aan de noordzijde, oktober 2013 Historische foto Openbare lagere school, circa 1957 Detail bestrating schoolplein, oktober 2013 Exterieur Titus Brandsmaschool, zuidzijde, oktober 2013
4 6 23 70 77 84 87
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 3
afb. 1 Het Aa-park waar de Westerveldse Aa in de Wijde Aa uitmondt.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 4
1 INLEIDING 1.1 Bouw- en kleurhistorische analyse Dit rapport bevat de resultaten van een bouw- en kleurhistorische analyse en waardenbepaling van de voormalige rooms-katholieke Titus Brandsmaschool, Ring 1 in Nagele, gemeente Noordoostpolder. De school is een ontwerp van de architecten Aldo van Eyck en Daniël (Sandy) van Ginkel, en is één van de drie schoolgebouwen, die volgens één concept zijn gebouwd in het centrale groengebied (De Brink) in Nagele. De school is beschermd als rijksmonument. Onderzoek Het onderzoek vindt plaats als voorbereiding op een toekomstig transformatieproces, waarbij de school een nieuwe functie zal krijgen. Om in de planbeoordeling zorgvuldige afwegingen te kunnen maken ten aanzien van de cultuurhistorische waarden van de bestaande bouwsubstantie is het Monumenten Advies Bureau (MAB) door de gemeente Noordoostpolder gevraagd om de bouw- en architectuurhistorische context en de monumentale waarden in kaart te brengen. Deze waardenbepaling is bij het herontwikkelingsplan een belangrijk toetsingsinstrument voor zowel de ontwerpers als de beoordelende instanties. Tevens vindt een kleurhistorisch onderzoek plaats. Veldwerk en archiefonderzoek Het veldwerkonderzoek vond plaats op dinsdag 23 oktober 2013 en had het karakter van een bouw- en architectuurhistorische inventarisatie van het gehele gebouw. Destructief onderzoek, waarbij nagelvaste wand- en plafondafwerkingen worden gedemonteerd, heeft niet plaats gevonden. Voor een zo breed mogelijk beeld van het gebouw vond tevens archiefonderzoek plaats. Bouw-, bestek- en detailtekeningen bleken integraal nog te bestaan in het bouwarchief van de gemeente Noordoostpolder en in de collectie van Aldo van Eyckfoundation in Loenen a/d Vecht. Mevrouw Tess van Eyck-Wickham, dochter van Aldo van Eyck was zeer bereidwillig in het tonen van veel interessant archiefmateriaal (foto’s en tekeningen, kleurstalen, etc.). Hiervoor hartelijk dank. Het archiefonderzoek is aangevuld met literatuurstudie en gegevens over de ontwerpers. In het onderzoek worden de Richtlijnen voor Bouwhistorisch onderzoek gevolgd, zoals opgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Stichting Bouwhistorie Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Rapport In dit rapport wordt de (architectuur) historische context beschreven in de hoofdstukken 2 en 3, met aandacht voor de totstandkoming van Nagele, de bebouwing en de scholen in het bijzonder. Vervolgens presenteert hoofdstuk 4 de bouwhistorische analyse. Voorzien van afbeeldingen van het gebouw en de bouwtekeningen geeft dit hoofdstuk een in- en uitwendige beschrijving van het object, de constructies en de materialen. In hoofdstuk 5 wordt de kleurhistorische analyse, een verkennend onderzoek, gepresenteerd en in hoofdstuk 6 gaan we in op de ruimtelijke context van de school en de inrichting van de direct omliggende ruimte. Het voor de verdere planvorming belangrijkste onderdeel van de rapportage is de waardenbepaling (hoofdstuk 7), waarin de algemene architectuurhistorische waarden, de ensemble- en stedenbouwkundige waarden en de cultuurhistorische waarden worden omschreven. In dit hoofdstuk vindt men ook de toelichting op de bij het rapport gevoegde waardenkaarten, waarop de monumentwaardengradaties staan aangegeven, evenals een overzicht van de monumentale onderdelen van het gebouw. De rapportage besluit met een aantal aanbevelingen en suggesties (hoofdstuk 8) en een overzicht van het gebruikte bronnenmateriaal en de literatuur. Monumenten Advies Bureau – oktober 2013
De Titus Brandsmaschool vanuit het zuidoosten, oktober 2013
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 5
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 6
2 HISTORISCHE CONTEXT 2.1 Situering van de school De voormalige Titus Brandsmaschool staat in Nagele, in de gemeente Noordoostpolder, en is gesitueerd in de zuidwestelijke hoek van het rechthoekige groene hart binnen de dorpsstructuur, ook wel erf of De Brink genoemd. De school staat ten zuiden van de vroegere rooms-katholieke kerk, tegenwoordig in gebruik als museum.
2.2 De Noordoostpolder In 1936 is besloten tot de aanleg van de Noordoostpolder, onderdeel van het grootschalige, mede door ir. Lely ontwikkelde plan voor de inrichting en de ontwikkeling van de IJsselmeerpolders. De eerste fase van de ontwikkeling van de Noordoostpolder bestond uit de aanleg van een werkhaven en de bouw van een gemaal en een schutsluis nabij Urk. Na sluiting van de zuidelijke meerdijk in december 1940, werd in januari 1941 begonnen met de bemaling, eerst met het gemaal te Lemmer, later versterkt door een gemaal bij De Voorst. In september 1942 was de droogmaking voltooid. Ondertussen werd druk gewerkt aan het verkavelings- en inrichtingsplan van het grote gebied. Vanuit praktisch en landbouwtechnisch oogpunt vormde het verkavelingsplan van de Noordoostpolder ook de grondslag voor het landschap van het nieuwe grondgebied. Het inrichtingsplan van de polder en de situering van de woonkernen waren gebaseerd op moderne en verwachte sociale en maatschappelijke ontwikkelingen. Het vermaarde dorpenplan voorzag in een centrumstad (Emmeloord) met tal van winkels, bedrijven, onderwijs- en andere instellingen, en rondom een krans van tien nieuwe dorpen, elk met beperkte lokale voorzieningen. Van de tien dorpen is de helft een ontwerp van particuliere architecten, vijf ontstonden er onder de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken). De laatste landbouwbedrijven werden in 1959 in pacht uitgegeven. De veelomvattende taak van landwinning, ontginning en inrichting van het nieuwe land werd als voltooid beschouwd. Op 1 juli 1962 werd de zelfstandige gemeente Noordoostpolder 1 ingesteld . Uitsnede luchtfoto Nagele, met het westelijke deel van het dorp. In de cirkel de Titus Brandsmaschool. Bron: gemeente Noordoostpolder. 1 Stuvel, p.89 en verder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 7
2.3 Nagele Nagele is één van de tien nieuwe dorpen, die in een krans rondom centrumstad Emmeloord werden gebouwd. Het dorp is begin jaren ’50 ontwikkeld naar een ontwerp van de Amsterdamse architectengroep “de 8”. Het officiële stichtingsjaar is 1954. De naam is afgeleid van een eilandje, dat zich tot circa 1300 tussen Schokland en Urk in de Zuiderzee bevond. De 8 en De Opbouw Architectengroep “De 8” was aanvankelijk een collectief van voormalige studenten van de School voor Bouwkunde, Versierende kunsten en Ambachten in Haarlem, dat in 1927 werd opgericht als pleitbezorger van de pragmatische en internationale architectuur (en later ook stedenbouw) van het Nieuwe Bouwen. In de loop der jaren voegden zich verschillende bekende namen bij de groep, zoals Ben Merkelbach, Charles Karsten, Johannes Duiker en Cornelis van Eesteren. In 1929 was voor De 8 een belangrijke rol weggelegd op het Internationale Congres voor het Nieuwe Bouwen (CIAM). Al vanaf het begin was er samenwerking met de Rotterdamse equivalent van De 8, De Opbouw, wat onder meer resulteerde in het bekende tijdschrift De 8 en De Opbouw. Al in 1947 had “De 8” het ontwerp van een dorp voor de Noordoostpolder als 2 studieobject opgepakt . Het was een reactie op de in de ogen van de betrokken ontwerpers al te traditionalistische aanpak van de stedenbouw in het nieuwe land. In eerste instantie was het plan bedoeld als theoretische bijdrage aan het zevende CIAM3 congres van moderne architecten in 1949 in Bergamo . Al in 1948 werd met de Wieringermeerdirectie afgesproken, dat het plan misschien ook daadwerkelijk gerealiseerd zou kunnen worden. De eerste plannen werden na 1953 bijgesteld nadat de oorspronkelijke ontwerpgroep was aangevuld met enkele Rotterdamse architecten van de groep “Opbouw”. Aan de uiteindelijke ontwerpen gingen talloze voorstudies vooraf. Het ontwerpteam bestond op dat moment uit W. van Bodegraven, A. Bodon, J.T.P. Bijhouwer, C. van Eesteren, P. Elling, A.E. van Eyck, W. van Genderen, M. Kamerling, J.P. Kloos, B. Merkelbach, J. Niegeman, G. Th. Rietveld, M. Ruys, H. Salomonson en C. de Vries. Het nieuwe verkavelingsplan uit 1953 ontstond op initiatief van Aldo van Eyck, waarbij Mien Ruys en J.T.P. Bijhouwer een beplantingsplan maakten.
Het definitieve plan voor Nagele, door Architectengroep ‘de Acht”, zoals afgedrukt in Stuvel, p. 116. Omcirkeld is de locatie van de Titus Brandsmaschool. 2 Stenvert, p. 67 3 Camp, p.59
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 8
Het ontwerp van Nagele De uitgesproken rechthoekige hoofdvorm verankert het dorpsplan stevig in het geometrische patroon van de polderinrichting. Centraal element in het dorp is het grote, eveneens rechthoekige erf (De Brink), waaromheen in kleine clusters en stempels woningen en winkels zijn gegroepeerd in zogenaamde woonhoven, ontsloten door de om De Brink lopende ringweg (Ring). Op het groene gemeenschappelijke erf is ruimte geschapen voor bijzondere bebouwing; drie scholen en drie kerkgebouwen. De modernistische geometrische dorpsstructuur is ommanteld door een brede groensingel. Anders dan de andere dorpen in de Noordoostpolder is ook de bouwkundige invulling gestoeld op modernistische principes. Hierdoor werd Nagele gezien als “ongetwijfeld een wezenlijke bijdrage tot de overigens nog niet volgroeide dorpsgemeenschap welke als karakteristiek mag gelden voor de tweede helft van deze 4 eeuw ”.
2.4 Het erf De grote rechthoekige centrale ruimte is losjes geïnspireerd op het oude principe van de dorpsbrink, maar dit begrip heeft door de vorm, de ruimtelijke context en de gevarieerde functies een heel nieuwe betekenis gekregen. De Brink is het hart van het dorp en verbindt met de omlopende Ring verkeerstechnisch maar ook visueel alle buurten met elkaar. De grote, spaarzaam ingerichte ruimte is het bindende element in de beleving. Daarnaast huisvest het terrein de drie kerken en scholen: de drie zuilen hebben hun eigen plek, maar zijn toch ook weer verenigd in één context. Dit gegeven versterkt de idee van de dorpsgemeenschap, waarin verschillende richtingen samenleven en verbroederen. Aanvankelijk was het overigens de wens van Aldo van Eyck om zijn scholen in een kleine schoolstraat te concentreren met het idee het gemeenschappelijke nog meer te benadrukken. Uiteindelijk zijn de scholen verspreid in het park komen te liggen.
Luchtfoto van Nagele, omstreeks 1966-1967, uit Stuvel, p.117. De centrale groene ruimte is omkaderd.
De open groene ruimte versterkt de architectonische verbijzondering van de kerken en de scholen en sluit naadloos aan bij de gebruiksruimte rondom deze gebouwen: de kerkpleintjes en de schoolpleinen en tuinen. Ook dient De Brink als groene verblijfsruimte voor de inwoners van Nagele en lopen er door het groen korte verbindingswegen naar kerken, scholen, andere buurtjes en het winkelcentrum aan de westkant van het dorp. Bovenal brengt de Brink licht, lucht en ruimte in het uitgesproken modernistische dorpsplan van Nagele. 4 Stuvel, p.100
De Titus Brandsmaschool en de rooms-katholieke kerk liggen ingebed in de parkstructuur. Foto collectie Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP), 1986.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 9
6
2.5. De bouw van scholen In de kleine dorpen van de Noordoostpolder was slechts plaats voor een beperkt aantal representatieve gebouwen. Dat gold ook voor Nagele. Hierdoor was het stedenbouwkundig noodzakelijk om ieder in functie van woningbouw afwijkend gebouw te benutten om de bebouwde ruimte te articuleren. Het was geen optie om de schoolgebouwen onopvallend in de bebouwing te laten opgaan. Vormgeving én situering vormden dan ook verbijzonderingen in het huizenlandschap. De bouw van scholen in de nieuwe dorpen in de Noordoostpolder stond onder supervisie van de Directie van de Wieringermeer. In 1962 waren er 53 scholen gebouwd, verreweg de meeste ontworpen en gesticht door de Directie van de Wieringermeer, later Directie Noordoostpolder. Het betrof door de directie ontwikkelde standaardmodellen. Alle scholen voor middelbaar- en hoger onderwijs kwamen in Emmeloord te staan. Iedere kleine kern kreeg direct drie lagere scholen, 5 een openbare en een rooms-katholieke school en een “school met de bijbel” . In Nagele zijn de scholen en de kerken van aanvang af in de centrale groene ruimte gepland. De gebouwen zijn schijnbaar vrij in de ruimte gestrooid, maar er zijn wel kleine clusters gevormd. Zo is de Titus Brandsmaschool vlakbij de rooms-katholieke kerk gebouwd, zodat een klein “katholiek eiland” is ontstaan. Ook voegen de gebouwen zich in de oriëntatie binnen het geometrische patroon van de dorpsinrichting en verkaveling. Net als in de andere dorpen in de Noordoostpolder is in Nagele uitgegaan van de stichting van twee scholen met een confessionele achtergrond (protestants-christelijk en rooms-katholiek) en een openbare lagere school. Het ontwerp is één hand gehouden, de scholen en de percelen zijn uiteindelijk in erfpacht overgedragen aan de gebruikers.
de nieuwe rooms-katholieke school in Nagele in erfpacht voor de tijd van 100 jaar . Het terrein was kadastraal bekend als gemeente N.O.P. (Nagele) sectie DZ nummer 36. De grootte bedroeg 2795 centiare en de erfpachtscanon bedroeg f 699,-- per jaar. De parochie was dus niet de opdrachtgever voor de bouw, en er was daarom ook geen “bouwpastoor”, zoals dat normaliter bij de bouw van rooms-katholieke scholen het geval was. In de erfpachtovereenkomst werd bepaald dat de erfpachter zich verplichtte mee te werken aan eventuele nadere correcties aan de grootte en de begrenzing van het terrein rond de school, zolang het bebouwingsplan van Nagele nog niet definitief was 7 uitgevoerd . Op 1 augustus 2011 zijn de Titus Brandsmaschool en de openbare basisschool de Ringloop samengevoegd. Daarbij is het oorspronkelijke gebouw aan de Ring 1 verlaten. Tegenwoordig huist de “Titus Brandsma, school voor katholiek en openbaar onderwijs” 8 in de school Ring 17.
2.6. Titus Brandsmaschool De Titus Brandsmaschool is in 1957 gebouwd en genoemd naar de Friese karmelietenpater Titus Brandsma (1881-1942), publicist en hoogleraar wijsbegeerte en geschiedenis van de vroomheid. Vanwege zijn verzet tegen de Duitse bezetter werd hij in 1942 gearresteerd. In hetzelfde jaar nog overleed hij in concentratiekamp Dachau. In 1985 werd Brandsma zalig verklaard. In de loop der jaren zijn vele scholen, kerken en straten naar hem vernoemd. Per 1 januari 1957 kreeg het kerk- schoolbestuur van de parochie Verrijzenis des Heren Nagele – Espel – Tollebeek, onder pastoor Gerardus Bernardus Sanders , het terrein en 5 Boersma, p. 155
Titus Brandsma, links op een foto afkomstig van www.geldersemuseumdag.nl, rechts op de plaquette in de Titus Brandsmaschool in Nagele.
6 Archief gemeente Noordoostpolder, 1851.2 R 06. 7 Archief gemeente Noordoostpolder, 1851 2 R 06 I, Akte van Erfpachtsuitgifte betreffende bouwgrond op de Ring te Nagele t.b.v. bouw R.K. lagere school c.s., 10 juli 1959 8 Zie website www.titusbrandsma-nagele.nl
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 10
3 TITUS BRANDSMASCHOOL, ONTWERP 9
3.1 Aldo van Eyck en Harmen Peter Daniel van Ginkel
De Titus Brandsmaschool is, net als de twee andere lagere scholen in Nagele, een ontwerp van de architecten Aldo van Eyck en Harmen Peter Daniel (later Sandy) van Ginkel. Met name Van Eyck was ook nauw betrokken bij het ontwerp en het verkavelingsplan van het dorp Nagele, zoals we in het vorige hoofdstuk zagen. Aldo van Eyck (1918-1999) studeerde aan de Eidgenössische Technische Hochschule van Zürich en had vanaf 1951 een eigen architectenbureau. Naast ontwerper was Van Eyck een bevlogen theoreticus, die een grote rol speelde in de naoorlogse Nederlandse én internationale architectuurdiscussie. Vanaf de vroege jaren ’50 was hij nauw betrokken bij de congressen van de CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne). De jarenlange strijd tussen moderne en traditionele architectuur bereikte in die naoorlogse jaren een hoogtepunt. Veel architecten en in 1953 ook het CIAM spraken zich uit tegen het strikte Functionalisme en pleitten voor een terugkeer van de menselijke schaal in de architectuur en stedenbouw. In 1959 nam Aldo van Eyck, samen met Jaap Bakema, de redactie van het tijdschrift Forum over. Forum was sinds 1946 een platform voor architecten en beoefenaars van de gebonden kunsten, die zich ten doel stelden de kloof tussen moderne en traditionele architectuur te verkleinen. In het nieuwe Forum, in de redactie versterkt door onder meer Herman Hertzberger en Gert Boon, verstevigde de kritiek op het modernisme. Doel was het ontwikkelen van een nieuwe architectuurstijl met een structuralistische aanpak en een menselijke maat, bewerkstelligd door een geometrische structuur van kleine eenheden. Verder waren thema’s als kleinschaligheid, inspraak, interdisciplinair denken en werken en een integrale aanpak van buurt en gebouwen erg belangrijk. Uiteindelijk werd Forum door een speciale uitgave in 1959 gezien als een manifest van de internationale architectuurstroming Structuralisme, hoewel die naam pas later in zwang kwam.
Aldo van Eyck en zijn vrouw Hannie, gefotografeerd in Amsterdam, 1948, uit: Ligtelijn, p.34.
Het Burgerweeshuis in Amsterdam (1955-1960), bron: wikipedia. 9 Ligtelijn, 1999
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 11
Eén van Van Eycks belangrijke wapenfeiten in deze vroege periode was het ontwerp voor het Burgerweeshuis in Amsterdam (1955-1960). De plattegrond bestaat uit een grillig geometrisch patroon van gemoduleerde binnen- en buitenruimten, verbonden door binnenstraten. De telkens verspringende en geschakelde bouwvolumes bieden een gevarieerde afwisseling van binnen- en buitenruimtes, een complex gebouw, dat dooraderd wordt door buitenruimte. Binnen is er veel ruimte voor intieme ruimten, met verschillende hoeken, niveauverschillen (speelkuilen), kortom ruimte voor eigen plekken. Het Burgerweeshuis lag in dezelfde periode op de tekentafel als de scholen in Nagele, die uiteindelijk eerder werden gerealiseerd. Het is opmerkelijk, hoeveel verwantschap de schooltjes in hun essentie vertonen met het concept van het Burgerweeshuis. Daarmee kunnen de scholen als vroege exponenten van het gedachtengoed van Van Eyck en Forum worden beschouwd en zijn ze vermoedelijk belangrijke vingeroefeningen geweest voor Van Eycks spraakmakende ontwerp voor het Amsterdamse Burgerweeshuis. Harmen Peter Daniel (later Sandy) van Ginkel (1920-2009) was een Nederlandse architect die in 1957, na zijn huwelijk met de Canadese architecte Blanche Lemco (die hij in 1953 had ontmoet tijdens het CIAM-congres in Aix-en-Provence) naar het Canadese Montreal verhuisde. Voor die tijd had hij een eigen kantoor in Amsterdam en 10 werkte hij in verschillende samenwerkingsprojecten met Aldo van Eyck . In Canada bleek Van Ginkel een warm pleitbezorger van de ideeën van Forum en het Structuralisme. Hij wordt er al om bewonderd omdat hij de historische binnenstad van Montreal wist te behoeden voor een grootschalige kaalslag en modernisering.
Sandy van Ginkel en Blanche Lemco, 1962 (website www.cca.qc.ca, Hommage à Sandy van Ginkel (1920-2009).
De ontwerptekeningen van de scholen in Nagele zijn ondertekend door zowel Van Eyck als Van Ginkel. Het is evenwel niet geheel duidelijk hoe het samenwerkingsverband in het ontwerp is verlopen.
Bijschrift bij bouwtekening begane grond, 1956. Collectie gemeente Noordoostpolder.
10 Website www.cca.qc.ca, (Canadian Cente for Architecture), in het bijzonder de pagina’s “Hommage à Sandy van Ginkel 1920-2009).
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 12
Plattegrond Titus Brandsmaschool, getekend 29 augustus 1956, behorend bij bestek G.25. Collectie gemeente Noordoostpolder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 13
3.2 Ontwerp van de scholen in Nagele Zoals in ieder dorp in de Noordoostpolder werden ook in Nagele drie scholen gepland: een openbare (Ring 17), een rooms-katholieke (Ring 1) en een christelijke school (“School met de Bijbel”, Ring 11). In principe was iedere school van het zesklassige type, maar in de praktijk kwam het veel voor dat in eerste instantie werd volstaan met een viertal klaslokalen. Met het oog op de kleine rooms-katholieke gemeenschap in Nagele werd ook bij de bouw van katholieke school uitgegaan van vier klaslokalen, één voor de kleuters (onderbouw) en drie voor de klassen 1 tot en met 6. De meeste schoolgebouwen, die in de eerste fase van de Noordoostpolderdorpen werden gebouwd, zijn gangscholen. De drie in Nagele, naar ontwerp van A.E. van Eyck en H.P.D. van Ginkel ontwikkelde scholen onderscheiden zich van de andere door hun alternatieve plattegrond: de lokalen verspringen ten opzichte van elkaar en hebben een verbrede gang, uitgebreid met een overblijflokaal. Hiermee zijn de scholen van het haltype. De ontwerptekeningen van de scholen in Nagele zijn ondertekend door de architecten. Alle andere bouwtekeningen, waaronder de constructietekeningen en het bestek, zijn uitgewerkt door de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) te Zwolle.
3.3 De Titus Brandsmaschool: het ontwerp nader belicht Het ontwerp van de Titus Brandsmaschool (en daarmee ook de ontwerpen voor de openbare lagere school en de school met de bijbel in Nagele) onderscheidt zich van de andere contemporaine lagere scholen in de Noordoostpolder door de alternatieve, in zijn ontstaanstijd experimentele opzet, waarin de beginselen van de structuralistische aanpak zichtbaar zijn. De menselijke maat, de gemeenschap, de mens, en expliciet het kind, staat centraal. Het gebouw bestaat uit een geometrische structuur van zich herhalende kleine, herkenbare eenheden, die zich al naar gelang de behoefte, eenvoudig laten vermeerderen. Daarbij wordt door de draaiing in de oriëntatie monotonie vermeden. De draaiing van de lokalenreeks bewerkstelligt een intieme schoolpleinruimte, een gegeven dat bij de van aanvang af zesklassige scholen beter tot zijn recht komt. Bij het zesklassige type waren in totaal vier pergola’s of baldakijnen gedacht, in een swastikavorm geplaatst, die de buitenruimte definieerden, beslotenheid gaven en tevens de ingang van de school naar het midden van het complex haalden. Alleen de baldakijnen bij de schoolingangen (bij de Titus Brandsmaschool dus maar één) zijn gerealiseerd, en alleen met financiële middelen van de architecten.
Plattegrond en aanzicht van de Titus Brandsmaschool, zuidzijde, circa 1965, p.120.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 14
Plattegrond van de zesklassige variant van de scholen in Nagele, zoals afgebeeld in Ligtelijn, p.86. In deze tekening is het concept vrij compleet gevisualiseerd. Het schoolplein in het hart van de aanleg is de entree naar allerlei functies en gebieden rondom: de schoolingangen, de schooltuin, de fietsenberging, de zandbak, etc. De ruimte heeft door de draaiing van de baldakijnen een swastikavorm gekregen. In de garderobes binnen (nrs. 3) zijn de kleuren van het spectrum aangeduid.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 15
Het adagium van licht, lucht en ruimte is uitgewerkt in een bijzonder transparant gebouw, dat een innige connectie en verweving aangaat met de omgeving, het groene park. Door de lokalen ten opzichte van elkaar te laten verspringen en te koppelen aan een lagere verkeers/halstructuur is er aan vrijwel alle zijden ruimte voor grote raampartijen of bovenlichten. Transparante garderobehoeken en brede gangvensters geven licht en doorzichten naar alle hoeken. Tevens wordt hierdoor het toezicht vergroot, bijvoorbeeld vanuit de klaslokalen op de toiletten. Een bijzonder aspect vormt de gangstructuur, door zijn breedte meer een doorgaande hal, die tegelijk verblijfsruimte is en tevens overgaat in een grote overblijfruimte. Die grote ruimte, tevens bedoeld als handwerk- en projectielokaal, vormt het zwaartepunt in het gemeenschappelijke binnengebied. Ze vormt ook de verbinding tussen het gedeelte voor de kleuters (zuidwesthoek) en de lagere schoolleerlingen. De hal wordt door de architecten beschouwd als een tussengebied tussen buiten en binnen, een tussenruimte waarin de grote wereld buiten de school binnen kan dringen. Het tussengebied zet zich zelfs als garderobes met glaswanden tot in de lokalen door. De betonnen baldakijnen fungeren eveneens als een geleidelijke overgang van binnen naar buiten en vice versa. De geleidelijke overgang van buiten naar binnen werd tenslotte ook versterkt door alle muren, in lokalen én halruimten in schoon werk uit te voeren, zoals de buitengevels. De klaslokalen en de overblijfruimte staan met grote ramen in contact met de groene buitenwereld. Het bouwbesluit liet geen deuren toe in de venstergevels van de lokalen, dit tegen de zin van de architecten. Daarom plaatsen zij de grote openslaande onderramen op een lage plint, waarmee het effect van deuren werd bereikt. De grote betonnen raamomlijstingen “zetten de periferisch omhullende werking van de muren voort”, aldus het Forumartikel over de scholen in Nagele. De van ramen voorziene uitspringende hoeken bieden een “extra hoekje verbeelding” in de lokalen11. De hoge houten “ingangspuien” bij de klaslokalen zijn in onderscheidende kleuren geschilderd, en wel in een spectrale volgorde: rood, oranje, geel, groen, blauw, violet bij de zesklassige school, alleen de eerste vier kleuren bij de Titus Brandsmaschool. De kleurstelling gaf ieder lokaal zijn eigenheid, maar als onderdeel van het spectrum bleef de samenhang gewaarborgd. Van Eyck paste deze kleurstelling vaker toe in zijn projecten, zoals het Hubertushuis in Amsterdam (1973-1981). Het archief van de Van Eyck Foundation bewaart diverse spectrumstalen met monsters op hout en glas, die zich goed laten vergelijken met de kleurstellingen in de Nagelse scholen12.
11 Forum, 1957. 12 Met dank aan mevrouw Tess Van Eyck-Wickham
Ingekleurde plattegrond van de zesklassige school, collectie Museum Nagele.
De zesklassige openbare lagere school, kort na de oplevering. Collectie Aldo van Eyck Foundation.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 16
Foto’s tijdens en kort na de bouw van de scholen in Nagele, 1957. De twee foto’s links zijn met zekerheid van de zesklassige openbare lagere school. Collectie Aldo van Eyck Foundation.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 17
Ook in de stedenbouwkundige context wensten de architecten een duidelijke samenhang tussen de drie scholen. Ze waren aanvankelijk geprojecteerd langs één enkele schoolstraat en moesten als samenhangend ensemble uitdrukking geven aan het gemeenschapsidee. Bij de uitvoering is het hiervan niet gekomen. De scholen staan sterk verspreid ten opzichte van elkaar. De Titus Brandsmaschool vormt zelfs een eigen ensemble met de naast gelegen rooms-katholieke kerk. De architecten hadden overigens nogal wat kritiek op de uitvoering van het werk aan de scholen. Deze kritiek werd geuit in een brief aan de heer A.D. van Eck van de 13 Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolder . Er waren door de architecten afwijkingen in het werk geconstateerd die zeer storend werkten. Zo was een verkenningsnaad in het betonnen plint getrokken, waardoor deze in tweeën was gedeeld “op een wijze en in een verhouding, welke in het geheel niet past bij de verdere opbouw. Een en ander wordt versterkt door het toepassen van twee verschillende materiaalbehandelingen”. Verder waren de ventilatieroosters in het betonnen plint te laag aangebracht, waardoor het niet meer mogelijk was het maaiveld tot de gewenste hoogte tegen de plint aan te werken. Tenslotte betreurden de architecten het besluit om de betonnen baldakijnen niet te realiseren. Uiteindelijk hebben ze deze uit eigen zak betaald. In de oeuvrecatalogus lezen we dat Aldo van Eyck het jammer vond, dat zijn scholen In Nagele niet werden gebruikt voor het soort van onderwijs dat hem bij de ontwikkeling 14 van het open concept voor ogen stond .
13 Brief d.d. 12 mei 1956, archief gemeente Noordoostpolder. 14 Ligtelijn, p.86.
Foto’s van direct na de ingebruikname van de scholen in Nagele, 1957. Collectie Aldo van Eyck Foundation. De foto’s geven veel informatie over thans veranderde onderdelen, zoals de oorspronkelijke entreepartij met houten deuren, de plafonds en de oorspronkelijk niet geverfde muren in de hal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 18
Bouwtekening G25-2, gevels en doorsneden, 1956, archief gemeente Noordoostpolder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 19
Bouwtekening G25-4, dakplan, 1956, archief gemeente Noordoostpolder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 20
Bouwtekening G25-6. Funderingsbalkenplan met kelder, 1956, archief gemeente Noordoostpolder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 21
Interieurimpressies van lokalen, hal en overblijfruimte. De foto’s illustreren de grote transparantie met doorzichten door de opeenvolgende ruimtes en naar de buitenwereld.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 22
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 23
4. BOUWHISTORISCHE ANALYSE 4.1 Hoofdvorm en opzet Het schoolgebouw bezit een samengestelde plattegrond, gevormd door een bijzondere samenstelling van vier geschakelde klaslokalen, een grote overblijfruimte en een halstructuur, waaraan diverse kleinere vertrekken grenzen. Het gebouw heeft één bouwlaag, echter met wisselende dakhoogten, en heeft een kleine stookkelder aan de noordzijde. Aan de zuidzijde bevindt zich een groep van drie geschakelde, maar ten opzichte van elkaar verspringende rechthoekige lokalen, waarvan het oostelijke in oriëntatie een kwartslag gedraaid is. Het westelijke lokaal grenst aan de westzijde aan een lager bouwdeel, het overblijflokaal. Een vierde klaslokaal is in de zuidwesthoek van het schoolgebouw gepositioneerd. Dit is het onderbouw- of kleuterlokaal, dat ook nog een eigen, middels een pui van de hal gescheiden verblijfsruimte bezit. Door de transparante pui maakt deze ruimte overigens visueel deel uit van de open halstructuur in de school. Langs de noordzijde van de lokalen is een open halstructuur gevormd, die de verspringende contouren van de lokalen volgt en ruimtelijk doorloopt in de grote overblijfruimte en een halvormige ruimte aan de westzijde. Langs de noordzijde van de hal bevindt zich een langwerpig, ondiep bouwdeel met een reeks kleine ruimten, van west naar oost met een meisjes-wc, een jongens-wc, een traphalletje voor de keldertrap, grenzend aan de keuken, een werkkastruimte met aansluitende meterkast, een bergruimte voor schoolmaterialen, en ten slotte weer twee wc ruimten. Oostelijk van deze rij vertrekken bevindt zich de hoofdingang met hal, thans voorzien van een niet oorspronkelijk tochtportaal. Oostelijk daarvan bevinden zich drie vertrekken, waarvan alleen de noordelijke hoofdonderwijzerskamer in min of meer oorspronkelijke vorm behouden is gebleven. Hier is een gedeelte van de hal afgescheiden om een nieuwe kamer te creëren, die deels ook is ingericht in de vroegere vestibule van het meest oostelijke klaslokaal. De voormalige materialenruimte is hierbij vergroot en van een nieuwe toegang voorzien. Vermoedelijk is deze verbouwing in of kort na 1997 uitgevoerd. Bij de entree, maar los van het schoolgebouw, staat een rechthoekig betonnen baldakijn.
Plattegrond school RKS Titus Brandsma, door de gemeente Noordoostpolder, eenheid Realisatie en Beheer, cluster gebouwen, mei 2007.
Plattegrond bij bestek en tekeningen Rk school, dossiernummer 912 I, 1956, archief gemeente Noordoostpolder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 24
Exterieur, links van uit het westen en zuidwesten, hierboven vanuit het zuidoosten en noordoosten.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 25
Ruimtelijke indeling Zoals beschreven bevindt zich langs de noordzijde van de lokalen een brede “halstructuur”, die door de architect als tussenruimte tussen binnen en buiten werd gedefinieerd. De doorgaande ruimte kent brede en smalle gedeelten en vormt ruimtelijk een geheel met de grote overblijfruimte, die tussen twee klaslokalen is doorgezet tot aan de zuidgevel van de school. Via rechthoekige, transparante garderobes grijpt de hal in de rechthoekige volumes van de klaslokalen, waardoor hier een bijzondere overgangssfeer is gecreëerd. De halruimte onderscheidt zich van de klaslokalen en andere ruimten door de eenheid in materialisering van de vloer: in grote vierkanten gelegde terrazzovloeren met aangestorte plintranden, dorpels en neuten. De vestibules zijn aan de lokalenzijde voorzien van hoge houten kozijnpuien met glasramen. In de muren tussen lokalen en hal zijn lage vensters aangebracht, die vanuit de lokalen zicht boden op de wc’s. Het huidige tochtportaal bij de hoofdentree is niet oorspronkelijk en vermoedelijk rond 1997 ingebouwd. De overblijfruimte heeft in oostwestrichting een houten scheidingswand gestaan, getuige sporen op de vloer. De drie geschakelde oostelijke lokalen zijn in de tussenliggende wanden onderling bereikbaar via doorgangen. Exterieur, noordzijde, met schoolplein.
4.2 Constructies en materialen Fundering e.d. De school is gefundeerd op geheide betonpalen, met een lengte van gemiddeld 4,5 meter (onder de kelder 2,5 meter). Over de betonpalen is een raamwerk van gewapend betonbalken gelegd. Gelijktijdig met het aanbrengen van deze palen is voor de hoofdingangspartij een grote betonnen stoepplaat gestort. In het raamwerk is een systeem van betonnen onderslagbalken aangebracht, waarop een holle gewapend betonvloer, systeem Cusveller, is opgelegd. De kelder is gemaakt van gewapend beton. Op de vloeren van de klaslokalen en de schoolhoofdkamer is een afwerklaag in cementzand en zaagsel aangebracht, als ondergrond voor de later te leggen vinylvloeren.
Betonvloer, zichtbaar in de kelderruimte.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 26
Gevels De gevels bestaan uit delen metselwerk en betonelementen, op een in beton gestorte randbalk, die tevens de plint vormt. Voor zover de funderingsbalk in het zicht lag is een vlakke geschaafde bekisting toegepast. De delen onder het maaiveld hebben een ruwe bekisting. De verhoogde gedeelten voor de stalen ramen zijn in betontriplex gestort. De lage gedeelten voor de betonramen zijn gemaakt van beton, opgestort op de vloer. Op de randbalk zijn bij de klaslokalen op specifieke afstanden grote rechthoekige kozijnen van schokbeton geplaatst. Die zijn uit één geheel vervaardigd. Het opgaande metselwerk is uitgevoerd in een machinale hard-grauwe steen in waalformaat, in een bijzonder halfsteens metselverband, waarbij telkens twee bakstenen recht boven elkaar zijn geplaatst. De roodbakkende steen is geleverd door de steenfabriek van Terwindt in Gendt. Het metselwerk is platvol gevoegd met een grijze mortel. Op verschillende plaatsen zijn kleine spouwventilatieopeningen aangebracht, in de vorm van rollagen met ontbrekende voegen. Die openingen zijn naderhand dichtgezet. Over de betonramen en de gemetselde muurdelen is een randbalk gelegd, afgezet met een houten lijst. Thans is deze aan het zicht onttrokken door een nieuwe trespalijst. Tussen de betonnen raamwerken in de klaslokalen waren oorspronkelijk smalle hoge stalen ramen geplaatst, met beneden grote openslaande beglaasde delen, hierboven een gesloten paneel, en daarboven uitzetbare lichten. Van de oorspronkelijke stalen ramen in de buitengevels is niets behouden gebleven door een renovatie in 1997. Toen zijn de nu nog steeds aanwezige aluminiumramen aangebracht. In de westgevel van de voormalige materialenruimte, oostelijk van de hoofdingang, is bij een recente verbouwing een nieuw venster ingebroken.
Opbouw gevel, met plint en metselwerk.
Details plint en metselwerk exterieur. De rollaagjes zijn restanten van de vroegere spouwmuurisolatieopeningen.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 27
Boven: met trespa afgezette gevellijsten. Boven het lagere dak is afplating met imitatiemetselwerk te zien. Oorspronkelijk zat hier een lichtstrook. Op de onderste foto is te zien, dat de schokbetonnen raamwerken zich door het verfwerk niet meer onderscheiden van de plint.
Boven het schokbetonnen baldakijn, beneden de zuidgevel van het overblijflokaal, volledig voorzien van een nieuwe invulling. De betonnen traptreden zijn origineel en dienen als stapsteen uit het overblijflokaal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 28
Binnenwanden De muren in de hal (grenzend aan de klaslokalen en de bijruimtes), zijn op dezelfde manier samengesteld als de buitengevels, echter zonder spouw. Oorspronkelijk waren deze muren geheel in schoon werk uitgevoerd, zoals nu nog in de klaslokalen is te zien. De witte sauslaag op de muren in de hal is niet oorspronkelijk. De steensmuren van toiletten, de keuken, de berg- en materialenruimte zijn gemetseld als 2x halfsteens. De schoorsteen is gemetseld in gevelsteen, met een binnenwand opgetrokken in fimonsteen. Het gepleisterde bovendakse gedeelte is gesloopt. Dakconstructie De dakconstructie bestaat uit een dakbalklaag van gelijmde houten balken, waartussen in de lokalen plafondhangers zijn aangebracht. Op de dakbalklaag zijn dakplaten gelegd van gewapend Mevriet van 5,5 cm. dik en afgedekt met drie lagen dakleer, afgestreken met mastiek. De kleine vertrekken langs de noordzijde van de school hebben geen vensters in de opgaande muren, maar worden verlicht door ronde daklichten, afgesloten door “plastic” koepeltjes. Van het forse gemetselde rookkanaal is het bovendakse gedeelte niet meer aanwezig. Het rechthoekige baldakijn voor de hoofdentree is vervaardigd van schokbeton. Aan het plafond is een originele lamp (bulseye) bevestigd.
Plafondlamp in baldakijn.
Interieur met bakstenen binnenwanden, in de lokalen nog in schoon werk uitgevoerd, in de halruimtes naderhand wit geverfd.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 29
Dakconstructies, met lichtkoepel, balklaag en plafondhangers.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 30
4.3. Interieurafwerking Vloerafwerkingen Over de met cement afgewerkte vloeren zijn verschillende topafwerkingen aangebracht. In de halruimte, de vestibules/garderobes en de voormalige overblijfruimte ligt een terrazzo-afwerklaag (zo genoemd in het bestek) ter dikte van 2 cm., gelegd in grote vakken. Tussen de vakken zijn dilatatie-strips van aluminium aangebracht. Aan deze vloeren zijn hol lopende plintjes, dorpels en neuten aangewerkt bij zijwanden en kozijnen. De vloer is nog geheel aanwezig. In de klaslokalen en de hoofdonderwijzerskamer is van oorsprong uitgegaan van een bedekking met “Colovinyl”, een harde kunststofvloertegel van een paar millimeter dik. Tot 1993 bevatten deze vloertegels asbest als versterking. Ieder lokaal had zijn eigen kleur, afgestemd op de kleuren van de portalen (groen, geel, oranje, rood). Getuige een zichtbaar fragment in één van de lokalen is deze oude vloerbedekking nog geheel of gedeeltelijk aanwezig. De huidige gele vinylvloerbedekking is van vrij recente datum. Plafondafwerking Boven het thans overal aanwezige recente systeemplafond zijn restanten van de oorspronkelijke plafondafwerking zichtbaar. Dit oorspronkelijke plafond bestond uit zachtboardpanelen van 12 mm dik, afgewerkt met een V-naad, die tegen de onderzijde van de plafondhangers, tussen de balken, waren aangebracht. De zachtboardpanelen zijn na aanbrengen gesausd. Door de huidige systeemplafonds is de oorspronkelijke hoogte van de verschillende ruimten uit beeld geraakt. In de klaslokalen betekende dit ook, dat de smalle bovenlichten onder de dakrand niet meer zichtbaar zijn. In de kelderruimte ligt de betonnen dekvloer in het zicht. Wandafwerkingen De bakstenen muren (zowel de buiten- als de binnenmuren) waren in de lokalen en de halruimten in schoon werk uitgevoerd. De witte sauslaag in de huidige situatie is dus niet oorspronkelijk. De thans aanwezige betegelingen in keuken en toiletten zijn niet oorspronkelijk. Aangezien in het bestek niet over tegelwerk wordt gesproken, gaan we er vanuit dat ook hier de muren in schoon metselwerk waren uitgevoerd. Eén van de voormalige toiletruimtes, waar de wc’s al langer geleden zijn uitgebroken, toont nog gemetselde wanden, zij het gesausd.
Terrazzovloer in de hal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 31
Onder de huidige vloerafwerking van één van de klaslokalen is een fragment van de oudere colovinylvloer zichtbaar.
Moderne betegeling in de toiletruimtes.
Restanten van het oorspronkelijke plafond in het zuidwestelijke lokaal: zachtboardpanelen, aangebracht tegen de onderzijde van de plafondhangers. Het zachtboard was aanvankelijk wit geschilderd en later zacht geel overgesausd.
Overgeverfd metselwerk in de hal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 32
Kozijnen, deuren, ramen In de vestibules/garderobes bij de lokalen zijn grote houten kozijnen geplaatst, van vloer tot plafond. De stijlen zijn van yang, een tropische houtsoort. Het overige houtwerk is van vurenhout. De gangpuien van het overblijflokaal zijn ook in vurenhout uitgevoerd. De deuren zijn vernieuwd. Er is –tijdelijk- ook een wand geplaatst geweest langs de noordzijde van het overblijflokaal. De sporen van deze inmiddels verdwenen wand zijn op de terrazzovloer afleesbaar. Van de oorspronkelijke binnendeurkozijnen is een deel vervangen in hout. In de doorgangen naar de keuken- en toiletruimtes zijn nog verschillende originele stalen kozijnen behouden gebleven. De houten deuren zijn evenwel allemaal vervangen. Ook tussen de lokalen waren doorgangen met stalen kozijnen. In één ervan is de oorspronkelijke deur van blank gelakt tola branca intact gebleven. In de deur is een grote ruit met zogenaamd speldeknopglas aangebracht. De overige deuren en de grote dubbele entreedeur in de hoofdingang hadden een zelfde vormgeving en waren ook in tola branca uitgevoerd. Tola branca is een tropische houtsoort en heeft, na zagen een gelige tot rossig bruine kleur, die intact blijft bij lakken. De deur is nog in het bezit van het originele sluitwerk. In de leerlingentoiletten zijn scheidingswandjes aangebracht van Svedex. Van hetzelfde merk zijn de deuren in de toiletten. Ze hebben nog het oorspronkelijk sluitwerk. De twee middelste lokalen hebben in de muur tussen lokaal en hal een liggend venster met stalen raam en een vensterbankje, belegd met eterniet-massief.
Houten puien in de garderobe van één van de lokalen en de pui ten westen van het overblijflokaal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 33
Stalen deurkozijnen in de doorgangen tussen de lokalen.
Oorspronkelijke deur van tola branca, geplaatst in stalen kozijn. De ruit is van speldeknopglas.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 34
Stalen kozijn met raam in venster tussen lokaal en hal. Het vensterbankje is van eterniet.
Wc’s met oorspronkelijke tussenwandjes en deuren met sluitwerk.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 35
Kasten Ieder klaslokaal bezat oorspronkelijk een houten kast, die tot het oorspronkelijke plan behoorde en ook onderdeel vormde van het bestek. In de lokalen met een halvenster waren de kasten onder dit venster geplaatst. Bij één lokaal is deze situatie nog aanwezig, bij het aangrenzende is de kast later naar de hal, ook onder het venster verplaatst. In het zuidwestelijke klaslokaal bevindt de kast zich tegen de zuidgevel (nog aanwezig), in het meest oostelijke lokaal tegen de oostgevel (niet meer aanwezig). De kasten zijn gemaakt van stijl- en regelwerk in tola branca en bestaan uit een hoog open gedeelte met schappen, en een laag gedeelte met twee deuren. De deuren zijn gemaakt van een vurenhouten randwerk en limbatriplex platen. Ook de zijkanten bestaan uit limbatriplex. De deuren hebben nog oorspronkelijk metalen sluitwerk. De dekplaten zijn uitgevoerd in eterniet-massief. Dit materiaal is ook gebruikt voor de vensterbankjes van de halvensters. Bij de kast, die naar de hal is verplaatst, ontbreekt inmiddels de hogere schappenkast. De kast in het tweede lokaal vanuit het oosten heeft nog de oorspronkelijk blank gelakte afwerking. De kast in het zuidwestelijke lokaal is naderhand in blauw en rood overgeschilderd, en provisorisch uitgebreid. In het overblijflokaal staat tegen de oostwand een moderne wandkast. Kelder De stookkelder is toegankelijk vanuit de keuken, via een afgescheiden ruimte met trapgat, waarin een eenvoudige houten steektrap met kwartdraai is geplaatst. Deze trap dateert uit de bouwtijd van de school. Technische installaties De technische installaties in het gebouw zijn slechts oppervlakkig beschouwd. Van het oorspronkelijke cv-systeem resteert een deel van het verwarmingsbuizenstelsel. De radiatoren zijn vernieuwd. In de klaslokalen zijn deze geplaatst in de nisvormige ruimtes onder de brede vensters. De verwarmingsketel in de kelder is nieuw. De elektrische installaties lijken volledig te zijn vernieuwd. Er zijn geen historische wandcontactdozen en schakelaars aangetroffen. Ook het interieur van de meterkast is volledig vernieuwd. De contouren van de oude meter tekenen zich evenwel nog af op de achterwand in deze kast.
Originele wandkast in lokaal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 36
Boven: detail van de wandkast in het klaslokaal, beneden de deels verdwenen en ooit verplaatste kast bij het derde lokaal, halzijde.
Geschilderde vaste kast in het zuidwestelijke klaslokaal. Op de onderste foto zijn ook het later geplaatste aanrechtblok en de klimruimte te zien.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 37
Interieur meterkast in de keukenruimte met contouren van de oorspronkelijke meter.
Boven de kelderruimte in oostelijke richting. Achterin is de moderne verwarmingsketel te zien en rechts daarvan de onderbouw van de gemetselde schoorsteen. Op de onderste foto een deel van de oorspronkelijke verwarmingsbuizen in één van de lokalen.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 38
Sanitair Van het oorspronkelijke sanitair is weinig behouden gebleven. Ieder lokaal had een wasbak, geplaatst tegen een achterplaat van eterniet. De huidige wastafels zijn van recente datum, de achterwandjes nu betegeld. De oude kraantjes zijn hier en daar nog wel aanwezig. In een spoelhok naast de keuken is een oude keramische wasbak bewaard gebleven. Deze is geplaatst op gemetselde poertjes. De toiletpotten en wastafels in de wc’s zijn niet oorspronkelijk.
Boven: niet oorspronkelijke toilet en interieur keuken, Beneden: oude wasbak op gemetselde poeren in de bergruimte naast de keuken. Rechts beneden: niet oorspronkelijke wasbak in de overblijfruimte.
Wastafel (niet oorspronkelijk) met vernieuwde betegeling en oud kraantje in klaslokaal.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 39
Bijzondere interieuronderdelen In de klaslokalen bevinden zich onder de smalle ramen rechthoekige betonnen “vensterbanken”, die niet alleen dienst deden als zitje, maar ook als opstap naar buiten, via de destijds volledig te openen onderramen. De betonnen bankjes zijn thans wit geschilderd, maar waren oorspronkelijk in kaal beton uitgevoerd. In de garderobes zijn de oorspronkelijke stalen kapstokken nog aanwezig: langgerekte ijzeren profielen, waaraan de kleine haken zijn bevestigd. De schuine deklijst is van jongere datum. In de hal bevindt zich tegen de westwand van het meest oostelijke lokaal een beeltenis van Titus Brandsma, in zijn karakteristieke pose met pijp en zware bril. Het kunstwerk, in de vorm van een reliëf, is samengesteld uit onregelmatig gevormde terracottasegmenten. Aan de onderzijde van de figuur bevindt zich een banderolle met de tekst “WAT GOD DOET IS GOED”. Het terracottapaneel is niet gesigneerd. In het uitvoerige bouwdossier is vooralsnog niets terug gevonden over de aanschaf van het paneel. Er is ook niet over bekend in het Aldo van Eyckarchief. Waarschijnlijk is het kunstwerk na ingebruikname door de rooms-katholieke school pas aangekocht en geplaatst. In ieder geval is blijkbaar in het oorspronkelijke plan geen rekening gehouden met het kunstwerk. Het is niet aangegeven op de bouwtekening en in de muur is geen uitsparing o.i.d. aangebracht. In het zuidwestelijke lokaal bevinden zich een aanrechtblok en een tegen de zuidgevel geplaatste speelhoek met verdieping en trapje. Deze onderdelen zijn van vrij recente datum en niet van belang. Het keukenblok in de keukenruimte is eveneens van recente datum. In het westelijke en oostelijke deel van de hal bevinden zich hoog tegen de noordmuur schoolbellen, van het merk Grothe, type TR 3119K, diameter 10cm. In één van de toiletruimtes bevindt zich een oud stalen laddertje voor het betreden van het dak (niet bevestigd). In de hoofdonderwijzerskamer is een houten sleutelkastje aan de noordmuur bevestigd, vermoedelijk nog uit de bouwtijd. Het thans in deze ruimte geplaatste aanrechtblok is van recente datum.
Boven: klaslokaal met betonnen vensterbankjes/opstapjes onder de draairamen. Beneden: kapstokken in de garderobes.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 40
Boven en links: terracotta plaquette met beeltenis van Titus Brandsma. Eén van de bellen in de hal.
Sleutelkastje in de voormalige hoofdonderwijzerskamer.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 41
Ontwerp voor de belettering van de naam van de school, oorspronkelijk aangebracht op de zuidgevel van het zuidwestelijke lokaal. Het naambord is inmiddels verwijderd. De tekening is gemaakt door de dienst Openbare Werken. Het is niet duidelijk in hoeverre Aldo van Eyck verantwoordelijk is geweest voor het ontwerp. Tekening afkomstig uit het archief van de gemeente Noordoostpolder.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 42
4.4. Fietsenberging In de noordoosthoek van het schoolterrein staat een uit de bouwtijd van de school daterende fietsenberging. De berging heeft een betonnen fundering, waarop vijf stalen frames zijn geplaatst. Deze frames zijn samengesteld uit profiel-ijzeren onderdelen. Ze zijn tijdens het storten van de betonpoeren gelijk ingestort. De bovenste regels, een soort van gording, is gebogen. Op de frames is een dekking van gegalvaniseerde golfplaten aangebracht. Deze dekking is later vervangen. De frames zijn in de lengterichting gekoppeld door ijzeren langsverbanden, waarin aan de buitenzijden ijzeren gootbeugels (met goten) zijn gekoppeld. De buitenste frames, de kopschotten, zijn voorzien van raamwerken van hoekijzer. De raamwerken waren oorspronkelijk voorzien van eternitplaten. Tegenwoordig is het oostelijke deel van de fietsenberging afgeschot. Dit is geen authentieke situatie. Wel bevond zich in de rijwielbergplaats een kleine gereedschapsbergplaats, ter grootte van een soort kast.
Details bouwtekening 1956, met plattegrond en gevels van de fietsenberging, archief gemeente Noordoostpolder.
De fietsenberging vanuit het oosten.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 43
De fietsenberging vanuit verschillende hoeken.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 44
5.2 Situatie RK school Nagele
5. KLEURHISTORISCHE ANALYSE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het verrichte verkennende kleuronderzoek. Eerst wordt ingegaan op de wijze waarop gegevens zijn vergaard en eventuele beperkingen van de toegepaste onderzoeksmethode. Vervolgens worden de bevindingen per locatie weergegeven.
5.1 Kleuronderzoek Bij historisch kleuronderzoek worden van de te onderzoeken onderdelen de verschillende kleurlagen in het zicht gebracht en in een rapportage vastgelegd. Een veel toegepaste methode is onderzoek door het vervaardigen van zogenaamde “kleurtrappen”, waarbij de verschillende opeenvolgende lagen naast elkaar zichtbaar worden (stratigrafisch onderzoek). Het blootleggen geschied door de eerste laag weg te krabben. Vervolgens worden in het naastgelegen vlakje de eerste twee lagen verwijderd. Dit wordt herhaald tot op de ondergrond. Het patroon van naast elkaar gelegen kleurlagen vormt zo de “kleurtrap”. Een andere, veel nauwkeuriger, maar tevens veel kostbaarder en tijdrovender methode is om plaatselijk een monster te nemen, waarbij alle lagen en bij voorkeur ook het oppervlak van de ondergrond worden opgenomen voor microscopisch laboratorium onderzoek. Bij deze methode kunnen zeer nauwkeurig alle aanwezige afwerkingslagen worden vastgesteld. Tevens kunnen samenstellingen, toegepaste pigmenten en laagdiktes, alsmede in sommige gevallen het gebruik van binnenruimtes worden bepaald. De aangetroffen kleuren kunnen vervolgens worden vastgelegd door deze te refereren aan een kleurenstaat of andere referentiebron. In de meeste gevallen is hiervoor de “Sikkens 3031 plus” kleurenwaaier gehanteerd. Deze waaier biedt het voordeel dat deze de kleurnummers weergeeft volgens het ACC systeem. ACC staat voor Acoat Colour Codification. Dit systeem gebruikt een wetenschappelijk raamwerk, dat het mogelijk maakt elke denkbare kleurschakering nauwkeurig te benoemen en via een logische codering te rangschikken. Het rangschikt kleuren volgens hun drie voornaamste kenmerken, namelijk kleurtoon (eerste element codering), verzadiging (2e component codering) en helderheid (derde component codering). Naast deze coderingen zijn in enkele gevallen ook kleuren weergegeven met de in de bouwwereld algemeen toegepast RAL kleurnummers.
In het kader van dit verkennende onderzoek is er voor gekozen om middels kleurtrappen de verschillende kleuren in beeld te brengen. Daarbij zijn zoveel mogelijk oorspronkelijke onderdelen van het interieur en exterieur onderzocht. Getracht is om de locaties zo te kiezen dat van zoveel mogelijk bouwkundige elementen een kleurbeeld kan worden verkregen. Per locatie is eerst een “snelle” doorsnede van de verflaag gemaakt om direct een beeld te krijgen van het totale lagenpakket. Met behulp van deze doorsnede is vervolgens bepaald welke lagen in het zicht dienen te worden gebracht. Uitgangspunt is dat voldoende oppervlak van elke relevante kleurlaag wordt vrij gelegd om de kleur te kunnen refereren aan een referentiewaaier. Het stratigrafisch onderzoek is aangevuld met archief- en literatuuronderzoek naar het kleurgebruik door architect Aldo van Eyck in de bouwperiode van de school. Tevens zijn de onderzoeksresultaten gekoppeld aan het bouwhistorisch onderzoek. De resultaten van deze uitgebreide verkenning vormen de basis voor eventueel diepgaand specialistisch kleurhistorisch onderzoek.
5.3 Beperkingen en betrouwbaarheid Middels de gehanteerde werkwijze kan op betrekkelijk eenvoudige wijze een goed beeld worden verkregen van de opbouw van het verfpakket. Wanneer zich echter verschillende dunne opeenvolgende lagen van vrijwel identieke kleur voordoen is vrijwel onmogelijk vast te stellen uit hoeveel lagen het kleurpakket bestaat. In praktijk zullen hierdoor vooral wijzigingen in het kleurenschema in beeld worden gebracht. Bij een langdurige periode van uitsluitend onderhoud zonder een wijziging van het kleurenschema is daarom moeilijk de bijbehorende periode vast te stellen. De werkwijze, waarbij de verschillende lagen door wegkrabben in beeld worden gebracht heeft tot gevolg dat het oppervlak van de in het zicht gebrachte lagen in veel gevallen (enigszins) beschadigd raakt. Hierdoor kan de zichtbare kleur afwijken van de oorspronkelijke kleur. Tevens bestaat de mogelijkheid dat, vooral oudere, verflagen door de jaren hun kleurintensiteit verliezen. De bij blootleggen waargenomen kleuren kunnen hierdoor minder helder zijn dan de oorspronkelijk beoogde kleur. Hoewel een exact aantal lagen in veel gevallen bij de toegepaste werkwijze moeilijk te bepalen is, kan aan de hand van de aangetroffen kleuren vaak wel een globale periodisering worden bepaald, waardoor een beeld ontstaat van het kleurgebruik door de jaren. Dit is echter slechts mogelijk wanneer door de gebruiksperiode de
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 45
verschillende kleurlagen behouden zijn gebleven. Bij volledige vernieuwing van het schilderwerk gaat uiteraard de informatie betreffende oudere afwerkingen verloren. Tot slot vindt het vastleggen van de diverse kleuren plaats door vergelijking met een referentiewaaier. Daarbij kan de oppervlaktestructuur (mat of glanzend) onderling verschillen. Dit kan tot enige vertekening van de vergelijking leiden. Verder kan ook de locatie van invloed zijn op de betrouwbaarheid. Op een locatie in het interieur zullen kleuren anders worden ervaren en ook een (iets) andere referentiewaarde opleveren dan bijvoorbeeld op een zonnige locatie aan het exterieur.
5.5 Ondersteunend bronnenonderzoek Het veldonderzoek is aangevuld met ondersteunend bronnenonderzoek, waarbij vooral de aandacht is uitgegaan naar de bouwdossiers (bestek en bouwtekeningen) en historisch beeldmateriaal. De collectie in het archief van de Aldo van Eyck Foundation bevat een aantal bijzondere foto’s van de scholen in Nagele tijdens en kort na de bouw, waaronder zelfs enkele kleurenopnamen. Ook enkele vermeldingen in de literatuur en de bij het bouwproject behorende briefwisseling tussen directie en architect hebben nuttige informatie opgeleverd.
Hoewel bovengenoemde factoren een beperking vormen voor het onderzoek zijn de uitkomsten van dit onderzoek voldoende betrouwbaar voor het beoogde doel, het verkrijgen van een beeld van het oorspronkelijke kleurgebruik van het exterieur om hierop een toekomstig kleurenschema te kunnen bepalen. Wanneer het wenselijk is om bepaalde kleuren exact over te nemen zou op basis van aanvullend (microscopisch) onderzoek of het opzetten van proefvlakjes naast de oorspronkelijke kleurlagen een verdere afstemming plaats kunnen vinden.
5.4 Onderzoeksresultaten Bij dit onderzoek zijn verschillende locaties van het interieur en exterieur onderzocht. Voor dit rapport zullen enkele onderzoekslocatie worden samengevat wanneer deze locaties een zelfde kleurbeeld laten zien. Per locatie wordt kort een beschrijving van de plaats en omstandigheden en ondergrond weergegeven. Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de aangetroffen kleuren. Hierna volgt een foto van de locatie. Tot slot worden de resultaten in een tabel weergeven. Bovenaan wordt het locatienummer en de locatienaam gegeven. De hier weergegeven nummers zijn terug te vinden op de bijgaande plattegrond (zie volgende bladzijde). Vervolgens worden in de eerste kolom de laagnummers gegeven. De ondergrond is in alle gevallen nr. 0. Elk volgend nummer geeft een volgende laag weer. De huidige afwerklaag heeft derhalve altijd het hoogste laagnummer. In de kolom “omschrijving” volgt een globale benaming van de aangetroffen kleur en eventuele locatiegegevens indien bijvoorbeeld bepaalde kleuren niet op alle deellocaties voorkomen. In de kolom “ACC Code” volgt het kleurnummer volgens het ACC systeem (zie par. 5.1). In enkele gevallen is een Ral nummer opgenomen, wanneer de aangetroffen kleur overeen komt met dit algemeen in de bouw toegepaste kleursysteem. In de rechter kolom volgt tot slot een referentie kleurvlakje. Deze vlakjes zijn uitsluitend ter indicatie en kunnen worden beïnvloed door beeldscherm- of printerinstellingen. De vlakjes geven echter een goed beeld van het totale kleurpakket en veranderingen in dit pakket. Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 46
Plattegrond school met de nummering van de in het kleurhistorisch onderzoek onderzochte locaties.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 47
5.6 Interieurlocaties
Locatie 1
Borstweringen en vensterstijlen
5.6.1 Betonwerk borstweringen en vensterstijlen
Laag 0 1a
Omschrijving Beton Groen (alleen bij 1b)
ACC Code
1
Beige (locatie 1)
F6.10.80
Lichtgrijs (locatie 1a)
F6.03.72
Lichtgrijs (locatie 1d t/m 1f)
E4.05.55
Zachtgeel (locatie 1, 1a, 1b en 1c)
F8.30.80
Zachtgeel (locatie 1d,1e en 1f)
F3.40.77
Gebroken wit
Ral 9001
In verschillende ruimtes zijn de betonnen stijlen tussen de vensters en de gepleisterde (betonnen) borstweringen onder de vensters onderzocht. De verschillende locaties lieten allen een overeenkomstig beeld zien. De huidige kleur is in alle gevallen een gebroken wit. Daaronder is bij alle locaties een zachtgele kleur aangetroffen. Onder deze kleur bevond zich merendeels een lichte grijs/beige tint. Op de borstwering van het meest westelijke lokaal werd onder deze beige tint ook nog een fragment van een vrij zware groene kleur aangetroffen.
2
3
G8.30.40
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 48
Referentiekleur
5.6.2 Entreepuien klaslokalen In de school zijn nog drie van de vier puien tussen de hal en de klaslokalen aanwezig. De pui van het oostelijke lokaal is vervangen of afgeplaat. De puien zijn samengesteld uit hout en plaatmateriaal en voorzien van glas. Bij de verschillende puien is geen kleurverschil waargenomen tussen de beide zijden of afzonderlijke onderdelen. In de huidige situatie zijn alle puien helder blauw geschilderd. Hieronder hebben alle puien een donkere kleur, maar hierbij is een onderscheid aanwezig tussen het meest westelijke lokaal (onderbouw) en de overige lokalen. Vervolgens hebben alle puien een voor Van Eyck kenmerkende “regenboogkleur” en als eerste laag een witte grondlaag.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 49
Locatie 2
Entreepuien lokalen
Laag 0 1 2
Omschrijving Hout Grondlaag Groen (2a)
ACC Code
Zachtgeel (2b)
G3.46.83
Oranjerood (2c)
D2.50.50
2a (alleen bij 2c)
Oranjebruin
E0.45.55
3
Bruin (alleen 2a)
D2.15.15
Donkergrijs (2b en 2c)
Ral 7016
Blauw
Ral 5010
4
Referentiekleur
J0.30.50
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 50
5.6.3 Kapstokken
Locatie 3
Kapstokken
Bij toegangen tot de lokalen zijn nog de oorspronkelijke ijzeren kapstokken aanwezig. Deze zijn echter op enig moment aan de voorzijde voorzien van een schuin geplaatste afdeklijst aan de voorzijde.
Laag 0 1
Omschrijving IJzer Bruin
2
Helder geel
Waarschijnlijk zijn de kapstokken op enig moment (vrijwel) geheel ontdaan van eerdere verflagen. In de huidige situatie zijn de niet direct in het zicht liggende (oudere) delen in een heldere gele kleur (twee verschillende tinten) gespoten. Daar waar deze laag beschadigd was geraakt waren echter bij een enkel jashaakje sporen van een donkerbruine afwerking zichtbaar. Na het aanbrengen van de extra lijst aan de voorzijde werden de kapstokken in een zachtere, meer bruine geeltint overgespoten.
ACC Code D6.10.20 (fragment oostelijke lokalen) F6.70.70 (westelijk lokaal) Ral 1021 (westelijk lokaal) F6.60.70 (oostelijke lokalen) Ral 1023 (oostelijke lokalen)
3
Bruingeel
F6.30.70 (westelijk lokaal) F2.35.75 (oostelijke lokalen)
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 51
Referentiekleur
5.6.4 Kozijnen en deuren toiletten en bijruimtes Zowel bij de onderbouw als de bovenbouw zijn de deuren en kozijnen van de toiletten onderzocht. Hier kwam met name op de lage deurtjes van de onderbouw een uitgebreide lagenopbouw in het zicht. De huidige kleur is de huidige, vrij algemeen toegepast heldere blauwe kleur. Hieronder bevindt zich een donkergrijze laag. Vervolgens werden fragmenten van een rode laag aangetroffen. Hierna volgden nog een grijswitte- en een lichte grijsbeige laag. Op de deuren van de toiletten voor de bovenbouw is de huidige kleur eveneens een heldere blauwe kleur. Hieronder volgt direct een rode laag en tot slot is nog een lichtgrijze laag aanwezig. Als men er vanuit gaat dat alle toiletdeuren hetzelfde kleurenschema hebben gehad, zouden de donkergrijze- en één van de vroegste lichte grijze lagen grondlagen kunnen zijn. Het is dan overigens vreemd dat op één locatie twee extra grondlagen werden toegepast. Op de kozijnen van de toiletruimtes is de huidige kleur een zachtgele tint. Hieronder is een heldere geeltint aanwezig. Daarmee volgen deze kozijnen globaal het schema van de kapstokken. Onder deze kleurlagen zijn nog een grijze laag en een beige laag aangetroffen.
Locatie 4
Deuren toiletten
Laag 0 1
Omschrijving Hout Licht beige
ACC Code
1a
Lichtgrijs (alleen bij onderbouw)
FN.02.82
2
Rood
C8.60.30
2a
Grijsbruin (alleen bij onderbouw)
E4.10.40
3
Blauw (algemeen)
Ral 5010
F2.10.70
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 52
Referentiekleur
Op een kozijn tussen de keuken en een meterkast en de achterwand van deze meterkast liggen de vroegste kleuren nog in het zicht. Op een lichtgrijze grondlaag is hier een grijze laag toegepast. Op het kozijn zijn deze kleuren nog overschilderd met de huidige zachtgele kleur. Dezelfde kleuren zijn hier ook op de deuren toegepast, maar vervolgens nog met beige (huidige kleur binnenzijde) en blauw overschilderd
Locatie 5
Kozijnen toiletten
Laag 0 1
Omschrijving Hout Beige
ACC Code
2
Grijs
F6.05.60
3
Geel
F6.55.75
4
Zachtgeel
G0.25.85
Referentiekleur
F0.15.75
Locatie 6
Kozijn en achterwand meterkast
Laag 0 1
Omschrijving Hout Lichtgrijs
ACC Code
2
Grijs
G4.05.55
3
Zachtgeel (alleen op kozijn)
G0.25.85
G0.05.70
4 Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 53
Referentiekleur
Locatie 7
Deur meterkast
Laag 0 1
Omschrijving Hout Lichtgrijs
ACC Code
2
Grijs
G4.05.55
3
Beige
E4.07.77
4
Blauw
Ral 5010
Referentiekleur
G0.05.70
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 54
5.6.5 Stalen kozijnen hal, overblijflokaal en hal onderbouw Vanuit de hal en centrale ruimtes worden de verschillende toiletruimtes en bijruimtes ontsloten door deuren die in stalen kozijnen zijn geplaatst. De deuren zijn hier allen vernieuwd. De kozijnen hebben eerst een menie en als oudste kleurlaag een beige/bruine kleur. Hierna zijn deze kozijnen in antracietkleur overgeschilderd. Bij de kozijnen in het overblijflokaal is tussen de oudste kleur en de huidige kleur nog een donkerbruine laag aanwezig.
Locatie 8
Stalen kozijnen hal en gezamenlijke ruimtes
Laag 0 1 1a
Omschrijving Staal Menie Grijswit
ACC Code
2
Bruin/beige
E4.10.40 (onder-bouw en hal)
D6.05.55
F2.10.40 (overblijflokaal)
Bij het kozijn in de hal is geen menie aangetroffen, maar een lichtgrijze grondlaag.
2a
Bruin
C8.30.20 (alleen overblijflokaal)
3
Antraciet
Ral 7016
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 55
Referentiekleur
5.6.6 Tussenpui onderbouw en overblijflokaal
Locatie 9
Houten pui tussen onderbouw en overblijflokaal
Tussen de hal van de onderbouw en overblijflokaal is een houten pui aanwezig. De deur in deze pui is vernieuwd. Op deze pui zijn aan beide zijden dezelfde kleuren aangetroffen.
Laag 0 1 2
Omschrijving Hout Grondlaag Grijs
ACC Code
3
Bruin
D2.15.25
4
Blauw
Ral 5010
F6.05.50
Op een eerste grondlaag is een grijze kleurlaag aanwezig. Vervolgens is de pui donkerbruin geschilderd en de huidige kleur is blauw.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 56
Referentiekleur
5.6.7 Tussenpui tussen hal en overblijflokaal Deze houten pui bevindt zich tussen de hal en het overblijflokaal. Op het hout van de pui is eerst een plamuurlaag of dikke grondlaag aanwezig. Vervolgens is een (dunne) donkergrijze laag aanwezig. De volgende kleur is bruin. Hierna is de puin helder blauw geschilderd. Over deze kleur volgt weer een donkergrijze laag. Dit is waarschijnlijk een grondlaag. De huidige kleur is blauw.
Locatie 10
Houten pui tussen hal en overblijflokaal
Laag 0 1 2
Omschrijving Hout Plamuur Donkergrijs
ACC Code
3
Bruin
C8.20.20
4
Helder blauw
S0.50.30
5
Grijs (grond?)
FN.02.47
6
Blauw
Ral 5010
D6.05.45
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 57
Referentiekleur
5.6.8 Stalen kozijnen tussen lokalen bovenbouw en hal
Locatie 11
Stalen puien tussen lokalen bovenbouw
Tussen de drie lokalen van de bovenbouw zitten deuren in stalen kozijnen. Eén van deze deuren is nog oorspronkelijk. Op de kozijnen en bovenliggende stalen latei komt eerst een menie en een lichtgrijze grondlaag voor. Vervolgens is een bruinbeige laag aanwezig die aan de zijde van het westelijke lokaal ook nog in het zicht ligt. Aan de andere zijde en bij het oostelijke kozijn is de huidige kleur antraciet.
Laag 0 1 2
Omschrijving Staal Menie Lichtgrijs (grond)
ACC Code
De stalen kozijnen van de vensterstroken tussen de lokalen en de hal hebben een overeenkomstige kleurafwerking.
3
Bruin/beige
E4.10.40
4
Antraciet (aan één zijde niet)
Ral 7016
0N.00.60
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 58
Referentiekleur
5.6.9 Plafonds boven lokalen Boven het systeemplafond was het oorspronkelijke plafond van de onderbouw bereikbaar. Dit plafond is afgewerkt met zachtboardplaten. Op de platen zit eerst een witte laag, waarover vervolgens een zachtgele laag werd aangebracht.In de andere klaslokalen zijn eveneens restanten van de boardplafonds aangetroffen, met een zelfde afwerking.
Locatie 12
Zachtboardplafond lokaal onderbouw
Laag 0 1
Omschrijving Zachtboard Wit
ACC Code
2
Zacht geel
F8.30.80
0N.00.90
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 59
Referentiekleur
5.7 Exterieurlocaties Van het exterieur is een vijftal locaties onderzocht. Dit zijn de betonnen plinten, de betonnen vensteromlijstingen, de houten dakrand, de kolommen van het baldakijn en het plafond van dit baldakijn. Alle deuren en ramen zijn vernieuwd, zodat hieraan geen informatie meer kan worden afgelezen. De dakrand is thans afgewerkt met kunststof beplatingen, zodat van dit onderdeel alleen de onderrand bereikbaar was voor onderzoek.
Locatie 13
Exterieur betonnen plinten
Laag 0 1
Omschrijving Beton Bruingrijs
ACC Code
2
Licht grijsbeige
G0.05.65
3
Beige
G0.15.65
4
Groen
J0.40.40
5
Blauwgrijs
S8.10.65
6
Bruingrijs
Ral 7030
Ral 7030
5.7.1 Betonnen plinten De betonnen plinten zijn bij alle gevels toegepast onder zowel de vensters als de gemetselde gevelvlakken. De plinten zijn uitgevoerd in in het werk gestort beton, waarbij de structuur van de bekistingen zichtbaar bleef. Uit oude afbeeldingen blijkt dat deze plinten aanvankelijk ongeschilderd bleven. Desondanks zijn diverse kleurlagen aangetroffen. Op het beton is eerst een grijze laag aanwezig die overeen komt met de huidige bruingrijze kleur. De tweede laag is licht grijsbeige. Vervolgens is een beige laag aanwezig. Hierna lijkt een groene laag te zijn opgebracht, maar hier zijn slechts sporen van gevonden. De volgende laag is blauwgrijs en de huidige kleur is bruingrijs.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 60
Referentiekleur
5.7.2 Betonnen kaders rond vensters Deze betonnen kaders vormen de omlijstingen voor de vensters en hebben tevens een dragende functie. De kaders zijn uitgevoerd in zogenaamd schokbeton, met een zeer gladde oppervlaktestructuur. Het beton lag oorspronkelijk in het zicht. Op het beton is als eerste laag een beige laag aanwezig. Hierna volgt een gebroken wit en vervolgens een lichtgrijs. De huidige kleur is bruingrijs. Locatie 14
Exterieur betonnen vensterkaders
Laag 0 1
Omschrijving Beton Beige
ACC Code
2
Gebroken wit
0N.00.81
3
Lichtgrijs
0N.00.69
4
Bruingrijs
Ral 7030
Referentiekleur
G0.15.65
Oorspronkelijke “betonlook” van de betonnen vensterkaders, situatie circa 1957. Collectie Aldo van Eyck Foundation. Een goede foto van de kleurentrap is om technishe redenen niet voorhanden.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 61
5.7.3 Houten dakrand De school heeft bij alle daken een vrij hoge houten boei. Deze oorspronkelijke boei is nog overal aanwezig, maar werd overal voorzien van een kunststof beplating. Alleen de onderrand van de boei is achter de beplating nog zichtbaar en was daardoor lastig bereikbaar voor onderzoek. Mede doordat deze locatie in de schaduw van de kunststof beplating ligt konden kleuren hier lastig bepaald worden. Daarbij was er deels sprake van incomplete lagen en mogelijk nog een tussenliggende grondlaag. Op het hout is eerst een donkere grijsbruine laag aanwezig. Hierna volgt een lichtgrijze laag. Vervolgens een groene laag, een beige laag en een oranje laag. Deze oranje laag was de laatste kleur die in het zicht lag voordat de kunststof beplating werd aangebracht. Bij de smalle terugliggende onderrand van het dakoverstek achter de boei is de groene laag de laatst toegepaste kleur.
Locatie 15
Exterieur houten dakranden
Laag 0 1
Omschrijving Hout Donker grijsbruin
ACC Code
2
Lichtgrijs
FN.02.67
3
Groen
G8.30.40
4
Beige
F6.20.70
5
Oranje
E8.35.55
F6.05.30
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 62
Referentiekleur
5.7.4 Betonnen baldakijn bij entree
Locatie 16
Exterieur betonnen baldakijn entree
Het baldakijn boven de entree is geheel uitgevoerd in beton. Aanvankelijk bleef het beton onafgewerkt. Toch zijn ook hier nog diverse kleurafwerkingen aangetroffen. De eerste kleur is beige. Hierna volgt een donkerder beige. Hierna een grijswit en tot slot is de huidige kleur een bruingrijze kleur.
Laag 0 1
Omschrijving Beton Beige
ACC Code
Op het plafond van het baldakijn is ook de eerste kleur een beige. Hierna volgt een gele laag en het plafond is thans gebroken wit.
2
Donkerbeige
G0.15.65
3
Grijswit
G4.03.88
4
Bruingrijs
Ral 7030
G0.10.80
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 63
Referentiekleur
5.7.5 Oorspronkelijke stalen ramen Hoewel de oorspronkelijke stalen ramen overal zijn verdwenen, is op één locatie in het interieur nog een strookje van een latei zichtbaar. Tevens werd op één plaats op een rand, direct onder de huidige kozijnen een vergelijkbare kleur aangetroffen. Hoewel beide kleuren in het interieur zijn waargenomen, lijken de oorspronkelijke stalen ramen aan zowel interieurzijde als exterieurzijde een overeenkomstige donkere kleur te hebben. Daarmee zou de aangetroffen kleur ook representatief voor het exterieur zijn.
Locatie 17
Exterieur plafond betonnen baldakijn entree
Laag 0 1
Omschrijving Beton Beige
ACC Code
2
Geel
G0.30.70
3
Gebroken wit
Ral 9001
Referentiekleur
G0.10.75
Locatie 18
Oorspronkelijke stalen ramen (bepaald op latei interieur)
Laag 0 1 2
Omschrijving Staal Menie Blauwgrijs
ACC Code
3
Antraciet
Ral 7021
T0.10.20
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 64
Referentiekleur
5.8 Conclusies Interieur Het verkennend kleuronderzoek in het interieur heeft een ogenschijnlijk complex beeld opgeleverd, waarbij kan worden geconcludeerd, dat de oorspronkelijke kleurafwerkingen nergens meer in het zicht liggen. Historische foto’s en andere bronnen boden al aanwijzingen voor een reconstructie van de oorspronkelijke verschijningsvorm en de kleurafwerking van het interieur: - De betonnen onderdelen in de lokalen (buitenraamstijlen, betonnen vensterbanken) waren onbehandeld, dus niet geverfd. - De vestibulepuien waren in vier spectrumkleuren geschilderd. - De plafonds hadden een zeer lichte afwerkingskleur. In ieder geval niet de zachte eigele afwerking, die op restanten van het zachtboardplafond is aangetroffen, en die niet in de kleurvoorkeuren van de architecten past. De witte sauslaag, die onder de gele is aangetroffen, past wel in het originele beeld. - De deuren en de vaste lokaalkasten waren niet geschilderd maar waren transparant gelakt. - De terrazzovloeren in de halruimtes zijn origineel. - De klaslokalen waren voorzien van colovinylvloeren in bij de kleuren van de vestibules passende tinten. - Alle bakstenen muren waren in schoon werk uitgevoerd.
Interieurfoto’s, omstreeks 1957, collectie Aldo van Eyck Foundation
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 65
Van bijzonder belang zijn de teruggevonden “regenboogkleuren” op de toegangspuien van de lokalen (vestibules). De verschillende kleuren hielpen de kinderen om hun lokaal te herkennen. Aangetroffen zijn de kleuren groen, geel en oranje. Bij het oostelijke lokaal zou dan nog de kleur rood toegepast moeten zijn (bron), maar hier is pui verdwenen of afgeplaat.
De aanwezigheid van de spectrumkleuren wordt verder bevestigd door de bij het bouwdossier behorende correspondentie. In het werk van Aldo van Eyck vindt men vaker de toepassing van kleurenschema’s, gekoppeld aan het spectrum. In het archief van de Aldo van Eyck Foundation worden verschillende kleurenstalen bewaard, behorende bij projecten waarin de schema’s zijn toegepast. De hier afgebeelde schema’s behoren bij het project Hubertus in Amsterdam. Opvallend is de helderheid van de kleuren, een contrast met de enigszins bleke kleuren van de ongetwijfeld verkleurde verfresten op de puien in Nagele.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 66
Voor de overige onderdelen van het interieur komen een paar kleuren bij herhaling terug. Op alle stalen kozijnen is een bruinbeige kleur aangetroffen. Deze kleur sluit ook goed aan bij de in deze ruimtes aanwezige terrazzovloer.
Voor de deuren en kozijnen van de toiletten en nevenruimtes is een vrij uitgebreid lagenpakket aangetroffen, maar op al deze onderdelen zijn als vroegste lagen vrij lichte grijs- en beigetinten aangetroffen.
Deuren toiletten
Deuren toiletten onderbouw
Kozijen toiletten onderwbouw
Voorts zijn op de houten puien tussen de verschillende verkeersruimtes en algemene ruimtes als vroegste kleuren vrij donkere grijstinten aangetroffen. Deur en kozijn meterkast
Exterieur
Hoewel de waargenomen kleuren hier afwijken van de op de stalen kozijnen toegepaste kleuren, liggen deze hier wel vrij dicht bij. Daarbij kon de kleur van de stalen onderdelen overwegend op een groter oppervlak bepaald worden en is deze daardoor betrouwbaarder.
Voor het exterieur laten de oudste (zwart-wit én kleuren) foto’s een zeer beperkt kleurgebruik zien. De betonnen plint, de betonnen omlijstingen van de vensters en het baldakijn boven de entree waren in schoon beton uitgevoerd. De dakrand was in een zeer donkere kleur geschilderd. De oorspronkelijk in staal uitgevoerde ramen waren eveneens in een zeer donkere kleur afgewerkt. Wanneer de op de vroegste foto’s zichtbare kleuren worden vergeleken met de aangetroffen kleurlagen dan zijn wel duidelijke overeenkomsten te herkennen. Uiteraard geldt voor de oorspronkelijk in schoon beton uitgevoerde delen dat alle aangetroffen kleurlagen tot een latere fase behoren. Hierbij moet evenwel een kanttekening worden geplaatst. Door een “afwerkingsfout” met twee verschillende betonbehandelingen bij de betonnen plinten was blijkbaar een hinderlijk verschil ontstaan in het betonbeeld. In het bestek worden de twee verschillende behandelingen voorgeschreven: een ruwe bekistingsmethodiek voor de onderste betonfunderingslagen (onder het maaiveld), en een gladde, geschuurde bekistingstechniek bij de bovenste balk. Men heeft hiermee de “look” van de gladde schokbetonnen raamkozijnen en die van de gestorte betonnen plint bij elkaar willen
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 67
brengen. In de betonnen plint zijn ventilatieopeningen aangebracht, echter dusdanig laag, dat het niet mogelijk was het ruwe plint gedeelte voldoende onder maaiveld te werken (dit had ook nog eens gevolgen voor de verhoudingen in het gevelbeeld). De architecten hebben hierover al in 1956 een brief gestuurd aan de Directie Wieringermeer, afdeling Noordoostpolder. Zij doen hierin het voorstel de gehele plint te verven of te sausen, eventueel met een cementpap van donkere cement. Getuige de historische foto’s is dit bij één van de scholen ook zo uitgevoerd. Het verklaart tevens het contrast op enkele foto’s tussen de lichte betonkleur van de betonnen raamkozijnen en de donkerder plint. Foto’s tijdens de bouw wijzen uit dat er nauwelijks kleurverschil was tussen de schokbetonnen kozijnen en de in het werk gestorte betonnen plint. Op sommige foto’s zijn evenwel ook de bekistingssporen op het beton goed te zien. Hier zal de verf nog niet zijn aangebracht. De bestaande historische foto’s zijn van de bouw van de openbare lagere school en de school met de bijbel in 1956. Hoe het bij de rooms-katholieke school is gegaan is niet met zekerheid bekend.
Foto’s uit de collectie van de Aldo van Eyck Foundation, van de openbare lagere school, circa 1957. Op de foto links beneden is een met cement aangesmeerde plint te zien. Goed zichtbaar zijn de ongeverfde, maar uiterst gladde betonnen raamkozijnen. De foto’s tonen goed de contrasten tusen de lichte betonkleuren, de donkere ijzeren ramen (op de foto links met een zweem van grijsblauw) en de bruingrijze daklijsten, deze laatste blijkbaar in een glanzende verf geschilderd.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 68
Hoewel de houten dakranden van de buitengevels nauwelijks zichtbaar zijn, is hier als vroegste kleur wel een kleur aangetroffen die een overeenkomst met de op de foto’s zichtbare donkere kleur zeer aannemelijk maakt. Het betreft een donkere bruingrijze tint.
Gezien de op historische foto’s zichtbare zeer donkere kleur voor de stalen ramen van de klaslokalen, is aannemelijk dat dit de ook op een latei van één van deze ramen aangetroffen donkere blauwgrijze kleur is.
Getuige aan foto van de school uit 1965-1967 waren de betonnen plinten en vensterkaders toen nog in een kaal beton of een betonkleur afgewerkt. De daklijst had toen inmiddels een lichte kleur gekregen. Dit moet de zeer lichte grijstoon zijn geweest in het schema op pagina 62. Zie ook de foto op pagina 14.
Algemeen Als algemene conclusie kan worden gesteld dat sprake was van een zeer rustig kleurenschema, waarbij de verschillende kleurnuances van het zichtbare beton aan het exterieur werden gecombineerd met contrasterende donkere kleuren voor de ramen en de daklijst. Het grafische karakter van de betonramen werd het sterk door benadrukt.
Vroege kleurenfoto uit de collectie van de Aldo van Eyck Foundation, circa 1957. Vermoedelijk kijken we hier vanonder het baldakijn van de Titus Brandsmaschool in noordelijke richting naar de openbare lagere school. De in 1961 gerealiseerde Sint Isidoruskerk is nog niet gebouwd. Het betonwerk van het baldakijn is ongeschilderd.
In het interieur werden voor de entreepuien van de lokalen, de voor Van Eyck kenmerkende “regenboogkleuren” toegepast. De overige kozijnen waren in een donkere, waarschijnlijk bruinbeige kleur geschilderd en de toegepaste deuren waren transparant gelakt. Binnen de meer besloten ruimtes, zoals toiletten en dienstruimtes waren veel meer terughoudender lichte grijs- en beigetinten toegepast.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 69
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 70
6. RONDOM DE SCHOOL 6.1 Erf - park De voormalige Titus Brandsmaschool is gesitueerd in de zuidwesthoek van het centrale parkgebied in het hart van Nagele. Voor de inrichting en beplanting van het groengebied zijn uitvoerige voorstudies verricht en ontwerpen gemaakt door Mien Ruys en J.T.P. Bijhouwer. In de verschillende studies zijn telkens verschillende locaties bedacht voor de drie kerken en scholen, die in het groene gebied moesten worden gesitueerd. De inrichting en de beplanting van de direct om de kerken en scholen gelegen ruimtes zijn in de plannen zo goed als onbenoemd gelaten, maar in de ontwerptekeningen van Aldo van Eyck en Sandy van Ginkel is de buitenruimte wel expliciet vormgegeven. Sterker, de architecten beschouwden de buitenruimte als onlosmakelijk onderdeel van het schoolconcept, waarbij het hart van het schoolplein als het ware het middelpunt, de entree van de school vormde, vanwaaruit alle buiten- en binnenruimten (school, schooltuin, zandbak, fietsenstalling, speelplein, etc.) toegankelijk zijn. In het hiernaast afgebeelde ontwerp is het concept in zijn meest uitgewerkte vorm weergegeven, en wel voor de zesklassige openbare lagere school. In de plattegrondtekening, gedateerd 29 augustus 1956, behorend bij het besluit van de Landdrost van het openbaar lichaam “de Noordoostpolder” en gesigneerd door Aldo van Eyck en H.P.D. van Ginkel, is een ten opzichte van dit gedetailleerde ontwerp sterk vereenvoudigde inrichting van het terrein rond de school voorgesteld (zie de afbeelding op de volgende pagina).
Ontwerp voor Nagele. De inrichting direct rond de Titus Brandsmaschool is verder onbenoemd gelaten.
6.2 Inrichting rond de school De inrichting van het gebied ten noorden van de school werd in sterke mate bepaald door de nabijheid van de bouwmassa van de rooms-katholieke kerk. De kerkmuur vormde een massieve afbakening aan de noordzijde van het schoolplein en daarmee een blokkade in de relatie tussen school en park. Dit strookte niet met het oorspronkelijke idee van de architecten, waarbij school en de bijbehorende aanleg vrij in het park zouden moeten liggen. Desondanks zijn elementen uit het ontwerp ook rond de Titus Brandsmaschool uitgevoerd. Het gegeven van de swastikavorm, dat eigenlijk versterkt zou moeten worden door het plaatsen van vier baldakijnen (althans bij de zesklassige schoolvariant), lijkt hier in de bestrating en de aanleg van borders tot uitdrukking te komen. Het vierkante, met vierkante betontegels bestrate schoolplein
Plan voor de zesklassige school met voorstel voor de aanleg, uit: Ligtelijn
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 71
p.86.
Plattegrond volgens het ontwerp uit 1956. Geheel bovenaan in zwart de gevel van de rooms-katholieke kerk. De groene blokken markeren de gerealiseerde borders. Ten noorden van de oostelijke is in de jaren ’50 een zandbak gerealiseerd. Aan de zuidzijde bevindt zich een haag, ter afscherming van de buitenruimte bij het overblijflokaal. Rechts, blauw omkaderd, ligt de voormalige schooltuin.
Het schoolplein in zuidoostelijke richting.
Het schoolplein in zuidwestelijke en zuidoostelijke richting. Op de bovenste foto is de zandbak te zien. Op de onderste foto tussen de bomen door zicht op één van de oorspronkelijke borders langs de noordmuur van de school.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 72
heeft telkens in de hoeken een kleine uitleg naar buiten. Hierop sluiten smalle borders aan. Alleen in de zuidoosthoek is, bij de enige ingang van de school, een baldakijn geplaatst. Van de borders zijn alleen die aan de zuid- en oostzijde nog aanwezig. Getuige de hiernaast afgebeelde foto van vóór de bouw van de kerk, was er aan de noordzijde ook een smalle border. Over de westzijde zijn we niet goed geïnformeerd. De fietsenberging in de noordoosthoek is op de bedoelde locatie gerealiseerd en ook de contouren van de schooltuin, aan de oostzijde, tussen fietsenberging en school, zijn nog steeds aanwezig. Overigens is niet duidelijk of deze schooltuin ooit als zodanig heeft gefunctioneerd.
vrij in de ruimte. Op een drietal plaatsen staan oude zitbanken op het schoolterrein: aan de zuidzijde van het schoolplein, westelijk van het baldakijn; aan de oostzijde, direct noordoostelijk van het baldakijn, en direct ten oosten van de zandbak. Het gaat in alle gevallen op banken met geprofileerde betonnen voeten en houten planken als zitting. Het zijn standaardproducten uit de jaren ’50 en niet een ontwerp van Van Eyck. Dit werd bevestigd na studie van zijn speelplaatsmeubilairontwerpen en op grond van het oordeel van mevrouw Tess van Eyck.
In het noordoostelijke deel van het schoolplein ligt, in de pleinruimte gestoken, een vierkante zandbak met als aan zitbank geprofileerde betonnen randen en afgeschuinde hoeken. De zandbak staat niet op de ontwerptekening uit 1956, maar is wel kort na de bouw van de school aangelegd, althans afgaande op de uit de jaren ’50 daterende vormgeving en materialisering, overigens niet naar ontwerp van Van Eyck. Aan de westzijde van het schoolplein bevindt zich een rechthoekig, door een beukenhaag omgeven terrein, bestraat met betontegels. Aan de zuidzijde van de school bevindt zich ter hoogte van het overblijflokaal een beukenhaag, waarschijnlijk een restant van een wat grotere haag, die een soort tuinkamer afperkte, een element uit het oorspronkelijke plan. Tegenwoordig is de omhaagde ruimte bestraat. Het betegelde pad van de zuidwesthoek van het schoolplein in westelijke en daarna zuidelijke richting naar de Ring is niet op de ontwerptekening aangegeven, maar is vermoedelijk al wel kort na de bouw van de school aangelegd, om de school vanuit de zuidelijke delen van Nagele te kunnen bereiken. Ook aan de oostzijde, direct ten zuiden van de fietsenberging, is er een betegeld pad, hier in oostelijke richting naar het park. School en schoolplein worden verder omgeven door vlakke, groene gazons, die aan de zuid- en westzijde tot aan de gevels doorlopen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het terrein richting de gevels zou worden opgehoogd, zodat slechts een lage plint overbleef en de ramen bijna tot het maaiveld zouden doorlopen. Over de verdere terreinaanleg en groeninrichting direct rondom de school worden we via de plattegrondtekening uit 1956 niet veel gewaar. In de tegenwoordige situatie lijkt de kleine bomengroep naast de zuidwesthoek van het schoolplein (bestaande uit drie wilgen en een lijsterbes) mogelijk uit de begintijd van de school. Dit geldt ook voor de groep acacia’s zuidoostelijk van de school. Ten oosten van de school en de voormalige schooltuin bevindt zich een inmiddels dicht begroeide bosachtige groenstrook. Deze schermt de school nogal af van het park, zodat men zich kan afvragen of dit zo door de architecten bedoeld was. Op de tekening van 1956 (én op de kleine inzet, waarop ook de borders rond het schoolplein staat afgebeeld) staat de school ook aan de oostzijde
Deze foto van kort na de bouw van de Titus Brandsmaschool geeft een blik over het schoolplein in noordelijke richting naar de openbare lagere school. De Sint Isidoruskerk is hier nog niet gerealiseerd (pas in 1961). Langs de noordrand van het schoolplein is een smalle border gerealiseerd, waarschijnlijk volgens het plan van Van Eyck en Van Ginkel. Foto collectie Aldo van Eyck Foundation.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 73
De zandbak in de noordoosthoek van het schoolplein.
Deels bestrate en omhaagde buitenruimte aan de zuidzijde van het overblijflokaal. Boven: lijsterbes en wilgen in gazon aan westzijde van het schoolplein. Op de onderste foto de border langs de noordgevel van de school. Hier staan twee oude banken met betonnen voeten.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 74
Beplanting ten zuidoosten en oosten van de school. Boven de acacia’s bij de zuidoosthoek. Op de onderste foto de dichtbegroeide groenstrook ten oosten van de school. Deze is daardoor vanuit dit deel van het park niet zichtbaar.
Toegangspaden naar het schoolplein, uit oostelijke en westelijke richting.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 75
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 76
7. BOUWHISTORISCHE WAARDENBEPALING 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de cultuurhistorische en monumentale waarden van de voormalige Titus Brandsmaschool. Na omschrijving van de belangrijkste algemene waarden van het complex volgt in paragraaf 7.5 een waardering van de omgeving van de school. In paragraaf 7.6 wordt een toelichting gegeven op de toegepaste getrapte waardengradaties voor het complex, waarbij het systeem wordt gehanteerd van de Richtlijnen voor bouwhistorisch onderzoek, uitgave RGD i.s.m. RCE en SBN, versie 2009. Vervolgens worden in paragraaf 7.7 per onderdeel de waardengradaties weergegeven. In de daarna volgende waardenkaart worden deze gradaties verbeeld in de plattegrond van de school. Bescherming De voormalige Titus Brandsmaschool is beschermd als rijksmonument (monumentnummer 530934). In de omschrijving wordt expliciet gesproken over de bescherming van schoolgebouw en speelplaats. Over de speelplaats wordt gesteld, dat zich hier oorspronkelijk een betonnen zandbak en een fietsenstalling bevonden. Deze onderdelen worden verder niet beschreven of gewaardeerd. Anders dan in de redengevende omschrijving van de openbare lagere school in Nagele, wordt de fietsenberging ook niet in de inleiding genoemd. Formeel betekent dit dat de fietsenberging bij de voormalige Titus Brandsmaschool buiten de bescherming valt. In de onderstaande bouwhistorische waardenbepaling is de stalling uiteraard wel meegenomen.
7.2. Bouw- en architectuurhistorische waarden, kunsthistorische waarden De Titus Brandsmaschool heeft een hoge architectuurhistorische waarde. Het gebouw is, samen met de twee andere scholen in Nagele, een belangrijke uiting van de ste zoektocht naar nieuwe expressievormen in de scholenbouw in het midden van de 20 eeuw, naar ontwerp van Aldo van Eyck en Sandy van Ginkel, destijds exponenten van een jonge garde architecten, die zochten naar nieuwe wegen in de architectuur. Het ontwerp onderscheidt zich van de andere contemporaine lagere scholen in de Noordoostpolder (en voor belangrijk deel ook elders in het land) door de alternatieve, in zijn ontstaanstijd experimentele opzet, waarin de beginselen van de structuralistische aanpak zichtbaar zijn. De menselijke maat, de gemeenschap, de
mens, en expliciet het kind, staat centraal. De scholen bestaan uit een geometrische structuur van zich herhalende kleine, herkenbare eenheden, die zich al naar gelang de behoefte, eenvoudig laten vermeerderen. Het ontwerp kenmerkt zich door een eenvoudig, maar interessant vocabulaire van rechthoeken en kent raffinement, in materialisering en vormen. Een zeer wezenlijk en nog uitstekend herkenbaar aanwezig aspect in het ontwerp is de innige connectie met de omgeving van de school. Dit wordt bewerkstelligd door de grote openheid van de architectuur, met interne en externe doorzichten en de grote mate transparantie in de materialisering. Het oorspronkelijke idee van de geleidelijke overgang van buiten naar binnen en vice versa, is nog steeds afleesbaar. Het ontwerp is tevens van belang als “voorloper” van het iets jongere ontwerp van het Burgerweeshuis in Amsterdam. De bouwhistorische waarde schuilt in de toepassing van verschillende soorten beton, waarbij de dragende betonnen raamwerken in de gevels en het betonnen baldakijn het meest in het oog springen. Het oorspronkelijke concept van de school is goed behouden gebleven. Op een aantal onderdelen zijn echter in het recente verleden wijzigingen doorgevoerd. Zo zijn de oorspronkelijke stalen ramen in de buitengevels vervangen door minder subtiel gedetailleerde exemplaren. De oorspronkelijke daklijst gaat thans schuil achter een trespabeplating. De puien aan de noordzijde, inclusief de hoofdentree zijn vernieuwd en de schoorsteen is bovendaks verdwenen. Intern zijn de oorspronkelijke deuren op een enkel exemplaar na verdwenen en is in de noordoosthoek een herindeling doorgevoerd, waarbij het oostelijke lokaal zijn garderobe is verloren. Dit is een storende ingreep. Een andere verstoring betreft het wit verven van de schoonmetselwerkmuren in de hal, waardoor de connectie tussen buiten en binnen minder leesbaar is geworden. In het algemeen heeft het veranderde kleurgebruik de oorspronkelijke belevingswaarde van de architectuur geen goed gedaan. De terracottaplaquette met de beeltenis van Titus Brandsma in de hal heeft als voorbeeld van toegepaste kunst in relatie tot het gebouw enige kunsthistorische waarde.
7.3 Stedenbouwkundige waarden De school heeft een hoge stedenbouwkundige waarde. Het gebouw vormt een onlosmakelijke onderdeel van het oorspronkelijke, maar later wel op details aangepaste stedenbouwkundige ontwerp voor het dorp Nagele, dat in het algemeen
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 77
wordt beschouwd als één van de belangrijkste vroegnaoorlogse uitingen van modernistische stedenbouw in de Nederlandse architectuurgeschiedenis. De school neemt een fraaie positie in het groene hart van het dorp (dé locatie voor de openbare gebouwen in het dorp) en de openheid van de architectuur benadrukt ook de wisselwerking tussen gebouw en omgeving. In de directe omgeving van de school resteren elementen uit de oorspronkelijke, door Van Eyck en Van Ginkel bedoelde entourage, zoals het “centrale” schoolplein, omzoomd door school, groenstroken, fietsenberging, zandbak, etc.
de oostzijde is de school door een dichtbegroeide beplantingsstrook vanuit het park gezien uit beeld geraakt. De fietsenberging heeft enige bouwhistorische waarde vanwege de bijzondere constructie, die nog grotendeels intact is gebleven. De betonnen zandbak en de zitbanken aan het schoolplein hebben historische waarde als onderdeel van de oorspronkelijke aanleg.
7.6 Omschrijving van de waardengradaties 7.4 Cultuurhistorische waarden De school heeft cultuurhistorische waarde als onderdeel van het onderwijsvoorzieningenpakket, dat voor Nagele werd gerealiseerd in de vroegste fase van de totstandkoming van het dorp. De drie scholen samen zijn een toonbeeld van de periode van de wederopbouw en de toen heersende verzuiling. De voormalige Titus Brandsmaschool herinnert mede door de aanwezigheid van de plaquette met de beeltenis van Brandsma, en de direct aangrenzende rooms-katholieke kerk, aan de eigen plek, die de rooms-katholieke gemeenschap innam in het dorp. De scholen zijn van belang als exponent van de toen levende, deels experimentele / vernieuwende ideeën over onderwijs, waarin, althans in de denkbeelden van de architecten, het kind centraal kwam te staan en aspecten als licht, lucht en ruimte bepalende factoren werden in het ontwerp.
De volgende waardengradatie (getrapte waardenstelling), toegesneden op het toegepast bouwhistorisch onderzoek, wordt in de waardenbepaling gehanteerd (de bijbehorende kleuren corresponderen met de gebruikte gradaties in de waardenkaart). Achter iedere waarde volgt een korte toelichting ten behoeve van het toegepast bouwhistorisch onderzoek, zoals dit in het herontwikkelingsproces kan worden ingezet.
█ Hoge monumentwaarde (blauw): alle onderdelen die van wezenlijk en onlosmakelijk belang zijn voor het monument en zijn bouwhistorische ontwikkeling en derhalve onverkort gerespecteerd moeten worden.
█ Positieve monumentwaarde (groen): alle onderdelen die voor de instandhouding van de ontwikkelingsgeschiedenis van het monument veel waarde bezitten. Behoud is gewenst, maar de waarde is niet dusdanig hoog, dat aanpassing of verandering onmogelijk is. Voorwaarde is dat het onderdeel als dusdanig herkenbaar blijft.
7.5 Waardering van de omgeving van de school Zoals bij de stedenbouwkundige waarden is vermeld resteren rond de school elementen, die refereren aan het oorspronkelijke ontwerp van de schoolpleinaanleg, zoals zichtbaar op de ontwerptekeningen van Van Eyck en Van Ginkel. De bedoelde aanleg is destijds niet geheel conform het oorspronkelijke ontwerp gerealiseerd. In de uitvoering dreigden zelfs onmisbare elementen als het betonnen baldakijn, achterwege te blijven. Gelukkig is dit element er wel gekomen. Het vormt samen met de contouren van het schoolplein, de locatie en de verschijningsvorm van de fietsenberging en enkele borders nog steeds krachtige ankerpunten in de aanleg. Dit geldt evenzeer voor de nog herkenbare ruimtes voor de schooltuin en de door hagen afgescheiden buitenruimte aan de zuidzijde van het overblijflokaal. Een belangrijke waarde is de sterke relatie van de school met het erf, het centrale park van Nagele. Deze relatie is vooral aan de zuid- en westzijde nog goed beleefbaar. Aan
█ Attentiewaarde (oranje): overige onderdelen die voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebouw van (enig) historisch belang zijn, maar niet direct beschermenswaardig zijn. Behoud is mogelijk, maar niet noodzakelijk. In sommige gevallen kan hergebruik van onderdelen een suggestie zijn. █ Indifferente monumentwaarde (geel) onderdelen, die niets of weinig aan de waarde van het gebouw toevoegen en ook geen wezenlijke onderdelen van de ontwikkelingsgeschiedenis zijn. Behoud is mogelijk, maar niet noodzakelijk.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 78
-
█ Storend (rood) betreft meestal vrij recente toevoegingen, die een sterke aantasting vormen van het oorspronkelijke concept, de ruimtewerking of de detaillering.
7.7
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de waarden, op onderdelen. De opsomming is een toelichting en aanvulling op de hierna opgenomen waardenkaart (pagina 83), die vooral een beeld geeft van de aangetroffen waarden in hoofdlijnen.
-
Hoofdvorm, bouwmassa, platte daken, bouwdelen met verschillende dakhoogten Combinatie van bakstenen geveldelen en schokbetonnen vensterelementen, geplaatst op betonnen plint Houten daklijst buitengevels Betonnen baldakijn, los van de hoofdbouwmassa Gevel-/vensterindelingen Lichtkoepeltjes op de platte daken van de nevenruimten Locatie hoofdingang Locatie schoorsteen Betonnen stapsteen/trapelement bij zuidgevel voormalig overblijflokaal Met betontegels bestraat schoolplein Borders langs zuid- en oostzijde schoolplein; de huidige invulling van deze borders heeft een attentiewaarde Tot de gevels lopende gazons aan zuid- en westzijde van de school Locatie fietsenberging
█ Positieve monumentwaarde -
-
█ Indifferente monumentwaarde -
-
█ Hoge monumentwaarde
-
Alle vernieuwde vensterinvullingen / puien
De latere kleurafwerkingen van het exterieur
█ Storend
Exterieur:
-
█ Attentiewaarde -
Waardevolle onderdelen
Banken aan schoolplein Boomgroepen ten zuidoosten (acacia’s) en noordwesten (lijsterbes, wilgen) van de school.
Fietsenberging: constructieve elementen uit de bouwtijd (ijzeren portalen op betonnen poeren; ijzeren raamwerken, bevestigd aan de buitenste portalen Zandbak
Trespabekleding van de lijsten langs de dakranden Dichtzetting fietsenberging
Interieur:
█ Hoge waarde -
Ruimtelijke indeling met vier klaslokalen, een overblijflokaal met aansluitende halstructuur, met uitlopers in de vorm van garderobes in de klaslokalen De hoge mate van transparantie van de verschillende ruimten, met zichtrelaties naar buiten, maar ook onderling Strook met kleine nevenruimtes (keuken, toiletten, bergruimtes) langs de noordzijde van de halstructuur Bakstenen binnenmuren, in het bijzonder met schoonmetselwerkafwerking Vensters in de muren van twee middelste klaslokalen Beglaasde houten puiten in de vestibules en in de hal, ten oosten en westen van het overblijflokaal Betonnen vensterbanken/opstapblokken onder de grote lokaalvensters Houten veelruits puien in de vestibules IJzeren kapstokken in de vestibules Terracotta plaquette met beeltenis Titus Brandsma in de hal Terrazzovloeren in de hal en enkele nevenruimtes Originele tussendeur tussen de twee oostelijke klaslokalen
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 79
█ Positieve waarde -
Stalen deurkozijnen Originele houten kasten (of onderdelen daarvan) in klaslokalen / hal Secundaire tussenmuurtjes in de strook met kleine nevenruimtes
█ Attentiewaarde -
Houten keldertrap Keramische wasbak in bergruimte bij keuken Deurenwanden en tussenschotten wc’s
█ Indifferente monumentwaarde -
Systeemplafonds Vloerbedekkingen Alle nieuwe binnendeuren Alle jonge wandafwerkingen, ook in wc’s en keuken Interieuronderdelen keuken Klimopbouw in meest westelijke lokaal Oorspronkelijke en nieuwe onderdelen van het cv-systeem Alle elektrische installaties Zonweringen e.d. Al het sanitair
█ Storend -
Witte verflaag op bakstenen muren halzijde Tochtportaal bij hoofdingang Dichtgezette garderobe meest oostelijke lokaal Nieuwe ingang in het oostelijke lokaal Herindeling ruimtes aan de noordzijde van de hal, oostelijke deel
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 80
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 81
Waardenkaart. De blauwe vlakarcering betreft de bewaard gebleven terrazzovloeren in de school.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 82
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 83
8. AANBEVELINGEN EN SUGGESTIES 8.1 Schoolgebouw Dit hoofdstuk geeft een aantal aanbevelingen en suggesties voor het herstel- en herontwikkelingsplan van de school Wat betreft de architectonische verschijningsvorm worden de volgende zaken aanbevolen: In stand houden / herstel van alle architectuuronderdelen van exterieur en interieur, met een hoge of positieve monumentwaarde. Verwijderen van de trespalijsten langs de dakranden, herstel van de onderliggende houten lijsten. Herstel van de open garderobepui in het oostelijke lokaal. Vooraf laten gaan door verdiepend onderzoek naar de mogelijk nog aanwezige restanten van deze pui. Acceptabele oplossing bedenken voor het huidige tochtportaal. Bij handhaving een meer bij het oorspronkelijke concept passende vormgeving bedenken, zonder afgeschuinde hoek. Herstel van de oorspronkelijke lokaalkasten. De entreepartij zou aan kwaliteit winnen door het plaatsen van op de oorspronkelijke situatie geïnspireerde houten deuren met glaspanelen. Terugbrengen van het bovendakse gedeelte van de schoorsteen. Wanneer gekozen wordt voor een nieuwe naam voor het gebouw deze aanbrengen op de zuidgevel van het zuidwestelijke lokaal, zo mogelijk in de oorspronkelijk bedoelde typografie (zie pagina 42).
8.2 Kleurafwerking
kan terugkrijgen. Alle oorspronkelijk in het zicht liggende betonnen delen zijn thans overschilderd. Om het oorspronkelijke beeld optimaal terug te brengen zouden alle verflagen verwijderd moeten worden, zodat het beton weer zichtbaar wordt. Enerzijds is het de vraag of dit mogelijk is zonder het beton te beschadigen. Anderzijds zal een onbehandeld betonoppervlak aanmerkelijk sneller vervuilen en verouderen dan een afgewerkt oppervlak. Een acceptabel alternatief is het toepassen van een afwerklaag in de kleur van het oorspronkelijke betonoppervlak. Voor de vernieuwde ramen zou het betekenen dat deze overschilderd zouden moeten worden. Voor het gevelbeeld zou het echter mooier zijn wanneer deze vrij zware ramen worden vervangen door een nieuw, bij voorkeur stalen systeem met een profilering die overeenkomt met de oorspronkelijke, zeer ranke profilering. De kleur van de nieuwe elementen zou dan overeenkomstig de oorspronkelijke kleur gekozen kunnen worden. Verwijderen van de witte verflaag op de bakstenen binnenmuren van de hal. Herstel van het oorspronkelijke kleurenschema op de houten onderdelen van de garderobes in de klaslokalen, volgens vier kleuren uit het spectrum (groen, geel, oranje, rood); de rest van de lokaalaankleding hierop afstemmen. De overige kleuren op kozijnen en puien dienen sterk terughoudend te zijn, met name voor de oorspronkelijk in schoon beton uitgevoerde onderdelen. Met name de bruinbeige kleur die op de verschillende stalen kozijnen werd aangetroffen zou als basiskleur gekozen kunnen worden. Verdere kleuren dienen bij voorkeur ondergeschikt te zijn aan de kleuren van de garderobes. Voorts dient het gebruik van zachte pastelkleuren zoveel mogelijk te worden vermeden, aangezien de voorkeur van de architect uitging naar primaire kleuren en zuivere mengkleuren.
8.3 Ruimtelijke context, terrein- en tuinaanleg
Hoewel de oorspronkelijke kleurafwerking uit beeld is geraakt, kan naar aanleiding van het kleurhistorisch onderzoek worden geconstateerd, dat het door Aldo van Eyck ontwikkelde concept nog goed is te reconstrueren. Zijn kleurenschema defineert in sterke mate de verschillende architectuuronderdelen en is in architectonische en programmatische zin een verrijking voor de architectuur. Een toekomstig kleurenschema zou dan ook bij voorkeur moeten aansluiten bij dit concept en het oorspronkelijke ontwerp. Terugbrengen van de oorspronkelijke kleurstellingen exterieur (school en baldakijn); overwegen of het beton weer de authentieke onbehandelde look
Ten aanzien van de aanleg rondom de school kunnen we de volgende suggesties doen ter versterking van het bedoelde beeld: Versterk de swastikavormige plattegrond van het bestrate schoolplein door behoud en terug/aanbrengen van beplante borders aan zuid-, oost-, west- en noordzijde van het plein, conform de plattegrondtekening van 1956. Handhaaf de sobere bestrating met vierkante betontegels. Handhaaf de oude acacia’s bij de zuidoosthoek van de school, maar
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 84
overweeg het transparanter maken van de bosschages langs de oostzijde van het terrein. Opwerken van het maaiveld richting de plint van de school, zodat deze minder hoog boven het maaiveld uitsteekt. Dit brengt de architectuur in verhouding, conform de bedoeling van de architect. De beide boompjes bij de zuidgevel van het overblijflokaal horen hier niet thuis.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 85
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 86
9 LITERATUUR/BRONNEN -
-
-
Bestemmingsplan Nagele, Gemeente Noordoostpolder (toelichting), oktober 2010, door Witpaard. Boersma, T. en T. Verstegen (red.), Nederland naar school. Twee eeuwen bouwen voor een veranderend onderwijs, Rotterdam 1996. Camp, D. en M. Kamphuis, Architectuur en stedebouw in Flevoland. Urk 18501940, Noordoostpolder 1942-1962, Zwolle-Zeist, 1992. Excursiegids voor de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland (met kaart), uitgave van de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), Zwolle 1956. Heuvel, W.J. van, Structuralism in Dutch Architecture, Rotterdam 1992. Hoogstraten, D. van en B. de Vries, Monumenten van de wederopbouw Nederland 1940-1965. Opbouw en optimisme, Rotterdam 2013 Ibelings, H. (red. en samenstelling), Architecten in Nederland. Van Cuypers tot Koolhaas, Amsterdam-Gent 2005. Ligtelijn, V. (samenstelling), Aldo van Eyck. Werken, Bussum 1999. Pruntel, H., Scholen in een nieuwe samenleving. De ontstaansgeschiedenis van het onderwijs in Flevoland, Lelystad 2004. Rijksdienst voor het cultureel erfgoed, Redengevende omschrijving monumentnummer 530934. Ring 1 8308 AL te Nagele, 2010. “Scholen te Nagele (N.O.P.)”, in: Forum, no.7, augustus 1957. Stenvert, R. en C. Kolman, Monumenten in Nederland. Flevoland, Zeist-Zwolle 2006. Stuvel, H.J, Bouwen op nieuwe bodem ten behoeve van de gemeenschap in het voormalige Zuiderzeebekken, Zwolle-Voorburg 1967. Wal, C. van der, Dorpen in de IJsselmeerpolders. Van Slootdorp tot Zeewolde, Flevobericht nr. 250, uitgave van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, Hilversum 1986. Bouwarchief gemeente Noordoostpolder Archief / collectie Aldo van Eyck Foundation
Websites - www.titusbrandsma-nagele.nl
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 87
Collage: herinneringen aan de vroegere school.
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 88
Bouw- en kleurhistorisch onderzoek II School Ring 1 Nagele II 2013 II blad 89