Nr. 214 – 31 december 2015
De volledige CLB Group wenst u een gezond en succesvol 2016! Belgisch Staatsblad Nieuwe schalen bedrijfsvoorheffing vanaf 1 januari 2016 De zogenaamde ‘bijlage III’ is op 21 december 2015 in het Belgisch Staatsblad verschenen. Deze ‘bijlage III’ bevat de schalen voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen, pensioenen en stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag die betaald of toegekend worden vanaf 1 januari 2016. Het gaat om 3 schalen of loontabellen waarop u de verschuldigde bedrijfsvoorheffing kunt aflezen: -schaal I voor alleenstaanden en gehuwde/wettelijk samenwonende tweeverdieners; -schaal II voor gehuwde/wettelijk samenwonende éénverdieners; -schaal III voor de niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben gehouden. Naast de gebruikelijke indexering van de bedragen bevat deze ‘bijlage III’ nog de volgende belangrijke wijzigingen vanaf 1 januari 2016: Verhoging forfaitaire aftrek beroepskosten De aangekondigde verhoging van de forfaitaire aftrek van beroepskosten wordt onmiddellijk verrekend in de schalen van de bedrijfsvoorheffing, waardoor vooral de werknemers met lage en middelhoge lonen een hoger nettoloon zullen ontvangen. Vermindering bedrijfsvoorheffing voor overuren in de horecasector Iedere werknemer geniet een vermindering in de bedrijfsvoorheffing voor de eerste 130 overuren per jaar die recht geven op een overloontoeslag. Voor werknemers in de horecasector werd de grens van overuren die in aanmerking komen voor de belastingvermindering vanaf 1 december 2015 opgetrokken tot 360 uren per belastbaar tijdperk.
1
Deze vermindering bedrijfsvoorheffing.
werd
nu
ook
opgenomen
in
de
berekeningsregels
van
de
De belastingvermindering geldt niet voor overuren in de horecasector die vrijgesteld zijn van sociale en fiscale lasten. Verhoging fiscale werkbonus De fiscale werkbonus is een vermindering van bedrijfsvoorheffing die wordt verleend aan werknemers en bedrijfsleiders die recht hebben op een sociale werkbonus en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering. De fiscale werkbonus bedraagt vanaf 1 januari 2016 28,03% van het bedrag van de effectief verleende sociale werkbonus. Bron: K.B. van 16 december 2015 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, B.S. 21 december 2015.
Elektronische aanwezigheidsregistratie in de vleessector In het kader van de strijd tegen de sociale en fiscale fraude, heeft de programmawet van 10 augustus 2015 een elektronische aanwezigheidsregistratie ingevoerd voor de vleessector. Om deze verplichting effectief van kracht te laten worden, was het nog wachten op de nodige uitvoeringsbesluiten. Intussen zijn deze uitvoeringsbesluiten gepubliceerd, zodat de elektronische aanwezigheidsregistratie voor de vleessector verplicht wordt vanaf 1 januari 2016. Toepassingsgebied De aanwezigheidsregistratie zal van toepassing zijn voor werknemers, zelfstandigen en gedetacheerden indien er voldaan wordt aan 2 voorwaarden: 1. Er wordt gewerkt op een plaats van tewerkstelling die vermeld wordt in de reglementering, m.n. in een slachthuis, een uitsnijderij of een bedrijf voor vleesbereidingen en/of bereidingen van vleesproducten die daarvoor een erkenning van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen moeten verkrijgen, met uitzondering van de inrichtingen die een erkenning 1.1.3 (slachting op landbouwbedrijven) moeten verkrijgen; 2. De activiteiten behoren tot het toepassingsgebied van artikel 30ter van de wet van 27 juni 1969, m.a.w. waarvoor een aangifte van werken verplicht is. Een volledige lijst van deze werken kunt u terugvinden op de website van de RSZ. Registratie De gegevens moeten www.checkinatwork.be.
geregistreerd
worden
in
de
databank
van
de
RSZ
U heeft 4 mogelijke manieren om de registratie in orde te maken: 1. via de onlinedienst Checkinatwork kunt u handmatig gegevens invoeren; 2. via de mobiele applicatie, die alle functies van de onlinedienst heeft; 3. via de webservice die u kunt integreren in uw planningssysteem, track-and-trace of registratiesysteem; 4. via een gatewaysysteem, waarbij de registratie gebeurt op de werkplaats en de gateway als een soort toegangspoort functioneert. De aannemer die de werken aangegeven heeft, stelt een PC ter beschikking waarmee de werknemers of zelfstandige onderaannemers zich kunnen aanmelden.
2
De registratie moet dagelijks gebeuren, en wel vóór de persoon die de werken uitvoert aan het werk gaat. Via het registratiesysteem moeten de volgende gegevens worden geregistreerd: 1. de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon; 2. het adres van de arbeidsplaatsen; 3. de hoedanigheid waarin een tewerkgestelde prestaties op de arbeidsplaatsen verricht; 4. de identificatiegegevens van de werkgever, wanneer de natuurlijke persoon een werknemer is; 5. wanneer de natuurlijke persoon een zelfstandige is, de identificatiegegevens van de natuurlijke persoon of rechtspersoon in wiens opdracht een werk wordt uitgevoerd; 6. het tijdstip van de registratie. Contractuele verplichtingen De opdrachtgever moet een registratieapparaat ter beschikking stellen van de aannemers op wie hij een beroep doet. Elke aannemer op wie de opdrachtgever een beroep doet is verplicht om het ter beschikking gestelde registratiesysteem te gebruiken en het ter beschikking te stellen van de onderaannemers op wie hij een beroep doet. Elke aannemer of onderaannemer die een beroep doet op een onderaannemer treft maatregelen opdat zijn medecontractant alle gegevens daadwerkelijk en correct registreert en doorstuurt naar de gegevensbank. Elke aannemer of onderaannemer ziet erop toe dat elke tewerkgestelde die in zijn opdracht de arbeidsplaats zal betreden, wordt geregistreerd, vóór die te betreden. De regeling voorziet dus in een keten van verplichtingen tussen de verschillende personen die op een bepaald niveau tussenkomen. Bijgevolg is het belangrijk om in de aannemingsovereenkomsten hieromtrent de nodige clausules te voorzien. Sancties De inbreuken op deze bepalingen zullen worden bestraft met sancties overeenkomstig sanctieniveau 3 van het Sociaal Strafwetboek. Indien een werknemer zijn aanwezigheid niet tijdig heeft geregistreerd, kan hij gesanctioneerd worden met een sanctie van niveau 1 van het Sociaal Strafwetboek. Bronnen: K.B. van 9 december 2015 tot uitvoering van artikel 7 van de programmawet van 10 augustus 2015 en tot wijziging van het K.B. van 1 juli 2011 tot uitvoering van de artikelen 16, 13°, 17, 20, 63, 70 en 88 van het Sociaal Strafwetboek en tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht, B.S. 16 december 2015 – K.B. van 9 december 2015 houdende nadere regels inzake de elektronische aanwezigheidsregistratie voor werknemers tewerkgesteld op bepaalde arbeidsplaatsen in de vleessector, B.S. 16 december 2015 – Wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, B.S. 26 november 2015 – Programmawet van 10 augustus 2015, B.S. 18 augustus 2015.
Vrijstelling BV voor investeringen in steunzones: versoepeling gepubliceerd Bedrijven die in een vooraf erkende steunzone gelegen zijn en investeringen doen met het oog op de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen, krijgen gedurende twee jaar 25% korting op de bedrijfsvoorheffing die ze inhouden op de lonen van de nieuwe werknemers. De extra tewerkstelling moet gedurende drie jaar (KMO’s) of vijf jaar (andere ondernemingen) behouden blijven.
3
De complexiteit van de maatregel zorgde voor een zeer beperkt aantal aanvragen. Na evaluatie van de maatregel heeft de regering dan ook beslist om het systeem te versoepelen en toegankelijker te maken. De vereenvoudigingen werden ondertussen gepubliceerd in de fiscale verzamelwet. Gewesten kunnen bestaande steunzones uitbreiden Zolang de toepassingsperiode van de steunzone niet is verlopen, hebben de gewesten de mogelijkheid om aan de minister van Financiën voor te stellen om de oorspronkelijke afbakening van een steunzone uit te breiden. Bovendien kunnen de gewesten voorstellen om een steunzone vroegtijdig stop te zetten. Invulling gecreëerde nieuwe arbeidsplaats reeds mogelijk tijdens de investeringstermijn Aanvankelijk stelde de reglementering dat de steunmaatregel enkel van toepassing was voor de bezoldigingen die betrekking hadden op een ten gevolge van de investering gecreëerde nieuwe arbeidsplaats die binnen de 36 maanden na voltooiing van de investering werd ingevuld. Deze termijn wordt nu versoepeld door te stellen dat de gecreëerde nieuwe arbeidsplaats moet ingevuld worden vóór het verstrijken van de 36ste maand die volgt op de dag waarop de werkzaamheden werden voltooid. Bijgevolg komen arbeidsplaatsen, die in de loop van de uitvoering van de investering worden gecreëerd, voortaan ook in aanmerking voor de vrijstelling van doorstorting van bedrijsvoorheffing. Gewestelijke steun is niet langer vereist Om de vrijstelling van BV te kunnen krijgen, moest er voor de investering gewestelijke steun toegekend zijn (of in aanvraag te zijn op het moment van de indiening van de aanvraag voor steun in de steunzone). Deze voorwaarde wordt opgeheven. Voor KMO’s is de volgende overgangsbepaling van toepassing: KMO’s die een investering hebben verricht in een steunzone die is afgebakend vóór 1 januari 2016 en waarbij de investering is aangevangen tussen 1 mei 2015 en 1 januari 2016, kunnen alsnog een investeringsformulier indienen indien dit nog niet gebeurd moest zijn. De betrokken ondernemingen krijgen daarvoor 3 maanden de tijd, te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling. Aanpassing voor uitzendkantoren Een onderneming die erkend is voor uitzendarbeid en die één of meerdere uitzendkrachten ter beschikking stelt van een KMO of een andere onderneming, en die voor deze uitzendkrachten bezoldigingen uitbetaalt die voldoen aan de voorwaarden, kan in de plaats van deze werkgever de tijdelijke vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing verkrijgen. Uitzendkantoren krijgen de mogelijkheid om via een bijlage aan de aangifte in de inkomstenbelasting aan te tonen dat de gecreëerde arbeidsplaats gedurende drie of vijf jaar behouden bleef en dat er aan het criterium ‘nieuw’ werd voldaan. Op die manier wordt vermeden dat de uitzendkantoren volledig afhankelijk zijn van hun opdrachtgever. Aanpassing criterium nieuwe arbeidsplaats Enkel een nieuwe arbeidsplaats, gecreëerd ten gevolge van de investering, komt in aanmerking voor deze maatregel.
4
Een arbeidsplaats wordt voortaan als nieuw beschouwd indien ze in de betrokken inrichting het totaal aantal werknemers en uitzendkrachten, uitgedrukt in VTE, doet verhogen ten opzichte van het gemiddeld aantal werknemers en uitzendkrachten, uitgedrukt in VTE, over de 12 maanden voorafgaand aan de voltooiing van de investering, vermeerderd met de andere door de investering reeds gecreëerde nieuwe arbeidsplaatsen uitgedrukt in VTE. De vereenvoudigingen hebben uitwerking met ingang van 1 mei 2015. De overgangsbepaling voor de KMO’s treedt echter pas in werking nadat de Europese Commissie hieromtrent een beslissing genomen heeft. We houden u op de hoogte. Bron: Wet van 18 december 2015 houdende fiscale en diverse bepalingen, B.S. 28 december 2015.
Informatief Jaarverslag interne preventiedienst vóór 1 april 2016 In het kader van het welzijn van de werknemers op het werk dient elke werkgever te beschikken over een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk. Deze dienst moet tenminste bestaan uit een preventieadviseur die gekozen wordt uit de personeelsleden. In ondernemingen met minder dan 20 werknemers kan de werkgever zelf de functie van preventieadviseur uitoefenen. De preventieadviseur moet jaarlijks een verslag opmaken met de activiteiten van het voorbije werkjaar. Op die manier krijgt de werkgever en het comité voor preventie en bescherming op het werk een goed overzicht van de werking van de preventiedienst. Het ingevulde model van jaarverslag over de werking van 2015, ondertekend door de werkgever en door het hoofd van de preventiedienst, moet vóór 1 april 2016 overgemaakt worden aan de inspectiedienst(en) die bevoegd is voor zijn vestigingseenhe(i)d(en). Ondernemingen met een comité voor preventie en bescherming op het werk moeten het jaarverslag eerst nog ter goedkeuring voorleggen aan de leden van het comité. De ingevulde modellen mogen ook elektronisch worden toegezonden, maar dan dient het jaarverslag eerst gevalideerd te worden door de werkgever. Op dit ogenblik loopt er een studieproject om de inhoud van dit jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk te moderniseren en om de weg voor elektronische behandeling mogelijk te maken. De modelformulieren voor het jaarverslag zijn terug te vinden op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg via de module ‘Procedures en formulieren’ – trefwoord: jaarverslag – jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk – dienstjaar 2015. Bron: www.werk.belgie.be, nieuwsbericht dd. 18 december 2015.
Aanpassing wetgeving over de invoering van het Geregistreerd Kassasysteem in de horeca Op 14 oktober 2015 vernietigde de Raad van State het Koninklijk Besluit dat het Geregistreerd Kassasysteem (GKS), of de zgn. ‘witte kassa’, in de horecasector invoerde. Naar aanleiding van dit arrest besliste de regering om de wetgeving over de invoering en het gebruik van het GKS aan te passen. In haar kerstakkoord kwam ze dan ook tot een nieuwe overeenkomst over de invoering van het GKS:
5
Schrapping 10%-regel Elke uitbating waarvan minimum 10% van de omzet bestond uit de consumptie van maaltijden ter plaatse (restaurant- en cateringdiensten) was verplicht om BTW-kastickets uit te reiken door middel van een GKS. Deze 10%-regel wordt geschrapt en vervangen door een absolute grens van € 25 000 omzet per jaar. Omzet van € 25 000 Elke uitbating waarvan de omzet uit de consumptie van maaltijden minstens € 25 000 (exclusief BTW) bedraagt, is vanaf 1 januari 2016 verplicht om BTW-kastickets uit te reiken door middel van een GKS. De grens moet voor het eerst berekend worden op de omzetcijfers van het kalenderjaar 2015. Welke praktische gevolgen heeft deze beslissing? 1. De onderneming viel reeds door de oude regel onder de verplichting en valt er ook volgens de nieuwe grens onder Het GKS moet nog steeds actief zijn op 31 december 2015. 2. De onderneming valt door de nieuwe grens onder de verplichting -de onderneming moet zich vóór 1 april 2016 registreren op de online GKS-applicatie van de FOD Financiën; -de aankoop van het GKS en FDM (black box) moet vóór 1 juli 2016 geregistreerd worden; -het GKS moet uiterlijk op 31 december 2016 volledig operationeel zijn. 3. De onderneming viel wel onder de oude regeling, maar moet door de nieuwe grens niet meer voldoen aan de verplichting Voor ondernemingen die onder de verplichting vielen door de 10%-regel en die reeds investeerden in een GKS, maar door de nieuwe regeling niet meer onder het toepassingsgebied vallen, zal een compensatieregeling onderzocht worden. Deze ondernemingen hebben de keuze: -ofwel blijven ze verder werken met het GKS en blijven ze een beroep doen op de sociale relance maatregel van de doelgroepvermindering van € 500 tot € 800 voor 5 vaste, voltijdse werknemers per kwartaal; -ofwel opteren ze ervoor om niet langer met het GKS te werken. Ze moeten dan wel opnieuw BTW-ontvangstbewijzen uitreiken. Bron: www.financien.belgium.be, nieuwsbericht dd. 24 december 2015.
6