DE VLAAMSE ONTVOOGDINSSTRIJD | Elke Parez |
De tegenstelling tussen Vlaams en Waals is deel van de verplichte casus over België in het vak geschiedenis van het vijfde jaar. Omdat communautaire spanningen nooit echt uit de lucht zijn, is deze verplichting terecht. Met de toenemende autonomie die Vlaanderen verwerft binnen het federale België, dienen leerlingen een aantal basisgegevens te kennen over de Vlaamse Ontvoogdingsstrijd. Ook is het voor de attitudevorming belangrijk dat zij beseffen dat de autonomie die Vlaanderen nu verworven heeft, er niet zomaar gekomen is. Als leerlingen beseffen dat hun voorouders voor die autonomie vaak gebroodroofd werden, zullen ze er meer de waarde van beseffen en meer geneigd zijn later hun verantwoordelijkheid op te nemen. Een les over de Vlaamse Ontvoogding is dus een klassieker, vaak een inleiding tot een bezoek aan de Ijzertoren. Deze lessen stellen doorgaans geen probleem voor de geschiedenisleraar. Moeilijker wordt het voor de geschiedenisleraar om de recurrenties in de geschiedenis te onderwijzen. In de onderstaande les wordt een methode voorgesteld om de link te leggen tussen 'bevrijdingsbewegingen' in het algemeen en de Vlaamse Ontvoogding in het bijzonder. In zes stappen wordt enerzijds de Vlaamse Beweging geschetst, anderzijds gelinkt aan de zes fasen van een bevrijdingsstrijd. De gebruikte documentatie sluit nauw aan bij het aanbod van het handboek Historia 5T maar elke leerkracht geschiedenis kan zonder probleem gelijkwaardige documenten opzoeken die even goed het recurrente benadrukken in deze ontvoogdingsstrijd. Het is duidelijk dat deze fasen in ontvoogdingsstrijden ook elders in het leerplan geschiedenis kunnen gebruikt worden: de arbeidersstrijd, de dekolonisatie, de vrouwenemancipatie… Door dit op verschillende tijdstippen te doen in de loop van de derde graad, zouden we echt werken aan attitudevorming bij de leerlingen. (Xavier Meuleman)
ALGEMEEN Afdeling: TSO Klas: 5e jaar Onderwerp: De tegenstelling Vlaams-Waals in de 19e eeuw. Handboek: HISTORIA 5T Beginsituatie: De leerlingen behandelden reeds twee tegenstellingen die typisch zijn voor de Belgische geschiedenis nl die tussen kapitaal en arbeid en die tussen klerikaal en antiklerikaal. Deze les wordt gevolgd door een tweede les over de verdere evolutie van het spanningsveld in de loop van de 20ste eeuw tot net na WOII. Probleemstelling: De leerlingen worden tegenwoordig geconfronteerd met het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde. Dit is maar één van de voorbeelden van spanningen tussen Vlamingen en Walen. Hoe is deze spanning ontstaan, gegroeid tot de huidige situatie? Doelstellingen: De leerlingen kunnen de belangrijkste feiten verwoorden in verband met de 'Vlaamse Ontvoogdingsstrijd tijdens de 19e eeuw'. De leerlingen kunnen bronnen (geschreven en visuele) begrij-
pen en analyseren. De leerlingen zien in dat veel ontvoogdingsstrijden te herleiden zijn naar een vast patroon van zes stappen. Ze kunnen die stappen toelichten en toepassen op de Vlaamse Ontvoogding. Werkvormen: Doceren, onderwijsleergesprek, kritische analyse van bronnen.
DRAAIBOEK 1)
Instap
Herhaling vorige les: In de vorige lessen over België zagen we reeds twee belangrijke tegenstellingen die steeds terugkomen in de Belgische geschiedenis. ➔ Kan er mij iemand die twee breuklijnen/tegenstellingen nog eens opsommen? ➔ Kan er iemand mij een voorbeeld geven voor elk van die breuklijnen? Klerikaal en antiklerikaal + Kapitaal en arbeid. Schoolstrijd + Sociaal vraagstuk
32 Hermes | Jaargang 10 | nr. 3 | september 2006
Vandaag behandelen we een derde breuklijn. Wat deze breuklijn inhoudt, kunnen we afleiden uit dit document. Document: Foto betoging Brussel-Halle-Vilvoorde. (Projecteren) ➔ Waaraan doet deze foto jullie denken? Kunnen jullie beschrijven wat jullie erop te zien krijgen? Naar welke typische spanning binnen België verwijst deze foto? We kunnen even ‘brainstormen’ en alle door de leerlingen opgesomde elementen op het rechterbord noteren. Zodoende kunnen we van hieruit de leerlingen vertellen dat we vanuit de tegenstelling Vlaams-Frans, de kwestie BHV of het bestaan van rechtse en extreem-rechtse ideologie kunnen begrijpen. Men ziet een betoging, vlaggen met de Vlaamse leeuw, een spandoek met ‘SP.A en VLD Doe toch mee. Splits nu BrusselHalle-Vilvoorde’, bordjes met ‘Vlaanderen Onafhankelijk’, ‘Geen Waalse heersers. Steun de Vlaamse burgemeesters.’ Het gaat hier om een betoging georganiseerd door de N-VA om de Vlaamse burgemeesters te steunen in de problematiek rond Brussel-Halle-Vilvoorde. Ze willen ook de andere regeringspartijen overtuigen van de noodzaak van een splitsing. Over de communautaire kwestie BHV is al heel wat gezegd, een definitieve beslissing is er echter nog niet gevallen. Met deze les moet duidelijk worden waarom over dergelijke zaken als BrusselHalle-Vilvoorde in België zo wordt doorgeboomd. Dit komt voornamelijk omdat België over twee invloedrijke landstalen beschikt, zijnde het Vlaams (Nederlands) en het Frans. Deze twee landstalen vertegenwoordigen twee verschillende groepen: Vlaams sprekende en Frans sprekende burgers. Deze twee groepen stonden vanaf het begin van de onafhankelijkheid van België zeer vijandig tegenover elkaar. En dit is vandaag nog zo, zoals we kunnen zien in het conflict Brussel-Halle-Vilvoorde. Het is over deze bewogen geschiedenis van de landstalen dat we het vandaag en volgende week zullen hebben. Op die manier zullen we misschien wat meer begrijpen van de kwestie Brussel-HalleVilvoorde en wat de historiek is van bepaalde partijen die zich enten op de tegenstelling Vlaams-Frans. ➔ Hoe wordt deze tegenstelling Vlaams-Frans vandaag de dag nog genoemd? Jullie hebben er misschien in de lessen al eens een ander woord voor gebruikt? Het woord is afgeleid van het Franse ‘gemeenschappelijk’, ‘gemeenschap’,… Communautaire tegenstelling ➔ Welke hedendaagse politieke partijen zouden zich vooral baseren op de breuklijn Vlaams en Frans/Waals? Vlaams Belang en N-VA. Het is dus niet onbelangrijk weet te hebben van deze tegenstelling om de huidige politieke ideologie van sommige partijen te kunnen verklaren. We zoeken naar een reden waarom deze partijen dit zo een belangrijk thema vinden. Om dit te verklaren is het noodzakelijk de Vlaams-Waalse geschiedenis eens van naderbij te onderzoeken. Daarvoor beginnen we bij de onafhan-
kelijkheid van België in 1830. 2) Lesfase I: Historische fase (Fase II en III zullen in een tweede les respectievelijk behandelen de ontwikkeling van de gematigde en de extreme vleugel binnen de Vlaamse Beweging) We zullen vandaag eens kijken hoe de Vlamingen zich hebben weten te verdedigen tegenover de Franstalige machthebber. De verdediging van de Vlaamse belangen gebeurde door een heuse ‘Vlaamse Beweging’, een soort bevrijdingsbeweging voor de Vlamingen en de Vlaamse taal. Zulke bevrijdingsbewegingen volgen een soort vast patroon: van een onderdrukte groep naar de grote doorbraak van die groep als een niet te miskennen ‘partner’ van de vroegere machthebber. Bordschema (midden) (wordt stelselmatig aangevuld) I. Historische fase Bevrijdingsbewegingen (vb. ‘De Vlaamse Beweging’) = vast patroon Jullie weten dat in 1830 België onafhankelijk werd. België had zich voorgoed gekeerd tegen de Nederlandse koning Willem I en wist een zelfstandig establishment op te richten. (Bord rechts: ‘establishment’) Met deze term bedoelen we het geheel van personen die in een land de macht bezitten! (Zie p. 73 onderaan) • Wat was de taal van de machthebber/het establishment? Frans Eén van die machthebbende figuren was Charles Rogier, jullie allen reeds bekend uit les 33. Op pagina 68 kunnen jullie een portret van deze man zien. (Document 1, les 33) Document 1: Vlamingen moeten Frans leren. We lezen wat minister Charles Rogier over het Vlaams en de Vlamingen in 1830 zegt. (Projecteren) ➔ Welke taal moet volgens Charles Rogier de taal van België worden? Hoe wil hij dat bereiken? Een welbewuste politiek om Vlaanderen te verfransen. Charles Rogier is er van overtuigd dat België slechts een stevige staat kan worden mits het bestaan van de eenheid van taal, nl. het Frans moet de landstaal worden. Alle hoge posten (dus het establishment) moesten bezet worden door Franstalige burgers.Vlamingen moesten bijgevolg gedwongen worden Frans te leren. ➔ Wat betekent dit nu voor de Vlaming? Vlamingen stonden met de rug tegen de muur; werden onderdrukt door de Franssprekende burgerij. Voordat de Vlamingen zich bewust werden van het belang van de eigen taal en cultuur, bevonden zij zich in een fase van onderdrukking.
33 Hermes | Jaargang 10 | nr. 3 | september 2006
Bordschema (midden) I. Historische fase Bevrijdingsbewegingen (vb. ‘De Vlaamse Beweging’) = vast patroon 1) fase v/d ONDERDRUKKING ➔ 1830 establishment = Frans De Vlamingen moesten, wilden ze zich bevrijden van het Franstalige juk, iets gaan ondernemen. Document 2: Titelpagina van ‘De leeuw van Vlaanderen’ van Hendrik Conscience. (Projecteren) ➔ Deze titelpagina ademt de sfeer van de Romantiek. Bekijken jullie eens de opbouw, deze is typisch romantisch. (= ik bedoel met romantisch dat het is opgebouwd volgens een bepaald schema waarin naast symboliek veel pathos en bezieling zitten. Binnen romantische schilderijen wordt er gestreefd naar de verheerlijking van bepaalde zaken: bv. helden. Deze worden altijd uitvergroot!) Hoe kan je dat hier zien? Wie wordt er hier a.h.w als een held uitgebeeld? Hoe doet men dit? Vrouwen en engelachtige wezens staan in een krans rond de leeuw en beklemtonen zijn belang. De engelen en vrouwen (bovenaan) bewonderen en vieren (de krans) de grootsheid van de leeuw van Vlaanderen, onderaan ziet men zijn slachtoffers (Franstaligen?) Het was één van de eerste letterkundige werken (roman) die in deze periode in het Nederlands werd geschreven. Dit werk werd door de meest ontwikkelde mensen voorgelezen aan de analfabeten, en zo waren er in het België van het midden van de negentiende eeuw héél wat. ➔ Dit boek was niet zo invloedrijk. Hoe zou dit komen? Waarom drong het niet door tot de massa Vlamingen? Boeken waren niet de meest aangewezen weg om de Vlamingen bewust te maken van een groots verleden aangezien velen niet konden lezen of schrijven. Er was immers nog geen leerplicht, enkel de kinderen van gegoede burgers konden naar school. (De leerplicht werd pas ingevoerd in 1914, van zes tot veertien jaar.) Bovendien hadden velen geen geld om die boeken te kopen! Wat bereikte de uitgave van dit boek dan wel? Het waren in principe schrijvers uit een Vlaamsgezinde middenklasse zoals Hendrik Conscience die startten met de het promoten van het Nederlands. Ze toonden aan dat die taal (het Nederlands) ook een cultuur- en een bestuurstaal kon zijn. Bordschema (midden) (aanvullen) 2 Fase v/d EERSTE BEWUSTWORDING ➔ Midden 19e E: Vlaamsgezinde middenklasse? –> Politieke weg –> culturele weg: Ned. = cultuur- en bestuurstaal
Literatoren, schrijvers zoals Hendrik Conscience trachtten de Vlamingen dus bewust te maken van de onderdrukking waaronder zij leefden, mensen zoals Conscience werden zogenaamde ‘taalminnaars’ genoemd. In de tweede helft van de negentiende eeuw begon hun doel concrete vormen aan te nemen, stelselmatig begon immers een echte ‘Vlaamse Beweging’ zich te manifesteren. We spreken over een ‘Vlaamse Beweging’ van zodra de zogenaamde taalminnaars zich gingen groeperen! Deze enkelingen organiseerden zich echter niet in 1 groep, maar er ontstonden drie groeperingen langs de 3 ideologische zuilen. ➔ Kunnen jullie mij soms nog zeggen wat een ideologische zuil precies is? De ideologische zuilen zijn de peilers waarrond ideeëngoed is opgebouwd. Ik wil zeggen ideeën die een welbepaalde groep, ordenen rond eenzelfde peiler. Mensen die dezelfde opvattingen omtrent de maatschappij aanhangen worden geplaatst binnen éénzelfde zuil. ➔ Welke 3 ideologische zuilen bestonden er in de tweede helft van de negentiende eeuw? De katholieke, liberale en socialistische zuil De katholieken groepeerden zich binnen het Davidsfonds, de liberalen binnen het Willemsfonds en de socialisten binnen het Vermeylenfonds. Deze groepen gingen vanaf nu de belangen van de Vlaamse taal verdedigen. Met hun taalbeweging ijverden ze voor de tweetaligheid in Vlaanderen, dus een erkenning van de ‘Vlaamse taal’! Bordschema (midden) (aanvullen) 3) fase van GROEPSVERZET ➔ 2e helft 19e eeuw: – Liberalen: Willemsfonds – Katholieken: Davidsfonds – Socialisten: Vermeylenfonds → Politieke weg: Nederlands als bestuurstaal De Nederlandstalige burgers moesten volgens de voorvechters van de Vlaamse Beweging bovendien evenwaardig worden behandeld als Franstaligen. Dat dit niet altijd het geval was zien we in het volgende document. Document 4: Veroordeling van Coucke en Goethals. (Projecteren) ➔ Hoe blijkt uit dit document dat Jan Coucke en Pieter Goethals, twee Vlaamse arbeiders die werkzaam waren in Wallonië werden benadeeld t.o.v de Franstaligen? Het lag aan het feit dat het proces in het Frans werd gevoerd, een taal die Jan Coucke en Pieter Goethals niet machtig waren. Doordat beide mannen geen Frans spraken en de rechters op hun beurt geen Nederlands verstonden, kwamen de bewijzen voor hun onschuld nooit aan bod. (Bovendien bestond een
34 Hermes | Jaargang 10 | nr. 3 | september 2006
ongeschreven regel die zei: wanneer een Franse wettekst in strijd is met de Nederlandstalige vertaling ervan, de Franse tekst doorslaggevend is.) Ook in de VSA werden groepen van de bevolking gevoelig onderdrukt! De negers in de VSA werden bv. veel sneller tot de doodstraf veroordeeld! Of vergelijken we dit bijvoorbeeld met de situatie van de Marokkanen of andere allochtonen hier bij ons. Zij worden dikwijls reeds veroordeeld op basis van hun ‘Marokkaan-zijn’. ➔ Wat zou de invloed hiervan zijn op de sympathie van de Vlamingen voor de Vlaamse Beweging? Of zou dit de Vlaamse Beweging vooruit helpen of eerder tegenwerken? In Vlaanderen ontstond grote opschudding. De Vlamingen toonden steeds meer sympathie voor de Vlaamse Beweging. Deze zaak en andere analoge zaken hebben voor de eerste taalwet gezorgd. De eerste taalwet kwam er in 1873: deze wet legde n.a.v. de feiten vast dat het Nederlands moest ingevoerd worden in het rechtsapparaat. Dus Nederlandstalige burgers moesten in de eigen taal berecht worden. Het betekende echter niet dat vanaf nu deze wet zonder fouten werd toegepast, inbreuken werden nog steeds gepleegd. Maar de Vlaamse Beweging stond toch alweer een stapje verder. (10 jaar later (1883) werd de tweede taalwet gestemd: Verplicht onderricht in het Nederlands in de lagere jaren van de rijksscholen, uiteraard enkel in Vlaanderen.) De wet op papier werd dus weldegelijk nog niet altijd zorgvuldig in de praktijk gebracht, maar het feit dat de wet op papier stond, was toch al een hele verwezenlijking voor de Vlaamse Beweging. Eigenlijk was de zaak rond, het was alleen nog wachten op het toepassen ervan… Bordschema (midden) (aanvullen) 4) fase v/d SCHIJNTOEGEVINGEN ➔ Eind 19e eeuw → juridische weg: Eerste taalwetten (1873,1883) Op het einde van de negentiende eeuw, begin twintigste eeuw zal de Vlaamse Beweging een nieuwe doorslaggevende richting uitgaan. Document 3: De Vlaamse Beweging. ➔ Blijft de beweging enkel ijveren voor het Nederlands als cultuur- en bestuurstaal? Wat heeft Lodewijk de Raet hieromtrent te zeggen? (Welk nieuw domein uit de geschiedenis wordt door hem betrokken in de Vlaamse Beweging?) Neen. In de tweede helft van de negentiende eeuw komt een minder idealistische beweging op de proppen. (Ik bedoel hiermee dat de Vlaamse Beweging in feite tot hiertoe nog geen concrete maatregelen had genomen, de voorvechters drongen nog niet door in alle geledingen van de maatschappij waardoor zij nog geen macht hadden om hun stempel te drukken.) Lodewijk de Raet o.a. is er van overtuigd dat de Vlamingen pas als volk meetellen wanneer zij zich ook economisch zouden manifeste-
ren. Eerst moest men zich economisch ontvoogden om zich uiteindelijk ook cultureel te kunnen onderscheiden. ➔ Hoe moesten de Vlamingen die economische macht veroveren volgens Lodewijk de Raet? De vervlaamsing van de nijverheid en de handel. Vlamingen moesten m.a.w. trachtten belangrijke posities in te nemen in de handel en nijverheid. Vlamingen moeten zich volgens de Raet laten gelden als volwaardige burgers binnen het economisch bestel en ook hoge posities gaan bekleden. Toen men in Limburg een vondst deed van steenkool (voordien werd er alleen steenkool ontgonnen in Wallonië cf. de Borrinage) betekende dit het begin van een economische opmars voor Vlaanderen. ➔ Wat betekent economische macht (voor Vlaanderen) concreet? Als de economie goed draait, wat zijn dan de gevolgen? (Waarom is het eigenlijk zo belangrijk voor een volk dat haar economie goed draait?) Men heeft dan voldoende geld in voorraad. Geld betekent op zijn beurt: macht en dus de macht om de eigen stempel door te drukken, zo gebeurde het ook met Vlaanderen en de Vlaamse Beweging. Dus de economische weg moest zeker door de Vlaamse Beweging worden bewandeld. Wanneer men daadwerkelijk over macht beschikte dan kon men tevens ijveren voor een correcte naleving van de taalwetten. Bordschema (midden) (aanvullen) 5) fase v/h EERSTE MACHTSBESEF ➔ Eind 19e E - Begin 20ste E → Economische weg: Geld = macht Zoals jullie kunnen zien doorloopt een bevrijdingsbeweging een hele levensloop vooraleer zij werkelijk op de voorgrond kan treden en macht heeft verworven. Zo is het dus ook geschied met de Vlaamse Beweging. Uiteraard is de zesde en laatste fase, de fase van de werkelijke doorbraak voor de Vlaamse Beweging geweest. Deze zesde fase situeren we na de eerste wereldoorlog, na een tijd waarin Vlamingen aan het front weeral eens moesten onderdoen voor de Franstalige medestrijder. Vlamingen streden immers samen met de Franssprekende aan het front, dit verliep echter niet altijd even smetteloos. Een werkelijke doorbraak van een bevrijdingsbeweging komt er dus pas nadat de onderdrukte groep (hier: de Vlaming) genoeg heeft van vernedering en zich er ten gronde van bewust is geworden. Document 5: Taalwantoestanden aan het front bekritiseerd na de oorlog. ➔ Kijk eens goed naar de twee delen van de cartoon, links en rechts. Welk deel slaat op de situatie tijdens de oorlog, welk deel op de situatie na de oorlog. Links: tijdens WOI Rechts: na WOI
35 Hermes | Jaargang 10 | nr. 3 | september 2006
➔ Omschrijf de verhouding Vlaams-Frans tijdens de oorlog en na de oorlog. Hoe gedragen de Vlamingen zich ten opzichte van hun Franstalige meerdere? Tijdens de oorlog lijkt hij onderdanig, na de oorlog is hij ongehoorzaam. De situatie aan het front was als volgt: wijl de Franstalige officiers de bevelen gaven, riskeerden de ‘dappere’ Vlamingen hun leven in de loopgraven. Bovendien werden de bevelen veelal niet begrepen waardoor de Vlaamse strijders aan hun lot werden overgelaten. Vele eretekens en ‘sterren’ hebben deze Franse officieren te danken aan de Vlaamse held, zo stelt het VOS, de Vlaamse Oudstrijders Bond. In de eerste wereldoorlog ontstond een Vlaamse frustratie in het Belgisch leger aan het IJzerfront. Doordat de Vlamingen vonden dat ze tijdens WOI onrechtvaardig werden behandeld, (bv. zij moesten de gevaarlijkste en meest zinloze opdrachten volbrengen of Vlaamse gesneuvelden kregen een Franstalig opschrift op de zerkjes wat getuigde van weinig respect.) ontstond bij tal van soldaten een Vlaams bewustzijn dat fulmineerde in een radicaal-flamingantische Frontbeweging. (De leden van de Vlaamse Beweging werden flaminganten genoemd, vooral door hun tegenstanders.) Het zijn de meest radicale leden van de Frontbeweging die wat later een Frontpartij zullen oprichten. ➔ Wat zou de oprichting van een eigen politieke partij die de Vlaamse belangen verdedigt, kunnen betekenen voor de Vlaamse Beweging? Van dan af kunnen we spreken van de ware doorbraak van de Vlaamse beweging, een bevrijdingsbeweging die ijvert voor de bevrijding van de Vlamingen onder het juk van de Franstaligen en dit onder het motto van een politiek programma: Vlaanderen onafhankelijk! Bordschema (midden) (aanvullen) 6) Fase v/d GROTE DOORBRAAK ➔ Na WOI → reële politieke weg: oprichting partij
Zoals jullie kunnen zien wordt de reactie van de Vlamingen op de Franstalige macht in België steeds scherper, radicaler. Daar komen natuurlijk ook radicale partijen van en zo zijn we met ‘Vlaanderen onafhankelijk’ beland bij extremisme, zie bijvoorbeeld de extreem-rechtse partij Vlaams-Belang en haar Vlaamsnationalistische opvattingen. Over dit extremisme, maar ook gematigde stemmen binnen de Vlaamse Beweging zullen we het volgende week hebben. 3) Evaluatie Het bord wordt afgedekt en als herhaling krijgen alle leerlingen drie vragen waarmee ze de les kunnen synthetiseren: ➢ Omschrijf elk van de zes fasen van een 'bevrijdingsbeweging' met een goed trefwoord. ➢ Illustreer elk van die fasen aan de hand van een voorbeeld uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging in de 19de eeuw Tenslotte worden (afhankelijk van de resterende tijd een aantal documenten geprojecteerd en duiden we telkens een leerling aan die antwoordt bij welke fase dit document aansluit: ➢ Document: Uit: Witte, E. De Politieke geschiedenis van België. Van 1830 tot heden. Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1997, p. 58. (Doorbraak) ➢ Document: Filmfragment Robbe de Hert, ‘De Witte van Sichem’. (de witte leest aan zijn makkers een stuk voor uit de leeuw van Vlaanderen en daarna spelen ze het na) (Bewustwording) ➢ Document: Foto van het lakenmeestershuis aan de Vrijdagsmarkt in Gent, het hoofdgebouw van het Willemsfonds. Op de gevel staat: “Willemsfonds” (verticaal geschreven), “volksvoordrachten” en “volksboekerijen”. (Groepsverzet) (http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/defaultt.html) ➢ Document: De verschillende taalwetten, uit: Federaal België : Brochure bij het didactisch pakket over de staatshervorming. Federale Voorlichtingsdienst, Brussel, s.d., p. 13. (Schijntoegevingen)
36 Hermes | Jaargang 10 | nr. 3 | september 2006