Onderweg naar uitdagend en dynamisch beroepsonderwijs
14
De Verticale Ondernemerskolom Twente: Project 301 ROC van Twente - Hengelo
In januari 2004 is de afdeling Handel van het toenmalige ROC OostNederland, School voor Economie en ICT, locatie Hengelo - nu ROC van Twente - begonnen met het pilotproject 'Project 301'. Deze pilot is onderdeel van het Senter-project 'De Verticale Ondernemerskolom Twente'. De deelkwalificatie '301 Leidinggeven' van de BOL-opleiding Ondernemer detailhandel (niveau 3 en 4) is sindsdien meer competentiegericht van opzet.
Aanleiding ROC Oost-Nederland, locatie Hengelo, is begonnen met 'Project 301' om de aansluiting te verbeteren tussen het vmbo, het mbo en het hbo. Het ROC werkt daarvoor samen met het Stedelijk Lyceum (voortgezet onderwijs), de Saxion Hogeschool Enschede, de Universiteit Twente en de gemeente Enschede aan het Senter-project 'De Verticale Ondernemerskolom Twente'. Het is de bedoeling dat de deelnemende onderwijsinstellingen hun activiteiten op elkaar gaan afstemmen, competenties vergelijken en de diverse onderwijssystemen met elkaar gaan vervlechten. Het uiteindelijke doel is: één opleidingstraject voor het ondernemerschap, waarbij de aankomende ondernemers op verschillende niveaus en momenten kunnen in-, door- en uitstromen.
Het doel: Een betere aansluiting op vervolgopleidingen Het 'Project 301' - genoemd naar de deelkwalificatie 301 (leidinggeven) - dient twee doelen. In de eerste plaats moet het project de aansluiting op het vervolgonderwijs verbeteren en het onderwijs meer competentiegericht vormgeven.
72
14
In de tweede plaats willen de docenten van de afdeling Handel het Studiewarenhuisconcept, dat door hen ontwikkeld is, breder implementeren. In het Studiewarenhuis gaan deelnemers zelfstandig aan de slag met de leerstof. Met behulp van zogenoemde blokboeken werken de deelnemers in een docutheek aan opdrachten. Docenten vervullen hierbij een begeleidende rol: ze staan niet meer voor de klas, maar geven de leerlingen individuele ondersteuning op het moment dat zij daar om vragen. Het Studiewarenhuis heeft tot dusver gezorgd voor meer zelfstandigheid en een grotere verantwoordelijkheid van de deelnemers. Het Studiewarenhuis op zich wordt in het betreffende hoofdstuk in deze publicatie verder toegelicht. Met het 'Project 301' wil het ROC van Twente in Hengelo een stap verder gaan dan het Studiewarenhuis. De deelnemers aan het project krijgen namelijk nog meer invloed op hun eigen leerproces en de koppeling tussen theorie en praktijk wordt verder verbeterd. De deelnemers hebben dus een ondernemende houding nodig. Daarom wordt er niet alleen aandacht besteed aan het aanleren van kennis en vaardigheden, maar ook aan de houding van de deelnemer.
De aanpak: Werken volgens een vast programma In het pilotproject is afstand gedaan van de blokboeken uit het Studiewarenhuis. Deze hebben plaats gemaakt voor een programma dat uit vier fasen bestaat.
Fase 1: Opdoen van theoretische kennis en het koppelen van deze kennis aan de praktijk Deelnemers formuleren groepsgewijs leerdoelen die betrekking hebben op de eindtermen. De koppeling met de praktijk wordt gemaakt op basis van zelfstandig literatuuronderzoek en het uitvoeren van opdrachten.
73
Onderweg naar uitdagend en dynamisch beroepsonderwijs
Fase 2: Inzicht krijgen in de eigen ontwikkeling met behulp van een 'intake assessment'
14
In een individueel 'intake assessment' stellen deelnemer en docent vast welke vaardigheden de deelnemer al bezit en welke nog verder moeten worden ontwikkeld. Naar aanleiding van het gesprek schrijft de deelnemer een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP).
Fase 3: In de praktijk werken aan de zwakke punten Op basis van het POP formuleert de deelnemer een of meer opdrachten waarmee hij aan zijn zwakke punten kan werken. Deze opdrachten voert de deelnemer tijdens de bpv in het leerbedrijf uit. De opdrachten worden aangevuld met vragen die de reflectie op het eigen functioneren en de koppeling met theorie stimuleren.
Fase 4: Evalueren van de opgedane kennis en vaardigheden Deelnemers evalueren eerst met elkaar de ervaringen uit de praktijk. Daarna hebben zij een 'development assessment' met hun docent waarin zij terugkijken op de afgelopen periode. Op basis van de doorgemaakte ontwikkeling en groei vult de deelnemer zijn POP in.
De praktijk: Deelnemers formuleren eigen opdrachten Dit programma vraagt van deelnemer, docent én praktijkopleider een andere werkwijze. De deelnemer werkt niet meer met vastgestelde opdrachten, maar moet zelf opdrachten formuleren om aan de lesstof te werken. Dit vraagt om een reflectieve instelling, creativiteit en initiatief. De docent treedt op als procesbegeleider en beoordeelt of de deelnemer voldoende aan zijn zwakke punten heeft gewerkt. Daarnaast moet hij de deelnemer motiveren en helpen bij het invullen van het POP en bij het formuleren van de leervragen. De rol van praktijkopleider verandert eveneens, want er is geen sprake meer van een vast programma in de bpv-periode. Hierdoor krijgt hij te maken met verschillende leervragen van de deelnemers. De praktijkopleider moet de deelnemer ook aan zijn zwakke punten laten werken en zorgen voor een beoordeling.
De deelnemers van ROC Oost-Nederland waren door de invoering van het Studiewarenhuis al gewend om zelfstandig in groepen te werken. Het 'Project 301' verandert daar weinig aan. Wel hebben deelnemer en docent vaker en intensiever contact: tijdens het 'intake assessment' en het 'development assessment' vullen ze samen het POP in, beoordelen ze competenties en formuleren ze leervragen.
Het is de bedoeling dat docent en praktijkopleider gezamenlijk de deelnemer beoordelen. Dit is een logisch gevolg van de koppeling van theorie en praktijk. In 'Project 301' beoordeelt de docent de deelnemer in de assessments. De bpv-periode en bpv-
74
opdracht beoordeelt de docent samen met de praktijkopleider. De eindtermen blijven
14
het uitgangspunt voor de beoordeling, maar er wordt ook gekeken naar de houding van de deelnemer.
Ervaringen Over het algemeen zijn de ervaringen van deelnemers, docenten en praktijkopleiders met de eerste pilot positief. Deelnemers hadden in het begin moeite met de nieuwe werkwijze, maar werden in de loop van de tijd steeds enthousiaster. Vooral de verbetering van de 'link' tussen theorie en praktijk werd als een groot pluspunt ervaren. Er waren ook deelnemers die het erg lastig vonden zelf leervragen en opdrachten te formuleren. Ook de betrokken docenten moesten wennen aan de nieuwe werkwijze. Maar ook zij werden gaandeweg steeds enthousiaster. De verbetering van het contact met de deelnemer ervaren de docenten als zeer positief. De praktijkopleiders zijn eveneens positief. Ze zijn meer betrokken bij het doen en laten van de deelnemer en ze werden door de opdrachten gestimuleerd om kritischer naar de eigen organisatie te kijken.
Voorbeeldfunctie competentieleren ROC van Twente in Hengelo meent dat de pilot een goede basis heeft gelegd voor competentieleren. De nieuwe aanpak laat bijvoorbeeld zien hoe ontwikkeling en groei in het beroepsmatig functioneren een duidelijke plek kunnen krijgen binnen de opleiding. De begeleidingsgesprekken (development assessments) en het Persoonlijk Ontwikkelingsplan zijn belangrijke instrumenten om hierover met de deelnemer in gesprek te blijven. Daarnaast blijkt uit de pilot dat deelnemers binnen een duidelijke structuur zelf verantwoordelijk kunnen zijn en sturing kunnen geven aan hun leerproces. Tot slot noemt het ROC de wijze waarop deelnemers met elkaar en van elkaar leren. Dit doen zij onder meer door met elkaar de praktijkrelevantie van de theorie te bepalen en door de theorie naar leerdoelen te vertalen. Maar ook door het gezamenlijk uitwisselen, bespreken en evalueren van praktijkervaringen als voorbereiding op een development assessment.
Aanbevelingen Het ROC van Twente in Hengelo heeft ervaren dat een vernieuwing de meeste kans van slagen heeft, wanneer het initiatief aan docenten wordt overgelaten. Opgelegde vernieuwingen zijn gedoemd te mislukken. Enkele docenten nemen de rol van voortrekker op zich, geven de vernieuwing vorm, proberen de vernieuwing uit en communiceren de resultaten naar de rest van het docententeam. Van daaruit wordt de vernieuwing als een olievlek over de organisatie verspreid.
75
Onderweg naar uitdagend en dynamisch beroepsonderwijs
14
Contactgegevens De heer T. Mulder Docent afdeling Handel ROC van Twente School voor Economie en ICT Sportlaan Driene 8-10 7552 HA Hengelo Ov. Telefoon: 074 - 850 34 00 E-mail:
[email protected]
Internet:
http://www.roc-on.nl of http://www.rocvantwente.nl
De heer H. Schäfer Docent afdeling Small Business & Retail Management Saxion Hogeschool M.H. Tromplaan 28 7513 AB Enschede Telefoon: 053 - 487 18 71
76
E-mail:
[email protected]
Internet:
http://www.saxion.nl