Evaluatie van project Startkans Twente
Eindrapport Paterswolde, december 2007
Evaluatie Startkans, december 2007
Voorwoord Dit is de evaluatie van Equal-project Startkans. Het project is uitgevoerd in Twente in de periode 2005-2007. Aanvrager van het project was de gemeente Almelo, het projectmanagement werd gevoerd door Eurocon Management Consultants. De evaluatie is uitgevoerd door Pieter Hogendoorn van bureau Duintop Advies, ondersteund door R. Kouwenhoven. De heren E.W.J Janssen van de gemeente Almelo en J.M. van Rees van Eurocon hebben cijfermateriaal aangedragen en de rapportage zoveel mogelijk getoetst op feitelijke juistheid. De verantwoordelijkheid voor de evaluatie blijft echter voor rekening van Duintop Advies. De auteur dankt alle gesprekspartners voor hun medewerking aan het onderzoek, en hoopt dat de evaluatie bijdraagt aan een verdere verbetering van de Twentse starters-infrastructuur.
Paterswolde, december 2007 Pieter Hogendoorn
Evaluatie Startkans, december 2007
INHOUD SAMENVATTING EN CONCLUSIES HOOFDSTUK 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding HOOFDSTUK 2. STARTKANS EN EQUAL 2.1 Beschrijving van Startkans 2.2 Aanleiding voor Startkans 2.3 Doelen van Startkans 2.4 Projectorganisatie en taken van de partijen 2.5 Enkele EQUAL-termen 2.6 Startkans in cijfers 2.6.1 De cijfers 2.6.2 Conclusie op basis van de cijfers HOOFDSTUK 3. INTERVIEWS ONDER PROJECTDEELNEMERS 3.1 Inleiding 3.2 Steekproefkader 3.3 Algemeen beeld 3.4 Beoordeling van de verschillende onderdelen 3.5 Effect van het project Startkans 3.5.1 Effect op het starten 3.5.2 Effect op succes ná de start 3.6 Slotopmerkingen van geënquêteerden HOOFDSTUK 4. GESPREKKEN MET UITVOERDERS, PROJECTMANAGEMENT EN OP-LEDEN 4.1 Inleiding 4.2 Verschillende visies 4.2 Redelijke, maar geen optimale samenwerking in de keten 4.3 Externe communicatie HOOFDSTUK 5. BENCHMARKING 5.1 Startkans is op het juiste moment gestart 5.2 Startkans was een groot re-integratieinstrument 5.3 Was Startkans effectiever dan regulier startersbeleid? 5.3.1 Vergelijking van Startkans met gemiddelde re-integratietrajecten 5.3.2 Vergelijking van Startkans met EQUAL-projecten algemeen 5.3.3 Vergelijking met twee andere andere projecten HOOFDSTUK 6. CONCLUSIES BIJLAGEN Bijlage 1. Puntsgewijze beantwoording van de vragen die voortkomen uit de evaluatie-eisen van EQUAL Bijlage 2. Project Startklaar (2001-2005) Bijlage 3. Beschrijving van het EQUAL-programma Bijlage 4 Screenshots van websites, krantenknipsel
i 1 1 3 3 3 4 5 6 7 7 10 11 11 11 12 12 14 14 15 17 19 19 19 20 21 23 23 24 25 25 26 26 27
31 33 35 37
Evaluatie Startkans, december 2007
SAMENVATTING EN CONCLUSIES Startkans is een project voor mensen met een bijstands-, een WW- of een WAO-uitkering die een eigen onderneming willen starten en die wonen in de Regio Twente. In het project werd door de gemeentes Almelo, Hengelo en Enschede, het UWV, startersorganisaties SNOR en ROZ Twente, onderwijsinstelling ROC van Twente en coachingsorganisatie TIB-advies. Het project liep van medio 2005 tot eind 2007, en kende de volgende onderdelen: 1) werving van deelnemers; 2) 1e beoordeling of de deelnemers in potentie geschikt zijn voor het ondernemerschap. Deze beoordeling gebeurt door consulenten van UWV en sociale diensten, soms ondersteund met een “tool”: een digitale vragenlijst die de kandidaat invult; 3) begeleiding bij de voorbereiding van het bedrijf: maken van businessplannen, onderzoeken haalbaarheid, opzetten financiering en dergelijke; 4) een assessment om de kennis en vaardigheden van kandidaten in beeld te brengen en zo zicht te krijgen op eventuele lacunes; 5) aanvullende bijscholing om die lacunes op te vangen; 6) stages bij andere ondernemers om gevoel te krijgen voor de branche en voor het ondernemerschap; 7) na de start: coaching door een mentor. Het project is in grote lijnen succesvol geweest. Successen zijn: ● er is een groot aantal deelnemers geweest waarvan ook een fors deel daadwerkelijk is gestart: per 1 januari 2008 waren dat er 398; ● het bereik onder zwakke doelgroepen was relatief groot; ● de uitval was gering; ● het is een relatief goedkoop instrument geweest, goedkoper dan de standaardaanpak, en ook goedkoper dan andere projecten in Nederland; ● er zijn verschillende producten ontwikkeld, zoals een ondernemerschaps-beoordelingsinstrument voor intakers (de 'tool'), een assessment en een game voor jonge starters; ● het bewustzijn van zelfstandig ondernemerschap als serieuze optie is toegenomen bij begeleiders van potentiële kandidaten, zoals consulenten van sociale diensten en UWV; ● er is veel publiciteit rond het project geweest en er zijn richting werkzoekenden veel acties geweest om hen te wijzen op de mogelijkheid van ondernemerschap. Vooral (maar niet alleen) ROZ Twente heeft hierin een heel actieve, positieve rol gespeeld; ● de deelnemers waren tevreden over het project; ● 20% van de gestarte bedrijven zou niet zijn gestart zonder Startkans. Onder starters vanuit de WWB, en onder allochtonen is dit twee keer zo hoog, met 40%. Startkans wordt dus door zwakkere groepen op de arbeidsmarkt hoog gewaardeerd; ● tweederde van de gestarte bedrijven ziet een positief effect van Startkans op het succes van het bedrijf. Ook een groot deel van de groep die zonder Startkans wel gestart zou zijn, noemt dit positieve effect; ● door Startkans kon in de regio Hengelo een grote en sterke startersorganisatie ontstaan (Startkans); ● alle doelen die in het project waren gesteld zijn behaald, binnen de termijn en ruim binnen het budget. Kritiekpunten op het project zijn: ● partijen hadden en hielden verschillende visies op het project. Het is het OP niet gelukt om hierin op één lijn te komen en dit duidelijk aan de uitvoerders te communiceren; ● partijen hebben Startkans onvoldoende als gezamenlijk project neergezet. De eigen identiteit werd soms benadrukt ten koste van de gezamenlijke Startkans-gedachte; ● onderdelen als de tool, het assessment, cursussen, stages en coaching zijn relatief weinig gebruikt; ● de samenwerking was niet optimaal. De onderlinge doorverwijzingen en de gebruikmaking van elkaars expertise zijn achtergebleven, waarmee de kans om samen een echte sprong voorwaarts te ma-
i
Evaluatie Startkans, december 2007
ken onvoldoende is benut. Er zijn daarnaast weinig indicaties dat de partijen door en na afloop van het project wel intensiever met elkaar gaan samenwerken. Ondanks de kritiek op onderdelen is al met al het oordeel over Startkans positief. Het project heeft een belangrijke rol gespeeld bij het versterken van de positie van zwakke deelnemers op de arbeidsmarkt. Bijna 400 deelnemers zijn dankzij het project begonnen als ondernemer en hebben daarin een relatief grote slaagkans. Daarnaast is het project voor anderen een opstap geweest naar een baan in loondienst. Ook is een innovatieve methodiek ontwikkeld, die (ondanks dat de samenwerking tussen partijen te weinig uit te verf is gekomen) ook in de toekomst zijn waarde zal behouden. Tenslotte: ondernemerschap is stevig op de kaart gezet als interessante re-integratiemogelijkheid.
ii
Evaluatie Startkans, december 2007
HOOFDSTUK 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Dit is de evaluatie van het project Startkans, dat gericht was op het begeleiden van werkzoekenden naar de start van een eigen bedrijf. Het project liep in Twente, in de periode augustus 2005 tot en met december 2007. Het project werd meegefinancierd vanuit het Europees Sociaal Fonds, in het kader van het Communautair Initiatief Equal. De projectcode bij Equal is EQC2004/0015. Equal is gericht op het wegnemen van ongelijkheid op de arbeidsmarkt, door het verbeteren van kansen voor zwakke of gediscrimineerde groepen. Om die reden gaf Startkans ook nadrukkelijk aandacht aan startende allochtonen, vrouwen, lager opgeleiden, ouderen en langdurig werklozen. Eén van de verplichtingen die bij de subsidieregeling horen, is het opstellen van een evaluatie. Daartoe is een extern bureau ingeschakeld, Duintop Advies. Het voorliggende rapport is het verslag van deze evaluatie. De conclusies die worden getrokken komen voor rekening van het bureau. Het rapport is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 wordt het project beschreven en komen kerncijfers aan de orde. In hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 worden achtereenvolgens de resultaten van de enquêtes onder deelnemers en interviews met de OP-partners behandeld. In hoofdstuk 5 wordt een vergelijking met andere projecten gemaakt. Hoofdstuk 6 bevat de conclusies. Het rapport wordt afgesloten met enkele bijlagen.
1
Evaluatie Startkans, december 2007
2
Evaluatie Startkans, december 2007
HOOFDSTUK 2. STARTKANS EN EQUAL 2.1 Beschrijving van Startkans Project Startkans was bedoeld voor mensen met een bijstands-, een WW- of een WAO-uitkering die een eigen onderneming willen starten en die wonen in de Regio Twente. Het beginnen van een eigen bedrijf is voor bepaalde uitkeringsgerechtigden een goede mogelijkheid om een eigen inkomen te verwerven, maar het is niet altijd eenvoudig een eigen bedrijf te starten vanuit een uitkeringssituatie. Startkans bood daarom een helpende hand. Startkans kende de volgende onderdelen: 1. werving van deelnemers 2. eerste beoordeling of de deelnemers in potentie geschikt zijn voor het ondernemerschap. Deze beoordeling gebeurt door consulenten van UWV en sociale diensten, soms ondersteund met een “tool”: een digitale vragenlijst die de kandidaat invult 3. begeleiding bij de voorbereiding van het bedrijf: maken van businessplannen, onderzoeken haalbaarheid, opzetten financiering en dergelijke 4. een assessment om de kennis en vaardigheden in beeld te brengen 5. aanvullende bijscholing om lacunes op te vangen 6. stages bij andere ondernemers om gevoel te krijgen voor de branche en voor het ondernemerschap 7. na de start: coaching door een mentor In Twente wordt het project Startkans uitgevoerd door een samenwerkingsverband van de gemeenten Enschede, Hengelo en Almelo, de provincie Overijssel, het RPA Twente, het UWV, de SNOR, het ROC van Twente, het ROZ Twente en TIB Management Advies. De coördinatie is in handen van de gemeente Almelo (subsidieaanvrager), ondersteund door extern projectmanagement. 2.2 Aanleiding voor Startkans In Twente is al geruime tijd aandacht voor ondernemerschap, ook bij kandidaten die werkzoekend zijn. Er zijn verschillende projecten ontwikkeld op dit gebied, waaronder het vorige EQUAL-project: Startklaar, dat liep van 2001 tot 2005 (zie bijlagen). Na dat project bleek dat er nog steeds gebrek aan kennis over ondernemerschap was bij consulenten van gemeenten UWV, CWI; er nog te veel ongeschikte kandidaten door werden doorverwezen; de kandidaten zelf vaak actuele kennis, ervaring en netwerken misten; wat erin resulteert dat meer dan 40% van de starters binnen 5 jaar na start is gestopt (bron: Kamer van Koophandel). Er was dus reden om de begeleiding van starters uit zwakke doelgroepen verder te verbeteren. Als reactie daarop is project Startkans opgezet. Het project is vernieuwend van aard. De initiatiefnemers van Startkans noemen de volgende vernieuwende onderdelen: 1. het verhogen van de kwaliteit van de instroom richting ondernemerschap door middel van voorlichting en de ontwikkeling van een tool voor casemanagers bij gemeenten, UWV en CWI; 2. het ontwikkelen van een training voor deze mensen om het gebruik van de tool te bevorderen en hun bewustzijn over de mogelijkheden van ondernemerschap te vergroten; 3. het ontwikkelen van een assessment methodiek om de opleidingsbehoefte te bepalen; 4. het ontwikkelen van een kwalitatief opleidingsinstrument gericht op de doelgroepen; 5. het aanbieden van een stage om ondernemerservaring op te doen; 6. het ontwikkelen van op de doelgroep toegesneden adviesmethodes en instrumenten; 7. het ontwikkelen van een culturele leidraad voor de adviseurs van de adviesinstellingen; 8. het aanbieden van een mentor/coach voor de gestarte ondernemers uit deze doelgroep, in het eerste jaar van de start; 9. het in gezamenlijkheid met alle betrokken organisaties ontwikkelen van deze aanpak; 10. het op buurt- en wijkniveau aanbieden van deze mogelijkheden. Om dit te ondersteunen wordt is een digitaal deelnemervolgsysteem ontwikkeld.
3
Evaluatie Startkans, december 2007
2.3 Doelen van Startkans De doelen van Startkans zijn: ● meer systematische aandacht voor ondernemerschap; ● kennis van elkaars activiteiten en betere samenwerking in de keten; ● ontwikkeling van nieuwe concepten en betere dienstverlening; ● meer instroom; ● ontwikkeling van een tool voor casemanagers; ● vergroten van bewustzijn van ondernemerschap; ● ontwikkelen van een assessment en opleidingen; ● onderzoeken van mogelijkheid tot praktijkstages; ● verbeteren van het advies aan starters; ● verbeteren van het multicultureel bewustzijn bij startersadviseurs; ● introductie van een mentorsysteem. Schematisch ziet het project er als volgt uit:
(*) Reguliere instroom: 1. Intermediaire organisaties 2. Publiciteit 3. Evenementen
Assessment (3)
Opleiding (4)
Stages (5)
(*) Gemeenten
(*) UWV
(*) Toepassing Tool als selectie instrument (1, 2)
(#) Eerste gesprek bij de SNOR/starter adviesorganisatie
(#)
Begeleidingstraject (6)
(++) Feitelijke start van de onderneming
(++) Mentoren (7)
Hoofddoelstelling/ algemeen: ● Een betere samenwerking tussen de verschillende partners uit de keten waardoor een efficiëntere structuur gerealiseerd wordt; ● Invoering van de ontwikkelde instrumenten en methodes in de werkprocedures van betrokken partners. Subdoelstelling 1 en 2 (aangegeven met *) ● Verhoging van de instroom van deelnemers in het opleiding- en adviestraject richting ondernemer-
4
Evaluatie Startkans, december 2007
● ●
schap; Een instrument waarmee case managers en re-integratieconsulenten aan de hand van competenties kunnen vaststellen of iemand geschikt is om het ondernemers traject in te gaan; Een training voor case managers en re-integratieconsulenten rond het ontwikkelde instrument, om zodoende het gebruik van het instrument te bevorderen en het bewustzijn rond het thema ondernemerschap te vergroten.
Subdoelstelling 3, 4 en 5: ● Een assessment toegespitst op de doelgroepen; ● Een opleidingstraject richting ondernemerschap, flexibel en maatgericht gemaakt voor de vier doelgroepen, waarbij er ten aanzien van de allochtone doelgroep op een actieve wijze, rekening houdend met de culturele verschillen, invulling wordt gegeven aan de noodzaak tot integratie; ● Een uitgewerkt en ontwikkeld stage en stagebegeleidingtraject voor de doelgroepen. Subdoelstelling 6 (aangegeven met #): ● Uitgewerkte adviesmethodieken gericht op de verschillende doelgroepen van het project; ● Een leidraad voor startersadviseurs hoe om te gaan met verschillende culturele minderheden. Subdoelstelling 7 (aangegeven met ++): ● Een uitgewerkt mentorsysteem voor laagdrempelige ondernemingen voor begeleiding na de start van de onderneming. De partijen hebben in dit project de volgende rollen gespeeld: ● de gemeentes Enschede, Hengelo, Almelo zijn “leveranciers” van kandidaten vanuit de bijstand. De consulenten van de sociale diensten werven kandidaten en beoordelen hun potentiële geschiktheid (onderdelen 1 en 2); ● de gemeente Almelo is bovendien formeel aanvrager van de subsidie ● UWV: is “leverancier” van kandidaten vanuit de WW en arbeidsongeschiktheidswetten. De consulenten van het UWV werven kandidaten en beoordelen hun potentiële geschiktheid (onderdelen 1 en 2); ● de Provincie Overijssel en het RPA Twente leggen verbanden met andere beleidsvelden, en met sociale partners; ● SNOR (Stichting Nieuw Ondernemen Regio Almelo) en ROZ Twente zijn begeleidende instellingen voor starters (onderdeel 1); ● het ROC van Twente verzorgde assessments, trainingen en stages (onderdelen 4, 5 en 6); ● TIB Management Advies is een instelling die bedrijven terzijde staat met advies en coaching (onderdeel 7). 2.4 Projectorganisatie en taken van de partijen De aanvrager van het project is de Gemeente Almelo. De projectorganisatie bestond verder uit: ● een stuurgroep (waarin alle OP-partners op bestuurlijk niveau vertegenwoordigd zijn); ● een uitvoerdersoverleg (waarin de partners op uitvoerend niveau afspraken maken). Binnen het uitvoerdersoverleg bestonden verschillende werkgroepen voor diverse thema's; ● projectmanagement (waarvoor een externe partij is ingehuurd, in dit geval Eurocon Management Consultants); ● vanuit het project Startkans wordt ook samengewerkt en kennis uitgewisseld met projecten in twee Europese regio’s: Cádiz in Spanje, Udine in Italië en tot februari 2006 ook Liberec in Tjechië.
5
Evaluatie Startkans, december 2007
De taken van de partijen zien er op hoofdlijnen als volgt uit: Tabel: taken van partijen Partij
Taken
RPA Twente en Provincie Overijssel
• •
Vertaling naar regulier beleid Dwarsverbanden met andere beleidsvelden
Gemeenten Almelo, Hengelo, Enschede
• • •
Ontwikkelen/testen tool idem overige producten toeleiden deelnemers
ROC
• • •
Ontwikkelen/testen tool opleiding casemanagers ontwikkelen en verzorgen assessment, opleiding, stages
SNOR
• • •
Ontwikkelen/testen tool idem overige producten ontwikkeling adviesmethodes en dienstverleningsconcepten aan doelgroep
TIB
•
Ontwikkelen/aanbieden van mentoringsysteem
UWV
• •
Ontwikkelen tool verhoging instroom uit verschillende doelgroepen
2.5 Enkele EQUAL-termen In de bijlagen is een korte beschrijving opgenomen van het EQUAL-programma van de Europese Unie. Voor een goed begrip van de evaluatie worden hier kort enkele kernbegrippen uit het programma weergegeven. Doel van Equal: creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. De projecten hebben een innovatief karakter, en zijn bedoeld voor het ontwikkelen van nieuwe methoden Financiering: Equal financiert 50% van de kosten van projecten. Equal wordt gevoed vanuit het Europees Sociaal Fonds. Ontwikkelingspartnerschap. Een Equal-project wordt bestuurd door een ontwikkelingspartnerschap (OP). Hierin werken verschillende organisaties (de subsidieaanvrager en zijn partners) samen om een gezamenlijk, door hen zelf ontwikkeld, projectplan uit te voeren. Disseminatie: promotie en publiciteit. Gendermainstreaming: het integreren van een werkwijze die rekening houdt met de relevante verschillen tussen mannen en vrouwen. In het kader van het EQUAL-programma is de bedoeling van gendermainstreaming om projecten die in principe gericht zijn op zowel mannen als vrouwen, zo in te richten dat beide er optimaal gebruik van kunnen maken door alert te zijn op onbedoelde neveneffecten in de opzet van het project. Mainstreaming: het integreren van successen uit projecten in het reguliere beleid van organisaties en instanties. Transnationale samenwerking: samenwerking tussen projecten uit verschillende landen. Zo´n samenwerkingsverband heeft eigen doelstellingen en een eigen programma (vastgelegd in een transnationale samenwerkingsovereenkomst, in het Engels afgekort tot TCA) , dat afzonderlijk (dus niet in deze evaluatie) wordt geëvalueerd Empowerment: het versterken van de betrokken doelgroepen, en waarborgen dat de doelgroepen ook zelf invloed op de trajecten hebben. Nationale Thematische Netwerken: nationale kennisuitwisseling tussen projecten in hetzelfde thema. Projecten zitten dus in twee soorten samenwerkingsverbanden: landelijk (gericht op kennisuitwisseling) in NTN's, internationaal in een TCA, dat ook is gericht op kennisuitwisseling maar meer verplichtend is.
6
Evaluatie Startkans, december 2007
2.6 Startkans in cijfers In deze paragraaf presenteren we cijfers op basis van de stand van zaken per 15 november 2007. Tenzij anders aangegeven, zijn de tabellen berekend op basis van cijfers afkomstig van het projectmanagement van Startkans. 2.6.1 De cijfers Projectstart en einddata: Ontvangst beschikking project: 7 juli 2005. Start ROZ 9 januari 2006, Start SNOR 26 juli 2005. Einddatum project: 31 december 2007 . Aanleidingen voor Startkans • voortbouwen op ervaring uit Equalproject Startklaar; • geconstateerd gemis aan kennis van ondernemerschap bij consulent/intake gemeenten UWV, CWI; • potentiële starters missen veelal actuele kennis, ervaring en netwerken; • meer dan 40% van de starters is binnen 5 jaar na start gestopt.(bron: KvK). Nieuw te ontwikkelen elementen in project Startkans • Voorlichting aan intakers over zelfstandig ondernemerschap en hoe deze te herkennen bij de cliënten; • Ontwikkelen Tool (hulpmiddel bij voorselectie) ook als formatie voor adviseurs; • Nieuwe assessmentmethodiek zelfstandig ondernemerschap (sterkte/zwakte) en op basis daarvan (deel)opleiding op maat; • Stageplaatsen voor deelnemers; • Mentoring door oud ondernemers gedurende 1 jaar na de start; • Digitaal deelnemervolgsysteem; Project doelstellingen en aantallen vanaf start, 25-7-2005, tot 15 november 2007 • Doelgroep project: jongeren, ouderen vrouwen en allochtonen; • Geraamd aantal projectdeelnemers in aanvraag: 225; • Eigen aanvullende doelstelling: ten minste 100 gestarte bedrijven; • Bestaande populatie 2005, 2006 en 2007 Twentse gemeenten, UWV en CWI; • Meetperiode van 1 augustus 2005 tot 15 november 2007; • Definitie starter is hij/zij die met een eigen onderneming feitelijk gestart is; • Vergelijk naar aantal projectdeelnemers en gestarte ondernemingen. Projectaantallen/kengetallen • Projectbudget ca. € 2,5 miljoen, tot 15 november gebruikt € 1.540.000,-; • Totaal aantal aanmeldingen gedurende projectperiode: 1.588+ • Werkelijk aantal projectdeelnemers gedurende de meetperiode: 1.446(*)(**); • Werkelijk aantal gestarte bedrijven gedurende de meetperiode: 302(*); • Aantal uitvallers gedurende meetperiode: 313(*); • Aantal uren starteradviseurs inclusief ooverheaduren ca. 14.226; (*)aantallen op basis van het (digitale) deelnemervolgsysteem per 16-11-2007 (**) na eerste intakegesprek tot en met de start
7
Evaluatie Startkans, december 2007
Tabel: instroom naar verwijzer, in procenten van het totaal (25 juli 2005 t/m 15 november 2007) Verwijzer
Aandeel
Gemeenten Almelo, Enschede en Hengelo
35%
UWV
30%
Adviesinstanties rechtstreeks
28%
Overige gemeenten
4%
Diverse doorverwijzingen
3%
Totaal
100% (=1.1446 kandidaten)
Tabel: samenstelling instroom naar geslacht/ethniciteit, in vergelijking met Nederland (bron: KvK) Startkans
Nederland
Vrouwen
30%
30%
Mannen
70%
70%
< 20 jaar
8%
12%
> 50 jaar
15%
8%
Allochtonen
32%
19%
Tabel: samenstelling instroom in Startkans (N=1.446), naar inkomenssituatie Inkomenssituatie
Aandeel
WW
35%
WWB
32%
Ex-loondienst
13%
WAO
7%
Geen inkomen
5%
Overige
8%
Totaal
100%
Tabel: deelnemers naar doorloop in het project, in% (N=1.446) Fase
Aandeel
Intake
15%
Opleiding
11%
Begeleiding
31%
Gestart
21%
Uitval
22%
Totaal:
100%
8
Evaluatie Startkans, december 2007
Tabel: Uitval in% (313=100) voor en na invoering tool en voorlichting Fase
Uitval
Vóór de invoering van tool en voorlichting:
29%
Na invoering tool en voorlichting:
16%
Uitval gemiddeld
21%
Tabel: tussentijdse uitvallers naar uitstroomdoel:(N=313) Uitstroomdoel
Aandeel
Loondienst
48%
Terug in uitkering
34%
Elders/onbekend
18%
Totaal
100%
Tabel: aantal starters gedurende de projectperiode Gestart
302 (=21% van totaal
Gereed om te starten Totaal aantal starters in Twente in projectperiode: 3.000 (bron: KvK)
154 (=11% van totaal
Tabel: uitval na de start van het bedrijf (N=302) Juli 2005-juli 2006
2
Augustus 2006- 15 november 2007 3 Totaal:
5 ( = 1,5% van het totaal aantal gestarte bedrijven)Ter vergelijking: het uitvalpercentage onder starters is in Nederland na 3 jaar ca. 18% (Bron KvK), terwijl SEO berekend heeft dat van de starters vanuit een uitkering circa ca. 20% (WW) à 25% (WWB) terugvalt (Bron SEO)
Tabel: Totale projectkosten per deelnemer en gestarte onderneming Kostensoort
Kosten
Kosten exclusief productontwikkeling, transnationale samenwerking, rapportages aan ESF-Agentschap
€ 1.540.000
€ 809.400
Kosten per deelnemer (1.446)
€ 1.065
€ 560
Kosten per gestarte onderneming (302)
€ 6.000
€ 2.860
Totale kosten
9
Evaluatie Startkans, december 2007
Tabel: Vergelijk kosten aantal gestarte bedrijven andere Equal ondernemers projecten Project Startkans Duurzaam Van Start (Equal, Tilburg) Starters4pakket (ESF, gemeente Lelystad)
Aantal starters
Kosten per starter
302
€ 6.000
51
€ 19.600
9
€ 30.500
(bron: bureau Duintop/Agentschap SZW
Tabel: prognose resultaten Startkans, tot einde project (inclusief uitloop) Totaal aantal deelnemers
1.800
Waarvan gestart 500 (28%) Op basis van de totale projectgegevens en rekening houdende met het aantal deelnemers dat in training en opleiding is
2.6.2 Conclusie op basis van de cijfers Op basis van de projectgegevens vanaf de start tot aan medio november 2007, kan het volgende worden geconcludeerd: ● zelfstandig ondernemerschap was in het verleden veelal een laatste re-integratiemogelijkheid nadat vele van dergelijke trajecten al waren gevolgd. Mede dankzij Startkans is daar verbetering in gekomen. Zelfstandig ondernemerschap is nu bij de projectpartners, gemeenten, UWV en CWI een belangrijke vorm van re-integratie; ● de uitvalpercentages zijn relatief laag en het bereik in doelgroepen als allochtonen en ouderen relatief hoog; ● de kosten per gestart bedrijf zijn lager dan in andere projecten; ● het project kan in de toekomst aanzienlijk goedkoper worden uitgevoerd, omdat veel zaken al ontwikkeld zijn en er ook geen kosten meer zijn voor internationale uitwisseling, rapportage en accountantscontroles ten bate van het Agentschap en dergelijke. Startkans wordt daarmee een goedkoop reintegratieinstrument. De resultaten zien er dus goed uit. Om nog preciezer te weten hoe Startkans het doet ten opzichte van andere projecten zijn echter meer gegevens nodig: ●
●
●
een meer gedetailleerde analyse per doelgroep. Aan Startkans hebben namelijk verschillende doelgroepen deelgenomen: enerzijds vrij kansrijke WW-ers (slechts kort werkloos, redelijk opgeleid, recente werkervaring), anderzijds ook vrij kansarme WWB-ers (langdurig werkloos, ouder, allochtoon, lager opgeleid). Wil men een zinvolle vergelijking maken met andere projecten maken, dan moet dat per doelgroep gebeuren. Gemiddeldes zeggen wel iets, maar niet alles; de kosten per gestart bedrijf houden nog geen rekening met andere resultaten, namelijk uitstroom naar werk in loondienst. Het totale succes is dus groter, en daarmee de kosten per behaald succes lager; volgens onderzoek is de kans op terugval naar een uitkering vanuit een positie als zelfstandige kleiner dan vanuit loondienst. Houden we daar rekening mee, dan is het succes van Startkans nog groter. Het totale effect van Startkans kan daarmee pas over een aantal jaar worden berekend, als bekend is hoe succesvol de gestarte bedrijven ook op de langere termijn zijn.
10
Evaluatie Startkans, december 2007
HOOFDSTUK 3. INTERVIEWS ONDER PROJECTDEELNEMERS 3.1 Inleiding Om twee redenen is het van belang om de projectdeelnemers zelf te interviewen. In de eerste plaats omdat het project niet voor de projectuitvoerders, maar voor de doelgroep is opgezet. Het is dan van belang om te weten hoe zij het project hebben ervaren. In de tweede plaats omdat in Equal het begrip “empowerment” een kernbegrip is, waarmee bedoeld wordt dat de deelnemers nauw bij het project betrokken dienen te zijn, en dat de wensen en behoeften van de deelnemers ten volle aan bod moeten komen. Kortom: hun mening is van groot belang. Na afweging van een aantal mogelijkheden (schriftelijke enquête, e-mail enquête, persoonlijke interviews, groepsgesprekken) is gekozen voor telefonische interviews als middel. Daarbij is rekening gehouden met: ● kosten en doorlooptijd: telefonisch is een vrij efficiënte manier van gegevens verzamelen, zodat van een groot aantal deelnemers data konden worden verzameld; ● respons: de ervaring leert dat zeker in deze doelgroepen de respons op schriftelijke en e-mail enquêtes laag is. Ook de bereidheid om aan groepsgesprekken mee te doen bleek laag, vooral doordat de deelnemers zich niet sterk met Startkans verbonden voelen (zie ook later); ● diepgang: voor complexe zaken is een persoonlijk gesprek veelal beter, maar dat was hier niet nodig. Deelnemers gaven zelf aan hun ervaring graag per telefoon te vertellen. 3.2 Steekproefkader In het klantvolgsysteem van Startkans zijn (ten tijde van het onderzoek) 1.468 deelnemers opgenomen. Uit deze groep zijn a-select 420 namen geprikt en vervolgens gebeld. 312 van hen wilden meedoen met de telefonische enquête. Dit is een respons van 74,3%, wat goed is te noemen. De 'weigeraars' hadden verschillende redenen om niet mee te doen: geen zin (52 mensen), geen tijd (5), andere redenen (51). Bij deze laatste categorie gaat het vooral om mensen die wel als deelnemer staat geregistreerd, maar zelf zeggen niet, of maar nauwelijks, gebruik te hebben gemaakt van het project. Twee weigeraars stonden wantrouwig ten opzichte van een telefonische enquête over dit onderwerp. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat de niet-respondenten systematisch andere opvattingen zouden hebben dan de wel-respondenten. Om die reden kan worden verondersteld dat de uitkomsten die komen uit de 74,3% respons representatief zijn voor alle deelnemers. Er is gevraagd naar de mening van de deelnemers over de verschillende schakels van het project: - de contacten met consulenten van sociale dienst of UWV; - de elektronische ondernemerschapstest ( 'tool'); - de begeleiding door ROZ of SNOR; - het assessment door het ROC van Twente; - cursussen door het ROC van Twente; - de begeleiding door coaches van TIB. Ook is naar de volgende zaken gevraagd: - bent u in middels gestart? - bent u van plan te gaan starten? - heeft project Startkans bijgedragen aan uw keuze voor ondernemerschap? - heeft project Startkans bijgedragen aan het succes van uw onderneming? - heeft u voldoende invloed gehad op uw eigen traject? - open opmerkingen en suggesties.
11
Evaluatie Startkans, december 2007
Bij iedere vraag is gekeken naar statistisch significante verschillen in de uitkomsten voor een aantal deelgroepen die zijn onderscheiden: - man/vrouw; - allochtoon/ autochtoon (op basis van geboortelanden en namen); - opleidingsniveaus; - inkomensachtergrond: ww, wwb of anders. 3.3 Algemeen beeld ● De deelnemers zijn in grote lijnen tevreden over project Startkans, en ze beschouwen het als een nuttig project. ● Het woord “Startkans” klonk slechts bij weinig respondenten bekend in de oren. Pas op het moment dat dit werd ingevuld: “u weet wel, uw begeleiding door ROZ of SNOR, en het ROC!” kon met het plaatsen. De naamsbekendheid onder de deelnemers is dus laag. ● Starters vanuit de WWB melden sterkere effecten dan starters vanuit de WW. Zo geven 'WWB-starters' vaker aan dat ze zonder Startkans niet gestart zouden zijn, en ook geven ze een groter effect van Startkans op het succes van hun bedrijf aan. ● Allochtonen melden op dezelfde manier sterkere effecten van Startkans dan autochtonen. ● Kijken we naar wie al daadwerkelijk gestart zijn, dan is het opvallend dat hier relatief veel WWmensen in vertegenwoordigd zijn ● Al met al is dit een bevestiging van het beeld dat WW-ers, en autochtonen een grotere zelfredzaamheid hebben dan WWB-ers en allochtonen. De WWB-ers en allochtonen stellen de begeleiding vanuit Startkans erg op prijs. De soms gehoorde gedachte dat het project 'te weinig aansluit bij allochtone deelnemers' wordt door de allochtonen zelf niet gedeeld. ● Bij de beoordeling van de coaching is iets opmerkelijks aan de hand. Opvallend is hoe weinig deelnemers een coach (na de start) toegewezen hebben gekregen. Deels ligt dat aan het wat laat op gang komen van het project, en de coach zit aan het eind van het traject, pas na de start. De deelnemers die zijn gecoachd, zijn daar erg tevreden over. In de open opmerkingen en vragen is vaak gezegd; 'we hebben behoefte aan coaching en netwerken'. Er is dus een behoefte, en de coaching wordt ook hoog gewaardeerd door deelnemers, maar slechts een klein aantal deelnemers heeft daadwerkelijk een coach gekregen. Dit is opvallend. ● De registratie van deelnemers was niet optimaal: een deel van de respondenten zegt niet of nauwelijks met het project in aanraking te zijn geweest. Dit roept de vraag op of starters niet te snel niet te gemakkelijk als deelnemer worden geregistreerd. Een ander deel van de respondenten zegt al langer zelfstandige zijn. Mogelijk is hier sprake van 'vervuiling' van het bestand met reguliere BBZ-deelnemers; ● De voornaamste kritiek van deelnemers op het project was dat de gang van zaken onduidelijk was en dat de begeleiding in het project te langzaam ging. 3.4 Beoordeling van de verschillende onderdelen Tabel: tevredenheid over Sociale Dienst Sociale Dienst
UWV
Tevreden
60%
68%
Enigszins tevreden
15%
11%
Enigszins ontevreden
11%
8%
Ontevreden
15%
13%
95
124
N=
Te zien is dat kandidaten overwegend tevreden zijn over de consulenten, en dat er geen wezenlijke verschil-
12
Evaluatie Startkans, december 2007
len zijn tussen sociale dienst en UWV. Van de 50 respondenten die de Tool hadden ingevuld vonden 29 deze nuttig en 21 niet nuttig. Opvallender is dat 257 respondenten niet in aanraking zijn geweest met de Tool. De verklaring is dat de Tool in het project is ontwikkeld, en pas vanaf begin/medio 2007 breed is ingezet. Tabel: Tevredenheid over begeleiding door ROZ en SNOR ROZ
SNOR
Tevreden
66%
78%
Enigszins tevreden
16%
12%
Enigszins ontevreden
11%
7%
Ontevreden
7%
3%
N=
188
91
Hier blijkt dat de deelnemers over beide begeleidende instellingen behoorlijk tevreden zijn, over SNOR nog wat meer dan over ROZ. De deelnemers zijn van mening dat ze voldoende invloed hebben gehad op hun eigen traject. De vraag : “heeft u voldoende invloed gehad op uw begeleiding?” is als volgt beantwoord:
nee, veel te weinig 5,30% nee, onvoldoende 6,50% slechts een beetje 6,90% Ja, ruim voldoende 40,80%
Ja, voldoende 40,50%
13
Evaluatie Startkans, december 2007
Dit is goed nieuws voor wat betreft het onderdeel “empowerment”. De deelnemers zelf zijn hier tevreden over. Wat betreft het onderdeel assessment valt in de eerste plaats op dat slechts 7% van de deelnemers een assessment bij het ROC heeft gevolgd. De Startkans-partijen geven als verklaring hiervoor dat Van hen is het overgrote deel (74%) tevreden over dit assessment. De vraag komt naar boven waarom maar zo weinig deelnemers aan het assessment hebben deelgenomen. 35 kandidaten (8% van de ondervraagden) zeggen een cursus te hebben gevolgd bij het ROC. Ze zijn daar overwegend positief over. Tabel: Tevredenheid over cursus bij ROC Oordeel
Percentage van de ondervraagden
Tevreden
74%
Enigszins tevreden
9%
Enigszins ontevreden
11%
Ontevreden
6%
Totaal
100% (35 respondenten)
19 van de ondervraagden zijn gecoached door een coach van TIB. Van hen zijn er 16 tevreden, 1 matig tevreden en 1 ontevreden. 140 van de ondervraagden (45%) zegt inmiddels een eigen bedrijf te zijn gestart. Nog eens 123 zeggen dat van plan te zijn. Tabel: Deel van respondenten dat is gestart Is al gestart
140
45%
Is van plan te starten
123
39%
Subtotaal: gestart of dat van plan Gaat niet starten Totaal
84% 49
16%
312
100%
Wat betreft de vraag: 'bent u al een bedrijf begonnen' is er een significant verschil tussen WWB-ers en WWers. Van de WWB-ers is 35% begonnen, van de WW-ers 49%. Van de mensen 'zonder inkomen' zelfs 63%. Ook is er bij dit onderwerp een significant verschil tussen allochtonen en autochtonen. Autochtonen zijn relatief vaker (48%) al begonnen dan allochtonen (33%) 3.5 Effect van het project Startkans Er zijn twee soorten effecten onderscheiden: ● een effect op het al dan niet starten (3.5.1); ● en een effect op het succes ná de start (3.5.2). 3.5.1 Effect op het starten Wat betreft het effect op het starten: 20% van de deelnemers zegt dat ze zonder Startkans niet gestart zouden
14
Evaluatie Startkans, december 2007
zijn. Deze invloed is ongeveer gelijk voor zowel mannen als vrouwen, en ook is de invloed gelijk voor ouderen en jongeren. Ook het opleidingsniveau maakte geen verschil: Startkans heeft de kans op starten voor hoger en lager opgeleiden, naar opgave van de ondervraagden zelf, in gelijke mate beïnvloed. Er zijn echter twee wél significante verschillen: WWB-ers en allochtonen melden een sterker effect. Dit is in onderstaande tabellen aangegeven. Tabel: Aandeel van de ondervraagde dat zonder Startkans NIET gestart zou zijn, naar werk-achtergrond Achtergrond
Percentage
wwb
40%
ww
11%
wao
0%
De tabel laat zien dat (volgens de eigen opgave van de starters) Startkans vooral effect heeft gehad onder deelnemers vanuit de bijstand. De andere groepen zeggen dat ze zonder Startkans óók gestart zouden zijn. Zo zeggen bijvoorbeeld alle deelnemers vanuit de WAO dat ze zonder Startkans ook zouden zijn gestart, en dat Startkans dus wat dit betreft geen invloed heeft gehad. Er is eveneens een significant verschil tussen allochtonen en autochtonen, waarbij de allochtonen het effect het sterkste inschatten. Tabel: Was u gestart zonder Startkans? (N=230) Autochtonen
Allochtonen
Ja
85%
60%
Nee
15%
40%
100%
100%
Totaal
Ook is er een statistisch significant verschil over de uitspraak “was u zonder Startkans ook gestart?” tussen mensen die al gestart zijn, dat van plan zijn, en dat niet gaan doen. Bovendien blijkt uit nadere analyses dat er ook een verschil is in de beoordeling tussen degenen die al daadwerkelijk gestart zijn, en zij die dan van plan zijn, maar nog in het traject zitten. Degenen die al echt zijn gestart zijn schrijven dat vaak aan zichzelf toe (“ik was so-wie-so gestart, Startkans of niet”) terwijl degenen die nog niet zijn gestart maar dat wel van plan zijn, vaker een positieve invloed zien van Startkans (23,7% van deze groep zegt dat ze zonder Startkans later zouden zijn begonnen). 3.5.2 Effect op succes ná de start Een volgende vraag is: heeft Startkans effect gehad op het succes op de langere termijn van het bedrijf, waarbij de deelnemers het begrip 'succes' zelf konden invullen. Het gaat dus om de mate waarin de deelnemers zelf een positieve invloed van Startkans zagen. Het totaalbeeld is dat 20% veel positieve invloed zag, iets minder dan de helft van de deelnemers (45,5%) een beetje invloed zag, en iets meer dan 34% geen enkele positieve invloed zag.
15
Evaluatie Startkans, december 2007
Figuur: Mate van invloed van Startkans op het succes van het bedrijf
Veel 20,00% Niets 34,50%
Een beetje 45,50%
Anders geformuleerd: tweederde van de deelnemers zag een kleine of grote positieve bijdrage van het project aan het succes van hun bedrijf. Omdat verschillende deelnemers nog in het traject zitten, en dat veel deelnemers slechts in lichte mate zijn geassisteerd in het project, is dit als een hoog percentage te beschouwen. Er zijn in deze beoordeling van het effect van Startkans op het succes van het bedrijf geen significante verschillen te zien tussen mannen en vrouwen; hoogopgeleiden en laagopgeleiden; en jongere of oudere deelnemers. Twee uitkomsten zijn wel opmerkelijk: de verschillen tussen WWB-ers en anderen, en die tussen allochtonen en autochtonen (statistische opmerking: dit laatste verband is statisch wat zwakker dan het verschil tussen WWB-ers en anderen). Tabel: invloed van Startkans naar achtergrond van de starter Invloed van Startkans
Achtergrond starters wwb
wwb
veel
37%
11%
beetje
43%
50%
niets
20%
39%
100% (N=30)
100% (N=66)
totaal
Ook hier blijkt (net als bij het effect op het starten) dat de WWB-ers veel vaker een positieve invloed van het project zien op het succes van hun bedrijf ná de start, dan WW-ers. Anders gezegd: WWB-ers hebben meer begeleiding nodig. De volgende tabel geeft weer dat allochtonen vaker een positieve invloed van het project op het succes ná de start zien:
16
Evaluatie Startkans, december 2007
Tabel: mate van invloed van Startkans op succes bedrijf, naar etniciteit van de starters herkomst Bijdrage
Autochtoon (120)
Allochtoon (21)
veel
19%
29%
beetje
43%
57%
niets
38%
14%
100%
100%
Totaal
3.6 Slotopmerkingen van geënquêteerden In deze paragraaf geven we slotopmerkingen van de deelnemers. Tabel: slotopmerkingen Aantal keren genoemd
Opmerking Mijn eindoordeel is positief
31
Mijn eind oordeel is negatief
11
Project gaat te langzaam
10
Geef meer aandacht aan het natraject! Onder andere netwerken terugkomdagen
9
Ik vond de algemene instelling te weinig actief
8
Naamsbekendheid van Startkans kan beter
5
Meer kennis over ondernemerschap is gewenst
3
Beter luisteren graag, en minder negatieve instelling
3
Er moeten meer en betere cursussen worden gegeven
3
Ik zou meer duidelijkheid willen over het gehele traject
3
17
Evaluatie Startkans, december 2007
18
Evaluatie Startkans, december 2007
HOOFDSTUK 4. GESPREKKEN MET UITVOERDERS, PROJECTMANAGEMENT EN OP-LEDEN 4.1 Inleiding Er zijn met verschillende betrokkenen bij het project gesprekken gevoerd: met uitvoerders, OP-leden en het projectmanagement. We vatten de uitkomst van deze gesprekken samen in een aantal thema's. 4.2 Verschillende visies Onder de uitvoerders bleken ruwweg drie verschillende visies op het project te bestaan:
1. “Startkans is een re-integratieinstrument”. Men verwacht dat het instrument kant-en-klaar is, dat er veel deelnemers naar toe kunnen worden gestuurd, dat het gaat om massa en efficiëntie, en dat er strakke controle is op de deelnemers, plus rapportage aan de uitkeringsverstrekker. De kandidaten zitten in deze visie immers in een re-integratietraject, met de bijbehorende verplichtingen.
2. “Startkans is een hulp voor startende ondernemers”. Hierin past geen strakke sturing, immers: de ondernemer in spé moet leren om zelf te sturen, en is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes. De deelnemer bepaalt hierin zijn eigen traject, en kiest min of meer vrij de onderdelen die hij wil volgen. Controles en rapportages aan uitkeringsinstellingen zijn onnodig en zelfs contraproductief, omdat daarmee de afhankelijke instelling van de deelnemer wordt versterk, terwijl juist een zelfstandige instelling gewenst is. In deze visie gaan kandidaat en organisatie als volwassen partners met elkaar om.
3. “Startkans is een ontwikkel-project”. Doel is niet veel kandidaten te begeleiden, maar om methodes te ontwikkelen. De deelnemers beproeven de methodes en dragen bij aan de ontwikkeling. Om het experiment beheersbaar te houden is een klein aantal deelnemers eigenlijk het meest wenselijk. Controles op de deelnemers en terugrapportages zijn van minder belang. Deze verschillende visies hebben tot onderlinge ergernissen geleid. Zo wilden gemeentelijke sociale diensten (die visie 1. hebben) graag meer controle op de deelnemers, waar het ROC en bijvoorbeeld SNOR dat minder nodig vonden, omdat die visie 2. aanhangen. Ook tussen de verschillende sociale diensten lijkt er verschil in visie te zijn, waarbij Enschede en Hengelo Startkans meer zien als een re-integratietraject (visie 1), waar net als aan andere trajecten verplichtingen voor de deelnemer en een redelijk strakke controle vastzitten, terwijl Almelo Startkans meer ziet als een eerste stap van de kandidaat richting ondernemerschap (dus visie 2), waarbij een al te strikte controle niet passend en demotiverend is. Ook het UWV ziet Startkans als re-integratietraject, waar eisen en controle bijhoort. De rapportages van SNOR en ROZ voldeden niet geheel aan die eis. Overigens blijft Startkans een aantrekkelijk (gratis) traject voor het UWV, omdat het UWV in een bijzondere positie zit dat men wel deelnemers levert, maar niet meebetaald aan het project. Daardoor, en doordat het UWV over de grote lijn tevreden was me thet project, zijn er uiteindelijk meer UWV-kandidaten ingestroomd dan van tevoren geraamd. Tenslotte kan men een verschil zien tussen partijen (of ze nu visie 1 of 2 aanhingen) die Startkans zagen als een manier om efficiënt grote aantallen kandidaten te begeleiden; en de EQUAL-filosofie dat het project een leer-project is (visie 3) waarin producten als de Tool en de deelnemersadministratie pas in het project worden ontwikkeld. Partijen verklaren de relatief geringe samenwerking uit onvrede over de kwaliteit en aanpak van de andere partijen. Maar ook het onderlinge vertrouwen leek niet altijd optimaal. Over de werkwijze, de kwaliteitsverwachtingen en de motieven van de verschillende partijen is in het OP intensief discussie gevoerd. Het projectmanagent zegt ook actief te hebben gestuurd om de problemen op te lossen.
19
Evaluatie Startkans, december 2007
Wie wel en niet gelijk had in de vele verschillen van inzicht, kunnen wij in deze evaluatie niet vaststellen. Wel kan geconstateerd worden dat het kennelijk niet is gelukt de samenwerking over de gehele linie te verbeteren. Almelo versus Hengelo en Enschede In Enschede en Hengelo heerste het gevoel dat Startkans een 'Almeloos' project was, dat in Almelo is bedacht en waarbij Hengelo en Enschede mogen 'aanschuiven'. Als we naar de stukken kijken, komt een beeld van samenwerking naar voren, waarbij Hengelo en Enschede al in een vroeg stadium alle eerste aanzetten hebben ontvangen, zijn betrokken bij het meedenken, bij de selectie van projectmanagement en dergelijke, maar niettemin is er een gevoelsmatig verschil blijven bestaan. Een bijzondere omstandigheid is ook dat ROZ (onderdeel van de gemeente Hengelo, en gericht op de regio Hengelo-Enschede, maar later geheel Twente minus Almelo) bij de start van het project nog niet bestond. Omdat er in Hengelo/Enschede geen startersadviesorganisatie was, en aanbesteding te veel tijd zou gaan nemen, is besloten een gemeentelijke dienst op te bouwen. Aan het begin leunde deze voor kennis sterk op SNOR, maar later overvleugelde ROZ getalsmatig SNOR. Waar Hengelo en Enschede Startkans zagen als een “Almeloos” project, zag het Almelose cluster juist een sterke groei en actieve acquisitie van de “Hengelose” ROZ Twente, dat inmiddels alle Twentse gemeenten minus Almelo bedient. Het projectmanagement De uitvoerende partijen waren al met al redelijk tevreden over het projectmanagement. Op onderdelen was kritiek, te weten: ● traagheid: documenten en andere zaken werden te veel op het laatste moment opgeleverd; het projectmanagement signaleert onderbesteding te laat, en komt pas laat met aanvullende ideeën; producten als de Tool en de deelnemersadministratie zijn te laat ontwikkeld; ● gebrek aan sturing: men miste duidelijkheid in het project. “Besluiten stonden steeds weer ter discussie”. Het projectmanagement zou te weinig actief hebben gestuurd, en te weinig gedaan om de partijen op één lijn te krijgen. De evaluatoren zijn van mening dat er weinig feitelijke basis is voor de genoemde kritiek. Zo blijkt uit de stukken dat de toezending van documenten, de planning van vergaderingen en reizen en dergelijke, ruim op tijd is geschied. De Tool was één van de producten van het project en kon dus niet al bij aanvang gereed zijn. De deelnemersadministratie had wellicht wél sneller beschikbaar kunnen zijn, zij het dat er praktische belemmeringen waren: het Agentschap SZW had al een systeem beschikbaar, dat echter niet geschikt bleek. Daarna kon niet worden aangehaakt bij een bewezen werkend systeem, maar moest een aanbesteding worden gehouden. Al met al heeft dit veel tijd genomen, en kon het systeem pas per juni 2006 actief worden. Bij het punt van 'lijn brengen in het project' kunnen de evaluatoren zich wel wat voorstellen. Wij denken dat er inderdaad dwingender had moeten worden gestuurd. Tegelijkertijd is de vraag of het projectmanagement daartoe de mogelijkheden had. De uitvoerende partijen waren het vaak met elkaar oneens en voerden hun eigen koers. Het projectmanagement was niet in de positie om partijen 'opdrachten' te geven om zich anders op te stellen. We zijn dan ook van mening dat vooral het OP zich deze kritiek dient aan te trekken. Praktische zaken “Jammer dat het cliëntvolgsysteem er niet van het begin af aan is geweest” “Urenschrijven is in dat ESF-systeem een drama. Muggezifterij van de bovenste plank. Het kost veel tijd, en je doet het steeds fout. Onze mensen zijn er op een gegeven moment maar mee opgehouden, dan maar wat minder subsidie”
20
Evaluatie Startkans, december 2007
4.2 Redelijke, maar geen optimale samenwerking in de keten In het project is samengewerkt door een aantal partijen uit de keten. Die samenwerking was op uitvoeringsniveau over het algemeen goed, maar is op OP-niveau minder. Dit blijkt uit een aantal zaken: Partijen maakten dus weinig gebruik van de expertise van de partners in de keten. We zien dat in: ✔ het geringe gebruik van instrumenten die in het project zijn ontwikkeld, zoals de Tool. Opvallend is dat de Tool vooral door SNOR is gebruikt; ✔ de geringe doorverwijzingen naar assessments en cursussen (ROC) en naar coaching (TIB); ✔ het zelf opzetten van een coachpool, terwijl er al een coachingsorganisatie is, en het zelf gaan geven van cursussen in plaats van het ROC in te schakelen; ✔ het gescheiden houden of gescheiden ontwikkelen van instrumenten als de Tool, de methodieken van SNOR, ROZ en TIB, het assessment van het ROC; ✔ het niet gebruiken van kennis van partners. Zo werkt het UWV (buiten het project) regelmatig met coaches, maar deze kennis en netwerken werden in het project niet benut. En zo heeft het ROC verstand van cursusontwikkeling, terwijl deze kennis niet werd benut toen er ondernemerscursussen door SNOR en ROZ werden opgezet. Ook kan men zich voorstellen dat stagiaires van het ROC de startende ondernemers terzijde staan met onderzoekjes, hulp bij het opzetten van de administratie en dergelijke, maar ook deze koppeling is niet gelegd. De coaching Slechts een relatief klein deel van de kandidaten is door een coach van TIB begeleid. TIB meldt dat slechts gestarte kandidaten 33 voor coaching naar TIB zijn doorgestuurd, dit is minder dan 10% van het totaal. Daarnaast komt uit het project geen beeld van duurzame samenwerking tussen TIB en ROZ / SNOR naar voren. Het aantal doorverwijzingen was gering, ROZ heeft een eigen coachpool opgezet, en ook in andere starterstrajecten (niet-Startkans) waar coaches worden ingeschakeld, huurt het ROZ liever andere partijen in dan TIB. Omgekeerd is er van verschillende partijen ook kritiek op TIB, namelijk dat deze te weinig bereid zou zijn om het eigen coachingsproduct aan te passen aan de wensen van de andere partijen in dit project. Overigens is opvallend dat gecoachde deelnemers in grote mate tevreden zijn over de coaching. Assessment, scholing en stages Uit de cijfers blijkt dat het ROC slechts weinig deelnemers heeft begeleid. Kennelijk ervoeren andere partijen belemmeringen om deelnemers naar het ROC te verwijzen, net zoals er weinig kandidaten naar TIB zijn doorverwezen. Het blijkt dat de andere partijen van mening waren dat het ROC te weinig maatwerk leverde en te weinig flexibel was. Het ROC zegt graag veel meer te hebben samengewerkt met andere partijen in het project, en had graag meer kennis ingebracht op het gebied van intake, loopbaangesprek, assessment en stage. Ook hier zien we weer dat de andere partijen soms negatief zijn, terwijl de deelnemers díe een onderdeel hebben gevolgd bij het ROC wél tevreden zijn (zie eerder hoofdstuk). Wat volgens het ROC in het project heeft ontbroken, is een echt geïntegreerde aanpak. Waarin men weet waar de kandidaat staat, en dat in het traject systematisch bijwerkt. Nu wordt er op verschillende momenten op verschillende manieren een (al dan niet formele) intake gedaan: ● door consulent UWV/ Sociale dienst; ● via de Tool; ● door SNOR/ROZ (ieder op hun eigen wijze); ● in het assessment van het ROC; ● door de coach van TIB. Het is duidelijk dat dit geen optimale werkwijze is. Bovendien werd (ook door andere partijen) het klantvolgsysteem als onhandig ervaren, zodat het maar matig gevuld werd. Hierdoor verliep de uitwisseling van gegevens niet optimaal.
21
Evaluatie Startkans, december 2007
4.3 Externe communicatie Ook in de communicatie naar buiten toe blijkt weinig van een intensieve samenwerking. Als we ons beperken tot communicatie via websites geldt dat men zou verwachten dat: ● er een uniforme boodschap wordt uitgedragen, ondersteund door het Startkans-logo; ● met doorlinks naar de centrale Startkans-pagina en doorlinks naar de partners. Slechts een deel hiervan wordt in werkelijkheid aangetroffen op de websites van de partners. ✔
✔ ✔
✔
✔
op de website van ROZ wordt Startkans “een project van ROZ” genoemd. Daarbij is niet het Startkans-logo, maar een zelf-ontworpen, alternatief Startkans-logo geplaatst. Een doorlink naar de Startkans-website ontbreekt. Ook in veel andere communicatie (zie bijgaand artikel uit Twentse Krant/Tubantia) wordt de naam Startkans, en worden de andere OP-leden niet genoemd. Wel staat de Europese vlag vermeld; SNOR noemt evenmin de andere betrokken partners, maar wél de verschillende onderdelen van het project, het officiële Startkanslogo, met een doorlink naar de project-website, en het EU-logo; op de sites van TIB-advies en van het ROC van Twente wordt het project Startkans nergens genoemd en zijn geen verwijzingen naar de project-site, of activiteiten van Startkans te vinden. Wie doorklikt ziet wel dat in twee nieuwsbrieven van TIB keer het project kort genoemd wordt; de gemeenten Almelo en Hengelo melden het project wel, maar noemen alleen de locale partners er bij (respectievelijk SNOR en ROZ). In Hengelo is geen doorlink naar de project-website. De gemeente Enschede vermeld als enige wél alle betrokken partijen, én een doorlink naar het project, én gegevens van contactpersonen en projectmanagement; het UWV en de CWI-kantoren in Twente hebben geen eigen websites.
Al met al wordt in de externe communicatie de samenwerking tussen de partijen niet sterk uitgedragen. Ook lijkt het alsof iedere partij op zijn eigen wijze heeft gecommuniceerd over het project, wat opvallend is omdat in de Stuurgroep was afgesproken dat publiciteit via het projectmanagement zou verlopen. De reden hiervoor was om te garanderen dat er voldoende aandacht zou zijn voor de samenwerking in het project. De De manier waarop partijen nu hebben gecommuniceerd wekt de indruk dat Startkans vooral gezien werd als mogelijkheid om de eigen activiteiten te blijven doen of uit te bouwen. Anderzijds moet vermeld worden dat de verschillende partijen, en in het in het bijzonder ROZ Twente, een heel actief beleid promotiebeleid hebben gevoerd om mensen in een uitkering richting ondernemerschap te krijgen. Er zijn grote borden geplaatst bij de vestigingen van het CWI in Enschede en Hengelo, artikelen in de krant gezet en dergelijke. Deze actieve promotie sluit aan bij de gegroeide maatschappelijke belangstelling voor ondernemerschap. De gesprekspartners verwachten dan ook zeker dat ondernemerschap ook bij werkzoekenden en hun begeleiders blijvend méér aandacht zal krijgen, als is onduidelijk of dat voor alle doelgroepen zal gelden: “Ja, voor jezelf beginnen wordt nu als serieuze mogelijkheid gezien, zowel door werkzoekenden als door consulten. Maar anderzijds geven de meeste werkzoekenden, en dan vooral ouderen, nog steeds de voorkeur aan een baan in loondienst. Voor jezelf beginnen zien ze toch nog als noodoplossing, als het niet lukt om een betaalde baan te vinden. En een baan vinden, dan gaat nu steeds makkelijker, ook voor ouderen. Daarom weet ik niet wat er de komende jaren exact zal gebeuren met het aantal starters vanuit WW of bijstand.”
22
Evaluatie Startkans, december 2007
HOOFDSTUK 5. BENCHMARKING In dit hoofdstuk plaatsen we de resultaten van project Startkans in een breder kader. Daartoe komen achtereenvolgens algemene gegevens over starten in Nederland, een evaluatie van EQUAL-projecten, de BBZ en drie vergelijkbare projecten aan bod. Deze stap is nodig, omdat er geen nulmeting van Startkans was gedaan. We willen de resultaten van Startkans immers niet alleen vergelijken met de gestelde projectdoelen, maar ook met de standaardaanpak in Nederland en met projecten elders. 5.1 Startkans is op het juiste moment gestart Uit gegevens van de Kamer van Koophandel (Startersprofiel 2006, april 2007) blijkt dat het aantal starters de afgelopen jaren sterk gegroeid is. In 2006 startten 90.100 bedrijven, en dat is een plus van 12% ten opzichte van 2005 (80.700). Opvallend is de dat groei in Oost-Nederland achter is gebleven met een groei van 'slechts' 5% (8.200 in 2006, tegen 7.800 in 2005). Rond de jaren 2000 nam het aantal starters af. Sinds 2003 is er weer een stijging. 2004, 2005 en 2006 laten elk jaar meer starters zien dan het voorgaande jaar. De cijfers laten zien dat het verband van starten met economische groei niet erg duidelijk is. Enerzijds is er de theorie dat er in laagconjunctuur meer starters zijn, omdat er geen alternatief (te weten loondienst) is. Anderzijds wordt gezegd dat juist in een bloeiende economie starters de 'gok' aandurven, en dus er meer bedrijven starten in een hoogconjunctuur. Dat er geen eenduidig verband is, blijkt ook uit afwijkende de cijfers van Oost-Nederland, zonder dat de economie zich daar wezenlijk anders heeft ontwikkeld. Naast de conjunctuur is er ook een meer structurele ontwikkeling, namelijk dat steeds meer mensen prijs stellen op zelfstandigheid en ondernemerschap. Deze achtergrondcijfers zijn van belang. In het ideale geval zou men het aantal starters in Twente (vanuit bepaalde doelgroepen) willen vergelijken met de ontwikkelingen in referentie-regio's. Als er dan grote verschillen zijn kunnen we kijken of dit aan Startkans kan worden toegeschreven. Helaas zijn er geen gedetailleerde gegevens gegevens beschikbaar over het aantal starters per doelgroep (WWB, WW, loondienst etc.) per regio, en ook is het erg moeilijk om een regio te vinden die exact vergelijkbaar is met Twente. Niettemin zijn er een aantal interessante zaken uit de cijfers af te leiden: ● ● ●
positieve motieven (de wens om op eigen benen te staan) zijn landelijk veel belangrijker dan negatieve (geen baan kunnen vinden, en dus maar zelfstandige worden); Startkans is op een juist moment begonnen, en haakt aan bij een brede maatschappelijke ontwikkeling; exacte invloed van Startkans op aantal starters in Twente is op deze 'macro' wijze niet te berekenen.
23
Evaluatie Startkans, december 2007
5.2 Startkans was een groot re-integratieinstrument Startkans heeft 1.446 deelnemers gehad, deels met een gemeentelijke (WWB-), deels met een UWVachtergrond. Hiermee was Startkans een relatief groot instrument. Tabel: Uitkeringen en re-integratietrajecten in Twente Twente, 2006 Aantal WWB-uitkeringen (gemiddeld over 2006)
11.790
Aantal WW-uitkeringen (idem)
7.500
Aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen (idem)
36.000
Jaarlijks aantal reïntegratie-trajecten (gemiddeld over 2005/2006). Dit betreft mensen die een WWB of IOAW/IOAZ uitkering ontvingen, danwel gebruik maakten van de BBZ, of van de WWIK, plus mensen die een UWV-uitkering ontvingen maar die toch meeliepen in gemeentelijke trajecten. Pure UWV-trajecten zijn hier dus niet bij inbegrepen.
8.385
Bron: CBS (2007) Uit de tabel blijkt dat Startkans (1.400 deelnemers) groot was ten opzichte van het totaal aantal trajecten (8.385). Probleem is echter dat het Startkans-bestand wel wat vervuild lijkt te zijn (zie ook elders), zodat het feitelijk aantal deelnemers lager is. Opvallend is overigens dat van alle starters die vanuit de bijstand de stap naar zelfstandigheid zetten, slechts 1/3 dat via Startkans doet (bron: cijfers gemeente Enschede, 2006/2007). Dit kan betekenen dat het bereik van Startkans nog onvoldoende is, of (juist) dat er een goede selectie heeft plaatsgevonden, waarbij het project zich juist heeft gericht op díe deelnemers die ook daadwerkelijk wat hulp nodig hadden.
24
Evaluatie Startkans, december 2007
5.3 Was Startkans effectiever dan regulier startersbeleid? Zowel het UWV als gemeenten hebben mogelijkheden om starters vanuit werkloosheid te ondersteunen. Bij het UWV gaat het vooral om starten met behoud van een (deel van de) WW-uitkering, bij gemeenten gaat het om de BBZ: de regeling Bijstandsbesluit Zelfstandigen, die inhoudt dat een bijstandsgerechtigde met behoud van uitkering een bedrijf kan starten, en er begeleiding en mogelijkheden van rentevrije leningen bestaan. De BBZ wordt landelijk gefinancierd, in die zin dat gemeenten het grootste deel van de kosten bij het Rijk kunnen declareren. Er wordt veel van deze mogelijkheden gebruik gemaakt. Eerder zagen we al dat het totale aantal starters sterk is gegroeid. Maar ook het aantal starters vanuit WWB en WW is fors toegenomen. gegroeid. Al sinds circa 2003 neemt het aantal starters vanuit die groepen toe. In 2004 stroomde circa 1 op de 50 WW-ers uit naar zelfstandigheid. Volgens onderzoek (EIM, 2004, “Ga direct naar een standaard re-integratietraject; ga niet langs start”) is voor bepaalde groepen (veelal kansarmen) de weg naar zelfstandigheid de snelste, duurzaamste en daarmee goedkoopste re-integratiemethode, maar kan er nog een hoop verbeteren op dit gebied: tegenstrijdige regels bemoeilijken de start van een bedrijf de meeste medewerkers van UWV en gemeenten weten weinig van de mogelijkheden ze moedigen een bedrijfsstart niet snel aan de begeleiding na de daadwerkelijke start blijkt moeilijk te regelen re-integratiebedrijven worden vooral via het “no cure/less pay”-principe betaald en zijn niet erg happig op het begeleiden van starters. Startkans neemt de genoemde bezwaren weg. Om te toetsen of Startkans ook daadwerkelijk leidt tot meer starters, en meer succes bij starters, moet men de resultaten van Startkans vergelijken met de cijfers van de 'standaard-aanpak'. Er zijn wel incidentele onderzoeken gedaan naar het effect van de standaard-aanpak, zoals dat van de IWI die aantoonden dat de kans op terugval naar een uitkering vanuit zelfstandigheid veel kleiner is dan vanuit loondienst, en dat het bevorderen van starters dus de meest duurzame manier is. Tabel: verschillen tussen uitstroom naar bedrijf en loondienst in terugval WWB
Terugval uit zelfstandigheid
Terugval uit loondienst
1 op de 4
1 op de 3
WW 1 op de 5 1 op de 3 Bron: Inspectie voor werk en inkomen (2006): “Duurzaamheid uitstroom uit een Abw- en WW-uitkering”
Ondanks deze cijfers ontbreekt een gedegen onderzoek naar de effectiviteit van de WWB . Om toch een antwoord te vinden op de vraag of Startkans effectiever was dan standaardbeleid, benaderen we deze vraag via drie omwegen: 1. we vergelijken de kosten van Startkans met de gemiddelde kosten van re-integratietrajecten 2. we vergelijken Startkans met andere Equal-projecten 3. we vergelijken Startkans met andere (niet-Equal) projecten 5.3.1 Vergelijking van Startkans met gemiddelde re-integratietrajecten BoaBorea (2006) constateert in “Kosten en baten van re-integratie” dat re-integratie projecten effectief zijn: de hulp bij terugkeer naar werk zou veel maatschappelijk rendement opleveren.
25
Evaluatie Startkans, december 2007
Tabel: maatschappelijk rendement van re-integratie WWB
WW
Aantal trajecten per jaar
90.000
50.000
Kosten (mln)
340
138
Baten (mln)
463
254
Rendement (mln)
123
117
Rendement (%)
36%
85%
Kosten per traject (gemiddeld over WWB en WW) Bron: SEO en Boaborea (2006)1
€ 3.414
Gemiddelde trajecten zijn al rendabel, en die kosten € 3.414 per traject. De Startkans-trajecten waren goedkoper, terwijl die ook op zelfstandigheid waren gericht (wat volgens IWI leidt tot een lagere terugval naar werkloosheid). We veronderstellen daarom in elk geval dat Startkans minstens net zo effectief is geweest als 'normale' trajecten. Of het ook effectiever was dan de standaard BBZ-trajecten is uit deze cijfers niet af te leiden. 5.3.2 Vergelijking van Startkans met EQUAL-projecten algemeen Ook voor EQUAL-projecten geldt dat het lastig is om vergelijkbaar cijfermateriaal te vinden. Niettemin lijkt Startkans het beter te hebben gedaan dan de resultaten die genoemd zijn in “Gelijk in arbeid door vernieuwd beleid”, Tweede mid-term evaluatie van het EQUAL-programma, SEOR, november 2005. Enkele resultaten uit dat onderzoek: ● ●
bij 16% van de deelnemers is een objectieve vooruitgang geboekt (van werkloosheid/school naar baan/eigen bedrijf; van tijdelijke baan naar vaste baan/eigen bedrijf); daanaast is er bij een deel van de deelnemers subjectieve vooruitgang: de deelnemers hebben het gevoel dat het beter met hen gaat en waarderen het project. In totaal hebben de projecten positief effect gehad (objectief + subjectief) bij 37% van de deelnemers.
Startkans doet het zowel objectief als subjectief (deelnemertevredenheid) duidelijk beter. 5.3.3 Vergelijking met twee andere andere projecten Als we Startkans vergelijken met twee andere (één Equal en één niet-Equal) projecten, valt op dat Startkans goedkoper heeft gewerkt en meer resultaat heeft bereikt. Vergelijkingsproject 1: Starters4pakket, gemeente Lelystad Financiering: ESF, Ministerie van SZW, Provincie Flevoland Kosten: € 275.000 Gestarte bedrijven: 9 Kosten per gestart bedrijf: € 30.555 Vergelijkingsproject 2: Duurzaam van Start (Tilburg) Kosten: circa € 1.000.000 Gestarte bedrijven: 51 Kosten per gestart bedrijf : € 19.608
1Seo en Boaborea hanteren hierbij bij de baten een brede economische visie, waarin niet alleen bespaarde uitkeringen worden geteld, maar ook de positieve bijdrage van werkenden en ondernemers aan de economie worden meegerekend, en er (aan de negatieve kant) zelfs rekening is gehouden met verdringingseffecten.
26
Evaluatie Startkans, december 2007
HOOFDSTUK 6. CONCLUSIES Over de gehele linie kunnen we stellen dat project Startkans geslaagd is. De volgende tabel vat de doelen en resultaten samen.
Doel
Resultaat
Toelichting
Het project is gericht op: het verbeteren en verhogen van de kwalitatieve doorverwijzing van mensen door de gemeentelijke sociale diensten en de door de gemeenten ingeschakelde re-integratiebedrijven;
+
Er wordt actief gewezen op de mogelijkheden van ondernemerschap.
het bevorderen van de instroom in het startersadviestraject;
+
Idem
het verder ontwikkelen van op de doelgroepen toegespitste adviesmethoden en diensten.
+
Methodes zijn ontwikkeld
+
Er is ruim deelgenomen door deelnemers uit de doelgroepen
+
Aantal is ruim behaald en zelf ver overschreden
Doelgroep Mensen met een uitkering of anderen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, behorende tot de groep jongeren, ouderen, vrouwen of allochtonen. Deelnemers 230 Looptijd project 1-7-2005 t/m 31-12-2007
+/-
Project is formeel wel op 1/7 gestart, maar in praktijk later. Deels omdat het Agentschap pas laat een beschikking afgaf, deels door opstartproblemen
Beoogde resultaten Met dit project worden de volgende resultaten beoogd: Een betere samenwerking tussen verschillende partners in de keten.
-
Een instrument waarmee casemanagers en re-integratieconsulenten aan de hand van competenties kunnen vaststellen of iemand geschikt is om het ondernemerstraject in te gaan.
+/-
Een training voor casemanagers en re-integratieconsulenten rond het ontwikkelde instrument.
+
De partijen hebben niet goed samengewerkt, en er is ook geen uitzicht op een betere samenwerking Instrument is ontwikkeld, maar wordt nauwelijks gebruikt Training is gegeven
Een assessment toegespitst op de doelgroepen.
+/-
Instrument is ontwikkeld, maar wordt nauwelijks gebruikt
Een opleidingstraject richting ondernemerschap. Flexibel en maatgericht gemaakt voor de vier doelgroepen. Bij de allochtone doelgroep wordt invulling gegeven aan integratie.
+/-
Instrument is ontwikkeld, maar wordt nauwelijks gebruikt
Een uitgewerkt en ontwikkeld stage- en stagebegeleidingstraject voor de doelgroepen.
-
Er zijn geen stages gelopen en dus ook geen instrument ontwikkeld
Uitgewerkte adviesmethoden gericht op de verschillende doelgroepen van het project.
-/+
De methodiek is grotendeels vastgelegd, maar wordt niet door alle partijen gebruikt.
Een leidraad voor startersadviseurs hoe om te gaan met verschillende culturele minderheden.
-
Niet ontwikkeld
Een uitgewerkt mentorsysteem voor laagdrempelige ondernemingen.
-
Niet ontwikkeld
27
Evaluatie Startkans, december 2007 Mainstreaming De volgende beleidsmatige effecten bij de uitvoerende instanties worden nagestreefd: Een constante aandacht voor het verbeteren van de kwalitatieve uitstroom richting ondernemerschap.
+
Zorgen voor een resultaatgerichte wijze van samenwerking tussen de verschillende partners van het project.
+/-
Er is bij sociale diensten, UWV en andere partijen meer aandacht gekomen voor ondernemerschap In het project is matig samengewerkt, maar de meeste doelen zijn wel behaald. Deze (matige) samenwerking zal in de toekomst niet intensiever worden. Anderzijds zijn de verbanden van de gemeentes rond het ROZ en tussen ROZ en CWI en UWV wel sterker geworden. De samenwerking tussen sommige partijen is dus wel degelijk geïntensiveerd
Een verhoging van de aandacht voor het onderwerp ondernemerschap bij de ontwikkelingspartners.
+
Meer aandacht voor het thema is bereikt
Structurele aanpassing van de werkwijze en systemen aan de veranderde omstandigheden en wisselende doelgroepen.
+
Er is flexibel gewerkt en partijen blijven dat ook doen
+/-
Publicaties zijn geschreven. Informatie via websites partners is niet gelukt.
Disseminatie Ten behoeve van disseminatie worden verschillende activiteiten georganiseerd. Bijeenkomsten, beurzen, trainingen aan de doelgroep en werknemers van OP partners, projectvergaderingen en een afsluitend symposium. Ook worden verschillende publicaties geschreven. Deze worden in vakbladen en gemeentelijke bladen geplaatst. Tevens worden de websites van de partners ingezet om projectinformatie te verspreiden. Partnerschappen Samenstelling ontwikkelingspartnerschap
+
Partnerschap is opgesteld.
+
Behaald
RPA Twente , Gemeente Hengelo , ROC van Twente , Gemeente Enschede , SNOR, TIB, UWV, Provincie Overijssel Transnationale partners Tsjechië: Medial, CZ-52, Spanje: IMPETUS, ES-ES20040482 , Italië: SOLARiS - Servizi Orientamento Lavoro Autonomo Riabilitazione Svantaggio, IT-IT-G2-FRI-008 . Transnational Cooperation Agreement (TCA Titel: SIMS. TCA Id code: 3847) Producten In het project zijn de volgende producten tot stand gebracht: Assessment voor de deelnemers
+/-
Gerealiseerd, maar nauwelijks gebruikt
Cliëntvolgsysteem voor de deelnemende partijen
+/-
Gerealiseerd, maar in de praktijk geen praktisch systeem
Website voor alle geïnteresseerde partijen
+/-
Website bevat weinig informatie en is weinig attractief
Adviesmethodiek en cyclus van workshops voor de betrokken startersadviseurs
+
Gerealiseerd, effectief
Nieuwsbrieven voor alle projectpartijen en externe partijen
+
Idem
Rapport onderzoek naar vrouwelijke ondernemers
+
opleidingen voor startende ondernemers.
+/-
28
ROC heeft goede opleidingen beschikbaar, worden echter weinig gebruikt. Partijen hebben ook kritiek op ROC als zou dat 'te bureaucratisch' zijn
Evaluatie Startkans, december 2007
adviesmethode
+/-
Er is een begin gemaakt met één integrale adviesmethode, maar in de praktijk is iedere partij is 'zijn eigen ding blijven doen'
100 gestarte bedrijven
+
Zijn er meer geworden
Uitvoering van transnationale activiteiten
++
Zijn er geweest, goede publiciteit met leereffecten
presentaties tijdens TCA-bezoeken aan Tsjechië, Italië, Spanje en Finland.
+
deelname aan NTN-bijeenkomsten
+/-
overige publiciteit in het project in media, bijeenkomsten, etc.
+
organisatie van een eindsymposium
+
29
Is gebeurd, meerwaarde van NTN voor project onduidelijk
Staat gepland
Evaluatie Startkans, december 2007
30
Evaluatie Startkans, december 2007
BIJLAGEN BIJLAGE 1. Puntsgewijze beantwoording van de vragen die voortkomen uit de evaluatie-eisen van EQUAL In deze bijlage gaan we kort alle aandachtspunten langs die het Agentschap ESF noemt in zijn Handleiding voor evaluaties van Equal-projecten. Doel van de evaluatie De voorliggende evaluatie heeft de volgende doelen: ● het vormen van een algemeen beeld van project Startkans; ● het informeren van de externe financiers en andere belanghebbenden van dit project, ● het vinden van steun voor de transfer en mainstreaming van de vernieuwende ideeën en oplossingen die voortvloeien uit het project ● het stimuleren van nieuwe, innovatieve ideeën Deze doelen worden bereikt door de volgende vragen te beantwoorden: Achtergrond en relevantie Wat was de achtergrond van het project? Meer aandacht voor startende ondernemers, vooral vanuit zwakke doelgroepen, met een totaalpakket aan ondersteuning Sloot het project aan bij sociaal-economische problemen in de regio en bij de doelgroep? Ja Projectontwerp Wat zijn de onderdelen van het project? Werving, intake, begeleiding, assessment, scholing, stages, mentoring Hoe ziet de organisatiestructuur er uit? Stuurgroep plus uitvoerdersoverleg, ondersteund door een projectmanagement Hoe is de financiering van het project? 50% EQUAL, 50% eigen middelen Hoe is de aansluiting met bestaande organisaties en activiteiten? Project wordt uitgevoerd door bestaande organisaties. Probleem zit niet in die aansluiting, wel in het gebrek aan onderlinge samenwerking. Proces Hoe is de onderlinge samenwerking tussen de OP partners verlopen? Was er synergie? Samenwerking is redelijk verlopen, maar zeker niet optimaal. Hierdoor is er te weinig synergie gerealiseerd Hoe is de disseminatie van het doel, de voortgang en de resultaten van het project uitgevoerd? Er is een actief voorlichtingsbeleid gevoerd. Sommige partners hebben echter te weinig het project uitgedragen Hoe was de aandacht voor vernieuwing, gelijke kansen, transnationale samenwerking, mainstreaming, empowerment Project is in opzet vernieuwend, maar door gebrek aan synergie is dat te weinig van de grond gekomen. Gelijke kansen: zwakke groepen geven aan veel aan het projet te hebben gehad, en zijn ook bereikt. Transnationale samenwerking: een verplichting in het kader van EQUAL, waarbij de meerwaarde niet altijd duidelijk is, maar in dit geval wel. Empowerment: de deelnemers zijn zeer tevreden over de mate waarin zij invloed hadden op hun trajecten. Echter, een vertegenwoordiger van de doelgroep in Stuurgroep en/of uitvoerdersoverleg ontbrak. Hoe was de verslaglegging van het project? Was de communicatie juist afgestemd op het publiek? Verslaglegging was uitgebreid en goed afgestemd op de verschillende doelgroepen Transnationale samenwerking Hoe zag de transnationale samenwerking er uit? Het TCA heeft zijn programma uitgevoerd. Er zijn uitwisselingen geweest en de partners hebben elkaars symposia bezocht.
31
Evaluatie Startkans, december 2007 Welke meerwaarde heeft de transnationale samenwerking gehad? Startkans heeft kennis en ideeën uitgewisseld met buitenlandse partners, wat zinvol was, maar waarbij natuurlijk een beperking is dat de EQUAL-projecten zich afspelen binnen nationale regels en systemen (sociale zekerheid, vestigingsbeleid, de rol van gemeenten en onderwijs en dergelijke). Daarom zijn (nationale) ervaringen sterk contextgebonden zijn en moeilijker overdraagbaar. Resultaten Zijn de kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen van het project gehaald? Kwantitatief: ja. Kwalitatief: grotendeels. Op welke wijze zijn deze behaald? Volgens planning Zijn de onderscheiden doelgroepen bereikt Ja Sluiten de ontwikkelde producten goed aan bij de behoeften van de doelgroepen. Ja. Opvallend is dat bijvoorbeeld allochtone deelnemers zeer tevreden zijn In welke mate is het project er in geslaagd te voldoen aan de doelstelling een evenredige instroom te genereren van deelnemers in termen van sekse en etnische achtergrond? Het begrip evenredige instroom is lastig. Zo zijn bijvoorbeeld allochtone werkzoekenden van zichzelf al meer op het ondernemerschap gericht, dus de vraag is wat succes is in dezen. In elk geval hebben veel allochtonen en vrouwen deelgenomen. In welke mate is het project er in geslaagd de doelgroepen te empoweren? Het project is hierin voldoende geslaagd. Eindoordeel Effectiviteit en efficiency: • Heeft het project de eigen doelstellingen gehaald? Hoe was dit per doelgroep? Ja, en ook per doelgroep • Hoe scoort het project ten opzichte van de standaard-aanpak of ten opzichte van vergelijkbare projecten? Het project heeft meer mensen bereikt, kent een grotere uitstroom en is per traject goedkoper. • Hoe zijn der resultaten per bestede Euro? Een volledige kosten-baten analyse is in het bestek van het huidige onderzoek niet mogelijk. Proces: hoe is samengewerkt tussen de partijen? Hoe was het projectmanagement? De samenwerking tussen de partijen was over de grote lijn redelijk, maar niet optimaal. Het projectmanagement heeft zijn taak over het algemeen goed verricht, maar had wellicht meer sturend kunnen optreden in de wrijvingen tussen de deelnemende partijen Vernieuwing: hoe nieuw was het project? Wat was de bijdrage aan innovatie in het standaardbeleid? Wat zijn de belangrijkste leereffecten? Het project was in opzet nieuw, maar dit is niet geheel uit de verf gekomen. Belangrijkste bijdrage was het concept, en de het op de agenda zetten van ondernemerschap als serieuze uitstroomoptie. Belangrijkste leereffect is dergelijke projecten het beste regionaal en integraal kunnen worden opgepakt, tenzij er (zoals in Twente het geval lijkt te zijn) te grote verschillen van inzicht bestaan tussen ketenpartners, in wel geval men beter kan kiezen voor 'laat duizend bloemen bloeien'. De vijf pijlers van EQUAL: vernieuwing, gelijke kansen, transnationale samenwerking, mainstreaming, empowerment Vernieuwing: +/Gelijke kansen: + Transnationale samenwerking: + Mainstreaming: + Empowerment: +
32
Evaluatie Startkans, december 2007
Bijlage 2. Project Startklaar (2001-2005) Projectomschrijving Stimulering Ondernemerschap Twente 2001/EQC/0005 Aanvrager: Gemeente Almelo Doel: Het wegnemen van belemmeringen voor starters, afkomstig uit de doelgroep niet werkend/werkzoekend, bij het beginnen van een onderneming. Doelgroep Er was op beperkte schaal (middels experimenten) sprake van deelnemers in het project. Deze doelgroep is te omschrijven als niet-werkende/werkzoekende mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die het voornemen hebben om (door) te starten met een onderneming. Deelnemers Het aantal gerealiseerde deelnemers is 375.
Resultaten Het OP richtte zich op zowel het opheffen van de belemmeringen in de regionale (fysieke) infrastructuur, alsmede op het verbeteren van het productenpakket (methoden) dat wordt ingezet bij de ondersteuning van (door-)starters. •
Het project streefde naar de oprichting van een loket, afgestemd op de behoefte van doorstartende ondernemingen. Concentratie en integratie van diensten binnen één loket met als meerwaarde voor de ondernemer een eenduidiger dienstenaanbod door een betere samenwerking tussen aanbieders. De 1-loket structuur is deels gerealiseerd. Voor de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst bleek 1-loket procedure niet hanteerbaar omdat zij gebonden zijn aan landelijke richtlijnen.
•
Er zijn diverse onderzoeken gedaan. Het Mercurius onderzoek concludeerde dat er vijf typen ondernemers zijn en zou de adviesmethode daarop toegespitst willen zien. Ook zijn de belemmeringen die, doorstartende ondernemingen ondervinden in de infrastructuur bij de door-start van de onderneming onderzocht.
Instrumenten/Producten/Methodieken • • • • •
een 1-loket procedure. een assessment en een opleiding die passen bij de adviesmethodiek van het project. Mercurius Rapport. onderzoek belemmeringen door-startende ondernemingen en infrastructuur. computerwerkplek.
Mainstreaming/Disseminatie Mainstreaming Ten aanzien van de gekozen doelgroepen werd door het projectmanagement geconstateerd dat de doelgroep allochtone vrouwen meer en specifieke aandacht verdient. Hiertoe zijn contacten gelegd met de projecten Nuggers Hengelo en het project AVIO Hengelo en Almelo. Tevens werd voor deze doelgroep een bijeenkomst georganiseerd. In dat kader is er ook een verband gelegd met het recentelijk ondertekende herintrederconvenant Twente, dat door RPA Twente wordt gecoördineerd. Disseminatie Er werden diverse bijeenkomsten georganiseerd. Voorlichtingsbijeenkomsten voor specifieke groepen, over een specifiek onderwerp en een slotbijeenkomst OP. Binnen het TP werd een discussieforum op internet gerealiseerd. Er werden transnationale bijeenkomsten georganiseerd en internationale workshops. In Hengelo werd het startersadviespunt ´Startklaar´ opgericht en in Enschede het Ondernemers Adviespunt. Daarnaast werden projectfolders ontwikkeld. Bussen werden voorzien van een advertentie en logo van het project. Wekelijks verschenen er advertenties in de regionale kranten.
33
Evaluatie Startkans, december 2007
Partnerschappen Samenstelling ontwikkelingspartnersschap • • • • • • • • • • • • • • •
Gemeente Almelo CNV Gemeente Enschede Gemeente Hellendoorn Gemeente Hengelo Gemeente Oldenzaal MKB-Nederland Provincie Overijssel Regio Twente Regionaal Arbeidsmarktplatform Twente Stichting Ondernemers Villa Almelo Syntens UWV Nederland BV Werkgeversvereniging Midden- NL Federatie Nederlandse Vakbeweging
Transnationale partners • •
Spanje ALMERIA Emprende ES-ES339 Tsjechische Republiek The way to entrepreneurship (TWaEn) CZ-10
34
Evaluatie Startkans, december 2007
Bijlage 3. Beschrijving van het EQUAL-programma EQUAL is een programma van de Europese Unie dat is gericht op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt. De projecten hebben een innovatief karakter, en zijn bedoeld voor het ontwikkelen van nieuwe methoden. EQUAL bestrijdt discriminatie op grond van bijvoorbeeld geslacht, ras, etnische afkomst, godsdienst, levensovertuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid. Ook is er aandacht voor de integratie van asielzoekers op de arbeidsmarkt. Equal financiert 50% van de kosten van projecten. De regeling EQUAL bestaat uit 9 verschillende thema's. Deze thema's zijn te verdelen in 5 aandachtsgebieden. Projecten van alle 9 thema’s hebben ook betrekking op de bevordering van gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Tabel: de Equal-thema's Inzetbaarheid A- Verbeteren van de (her)intredersmogelijkheden op de arbeidsmarkt B - Bestrijden van racisme op de arbeidsmarkt Ondernemerschap C-Het scheppen van mogelijkheden om een bedrijf te starten D- Versterken van de sociale economie, in het bijzonder de maatschappelijke dienstverlening, waarbij de nadruk wordt gelegd op uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen en de verbetering van de kwaliteit daarvan Aanpassingvermogen E- Scholing, bevordering van combinatie werken en leren, en bevordering van integrerende manieren van werken F- Versterken van het vermogen van bedrijven en mensen om gebruik te maken van de informatietechnologie en andere nieuwe technologieën Gelijke kansen G- Combinatie van arbeid en zorg H- Verkleining van horizontale en verticale segregatie Asielzoekers I- Asielzoekers
EQUAL kent een aantal voorwaarden en soms eigen terminologie. De belangrijkste worden hieronder puntsgewijs besproken. Ontwikkelingspartnerschappen Een voorwaarde voor subsidie is dat er gewerkt wordt in zogenoemde ontwikkelingspartnerschappen. Verschillende organisaties in een bepaalde regio, dan wel uit een bepaalde sector moeten samenwerken om een gezamenlijk, door hen zelf ontwikkeld, projectplan uit te voeren. Een Ontwikkelingspartnerschap bestaat uit de aanvrager (in dit geval gemeente Almelo, is juridisch en financieel verantwoordelijk) en partners. Vernieuwing De projecten moeten vernieuwend zijn in het arbeidsmarktbeleid. Disseminatie Om innovaties in het werkgelegenheidsbeleid succesvol te laten verlopen is het nodig dat vernieuwingen niet alleen worden ontwikkeld, maar ook, indien succesvol gebleken, verder worden verspreid. Het is dus een wat ambtelijk woord voor promotie en publiciteit. Gendermainstreaming Gendermainstreaming is het integreren van een werkwijze die rekening houdt met verschillen tussen mannen en vrouwen. In het kader van het EQUAL-programma is de bedoeling van gendermainstreaming om projecten die in principe gericht zijn op zowel mannen als vrouwen, zo in te richten dat beide er optimaal gebruik van kunnen maken door alert te zijn op onbedoelde neveneffecten in de opzet van het project. Mainstreaming Met de term “mainstreaming” bedoelt Brussel men het integreren van gebleken successen in het reguliere beleid van organisaties en instanties. Mainstreaming gaat dus niet alleen om het effectief verspreiden van een
35
Evaluatie Startkans, december 2007
boodschap maar ook om het hebben van invloed op beleid. Transnationale samenwerking. Hiermee wordt bedoeld dat er samenwerking is tussen projecten uit verschillende landen. Dat samenwerkingsverband heeft ook een doelstelling en programma (vastgelegd in een transnationale samenwerkingsovereenkomst, in het Engels afgekort tot TCA) , dat afzonderlijk (dus niet in deze evaluatie) wordt geëvalueerd Empowerment. In de regeling is het van belang dat de betrokken doelgroepen sterker worden, en ook zelf invloed op de trajecten hebben. Nationale Thematische Netwerken. Op landelijk niveau is er kennisuitwisseling tussen projecten in hetzelfde thema. Projecten zitten dus in twee soorten samenwerkingsverbanden: landelijk (gericht op kennisuitwisseling) in NTN's, internationaal in een TCA, dat ook is gericht op kennisuitwisseling maar wat meer verplichtend is. EQUAL wordt gefinancierd vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF). Nederlandse projecten doen daarbij niet rechtstreeks met Brussel zaken, maar doen dat via het ESF Agentschap, een onderdeel van het Nederlandse ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het Agentschap houdt bij hoe de projecten het in financiële zin doen. De financiering van EQUAL-projecten is doorgaans als volgt: 50% van de kosten worden vanuit EQUAL betaald; de andere 50% door de uitvoerende en aanvragende partijen zelf. Die eigen bijdrage is veelal deels in geld, en deels in uren. Voor dit laatste wordt dan een urenregistratie bijgehouden. Het totale aantal bestede uren aan het project x de loonkosten per uur van de betrokkenen is dan de gekapitaliseerde bijdrage aan het project. Hiertoe is nodig dat de urenregistratie aansluit bij projectmatig werken. Bovendien blijkt de toedeling van vaste kosten en overhead (kantoorkosten, management e.d.) in de praktijk ingewikkeld te zijn.
36
Evaluatie Startkans, december 2007
Bijlage 4 Screenshots van websites, krantenknipsel A. Van website TIB: nieuwsbrief oktober 2006. TIB vermeldt het project niet op de site, wel in de nieuwsbrieven (maar zonder veel tekst over de partners)
B. Van website ROZ: Goed verhaal over Startkans, maar geen doorverwijzing naar site of vermelding van andere partners
37
Evaluatie Startkans, december 2007
C. Op de ROZ-site een alternatief Startkans-logo, afwijkend van het 'officiële' logo
D. Ondanks de tegenstellingen toch wel gezamenlijke workshops (data in 2007)
38
Evaluatie Startkans, december 2007
E. Wervend artikel over starters, waarin echter niet over Startkans wordt gerept
39
Evaluatie Startkans, december 2007
40