Toelichting op het model Doel van het rekenmodel Het ‘rekenmodel leerkracht’ is een instrument dat een bestuur kan gebruiken om een indicatie te krijgen van de meerkosten van de functiemix en de inkorting salarislijnen in relatie tot de bekostiging voor de functiemix en de inkorting salarislijnen. Het gaat hier nadrukkelijk om een indicatie, omdat het onmogelijk is om een volledige situatie met alle mogelijke variabelen die enerzijds per school kunnen verschillen en anderzijds in de loop van de tijd kunnen gaan verschillen, te vatten in een model. Om toch een model te kunnen realiseren waarmee een redelijke indicatie kan worden verkregen van de verhouding tussen de baten en de lasten, zijn aannames verwerkt in het model. Op deze aannames wordt in dit document verder ingegaan. Het is van belang om goed notie te nemen van deze aannames, zodat u voor uw school kunt beoordelen hoe deze aannames zich verhouden tot uw schoolspecifieke situatie. De verhouding tussen meerkosten en baten wordt op een aantal peildata berekend en ook in de structurele situatie (2020 en verder). Het mag duidelijk zijn dat afhankelijk van het tempo waarin de functiemix wordt ingezet de meerkosten zich sneller of langzamer voordoen. Functiemix en inkorting salarislijnen interfereren De functiemix en de inkorting van de salarislijnen interfereren. Dit houdt in dat wijzigingen in de salarislijnen de kosten van de functiemix beïnvloeden en andersom. Ook wordt voor de bekostiging voor de functiemix en de inkorting salarislijnen 1 percentage door het ministerie van OCW beschikbaar gesteld, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de functiemix en de inkorting salarislijnen. Om toch een indicatie te kunnen krijgen van de kosten en de bekostiging van deze twee componenten afzonderlijk, is de bekostiging met behulp van een ‘educated guess’ gesplitst. Ook de kosten van de functiemix en de inkorting salarislijnen worden in het rekenmodel separaat in beeld gebracht. Hierbij worden aannames gehanteerd. Structuur van het rekenmodel Het rekenmodel bestaat uit de volgende werkbladen: 1. Model 2. Carrièrelijnen 3. Salaristabellen 4. Kosten functiemix 5. Tabel salaris functiemix
Uitgangspunten en aannames bij de berekeningen Aanname : Ontwikkeling van de GPL OP 1. De verhoging van de GPL voor het OP vanwege Leerkracht staat opgenomen in het werkblad model (celbereik C14-C25). Vanaf 2012 gaat het om een schatting en met het voorbehoud dat volgende kabinetten de toezegging van eerdere kabinetten gestand doen. Relevant is het wel dat verhoging van de bekostiging doorloopt tot en met 2020. Noot : Alleen via de lumpsum personeel wordt een percentage beschikbaar gesteld voor de financiering van de meerkosten van de functiemix en de inkorting salarislijnen. Scholen die personeel mede financieren met andere subsidies dan de lumpsum personeel, zoals bijvoorbeeld LGF en het leerplus arrangement, krijgen voor dat deel dat met andere subsidies wordt gefinancierd geen financiering voor de meerkosten van actieplan LeerKracht ! Aanname : functiebezetting bij vervanging 1. In het model zit impliciet het uitgangspunt opgesloten dat de vervanger van een vertrekkende medewerker wordt aangesteld in dezelfde schaal en trede als de vertrekkende medewerker. Aanname : berekening van de meerkosten van een schaalwisseling 1. De meerkosten van een schaalwisseling worden berekend door de meerkosten van een promotie te berekenen, rekening houdend met de volgende uitgangspunten: a. De salaristabel per 1 januari 2010 is uitgangspunt. b. Er wordt geen rekening gehouden met de toekenning van een promotieperiodiek bij promotie. c. Het model gaat er vanuit dat een promotie plaatsvindt per 1 augustus van het kalenderjaar, na een eventuele toekenning van een periodiek in de oude schaal. d. Wanneer een medewerker per 1 augustus op het maximum van de schaal zit of komt, wordt bij de bepaling van de trede-indeling in de nieuwe schaal rekening gehouden met de bindingstoelage in de oude schaal. e. Als uitgangspunt voor de berekening van de meerkosten worden, vanaf het jaar van overgang van de oude naar de nieuwe schaal, de kosten van de inschaling in de oude schaal vergeleken met de kosten van de inschaling in de nieuwe schaal. f. Als uitgangspunt wordt genomen dat een overstap naar een nieuwe schaal plaatsvindt vanuit het maximum van de oude schaal. g. Het model biedt de mogelijkheid om per schaal (LB, LC, LD) te differentiëren in de opslagfactor om te komen van brutoloon naar loonkosten werkgever (cel F5 t/m F6). De mate waarin deze percentages afwijken kan per school verschillend zijn.
De meerkosten van de functiemix worden bepaald door het gerealiseerde aantal functieomzettingen in FTE te vermenigvuldigen met de kosten van een overstap vanuit het maximum van de oude schaal naar de nieuwe schaal. Deze kosten lopen, afhankelijk van de schaal waaruit de overstap plaatsvindt, in enkele jaren op naar het maximum kostenverschil.
Aanname : rangenmix tbv berekening inkorting salarislijnen De meerkosten van de inkorting salarislijnen bestaan uit: a) De GPL-stijging als gevolg van de inkorting van de treden in de schaal b) Een toename van de bindingstoelage voor die medewerkers die op het maximum van de schaal zitten of komen. De kosten van de inkorting salarislijnen worden als volgt berekend: De ‘rangenmix’ (de percentuele verdeling van de FTE’s over de schalen en over de treden) van (1 oktober) 2008 wordt als uitgangspunt genomen. De GPL-stijging als gevolg van de inkorting van de treden in de schaal (ad a) wordt berekend door het verschil op het peilmoment te bepalen tussen de GPL van de ingekorte salarisschaal en de GPL van 2008. Dit wordt (per schaal) als volgt berekend: (Rangenmix per 2008 x salaristabel op peildatum) x opslagpercentage (1) -/- (Rangenmix per 2008 x salaristabel per 2008) x opslagpercentage (1) = GPL-mutatie
Deze GPL-mutatie wordt vervolgens vermenigvuldigd met het aantal medewerkers in de schaal op de peildatum. (1) Opslagpercentage om te komen van brutoloon naar werkgeverslasten. Deze kan afwijken per bestuur en kan ingevuld worden in cel F5 in het rekenblad “Model”.
De toename van de bindingstoelage voor die medewerkers die op het maximum van de schaal zitten of komen (ad b) wordt als volgt berekend. Op basis van de ingevoerde rangenmix per 2008 wordt op peilmoment bepaald welke percentage van de medewerkers op de maximum trede is gekomen. Dit percentage wordt vermenigvuldigd met € 1.000,= (de toename van de bindingstoelage als gevolg van actieplan LeerKracht) x de opslagfactor om te komen van bruto bindingstoelage naar loonkosten werkgever x het aantal medewerker in de schaal op de peildatum. Uit bovenstaande toelichting op de berekening van de kosten van de inkorting salarislijnen blijkt dat de uitkomsten van de berekening erg gevoelig zijn voor de aanwezige rangenmix in 2008. Om een beeld te krijgen van de gevoeligheid van de uitkomst van de berekening voor uw organisatie, geven we u in overweging om door
het verschuiven van wat percentages in de rangenmix te beschouwen welke consequenties dat heeft voor de uitkomsten voor uw organisatie. Toevoeging Randstad Een belangrijk verschil ten opzichte van de eerste versie van het model is de toevoeging van de functiemix in de Randstad. Zowel de extra middelen als de extra doelstellingen zijn ingebouwd. De gebruiker moet kiezen of hij wil rekenen exclusief of inclusief de Randstad. Daartoe moet hij in veld F10 ‘ja’ of ‘nee’ aanklikken. Als de keuze op ‘ja’ valt dienen de ontvangen bedragen voor de jaren 2009-2011 te worden ingevuld. Zie ook de invoerinstructie hieronder.
Invoerinstructie De geel gearceerde cellen zijn invoervelden. Alle andere cellen niet. Om tot de juiste berekende uitvoer te komen, vult een school/bestuur de volgende zaken op de volgende plaatsen in: Wat 1. Opslagfactor om te komen van brutoloon naar werkgeverslasten 2. Opslagfactor om te komen van bruto bindingstoelage naar werkgeverslasten 3. Budget randstadmiddelen (indien van toepassing), U kunt hierbij aangeven of het budget randstadmiddelen als dan niet van toepassing is. U kunt hierbij de beschikkingen 2009 t/m 2011 invoeren. 4. Lumpsum personeel – OP per jaar, tijdvak 2009-2012 5 Eventuele mutaties op de lumpsum personeel OP als gevolg van leerlingmutaties 6. Inzet in FTE, LB, LC, LD/LE, per jaar, 2008– 2020 7. Verdeling van de OP-schalen over de treden per 1 augustus 2008
Werkblad Model
Cel/bereik F5
Model
F6
Model
F8:F11
Model
H14:H17
Model
i18:i25
Model
D31:P33
Carrièrelijnen
C12:E29
Resultaat Wanneer u de bij de ‘invoerinstructie’ aangegeven gegevens heeft ingevoerd, kunt u in het werkblad model de volgende uitkomsten zien: 1. Het resultaat uit meerkosten functiemix (rij 85) voor de jaren 2009 t/m 2020. 2. Het resultaat uit meerkosten inkorting salarislijnen en extra bindingstoelage en extra inkomsten inkorting salarislijnen en extra bindingstoelage per jaar (rij 98) voor de jaren 2011 en 2014. 3. Een samenvatting van 1 en 2 voor de jaren 2011, 2014 en 2020 (de structurele situatie) (rij 108).
Disclaimer: De informatie op deze website is met grote zorgvuldigheid samengesteld. De VO-raad is echter niet aansprakelijk voor enige directe en indirecte schade die zou kunnen ontstaan door het gebruik van de hierin aangeboden informatie. Het model voor berekening van de kosten en baten van de functiemix en de inkorting van de salarislijnen tracht slechts een indicatie te geven en de VO-raad aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van enig handelen (of nalaten) naar aanleiding van de informatie op deze site en de uitkomsten van de op de site aanwezige rekenmodule. Aan de inhoud van deze website kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten worden ontleend of aanspraken worden gemaakt.