DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
De Verenigde Staten van Amerika. Het klinkt zo plechtig en zo fier. Veel van de oude glorie is echter verdwenen. De fierheid heeft deuken gekregen. Waar is de tijd van de "Happy days", de eerste maanlanding en "Le défi américain", toen wij dachten dat wij in Europa achterlijke pygmeeën zouden worden ? Begrijp mij niet verkeerd ! Ik behoor niet tot diegenen die de huidige zwakheid van de VS met leedvermaak bekijken. Integendeel. Ik wens een sterk en welvarend Amerika. Dit is niet enkel een kwestie van sympathie, maar van lijfsbehoud. Als het goed gaat in Amerika, gaat het goed in de wereld. Ik ben tegenwoordig bijna "steeds in de states" en ik ben er graag. Alles samen ben ik tot hiertoe in een kleine twintig staten geweest, maar het meest kom ik in California en de zuid-oostelijke staten North-Carolina en Georgia. In de VS onderscheid ik 3 delen: de Oostkust, het Midden, en de Westkust. Nu, dat kan ik ook, zal je zeggen. De Oostkust is zowat Europa: niet beter, niet slechter. Het Midden, zeg vanaf Kentucky tot Colorado maar uitzondering gemaakt voor Texas, stelt "business-wise" niets voor. Ik weet er nauwelijks iets over te vertellen. Vanaf Denver, Colorado naar de Pacific, met vooral California, is er een ander VS. Het is bijna zoals in "De Bello Gallico" van Caesar: America est omnis divisa in partes tres. Horum omnium fortissimi sunt Californiae. California is uniek. Een verademing voor lichaam en geest. Altijd goed weer (het is er zelfs TE droog), uiterst cleane straten (uitgenomen in de zwarte getto's), tip-top verzorgde mensen (rokers zijn een uitgestorven ras), en een melting-pot van breeddenkende Strebers. Het kaukasische menstype betekent net geen 50% meer van de totale bevolking. Los Angeles is indrukwekkend. Malibu, Beverly Hills, Bel Air en Hollywood zijn "gorgeous". Ik heb kerstversieringen aan de huizen gezien ter waarde van $ 100,000 ! Wilshire Boulevard en Sunset Boulevard moet je zien, Universal Studio's en Disneyland. San Francisco heeft een uitzonderlijk mooie skyline en gezellige buurten. Je neemt natuurlijk de Golden Gate Bridge, die vermoedelijk in de mist gehuld zal zijn, in noordelijke richting. Dan bezoek je de Mondavi of Beringer winery in de Napa Valley, en komt door Berkeley langs de oostkust van de baai over de Bay Bridge terug de stad in. Natuurlijk moet je ook Silicon Valley aandoen, voornamelijk San Jose en Cupertino. Een mooie weg die je kan volgen als je tijd hebt is El Camino Real, die overigens tot in Los Angeles doorloopt. Daarna trek je naar Yosemite National Park, Mammoth Lakes, en dan door Death Valley. Je overnacht in Furnace Creek (35 graden 's nachts) en verder naar Las Vegas, Nevada. De eerste keer op de Strip weet je niet wat je ziet: Ceasar's Palace, de Mirage, Flamingo hotel, en sinds kort Excalibur. Crazy. Vervolgens terug naar het noorden naar de canyons : Bryce, Zion en the Grand Canyon. Wereldwonderen. 1/5
Het Oosten is eerder saai. New-York is natuurlijk overweldigend. De rest is heel gewoon. Boston is wel gezellig. Op een verloren namiddag zijn Evert en ik eens naar Cape Codd gereden over Hyannisport, twee namen die door de Kennedy's ook hier bekend geraakt zijn. Het valt tegen. Schrale stranden, bouwvallige huisjes, en nergens terrasjes. Geef mij maar Knokke. Detroit en Pittsburgh zijn lelijk (net Charleroi). Washington heb ik maar vluchtig gezien maar schijnt mooi te zijn. Chicago heeft hoge gebouwen en daarmee is het uit. Nu naar het zuid-oosten. Atlanta groeit explosief. Ik kom er vaak. Je moet absoluut twee restaurants doen: een fondue in het jazzcafé "Dante's down the hatch" en vis-a-gogo in "The Boston Sea Party". Je likt duimen en vingers af en het is helemaal niet duur. In het Oosten bestaat er nog altijd een lichte spanning tussen Noord en Zuid. Het heeft iets van Nederland-België. De Zuiderling vindt de Yankee een dikke nek en de Noorderling vindt de andere een wat trage Lamme Goedzak. Ik merk ook dat het Noorden veel efficiënter is dan het Zuiden. Het Noorden is zakelijk koel (mij stoort dat niet), het Zuiden is "lief". California heeft daar allemaal niets mee te maken. Het is eigenlijk een ander, een nieuw land. Nu naar de gemeenschappelijke kenmerken. In Amerika is alles anderhalve keer groter dan in Europa: de auto's, de wegen, de koelkast, de supermarkt, de appels, het vlees...en de schulden. De Amerikaanse auto is geen goede auto. Het spijt mij. Hij is weliswaar zacht en geruisloos, maar hij trekt niet op, hij remt slecht, en zweeft in plaats van te rijden. Je mag niet sneller dan 65 mph en maar best ook: boven die snelheid begint de wagen in resonantie te dansen en wordt haast onbestuurbaar. Het verkeer is geweldig langzaam: trage verkeerslichten en natuurlijk die speedlimit die je best respekteert want overal is er politie. De wegen zijn uitstekend en de signalisatie is erg duidelijk : men vermeldt steeds de richting East-West-North-South. Ook de eenvoudige dorpeling aan wie je de weg vraagt doet dit spontaan: "You go 85 North, take exit 45 Harris Boulevard en you go East on Harris. Then you go 2 stops and hit Mallard Creek. Go left on Mallard Creek". Zo simpel is dat. Impressionant zijn de grote trucks met hun lange stuurcabines. Vervelend is het dat zij, wegens de speedlimit, even snel rijden als de auto's. Ik vind het nog steeds storend als ik permanent op de hielen gezeten word door zo'n stel mastodonten. Gek zijn de verkeerslichten. Ze staan meestal ACHTER het kruispunt, of hangen in het midden ervan aan een stel stalen kabels in de wind te zwiepen. Vooral in het begin heb je de neiging ACHTER het kruispunt te stoppen. Fijn is het wel dat je bij rood licht toch rechts mag afslaan als van links niemand het kruispunt opgereden komt. Het is erg goedkoop in de VS. Ik verblijf iets buiten Charlotte, NC in een Courtyard Mariott en betaal $ 39 per nacht (nu aan 32 BF of 1.6 FL voor de dollar) voor een uiterst korrekt verblijf. Vliegen, rijden, eten...alles is goedkoop in vergelijking met Europa. Eet men goed in de VS ? Wie zegt van niet heeft enkel de rotzooi van de Hiltons, de Sheratons en de Holiday Inns gegeten. Je moet de straat op met de natives. Die brengen je bij the Mexican, the Chinese, the Japanese, the Italian (wel altijd wat teveel look), of de eenvoudig smakelijke zuiderse lunch in de Cracker Barrel. In California neem je daarbij een heerlijke Zinfandel of Chardonnay. Slecht eten, niets is minder waar. Daarenboven, hier geldt in een restaurant nog steeds "de klant is koning". Een koning 2/5
die straks zal oordelen hoe hij is bediend, en overeenkomstig een "tip" zal betalen. Je komt binnen. Je gaat niet als een pummel zo maar ergens zitten. Neen, you wait to be seated. Men komt je "afhalen" aan de ingang. "Smoking or non-smoking?". Je kiest, en wordt dan begeleid ergens neergezet. Je krijgt de menu-kaart onder begeleiding van doorgaans razendsnel gereciteerde "today's specialties", en onmiddellijk komt uit een andere hoek een (meestal zwarte) jonge koorknaap je glas met ijswater vullen. (Amerikanen die naar Europa komen missen hier het ijs EN de gratis-water-service : bij ons moet je water BETALEN !). Tijdens de maaltijd komt de waitress voortdurend informeren "..is everything all right ?", " ..you care for another beer ?" They are really selling, you know. Meestal blijf je in zulke momenten meewerkend, maar af en toe loopt er toch eens iets grondig mis. Dat is pas interessant. Algemene paniek. De hele staff komt toegesneld als witte bloedlichaampjes naar een gapende wonde. Service oriented people. Prima. Amerikanen zijn praters. Zij kunnen niet zwijgen. Ziekelijk is hun passie voor telefoneren. Zij zijn eraan verslaafd: ze kunnen geen half uur zonder opbellen en ze lullen uren zonder iets te zeggen. In de auto, in de airport, in een gasstation: "I have to call X", " ..let me find out if...". Ik ben ervan overtuigd dat de reden hiervan is dat zij als kind misvormd zijn geweest doordat de "local calls" met de speelkameraadjes gratis zijn. De Amerikaanse markt is een zeer open markt. Formaliteiten zijn miniem, en de verbruiker koopt als het product goed is. De onbalans met de Japanse invoer is hiervan een voorbeeld. Maar het lijkt nu snel te zullen veranderen. De Amerikaan wordt grimmig tegenover de Japanner. Ik zie het erger worden met de dag. Gisteren zag ik een overigens briljante speech van Lee Iacocca bij de opening van de Autoshow in Detroit, net na de controversiële reis van Bush naar Japan. Iacocca snijdt hout ("..the Japanese make a loss of 9 billion dollars on their trade with the US, but they keep their workforce busy back home and compensate the loss by huge profits in their protected domestic market.."). Anderzijds lees ik in de Wall Street Journal van Jan 9, 1992: "...Measures to open up the Japanese market to U.S. automobiles certainly won't help much until Detroit makes cars that meet Japanese needs, with features like right-hand steering wheels. (As in Britain, people in Japan drive on the left-hand side of the road.) Ford says it plans to do so, but will need 20 months...." Can you believe this !? Ze zouden willen dat de Japanners met een verkeerd stuurwiel gaan rijden. Come on, you must be crazy. De Japanners zijn dus niet geliefd. Wij Europeanen wel: we are their buddies. Ze weten allemaal waar uit Europa ze vandaan komen, en werkelijk, ze zouden willen met ons samen blok vormen tegen Japan. De arrogantie van vroeger is weg. Zij voelen zich wat zwakjes. Een ander, helaas levensgroot probleem, zijn de zwarten. Het duurt even voordat men loskomt, maar het komt uiteindelijk bij iedereen eruit: "...de zwarte is dom, lui en onbeleefd. De zwarten zorgen voor 85% van de misdaad." Er zijn zelfs weldenkende Amerikanen die zover gaan te beweren dat de achteruitgang van de kwaliteit van de "public school" (inderdaad, hun onderwijs is zwak) en de neergang van de States, een rechtstreeks gevolg is van de integratie in de late jaren zestig. Zelfs in 3/5
California, waar men vrij neutraal is ten opzichte van de rassen, zal men toch de zwarte in het laagste vakje onderbrengen. Deze rassenkwestie weegt op het land. Je voelt het overal en altijd. Ik was eens door mijn medewerker John uitgenodigd op een "homecoming queen" schoolfeest. Het is een oudleerlingendag: de oudleerlingen van de school komen eens terug "thuis" en dan wordt een "queen" gekozen. Zij is verondersteld het sympathiekste meisje van de school te zijn. Johns dochter was, samen met 19 anderen - waaronder 3 zwarten -, in de finale. Verkiezing dus. Een zwart meisje, niet eens een mooie, werd verkozen. Je hoorde even een lichte zucht van ontgoocheling door het publiek gaan, en dan een koel beleefd applaus. Dit intrigeerde mij. De meerderheid (wellicht 70%) is blank, en toch een zwarte queen ? John legde het mij uit. Het is weer eens de simpele verdeel-en-heers regel. De meerderheid is blank. Statistisch zijn er dus logischerwijze veel meer blanke meisjes in de finale. Maar eens de finale wordt gestemd, blijven de blanken verdeeld stemmen op de vele kandidaten, terwijl de zwarten massaal op de enkele zwarte kandidaten stemmen. Die winnen dus. Zowel het verloop van de stemming als de reactie op het resultaat toont aan dat blank en zwart nog steeds twee gescheiden werelden zijn. Wie over het leven in de VS spreekt kan niet voorbij aan de sport. Sport is zeer belangrijk in de VS, vooral "football" en "baseball". Football heeft zoals je weet niets te maken met ons voetbal (wat ze ginds "soccer" noemen). Het is een ruw loop-en-duw-spel opgevoerd door een stel reuzen met opgepompte borstkas, hoge schouders en een metalen mombakkes. Bij baseball gooit een man met zwier een balletje dat door een tweede man met een stok wordt weggemept, terwijl een derde als een gek rond het veld begint te rennen. De diepe grond van het spel ontgaat ons Europeanen. Ik vermoed dat de Amerikaanse "daddy" zijn zoon bij het begin van de puberteit even terzijde neemt, en hem met een rood samenzweerdershoofd inwijdt in de geheimen van het baseball. Maar goed, het heeft geen belang HOE het werkt, maar wel dat Amerika er vol van is. De helft van de TV-tijd wordt eraan besteed en in elk restaurant, elke bar of luchthaven staat een reusachtig scherm met een doordrammende verslaggever en juichende supporters. Toen Magic Johnson, een beroemde zwarte basketball speler, onlangs bekend maakte het HIV virus te hebben, lag het land er een week verslagen bij. De sport komt zelfs kijken in de business-taal. "I have to touch base with Jim" of "He was way out in left-field" zijn termen die zijn overgenomen uit het baseball.
Nu wat over de Amerikaanse vrouwen. 25% zijn te dik, ziekelijk dik zelfs. Zij bewegen zich sloom voort, zoals Carmiggelt eens zei, "op de manier waarop men bij een verhuizing staande klokken verplaatst". 50% zijn heel normaal maar de overige 25% redden het geheel. Die laatste 25% zijn 4/5
heerlijke verschijningen: uiterst clean - hygiëne is erg belangrijk in de VS - en zeer zelfbewust. Een speciaal ras is de Amerikaanse-vrouw-met-baby. Zij heeft grote neusgaten (vermoedelijk om veel lucht te happen), loopt op witte sokken en turnpantoffels, en heeft een klein rugzakje opgebonden als ze het vliegtuig neemt. Ze eist alle aandacht op van iedereen en krijgt die ook. "How old is she ?...isn't she cute..?" De echtgenoot draait er meestal als een suffe werkbij omheen en moet het vliegend personeel voortdurend om bijstand vragen voor zijn bijenkoningin die, OF in haar stoel zit te pappen, OF met het bleirend kind op en neer wippend door de gang loopt te stralen. Wij zijn veel kordater met onze kinderen. In de VS zijn kinderen kleine volwassenen. Men legt uit, men vraagt hun mening. Ik heb eens op een vliegveld een moeder met drie bandieten van kinderen, op de rand van een zenuwinzinking, aan haar oudste (zegge 8-9 jaar) horen vragen :"...Jonathan, are you now going to be cooperative with mammy ?" Bij ons kunnen ze een klets op hun achterste krijgen.
5/5