remonstrants maandblad jaargang 24 nr. 8 september 2013
‘De verborgen omgang met God is de motor achter iedere vorm van geloofsleven’ Verborgen Geloof en Mystiek
thema van de Verborgen redactie Geloof
Verborgen geloof De redactie van AdRem wil graag haar bijdrage leveren aan dit jaar van bezinning op het ‘verborgen’ aspect van het geloof. Met dit nummer hopen wij een goede aftrap te geven. We kozen een paar sprekende voorbeelden van hoe gelovigen uit vroeger eeuwen de omgang met God beleefd hebben. Op Nederlands grondgebied kun je niet om Jan van Ruusbroec heen, die niet alleen zelf een diep geestelijk leven had, maar het ook als zijn taak beschouwde medezoekers op weg te helpen en daar prachtige boeken over schreef. We vonden Jos van den Hoek, vertaler van Ruusbroecs Geestelijke Bruiloft, bereid ons in zijn denken in te voeren. Pater Dries van den Akker vertelt over de innerlijke gelukzaligheid van Teresa van Avila, op onnavolgbare wijze vereeuwigd door Bernini. Maar we hebben vooral aandacht voor onze eigen geloofstraditie. Ries Kassens schrijft over Wilfried Hensen, voor wie de innerlijke omgang met Christus een zeer wezenlijk onderdeel van zijn remonstrantse spiritualiteit
was. We interviewden Martine Wassenaar, die voor haar studie aan het Seminarie in kaart bracht wat remonstranten hebben met ‘bevindelijkheid’ (lees: ervaringsgericht geloof). Yvonne Hiemstra en Heine Siebrand presenteerden hun boek Voetangels en klemtonen uitdrukkelijk als een poging het ‘verborgen geloof’ van de hedendaagse vrijzinnigheid te verhelderen en verder te ontwikkelen. Wij gingen bij hen op bezoek om daar meer over te horen. Christiane Berkvens beschrijft hoe er juist bij het innerlijk beleven van ons geloof af en toe grenzen wegvallen; wanneer gelovigen van andere tradities vanuit hún beleving vertellen wat hen beweegt, kan ons dat net zo goed raken.
•
Bert Dicou Hoofddredacteur AdRem Het oktobernummer van AdRem verschijnt op 4 oktober 2013
in dit nummer onder meer: 3 Korte berichten
15 Bevindelijkheid
4 Frère Luc
16 ’t Rentmeestertje
5 Jaarthema Verborgen Geloof
16 Seminariumcolumn en Paars
6 Wilfried Hensen
18 Miniatuur en Geloof en Samenleving
8 Mystieke Gebedservaring in beeld
19 Overweging: De ziel op drift
10 Voetangels en Klemtonen
20 Het gezicht
12 De geestelijke bruiloft
colofon Redactie: Bert Dicou (hoofdredacteur), Joan van Esveld, Martijn Junte, Vanessa van Koppen-Enters, Michel Peters (eindredacteur) en Carolien Sieverink. Redactieadres: AdRem, p/a Nieuwegracht 27 a, 3512 LC Utrecht, tel. 030 2316970,
[email protected] Administratie (adreswijzigingen en andere mutaties): info@remonstranten. org, of via bovenstaand redactieadres. ING 4088342 t.n.v. AdRem Utrecht Website: www.remonstranten.org Kosten: gratis voor remonstranten, 30,- euro per jaar voor nietremonstranten. Advertentiewerving: Eric Zinger, 06 52003708,
[email protected], tarieven op aanvraag verkrijgbaar. Uitgave: Boekencentrum Uitgevers Ontwerp: Marjorie Specht, www.ontwerpkantoor.nl Druk: Koninklijke BDU Barneveld ISSN 0925-238X © Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande toestemming van de redactie.
korte berichten
Christa Anbeek wordt hoogleraar De Remonstrantse Broederschap heeft dr. Christa Anbeek (1961) per 1 september 2013 benoemd als bijzonder hoogleraar bij het Remonstrants Seminarium. Zij treedt daarmee in de voetsporen van prof. dr. Marius van Leeuwen, die deze functie twintig jaar lang heeft bekleed. Christa Anbeek blijft hiernaast universitair hoofddocent bij de Universiteit voor Humanistiek. Zij gaat zich richten op de relatie tussen de menselijke ervaring als vindplaats van geloof en de religieuze doctrine.
Inaugurale rede ‘Overgeleverd aan de heidenen’ Christa Anbeek zal haar inaugurale rede aan de Vrije Universiteit houden op 16 oktober 2013, 15.45 uur precies, in de aula van de universiteit, De Boelelaan 1105 in Amsterdam. Haar rede heeft de titel gekregen: ‘Overgeleverd aan de heidenen. Hoe theologie de 21ste eeuw kan overleven.’ De inaugurele rede wordt in druk uitge geven door uitgeverij Ten Have en is o.m. te bestellen via
[email protected], tel 030 - 2316970. Prijs nog onbekend.
Symposium Deze inaugurele rede vindt plaats binnen een symposium dat als werktitel heeft meegekregen: Een luis in de pels - de noodzaak van remonstrantse theologie. Via het volgende nummer van AdRem en de website zult u meer vernemen. U bent van harte welkom, dus zet het vast in de agenda. Nadere informatie is verkrijgbaar bij de rector van het seminarium, Tjaard Barnard,
[email protected].
Vierhonderd jaar verkering! In het najaar vindt een aantal gezamenlijke activiteiten plaats met de doopsgezinden. Wij informeren u daar later over. In oktober ontvangt u in dit kader een speciaal doopsgezind – remonstrants nummer van AdRem. De redacties van AdRem en Doopsgezind.nl werken samen aan een dubbeldik nummer over de ‘400 jaar verkering’ tussen doopsgezinden en remonstranten.
AdRem – special Kunnen we het over God hebben? In maart 2014 houdt de Remonstrantse Broederschap een landelijke beraadsdag. Het thema is ‘Verborgen geloof’. In hoeverre houden we ons geloof voor onszelf? Is God eigenlijk wel een gespreksonderwerp waaraan wij ons met elkaar willen wagen? En: wat hebben we ervoor nodig om toch iets te delen van wat we mogelijk voor onszelf houden? Kán het überhaupt wel, spreken
over God, uit de aard der zaak? Hoe hebben hoogleraren aan het Remonstrants Seminarium dit gedaan? In welke voetsporen treedt Christa Anbeek? Deze vragen werkt remonstrants predikante Greteke de Vries uit in een AdRem – special die vanaf 16 oktober, als Christa Anbeek aantreedt, beschikbaar is. In deze extra editie maakt u kennis met acht remonstrantse hoogleraren van het einde van de negentiende eeuw tot en met Christa Anbeek. Deze special is zeer geschikt om het gesprek over verborgen geloof voort te zetten in kringen, rond een kerkdienst of gewoon thuis. Leer Christa Anbeek en haar voorgangers kennen en bestel nu al deze unieke special via www.remonstranten.org.
Mannenretraite 8 – 10 november Thema ‘religieuze avonturiers’, o.l.v. Henk van den Berg en Ard Verkerke. Over de relatie tussen mystiek en onze eigen traditie. Mystiek is hip en voor velen een aantrekkelijk alternatief voor de instituties van religie. Voor anderen is het een zweverige uiting van een hyper individualistische spiritualiteit. Bestaat er een typisch christelijke mystiek? Is dat alleen voor rooms-katholieken of is er ook iets als een protestantse mystiek? Zijn wij als remonstranten niet te nuchter voor mystiek? De deelnemers gaan op zoek naar eigentijdse voorbeelden van mystici die een innerlijke ervaring verbinden met een maatschappelijk engagement. Denk aan mensen als Havel, Tolstoi en Hammerskjöld. Info bij ds Henk van den Berg, tel. 06 12900469. Opgave:
[email protected]
retraite
hoorneboeg
voor mannen in de bloei van hun leven
Introductiedag nieuwe remonstranten Op zondag 3 november 2013 van 13.00 – 16.00 uur organiseert de Remonstrantse Broederschap weer een introductiebijeenkomst, exclusief voor nieuwe landelijke leden en vrienden en voor nieuwe leden en vrienden uit de verschillende gemeenten. Het thema van deze bijeenkomst op het landelijk bureau in Utrecht is ‘Spirituele en theologische vernieuwing’. M.m.v. Tom Mikkers, algemeen secretaris van de remonstranten, en Christa Anbeek. Onderdeel van het programma vormt een bezoek aan de tentoonstelling ‘Verdraagzaamheid in de Gouden Eeuw’ in het nabijgelegen Catharijneconvent en/of het bijwonen van een lezing die Tom Mikkers deze middag in het kader van die tentoonstelling zal houden. Geef u op via
[email protected], tel 030 2316970. Zie ook www.remonstranten.org
Personalia Per 1 juli 2013 is ds Karl van Klaveren beroepen in Zoetermeer. De bevestigingsdienst is op 1 september om 16.00 uur. Na de dienst is er gelegenheid om kennis te maken.
jaargang 24 nr. 8 september 2013 3
thema Verborgen Geloof
Frère Luc
Monnik en arts in Tibhirine (Halewijn 2012) Kun je geïnspireerd raken door een levenswijze die je totaal vreemd is? Jazeker. Kijk naar het succes van recentelijk naar Europa overgehevelde Oosterse levensbeschouwingen en meditatietechnieken. Kennelijk bieden deze exoten een nieuwe ingang tot het innerlijke leven. Een ingang die in de eigen religieuze en culturele traditie op een of andere manier versperd is geraakt.
Een voorbeeld: In een chakrameditatie concentreert men zich op een lichaams deel door de kleur die daarbij hoort te visualiseren (zie hiernaast). Door deze techniek kunnen geoefende mensen een eenheidsgevoel tussen lichaam, geest en kosmos beleven. Bij elke chakra ‘zien’ ze de bijpassende gevoelskleur. Deze ervaring, aangereikt door een ‘exotische’ levensbeschouwing, kan mensen ten diepste raken. Het merkwaardige is dat een vergelijkbare ervaring, aangeboden door de eigen cultuur, kennelijk niet meer werkt of in de vergetelheid is geraakt. Het verband gevoel-kleur heeft ook in Europa oude papieren, met name in de muziek. De Russische componist Alexander Skrjabin (1871-1915) bezat de zeldzame gave van de synesthesie, het vermogen om diverse zintuigen tegelijk te kunnen aanwenden. In zijn geval
4 adrem remonstrants maandblad
kon hij klank en kleur ineen beleven. Linksonder ziet u de kleuren die bij de noten passen. Synesthesie is een bekend verschijnsel maar slechts een klein percentage mensen beschikt over deze gave. Je kunt er een glimp van opvangen als Skrjabin’s werken met kleurenbelichting worden gespeeld, zoals een paar jaar geleden in het Concertgebouw. Muziek en klank vormden samen één totale, overrompelende ervaring. De parallel met kleurenchakra’s is opmerkelijk. Zouden veel Europeanen de destijds gevierde kleurencomponist Skrjabin kennen? Ik denk het niet. Terwijl de cursussen chakrameditatie als paddenstoelen uit de grond komen. Mensen worden tegenwoordig eerder bereikt door de ‘exotische’ chakra-meditatieleraar dan door de ‘inheemse’ Alexander Skrjabin.
Digitaal bezinningsboek De openheid van mensen van vandaag voor een spiritualiteit waarvan men het fijne niet doorgrondt, is groot. Kennis van bepaalde spiritualiteit is kennelijk niet nodig om een waardevolle beleving ervan te bereiken. Zou hetzelfde kunnen gelden voor vormen van christelijke spiritualiteit die niet stroken met de eigen standpunten? Ik denk het wel. Gedurende de 40 - dagentijd heb ik dit jaar elke dag een ‘40 - dagengedachte’ op Facebook gezet. Het idee had ik overgenomen van mijn collega en vriend Peter Nissen die het jaar daarvoor een Frans devotioneel boek in dagelijkse fragmenten op facebook had gezet. Ik besloot
jaarthema Verborgen Geloof
Vanaf september gaan de remonstranten landelijk en in de gemeentes aan de slag met het nieuwe jaarthema ‘Verborgen geloof’. Na de Synode van Dordrecht beleefden de remonstranten hun geloof een tijd lang in het verborgene. Ook tegen woordig is wat je gelooft vaak iets verborgens, het is (ten minste aan de vrijzinnige kant van de kerk) geen onderwerp waar je gemakkelijk met iedereen over spreekt. Je wordt door sommigen al een stuk minder serieus genomen als men weet dat je gelooft. Behalve deze negatieve connotaties zit er ook iets positiefs aan. Het verborgen gedeelte van het geloof is misschien wel het meest wezenlijke aspect. Kerkgebouwen, geloofsgemeenschappen,
maatschappelijke organisaties en bewegingen zijn niet onbelangrijk. Maar de essentie is wat ieder mens in zichzelf vindt – wat hij of zij ervaart van God, of het Transcendente. De verborgen omgang met God is de motor achter iedere vorm van geloofsleven. Het bepaalt hoe je leeft en in ruimere zin bepaalt het waarom mensen samenkomen in geloofsgemeenschappen en zich maatschappelijk inzetten.
•
om zijn voorbeeld te volgen en zelf een bezinningsboek Hij spreekt over zijn roeping als monnik, over zijn geloof in dagelijkse fragmenten op facebook te zetten. Een al in God, die hem staande houdt; over de eucharistie, die eeuwenlang beproefd recept. Maar nu digitaal. Elke dag hem dagelijks voedt en over het hiernamaals, waar hij verscheen op internet een genummerde ‘40 - dagengestellig in gelooft. Sommigen van mijn lezers hadden het op bepaalde dagen heel moeilijk. Iemand schreef: dachte’, uit het boek Frère Luc, monnik en arts in Tibhirine ‘Met de gedachte van vandaag kan ik geen kant uit maar (door Christophe Henning en Dom Thomas Georgeon, ik begrijp dat Frère Luc hieruit leefde’. Een Halewijn 2012). Frère Luc was een van de zeven correspondent vatte het mooi samen: Franse Trappisten die in 1996 werden ‘hoe ver van mijn eigen ervaring de ontvoerd en vermoord vanwege hun beleving van Frère Luc ook is, de neutrale houding in de Algerijnse Veertigdagentijd, authenticiteit van deze man burgeroorlog. Dankzij deze houdag 35. Frère Luc schrijft: maakt van hem een lichtend ding konden ze zowel de dorpevoorbeeld.’ lingen als de islamitische strij‘De dood mag een christen geen ders daadwerkelijk bijstaan. angst aanjagen, want de dood is Geestelijke groei is De schitterende film Des ontmoeting, van aangezicht tot aangezicht, gebaat bij een zo groot hommes et des dieux van de met de God op wie hij gehoopt heeft, een stap mogelijke ontvankelijkFranse cineast Xavier Beauvois (2010, in AdRem heid voor de spirituele in de richting van de dood, dat wil zeggen van gerecenseerd) maakte hun ervaring van andere de Liefde. Paradox van het christendom: verhaal wereldkundig. mensen. We hebben sterven is beginnen te leven. Het eeuwige tegenwoordig het geluk leven is niet iets van ‘na onze dood’ te kunnen beschikken ‘Vreemde’ Trappisten over een waaier aan spiriEnkele jaren later verscheen maar is al aanwezig in het hart van een biografie van Frère Luc, met tuele tradities die de rijkdom ons menselijk bestaan.’ foto’s, brieven en teksten van de van onze eigen traditie soms hand van de arts-monnik uit Tibhieen nieuwe glans weten te geven. We kunnen, indachtig Skrjabin en de rine. Uit deze teksten putte ik 47 korte fragkleuren chakra’s, proberen emoties, klanken, menten (40 dagen + de Goede Week) die ik elke kleuren, woorden tot één beleving te maken. We kunnen ochtend vroeg de ether instuurde. Op Paasmorgen sloot ook, binnen de christelijke traditie, de authenticiteit van ik af met de woorden die Frère Luc enkele dagen voor mensen die anders denken dan wij, leren herkennen. zijn dood schreef: Ik denk niet dat geweld in staat is om Daardoor krijgen oecumene en multireligiositeit een geweld uit te roeien. Wij kunnen slechts mensen zijn als we kracht die in Frère Luc zichtbaar was. aanvaarden om een beeld te worden van de Liefde zoals die zich in Christus heeft geopenbaard, die rechtvaardig was en toch het lot van een onrechtvaardige heeft willen ondergaan Christiane Berkvens-Stevelinck (p. 176). De reactie over de reeks 40 dagen-gedachten was Remonstrants predikant in gemeente Rotterdam verrassend. Frère Luc staat in een duidelijke Trappistentraditie, die voor veel van mijn lezers onbekend was.
•
jaargang 24 nr. 8 september 2013 5
thema Verborgen Geloof
Gegrepen door de Christus-mystiek
Wilfried
Hensen (1920 – 2003) Voor de in 2003 overleden remonstrantse predikant Wilfried Hensen is geloven allereerst een persoonlijke relatie met God in Christus, waarvan het hele Nieuwe Testament getuigt. Niet zo maar een bedachte God, maar God die ‘Immanuël’ = ‘God met ons’ geworden is in Jezus Christus, in wie God ons ook nu nabij blijft. In het voorwoord van zijn boek Christuservaring schrijft hij: ‘de ethische opdracht is niet het brandpunt van ons christelijke geloofsleven. Het brandpunt is en blijft de eeuwen door: de persoon van Jezus Christus, de Verrezene’. Mystiek In alle godsdiensten en ook daarbuiten zijn er mensen die op een bijzondere manier een intens contact ervaren met het ondoorgrondelijke Geheim van ons bestaan. Dat geldt ook voor sommige christenen. Dat wordt wel mystiek genoemd. P. Mommaers schrijft in Wat is mystiek? : ‘In veel religieuze tradities komt mystiek voor. Het gaat daarin om een direct contact met het of de Absolute. Een mysticus is iemand die op overweldigende wijze de tegenwoordigheid ervaart van iets dat hemzelf overstijgt en veel werkelijker is dan al hetgeen men doorgaans voor werkelijkheid aanziet. Daarbij voelt de mysticus zijn normale ik-heid verdwijnen. Er zijn uitzonderlijke mystieke ervaringen te melden en er is een beperkt aantal ‘grote mystici’. Tegelijk zijn er vele onopvallende mystieke ervaringen en mystiek georiënteerde levens’.
Christus Hensen had een intense belangstelling voor die mystieke kant van ons geloof. Het ging hem vooral om de mystieke beleving van Christus, het centrum van ons contact met God. Hensen schrijft: ‘Ik ben er zeker van dat de kern van het christelijke geloof juist de Christuservaring is… en de vraag is hoe de Christuservaring… vandaag de dag weer levende werkelijkheid kan worden’. Hensen vindt het opvallend dat in de literatuur over mystiek Jezus Christus vaak slechts terloops wordt genoemd. Zijn lijden, dood en opstanding blijven merkwaardig genoeg buiten de mystieke ervaring. Het gaat meestal alleen om de eenwording met God. Hij schrijft: ‘wie Jezus van Nazareth uitsluitend ziet als voorbeeld ter navolging of als representant van het universele menszijn of als de leermeester bij uitstek van een 6 adrem remonstrants maandblad
door liefde geïnspireerde ethiek of als de prediker van een verdiept Gods bewustzijn, zal zijn gestalte niet betrekken in de mystieke Godsbeleving.’ Tegelijk geldt voor alle mystiek begenadigden binnen de rijke traditie van de christelijke mystiek dat zij leefden en leven vanuit een geloofsbesef gevoed door de leer over Christus in de grote Concilies. In de geloofsbelijdenis van Nicea wordt van Jezus beleden dat hij is: ‘God van God, Licht van Licht, ware God van de ware God…..één in wezen met de Vader’. Voor alle christelijke mystieken waren en zijn deze oude belijdenisteksten de basis van hun spiritualiteit. Hensen: ‘Want zo kan Jezus eenvoudig niet buiten de mystieke ervaring gesloten worden. Hij blijft er zeker impliciet deel van uitmaken. Dan spelen dus ook de geheimvolle gebeurtenissen van zijn aardse leven, vooral zijn lijden, dood en opstanding, een rol in de Godservaring.’ Deze oude christologie verwoordt wat ooit diepe ervaringen van mensen met de verrezen Christus waren. Voor ons zijn het nu vaak onbegrijpelijke woorden. Hensen benadrukt dat wij in ons spreken over Christus weer vanuit onze ervaringen met Hem moeten beginnen. Hensen: ‘Voor de mystiek-begenadigden is Jezus niet alleen de historische ‘voorganger en voltooier van ons geloof’(Hebr. 12,2) die in lang vervlogen tijden leefde en stierf, maar de ook nu met en in ons levende Christus, die wil binnentreden in de intimiteit van ons diepste innerlijk en die ons deelgenoot maakt aan zijn lijden en dood.’ Hensen was er diep van overtuigd dat de geloofscrisis van onze tijd mede veroorzaakt wordt doordat wij innerlijk het contact verloren hebben met deze diepe ‘waarheden’ van ons geloof.
‘Vanaf mijn vroege jeugd heb ik geleefd in verlangen naar God. Dat verlangen is nooit verloren gegaan, ook niet in tijden van onrust en ontrouw… Het is alsof wij een kompas hebben in het diepst van onszelf, waarvan de naald uitslaat naar het goddelijke, dat eerder was dan wij en dat alles tot het aanzijn riep. Ons heimwee drijft ons in de richting van die Verborgene.’ Remonstrants predikant Wilfried Hensen, in: Waar is God gebleven? Linosnede:‘Barmhartige Samaritaan’ door Wilfried Hensen
Beeltenis van Gods heilige Wezen Zijn katholieke opvoeding en opleiding bij de paters Dominicanen hebben hem op het spoor gezet van deze geloofsbenadering. Bij zijn overgang uit de katholieke kerk naar onze Broederschap was voor hem de tekst over Christus in de Remonstrantse Belijdenis van 1940 beslissend: ‘Wij geloven in Jezus Christus, Beeltenis van Gods heilig Wezen en Openbaring Zijner genade. Voor allen is Hij gekomen en voor allen is Hij gestorven. Hij brengt ons Gods liefde nabij die vergeeft en verzoent.’ Daardoor wist hij zich opgenomen in een kerk die Christus centraal stelt in ons contact met God, die vergeeft en verzoent. Juist omdat die laatste woorden in de tegenwoordige tijd zijn gesteld, waren ze voor hem zo belangrijk. ‘Hij brengt ons Gods eeuwige liefde nabij.’ Jezus is hier de ook nu nog levende Christus. Dat is in het niet-dogmatisch christendom een opmerkelijke uitspraak, zegt hij. Eénwording met Jezus Hensen legt heel sterk de nadruk op onze éénwording met Jezus in zijn lijden en dood. Dat doet hij niet alleen omdat die in de evangeliën zo’n belangrijke plaats innemen, maar ook omdat hem mede uit de literatuur bekend is dat heel veel diep gelovige mensen soms jarenlang niets van God ervaren. God lijkt de grote Afwezige. Dit wordt wel ‘de donkere nacht’ genoemd. Ook Jezus heeft die afwezigheid in alle hevigheid ervaren tijdens zijn lijden en sterven. Deze gelovigen hebben juist in de troosteloosheid van die ‘donkere nacht’ de gemeenschap met Jezus in zijn lijden ervaren. Dat zij toch volhielden, was te danken aan ‘de kracht van zijn opstanding’, het wenkend perspectief van Pasen. Altijd was er bij hen het hoopvol vertrouwen dat na de nacht een dageraad zou komen. Zo is het opstandingsmotief toch altijd, minstens impliciet, aanwezig in de Christocentrische mystiek. Een heel dierbare tekst voor hem is een tekst van Paulus uit de Filippenzenbrief (Fil. 3,10-11): ‘Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op hem lijken in zijn
sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden’.
Het kwaad in de wereld Veel vrijzinnigen zullen die verbondenheid met Christus in zijn lijden en opstanding als vreemd ervaren. Dat komt mede omdat er in de moderne vrijzinnigheid nauwelijks aandacht is voor de gruwelijke werkelijkheid van het kwaad in de wereld, waardoor miljoenen mensen vermalen zijn en worden. Wat te zeggen over al die onschuldig vermoorden onder wie sommigen nauwelijks een paar dagen mochten leven. Het blijkt steeds weer dat wij dit intens zondige kwaad niet kunnen bedwingen. Hensen gelooft dat God zelf in Christus in de diepste diepte van ons menselijke lijden is afgedaald om het van binnenuit te transformeren in zijn liefde. Hij zei eens: ‘Ik herken het gelaat van Christus vaak in mijn lijdende medemens’. Maar in veel vrijzinnigheid wordt daar nooit over gesproken. Er hangt eerder een sfeer van een vaag optimisme dat wij de wereld wel kunnen verbeteren op eigen kracht. Hensen was thuis in de werken van de grote mystici uit de voorbije eeuwen, maar hij liet zich ook inspireren door beeldend kunstenaars als Rouault en Servaes – hij schilderde zelf niet onverdienstelijk – en romanschrijvers als Bernanos en Schweitzer. Ook vond hij veel inspiratie bij de remonstrantse theologen Roessingh en H. Heering. Voor waarachtig geloven zijn mystieke ervaringen niet nodig. Kenmerk van waarachtig christelijk geloven is veeleer onze gerichtheid op God in Christus uitmondend in een leven van daadwerkelijke naastenliefde. Zijn geestelijk testament zou ruim aandacht verdienen in onze Broederschap.
•
Ries Kassens Remonstrants emeritus-predikant Literatuur Wilfried Hensen: ‘De gemeenschap met zijn lijden, lijden en dood in de christelijke mystiek’, 1994 Wilfried Hensen: ‘Christuservaring’, 1997 jaargang 24 nr. 8 september 2013 7
thema Verborgen Geloof
Mystieke Gebedservaring in beeld
Bernini’s beeld van de extase van Teresa van Avila bevindt zich in een zijkapel van de karmelietenkerk Santa Maria della Victoria in Rome. Zonnestralen vallen vanuit een gouden hemel. Met die zonnestralen is een engel afgedaald die met brede glimlach op Teresa neerziet. Het gewaad om zijn benen drukt dynamiek uit. In de rechterhand heeft hij een lange pijl of speer die hij richt op haar hart. De heilige is afgebeeld in volledige overgave, de hand slap langs haar zij, de mond half open. Haar kloosterkleed is een en al beweging. Prachtig contrast. Wat zich van binnen bij haar afspeelt laat zich aflezen aan de werveling van haar kleed.
8 adrem remonstrants maandblad
Vreugde en intense smart Het beeld is een illustratie bij een fragment uit Teresa’s Autobiografie, hoofdstuk 29 nrs 15-17. Ik gebruik de vertaling van Titus Brandsma uit 1918, maar heb alleen de spelling aangepast. Zij schrijft over zichzelf in de derde persoon, en vertelt hoe de aanwezigheid van de Heer in de stilte van haar gebed een mengeling is van vreugde en intense smart tegelijk: ‘De pijn doet haar lichaam ineenkrimpen. Zij kan noch voeten noch armen bewegen, ja zo zij staat, voelt zij zich als een zak ter aarde zinken, zij kan zelfs niet ademhalen en slaakt slechts enige zuchten, geen zware zuchten, daartoe is zij niet bij machte; zij voelt dat zij zucht. De Heer wilde dat ik hierbij enige malen het volgende visioen aanschouwde. Ik zag vlak bij mijn linkerzijde een engel en, hetgeen ik anders niet dan bij hoge uitzondering pleegde te doen, ik zag hem onder een lichamelijke gestalte. Ofschoon mij dikwijls engelen verschenen, geschiedde dit altijd, zonder dat ik hen zag, doch steeds in een visioen, zoals ik al eerder beschreef. De Heer wilde dat ik dit visioen op de volgende wijze zag. De engel was niet groot, eer klein. Hij was zeer schoon en zijn gelaat straalde van zoveel licht, dat hij scheen te behoren tot de hogere engelen, die geheel in vuur ontstoken schijnen. Zij moeten behoren tot hen die men Cherubijnen noemt, doch zij zeiden mij hun naam niet. Duidelijk echter zie ik dat er in de hemel tussen de verschillende engelen en tussen dezelfde engelen onder elkander zulk een groot onderscheid is dat ik het niet zou kunnen uitdrukken. Ik zag dan, hoe de engel in zijn handen een brede gouden speer droeg, welke boven aan de punt een weinig vuur scheen te houden. Deze scheen hij mij enige malen door het hart te stoten, zodat hij tot in mijn ingewanden doordrong. Toen hij ze terugtrok, was het, of zij mijn ingewanden meenam en mij geheel ontvlamd in vurige liefde tot God achterliet. De pijn was zo hevig, dat zij mij zuchten deed slaken, als ik boven heb beschreven. De zoetheid echter, waarvan die allerhevigste pijn mij vervulde, was zo buitengewoon groot dat men niet verlangen kan van die pijn verlost te worden noch de ziel bevrediging kan vinden in iets dat God niet is. Het is geen lichamelijke, maar geestelijke pijn, ofschoon het lichaam niet nalaat er enigermate of zelfs in hoge mate in te delen. Het is een verkering tussen de ziel en God, zo zoet dat ik zijne Goedheid smeek die zoetheid te doen smaken aan al wie menen mocht dat ik onwaarheid spreek.’
Het is een verkering tussen de ziel en God Twee opmerkingen. In tegenstelling tot de tekst plaatst Bernini de engel aan Teresa’s rechterzijde. Teresa’s biechtvader verbeterde de opmerking over de cherubijnen: hij vond het juister daar te spreken van serafs.
Gids Teresa schreef dit fragment enkele jaren na het gebeuren zelf. Haar zogeheten Autobiografie wordt gedateerd uiterlijk 1566. Het is niet een levensbeschrijving in de gebruikelijke zin van het woord. Veeleer een beschrijving van haar gebedsleven, op papier gezet op uitdrukkelijk verzoek van haar biechtvader. Zelf zou zij nooit op de gedachte zijn gekomen om met zulke
intimiteiten naar buiten te treden. Maar hij meende dat haar gebedservaringen voor vele bidders dienstig zouden kunnen zijn. En hij was niet de enige in zijn tijd. Zij blijft lang stilstaan bij de verschillende stadia die haar gebedsleven doormaakte en wordt al doende een gids voor ieder die vergelijkbare ervaringen ontvangt. Uiteindelijk is het een oproep om nooit het inwendig gebed achterwege te laten.
Spinnenwebbben in de zon In die zin kan men terecht spreken van ‘Verborgen Geloof’. Gebedservaringen behoren tot de intimiteit van het persoonlijke leven. Maar zij zijn niet het uiteindelijke doel van het Godgewijde leven. Immers de een krijgt ze wel, de ander niet, of op geheel andere wijze. Nee, het inwendig gebed heeft - in ieder geval bij Teresa, en ik meen bij alle oprechte bidders – een apostolische bedoeling. Herhaaldelijk benadrukt zij dat predikanten en geloofsverkondigers mensen van gebed zouden moeten zijn. Maar de zusters in de door haar gestichte of hervormde slotkloosters drukt ze op het hart te bidden voor de verspreiding van Christus’ goedheid over de hele wereld. Hoe verlangde zijzelf ernaar in de Nieuwe Wereld aan de overkant van de oceaan zielen voor Christus te winnen, al was het er maar één. Net zoals zij ernaar verlangt zielen van Reformatoren op de – in haar ogen ware manier – tot Christus terug te brengen. Voorbeeld bij uitstek is voor haar het verhaal van de Samaritaanse vrouw die na een gesprek met Christus zelf geloofsverkondiger wordt (Johannes 4). Ook Teresa ziet zichzelf als zondares, zeker in het licht van de aanwezigheid van de Heer. Overdreven? Wellicht in onze ogen, maar zijzelf heeft er een prachtige vergelijking voor: ‘In een vertrek waar de zon volop doorheen schijnt, worden alle spinnenwebben zichtbaar.’ Haar extases zijn niet verdiend, maar puur genade.
Seksuele uitstraling Kijken we nog een keer naar Bernini’s beeld. Velen hebben gewezen op de seksuele uitstraling ervan. Er is een voorstudie bekend van dit beeld. Het bevindt zich in Sint-Petersburg. Opvallend is dat Teresa daar - vooral door de nog gesloten lippen - een minder sensuele indruk maakt. Bij de definitieve vormgeving is Bernini blijkbaar nog een stap verder gegaan. Op zich is daar niets mis mee. Vanuit gelovig oogpunt is ook seksuele genotspijn geen doel op zichzelf. Het wordt gezien als een geschenk met de bedoeling de partner tot bemind mens te maken. Tot zegen van al degenen die met de partner in het maatschappelijk verkeer in aanraking komen. Zijn er vergelijkbare ervaringen en afbeeldingen van andere bidders? Ik noem er slechts twee. Sint Bernardus († 1153) vroeg in zijn gebed met dezelfde melk gevoed te worden als waarmee Jezus was gevoed (‘lactatio’). En beeldt het 17e-eeuwse schilderij van de hartenruil tussen Lutgardis van Tongeren († 1246) en Christus niet hetzelfde Verborgen Geloof uit, als het geheim waarvan Bernini’s beeld spreekt?
•
Dries van den Akker s.j. jaargang 24 nr. 8 september 2013 9
thema Verborgen Geloof
Voetangels
en Klemtonen uit dagingen voor de vrijzinnigheid in de eenentw intigs te eeuw In grand café Wientjes te Zwolle ga ik in gesprek met de auteurs van de laatste aanwinst voor de remonstrantse boekenkast. Voetangels en Klemtonen is geschreven door Heine Siebrand, remonstrants predikant te Utrecht, en Yvonne Hiemstra, predikant bij de Verenigd Christelijke Gemeente te Dokkum (ook met de remonstranten). Hoe hebben zij elkaar eigenlijk leren kennen? Yvonne: ‘Toen ik studeerde kocht ik eens een boek van Heine Woorden zouden overbodig zijn. Dat boek heeft toen erg veel met mij gedaan. Na mijn studie en diverse functies, terwijl ik mij had voorgenomen om nooit predikant te worden, werd ik gevraagd om in de VCG Dokkum te komen te staan. Ik voelde dat er een appèl op me werd gedaan dat ik niet kon weigeren. Zo kwam ik Heine weer tegen’. Een appèl waar ze overigens geen moment spijt van heeft gehad. Gedurende de tijd dat Yvonne verantwoordelijk was voor een weblog op onze site, reageerde Heine op een stuk van haar en er ontstond een intensieve uitwisseling van e-mails. Heine, glimlachend: ‘We gingen ook afspreken met elkaar, aanvankelijk nog bij de stationsrestauratie in Zwolle, totdat daar een Hema in kwam te zitten. Toen zijn we maar verkast naar Wientjes, waar we nu weer zitten’.
Van vriendschap naar boek Allengs kwamen de gesprekken op het gezamenlijk schrijven van een boek. Yvonne: ‘Maar dat kwam er maar steeds niet van. We stelden het maar uit, totdat ik zei: Heine, jij schrijft gewoon het eerste hoofdstuk. Daar zal ik dan wel op reageren’. En zo geschiedde. Het werd een verzameling van essays die steeds weer reageerden op een eerdere essay. Om de beurt werd een hoofdstuk geschreven. De insteek was om de door beide gekoesterde vrijzinnigheid lof te betuigen én om pijnpunten te benoemen. Bij het schrijven van hun boek hebben de auteurs wel steeds de gemeente voor ogen gehad. Want, zo ervaren zij dit zelf, zij danken hun vriendschap aan het bestaan van de gemeente.
De liefde als uitgangspunt De eerste hoofdstukken geven een aansporing om in liefde te leven. Vreugde, 10 adrem remonstrants maandblad
vriendelijkheid, zachtmoedigheid en zelfbeheersing zijn enkele kernwoorden als antwoord op de toenemende verharding in de samenleving, als gewicht tegen de huidige overtuiging dat de mens zelf het hoogste doel op aarde is. Yvonne: ‘De vrijzinnigheid heeft een veel grotere rijkdom dan we beseffen. Er zit een diepe bevindelijke en ethische laag onder’. Heine vult aan: ‘een vrijheid zonder dwang, niet aan bepaalde woorden vastzitten. Dat geworteld zitten in het evangelie, zoals het staat verwoord in de belijdenis van 2006, vind ik zo mooi. Laten we kijken hoe we door middel van dit wortelen kunnen bloeien als mens’. Heine is er wat dat betreft trots op dat er bij onze kerk ruimte is om lid of vriend te worden, voor diegenen die eigenlijk niet eens weten of ze wel geloven. ‘Het feit dat men kennelijk geraakt is door de gemeente zegt voor mij genoeg. Daar zit misschien verborgen geloof, in die zin dat men het misschien zelf nog niet kent, of genoeg heeft aan het venster dat is geopend’. Yvonne vult aan: ‘Het is mooi dat we in onze gemeente niet op elkaar letten, maar wel op elkaar passen, dat wordt door mensen eigenlijk altijd weer benoemd als een kernachtig punt.’.
Beeldtaal Een ander aspect dat aan de orde komt in het boek is beeldtaal. Religie is geen stramien dat je kunt volgen en je van A naar B brengt. Religie, dat zijn de verhalen die iets met je doen, je op weg kunnen helpen. Deze verhalen moeten we koesteren en blijven vertellen. Maar de oude beeldtaal spreekt misschien niet meer aan. Jezus als koning of als herder, klinkt misschien uit vervlogen tijden. Predikanten moeten op zoek gaan naar nieuwe beeldende woorden, die wel aanspreken. Voetangels en Klemtonen? Het boek benadrukt ook de schroom die mensen tegenwoordig hebben om over God en Jezus te praten. Ze houden het liever voor zichzelf, misschien om niet geridiculiseerd te worden. Maar waar men niet meer over praat, dreigt ook verloren te gaan. Vandaar dat het boek ook aanspoort om er wél over te praten. Toch komen de woorden God of religie niet terug in de
titel. De auteurs willen niet in een theologisch hokje worden geplaatst. Yvonne: ‘Laat de mensen maar af en toe op het verkeerde been worden gezet’. Heine vindt dat de titel wel iets ‘deinzends’ heeft. Het boek is bedoeld om de voetangels naar boven te brengen en te kijken waar we kunnen leren klemtonen te leggen binnen de vrijzinnigheid.
De rol van de kerk Volgens Heine is er nog wel degelijk een rol weggelegd voor de kerk. Het is een plek waar het exclusief over levensvragen gaat in de bedding van het dagelijks leven. ‘Met een dichterlijke taal die iets oproept, nieuwe betekenis toevoegt aan iets wat nog niet eerder zo is gezien, zodanig dat mensen daarover wel in gesprek móeten gaan’. Die ruimte voor aandacht en luisteren mogen we best promoten. Het is zijn ervaring dat veel mensen zo’n gesprek wel willen, maar dit niet in een kerk zoeken. De plaats van spiritualiteit in de samenleving is een andere geworden. Moet je meegaan met deze ontwikkeling of toch proberen ze weer de kerk in te krijgen? Heine vindt dat je daar moet zijn waar de mensen zijn. Denk bijvoorbeeld aan een kapittelgesprek of een ‘Diner pensant’, een diner met socratisch gesprek, waarbij mensen uit verschillende werelden met elkaar in contact worden gebracht.
Vrije discussieplek De vrijzinnige kerk zou een vrije discussieplek moeten zijn. Heine zou graag willen zien dat het échte spannende debat weer meer centraal komt te staan. Dat kerk en democratie kán. Met de Algemene Vergaderingen als het parlement waarvoor het bedoeld is. Dat we conclusies verbinden aan onze thema’s. Yvonne: ‘Ik heb vorig jaar in mijn kerk een debat georganiseerd over de scheiding tussen kerk en staat, met als inleider Ruard Ganzevoort maar ook met lokale belanghebbende figuren zoals de pastoor én wethouders. De tent zat vol. Kennelijk leven dit soort thema’s erg bij zowel gelovigen als ongelovigen. Maar binnen de politiek zelf is zo’n debat erg lastig. In oktober dit jaar krijgt het Dokkumer debat een vervolg’.
De weg mee bewandelen Yvonne: ‘God is als een open plek. God fungeert als extern adres om rekening mee te houden. Een religie zonder God is gevaarlijk. God verontrust, stelt vragen, zegt ons iets aan, het valt niet samen met mij zelf. God heeft ook geduld. Het zijn slechts een paar beelden die wij van God kunnen hebben. Die beelden tonen zich als waar in het geleefde leven. Daarin wordt God al dan niet betrouwbaar. Als representant van God dien je als predikant bijvoorbeeld ook oprecht de tijd te nemen, mee te gaan op de weg die mensen gaan om hun bestemming te vinden. Jij bent een afspiegeling van dat adres, die concrete tegenover die laat zien waar God voor staat’. Wat dat betreft hebben Yvonne en Heine hun bedenkingen bij het activisme waar veel kerken en predikanten vandaag de dag in lijken te vluchten. Hoe nu verder? Hoewel het boek aanspoort tot nadenken en handelen, geeft het geen kant en klare oplossingen. Maar die zijn er ook niet, religie speelt zich niet af op dat vlak. Wél is er op de website www.voetangelsenklemtonen. nl een lijst te vinden met stellingen en vragen, waarmee de lezer verder aan de slag kan gaan. Ook zijn Heine en Yvonne al veel gevraagd om te komen spreken in gemeenten. Heine: ‘het is dan ook weer heel mooi dat de Broederschap dit jaar als thema verborgen geloof heeft gekozen. Ons boek sluit daar verrassend mooi bij aan’. Ik ben in elk geval benieuwd welke discussies dit boek zal los maken!
•
Heine Siebrand en Yvonne Hiemstra | ‘Voetangels & Klemtonen. A word that breathes distinctly has not the power to die’ | ISBN 9789081898119 | 2013 | Hardcover | 151 pagina’s | 18,95 euro | Uitgeverij Pagina 3 | Ook verkrijgbaar via het landelijk bureau
Vanessa van Koppen Lid redactie AdRem jaargang 24 nr. 8 september 2013 11
thema Verborgen Geloof S tem van openbare en verborgen christenen van alle tijden d oor Jan van R uusbr oec
De geestelijke bruiloft Wat is het nut en de zin van al ons werk en heel ons leven? Een liefdevolle ontmoeting met Christus, onze bruidegom. Deze kleine catechismus is de boodschap van de voorrede bij de De geestelijke bruiloft en vormt de horizon van het hele boek – daarop moet onze blik gericht zijn, daarnaar moeten onze schreden zich richten. Ruusbroec was verontrust door misstanden in de geestelijke stand, en begaan met de bedrukte en vervreemde staat van ons postparadijselijke bewustzijn. Tegen die achtergrond laat hij, als stem van openbare en verborgen christenen van alle tijden, aan alle hoopvolle en verlangende harten weten: het is meer dan lonend, ja levensreddend, om ernst te maken met het geloof, en, wie werkelijk verlangt naar de dingen van de hemel, mag hopen er al tijdens dit leven kennis mee te maken. Wij mensen kunnen opgroeien tot waardige bruiden van Christus, onze bruidegom. De geestelijke bruiloft wordt algemeen beschouwd als het hoofdwerk van Jan van Ruusbroec (1293-1381). Waarschijnlijk schreef hij het in de jaren dat hij kapelaan was in Brussel, ergens vóór het jaar 1343.
vers. De geestelijke bruiloft schetst een geleidelijke en stapsgewijze opgang van het werkende leven naar het schouwende leven, van de onwennige bekeerling naar de geest die ingewijd is in Gods geheimen, wat de lezer een geordend overzicht geeft. Maar op de helft van zijn boek bekent de schrijver dat geestelijk leven niet altijd zo logisch en langzaam van beneden naar boven beweegt: ‘Het kan ook zijn dat de mens al heel snel verlichting bereikte, toen hij zich voor het eerst tot God wendde, omdat hij zich geheel overgaf aan Gods wil en alle eigenliefde die in hem was, liet varen – want daar gaat het om. Maar in dat geval zal hij alsnog de fasen moeten doorlopen en alsnog de wegen moeten gaan die hier gewezen zijn, en dit geldt zowel voor zijn gedragingen als voor zijn geestelijk leven. Al zal hem dat gemakkelijker vallen dan een ander, van wie de weg van beneden naar boven leidt, want hij zal over meer inzicht kunnen beschikken dan die ander.’ (De geestelijke bruiloft, blz.112)
Stadia van geestelijk leven De geestelijke bruiloft is geen dik boek, maar doordat Ruusbroec ervaringen beschrijft van verschillende mensen in verschillende fasen van hun leven, omspant zijn werk een grote spirituele ruimte. Een houvast dat moet voorkomen dat de lezer in die grote ruimte van De geestelijke bruiloft verdwaalt, is een vierledig vers uit het evangelie: ‘Zie / de bruidegom komt. / Ga op weg, / om hem te ontmoeten.’ (Matteüs 25,6) Een tweede houvast is de verdeling van zijn boek in drie hoofdstukken die drie stadia van geestelijk leven beschrijven: het werkende leven, het innige leven en het schouwende leven - alle drie gestructureerd volgens het vierledige evangelie-
Het werkende leven Zo’n vroeg verlichte geest zal eenvoudige gelovigen die ootmoedig hun best doen tenminste moeten leren waarderen. In het eerste hoofdstuk van De geestelijke bruiloft beschrijft Ruusbroec heel nauwgezet de totstandkoming van hun werkende leven. Dit eerste stadium van geestelijk leven is in principe voor alle gelovigen bereikbaar. Ongeloof echter, is uit den boze. Of, ironisch geformuleerd, ongeloof is een nogal ongeloofwaardige houding: ‘Vanuit zijn algemene liefde voor alle mensen heeft God zijn naam en de verlossing van de menselijke natuur bekend laten maken en verkondigen tot aan alle uiteinden van het aardrijk. Wie zich wil bekeren, kan zich bekeren. Alle sacramenten, zowel het
12 adrem remonstrants maandblad
doopsel als de andere sacramenten, staan ter beschikking van alle mensen die ze willen ontvangen, een ieder naar zijn behoefte. Want God wil alle mensen behouden en niemand verliezen. Op de dag des oordeels zal dan ook niemand kunnen klagen dat er niet genoeg gedaan is voor zijn bekering. Daarom is God een schijnsel dat overal zichtbaar is, een licht dat iedereen kent, dat hemel en aarde verlicht, naar ieders behoefte en waardigheid.’ (De geestelijke bruiloft, blz. 26) Wie zich wil wenden tot deze geopenbaarde God, maar zich daarvoor te onwaardig of te zwak voelt, zal bij zijn oprechte pogingen zeker mogen rekenen op hemelse bijstand. Zo’n bekeringsproces is heel delicaat. Als de mens van zijn kant bereid is tot vrijwillige overgave, zal hij zeker nieuw en vruchtbaar leven vinden. Hij zal zich dan graag aan deugdbeoefening wijden, aan alles wat blijvend goed is voor hemzelf, voor zijn medemens, en Gods eer dient. Als ootmoed daarbij de bron is waaruit alle deugdbeoefening voortvloeit, en als de mens zuiver is in zijn bedoeling, heeft hij een werkend leven verworven. Wie wat meewarig zou menen dat dit eerste, werkende, leven er is voor beginners en er geringschattend over zou willen doen, wordt al in de voorrede gewaarschuwd: geen mens kan zonder een werkend leven, wil hij zich behouden weten.
Het innige leven De gelovige die een werkend leven heeft verworven, bedoelt heus God en diens eer, en zijn geestelijk leven bevindt zich dankzij de zuiverheid van die bedoeling heus op een bovennatuurlijk niveau, “want God bedoelen, dat is God geestelijk zien”. Maar die gelovige ervaart God toch niet als nabij. Pas het tweede hoofdstuk van De geestelijke bruiloft, in het innige leven, maken wij kennis met verlangende harten die nabijheid gevonden hebben. Die gebeurtenis geeft Ruusbroec alle ruimte voor beschrijvingen van religieuze en mystieke ervaringen waarmee God zich tijdelijk of blijvend nabij toont. Dit innige leven biedt rijke en spannende lectuur, maar is ook zeer uitvoerig en complex. In het bestek van dit artikel kan ondergetekende slechts een indruk geven. Bijvoorbeeld, hoe Christus ontluikende bruiden overstelpt met zoetheid: ‘Deze zoetheid brengt het hart en alle lichamelijke krachten gelukzaligheid. Zo veel dat de mens zich van binnen omhelsd voelt, alsof hij het genoegen smaakt van een goddelijke omhelzing. (…) Deze gelukzaligheid brengt geestelijke dronkenschap. Geestelijke dronkenschap wil zeggen dat de mens meer indrukken, meer bevrediging en meer zaligheid ontvangt dan zijn hart begeert en zijn honger verwerken kan. Geestelijke dronkenschap brengt de mens tot allerlei vreemde gedragingen. De ene mens doet zij zingen en God loven om de volle vreugde. De ander doet zij dikke tranen wenen van hartsgeluk. Weer een ander geeft zij de kriebels in al zijn ledematen, zodat hij moet lopen,
jaargang 24 nr. 8 september 2013 13
thema Verborgen Geloof
springen, en danspasjes moet maken. Nog weer een ander wordt door deze dronkenschap zo zeer bewogen dat hij zijn handen in de lucht moet steken en moet klappen. De een roept met luide stem en laat de volheid horen die hij van binnen voelt. De ander moet zwijgen en smelten van geluk en zich daar helemaal aan overgeven.’ (De geestelijke bruiloft, blz.86) In het waarderen en relativeren van deze overdaad toont onze auteur zich een wijze oude ziel, een betrouwbare geestelijk begeleider: ‘Wat tedere gewaarwordingen betreft, is dit het gelukkigste leven dat iemand op aarde te beurt kan vallen. (…) Deze komst (van Christus) en deze fase wordt sommige mensen vergund in het begin, wanneer zij zich afkeren van de wereld. Toch zijn zij, ook als hun bekering volledig is en zij alle wereldse troost opgeven om helemaal van God te zijn en voor hem te leven, nog zwak. Zij hebben nog melk en zoetigheid nodig, zij zijn nog niet toe aan vaste spijzen, aan zware bekoringen of het ontberen van Gods aanwezigheid.’ (De geestelijke bruiloft, blz.87)
Huwelijksgeluk in gevaar En helaas… Beproeving, verwijdering en ontbering zullen de meeste bruiden komen bezoeken, ze vallen dan als een kille schaduw over hen heen. Teleurstelling en vertwijfeling doen hun intrede. Dan is het zaak geduldig en beheerst te blijven, te volharden in deugdbeoefening, en zich doorheen alle ellende te realiseren dat men de goddelijke ander toebehoort, ook al zorgt die nu niet voor huwelijksgeluk. Deze fasen van geluk en ongeluk brengen met al hun onrust en ongedurigheid allerlei risico’s met zich mee, waardoor sommige jonge bruiden aan de dool kunnen raken. Rustiger en veiliger is de geestelijke verlichting die sommigen vinden. De verlichting van hun verstand, hun wil en hun geheugen zorgt voor een vanzelfsprekende verbondenheid van hun geest met Gods geest, waardoor zij geen bijzondere ervaringen nodig hebben. Anderen ontdekken dat zij in hun diepste binnenste, in de eenheid van hun geest, aangeraakt worden, en stellen alles in het werk om door vurige inkeer ‘de vinger’ die hen daar aanraakt, te bereiken. Deze aangeraakten ontwikkelen een nog inniger band met God dan de verlichten. Al deze mensen die dit innige leven beleven, worden, ieder op een andere manier, van binnenuit door God verrast. Zij zullen dan ook inkeren naar hun binnenste om daar de initiator van die innerlijke gebeurtenis te vinden en nabij te blijven. Maar vergis u niet, het zijn geen navelstaarders. Als het tijd is voor uitkeer naar deze wereld, voor het betonen van naastenliefde, dan zijn zij een weldaad voor hun medemens. Zij vormen een niet te onderschatten beschavingsfactor. Hun ritme van 14 adrem remonstrants maandblad
inkeer en uitkeer is een derde houvast dat kan helpen bij de lezing van juist dit innige leven. En tijdens die lezing kan men zich voorstellen dat sommigen van hen geen behoefte voelen om zich te uiten. Wij mogen blij zijn dat Jan van Ruusbroec de stem wil zijn van deze verborgen christenen. Maar dan zijn er helaas ook nog huichelaars en schijnheiligen die zich voordoen als vergeestelijkt en vergoddelijkt, terwijl zij vooral gesteld zijn op hun rust. Zij zijn niet door liefde gewond, zij zoeken geen liefdevolle ontmoeting met onze bruidegom, zij onttrekken zich aan alle deugdbeoefening, eigenliefde is wat hen bezielt. Die lieden ergeren onze kapelaan ten zeerste. Hij neemt alle ruimte om hen te ontmaskeren en terecht te wijzen.
Het schouwende leven Het derde en laatste hoofdstuk van De geestelijke bruiloft, Ruusbroecs beschrijving van het schouwende leven, telt nog geen dertien bladzijden, terwijl het tweede hoofdstuk, het innige leven, ruim honderd bladzijden in beslag neemt. Het gaat over geesten die zo vurig zijn in hun toenadering tot de hemel dat zij zichzelf en hun leven in totale overgave durven achterlaten om helemaal op te gaan in Gods leven. Zo zeer gaan zij daarin op dat er geen merkbaar onderscheid meer is tussen hen en God, tussen de subjecten en het object van ervaring. Slechts weinigen zullen dit schouwende leven bereiken en het weinige dat Jan van Ruusbroec over dit derde leven wil zeggen, zullen waarschijnlijk alleen die uitverkorenen begrijpen. Daarom vraagt onze kapelaan aan alle anderen die hier iets gaan lezen wat zij niet van binnenuit begrijpen en niet kunnen navoelen, zich niet te ergeren, en het anders maar te laten voor wat het is. Als die waarschuwing u juist extra nieuwsgierig maakt… Ondergetekende kan u zeggen dat de lezing en vertaling ervan hem prettig verbaasd en lieflijk verward heeft.
•
Jos van den Hoek Het hierboven besproken boek is te verkrijgen of te bestellen in de boekhandel: Jan van Ruusbroec, De geestelijke bruiloft, vertaald door Jos van den Hoek, in 2008 uitgegeven door de KBS, nu in beheer van uitgeverij Adveniat. Prijs: 28,50 euro. ISBN 9789061731108. De oorspronkelijke Middelnederlandse tekst van De geestelijke bruiloft, begeleid door een Engelse vertaling, komt binnen afzienbare tijd tegen een schappelijke prijs opnieuw tot onze beschikking. Laat u via het internet informeren door het Ruusbroecgenootschap in Antwerpen. De vertaler van De geestelijke bruiloft is tevens dichter. Zijn poëzie is online te lezen: www.eenmaansikkelaandedaghemel.nl
thema Verborgen Geloof
Bevindelijkheid In een nummer over verborgen geloof, mag een interview met ds. Martine Wassenaar niet ontbreken. Zij schreef haar scriptie aan het Remonstrants Seminarium over bevindelijkheid, bij uitstek een thema van verborgen geloof. Martine ontvangt mij hartelijk thuis in Katwijk, pal bij de vuurtoren aan zee. Ik vraag haar hoe zij tot dit onderwerp is gekomen. Martine: ‘Ik ben hier opgegroeid met de gereformeerde bond, de bevindelijke richting. In de Bijbel komt het woord maar een paar keer voor, bijvoorbeeld in Romeinen 5:3-5. Het komt van het Griekse dokimè, doorgaans vertaald als ervaring of beproeving, test. Alleen in de Statenvertaling wordt het met bevinding vertaald. Toch is hier veel aan opgehangen’.
Van beproeving naar ervaring Aanvankelijk vooral de gedachte dat God ons beproeft, of wij wel echt van Hem houden. Het is in de loop van de tijd ook gaan staan voor een bepaalde geloofsopvatting: de persoonlijke ervaring van Gods trouw. De persoonlijke ervaring is voor Martine wezenlijk gebleven. Toen ze kennismaakte met de remonstranten en zich daarbij had aangesloten doordat ze naar eigen zeggen ‘verliefd’ was geworden op de geloofsbelijdenis uit 2006, vond ze de remonstranten erg rationeel ingestelde mensen. ‘Hoe zit dat met de persoonlijke ervaring, vroeg ik mij af. Dat bleef verborgen’. Zo werd haar zoektocht naar de bevindelijkheid bij de remonstranten zelf weer een proef: zou ze er wel voldoende aansluiting bij kunnen vinden? ‘Ik was getriggerd door een uitspraak tijdens een college van Rick Benjamins. Die stelde dat er een verbindingslijn bestond tussen de remonstranten en bevindelijkheid’.
Bevindelijke remonstranten? Ik ben nieuwsgierig naar haar conclusies. Martine: ‘Een echte verbindingslijn heb ik niet kunnen vinden, wel meer bij vrijzinnigen in het algemeen’. Met plezier las ze boeken van o.a. Roessingh, Heering, Poortmans (“een ontdekking!”), Hensen en Van der Holk. Ze ontdekte overeenkomsten maar ook grote verschillen tussen de bevindelijken en remonstranten/ vrijzinnigen als het gaat om bevindelijkheid zelf. Gelukkig trof ze ook binnen de remonstranten veel getuigenissen van persoonlijke ervaring, maar ook ambivalentie, zeker waar mystiek als vervangend woord voor bevinding wordt genoemd. ‘Men vreest dan dat je té gericht raakt op je eigen zieleheil en je afsluit van de wereld, zoals kluizenaars of de vader in Knielen op een bed violen’.
Verschillen ‘De wegen lopen uiteen als het gaat om het gezag van de schrift. Het taalgebruik loopt dientengevolge ook uiteen. Bevindelijken zullen hun bevinding uitsluitend uiten in ‘de tale Kanaäns’. Een remonstrant zal het eerder hebben over vroomheid, persoonlijke beleving of zelfs verborgen geloof. Ook de mensvisie is anders: de remonstrant stelt de eigen verantwoordelijkheid voorop, de bevindelijke stelt zijn ondergeschiktheid aan God centraal’.
Golfbe wegingen horen bij gel oof, zoals bij de zee Verborgen Ik vraag mij af waarom de persoonlijke ervaring zo verborgen blijft bij remonstranten. ‘Het merendeel van de voorgangers is erg intellectueel. Misschien willen ze vanaf de kansel hun persoonlijk geloofsleven niet ter sprake brengen. Misschien is het ook uit respect en eerbied voor het Heilige. Taal is maar een beperkt middel om de relatie met de Eeuwige uit te drukken. Wat Martine betreft mag het wel wat openlijker worden beleden: ‘Breek de boel maar open’. Voelt Martine zich dan thuis bij de evangelische gemeenschappen?‘’Nee, die weten het té zeker en zijn vooral met Jezus bezig en te weinig met wat er in de wereld speelt als het gaat om vooruitgang, wetenschap’.
De geest van Salisbury Tenslotte is Martine erg blij met wat remonstrantse predikanten ‘de geest van Salisbury’ zijn gaan noemen: een nieuwe golf. ‘Golfbewegingen zijn er altijd al binnen het geloof geweest, vanaf de vroegste tijden. Zo opgegroeid bij de zee, spreekt mij dat ook erg aan’. Ze hoopt dat een en ander ook een plek zal krijgen tijdens de erediensten: weer wat meer symboolgevoelig worden, meer liederen van Oosterhuis, uit Iona of Taizé, meer mystiek. Wij wachten het met spanning af!
Vanessa van Koppen
•
Redactie AdRem jaargang 24 nr. 8 september 2013 15
’t Rentmeestertje
VO LHOUD BA A R H E I D ‘Elke baby heeft bij de geboorte al een enorme ecologische voetafdruk - zéker in de Westerse wereld. […]Als we zo doorgaan hebben we drie aardbollen nodig in 2050. […] Een drastische verandering is noodzakelijk, een ommekeer die ons hele bestaan raakt: ons materiële en spirituele functioneren, een verandering van geest en hart: dat perspectief is een opdracht en die heet duurzaamheid - volhoudbaarheid in het ZuidAfrikaans’(citaat Wilfred van de Poll en Lodewijk Dros in Trouw van 12 januari 2013). Nog enkele citaten: ‘Wij leunen op ons rationele denken maar onze intuïtie is verschraald - wij zijn vervreemd van onszelf, van elkaar: de wijsheid van inheemse volkeren moest wijken voor de machtswellust van ons, kolonialen’, ‘we moeten af van onze destructieve heerszucht’, ‘we wachten niet op de overheid, het bedrijfsleven of de buurman, al draagt iedereen verantwoordelijkheid’, ‘we staan er allereerst alleen voor - dáár begint het, heel klein, dicht bij huis: we scheiden afval, eten biologisch, reizen met de trein..’ (begonnen we toch al mee in de jaren zeventig?!) Maar wat zou het heerlijk zijn als we als burger het gevoel, het vertouwen zouden kunnen hebben
dat er bij onze overheid een zeg maar ecologische toekomstvisie is, met daaraan gekoppeld een helder plan dat door ieder volgend kabinet zal worden gedragen, ongeacht de politieke kleur: ja, overheid - geef openheid van zaken, wees transparant en je krijgt gegarandeerd brede landelijke steun. Er kan zo het gevoel ontstaan van: ‘we doen het met z’n allen, zijn allen verantwoordelijk en alleen zó houden we het vol – het moet!’ Het kán, morgen ga ik ‘ze’ aan hun jasje trekken... ’t Rentmeestertje komt uit de koker van de taakgroep Duurzame Ontwikkeling. Zie ook de website over het diakonale werk van de remonstranten, www.remonstrantengeven.nl Contactpersoon: Casper Ebeling Koning, tel. 06 54 95 1911,
[email protected]
seminarium column
liturgie in rem onstrantse gemeenten Een paar maanden geleden heb ik alle predikanten en secretarissen van kerkenraden lastiggevallen. Ik wilde wat meer weten van de gebruikelijke liturgie in remonstrantse gemeenten. De aanleiding voor dit onderzoekje was een studiedag bij de Vrije Universiteit over de liturgie van alle kerkgenootschappen die daar tegenwoordig hun predikantenopleiding hebben. Het werd een bijzondere middag. Een uitgebreid verslag verscheen in het Reformatorisch Dagblad. Maar aangezien u dat misschien niet dagelijks leest nog even deze woorden. Er waren grote verschillen. Vanuit wat meer evangelicale hoek werd gezocht naar theologische diepgang. Vanuit andere hoek was er de vraag naar beleving. Wat mij opviel, was dat onze liturgie het meeste leek op die van de Hersteld Hervormde Kerk. (De collega was zijn verhaal begonnen met een geweldige opmerking. Hij stond naast een zwart scherm en zei: zie hier onze liturgische kleur!) In mijn verhaal lag de nadruk op het conservatieve van onze liturgie. Terwijl de afgelopen
PAARS Google levert met ‘paars’ 7.700.000 resultaten op. Met de Engelse vertaling ‘purple’ zijn het 875.000.000 hits en ‘violet’ geeft 161.000.000 hits. De drie eerste resultaten zijn allen van Wikipedia. De eerste hit begint ietwat twijfelachtig: ‘Paars is een roodachtig blauwe (of blauwachtig rode) kleur waarvan de grenzen niet duidelijk vastliggen’. De tweede hit legt uit wat een Paars kabinet is. De derde hit geeft in beelden weer wat paars is. Paars is extraspectraal, wat wil zeggen dat de kleur tussen violet en magenta ligt en dat er overlap is met lila, roze en purper. Het woord paars kan ook verwijzen naar de bekende term ‘paars kabinet’. Dit is de samenstelling van een kabinet uit liberale (blauw) en sociaaldemocratische (rood) partijen. Paars eten schijnt goed te zijn voor het geheugen en leervermogen, vanwege het gehalte aan anthocyanen. Deze anthocyanen, natuurlijke blauwpaarse kleurstoffen,
jaren veel gedaan is om ook de remonstrantse liturgie te laten aansluiten bij een breed oecumenische traditie, blijkt dat in de praktijk niet gelukt te zijn. Terwijl in de jaren tachtig de Algemene Vergadering principieel instemde met een veel frequenter avondmaal, is daar eigenlijk niets van gekomen. Zou het zo zijn – maar zie daar een onderzoeksvraag voor de toekomst – dat het bij de vrijzinnige geloofsinhoud nu eenmaal niet past om zo bij het lijden en sterven van Christus stil te staan? Is de vrijzinnige avondmaalsmijding niet eenvoudig verklaarbaar uit het wezen en de geschiedenis van de Remonstrantse Broederschap? Opvallend was dat een paar gemeenten mij bericht hadden dat ‘oude remonstranten’ vaak ontbreken bij deze diensten, terwijl nieuwkomers wel komen. U begrijpt: u hoort hier later nog meer over.
•
Tjaard Barnard Rector van het Remonstrants Seminarium
zitten in bosbessen, bramen, zwarte bessen, pruimen, aubergines, uien, rode kool en bietjes. In de oudheid ontdekte men dat de gele vloeistof die bepaalde soorten slakken afscheiden na een bewerkingsproces purper kleurt. Slaven doken enorme hoeveelheden slakken uit zee op, voor een pond verfmassa zijn zo’n 30.000 slakken nodig. De kliertjes van de slakken werden met zout in een pot gedaan en daarna in urine gekookt. Dit, in combinatie met de rottende resten van slakken in de felle zon, gaf een onbeschrijfelijke stank. Ook aan de geverfde stoffen kleefde deze geur. Desondanks was kleding in deze kleur enorm gewild en peperduur. Romeinse keizers droegen purperen mantels als teken van hun macht. Julius Caesar was de eerste die een volledig purperen mantel droeg, in plaats van een mantel met een aantal purperen stroken. Tegenwoordig dragen bisschoppen van de Rooms-katholieke kerk nog steeds purper om hun positie aan te geven. Maar voor hun kleding worden nu modernere kleurstoffen gebruikt. In het christendom is paars de kleur van de adventstijd en van de veertigdagentijd. Paars staat voor boetedoening, bekering en droefheid. Maar het is ook de kleur van hoop en de verwachting dat het goede zal overwinnen. Daarom is het de kleur in de periodes vlak voor de grote christelijke dagen, Kerst en Pasen. Eerst is er een tijd van bezinning en inkeer nodig voordat de feesten van hoop en licht in alle hevigheid kunnen losbarsten.
•
Lilian Roos & Carolien Sieverink
jaargang 24 nr. 8 september 2013 17
miniatuur
gelukkig zijn de kleinen ! Er zijn twee gelukkige landen op de wereld: België en Estland. België omdat het een land is waar de gemoederen hoog op kunnen spelen rond uiterst belangrijke vragen waar geen mens zich druk over zou maken. Zoals deze. De nieuwe koning (sinds 21 juli) heeft het besluit genomen de wetten voortaan twee maal te ondertekenen (eerst als Philippe, roi des Belges, en dan als Filip, koning der Belgen). Mooi. MAAR! Heeft hij dat besluit uit zichzelf genomen of is hij daartoe gedwongen door een rood vlinderdasje? Kortom: is Flupke voor het eerst teruggefloten door onze Italiaanse premier of is hij zijn regeerperiode begonnen met een verbluffend bewijs van politiek inzicht? De meningen zijn verdeeld. De rel zal niet zomaar tot rust komen. Met een dubbele handtekening los je de taalstrijd niet op. Want welke ondertekening zal de gloednieuwe koning als eerste zetten: die in het Frans, of die in het Vlaams? Of zal hij om en om tekenen? Of diagonaal door elkaar? We gaan mooie tijden tegemoet! Intussen is de troonswisseling vlekkeloos verlopen. Slechts één maal werd er, bij de kranslegging op het graf van de onbekende soldaat, geroepen: Vive la République! Niemand schonk er aandacht aan en de media verdonkeremaanden de eenzame republikein. Gelukkig is het land waar media ook iets anders kunnen verslaan dan schandalen. Want je kunt wel republikein zijn, natuurlijk, maar niet bij het symbolische graf van mensen die voor koning en vaderland zijn gesneuveld. En het tweede gelukkige land op de wereld is Estland. Komend vanuit Rusland valt het verschil in volksaard onmiddellijk op. Esten (anderhalf miljoen mensen) hebben een uitzonderlijk gevoel voor humor. Opvallend opgewekt, zijn ze kampioenen moppen tappen. Hun taal, verwant aan Hongaars en Fins, klinkt mooi maar is voor de rest van de wereld volstrekt onbegrijpelijk. Ze kennen enkelvoud noch
meervoud, ‘de’ of ‘het’ is niet hun probleem, wat ik zelf niet kan beamen. Maar de zelfstandige naamwoorden hebben niet minder dan veertien naamvallen. Grammaticale helden, die Esten. Helden tout court eigenlijk. In de loop van de geschiedenis zijn ze – net als de Belgen – door al hun buren belaagd. In de Middeleeuwen stopten de Teutoonse ridders er onderweg naar Jerusalem en bleven wat langer dan gewenst. In de Tweede Wereldoorlog kregen de Esten om en om de Duitsers en de Russen over zich heen, later alleen de Russen. En eerder kregen ze zowat iedereen boven de Rijn op bezoek. Pas na het uiteenvallen van de Sovjetunie kregen ze hun vrijheid. Zoals alle landen die de speelbal van hun machtige buren zijn, hebben Belgen en Esten het vermogen ‘tussen de regels’ te lezen, met name in literaire en muzikale werken die de bezetters op de korrel nemen of regelrecht aanvallen. Onderdrukte samenlevingen ontwikkelen vaak ludieke verzetstechnieken. Als Belgen wachtten wij in augustus 1830 het einde van een voorstelling van La Muette de Portici, een opera van de Franse componist Daniel Auber, om ‘den Nollanders’ eruit te smijten. Een muzikale revolutie. De Esten presteerden het om in 1988 hun vrijheid te eisen door massaal de straat op te gaan en samen ... te zingen. Deze ‘zingende revolutie’ past naadloos bij de vreedzame aard van dit kleine volkje. En het werkte! Estland is voor mij de grote ontdekking van deze reis naar de Baltische zee, net als de Falklands de ontdekking waren van mijn vorige reis. Onbeduidende Calimero-landen waar de zinsnede want zij zijn groot en ik is klein en ik vind het niet eerlijk! de toevoeging vereist: maar ik ben toch geweldig!
•
Christiane Berkvens-Stevelinck Remonstrants predikant in gemeente Rotterdam
Geloof en Samenleving Het DOMA-fonds In vroeger jaren heeft G&S een fonds opgebouwd voor ‘Diaconale Opbouw en Maatschappelijke Activering’, dat ten dienste staat van gemeentes die diaconale taken willen opzetten of uitbouwen, dan wel in hun omgeving aandacht willen vragen voor diaconale bewustwording. In het vorige jaar heeft de gemeente Schoonhoven subsidie ontvangen voor een breed georiënteerd activiteitenprogramma en dit jaar werd financiële steun verleend aan de gemeente Amsterdam voor de organisatie van de beraadsdag 18 adrem remonstrants maandblad
‘Sans papiers’, gewijd aan de problematiek van ongedocumenteerde vluchtelingen. Ook ontving de gemeente Utrecht een bijdrage voor de met succes verlopen viering van de ‘Roze zaterdag’ in juni. Voor aanvragen van subsidies uit het DOMA-fonds verwijs ik u graag naar de website van G&S, www.remonstrantengeven.nl. Daar vindt u ook verslagen van de door het fonds ondersteunde activiteiten.
•
Arre Fockema Andreae Penningmeester G&S
overweging
In de geschiedenis van de filosofie en het christendom vormt de ‘ziel’ een terugkerend motief. Het concept wordt gebruikt om de precaire positie van de mens aan te duiden in het spanningsveld tussen aarde en hemel, tussen engel en dier. De mens overstijgt en domineert enerzijds de aarde en het aardse in zichzelf. Anderzijds kan hij zich niet aan de zwaartekracht onttrekken. Aan de ene kant heeft de mens ambities en aspiraties, die een aangeboren adeldom verraden. Aan de andere kant is deze adeldom oneindig ver verwijderd van de goden.
Deze gedachte vormt de achtergrond van de driedeling van vlees, ziel en geest, die we al bij Paulus vinden en die eeuwenlang een leidraad vormde voor mystici. De ziel is in deze driedeling dat aspect van de mens, dat de kwetsbare middenpositie aanduidt. Het najaarsprogramma van de remonstrantse gemeente Eindhoven heeft dit jaar als thema: ‘De ziel op drift’. Eén van de onderdelen is een lezing over Wagners muziekdrama ‘Tristan und Isolde’. In deze opera, die in 1865 in première ging, komt goed tot uitdrukking wat het betekent dat de mens als ‘tussenwezen’ op drift raakt. Het drama van de ziel speelt zich daarbij af op verschillende niveaus. Dat begint bij de ‘plot’ van de opera. Het verhaal gaat over de haat-liefde-verhouding tussen de Ierse prinses Isolde en de knecht van de vijandige koning van Cornwall. Beide hunkeren naar elkaar op een compromisloze wijze, waarbij tussen droom en daad uiteraard veel wetten en praktische bezwaren in de weg staan. Door die belemmeringen raakt de passie tot een irrationeel kookpunt. Deze opwinding heeft Wagner in de eerste akte vertaald in muziek die de rusteloosheid zelf is. Ook drukt de woedende hunkering zich uit in het dubbelzinnige ‘Tristanakkoord’ dat gedurende de hele opera vergeefs een eenduidige oplossing zoekt. Uiteindelijk wordt die gevonden bij de befaamde liefdesdood van Isolde. Hiermee komen we al bij het diepere niveau van het muziekdrama. De onoplosbaarheid van het akkoord en de onbereikbaarheid van de liefdesvereniging zijn metaforen en uitdrukkingsmiddelen voor een gedachte die Wagner ontleende aan zijn idool Schopenhauer: de gedachte van het rusteloze, alomtegenwoordige streven, de ‘Wille’, op zoek naar zijn thuishaven. De Oosterse
filosofieën enigszins versimpelend, laat Wagner met Schopenhauer de ‘Wille’ die rust vinden in het Niets van de dood. De rusteloze rivier van de ‘Wille’ mondt uit in de eeuwige oceaan van het slotakkoord. De ‘ziel op drift’ is ook de ziel van Wagner zelf, die koortsachtig zocht naar het kunstwerk dat aan alle kunstwerken een einde moest maken. Wagner vertegenwoordigde in deze ambitie en aspiratie een revolutionair tijdperk. Heel Europa was op drift en bevond zich in een fase van snel op elkaar volgende omwentelingen, op maatschappelijk, politiek en kunstzinnig gebied. Wagners droom van het ultieme kunstwerk was in die zin meer dan alleen een persoonlijk stokpaardje. Als exponent van de rijpe romantiek zocht Wagner naar een nieuwe muzikale taal. Is een lezing over Wagner iets waaraan de kerk zich mag en moet wagen? Jawel. Al is het maar omdat Wagner met zijn hele oeuvre – en met Tristan in het bijzonder – de pretentie had om een universele gedachte van metafysische strekking op het toneel te brengen. Wagners opera raakt na honderdvijftig nog steeds onze ziel: met zijn bitterzoete, decadente klanken en met zijn mengeling van aardse en hemelse verlangens, die wanhopig roepen om een vervulling. Tristan appelleert aan iets oermenselijks: onstilbaar verlangen en onstuitbare drang naar vereniging.
•
Eric Corsius Lid van de gemeente Eindhoven Tristan und Isolde. Multimediale voordracht door Maarten Zweers. Woensdag 16 oktober 2013 in de Remonstranste Kerk in Eindhoven. Entree: 15,- euro. Info en reservering:
[email protected]. jaargang 24 nr. 8 september 2013 19
het gezicht van...
Timon Vervoorn
Timon Vervoorn (1987) is net aan zijn eerste baan begonnen als accountant bij EY (het voormalige Ernst & Young). Twee jaar geleden is hij aan komen waaien bij de remonstranten in Rotterdam. Niet dat hij meteen enthousiast was. Hij zag veel 50 plussers en kende de liederen niet. De liturgie en de remonstrantse geloofsbelijdenis hielden hem vast. Hij dwong zichzelf om te blijven komen, werd aangesproken in de kerk en trof een groep jongeren waarbij hij zich thuis voelde. ‘Dat laatste is voorwaarde voor mij. Geloof is gemeenschap.’
Roots ‘Ik kom uit Hardinxveld – Giessendam, midden op de biblebelt dus. Mijn ouders gingen naar een Pinkstergemeente, zij namen mij natuurlijk mee naar die kerk. Mijn middelbare school heb ik gevolgd in Papen drecht. Daarna ging ik bedrijfskunde studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam met een master in ‘Accounting & Control’. Nu ik bij een accountantskantoor werk, ben ik in opleiding tot registeraccountant. Aan het begin van mijn studie legde ik de nadruk veelal op het behalen van materieel succes, nu denk ik eerder: ik wil goed worden in wat ik doe. Uitblinken en verschil maken, dat is mijn streven. Toen ik op kamers ging, deed ik een aantal jaren weinig meer aan het geloof, maar ik begon het bezig zijn met geloof, religie en spiritualiteit toch te missen. Dat was de reden om weer op zoek te gaan naar een kerk en na wat ‘kerkhoppen’ ben ik dus bij de remonstranten terecht gekomen. Nu coör dineer ik de jongerenactiviteit ‘Na het zingen de kerk uit’ en zit ik in de commissie ‘Voor het stappen gaan’. Met de kleine, hechte groep in Rotterdam ondernemen we ook veel buitenactiviteiten en nemen we de deel aan bijeenkomsten van jongerengemeente Arminius. Remonstranten ‘In een Pinkstergemeente is geloof vaak een kwestie van zeker weten. Je moet met allerlei waarheden instemmen, slechts op details zijn er verschil-
R ati oneel vraag ik me a f of G od bes taat, maar mijn gev oel accepteer t dat nie t. len mogelijk. Op een gegeven moment ging ik zelf anders over zaken denken en begon ik mijn eigen zoektocht. Ik kreeg vraagtekens bij het scheppingsverhaal en bij de vraag wie Jezus eigenlijk is. Het traditionele antwoord ‘Zoon van God’ voldeed voor mij niet meer. Bij de remonstranten is er ruimte om die vragen te stellen, zonder dat ik daar op aangekeken wordt. Heel fijn! Al wil ik soms ook niet teveel vragen stellen en juist zoeken naar een gemene deler. Het rationele element bij de remonstranten vind ik soms lastig, voor mij is het gevoel namelijk ook belangrijk. Rationeel vraag ik me af of God bestaat, maar mijn gevoel accepteert dat niet. Van de zomer was ik in Taizé, daar kwam mijn gevoel helemaal aan bod. Of ‘remonstrant zijn’ een fase in mijn leven is? Dat heb ik me ook wel eens afgevraagd, maar ik denk het niet, ik heb duidelijk gekozen, voel me hier thuis, ik begin me heel erg remonstrants te voelen. Op het moment ben ik vriend in Rotterdam, maar over een tijd wil ik graag mijn eigen geloofsbelijdenis maken en in de kerk uitspreken.’
Et cetera ‘In mijn vrije tijd ga ik graag hardlopen bij de Kralingse Plas. Tijdens mijn studententijd heb ik een bestuursjaar gedaan bij een studievereniging en ik zit nu nog in de Raad van Toezicht. Vroeger heb ik slagwerk gespeeld, dat wil ik in september weer oppakken. Musea bezoek ik graag. In de Heyplaathaven heeft Boymans een onderzeebootloods ingericht met werk van drie moderne kunstenaars, fantastisch. Met een bootje vanaf de Willemskade kun je er naar toe. Heerlijke, ongecompliceerde stad hoor, dat Rotterdam. Ik geniet als stadsmens (daarom?) erg van de natuur. De stilte en de schoonheid daarvan zijn te mooi om waar te zijn, de natuur is voor mij het bewijs dat God bestaat. Die beleving kan ik hebben als ik de serie ‘Great Migrations’ op de televisie zie of als ik, zoals dit voorjaar, een trektocht maak door het Atlasgebergte in Marokko. Supergaaf.’ Michel Peters
20 adrem remonstrants maandblad