De verborgen schatten van de Vogezen
48 GRANDE FRANKRIJK
GRANDE FRANKRIJK 49
Het glooiende landschap van de Lorraine is voor velen niet meer dan een snelle stop. Een halte in de talloze kilometers naar een vakantiebestemming in het zuiden. GRANDE trok er op onderzoek en stuitte op draken, wolven en middeleeuwse steden tussen het groen. Tekst: Anneke De Bundel Fotografie: Nicole Franken
De Lorraine, een glooiend landschap vol bergen, plateaus en rivieren. Hoewel dit voor velen slechts een halte is op weg naar het zuiden, is het voor ons het begin van een ontdekkingstocht. Voor Metz verlaten we de grote weg en duiken een vallei in. Als we weer bovenkomen, worden we getrakteerd op een dorpje dat rond een kerk ligt gedrapeerd. Witgele steen met roodbruine daken, het is een terugkomend tafereel. Naarmate de middag vordert, wedijvert de kilte van de avond met de warmte van de dag en glijden slierten mist over het landschap. Een vos schiet voor de auto, gevolgd door een fazant. Een eigenaardige volgorde. Vossen en ook wolven bevolken de Vogezen, onder welke naam dit gebied van de Lorraine beter bekend is. In de krant lezen we het hartstochtelijke pleidooi van een boer om weer op wolven te mogen jagen. Sinds er weer roedels in de Vogezen voorkomen, laait de discussie tussen schapenboeren en natuurliefhebbers hoog op. Al een kleine 150 lammeren zijn er dit jaar gedood. “Het is genoeg geweest”, meent de boer. “Laten degenen die zo dol zijn op wolven, naar het park van Sainte-Croix gaan.” Hij verwijst daarmee naar het 120 hectare grote natuurpark waar roedels grijze wolven leven, dezelfde die ook vrij door de Vogezen waren.
Boers Metz en arrogant Nancy Sophie Langrène, gids in Metz, had even getwijfeld aan de telefoon toen ze onze vraag hoorde: “Wat zegt men in Metz over Nancy?” De twee steden worden door voorbijrazende automobilisten altijd in één adem genoemd, maar in de praktijk hebben ze elk een eigen identiteit. Alleen, wat is die identiteit? “Ik denk dat men in Nancy ons als boertjes zien. En wij vinden ze in Nancy wat arrogant. Het is trouwens Messe, niemand hier zegt Metz”, corrigeert ze en passant ook onze uitspraak. Boers is evenwel niet de indruk die we van Metz krijgen als we er arriveren. Het is al donker, maar de grote kathedraal Saint Etienne werpt haar licht ver vooruit.
Huizen op de markt:
Jaumont, zo heet de steen die in de stad gebruikt wordt. Deze gele steen is afkomstig uit de bergen vijftien kilometer verderop. In het najaar valt het zonnige geel weg tegen het geel van de herfst.
50 GRANDE FRANKRIJK
GRANDE FRANKRIJK 51
Er zouden wel dertienduizend spotjes op de middeleeuwse stad zijn gericht, dertienduizend lichtpuntjes die Metz uit het duister doen oplichten. Als we de auto in de parkeergarage zetten, worden we verwelkomd door een opgewekte stem in het plafond die ons meedeelt op welke etage en in welk vak we hebben geparkeerd. Sophie noemt Metz een stad ‘die alles heeft’. Zelf woonde ze lange tijd in Londen en Parijs tot een nieuwe baan haar terug naar haar geboortegrond riep. En ze somt alle troeven op: “Een middeleeuws centrum, kunstmanifestaties, veel groen, concerten op ongebruikelijke plaatsen, water rondom en dat alles ingebed in de heuvels. En dan is er nog het Centre PompidouMetz, het artistieke broertje van het Parijse museum, met de TGV maar een dik uur verderop.” En Metz is ook een stad met kleur. Jaumont, zo heet de steen die in de stad gebruikt wordt. Deze gele steen is afkomstig uit de bergen vijftien kilometer verderop. In het najaar valt het zonnige geel weg tegen het geel van de herfst. En Metz is ook een groene stad. Iedere inwoner heeft gemiddeld zo’n veertig vierkante meter park, groen en bos ter beschikking. Zelfs op pleinen worden grote bakken met bomen neergezet.
Rabelais en de draak We lopen aan de kathedraal de hoofdstraat van de oude stad in, met bakkerijen, kledingwinkels, kunstwinkeltjes en cafés. Zoals Mathis, nu een pizzeria, maar ooit hét café van Metz. Je kon er op alle momenten van de dag een aperitief drinken terwijl er gedichten werden voorgedragen. Misschien wel geïnspireerd op het werk van François Rabelais, die er ooit tegenover woonde. De schrijver en humanist was in 1545 naar de onafhankelijke stadsrepubliek Metz uitgeweken zodat hij niet langer dwars werd gezeten door de Parijse elite, die zijn satirische werk verbood. In de zijstraat, de Rue Taison, hangt ineens een enorme draak boven ons hoofd: Graoully, de mythische draak die in het Romeinse amfitheater woonde en zijn honger stilde met de bevolking van Metz. De inwoners werden gered door bisschop Clemens. Hij verloste ze van de draak in ruil voor hun bekering tot het christendom. De draak werd weliswaar gedood, maar leeft na zijn dood meer dan ooit. Rabelais schreef dat het beest in zijn tijd angstaanjagend was als het tijdens processies door de straten werd gesleept: “Monsterlijk groot met ogen groter dan zijn maag en met wijde kaken die op elkaar werden geklakt door een touw waarbij het zo’n vreselijk geluid maakte dat het leek of de draak van de heilige Clemens tot leven was gebracht.”
“Er zijn niet veel mensen die weten hoe mooi deze stad is.”
Mirabeltaartjes en Mauricette Op een terras in het Quartier Impérial, de Duitse wijk die voorbij de stadsmuren werd gebouwd en nu kandidaat is voor de Unesco-werelderfgoedlijst, genieten we van een koffie met een taartje van mirabellen, de gele pruimen waar Metz een patent op heeft. Mussen doen een dutje op de straatverlichting ontworpen door Philippe Starck. Af en toe rijdt de Messine voorbij, het hybride vervoermiddel dat het midden houdt tussen een bus en een tram. De ober, een oudere man, komt een praatje maken. Even later is er rumoer op het terras. “Pff,” zucht de 52 GRANDE FRANKRIJK
Beneden, in een van de armen van de Moezel, dobberen zwanen voor middeleeuwse kerken. GRANDE FRANKRIJK 53
Chez Mauricette is een begrip in de stad. Een stand op de overdekte markt waar je plaatsneemt tussen de locals die een wijntje drinken. Eeuwenoude straatjes leiden naar parken en pleinen.
54 GRANDE FRANKRIJK
GRANDE FRANKRIJK 55
Wil je wolven zien, dan moet je naar Eugène. Hij heeft zeven wolfshonden.
ober als hij de taartjes brengt, “de man had last van de zon en wilde dat ik het hele terras verplaatste. Die lui uit Nancy denken werkelijk dat ze alles zijn.” Na de koffie lopen we via de Porte de Serpenoise, een overblijfsel van de oude stadsmuur, in de richting van de rivier. We passeren de kapel van de Tempeliers, een klein ingetogen kerkje. Het is een wonder dat het er nog staat, want het heeft als kruitopslagplaats gediend in de bewogen geschiedenis van Metz, nu eens Duits en dan weer Frans grondgebied. Vanaf de balustrade van de Esplanade, een enorm park, kijken we uit over een lagergelegen park vol fonteinen, bruggetjes en trappen. Beneden, in een van de armen van de Moezel, dobberen witte zwanen rond witte jachten. We dalen af naar de rivier en lopen op het oude pad langs het water. Chez Mauricette is een begrip in de stad. Aan deze stand in de overdekte markt neem je plaats tussen de locals, die een wijntje drinken en van de specialiteiten van de streek genieten. Een magere man, vergezeld van twee 56 GRANDE FRANKRIJK
dikke dames die wonderlijk genoeg allebei hun armen in het verband hebben, schuift door zodat we aan hun tafel kunnen plaatsnemen. Mauricette neemt de bestelling op, of beter gezegd, ze deelt ze uit. Zij bepaalt wat we gaan eten: de kazen Vachelin en Brouère, gevolgd door een Munstergéromé die al sinds de middeleeuwen wordt gemaakt, daarna ham gevolgd door een quiche lorraine, de beroemde hartige taart. Op haar vraag wat we van Metz vinden, roepen we in koor: “Mooi!” Ze knikt goedkeurend, terwijl ze haar handen aan haar schort afveegt. We hebben het juiste antwoord gegeven. Dan fluistert ze: “Er zijn niet veel mensen die weten hoe mooi deze stad is.” Alsof ze liever niet heeft dat de vrouwen met het verband die schoonheid ontdekken.
Topgeheim Na Metz vervolgen we onze trip langs velden vol mais die geduldig wachten op de tractoren die de mais komen oogsten. We glijden opnieuw een vallei in. Een voorover-
gebogen vrouwtje loopt ons tegemoet, in balans gehouden door twee emmers vol appels. Weilanden gaan over in bos. Een enkele keer zien we een auto eenzaam langs de bosrand staan. “Mogelijk paddenstoelenplukkers”, vermoedt Annette, gastvrouw van La Cure, de chambre d’hôtes waar we die avond slapen. La Cure is een voormalige pastoorswoning annex school. Al heeft er volgens de gastvrouw nooit een pastoor onder de warme dekbedden gelegen. “Paddenstoelen zijn vooral in de herfst het gesprek van de dag”, vertelt Annette. “Maar de vindplaatsen zijn topgeheim. Daar spreekt niemand over. Enkel binnen de familie wordt dat doorgegeven. Je moet eerst een boer trouwen vooraleer je hun geheim te weten komt. Maar die eenzame auto’s aan de bosrand verraden de plukkers.” Ze nodigt ons uit om de volgende morgen op paddenstoelenspeurtocht te gaan. Misschien zijn we er niet geschikt voor, zijn we te vroeg, of hadden we eerst een boer moeten trouwen, want na een uur vruchteloos de bodem te hebben afgetuurd, komen we
niet verder dan een paar pied-de-moutons, schapenvoetjes. Net genoeg voor de risotto die onze gastvrouw voor ons gaat maken. Om zeker te zijn dat we de paddenstoelen overleven, stoppen we bij de plaatselijke farmacie om het mandje ter keuring voor te leggen aan de apotheker. “Met de hoeveelheid die jullie hebben gevonden, kan een mens onmogelijk doodgaan”, is zijn kundige oordeel.
Niet-blaffende honden Voor de wolven moeten we naar Eugène. Eugène staat niet alleen bekend om zijn excentriciteit, maar ook om zijn zeven wolfshonden. Ooit ruilde hij zijn boot in Brabant voor een huis aan de rand van de Vogezen. Hij kocht enkele paarden, verdiepte zich in het wolvenras en leeft nu als een cowboy met zijn roedel op het platteland. De honden, een Slowaaks ras voortgekomen uit een kruising met wolven, zien eruit als wolven en gedragen zich ook zo. Ze blaffen nooit. Ze zijn zeer schuw en als ze geen mensen gewoon zijn, kunnen ze agressief zijn. GRANDE FRANKRIJK 57
Eugène staat bekend om zijn excentriciteit. 58 GRANDE FRANKRIJK
GRANDE FRANKRIJK 59
Op een kruising in het dorp staat een oude hoeve zonder gevel en een houten chalet. De roedel woont op de afgesloten veranda en houdt ons in de gaten. “Niet met je camera op ze aflopen, dan voelen ze zich bedreigd”, waarschuwt Eugène. Het liefst laat hij ze los lopen, maar dat vinden ze in het dorp geen goed idee. Als hij zijn honden vrij laat, sluipen ze om ons heen, niet direct maar via een omweg. “Precies zoals wolven doen”, zegt hij. Voorzichtig komen enkele dieren dichterbij, maar ze schieten onmiddellijk weer weg. We zijn precies in de film Dances with Wolves beland. Verderop in het weiland verliezen ze hun interesse. Ineens zien we hoe ze een paard omcirkelen. Maar dat paard heeft er snel genoeg van en schopt met de achterbenen. Net op tijd grijpt Eugène in en drijft de roedel terug uit het weiland. Enkele dorpelingen die in hun moestuin bezig zijn, volgen het spektakel leunend op hun schop. Een van de dieren twijfelt over de te volgen route. Het staart ons aan, de kop laag tussen de schouders. Het maakt geen geluid. Kijkt slechts. We voelen hoe angst ons bekruipt. Dit is een wild dier, en we kennen zijn codes niet. Dan rilt het even alsof we een vergelijkbare vrees voelen. “Als een wolf je aanvalt, moet je gaan liggen op je rug, je moet je overgeven”, heeft Eugène daarnet gezegd. Het klonk zo logisch toen Eugène over wolven en hun gedrag sprak, maar nu zet alles in ons zich schrap om het op een lopen te zetten. Maar dan herinneren we zijn woorden: “Lopen is dom. Ze lopen veel sneller dan jij. Een gezonde wolf valt niet aan bij overgave.” ’s Avonds in de pastorie bij Annette voor het houtvuur zien we hoe de maan hoog boven de koeien in het weiland het landschap verlicht. Even menen we een wolf te horen huilen. Dan krijgen we een risotto voorgeschoteld, van onze zelfgeplukte paddenstoelen. Daar kan niets tegenop.
De Lorraine praktisch Metz ligt op tweeënhalf uur rijden van Brussel. Met de TGV ben je een klein anderhalf uur onderweg vanaf Parijs.
Eten in Metz Pizzeria Cafe Matthis En Fournirue 72 In het middeleeuwse centrum Chez Mauricette Marché couvert, Place Jean Paul II In de overdekte markt Restaurant L’Epicurien Rue Vigne Saint Avold 33 www.lepicurienmetz.fr
Slapen in Metz Hotel Novotel Centre Place des Paraiges, in het centrum van de stad Chambre d’hôtes La Cure Rue de la Petite Voie 8 70500 Bougey France Tel. +33 (0)3 84 92 27 08, +33 (0)6 70 69 85 47
[email protected], www.cclacure.nl/fr/ index.html Wolvenpark Park Animalier de Sainte- Croix 57810 Rhodes http://parcsaintecroix.com/fr/
De Lorraine: een glooiend landschap van bergen, plateaus en rivieren.
60 GRANDE FRANKRIJK
GRANDE FRANKRIJK 61