versie 10 april 2013 def
De toekomst zonder BJZ vraagt gerichte maatregelen en zorgvuldigheid Inleiding De uitwerking van de toekomst zonder Bureau Jeugdzorg Drenthe, is een verantwoordelijkheid die primair in handen ligt van de directeur – bestuurder van BJZ en de provincie Drenthe als subsidiegever. De provincie Drenthe heeft al in een vroegtijdig stadium in het kader van de pilot jeugdzorg, ook de toekomstige inbedding van de taken van het BJD gekoppeld aan het gezamenlijke beleid van provincie en gemeenten. Daarmee is de toekomst zonder BJD een gezamenlijke verantwoordelijkheid geworden van provincie en gemeenten. Dit laat echter onverlet dat tot 31 december 2014 de oorspronkelijke verantwoordelijkheidsverdeling in stand blijft. De provincie Drenthe houdt haar rol als subsidiegever tot dat moment in de volle omvang.
1. Samenvatting, beslispunten en criteria In een eerste verkenning zijn drie onderdelen van de taken van BJZ in beeld gebracht: 1. Advies en Meldpunt Kindermishandeling 2. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 3. Toegangstaken BJZ Voor het onderdeel Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) is er voldoende beschikbaar om een beslisroute en concrete uitwerking te adviseren: 1. Leg de afzonderlijke colleges het volgende advies voor: Geef een kwartiermaker de opdracht om met de bestuurders van GGD en BJZ een plan van aanpak op te stellen om het AMHK bij de GGD onder te brengen. Kies voor 1 bestuurlijke tafel, zijnde het Algemeen Bestuurlijk Overleg jeugd, waar het plan van aanpak vastgesteld wordt, waarna de afzonderlijke colleges het ter besluitvorming agenderen. Tijdpad: het plan van aanpak kan in het Algemeen Bestuurlijk Overleg jeugd van 26 juni worden vastgesteld. Voor het onderdeel Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (JB/JR) is als tussenstap een haalbaarheidsonderzoek nodig. Daarna kunnen scenario’s nader uitgewerkt. Het volgende wordt geadviseerd: 2. Geef een kwartiermaker de opdracht om:
1
versie 10 april 2013 def
in eerste instantie met de bestuurders van Yorneo en de GGD te onderzoeken of er in juridisch opzicht uitvoering gegeven kan worden aan JB/JR onder de nieuwe Wet. Vervolgens gaan we met de bestuurders Van Yorneo en GGD de mogelijkheden tot realisatie hiervan onderzoeken.Laat in tweede instantie, indien bovenstaande niet mogelijk blijkt, met de bestuurder BJZ Drenthe onderzoeken of er in Friesland en Groningen draagvlak is voor een nieuwe stichting op Noord Nederlandse schaal voor Friesland, Groningen en Drenthe. Tijdpad: de uitkomsten van dit onderzoek kunnen in het Algemeen Bestuurlijk Overleg jeugd van 26 juni worden besproken.
Voor het onderdeel toegang BJZ taken is geconcludeerd dat de activiteiten en onderzoeksvragen die nu uitgevoerd worden in de regio hierin leidend zijn en basis moeten zijn voor nadere uitwerking. Geadviseerd wordt: 3.Geef een kwartiermaker opdracht om: via een expertgroep een nadere uitwerking voor scenario‟s voor de toegangstaken BJZ te maken. Tijdpad: deze scenario‟s worden in het Algemeen Bestuurlijk Overleg van 18 sept besproken.
Voor de uitwerking wordt geadviseerd: 4. Om de Transformatie werkgroep de projectopdrachten „SMART‟ te laten opstellen en daarbij onderstaande criteria op te nemen: a. Werken volgens Drentse visie: Effectieve samenwerking/ toetsstenen (voorkomen van dubbelingen, versterken van ketensamenwerking, 1 toegang) b. Expertise medewerkers BJZ blijft behouden waar nodig. c. Gemeenten hebben grip/ sturing d. Zoveel mogelijk efficiency winst ivm kortingen op budget e. Maatschappelijke investeringen moeten maximaal benut worden f. Nadrukkelijk, maar verstandig, kijken naar de verbreding binnen het sociale domein g. Beperken van frictiekosten, beschrijven daar waar mogelijk frictiekosten ontstaan.
2
versie 10 april 2013 def
2. Keuzemodel voor nadere uitwerking In de Drentse Pilot jeugd is eerder (oktober 2012) de opdracht verstrekt om toekomst scenario‟s voor BJZ in kaart te brengen. Het betreft de onderdelen: 1. AMK 2. Jeugdbescherming en jeugdreclassering 3. Toegang taken Bij het opstellen van scenario‟s moest rekening gehouden met: 1. Deskundigheid / expertise van BJZ zo optimaal mogelijk behouden en inbrengen. 2. Er komt een plan van overdracht van personeel en voorzieningen als onderdeel van de nota arbeidsmarkt. Doel van deze eerste verkenningen zijn het bieden van een heldere keuzemodel voor de portefeuillehouders Jeugd. Ambitie is in de april vergadering van het Algemeen Bestuurlijk Overleg jeugdzorg, een aantal opties uit te sluiten en te focussen op de opties die dan nog overblijven. De eerste verkenningen zijn uitgevoerd en de uitkomsten daarvan liggen nu ter tafel, samen met de vervolgstappen voor dit proces.
3. Leidend in de voorliggende verkenning zijn de taken en de organisatie BJZ Deze eerste verkenning is gericht op het feit dat de Jeugdwet per 1 januari 2015 niet langer voorschrijft om deze taken bij een stichting Bureau Jeugdzorg neer te leggen. De provincie is nu opdrachtgever en financier van Bureau Jeugdzorg en verantwoordelijk voor verantwoord stoppen van BJZ. Provincie en Gemeenten willen de periode tot 1 januari 2015 gebruiken om zo optimaal mogelijk voor te sorteren. Vanuit dat uitgangspunt worden in dit hoofdstuk de aspecten die daarbij van belang zijn kort uitgewerkt. 3.1 BJZ taken – de taken van bureau jeugdzorg blijven De huidige taken zijn in onderstaande tabel opgenomen met daarbij het huidige volume en de middelen. De taken zoals omschreven in de tabel, blijven ook in het te ontwikkelen jeugdstelsel min of meer gelijk. De uitwerking in de tabel is nog zeer globaal en op onderdelen „vervuild‟. De overhead in bijvoorbeeld stafdelingen is nog onvoldoende toe te rekenen aan de verschillende onderdelen zoals „toegang‟ en „ AMK‟. Daarnaast zijn de nu al gedetacheerde medewerkers vanuit BJZ naar de gemeenten niet geïdentificeerd in de cijfers. Al deze slagen moeten nog mee in de de vervolgstap.
3
versie 10 april 2013 def
Onderdeel en taken AMK – voorlichting, advies, consulten, onderzoek en meldingen aan de raad voor de kinderbescherming.
Volume en middelen Budget vanuit VWS 2012: €1.619.734 FTE: 20 Raak (Actieprogramma Kindermishandeling): 4 FTE Financiering op basis van werktarieven voor: Voorlichting, Advies, Consulten, Meldingen, onderzoek. Provincie garandeert financiering van onderzoeken (meldingen). Bedragen worden jaarlijks bijgesteld met OVA
JB / JR – uitvoeren maatregelen kinderbescherming en jeugdreclassering
Budget vanuit Veiligheid & Justitie): €6.239.639 FTE: 73 Financiering op basis van landelijk afgesproken werktarieven en aantallen cliënten. Aantal FTE opgesplitst naar onderdeel: Jeugdbescherming (voogdij – gezinsvoogdij/ OTS) : FTE: 55 Jeugdreclassering: FTE: 18
Toegang - uitvoeren aanmelding, beoordeling en risicotaxatie, opstellen indicatie en toeleiden naar zorg (casemanagement) kindertelefoon
Budget vanuit VWS 2012: €6.312.925 FTE: 56 Provincie financiert op jaarlijks afgesproken productie op de onderdelen: Kindertelefoon (via BJZ Groningen), Aanmelding/ acceptatie/ verwijzing. Indicatie AWBZ en Casemanagement Toegang smal zonder casemanagement: €3.268.232 Alleen casemanagement: €3.044.693
NB 1 Niet direct toe te schrijven (ondersteuning, management, praktijkbegeleiding/supervisie, gebouwen) Is 24 FTE NB 2 Ook de al gedetacheerde medewerkers zijn in deze aantallen opgenomen. NB 3 cijfers onder voorbehoud Totaal budget Bureau Jeugdzorg Drenthe: 12.552.564
4
versie 10 april 2013 def
3.2.De taken van bureau jeugdzorg komen op een andere manier terug in het te ontwikkelen stelsel De gemeenten zullen de zorg voor jeugd anders gaan organiseren dan nu het geval is, om zo naast de transitie ook de beoogde transformatie en de opgelegde bezuiniging te realiseren. Gemeenten kijken daarbij ook breder dan “alleen” de BJZ taken omdat zij op basis van de Jeugdwet ook de verantwoordelijkheid voor J-VB, J-LVB en J-GGZ naar zich toe krijgen. Daarnaast hebben de gemeenten in de visie “Als jeugd en toekomst tellen” gekozen voor het uitgangspunt “lokaal wat lokaal kan” waarbij de eigen leefomgeving centraal staat en zorg “nabij gehaald” wordt. Daarom is in 2012 aan de gemeenten de opdracht verstrekt om de lokale zorgstructuur inclusief de toegang en gebiedsgericht werken lokaal en regionaal uit te werken. Hier zijn alle gemeenten binnen de regio mee gestart. De nieuwe Jeugdwet schrijft echter voor dat een aantal taken bovenregionaal belegd worden: AMK moet samen met SHG het AMHK worden; De JB en JR taken moeten uitgevoerd door gecertificeerde instelling(en). Ook bij het beleggen van deze taken in een bovenregionale context blijft de visie “Als jeugd en toekomst tellen” centraal staan.
3.3 BJZ als organisatie - bureau jeugdzorg als organisatie verdwijnt De stichting BJZ Drenthe stopt en dienstverbanden eindigen, hierdoor moet tijdig het alternatief beschikbaar zijn. De taken die in het nieuwe stelsel nodig zijn moeten elders ondergebracht worden en de huidige stichting, met medewerkers en organisatiemiddelen, moet zorgvuldig afgebouwd en beëindigd. De bestuurder van Bureau Jeugdzorg heeft hierin een eigenstandige verantwoordelijkheid. Aandachtspunt voor dit onderdeel is enerzijds behoud van kennis en competenties van de medewerkers van BJZ en anderzijds de noodzakelijke bezuiniging. Overigens zal de benodigde bezuiniging van ongeveer 18-25%1 per 2017 in het gehele jeugdstelsel consequenties hebben, niet alleen voor de organisatie BJZ. 3.4 De lokale opdrachten worden in de regio’s uitgewerkt Bij de verkenning voor de scenario‟s moest rekening gehouden worden met de al in gang gezette lokale opdrachten. De gemeenten zijn begonnen met het voorbereiden en uitvoeren van de in 2012 verstrekte opdrachten vanuit de Drentse Pilot Jeugd. In de Drentse Pilot Jeugd wordt dit in samenhang met de ontwikkelingen binnen sociaal domein opgepakt. 1. Zorgstructuur lokaal vaststellen met o.a. gebiedsgericht werken 2. Toegangstaken BJZ onderbrengen 1
Er worden in stukken verschillende percentages gehanteerd. We kiezen er voor om voortaan 18 – 25 % te hanteren. Dit percentage is opgebouwd uit zowel de generieke landelijke korting op het budget jeugdzorg en de consequenties van het verdeelmodel in de nieuwe Jeugdwet. Afhankelijk van het verdeelmodel, zijn de consequenties daarvan te kwantificeren . Het verdeelmodel is nog niet bekend. Vooralsnog gaan we uit van een extra budgetkorting van 7%.
5
versie 10 april 2013 def
3. Brede toegang sociaal domein invullen 4. Omvang gemeentelijke samenwerking bepalen (zowel regionaal als bovenregionaal) c.q. lokale en bovenlokale speelveld jeugdzorg vaststellen.
6
versie 10 april 2013 def
4. Door de scenario verkenning focus aanbrengen Voor de onderdelen AMK, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en toegangstaken is in de afgelopen periode een scenario verkenning uitgevoerd. Doel van deze verkenning was het schetsen van een aantal haalbare toekomst scenario‟s voor nadere uitwerking. Per onderdeel wordt de eerste verkenning en de voorgestelde vervolgstap toegelicht. 4.1.Toekomst AMK 4.1.1.Toelichting op de verleende opdracht Volgens de herziene Jeugdwet dient het huidige AMK te worden samengevoegd met het huidige ASHG tot een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Deze taken gaan vallen binnen de Wmo en worden tevens vermeld in de Jeugdwet. In Drenthe is het ASHG ondergebracht bij de GGD waarbij de centrumgemeente Emmen opdrachtgever en financier is. Besloten is om vanuit deze situatie aan de bestuurders van GGD en BJZ Drenthe te vragen een verkenning uit te voeren voor samenvoeging. Deze verkenning is uitgevoerd middels een „mini business case‟.
4.1.2.De door BJZ en GGD uitgewerkte verkorte business case is basis voor de volgende stap In co-productie tussen het AMK en het SHG is een korte business case opgesteld waarin de gezamenlijke ambitie om het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) te realiseren op hoofdlijnen is uitgewerkt. Beide organisaties stellen zich graag tot doel, bekrachtigd door af te sluiten convenantafspraken met centrumgemeente Emmen en provincie Drenthe, om in Drenthe de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties te organiseren vanuit één advies- en meldpunt, vanuit het uitgangspunt: werken vanuit één centraal punt voor en aan één kind, één gezin, binnen één plan. Dat convenant is gebaseerd op de gezamenlijk op te stellen regiovisie die Emmen met andere gemeenten gaat opstellen. Hierin zal ook de verbinding gemaakt moeten worden met transitie AWBZ en Jeugdzorg.
7
versie 10 april 2013 def
4.1.3.De business case geeft aan dat het kan en het beter kan Het AMHK leidt tot een krachtige en herkenbare plek voor melding en advisering; meldingen worden sneller en effectiever opgepakt, expertise wordt gebundeld en gezamenlijke registratie leidt tot betere afstemming. BJZ en GGD zien mogelijkheden om te bouwen aan een structurele verbinding met onder meer de CJG‟s. Zodat signalen opgemerkt, opgepakt en adequaat behandeld en/of doorgezet worden en in preventief opzicht deskundigheidsbevordering aangeboden wordt. Maatschappelijke resultaten worden onder meer bereikt door snellere beoordeling van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling. Bijvoorbeeld door een gezamenlijk intakebesluit te nemen en een gezamenlijke risicotaxatie en urgentiebepaling. Hierdoor wordt een nog betere analyse mogelijk en is er, meer dan nu, een multidisciplinaire focus. 4.1.4. De business case toont aan dat vergaande samenwerking al in 2013 kan Het wetsvoorstel verplichte Meldcode huiselijk geweld en kinderbescherming wordt gewezen op de samenwerking tussen AMK en ASHG. In de concept Jeugdwet is de verplichting opgenomen beide samen te voegen. Het Wetsvoorstel meldcode wordt per juli 2013 naar verwachting van kracht. Dit geeft mogelijkheden om al eerder binnen dan geldende wetgeving samen te werken. 4.1.5.Het eerste plan door GGD en BJZ verdient nadere uitwerking De business case laat zien dat er draagvlak is bij bestuur en medewerkers en dat er mogelijkheden zijn om ruim voor 1 januari 2015 taken en medewerkers van BJZ al elders onder te brengen. Eerste uitspraken over voorrang voor BJZ medewerkers bij vacature ruimte zijn opgenomen. Inhoudelijk zijn de voordelen benoemd. Daarnaast maakt de business case ook duidelijk op welke punten een nadere uitwerking moet volgen. Aandachtpunten zijn bijvoorbeeld: Wat betekent samenvoegen tot 1 organisatie voor de financiën, beschikbare middelen, efficiëntie? Hoe past deze taak binnen de gemeenschappelijke regeling, welke consequenties zijn er of moet aanvullend in de regeling worden opgenomen? Zijn er consequenties voor de (bestuurlijke) organisatie en aansturing van de GGD? Welke bestuurlijk verbinding tussen de huidige ontwikkelingen voor het opstellen van een regiovisie (in opdracht van het bestuurlijk overleg huiselijk geweld) en het vormen van een AMHK (in opdracht van het Algemeen bestuurlijk Overleg Jeugd) is er, verstandig, te maken in het licht van de decentralisatie Jeugdzorg? De mogelijkheden door ontwikkelingen op lokaal en regionaal niveau (toegang, CJG en gebiedsteams) voor ontdubbelen van taken en (casus)overleggen komen onvoldoende naar voren in de huidige business case. Die uitwerking dient samen met de CJG en regio opgepakt te worden.
8
versie 10 april 2013 def
Wat doet het gebiedsteam ten opzichte van het nieuwe AMHK en omgekeerd, kunnen taken van het huidige AMK en SHG door het gebiedsteam worden uitgevoerd? Hoe staat de Raad voor de Kinderbescherming ten opzichte van deze ontwikkeling? Wat betekent de toeleidingstaak voor het AMK uit de nieuwe Jeugdwet in combinatie met de lokale zorgstructuur, ontstaat hierdoor een nieuwe cliëntroute? Zijn er negatieve consequenties voor de GGD (JGZ) waar rekening mee gehouden moet worden (“Het GGD haalt je kind weg”)? Zijn er frictiekosten en welke oplossingsrichtingen zijn daarvoor? De uitwerking moet passen bij de omvang van het budget dat per 2015 beschikbaar is voor de uitvoering van de AMK taken. Feitelijk een taakstelling van 18 tot 25% waarbij echter de omvang van het budget AMK nog niet bekend is en daarmee de taakstelling ook niet exact. In de business case wordt uitgegaan van samenwerken op front- en backoffice, er moet echter per direct toegewerkt worden naar het samenvoegen tot een organisatie en integraal uitvoeren van de taken passen bij de overige ontwikkelingen in Drenthe.
4.1.6. Advies aan het ABO: Op basis van een SMART opdracht opgesteld door de Transformatie werkgroep een kwartiermaker de opdracht te geven tot een nadere uitwerking van deze eerste verkenning met de bestuurders van GGD en BJZ. De opdracht omvat de gesignaleerde aandachtspunten naar aanleiding van de business case en de door het ABO vastgestelde criteria2. Resultaat: Een plan van aanpak om het AMHK bij het GGD onder te brengen. . Omdat de GGD betrokken is en er meerdere bestuurlijke tafels zijn waarop het plan van aanpak besproken kan worden, wordt daarnaast de volgende beslisroute voorgesteld. Gevraagd wordt de beslisroute en advies in de afzonderlijke colleges van de gemeenten vast te stellen. Beslisroute: Het plan van aanpak uitgewerkt door GGD en BJZ wordt inhoudelijk besproken op de bestuurstafels van het Dagelijks Bestuur GGD en het Algemeen Bestuurlijk Overleg Jeugd. Het Algemeen Bestuurlijk Overleg Jeugd van 26 juni 2013 stelt het resultaat vast en vraagt de afzonderlijke colleges het ter besluitvorming te agenderen. 4.1.7. Tijdpad: Juni bespreking in ABO. Aanleveren uitwerking bij de verantwoordelijke kwartiermaker 27 mei 2013 voor bespreking in Werkgroep Transformatie op 3 juni 2013.
2
Zie laatste hoofdstuk en samenvatting
9
versie 10 april 2013 def
4.2.Toekomst JB/JR
4.2.1. Toelichting op de verleende opdracht: Een aantal scenario‟s moeten worden verkend tenminste de volgende: a. Samenwerking in Noordelijk verband b. Als zelfstandige werkeenheid onderbrengen bij een aanbieder uit Drenthe: (GGD, Yorneo) Voordat de scenario‟s worden geschetst wordt ingegaan op de uitgangspunten die in de verkenning zijn meegenomen. 4.2.2.De wettelijke kaders en visie Drentse Pilot Jeugd hebben invloed op de uitwerking De concept Jeugdwet zegt: Een kinderbeschermingsmaatregel, jeugdreclassering of een machtiging gesloten jeugdhulp wordt uitsluitend uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Die instelling voert niet tegelijk jeugdhulp uit. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie is akkoord gegaan met de overdracht van de jeugdbescherming en verbindt daaraan onder meer de volgende voorwaarden: Veiligheid en Justitie blijft de Raad voor de Kinderbescherming aansturen.; De jeugdbescherming wordt in combinatie met de jeugdreclassering uitgevoerd in gecertificeerde organisaties op bovenlokaal niveau (kwaliteitsborging); Een leveringsplicht van/voor gemeenten. Jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn er primair op gericht om de „normale orde‟ van zorgrelaties tussen mensen in hun eigen verbanden te herstellen. Dit door aan te sluiten bij wat voorhanden is en dat te versterken, met als nagestreefde situatie dat geen hulp meer verleend hoeft te worden omdat de jeugdige en/in zijn eigen verbanden op eigen kracht verder kan. Daarom wordt een maatregel zoveel mogelijk uitgevoerd in de omgeving en het netwerk van het kind, thuis in het gezin, in samenhang met wat er al aan hulp door de gemeente wordt verleend.
10
versie 10 april 2013 def
Dit sluit aan bij de visie in Drenthe ook daar wordt het uitvoering in de eigen omgeving en het nabij halen van hulp centraal gezet. Als onderdeel van Positief Opgroeien Drenthe is ook het Veilig Opgroeien Drenthe nadrukkelijk in de lokale omgeving georganiseerd waarbij de inzet van Jeugdbescherming daarop aansluit. Het is van belang deze al ingezette lijn te kunnen voortzetten en verder versterken. 4.2.3.Het scenario ‘een nieuwe zelfstandige organisatie op Drentse schaal’ valt af Onderzocht is of een nieuwe zelfstandige organisatie voor jeugdbescherming en jeugdreclassering op Drentse schaal mogelijk is. Er is sprake van: Voldoende onafhankelijke positionering; Onvoldoende (economische) schaalgrootte; BJD is ook in haar huidige opzet een (te) kleine organisatie als gevolg van de omvang van het verzorgingsgebied. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft hier al langere tijd meerdere malen op gewezen en onderzoek naar verricht. Vanuit het perspectief van doelmatigheid is hierdoor sprake van een relatief hoge overhead in relatie tot de productie. Vanuit bedrijfsmatig perspectief is het raadzaam om schaalvoordeel te zoeken door schaalvergroting. 4.2.5. Het scenario ‘onderbrengen bij een huidige zorgaanbieder op Drentse schaal’ dient nader onderzocht op haalbaarheid In dit scenario zouden de taken JB/JR op Drentse schaal ondergebracht worden bij Yorneo als jeugdhulpinstelling of de GGD. Een gecertificeerde instelling is volgens de (concept) Jeugdwet een rechtspersoon die de maatregel of gesloten jeugdhulp uitvoert met uitsluiting van het verlenen van jeugdhulp. Dit betekent dat de instelling die belast is met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering niet tevens de aangewezen jeugdhulp kan aanbieden. Het is ongewenst dat de gecertificeerde instelling in die situatie haar eigen zorg zou kunnen inschakelen. Daarmee vallen bestaande instellingen die jeugdhulp bieden in principe af. Het is daarom de vraag of onderbrenging bij een afzonderlijke stichting van Yorneo of GGD voor de wetgever de onafhankelijkheid voldoende waarborgt. Er is sprake van: Mogelijk onvoldoende onafhankelijke positionering; Voldoende (economische) schaalgrootte; Onderbrengen bij Yorneo of GGD voorziet in een oplossing die op Drentse schaal gerealiseerd kan worden. Daarmee wordt voorzien in aansluiting bij de Drentse visie op Jeugdzorg en het aansluiten bij de huidige ontwikkelingen van Positief Opvoeden Drenthe en Veilig Opvoeden Drenthe. Inhoudelijk gezien ligt hier de voorkeur. Door de huidige voorwaarden in de wet zijn deze twee opties echter niet direct uit te werken. Wanneer op inhoudelijke gronden het wenselijk is om deze opties op Drentse Schaal te onderzoeken volgt een gericht haalbaarheidsonderzoek. Dat kan via een juridisch onderzoek naar
11
versie 10 april 2013 def
mogelijkheden om, bijvoorbeeld via een werkmaatschappij, deze Drentse schaal te realiseren. Na deze tussenstap kan alsnog een nadere uitwerking van deze scenario‟s gemaakt worden. 4.2.4. Als tweede optie het scenario voor ‘een nieuwe organisatie op Noord Nederlandse schaal’ nader onderzoeken op haalbaarheid Een nieuwe zelfstandige organisatie voor jeugdbescherming en jeugdreclassering op Noord-Nederlandse schaal in de vorm van samenvoeging van de afdelingen jeugdbescherming en jeugdreclassering van de nu nog afzonderlijke Bureaus Jeugdzorg in de provincies Drenthe, Groningen en Friesland. Er is sprake van: Voldoende onafhankelijke positionering; Voldoende (economische) schaalgrootte; In het verlengde van de opschaling naar Noord-Nederlandse schaal van de organisatie van de Raad voor de Kinderbescherming het Openbaar Ministerie en Halt is een opschaling van de uitvoeringsorganisatie voor jeugdbescherming en jeugdreclassering naar Noord-Nederlandse schaal mogelijk. Dat wil zeggen: jeugdbescherming/ jeugdreclassering nabij in combinatie met uniforme kaderstelling met ondersteunende diensten op het gebied van ICT, beleidsinformatie, secretariaat, gedragswetenschappers, etc. Daarbij ware als nadrukkelijke randvoorwaarde mee te geven dat het bovenlokaal organiseren niet ten koste mag gaan van het lokale maatwerk, het ontdubbelen van allerlei vormen van casusoverleg (basisprincipe van 1 aanspreekpunt) en uitvoeringsverantwoordelijkheid op de werkvloer. Nog onvoldoende duidelijk is hoe provincies, gemeenten en de Bureaus Jeugdzorg Friesland, Groningen en Drenthe ten opzichte van de wenselijkheid van dit scenario staan.
4.2.6. Advies aan het ABO: Laat de transformatie werkgroep een SMART opdracht maken. In de opdracht wordt aan een kwartiermaker gevraagd nader te onderzoeken: 1. In eerste instantie met de bestuurders van Yorneo en de GGD te onderzoeken of het juridisch mogelijk is uitvoering te geven aan JB/JR onder de nieuwe wet. 2. In tweede instantie, indien bovenstaande niet mogelijk blijkt, met de bestuurder BJZ Drenthe te onderzoeken of er in Friesland en Groningen draagvlak is voor een nieuwe stichting op Noord Nederlandse schaal voor Friesland, Groningen en Drenthe. 4.2.7. Tijdpad: Juni bespreking in ABO. Aanleveren uitwerking bij de verantwoordelijk kwartiermakers 27 mei 2013 voor bespreking in Werkgroep Transformatie op 3 juni 2013.
12
versie 10 april 2013 def
4.3. Toekomst Toegangstaken BJZ Bij dit onderdeel is het nog niet mogelijk gebleken een eerste scenarioverkenning met mogelijkheden per schaal (regionaal, boven regionaal) aan te geven. Doordat eerder opdrachten aan regio‟s zijn verstrekt liggen daar een aantal onderzoeksvragen, die ook daar kans moeten krijgen om beantwoord te worden. Daarnaast is het noodzakelijk eerst meer zicht hebben op functies en volume binnen BJZ. Zo is bijvoorbeeld de invulling van BJZ van de functie casemanagement niet alleen gericht op het toeleiden naar hulp en zorg maar wordt er voor een deel ook zelf zorg en hulp verleend. Dat maakt dat voor dat onderdeel van de toegang een andere verkenning in scenario‟s nodig is. In het hoofdstuk wordt daarom na een korte inleiding toegespitst op de benodigde opdracht om ook op dit onderdeel stappen te zetten. Het is namelijk van belang om in september 2013 voldoende duidelijkheid te hebben en tot besluitvorming te komen. 4.3.1. Toelichting op de verleende opdracht Opstellen toekomst scenario‟s voor het onderdeel toegang van BJZ. Deze toegangstaken zijn te onderscheiden in de taken: a) voor het afhandelen van aanmeldingen (ontvangen, beoordelen, indiceren) b) bij het toeleiden naar hulp en zorg
13
versie 10 april 2013 def
4.3.2. De toegang nu al zorgvuldig en anders organiseren met behoud van expertise In 2012 is aan de regio‟s gevraagd een lokale zorgstructuur te ontwikkelen met als onderdeel de toegang en het „nabij halen‟ van zorg.
Alle regio‟s zijn op basis van doorontwikkeling van het CJG naar gebiedsgericht en generalistisch werken aan de slag gegaan. In 2012 en 2013 zijn pilots gestart gericht op generalistisch werken, generalistisch werkers/teams, toegangstaken BJZ. De kennis en expertise van BJZ wordt hierin betrokken, soms zelfs zijn medewerkers al min of meer gedetacheerd naar het CJG. 3.3.3. De uitkomsten uit de pilots tijdig oppakken en richten De pilots richten zich op verschillende onderzoeksvragen: Welke functies zijn er nodig? Welk volumes hebben we waarvan nodig? Wat verstaan we onder casemanagement en waar brengen we dat onder? Welke cliënt routes ontwikkelen we en hoe zien die eruit? Hoe brengen we personeel onder in een organisatie, welke keuzes zijn er? Hoe ontwikkelen gebiedsteams zich ten opzichte van het jeugdstelsel? Wat organiseren we lokaal, wat in de regio en waar wordt gekozen voor bovenregionaal organiseren.
14
versie 10 april 2013 def
De onderzoeksvragen uit de pilots komen in een expertmeeting in juli 2013 aan de orde. Op basis daarvan worden scenario‟s uitgewerkt die tenminste de bestuurder van BJZ duidelijkheid geeft ten aanzien van het onderbrengen van de medewerkers met toegangstaken. Daarnaast zullen de scenario‟s de opmaat zijn om de verbreding van de toegang naar alle soorten zorg (ook die van J-GGZ en J-VG/LVG) en het „regelarm‟ vormgeven van de wettelijke eis tot een beschikking vanuit de gemeenten lokaal en (mogelijk) regionaal op te pakken. 4.2.4. Advies aan het ABO: Laat de transformatie werkgroep een SMART opdracht maken waarbij een kwartiermaker de opdracht krijg om met via expertgroep een nadere uitwerking van scenario‟s voor de toegangstaken BJZ te maken. 4.2.5. Tijdpad: 18 september bespreking in ABO. Aanleveren uitwerking bij de verantwoordelijk kwartiermakers 21 augustus 2013 voor bespreking in Werkgroep Transformatie op 26 augustus 2013.
15
versie 10 april 2013 def
5. Welke criteria hanteren we? Onderstaande criteria komen terug in alle opdracht beschrijvingen en worden gehanteerd in de nadere uitwerking van de scenario‟s. Werken volgens Drentse visie: Effectieve samenwerking/ toetsstenen (voorkomen van dubbelingen, versterken van ketensamenwerking, 1 toegang) Expertise medewerkers BJZ blijft behouden waar nodig. Gemeenten hebben grip/ sturing Zoveel mogelijk efficiency winst ivm kortingen op budget Maatschappelijke investeringen moeten maximaal benut worden Nadrukkelijk, maar verstandig, kijken naar de verbreding binnen het sociale domein Beperken van frictiekosten, beschrijven daar waar mogelijk frictiekosten ontstaan.
16