De toekomst van insulinepomptherapie en bijbehorende hulpmiddelen in de tweede lijn Op weg naar landelijke expertisecentra
Nederlandse Diabetes Federatie Amersfoort, 25 februari 2014
Nederlandse Diabetes Federatie | 033-4480845 |
[email protected] Stationsplein 139 | 3818 LE Amersfoort
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
Auteurs Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) - Mark Kramer, voorzitter Commissie Opinie en Kennis/ Stichting Bidon - Steven Lamberts, voorzitter NDF - Margreet Sangers, senior beleidsmedewerker NDF - Inge de Weerdt, directeur NDF Zorgverleners (vanuit NIV, NVK en EADV) - Alex Arntzenius, internist Spaarne Ziekenhuis, voorzitter kerngroep diabetes NIV - Sarah Bovenberg, internist-endocrinoloog Diabeter, lid kerngroep diabetes NIV - Teri Brouwer, internist OLVG Amsterdam, lid DESG bestuur, lid kerngroep diabetes NIV - Jolanda Geesink, diabetesverpleegkundige Slingeland ziekenhuis - Marlies Goverde, verpleegkundig Consulent Kinderdiabetes VU medisch centrum - Karoly Lilly, kinderarts ziekenhuis Rivierenland Tiel - Caroline Lubach, verpleegkundig consulent diabetes VU medisch centrum, afgevaardigde EADV expertisegroep tweede lijn - Michelle van den Oudenhoven, diabetesverpleegkundige Ikazia ziekenhuis Rotterdam en bestuurslid beroepsontwikkeling EADV - Pauline Stouthart, kinderarts Orbis Medisch Centrum, voorzitter bestuur LWKD van de NVK - Henk Veeze, kinderarts Diabeter - Marieke Vergeer, kinderarts Maasstadziekenhuis Rotterdam - Mirjam v/d Weijer, (kinder)diabetesverpleegkundige Elkerliek ziekenhuis, afgevaardigde EADV expertisegroep tweede lijn Patiëntperspectief - Eglantine Barents, ervaringsdeskundige, diëtist, beleidsadviseur Diabetesvereniging Nederland (DVN) - Dyana Jansen, ervaringsdeskundige via Diabetesvereniging Nederland (DVN), moeder van kind met diabetes Fabrikanten/leveranciers - Mirjam de Bruin, werkgroep diabetes Diagned - Freek van Buul, Boeren Medical, namens de FHI (Federatie van Technologiebranches, cluster diabetes, incontinentie, stoma) - Stefan van Heugten, werkgroep diabetes Diagned
2
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
Voorwoord Het CVZ heeft een standpunt uitgebracht met betrekking tot de overheveling van de insulinepomp van de hulpmiddelenzorg naar de medisch-specialistische zorg, in verband met afbakening van hulpmiddelenzorg 1 om systeemtechnische redenen. Het gaat hierbij niet om een kostenbesparing. Het veld heeft gevraagd of dit standpunt c.q. de overheveling kan worden heroverwogen omdat men zich zorgen maakt dat door de betrokkenheid van een te groot aantal partijen bij de inkoop gepast gebruik van zorg belemmerd wordt en leidt tot verlies van doelmatigheid en mogelijkheden om zorg op maat te kunnen leveren. Daarnaast heeft de Diabetesvereniging Nederland (DVN) overheveling van de insulinepomp naar de ziekenhuizen nog eens ontraden omdat zij hiermee een beperking ziet van de keuzevrijheid van patiënten met diabetes. Alle partijen zijn het erover eens dat de wijze van financiering ondersteunend moet zijn aan een optimale kwaliteit van zorg. In een eerste stap dient dan ook uitgewerkt te worden wat onder kwaliteit van zorg inzake insulinepomptherapie en bijbehorende hulpmiddelen wordt verstaan. Daarom heeft CVZ de veldpartijen (patiënten, zorgverleners, hulpmiddelenleveranciers) gevraagd een antwoord te formuleren op de volgende vragen: 1) 2) 3)
Definieer goede kwaliteit van zorg rondom insulinetherapie en bijbehorende hulpmiddelen Welke consequenties heeft dit voor de organisatie en inrichting van de zorg? Hoe moet de bekostiging hierop worden ingericht?
De Nederlandse Diabetes Federatie (NDF) is de overkoepelende vereniging van organisaties gericht op de zorg voor mensen met diabetes. Zij verenigt zorgverleners, wetenschappers en patiënten en is daarmee de aangewezen partij om een vanuit het veld gedragen visie op insulinepomptherapie en bijbehorende hulpmiddelen in de tweede lijn te ontwikkelen. Om een antwoord te formuleren op de door CVZ gestelde vragen, is door de NDF een werkgroep ingesteld met een vertegenwoordiging van alle relevante veldpartijen. De werkgroepleden hebben, op basis van de uitgangsvragen van CVZ, gezamenlijk het voorliggende visiedocument omtrent insulinepomptherapie en bijbehorende hulpmiddelen in de tweede lijn geschreven. Het visiedocument is besproken met CVZ, NVZ, NFU, DBC-onderhoud en ZN. Duidelijk is dat de visie door alle betrokken partijen gedragen wordt en dat de uitwerking naar een concreet masterplan de volgende stap is. De betrokken partijen hebben afgesproken om, in goed onderling overleg, nu zo snel mogelijk te inventariseren welke randvoorwaardelijke zaken geregeld moeten worden om het masterplan uiterlijk 1 maart 2015 op te kunnen leveren.
3
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
Inleiding Diabetes Mellitus is een complexe, chronische ziekte die continu medische begeleiding vraagt. Niet alleen moet het glucosegehalte goed worden gereguleerd, ook complicaties moeten opgespoord en behandeld worden en multifactoriële risicoreductie moet worden nagestreefd. Continue zelfregulatie van de glucosewaarden en de daarbij onmisbare zelfmanagementeducatie en ondersteuning van diabetespatiënten zijn van cruciaal belang voor een optimaal dagelijks leven, om acute complicaties te voorkomen en om significante reductie van lange termijn schade te bewerkstelligen. Anno 2014 is dit multidisciplinair teamwork, waarbij het klassieke model van de unieke arts-patiënten relatie is vervangen doordat patiënten zich verbonden weten met een professioneel team dat alle facetten van goede diabeteszorg in zich heeft verenigd. De samenstelling van dit multidisciplinaire team en de organisatorische randvoorwaarden zijn beschreven in de NDF Zorgstandaard diabetes. Diabetes type 1 Diabetes type 1 is een auto-immuunziekte waarbij de bètacellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas grotendeels zijn vernietigd. Daardoor ontstaat een tekort van het hormoon insuline. Diabetes type 1 wordt vaak op jonge leeftijd vastgesteld: vooral voor het dertigste levensjaar. LADA (latent auto-immune diabetes in adults) is een zich traag manifesterende diabetes type 1 die zich vermomt als diabetes type 2, doordat hij heel geleidelijk begint. De grootste groep mensen met diabetes type 1 behelst mensen waarbij de diabetes op de kinderleeftijd is ontstaan. Diabetes type 1 betreft circa tien procent van het totale aantal mensen met diabetes. Diabetes type 2 Dit type diabetes, in het verleden ook wel ouderdomsdiabetes genoemd, is een chronisch progressieve stofwisselingsziekte waarbij de glucoseregulatie ontregeld is doordat er onvoldoende insuline wordt geproduceerd of doordat de insuline door insulineresistentie onvoldoende effect heeft. Overgewicht en onvoldoende lichaamsbeweging spelen, naast genetische aanleg en ouderdom, een belangrijke rol in het tekortschieten van de insulineproductie en het ontstaan van diabetes type 2. De huidige Westerse leefwijze heeft een enorme toename van het aantal mensen met diabetes veroorzaakt alsmede een steeds lagere leeftijd waarop de aandoening wordt vastgesteld. De naam ouderdomsdiabetes is daarmee niet meer adequaat. De meeste diabetes type 2 patiënten kunnen goed begeleid worden door zorggroepen in de eerste lijn, waarbij de huisarts de spin in het multidisciplinaire web is en o.a. kan bepalen wanneer additionele specialistische interventies moeten plaatsvinden. Diabetes type 1 patiënten, complexe diabetes type 2 patiënten, patiënten met specifieke types diabetes zoals veroorzaakt door genetische defecten, exocriene pancreasdysfunctie en geneesmiddelengebruik, en patiënten met diabetes in het kader van zwangerschap worden begeleid in de tweede of derde lijn. De jaarlijkse zorgkosten van deze groep bedraagt 2 miljard Euro, vooral veroorzaakt door de behandeling van (vaak) vermijdbare complicaties. In Nederland is het afgelopen decennium veel bereikt in de begeleiding en behandeling van diabetes patiënten, waarbij de regulatie verbeterd is en complicaties lijken af te nemen. Technologische mogelijkheden met insulinepompen en sensoren maken het mogelijk om de zorg in de tweede lijn nog verder te verbeteren. Daarmee zullen naar verwachting ook de lange termijn kosten dalen. De technologie en de complexiteit daarvan leiden er echter wel toe dat er eisen moeten worden gesteld om juiste toepassing te kunnen garanderen. Dit heeft gevolgen voor de organisatie en inrichting van deze hoog technologische zorg en voor het noodzakelijke expertiseniveau van de zorgverleners. Zorgverleners moeten ervaren zijn met
4
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
indicatiestelling, begeleiding en follow-up, waarbij ook rekening gehouden moet worden met een juiste ondersteunende ICT-infrastructuur. Bovendien dient te worden deelgenomen aan een parallel lopende dataregistry. De chirurgen hebben als eerste laten zien dat bijvoorbeeld op het gebied van de colorectale kankerbehandeling teamwork en opgebouwde ervaring leidt tot significant betere behandelresultaten en dat taakconcentratie leidt tot kwalitatief betere zorg. Zij hebben dan ook aan de basis gestaan van de oprichting van het Dutch Institute of Clinical Auditing (DICA), waar inmiddels voor 15 verschillende patiëntgroepen klinische uitkomsten longitudinaal worden gemeten. Een vergelijkbare dataregistratie is een belangrijke randvoorwaarde om de klinische uitkomsten van hoog technologische diabeteszorg te meten (zie verder plan van aanpak, punt 5).
Gezamenlijke visie op insulinepomptherapie en hulpmiddelen Verantwoorde en doelmatige zorg rond insulinepomptherapie (en andere innovatieve technologie) vraagt om gebundelde kennis, expertise en infrastructuur. Dit betekent dat zowel zorgverleners als hulpmiddelenleveranciers 7 dagen per week, 24 uur per dag (24/7) een patiënt met diabetes type 1 (en complexe diabetes type 2 patiënten) moeten kunnen begeleiden. Dit dient uiteraard in goede samenhang te gebeuren. De diabeteszorgverleners zullen kwaliteitscriteria moeten opstellen met betrekking tot de indicatiestelling, de behandeling, de educatie/begeleiding, de inzet van technologie en de registratie/meting/onderzoek. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verplicht meedoen aan landelijke registratie, het opstellen van regelingen voor de transitiefase, het garanderen van een multidisciplinaire aanpak en het instellen van pompexamens voor patiënten. Diabeteszorgverleners zullen aan deze eisen moeten voldoen, alvorens (complexe) diabetes behandeling en begeleiding te kunnen geven. Financiering dient aan deze visie volgend te zijn. Op weg naar landelijke expertisecentra Zowel de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) als de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) zijn bereid gevonden om dergelijke kwaliteitscriteria voor insulinepomptherapie op te stellen en zich daaraan vervolgens ook te committeren. De kinderartsen geven aan dat de criteria in de NDF zorgstandaard een minimale vereiste voor goede kwaliteit bieden. De NVK (Landelijke Werkgroep Kindergeneeskunde Diabetes) wil graag aanvullende kwaliteitscriteria definiëren waaraan voldaan moet worden bij de toepassing van nieuwe innovatieve of technologische toepassingen als insulinepomptherapie. Te denken valt aan registratie van uitkomsten en diagnostiek in een database (hier is al deels mee begonnen). De kwaliteitscriteria van de EKDV (EADV werkgroep kinderen) kunnen meegenomen worden in dit geheel. Wanneer aan criteria van de NDF zorgstandaard diabetes en aan de nog extra te benoemen kwaliteitseisen wordt voldaan, kan diabeteszorg plaatsvinden. Het is de verwachting dat de eerste opvang van kinderen met een diabetische ketoacidose in alle ziekenhuizen met een kinderafdeling kan blijven plaatsvinden. De zorg voor kinderen met diabetes zal verder echter concentreren en alleen daar plaatsvinden waar voldaan kan worden aan de minimale procesindicatoren in de NDF Zorgstandaard en de (in ontwikkeling zijnde) NDF richtlijn voor sensor therapie. Zo kunnen verschillende levels van zorg ontstaan, met een groei scenario naar nog verdere concentratie als gevolg van de nog op te stellen kwaliteitscriteria.
5
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
Ook de internisten onderschrijven een noodzakelijke ontwikkeling richting concentratie van de zorg rondom insulinepomptherapie. De kerngroep diabetes van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) is een voorstander van de inrichting van diabetes expertisecentra. De NIV deelt de visie dat de kwaliteitscriteria voor deze expertise centra in een vervolgstap nader moeten worden uitgewerkt. Om tot gedragen kwaliteitscriteria voor verantwoorde en doelmatige zorg rond insulinepomptherapie (en andere innovatieve technologie) voor zowel volwassenen als kinderen te komen, stellen de betrokken partijen het volgende plan van aanpak voor.
Plan van aanpak om visie te realiseren De definiëring van goede kwaliteit van zorg rondom insulinepompen en bijbehorende hulpmiddelen valt in feite in een aantal onderdelen uiteen. Het eerste onderdeel van de zorg heeft betrekking op de indicatiestelling voor het gebruik van insulinepompen. Het tweede onderdeel heeft betrekking op de educatie die een patiënt nodig heeft om een insulinepomp op verantwoorde wijze te kunnen gebruiken en de behandelresultaten te optimaliseren. Een derde onderdeel heeft te maken met ondersteuning en begeleiding die de patiënt gedurende de gebruiksduur van een pomp nodig heeft. Vierde onderdeel heeft betrekking op de infrastructuur en organisatie van het ziekenhuis. Het vijfde onderdeel heeft betrekking op een registry als cruciale randvoorwaarde voor een goede kwaliteit van zorg. Het zesde onderdeel tenslotte is een parallel traject om te inventariseren welke financieringsvorm de meeste geschikte is en welke voorbereidingen noodzakelijk zijn om die financiering op tijd te regelen. Met betrekking tot deze zes onderdelen is het volgende vastgesteld. 1. Indicatiestelling De beslissing om te starten met insulinepomptherapie wordt genomen door de behandelend medisch specialist, in consensus met het behandelteam en in goed overleg met de patiënt en bij (jonge) kinderen met diens ouders. Aan deze besluitvorming dienen idealiter evidence-based richtlijnen ten grondslag te liggen, die de huidige stand van de wetenschap en praktijk reflecteren. Plan van Aanpak Indicatiestelling : De betrokken wetenschappelijke verenigingen van medisch specialisten stellen een actuele, evidence-based richtlijn op. Actie: ₋ ₋
Opstellen Richtlijn Insulinepomptherapie Volwassenen door de NIV Opstellen Richtlijn Insulinepomptherapie Kinderen door de NVK
Planning: afgerond en vastgesteld in het eerste kwartaal van 2015. Vanuit de NIV is er al een richtlijn in ontwikkeling, gestreefd wordt deze richtlijn voor de zomer van 2014 geaccordeerd te hebben. 2. Voorlichting patiënt Goede gerichte voorlichting (bestaande uit instructie, informatie, educatie en begeleiding) aan de patiënt en bij (jonge) kinderen aan diens ouders, is noodzakelijk om veilig gebruik van een insulinepomp te waarborgen en de behandelresultaten te optimaliseren. Het heeft alleen maar zin om patiënten op insulinepomptherapie te laten overgaan als zij over de benodigde kennis en vaardigheden beschikken om het hulpmiddel op verantwoorde en doeltreffende wijze te gebruiken. Consensus moet bereikt worden over: - de inhoud van de voorlichting aan de patiënt of diens ouders in het geval van (jonge) kinderen - de wijze waarop de kennis en vaardigheden van de patiënt en de zorgverleners kunnen worden getoetst
6
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
- de wijze waarop gewaarborgd kan worden dat alle aspecten van voorlichting die door het diabetesbehandelteam gegeven worden, afgestemd zijn met de instructies die door de leveranciers gegeven worden. Plan van Aanpak Voorlichting: Dit onderwerp wordt uitgewerkt tijdens een werkconferentie (zo nodig gevolgd door een follow-up bijeenkomst). Aan deze werkconferentie wordt deelgenomen door experts uit alle relevante disciplines, patiënten en leveranciers. De werkconferentie moet leiden tot het opstellen van een consensusdocument over voorlichting (bestaande uit instructie, informatie, educatie en begeleiding) aan diabetespatiënten en aan ouders in geval van (jonge) kinderen, met betrekking tot insulinepomptherapie. Dit consensusdocument zal ter accordering aan de NDF en haar leden worden voorgelegd. Actie: ₋ ₋ ₋
Organiseren werkconferentie(s) met experts (conferenties ad 2 en ad 3 kunnen worden gecombineerd) Opstellen Consensusdocument Voorlichting Accordering NDF
Planning: afgerond en vastgesteld in het eerste kwartaal van 2015 3. Ondersteuning en begeleiding patiënt gedurende gebruiksduur insulinepomp Gedurende het gebruik van een insulinepomp moeten patiënten en ouders van (jonge) kinderen kunnen terugvallen op een 24-uurs medische achterwacht en 24-uurs technische achterwacht. Daarnaast dient het doelmatig gebruik van de insulinepomp, de ICT infrastructuur en de bijbehorende materialen te worden gemonitord. Plan van Aanpak Ondersteuning en begeleiding: Dit onderwerp wordt uitgewerkt tijdens een werkconferentie (zo nodig gevolgd door een follow-up bijeenkomst). Aan deze werkconferentie wordt deelgenomen door experts uit alle relevante disciplines, patiënten en leveranciers. De werkconferentie moet leiden tot het opstellen van een consensusdocument over de medische en technische ondersteuning en begeleiding van de patiënt gedurende de gebruiksduur van de insulinepomp. Dit consensusdocument zal ter accordering aan de NDF en haar leden worden voorgelegd. Actie: ₋ ₋ ₋
Organiseren werkconferentie(s) met experts (conferenties ad 2 en ad 3 kunnen worden gecombineerd) Opstellen Consensusdocument Medische en Technische Ondersteuning Accordering NDF
Planning: afgerond en vastgesteld in het eerste kwartaal van 2015 4. Organisatie en infrastructuur rond pomptherapie Op dit moment wordt er in ziekenhuizen op verschillende manieren gewerkt rond de begeleiding van een patiënt met een insulinepomp. Hoe ziet de rolverdeling eruit binnen een afdeling, wie doet wat? Hoe vindt de informatieoverdracht idealiter plaats? Wat zijn binnen de behandeling met een insulinepomp de taken van (kinder)artsen, (kinder)diabetesverpleegkundigen, diëtisten en fabrikanten? Hoe ziet de samenwerking eruit
7
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
tussen de kinderpoli en interne poli (transitie)? Wat is de tijdsbesteding van de verschillende betrokken partijen? Wat is de rol van ondersteunende afdelingen als MIT/ICT? Plan van Aanpak Organisatie en infrastructuur: Dit onderwerp wordt uitgewerkt tijdens een aparte werkconferentie en zo nodig gevolgd door een follow-up bijeenkomst. Aan deze werkconferentie wordt deelgenomen door experts uit alle relevante disciplines, patiënten en leveranciers. De werkconferentie moet leiden tot een consensusdocument over de organisatie en infrastructuur in een ziekenhuis rondom de begeleiding van een patiënt met een insulinepomp. Dit consensusdocument zal ter accordering aan de NDF en haar leden worden voorgelegd. Actie: ₋ ₋ ₋
Organiseren werkconferentie(s) met experts Opstellen Consensusdocument Organisatie en infrastructuur Accordering NDF
Planning: afgerond en vastgesteld in het eerste kwartaal van 2015. 5. Dataverzameling / Registry. Het is de verwachting dat er in de komende jaren voor diabetes een explosie van nieuwe behandel- en meetmethoden zal worden geregistreerd en geïntroduceerd. Voor diabetes type 1 patiënten zal dat met name zijn gericht op de introductie van ‘artificiële pancreas systemen’, waarbij pompen en meters gekoppeld zijn om zo veel mogelijk de normale fysiologische glucose regulatie na te streven. De NDF, Stichting Bidon, DVN, NIV en NVK hebben gezamenlijk het initiatief genomen om een registratieplatform op te richten. Stichting Bidon heeft hiertoe, met subsidie van ZonMw, al enkele voorbereidende activiteiten uitgevoerd onder de paraplu van de DICA systematiek. Benchmark en registratie van proces- en uitkomstparameters kunnen belangrijke inzichten verschaffen in hoe de organisatie van de zorg er in de nabije toekomst het best uit kan zien. Mede in het licht van de technologische ontwikkelingen en het multidisciplinaire karakter van de zorg kan dit een belangrijke meerwaarde hebben en wordt deelname aan een registratie door de werkgroep als een belangrijk kwaliteitscriterium gezien. Planning: een werkgroep met afgevaardigden van NDF/Stichting Bidon, NIV, NVK en DVN werkt op dit moment aan een concreet plan van aanpak. Dit plan van aanpak is medio 2014 gereed. Indien financiering beschikbaar is, kan snel worden gestart en kan de registry binnen twee jaar gefaseerd worden neergezet. 6. Bekostiging Pas na een goede inrichting van het tweede- en derdelijns diabetes zorglandschap zal duidelijk zijn welke financieringsvorm het meest ondersteunend is. Cruciaal is wel dat al tijdens de ontwikkelingsfase van de kwaliteitscriteria voorbereidingen worden getroffen inzake de bekostiging. Daarom wordt een parallel traject opgestart om te inventariseren welke financieringsvorm de meeste geschikte is en welke voorbereidingen daartoe door welke partijen moeten worden genomen. Een structurele verandering van de DOT-systematiek voor diabetespatiënten bij de Interne Geneeskunde lijkt sowieso aan de orde te zijn. Een eventuele oplossing hiervoor is een aanpassing naar het voorbeeld van de kindergeneeskunde, namelijk een subtypering naar de therapiemodaliteit (injectietherapie, pomptherapie, pomp- sensortherapie), welke samenhangt met de kosten en haalbare uitkomsten. Daarbij zullen ook de
8
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
personele en ICT-inzet van de hulpverleners voor pomp- en sensortechnologie meegenomen moeten worden in de kostenprofielen. In dit bekostigingstraject zal nauw worden samengewerkt met NZA, NVZ, NFU en DBC onderhoud, om te borgen dat de uiteindelijke inhoud en organisatie van zorg op basis van de te formuleren kwaliteitscriteria ook financierbaar zijn. Planning: Het bekostigingstraject start in september 2014 en loopt verder parallel aan de inhoudelijke ontwikkelingen. Een voorstel voor bekostiging (met waar mogelijk al concreet getroffen voorbereidingen) is onderdeel van het uiteindelijk op te leveren masterplan.
9
Visiedocument Insulinepomptherapie, NDF werkgroep veldpartijen, Amersfoort februari 2014
Conclusies en aanbevelingen De bij dit visiedocument betrokken partijen stellen voor om kwaliteitscriteria en richtlijnen te formuleren voor de behandeling van diabetes (kinderen en volwassenen) in de tweede lijn met nieuwe technologieën. Een belangrijke randvoorwaarde die hiertoe in elk geval gerealiseerd dient te worden is een goede vorm van dataregistratie. De huidige werkgroep is bereid om onder de vlag van de NDF, mits daar financiering voor is, de criteria en richtlijnen verder uit te werken naar een Masterplan insulinepomptherapie en bijbehorende hulpmiddelen in de tweede lijn. Streven is om de kwaliteitscriteria in een jaar tijd, op basis van de uitkomsten van de werkconferentie(s), te formuleren en op te leveren in het eerste kwartaal van 2015. Voor de inrichting van de zorg volgens de begin 2015 opgestelde kwaliteitscriteria is vermoedelijk daarna nog een transitiefase nodig van enkele jaren. Tijdens deze transitiefase wordt de zorg ingericht op basis van de gestelde kwaliteitscriteria en richtlijnen en worden de betrokken beroepsgroepen voorgelicht en voorbereid op de veranderingen. Hiervoor levert de werkgroep eveneens in het eerste kwartaal van 2015 een plan van aanpak op, als onderdeel van het masterplan. De veldpartijen adviseren CVZ met klem om op dit moment de bekostiging van de insulinepomp niet over te hevelen naar de ziekenhuizen. De benodigde infrastructuur en logistiek ontbreken op dit moment, waardoor de huidige kwalitatief goede zorgverlening onacceptabel zou moeten inboeten. De veldpartijen nemen hun verantwoordelijkheid om kwaliteitscriteria op te stellen voor insulinepomptherapie en bijbehorende hulpmiddelen en vragen CVZ deze af te wachten, zodat een gefundeerde beslissing genomen kan worden over die vorm van bekostiging die de nieuwe inrichting van deze hoog complexe zorg optimaal ondersteunt.
Literatuur 1. 2.
College voor Zorgverzekeringen: Onderwerpen Pakketbeheer 2014 (21-1-2014), blz.34 NDF Zorgstandaard: www.zorgstandaarddiabetes.nl
10