1
De theoloog en Hét Boek Wat prof. Kuitert schrijft, leeft ten diepste in ons aller hart
Wie bedoelen we met de theoloog? We antwoorden: dr. H.M. Kuitert, bij vele anderen beter bekend als Harry Kuitert, zoals we zijn naam vaak in de pers tegenkomen. Kuitert is inderdaad een beroemd theoloog en zijn jongste boek Het algemeen betwijfeld Christelijk geloof beleeft herdruk op herdruk. We kunnen ons afvragen waarom dit boek zoveel gelezen wordt. Het is natuurlijk mogelijk dat de ene na de andere bespreking de aandacht op het boek vestigt. Het kan ook zijn dat negatieve besprekingen de mens prikkelen om te lezen wat tegendraads is. En zo zijn er meerdere zaken te noemen. Behoort het tot de theologische mode om dit boek te lezen en gelezen te hebben? Telt men anders niet mee? Of spreekt dit boek inderdaad vele hedendaagse christenen zo aan dat ze daarin verwoord vinden wat in hun eigen hart en leven woont en werkt? Of is het alleen de titel die een psychologisch effect heeft en de nieuwsgierigheid opwekt? We zullen geen antwoord geven op deze vragen. Aandacht Duidelijk is wel dat het boek een ruime aandacht heeft gekregen in de pers. We doen een greep uit de aandacht die op dit boek gericht was. We denken aan de volgende publicaties: Rondom het Woord gaf een aantal artikelen van de hand van geleerde theologen omtrent dit boek, ‘dat helder en prikkelend geschreven en toegankelijk is voor iedere belangstellende.’ Het centrum voor Reformatorische wijsbegeerte organiseerde op 4, 11 en 18 februari jl. drie lezingen, die betrekking hebben op de theologische voorvragen. De sprekers zijn prof. dr. A.P. Bos, prof. dr. H.G. Geertsema en dr. J. Hoek. In De Wachter Sions vinden we ook een artikel aan genoemd boek gewijd in ‘Terzijde’ van 20 februari 1992. Het laatste nummer van het blad Kerk, verschenen in december 1992, wijdt een artikel aan het fenomeen Harry Kuitert onder de titel ‘Also sprach Harry Kuitert …’; hierbij wordt gebruik gemaakt van een titel van een boek van Friedrich Nietzsche! Ik denk dat het terecht is wat dit artikel zegt: Hier spreekt Kuitert en niet de Schrift. Prof. dr. J. Douma vatte een viertal artikelen samen in een boekje met de titel Algemeen betwijfeld? Een weerwoord. Dr. J. Hoek uit Veenendaal werkt aan ‘een klassiek-gereformeerd’ antwoord in boekvorm op het boek van deze emeritus hoogleraar van de VU. De titel luidt De twijfel te boven. Dr. J. Hoek zegt dat Kuitert èn integer èn vrijzinnig is. En wat de twijfel aangaat, zegt dr. Hoek: ‘Geloof is de twijfel te boven. Geloof is volstrekte zekerheid, maar de gelovige zelf kan al gelovend de twijfel steeds weer te boven komen.’ Overigens is het voor ons de vraag of het terecht is om Kuitert een modern apologeet van het Christelijk geloof te noemen, die met zijn boek eigenlijk een dogmatiek voor randkerkelijken schreef. We hebben de gedachte dat op deze wijze te positief wordt omgegaan met dit boek, waarin de schrijver al wat heilig is onteert. We laten het hierbij, want een opsomming van de talloze andere artikelen in kranten en theologische bladen zou veel te veel vergen. Niet alleen Kuitert staat echter niet alleen in zijn visie. Rondom het Woord noemt in één adem met Kuitert het boek Geloven bij Daglicht, verlies en toekomst van een traditie, van Herman Wiersinga, de ex-studentenpredikant die zoveel stof heeft doen opwaaien omtrent zijn visie op de ‘klassieke’ verzoeningsleer; met klassiek bedoelen we dan de leer zoals ze in de Bijbel
2
geleerd wordt en in de gereformeerde belijdenisgeschriften onder woorden is gebracht. In genoemd boek worden de fundamentele bijbelse geloofsstukken zonder meer van de hand gewezen en terzijde geschoven. Het is in de lijn die Wiersinga al lang volgde en propageerde. Daarbij geldt dat vele andere theologen binnen de gereformeerde kerken en ook binnen andere kerkgenootschappen zich wonderwel thuis voelen bij de geventileerde opvattingen van Kuitert in dit boek. Het is echter wel tragisch dat juist de VU, bolwerk van weleer tegenover de vrijzinnigheid in de Nederlandse Hervormde Kerk, de bakermat is geworden van zulke boeken en geschriften, die vrijelijk gepubliceerd worden, zonder dat er tuchtmaatregelen genomen worden in deze kerken. Dr. B. van Oeveren zegt dat Kuitert uitgaat van de subjectieve ervaring en dat hij niet meer gereformeerd is. Hij stelt voor dat drie kerkenraden het eens op zich zouden nemen om een kerkelijk protest aanhangig te maken … Prof. G. Dekker, die als godsdienstsocioloog aan de VU doceert, concludeert als volgt bij de presentatie van zijn jongste boek, De stille revolutie: ‘De tucht is vrijwel geheel verdwenen, de belijdenis is min of meer buiten werking gesteld. Er is een andere kijk ontstaan op het ambt en de structuur van de gemeente. De kerk werd democratischer en minder eenvormig. De visie op de Bijbel veranderde met het rapport over het Schriftgezag en het relationele waarheidsbegrip. Ook het avondmaal veranderde radicaal en wordt tegenwoordig terloops gevierd zonder voorbereiding of nabetrachting. Zending en evangelisatie – voor zover er nog geëvangeliseerd wordt – veranderde in dialoog. Er gingen vele wissels om.’ Zeer fel was prof. dr. A.P. Bos op 4 februari jl., toen hij zei dat de Gereformeerde synode geen knip voor de neus waard is, wanneer zij prof. dr. H.M. Kuitert het rapport God met ons radicaal laat tegenspreken zonder hem daarover te berispen. Verder stelde hij het eenvoudige Schriftgeloof tegenover Kuiterts wetenschappelijke theologiebeoefening, en hij plaatste Kuitert op één lijn met J.A.T. Robinson met zijn boek Eerlijk voor God jaren geleden. Hij hekelt dan ook het methodisch-atheïstisch te werk gaan van Kuitert. Overigens merken we op dat het rapport God met ons met zijn dynamisch waarheidsbegrip toch wel een lijn heeft naar Kuiterts subjectieve visie op de Bijbel. Prof. dr. C. Graafland heeft op 21 april 1992 aan de VU betoogd dat hij niet zo enthousiast is over de theologische ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken gedurende de honderd jaar van hun bestaan. ‘Hij stelde dat de mechanische-inspiratieleer voluit Calvijns is en dat deze leer de geestelijke lading en kracht was van het oorspronkelijke gereformeerde schriftgeloof.’ Afkeur We zullen ons moeten scharen onder hen die de inhoud van dit boek zonder meer afkeuren. Op 13 maart 1992 schreef prof. dr. W.H. Velema in het Reformatorisch Dagblad dat genoemd boek even provocerend als verrassend is; toch kan dat nog positief geduid worden. Maar de kop van het anderhalve pagina tellende artikel is in feite vernietigend: ‘Kuiterts nieuwe dogmatiek is niet ontleend aan de Bijbel, Kuitert keurt dogma’s af, omdat ze voor de moderne mens niet geloofwaardig zijn.’ Hetzelfde dagblad schreef op 10 februari in een aankondiging van het boek: ‘Gereformeerde Bijbelbeschouwing moet geheel op de helling.’ Terecht wijzen vele critici erop dat de inzet van Kuiterts boek verkeerd is. Hij verwerpt van harte de gereformeerde inspiratieleer als zijnde een menselijk verzinsel. Daar wijst ook bijvoorbeeld De Wachter Sions op. In tegenstelling tot ds. P. Boomsma (Reformatorisch Dagblad 25 februari 1992) moeten we constateren dat het boek ons in geen enkel opzicht kan opvrolijken! Er kan dan een overeenkomst zijn in onderwerpen, die door Kuitert behandeld worden en door Calvijn in de Institutie, maar de inhoud is totaal anders (vlg. ds. A. van der Sloot in het Reformatorisch Dagblad van 2 juli 1992), maar dit verschil is wezenlijk dat Kuitert uitgaat van de traditie als kenbron van het geloof. De wegen gaan uiteen.
3
Kuitert zegt: ‘Alles wat wij over boven zeggen, komt van beneden’ (Reformatorisch Dagblad 24 april 1992). Indruk Kuitert is kennelijk zelf niet zo onder de indruk van de kritiek die hij krijgt. Hij is blijer over dit boek dan over zijn vorige publicaties. Het Confessioneel Gereformeerd Beraad bestrijdt het boek van Kuitert via een Open Brief. Kuitert noemt deze gang van zaken achterhaald en middeleeuws; zo bedoelt men niet mij, maar zichzelf, zo zegt hij. Men schrijft dat men moeite heeft met Kuiterts uitdrukking dat de Bijbel ‘de oudste en meest uitgebreide vorm is van het christelijke zoekplaatje van God’. Ik vind zulke uitspraken ook verregaand! Tekenend is ook dat prof. dr. H.S. Versnel het boek ‘gewoon een ongewone dogmatiek door de openheid en vrijheid ervan’ noemt. Dr. H.S. Versnel heeft het Christelijk geloof vaarwel gezegd (zie Inzage, 3e jaargang nr. 6), ja, hij bestrijdt het met kracht. Prof. Kuitert zei in debat met Versnel, omdat er toch wel diepgaande verschillen tussen hem en Versnel waren, dat hij geen theologisch boek schreef, maar een literair boek, meer een essay. ‘Daarin moet je mensen prikkelen, door bijvoorbeeld af en toe te roepen: Dat is onzin.’ Ook dat is tekenend. Prof. Versnel vindt dat Kuitert met zijn boek echter een achterhoedegevecht levert ‘van ouderwets gereformeerd karakter omdat het uitgaat van religie’, en van religie wil Versnel nu eenmaal niets weten (NRC 4 juni 1992). Kuitert zelf heeft niet de indruk een scheve schaats te rijden als hij zoveel dingen niet meer letterlijk opvat zoals de traditie dat tweeduizend jaar lang gedaan heeft. Geloven is volgens hem een wiebelige zaak, niet het aanhangen van een leer. De superbevinding van mensen als Smijtegelt en Schortinghuis is net zo geïsoleerd als de klassieke vrijzinnigheid (zo staat in De Civitate, volgens het Reformatorisch Dagblad in een artikel). Kuitert spreekt zijn bewondering uit voor prof. dr. A.A. van Ruler, maar moet niets van ds. G.H. Kersten hebben. Betwijfeld In zijn boek betwijfelt Kuitert de geloofsuitspraken van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Zijn titel is niet ingegeven door het algemene feit ‘dat het christelijk geloof betwijfeld is’ (dr. J. Hoek). Kuitert verdedigt zich dus tegen het atheïsme aan de ene kant en tegen de gereformeerde belijdenis aan de andere kant. Inderdaad, we leven in een postchristelijk tijdperk, zo lijkt het; een multireligieuze samenleving omringt ons. Secularisatie en kerkverlating, alsmede Godsverduistering zijn bekende theologische begrippen en discussieonderwerpen geworden. Duizenden keren de kerken de rug toe. In dit alles en tegenover dit alles is dit boek van Kuitert niet de therapie en remedie, niet de boodschap die we nodig hebben. De NRC (4 mei 1992) vindt het kennelijk nodig om boven een breed artikel over Kuitert als kop te plaatsen: ‘Geen normaal mens is in de kerk gelukkig’. In dit artikel met een interview met Kuitert zegt de laatste: ‘De essentie van geloven is, dat je niet leeft van gegarandeerde waarheden, maar dat je hoopt en verwacht dat datgene wat jij over God zegt, waar zal blijken te zijn.’ Prof. dr. G. Dekker zegt in zijn boek De stille revolutie dat de Gereformeerde Kerken in de laatste 25 jaar zo diepgaand veranderd zijn, als hij nergens anders heeft gezien in de WestEuropese hervormd/gereformeerde kerken. Wat is dan veranderd? Men heeft Gods Woord losgelaten en is terechtgekomen in een denken dat uitgaat van de religieuze ervaring, waarbij ieder mens zijn eigen subjectieve gedachten inbrengt in de discussie, en men poogt tot vastheid te komen. Dit is een antropologisch denken, zo stelt dr. H.C. van der Meulen
4
(Reformatorisch Dagblad 9 september 1992), hetwelk staat tegenover het theologisch denken van bijvoorbeeld een theoloog als Helmut Thielicke uit Duitsland. Inhoud Hoe staan we nu zelf tegenover de inhoud van dit boek? 1. Degenen die willen weten wat er omgaat in de Gereformeerde Kerken en vele kerken daarbuiten, kunnen zich in dit boek verdiepen en daaruit weten hoe men denkt en leeft. Het telt 300 pagina’s en is bij Ten Have uitgegeven. De prijs is f 39,90. Het leest duidelijk en heeft een heldere betoogtrant. 2. We zijn het eens met de kritiek die er op dit boek geuit is en willen hier verder niet op ingaan, maar spreken wel uit dat het een zaak van grote nood is wanneer velen in zulk soort boeken hun heil zoeken. Dit boek staat in de lijn van de Schriftaanvallen, die zijn ingezet in Genesis 3. 3. We willen niet concreet op de inhoud ingaan, maar wijzen erop dat de titel van dit artikel eigenlijk andersom had moeten zijn. Toch laten we de titel zo staan, want hier gaat het om de theoloog, die meent met Het Boek te kunnen doen wat hij wil, naar zijn gevoelen en denken, ervaren en bevatten. Dat is niet alleen onbijbels, maar dat is antibijbels. 4. Het boek van Kuitert zet in met een hoofdstuk over het christelijk geloof als godsdienstige traditie en eindigt met een hoofdstuk over de Bijbel en zijn uitleg. Is dat niet vreemd? Kuitert zelf zegt op blz. 288: ‘De bijbel aan het eind in plaats van aan het begin: het zal hier en daar verbazing oproepen. Vergeten dat er nog zoiets als een bijbel bestond? Nee, wat anders. Een deel van alles wat over de bijbel gezegd kan worden staat al in het hoofdstuk over de traditie. De bijbel is een element uit, een schakel in de keten van de christelijke traditie. Ook weer niet zomaar een schakel, maar eentje met een bijzondere betekenis. Vandaar dat hij hier nog eens expliciet aan bod komt.’ Een en ander wordt uitgewerkt in dit hoofdstuk. Een aantal zaken komt daarbij aan de orde, zoals de inspiratie, die zonder meer wordt afgewezen. Kuitert schrijft dan op blz. 291 als volgt: ‘Inderdaad, voor een aantal orthodox-protestantse christenen gaat een afgrond open, als de geïnspireerdheid van de bijbel zou komen te vervallen. Ze is het fundament voor het geloof geworden, haar loslaten houdt in dat je met geloof en al in de lucht komt te hangen. Er is geen zekerheid meer, geen grondslag waarop je kunt staan. Een misvatting, lijkt mij. In meer dan één opzicht trouwens en bovendien fundamenteel van aard. Ik som hieronder op wat ik erop tegen heb.’ Op blz. 292 is hij nog radicaler wanneer hij zegt: ‘Weg ermee, dat is het enige dat ik kan zeggen. Om de bijbel over te houden, of liever, haar terug te krijgen, moet de klassiek-gereformeerde beschouwing weg. Anders verdwijnt ze straks met de beschouwing mee. Zo is het al in vele levens gegaan. Het zijn, vooral voor orthodox-protestantse christenen, harde maatregelen die ik voorstel, maar ik zie niet in hoe we het ze kunnen besparen. Het kan echt niet anders, laat ik het zo duidelijk mogelijk zeggen. Wie werkelijk respect heeft voor de bijbel houdt ermee op haar op het procrustus-bed van deze bijbelbeschouwing te leggen.’ Wat dan? Kuitert heeft een oplossing; we lezen die op blz. 293 als volgt: ‘Een bijbelbeschouwing die de bijbel niet aan banden legt, maar haar vrij laat (en dus de lezer ook) lijkt mij het volgende. De bijbel bevat wat Israël over God dacht en wat de evangelisten en apostelen – als toevoeging daaraan – over Jezus dachten. Niets meer, niets minder.
5
Niet dus iets van: wat in de bijbel staat is waar en daarom moet je het geloven. Waarom zou het waar zijn? Dat moeten we dan ook weer geloven, enzovoorts enzovoorts. We hebben er dus niets aan, aan dit soort stellingen. Waarom we geloof hechten aan wat Israël en de apostelen over God gezegd hebben? Omdat het indruk op ons maakt, omdat we er wat mee kunnen, omdat het wat met ons doet, ons doorzichtig maakt voor onszelf of hoe men ook wil zeggen. Wie gelooft, gelooft om wat hij of zij in de bijbel aantreft, om wat erin staat. De inhoud van de bijbel maakt het boek belangrijk en niet omgekeerd, het is niet zo dat wat erin staat belangrijk is omdat het in de bijbel staat.’ Een bladzijde verder komt dan het beeld van de Bijbel als zoekplaatje en de Bijbel als voorbeeldenboek, als verhalenboek, als vertelboek dat mensen vormt en als zodanig ‘is er geen tweede’. Dit alles sluit aan bij wat op blz. 30 staat: ‘Er zijn wel Christelijke waarheden over God, ik hang ze zelf aan. Maar die zijn niet uit de hemel komen vallen, het zijn van mensen afkomstige en in menselijke taal geformuleerde, op de ervaring van generaties en generaties voor ons berustende karakteristieken van God en Zijn heil. Ze zijn op geen enkele manier gegarandeerd, dragen geen goddelijk stempel of zegel waardoor je weet: dit zit goed. Zelfs het feit dat ze in de bijbel voorkomen maakt ze niet gezaghebbend, want dat de bijbel gezag zou kunnen verlenen is zelf weer een geloofsopvatting die geen garanties kent. Ze hebben geen andere pretenties dan dat ze samenvatten wat de christenheid voor Gods werk aan mens en wereld houdt. Wil iemand dat Gods openbaring noemen, niets op tegen, maar we hebben het dan niet over een bovennatuurlijke kennisbron maar bij voorbeeld over een waardeoordeel van christenen over hun eigen geloofstraditie.’ We komen tot een afronding van onze boekbespreking van een boek dat bij bestudering kennis geeft van een religieuze lijn in onze samenleving en kerken; we moeten deze lijn ten volle afwijzen en daartegen waarschuwen. Eigenlijk maakt lezing me verdrietig, moe en leeg! Waarom? Omdat deze ‘onverbiddelijke bestseller’ aangeeft hoezeer het christelijk geloof tot een holle frase geworden is voor zeer velen. De Bijbel wordt gebruikt om eigen ideeën te onderstrepen en te bevestigen. We hebben ons met name beperkt tot de visie op de Schrift die in dit boek naar voren komt. Juist daar ligt onze belangstelling, ook als GBS. We hebben geen andere weg dan het eenvoudige ‘terug naar het Woord’ en dan een onvoorwaardelijk volkomen bukken voor dat Woord en haar Goddelijk gezag, vanwege Hem Die dat Woord ons gaf als Zijn getuigenis. Geve de Heere door Zijn Geest dat we met de ware gelovigen in mogen stemmen met ‘het algemeen ongetwijfeld Christelijk geloof’ van de 12 artikelen. Deze artikelen zijn door wijlen dr. C.A. van Harten nog weer eens verdedigd tegenover de buitenstaanders in zijn boek Ik geloof (verschenen bij Groen te Leiden). Samenvatting Wanneer we onze bezwaren samenvatten, dan kunnen we niet anders dan concluderen dat afwijken van de Schrift de bron is van alle ketterijen. Ten tweede dat het niet bukken onder het Woord met zich meebrengt een antropologisch theologiseren, waarin de rede en de subjectieve ervaring de toon aangeven. Ten derde dat de aanpassing van de Schrift aan de moderne tijd en tijdgeest, een adaptietheologie nabij brengt die ons verre brengt van de gereformeerde confessie en de kloof met de Reformatie en Nadere Reformatie wijder maakt. Ten vierde dat we ons niet moeten laten imponeren door het secularisatieproces binnen een pluriforme en multireligieuze samenleving, zodat we het geschonken erfgoed gaan inwisselen voor wat anderen acceptabel achten. Ten vijfde dat de autonome mens, die bestaat sinds de zondeval, altijd al een afkeer gehad heeft van het absolute spreken van die God, Die boven hem staat. Ten zesde is het zo dat het willen vasthouden aan een ethisch handelen, dat zich alleen laat leiden door wat de kundige mens van deze twintigste eeuw vermag, wel vraagt om een
6
Schriftgezag dat onderworpen is aan menselijke inzichten, die veranderen naar gelang de stand van wetenschap verandert. Wie dat alles overziet, zal vinden dat prof. H.M. Kuitert niet zover van hem staat, want ten diepste leeft, wat hij schrijft, in ons aller hart. Alleen het overtuigend en overbuigend werk van Geest en Woord kan ons schenken dat we terugkeren van de weg die we in Adam gekozen hebben. N.a.v. H.M. Kuitert, Het algemeen betwijfeld Christelijk geloof, Uitgave Ten Have/Baarn, 1992; 300 blz. met zakenregister; prijs f 39,90. Ds. Tj. de Jong (StandVastig maart 1993, p. 9-12)