1. Uitlijnen Uitlijnen: De manier waarop een regel wordt getoond. Dit kan op vier verschillende manieren. We geven hieronder vier voorbeelden. A. Links uitlijnen De tekst staat nu aan de linkerkant.
B. Rechts uitlijnen De tekst staat nu aan de rechterkant.
C. Centreren De tekst staat nu in het midden.
D. Uitvullen De tekst is nu aan de linkerkant en aan de rechterkant zo gemaakt dat de tekst van boven naar beneden een rechte lijn vormt. Dat noemen we dus ‘uitvullen’.
TIP!!! Vergeet niet dat je een tekst eerst moet selecteren, voordat je op één van de uitlijn-knoppen klikt. Anders weet het programma niet welk gedeelte van de tekst je wilt uitlijnen.
2. Vet, cursief en onderstreept Vet, cursief en onderstreept: Door stukken tekst op een andere manier neer te zetten, kun je de aandacht vestigen op zo’n stukje tekst. Het valt meer op. Hieronder vier voorbeelden hiervan. A. Vet Als je een stuk tekst vet maakt, dan maak je eigenlijk de lijn van dat stuk tekst dikker. Vetter dus. Dit valt behoorlijk op! B. Cursief Cursief zou je in dit geval kunnen vertalen als ‘scheef’ of ‘schuin’. Een woord of enkele woorden die cursief zijn, staan dus scheef. C. Onderstreept Een woord dat je onderstreept, valt ook erg op. Probeer maar eens uit! D. Combineren Je kunt ook meerdere dingen tegelijk gebruiken bij één stuk tekst. In dit voorbeeld zie je een paar van die combinaties. TIP!!! Je kunt nog meer teksteffecten vinden in OpenOffice. Klik maar eens op ‘Opmaak’ en dan op ‘Teken’. En klik nu op het tabblad ‘Teksteffecten’. Probeer maar eens uit. Vergeet niet eerst een stuk tekst te selecteren, voordat je dit probeert!
3. Afbeelding invoegen Afbeelding invoegen: Je kunt afbeeldingen op twee manieren in een document invoegen. Je kunt kopiëren en plakken vanuit een ander programma of het internet. Maar je kunt ook een plaatje dat ergens op een CD-rom of harde schijf staat, importeren. We beginnen bij die laatste. A. Afbeelding importeren Je kunt een afbeelding vanaf je harde schijf of een CD-rom halen op de volgende manier. Klik op: - Invoegen - Afbeelding - Uit bestand Je krijgt nu een menu waarin je het plaatje kunt opzoeken. Als je het plaatje hebt gevonden, klik dan op ‘Ok’ en het plaatje wordt ingevoegd in je document. B. Kopiëren en plakken: Internet Zoek een plaatje op het internet. Klik dan op dat plaatje met je RECHTER-muisknop. Er komt nu een menuutje te voorschijn. Zoek in dat menu om ‘kopiëren’, of ‘afbeelding kopiëren’ of ‘copy’ (dit hangt een beetje af van de internetbrowser die je gebruikt). Als je vervolgens OpenOffice opent, kun je ook daar met de RECHTER-muisknop klikken. Onderaan zul je dan het woordje ‘plakken’ zien staan. Klik daar op. C. Kopiëren en plakken: Tekenprogramma OpenOffice heeft zelf ook een tekenprogramma. Als je van daaruit kopieert, dan werkt dit op ongeveer dezelfde manier als bij punt B. Maar als je een programma als ‘Paint’ gebruikt, dan is het een beetje anders. Je moet dan een rechthoek trekken, met de LINKER-muisknop ingedrukt om het gebied te selecteren dat je wilt kopiëren. Dan de RECHTER-muisknop, enzovoorts… TIP!!! Je kunt ook knippen, kopiëren en plakken binnen OpenOffice zelf. Dit werkt niet alleen voor afbeeldingen, maar ook voor tekst. Zo kun je ook tekst vanaf het internet kopiëren. Selecteer maar eens een stuk tekst en probeer de volgende drie knoppen uit: Knippen
Kopiëren
Plakken
4. Tekstomloop van afbeelding Afbeelding kleiner/groter maken: Als je op een plaatje klikt, zie je dat er acht groene stipjes verschijnen. Vier op de het midden van de lijnen en vier op de hoekpunten. Door met de muis op één van die groene punten te klikken (en vast te houden!) en vervolgens met de muis te bewegen, kun je de afbeelding groter of kleiner maken. Er is helaas één klein nadeeltje aan dit groter en kleiner maken. De afbeelding vervormt ook. Hij wordt of te lang, of juist te kort. Om er voor te zorgen dat de ‘verhoudingen’ van de afbeelding gelijk blijven, moet je, voordat je met de muis op een hoekpunt gaat klikken, de SHIFT-knop van je toetsenbord ingedrukt houden. Tekstomloop: Als je een afbeelding hebt ingevoegd, doet de omliggende tekst nog niet altijd wat je graag zou willen. De tekst staat wel boven of onder het plaatje, maar niet er naast. Dat noemen we ‘tekstomloop’. Dit is hoe je dit aanpakt. Klik met je rechter muisknop op het plaatje. Kies in het menu dat nu verschijnt het woord ‘Omloop. Klik in het volgende menuutje op ‘Paginaomloop’ en nu kun je typen naast het plaatje! Omloopvorm veranderen: Je kunt ook de vorm van de afbeelding zelf veranderen en daarmee de vorm van de contour (omloop). Probeer maar eens. Klik weer met je rechter muisknop op de afbeelding. Kies weer voor ‘Omloop’ en daarna voor ‘Contour bewerken’. Je krijgt nu het schermpje hiernaast te zien. Kies voor de cirkelvorm (blauw – bovenin) en trek een cirkel over je afbeelding. Klik vervolgens op het groene ‘Vinkje’ (linksboven) om te zien wat het effect is! TIP!!! Probeer ook de andere knoppen in het bovenstaande venster uit, voor nog veel meer andere leuke omloopeffecten. Zet ook eens vormen over elkaar heen en kijk wat er dan gebeurt!
Oefenen met teksten en plaatjes Oefening 1 – Uitlijnen Type de volgende tekst in OpenOffice: In Engeland rijden automobilisten aan de linkerkant van de weg. Dat is wel even wennen voor een Nederlander die altijd rechts rijdt. Soms gaat een verwarde Nederlander in Engeland in het midden van de weg rijden. Er kan altijd van alles in het verkeer gebruiken en dit gedrag kan zelfs een ongeluk veroorzaken, maar dat komt gelukkig niet zo heel vaak voor. Misschien kunnen rechtsrijders in Engeland beter een taxi gebruiken. Zo rijden ze op de gulden middenweg! Lijn nu elke zin, waarin het woordje ‘links’ (of iets wat daar op lijkt) staat, links uit. Lijn elke zin, waarin het woordje ‘rechts’ (of iets wat daar op lijkt) staat, rechts uit. Lijn elke zin, waarin het woordje ‘midden’ staat, gecentreerd uit en elke zin waarin het woordje ‘alles’ staat ‘uitgevuld’ uit. Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 1.
Oefening 2 – Vette, cursieve onderstrepingen Je gaat nu zelf een kort verhaaltje typen in OpenOffice. Het verhaaltje moet ten minste 10 regels lang zijn en elke regel moet uit ten minste tien woorden bestaan. Maar een langer verhaaltje met langere regels mag ook. Gebruik in je verhaaltje heel vaak de woorden ‘vet’, ‘scheef’ en ‘streep’ of woorden die daar op lijken, zoals ‘dik’, ‘schuin’ of ‘gestreept’. Maak daarna elk woordje ‘vet’ ook vet en elk woordje ‘scheef’ cursief en elk woordje dat lijkt op ‘streep’ onderstreept. Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 2.
Oefening 3 – Dierenverhaaltjes Schrijf, op één A4tje, in OpenOffice, vijf korte dierenverhaaltjes over vijf verschillende dieren. Zoek op het internet bij elk verhaaltje één plaatje van het dier. Zorg er voor dat het er ongeveer zo als hieronder uit komt te zien, dus om en om! Zorg er ook voor dat de uitlijning op ‘uitgevuld’ staat.
Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 3 en 4.
Opdracht voor een cijfer Werkstuk maken. Maak een werkstuk over het thema dat je leerkracht je opgeeft. Informatie mag je zoeken op het internet. In je werkstuk moet je VERPLICHT gebruik maken van de volgende onderdelen: Vet/scheef/onderstreept (en ten minste één combinatie) Uitlijnen (in ieder geval gecentreerd en uitgevuld) Zorg er, via de teksteffecten, voor dat ten minste één stuk tekst een kleurtje krijgt. Gebruik ten minste twee plaatjes. Beide plaatjes moeten een tekstomloop hebben. Ten minste één van de plaatjes moet een aangepaste omloopvorm hebben. Zorg er voor dat de tekst wel goed leesbaar blijft. Dus geen plaatjes in het midden van zinnen!
Laat, als je klaar bent, je werkstuk aan je leerkracht zien.
5. Tabellen maken Een tabel aanmaken: Hieronder zie je wat je moet doen om een tabel te maken. Klik op ‘Tabel’, dan op ‘Invoegen’ en tenslotte op ‘Tabel’. Je krijgt nu een nieuw venster te zien.
Je kunt hier eventueel een naam geven aan je tabel, maar het belangrijkste is wel de grootte. Geef hier aan hoeveel kolommen (van boven naar beneden) en hoeveel rijen (van links naar rechts) jouw tabel moet krijgen. Klik dan op ‘Ok’.
TIP!!! Probeer ook eens wat uit met de vinkjes onder ‘Opties’. Zet bijvoorbeeld de kop eens ‘aan’ en de rand eens ‘uit’.
6. Cellen samenvoegen Zo voeg je cellen samen: Het is eigenlijk vrij eenvoudig. In de eerste plaats moet je de cellen selecteren die je zwart wilt maken. Deze cellen moeten samen ALTIJD een complete rechthoek vormen. Op het onderstaande plaatje zie je hoe zes losse cellen zijn geselecteerd. Dit doe je door met je muis in één van de cellen op een hoek te klikken en de muisknop dan niet los te laten. Door je muis te bewegen worden nu ook andere cellen geselecteerd. Als je de knop loslaat, hoef je ze alleen nog maar samen te voegen. Dit kan op twee manieren: 1. Via het woordje ‘Tabel’ bovenin en dan ‘Cellen samenvoegen’. 2. Klik met de rechter muisknop op een zwartgemaakte tabelcel en kies dan ‘Cel’ en vervolgens ‘Samenvoegen’.
TIP!!! Het tegenovergestelde van samenvoegen is splitsen. Die woordjes zie je ook staan in het plaatje hierboven. Selecteer eens één of meerdere cellen in een tabel en probeer dit maar eens uit!
7. Cellen kleuren Zo voeg je cellen samen: Als je in een cel klikt, komt automatisch het onderstaande balkje met knoppen tevoorschijn. Deze balk proberen wij zo weinig mogelijk te gebruiken, omdat je mogelijkheden dan wat beperkt zijn en het zelfs zo nu en dan problemen kan opleveren!
Om een effect als de tabel hierboven te bereiken, moet je het volgende doen. Selecteer één of meerdere cellen uit de tabel. Klik dan met je rechtermuisknop op zo’n geselecteerde cel en kies voor ‘Tabel’. Je krijgt nu dit scherm te zien:
Kies een kleur en klik op ‘Ok’ om de kleur toe te passen op de geselecteerde cellen. TIP!!! Kies, naast het woordje ‘Als’ eens voor ‘Afbeelding’, i.p.v. ‘Kleur’. Klik daarna maar eens op bladeren en zoek een leuke afbeelding op van een plaatje. Hier kun je hele leuke dingen mee doen!
8. Celranden Celranden bewerken: Door de randen van een cel aan te passen kun je weer hele andere effecten krijgen. Selecteer eerst één of meerdere cellen (of een hele tabel!). Klik dan met je rechtermuisknop op een geselecteerde cel en kies voor ‘Tabel’. Zorg ervoor dat het tabblad ‘Randen’ is geselecteerd en je krijgt het scherm hier beneden te zien.
Vooral de onderdelen ‘Lijnschikking’, ‘Lijn’ en ‘Kleur’ zijn voor ons van belang. Onder ‘Lijnschikking’ zie je een aanpassing van de tabel met de kleuren groen, blauw en rood. Het resultaat zie je hieronder (als je dus op ‘Ok’ klikt).
Maar hoe krijg je dat voor elkaar? Je zoekt een kleur uit onder ‘Kleur’, een soort lijn onder ‘Lijn’ en klikt vervolgens op een lijn onder ‘Lijnschikking’. Je ziet direct het effect. Als je nu kleuren of lijndiktes gaat wijzigen, dan verandert de laatst geselecteerde lijn automatisch mee. Je moet dus eerst een lijn selecteren en dan aanpassingen maken. TIP!!! Je kunt er ook voor kiezen om een lijn onzichtbaar te maken. Dit kan op twee manieren. Of je maakt de kleurlijn wit, of je maakt de Lijndikte 0. Probeer maar eens uit!
Oefenen met tabellen Oefening 1 – Automatisch opgemaakt Probeer de volgende vier tabellen na te maken: (Hint: hiervoor heb je het knopje ‘AutoOpmaak’ nodig)
Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 5.
Oefening 2 – Voeg cellen samen Probeer de volgende twee tabellen na te maken. (Hint: maak een tabel aan van 10 rijen en 10 kolommen)
Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 5 en 6.
Oefenen met tabellen Oefening 3 – Een gekleurd hokjesschilderij Probeer de volgende tabel na te maken. Maak daarna zelf, in een nieuwe tabel, een kleurrijke compositie!
Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 7.
Oefening 4 – Dwars door elkaar! Probeer de volgende tabel maar eens na te maken. (Hint: De cellen zijn niet samengevoegd, maar de randen zijn onzichtbaar gemaakt!)
Informatie voor deze opdracht vind je op Informatieblad 5, 6, 7 en 8.
Oefening 5 – Vrije opdracht Nu mag je zelf iets bedenken. Maar de volgende dingen moeten er verplicht in voorkomen:
Gekleurde cellen Samengevoegde cellen Gekleurde randen Dikke en dunne en onzichtbare randen
Oefenen met Blok 1 en Blok 2 Oefening 1 – Een diereninformatietabel Hieronder zie je een informatietabel over de olifant. Aan jou de opdracht om zes van zulke informatietabellen te maken. Je mag zelf de dieren uitzoeken. Foto’s en informatie kun je vinden via: www.dierendatabase.nl (Hint: begin met een tabel van 8 rijen en 3 kolommen)
Informatie voor deze opdracht vind je in de informatiebladen van blok 1 en blok 2.
Oefening 2 – Een kruiswoordpuzzel Maak, met behulp van een tabel, een eigen kruiswoordraadsel. Maak gebruik van horizontale en verticale vragen en zet de nummers, waar nodig, in de hokjes. Je meester of juf vertelt je wat het onderwerp van je kruiswoordraadsel moet zijn.