De Succesfactoren voor het geven van een les Inleiding Het geven van een les is leuk om te doen, maar wat maakt een les nu interessant of makkelijk te volgen?Hoe kan je meer inspelen op je deelnemers? Met deze hand-out proberen we je de handvatten te geven die je mogelijk kan toepassen in je lesgeven, uiteraard in gedachten houdend dat er nog veel meer onderwerpen zijn die je zou kunnen toepassen. De volgende onderwerpen komen aan bod: 1. Communicatie 2. Lesorganisatie 3. Didactische werkvormen 4. Omgang met je deelnemers 5. De sleutel naar succes
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
1. Communicatie Laten we voordat we ons verdiepen in de manier waarop we dingen kunnen uitleggen eerst even stil staan bij de vraag: hoe ontstaat instructie? Het geven van instructie verloopt via communicatie en heeft alles te maken met een zender (instructeur) en een ontvanger (de deelnemer), waarbij men uitwisselt op elkaars signalen reageert.
Dit noemen wij interactie. Als jij aan het lesgeven bent wil het niet altijd betekenen dat er ook daadwerkelijk interactie is. We hopen dat natuurlijk wel, en vaak zal een deelnemer ook vragen stellen, waardoor deze interactie automatisch ontstaat. Maar je kan ook interactie creëren als instructeur. Woorden en daden Bij communicatie wordt informatie met elkaar gedeeld door middel van geluid (vertellen en de manier waarop, toon) en vorm (beeld erbij). Vaak zijn wij ons wel bewust van wat we vertellen (verbaal), maar minder van de manier waarop wij het vertellen (non-verbale communicatie). Deze non-verbale communicatie kan zelfs de door slag geven boven doelbewust gekozen woorden. Denk bijvoorbeeld aan de geloofwaardigheid van een gesprekspartner die beweert dat hij niet nerveus is, maar wel zweet en trilt. Of bij een tv opname iets heel treurigs vertellen, terwijl er vrolijke feestmuziek op de achtergrond klinkt. Zelfs door de pauzes die we nemen of door te zwijgen tijdens onze uitleg, kan men betekenissen versturen en indrukken verkrijgen. We gaan hier iets dieper op in om je hier bewust van te maken. Verbale communicatie Verbale communicatie is een vorm van communicatie waarbij men zich uit met woorden (en/of geluiden). Verbale communicatie kan zowel gesproken als geschreven zijn. Belangrijk voor jou als instructeur: heb i.i.g. op een rijtje wat je precies gaat vertellen, ken je EVI en script je les. Woordkeuze; Jip en Janneke taal Voorkom tijdens je instructie dat je te veel vaktermen gaat gebruiken, of te technisch gaat vertellen. Een goed voorbeeld vanuit het kajakken, we kunnen heel technisch uitleggen hoe je moet opkanten en de hoofdstroom moet invaren. Makkelijker gezegd: laat je billen aan de stroom zien. Maar ook: termen als Tendue of Arque, we zouden makkelijker kunnen zeggen: met open hand klimmen of knijpen met de vingertopjes.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
Non-verbale communicatie Non-verbaal betekent: het geven van signalen of tekens zonder woorden. Verbale communicatie gaat bijna altijd samen met non-verbale communicatie. Non-verbale communicatie speelt een veel grotere rol dan verbale communicatie dan we soms denken.. Het eerste waar we aan denken bij non-verbale communicatie is vaak onze lichaamshouding, maar er zijn veel meer aspecten van non-verbale communicatie waar we op kunnen letten tijdens het geven van onze instructie. In gedachten houden dat we vaak onbewust meer reageren op non-verbale signalen en tekens dan op verbale tekens dan we denken.
a.
Lichaamshouding
In de menselijke communicatie geeft de non-verbale communicatie vaak de doorslag. Bijvoorbeeld: iemand zegt dat hij niet boos is, maar kijkt wel erg kwaad. Of iemand die zegt dat hij niet zenuwachtig is, maar wel zweet en staat te trillen. b. Toon gebruik Ook de toon waarop gesproken wordt, heeft invloed op de inhoud van de boodschap. Iets dat op sarcastische toon wordt gezegd, kan bijvoorbeeld precies het tegenovergestelde betekenen. Zo betekent het woord "geweldig", op sarcastische toon uitgesproken, dat iets als vervelend wordt ervaren. Of je lichaamshouding tijdens het instructie geven. Allemaal onderwerpen waar we misschien wel even bij stilstaan, maar er is nog meer waar we op kunnen letten als het om non-verbale communicatie gaat: c. Uiterlijk Aan uiterlijk kan je zien wat iemand wil uitstralen of hoe iemand zich voelt. Wanneer iemand bijvoorbeeld zijn haren op een nette knot doet wil het netheid en verzorgdheid uitstralen. Kortgeschoren haren (stekeltjes) straalt snel, makkelijk en modern uit. Binnen de outdoor is dit niet geheel van belang, ben je er wel van bewust. d. Kleding Kleding is ook een middel van communicatie. Aan kleding kun je bijvoorbeeld zien wat voor baan iemand heeft: pak (kantoorbaan), schilderspak (schilder). Ook kan je aan kleding zien van welke muziek iemand houdt (punk, hardcore, R&B). Tijdens het geven van je les: kies voor een bedrijfskledingstuk en ook voor jouw klimmateriaal. Bv: ga niet op je gympies klimmen, maar doe gewoon klimschoenen aan of draag ook een helm, net zoals je verwacht van je klanten. e. Kleuren Aan kleuren kun je zien hoe iemand in het leven staat. Draagt iemand bijvoorbeeld veel felle, vrolijke kleuren dan is het een optimistisch persoon. Zo kan iemand met volledig zwarte kleding treurnis uitstralen of juist een bepaald statement willen maken.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
f. Lichaamshouding Jouw lichaamshouding zegt iets over hoe jij in het leven staat. Ben je wat somber aangelegd, dan kijk je vaak naar de grond, helt je hoofd wat naar voren, je schouders hangen wat af en je borst is ingetrokken. De bewegingen van je handen en voeten zijn wat traag. Ben je een rasoptimist, dan loop je vaak te stralen. Hoofd rechtop, schouders naar achteren, borst naar voren, enthousiaste bewegingen en ferme tred. Er kan je immers niets gebeuren. g. Praten met handen en voeten Sommige mensen ondersteunen met veel bewegingen hun verhaal. Soms heb je gebaren nodig om iets duidelijk te maken. Je wilt dan aangeven hoe groot of klein iets was of welke bewegingen dat ding maakte. Soms zijn gebaren simpelweg symbolen zoals; de vuist met de duim omhoog. 'Tof hoor'. Of met de duim omlaag. 'Echt slecht'. h. Mimiek (gezichtsuitdrukking) Emoties vinden hun uitdrukking in het hele lichaam, de houding en de gebaren, maar vooral het gezicht. Denk aan de uitdrukking "het is van je gezicht af te lezen'. De stand van de wenkbrauwen, de mate waarin de ogen open of juist dichtgeknepen zijn en de mond, met name de lippen en de stand van de mondhoeken. Met een combinatie van dat kun je veel emoties aflezen. i. Ogen Ogen zijn de spiegel van de ziel. De meest diepe en intense emoties komen tot uitdrukking via de ogen. Daarom is oogcontact ook bijna een synoniem van persoonlijk contact. Het contact zoeken met de ogen ligt dan ook heel gevoelig. Blijf je iemand te lang aankijken om aandacht te trekken, dan kan dat opgevat worden als brutaal of zelfs als opdringerig. Dit is met name het geval wanneer de ander geen contact wil. Ook kan oogcontact prettig zijn, even kijken en afwachten hoe de ander reageert. Via oogcontact kan je binnen je groep van deelnemers spotten of er nog vragen zijn bv. Draag bij voorkeur zelf geen zonnebril! Stoorzenders bij communicatie Als instructeur probeer je iets over te dragen aan je deelnemer en iedere deelnemer interpreteert dat op zijn/haar eigen wijze. Het zou kunnen zijn dat er in jouw verhaal een miscommunicatie ontstaat, een storing in het contact, vanuit technisch perspectief noemen we dit een ruis. Ruis kan op vele verschillende manieren ontstaan door storing van buitenaf of door interne factoren. Externe ruis Bij externe ruis kunnen ons bedenken dat er misschien geluidsoverlast of een deelnemer gaat steeds vragen stellen. Het is dan ook van belang aandacht te besteden aan je locatie en te screenen; is er muziek, welk wanddeel kan ik gebruiken, zijn er kinderfeestjes tijdens mijn les? Hoe stel ik mijn groep op? Of als je buiten les geeft; zon (kijk zelf tegen de zon in, zodat de deelnemer goed kan kijken), wind (praat met de wind in de rug, jouw stem bereikt de deelnemer), etc. Interne ruis Onder interne ruis verstaan we: elkaars taal niet kunnen lezen of begrijpen. Zoals we eerder al hebben aangegeven, voorkom vaktermen en probeer bij niet begrijpen het op een andere manier uit te leggen i.p.v. herhalen.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
Gebruik stem De manier waarop je stem gebruikt tijdens het geven van je instructie is heel belangrijk voor het overdragen van je lesstof. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 30-40% van de communicatie voortvloeit uit stemintonatie. Ten opzichte van 7% van de woorden die je gebruikt. Het is dan ook van groot belang dat je je stem laat spreken tijdens het vertellen van je uitleg. Gebruik variatie in je stem in volume, toon, etc. Pas dit aan op het onderwerp dat je aan het vertellen bent. Oefen je uitspraak, spreek duidelijk, rustig en helder. Geef aandacht in het bijzonder aan je medeklinkers: b,c,d,f,g. Probeer, als dit kan, te spreken met emotie en passie, waar dit nodig is. Maak een grapje, als dit kan. Maar vooral, projecteer je stem. Probeer met jouw stem alle deelnemers te bereiken. Dit kan zeker van belang zijn als je op hoogte werkt of op het water. Maak jezelf duidelijk verstaanbaar!
Door rustig te spreken maken we ons duidelijk en geven we de juiste signalen af van het hebben van kennis. Iemand die door ratelt en je overspoeld met woorden, kan als nerveus beschouwd worden. Waardoor er twijfel in de groep kan ontstaan. Door rustig te spreken, je les te scripten waardoor je zelf ook rustig blijft en door zelfs pauzes te nemen of door te zwijgen tijdens onze uitleg, kan men betekenissen versturen en indrukken verkrijgen bij de deelnemers in je les.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
2. Organisatie van de les Om een les duidelijk en gestructureerd te laten verlopen is een goede voorbereiding nodig. Hierover kan je alles nalezen op onze website. Omschreven worden: • Hoe je je les moet voorbreiden • Eenheid van Instructie • Risicoanalyse • EVI bij incident • Noodplan • Organisatiemodel (hoe lang duurt welk onderdeel) • Materiaallijst Maar er zijn natuurlijk nog meer aspecten waar jij zelf rekening mee moet houden. Denk bv. aan in wat voor ruimte geef je les. Zijn er stoorzenders mogelijk tijdens je les? Wanneer reik je welk materiaal aan? Kan je je lesindeling handhaven, of moet je inspelen op omgevingsfactoren? Is er bv. een kinderfeestje en moet je je lesindeling aanpassen, omdat zij aan het klimmen zijn op het wandgedeelte wat jij had uitgekozen voor de valoefening? Maar ook: beschik je over voldoende kennis om alle vragen te beantwoorden van je deelnemers. Beheers je de lesstof volledig (je staat ‘boven’ de lesstof).
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
3. Didactische werkvormen Welke didactische werkvormen zijn er en kies je om trainingsdoelstellingen optimaal te bereiken? De leerdoelen van de training bieden houvast, deze worden dan ook uitvoerig omschreven in je EVI. Je weet inmiddels WAT je moet gaan vertellen. Maar nu de manier waarop? Onderwijskundigen raden activerende werkvormen aan. Alleen luisteren is niet voldoende; het is effectiever mensen ook te laten ervaren wat ze wél en niet kunnen. Bovendien maakt (inter)actie trainingen leuker en prikkelender. Jouw deelnemer Het is goed om je te bedenken: wie is mijn deelnemer? Uiteraard kan je dan de doelgroepanalyse doornemen, waar je al een hoop uit op kan maken hoe je jouw les gaat vormgeven, maar er zijn nog een aantal kenmerken die belangrijk zijn. Auditief, visueel of kinesthetisch ingesteld? Als een deelnemer auditief is ingesteld, dan kan hij/zij heel goed luisteren en begrijpt direct wat jij vertelt. Echter iemand die visueel is ingesteld, die wil ook graag zien wat er bedoeld wordt. Dan zijn er ook nog deelnemers die meer op het gevoel zitten. Het is dan ook het mooiste binnen je instructieplan dat je: vertelt en demonstreert op hetzelfde moment en dat er daarnaast ook gepraktiseerd wordt door de deelnemers. De opbouw van een deel instructie (een onderwerp binnen je les) kunnen we dan ook indelen als volgt: PPD a. b. c.
Praatje Plaatje Daadje
Waarbij we op kunnen merken dat het praatje en het plaatje vaak tegelijk gedaan worden. Het is makkelijker voor mensen als ze niet alleen horen, maar ook gelijk zien wat je uitlegt.
A
Praatje
Wat onthouden mensen? Als eerste willen we je er van bewust maken dat het lastig is voor deelnemers om de aandacht erbij te houden. De concentratie kan een deelnemer 15 tot maximaal 20 minuten vast houden bij jou en je uitleg. Wees kort en bondig en vooral: maak een goede indeling waarbij je afwisselt in uitleggen en praktiseren voor de deelnemer. Zo probeer je bij iedereen de aandacht vast te houden. Een belangrijk gegeven bij het kiezen van didactische werkvormen, is wat mensen onthouden. Veelzeggend is het volgende rijtje. We onthouden: 10% van wat we lezen 20% van wat we horen 30% van wat we zien 50% van wat we horen en zien 70% van wat we met anderen bespreken 80% van wat we evalueren en nabespreken 90% van wat we anderen uitleggen Als we bovenstaande goed bekijken, dan kunnen we hier uit opmaken dat: Dat praatje en plaatje ons al een winst geeft van 50%, maar hoe kunnen proberen het maximale eruit te halen? Hoe kan je er voor zorgen dat jouw deelnemers het nog beter begrijpen en onthouden?
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
B
Plaatje (bij Praatje)
Instructievormen Instructievormen kunnen we onderverdelen in: presentaties en gesprekvormen Presentatievorm Bij de presentatievorm heeft de docent of trainer het voortouw (vertelt de les) en de deelnemers hebben een passieve rol, zij luisteren naar het verhaal en kijken naar de demonstratie. Het gaat om eenrichtingsverkeer: de leerstof gaat via de trainer naar de deelnemers. Voordelen: • Tijdsbesparend • geschikt voor grote groepen • iedereen krijgt dezelfde stof gepresenteerd Nadelen: • deelnemers zijn passief Voorbeelden hiervan zijn presentaties en demonstraties (het effect is iets groter omdat de trainer een beroep doet op de visuele waarneming, combinatie van praatje en plaatje). Het 'luisteren' heeft een beperkt effect op het onthouden van de leerstof, tevens is er geen mogelijkheid om in te zoomen op (niveau)verschillen tussen deelnemers door de eenrichtingverkeer wat er is. Gespreksvormen Bij gespreksvormen is er sprake van tweerichtingsverkeer tussen trainer en deelnemers. Beiden dragen informatie aan en wisselen ideeën uit en ontdekken al doende nieuwe aspecten in de leerstof. In ons geval van het geven van een klimles gaan wij vaak geen discussies leiden, al kan er natuurlijk altijd een onverwachte vraag van een deelnemer komen die van jou vraagt dieper op bepaalde stof in te gaan en het van belang is dat je voldoende kennis hebt. Later hier meer over. Wel kunnen we de deelnemers actief bij de les betrekken door vragen te stellen. Dit laatste noemen we interactie met je groep. Interactie betekend wisselwerking. Dit kan je creëren met je deelnemers door vragen te stellen. Je laat deelnemers een eigen inbreng leveren. Een voorbeeld hiervan: je kan de 5 stappen van het zekeren vertellen en laten zien, je kan ook een vraag stellen: Welk deel van het touw is het belangrijkste? (onder de 8) Waarom is deze belangrijk? (als wij deze niet vast hebben, hebben we geen rem). Voordelen: • actieve betrokkenheid van alle deelnemers • deelnemers worden aangezet tot denken én argumenteren Nadelen: • tijdsintensief • verloop en uitkomst zijn wat ongewis (je weet nooit wat voor vragen er komen vanuit je groep) Of deze manier van instructie een succes wordt is afhankelijk van: a. Of jij als trainer vaardig genoeg bent in het leiden van (groeps)discussies b. beperkte groepsomvang (circa 10 personen), bij een te grote groep kan je een te heftige discussie krijgen, die te lang duurt. Hierdoor loopt je les uit, wijk je vaak af van je leerdoel en wordt de les langdradig. Hoe stel je vragen? Het is goed om even stil te staan bij de manier waarop je vragen stelt. Denk bijvoorbeeld aan een vraagvorm waarin je als trainer de deelnemers stapsgewijs tot kennis en inzicht brengt aan de hand van gestructureerde vragen. De trainer stelt de vragen; de deelnemers antwoorden; de trainer geeft feedback en vraagt door. Valkuil van het onderwijsleergesprek is dat het een schoolse overhoring wordt. Probeer te voorkomen dat je vragen achter elkaar blijft stellen en deze vraagvorm creëert, maar stel soms een vraag in het algemeen in je groep. Het is bijvoorbeeld een goed idee bij het scripten van je les op bepaalde momenten een vaste vraag te stellen die je van te voren al hebt voorbereid.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
Hoe stel je een vraag? Het werkt als volgt: Je stelt een vraag aan de hele groep. Kijk niemand in het bijzonder aan: de vraag is voor iedereen bestemd. Stel één vraag tegelijk. Voorbeeld: Waarom is het touwgedeelte onder de 8 zo belangrijk? Geef deelnemers de tijd om even na te denken. Dwing jezelf tot stilte, praat niet onmiddellijk de stilte vol en geef in geen geval zélf het antwoord. Vraag een deelnemer antwoord te geven. Noem zijn naam, stel een open vraag ('Wat vind jij?'). Luister aandachtig naar het antwoord. Afsluiting van de vraag: Vraag aan de groep os ze het er mee eens zijn? Herhaal het of vat het samen in jouw eigen woorden en demonstreer de handeling tegelijkertijd. Lastige vragen van een deelnemer! Het kan voorkomen dat, omdat jij een vraag stelt aan de groep en hiermee een soort van discussie oproept, er een deelnemer is die een “lastige” vraag stelt. Je bent bv. een introductieles aan het geven en iemand wil graag meer weten over gewichtsverschil en hoe je dat kan oplossen, of valfactor, of hoeveel kracht een karabiner kan hebben, etc.
Uiteraard is het van belang dat jij voldoende kennis hebt over de EVI, het materiaal, etc. Zodat je vragen ook kan beantwoorden. Je kan je alleen afvragen of je zo’n vraag direct moet gaan beatwoorden binnen de groep, zeker als iemand meer vragen stelt. Zeg dat je het een goede vraag vind, maar: a. b.
De vraag wordt behandeld in een andere cursus, les of lesdeel. (misschien behandel je de materialen later in de les en geeft het beantwoorden van de vraag nu veel onrust). Misschien weet je niet direct het antwoord? Dat hoef je niet te vertellen binnen de groep. Zeg tegen die persoon dat je er later op terug komt. Zoek deze deelnemer op aan het einde van de les, ga in op de vraag of zeg dat je het moet navragen en er de volgende les op terug komt. Schroom niet, je hoeft niet alles te weten, wel de belangrijkste dingen uiteraard. (voorbeeld: valfactor bij voorklimvallen of het maken van een standplaats zijn zeer brede onderwerpen. In het eerste geval zou ik een plaatje meenemen de volgende les om de valfactor te verduidelijken. Misschien kom je wel op het idee om deze plaatjes standaard mee te nemen, zodat je de vraag kan behandelen aan het einde van je les als standaard onderwerp).
c
Daadje
Actieve training De training is nu al interactief, maar kunnen we deze ook actief maken? Waardoor we ons rendement kunnen verhogen tot de 90% onthouden, zoals we eerder hebben besproken. Het actief maken van de training, wat bij klimmen niet zo heel erg moeilijk is (smile), geeft ons de finishing touch. Dit geeft de deelnemers de ruimte om het zelfstandig te praktiseren, te bespreken met een andere cursist, of misschien wel zelf uit te leggen aan de ander. Op deze manier maken ze zich de handelingen eigen.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
Hoe doe je deze laatste onderwerpen? Geef opdrachten Tijdens de training geef je de groep opdrachten die ze in een touwgroep gaan praktiseren, dit kan met 2 of met 3 personen zijn. Dit kan het oefenen van een touwtechniek zijn (zekeren, valoefening, etc.) of klimtechnieken. De ene opdracht kan onder begeleiding van assistent, of zelfstandig worden gedaan (denk aan klimtechnieken), de andere opdracht gebeurt onder toe ziend oog van jouw als instructeur, waardoor we de veiligheid kunnen waarborgen (EVI). Opdrachten doen een beroep op de zelfwerkzaamheid en creativiteit van deelnemers. Opdrachten hebben vele verschijningsvormen: van zelfstudie, huiswerk tot het (in subgroepen) bestuderen en uitwerken van cases. Deze fase van je les is zeer intensief! Je moet kunnen inspelen op vraagstukken van deelnemers bij nog onduidelijkheden, maar tevens moet je controleren of de rest van de groep veilig bezig is. Hiervoor wordt in de EVI uitvoerig omschreven hoe je de les indeelt met en zonder assistent, wat de opbouw is binnen de les naar zelfstandig kunnen klimmen, etc. Voordelen: • Zelfwerkzaamheid van deelnemers (lekker actief bezig) • het kunnen inspelen op de individu bij het toewijzen van opdrachten of het inspelen op een persoon bij het extra uitleggen van onduidelijkheden. Dit doet wel een beroep op jouw eigen verschillende vaardigheden (analyse, oplossingsgericht denken, evalueren). Voorbeeld: iets op een andere manier uitleggen, dan je eerder al hebt gedaan, omdat de deelnemer het niet begrijpt. Nadelen: • tijdsintensief (zowel in voorbereiding als uitvoering) • verloop en uitkomst zijn niet voorspelbaar bij vraagstukken Geef huiswerkopdrachten! Laat thuis oefenen van bv. de teruggestoken 8. Zodat zij deze zelfstandig kunnen uitvoeren de volgende les. Maar ook: gaan ze nog een keer klimmen van de week: oefen de klimtechnieken aan de topas (ze mogen nog niet zelf zekeren, pas als de cursus is afgelopen). Gebruik maken van didactische werkvormen Uit onderzoek blijkt dat naarmate je als trainer langer voor de groep staat het repertoire aan didactische werkvormen afneemt in plaats van toeneemt! Wordt er in het begin van de instructiecarrière nog veel uitgeprobeerd en geëxperimenteerd met verschillende werkvormen, naarmate de jaren vorderen worden steeds meer werkvormen overboord gegooid. Je valt terug op een standaardrepertoire.
Stel jezelf iedere les een ander doel Ondanks dat je iedere cursus of les een andere groep hebt, kan je instructie erg voorspelbaar en soms zelfs saai worden! Vaak weten deelnemers al na korte tijd precies wat hen te wachten staat. Dit draagt niet echt bij aan het plezier in leren en kan zelfs zeer demotiverend werken. Zoals gezegd; instructie geven moet leuker, interessanter en leerzamer worden. Door jezelf iedere les een ander doel te stellen en deze proberen te behalen hou je je les interessant. Uiteraard is dit lastiger voor een cursus waarbij je een aantal onderwerpen moet behandelen, maar ook binnen een beginnerscursus kan je dit toepassen bij bv. de techniektraining. Bv. Les 1: je vertelt bij de uitleg van de techniektraining direct waarom ze oefening moeten doen, bv. punten van de tenen en voorkomen puinguin. Laatste les: laat ze eerst de oefening doen, eerst ervaren en dan pas later aan de groep vragen waarom zouden ze deze oefening hebben moeten doen. De groep moet met antwoorden komen. Spanningen en uitdagingen Wat hoort bij een leuke les zijn spanning, uitdaging, verrassing. Spanning en uitdaging maken instructie niet alleen leuker, het verhoogt ook het leerrendement. Uiteraard zijn deze al terug te vinden in de EVI, denk aan: valtraining, setjes klikken in de overhang en de opdrachten van de klimtechnieken. Merk je nu dat iemand heel makkelijk alle oefeningen doorkomt met de klimtechnieken, geef dan een extra opdracht als hier de ruimte voor is, of coach hem/haar een stuk in een moeilijke klimroute. Probeer een uitdaging te geven.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
Creativiteit Leren verloopt namelijk effectiever als leerlingen actief betrokken zijn bij het onderwerp. Leerlingen moeten geraakt worden! Zij moeten emotioneel in beweging komen! Het belangrijkste blijft: Wees creatief! Uitproberen, aanpassen, herzien en nog eens uitproberen! Want leuk en aantrekkelijke instructie vraagt, naast deskundigheid en een goede voorbereiding, ook altijd aanpassingen, flexibiliteit en creativiteit! Creativiteit is niet makkelijk en komt zeker niet vanzelf aanwaaien. Een idee is: ga eens een les volgen bij een collega instructeur. Onthoud zijn of haar grapjes, manier van vragen stellen, voorbeelden van klimtechnieken, etc. Je kan beter goed pikken van elkaar, dan zelf iets slecht verzinnen. Een collega instructeur mag er zelfs trots op zijn dat jij zijn/haar grapjes pikt. Zie dit als een compliment. 4 Het omgaan met je deelnemers Omgaan met deelnemers is soms lastiger dan je denkt, want hoe benader je iemand? De benadering op een schoolse wijzen of een negatieve wijze is niet erg leuk. Probeer dit te voorkomen en creëer een positieve en succesvolle ervaring. Het geven van een positieve ondersteuning is cruciaal voor je deelnemers zodat ze beter kunnen worden en hun doelen kunnen bereiken. Positief corrigeren - CRC Sta er even bij stil. Ben je zelf wel eens vernederd, in het bijzijn van een groep, door iemand die communicatievaardigheden miste om jou positief te kunnen benaderen?
Met de volgende items proberen we je een eind op weg te helpen. Hoe signaleer je iets fouts en grijp je correct in? Voor het correct ingrijpen maken we gebruik van het C-R-C model: Connect – Maak eerst positief contact met je deelnemer: Hey, het gaat super, maarP. Recommend – het gaat beter of veiliger als je het zo doet. Commend – Prijzen door te complimenteren, bv. Goed zo, dat is ‘m! Voorkom dat je het woord NIET gebruikt. “Je doet het NIET goed” of je doet het verkeerd. Het is fijner voor de klant als je een andere, positieve, aanpak hanteert. Bv. door te zeggen: “voorkom dat je dit doet”. Deelnemers zullen dit zeker waarderen. Naast het vertellen van wat de deelnemers niet goed doen is het natuurlijk van belang dat je ook demonstreert wat er niet goed gaat, visualiseer het. Naast het positief corrigeren is het ook goed om duidelijk op een effectieve en visuele manier aan te geven wat er niet goed gaat. Het ‘overdrijven’ van de foute techniek (zonder dit te groot te maken), is een goed manier om dit aan te pakken. Boots de verkeerde manier van handelen na van de deelnemer, waardoor hij/zij duidelijk ziet wat er anders moet. Voorkom dat er echt een belediging ontstaat of een intimiderende sfeer door het echt vriendelijk en oprecht te brengen. Wees geduldig als men niet direct de verandering inziet en overneemt, blijf zorgen dat je aanprijst als het goed gaat. Blijf alert op het behouden van de juiste technieken, in noodsituaties of bij vermoeidheid kunnen we terugvallen op oude ‘verkeerde’ technieken. Verschillende manieren van uitleggen Er is nog iets wat we in gedachten moeten houden bij de manier waarop we dingen uitleggen. Geen mens is hetzelfde en daardoor kan het natuurlijk zijn dat een deelnemer jou niet begrijpt tijdens de uitleg. Wat soms kan gebeuren is dat als we iets op een bepaalde manier hebben uitgelegd en een deelnemer aangeeft dat hij/zij het niet snapt, dat we hetzelfde verhaal nog een keer vertellen, maar dan duidelijker en rustiger. Maar is
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
dit voldoende? Soms niet. Soms ligt het niet aan de manier waarop je het verteld maar aan wat je verteld. Probeer jezelf te verduidelijken door het op een andere manier te vertellen. Een kort voorbeeld: Met het kajakken kan je zeggen bij de uitleg van het opkanten, ik benader het van de technische kant; heup optillen. Of je geeft een gevoelscue: laat je billen zien aan de hoofdstroom. Snappen ze deze gevoelscue niet, bedenk dan een volgend: hangen in de bochten zoals een motor! Blijf nadenken en blijf alternatieven verzinnen, speel in op de onervarenheid van je deelnemer.
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
Cirkel van instructie Als we één les onder de loep nemen, zouden we onze eigen cirkel van instructie kunnen maken, die er als volgt uit zou kunnen zien.
1. 2. 3.
Set-up; Introductie van de les of van een onderdeel, geef instructie (lescontrole), geef veiligheidsinstructie, geef een technische en een visuele uitvoering. Work the Room; het actief laten uitvoeren van de oefeningen, geef juiste techniek correcties. Bring it Home; Aanmoedigen, prijzen, motiveren en uitdagen.
Uiteraard kan je deze cirkel van instructie toepassen als je een gehele les bekijkt: we beginnen met het uitleggen en demonstreren, dan gaan de deelnemers zelf uitvoeren en wij corrigeren en aan het einde van de les beheersen zij de technieken en gaan we even ontspannen en uitdagingen opzoeken. Maar je kan dit ook bekijken per onderdeel waar je les in geeft. Bij 1 onderwerp wat je uitlegt kan je deze 3 elementen vaak toepassen. Het aanraken van je klanten We staan er bijna nooit bij stil, maar tijdens het geven van instructie raken wij de deelnemers nog wel eens aan. Bv. bij het checken van de gordel, het uitleggen van klimtechnieken, etc. Maar vind de deelnemer dit eigenlijk wel prettig? Niet iedereen heeft dezelfde normen en waarden m.b.t. tot aanraking van elkaar. Dit kan zijn als bv. mannelijke instructeur die de gordel checkt van een dame in de groep of als je een tuber vast wilt maken aan de zekerlus ter hoogte van het kruis. Dit zijn soms onhandige situaties. Hoe ga je hier mee om? Voorop gesteld: Laat zo veel mogelijk de klant het zelf doen en demonstreer eventueel bij jou zelf hoe ze karabiners op de juiste manier kunnen bevestigen. Dan kunnen zij dat bij hun eigen gordel toepassen. Je hoeft hem/haar niet aan te raken en door het zelf te doen onthoud men het beter. Of: maak een gepast grapje; check bij de buurman/vrouw of de gordel goed zit door de tailleband naar beneden te duwen. Of zeg; ik kom even de tailleband controleren. Dan heb je verkondigd dat je het gaat doen en is men voorbreid. Veiligheidsaspect Uiteraard is bovenstaande een goed uitgangspunt om te gebruiken tijdens je lessen, maar is niet altijd toepasbaar, omdat wij soms direct in moeten grijpen als de veiligheid in gevaar komt. Het kan dan wel eens voorkomen dat we minder charmant ingrijpen en wat directer reageren op onze klanten. Of dat we schreeuwen tegen de klanten (denk aan kajakken op een stromende rivier, peddelen, peddelen), wat wij niet altijd als iets negatiefs beschouwen, maar soms noodzakelijk is. Scripten van je eigen les (naast de kennis van EVI) Ga je les scripten. Scripten is een goede voorbereiding van je les. Maak een plan: • Welk onderwerp ga je vertellen? • Hoe ga je het vertellen? • Welke vragen ga je stellen? • Welke grapjes kan je maken? • Hoe demonstreer je het? Laat je het zelf zien of betrek je iemand uit de groep erbij? • Wat kan er allemaal verkeerd gaan? • Hoe kan je dat voorkomen? Door het anders uit te leggen, zelf nog te controleren of heb je een andere manier van back-up?
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl
In de EVI staat welke onderwerpen er verteld moeten worden en hoe wij deze graag willen vertellen, maar de manier waarop en hoe je de groep hierin wilt betrekken is jouw keuze. 5 De sleutel naar succes! Alle items bij elkaar genomen zijn jouw sleutel naar het succes van je instructie. Hieronder nog maal kort weergegeven welke aspecten van belang zijn: • • • • • •
Een goede voorbereiding is het halve werk. We hebben het hier over voorbreiden van organisatie van de les en EVI. Als instructeur moet je de lesstof volledig beheersen (het staan 'boven' de stof) Geef duidelijke rustige uitleg en combineer Praatje en Daadje. Hou deze uitleg kort en bondig, max. 1520 minuten. Wissel af: iets uitleggen en praktiseren, waardoor iedereen bij de les kan blijven. Maak interactie met de groep, waardoor de deelnemers actief blijven meedenken tijdens de uitleg en sta open voor vragen van de groep. Weet hoe je om kan gaan met je deelnemers; de benadering van je klanten. Alle bovengenoemde aspecten zijn van groot belang, maar belangrijk boven alles: SAFETY FIRST
Besteed aan alles zo goed mogelijk aandacht, ga je les scripten waardoor je de rust kan bewaren binnen je les. En onthoud: YOU NEVER HAVE A SECOND CHANGE TO MAKE A FIRST IMPRESSION!
Outdoor Only*
[email protected] * www.outdoor-only.nl