Gemeenteraad 9 januari 2014 Artikel 1. Voor de beleidsperiode 2014-2019 worden de volgende acties voorzien in uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 m.b.t. de stimulering van het lokaal jeugdbeleid: - ondersteuning van het particuliere jeugdwerk - creatie van ontmoetingsplaatsen en – mogelijkheden voor jongeren - de organisatie en ondersteuning van het jeugdwerkaanbod tijdens de vakantieperiodes - verhogen van de aandacht voor jeugdcultuur - ondersteuning van de jeugdraad en jeugddienst als lokale regisseur in het lokaal jeugdwerk Artikel 2. De jeugdorganisaties die een plaatselijke werking ontwikkelen kunnen door de stad Gistel ondersteund worden volgens de voorwaarden die in dit reglement zijn opgenomen. Onder jeugdorganisaties worden verstaan: de jeugdverenigingen aangesloten bij een landelijke koepel, de jeugdhuizen en de jeugdverenigingen die zich richten naar een specifieke doelgroep of een specifieke activiteit ontwikkelen. Artikel 3. De subsidies worden verdeeld op basis van de prestaties van 1 september tot en met 31 augustus. Artikel 4 De toelagen dienen aangevraagd te worden door middel van een speciaal formulier welke op de jeugddienst kan bekomen worden. De subsidieaanvragen moeten voor 15 september binnenkomen op het stadsbestuur. Laattijdig indienen heeft als gevolg het niet bekomen van de subsidie. Projectsubsidies dienen na een oproep voor 15 januari van het planningsjaar bij het stadsbestuur aangevraagd te worden. Artikel 5. Het stadsbestuur voorziet in dit reglement de navolgende ondersteuningsmaatregelen in het kader van de ondersteuning van het particuliere jeugdwerk: 1.WERKINGSSUBSIDIES VOOR JEUGDVERENIGINGEN DIE AANGESLOTEN ZIJN BIJ EEN LANDELIJK ERKENDE FEDERATIE Artikel 5.1 Om gesubsidieerd te kunnen worden moeten de jeugdverenigingen voldoen aan de volgende voorwaarden: a) b) c) d) e) f)
maatschappelijke zetel te Gistel hebben. jaarlijks een schriftelijke subsidieaanvraag indienen voor 15 september. de jaarwerking ontplooien op het grondgebied van de gemeente. bij de uitoefening van de activiteiten het Nederlands als voertaal gebruiken. opgericht zijn door het privé-initiatief zonder beroeps-, winst of handelsdoeleinden. hun leden verzekeren volgens het KB van 04 juli 1978 en aangesloten zijn bij een landelijk erkende federatie
1
g) de verenigingen dienen een democratische structuur te hebben: ze kunnen geen leden weigeren op grond van ras, geloof of overtuiging. Artikel 5.2 Toelagen in deze rubriek worden niet verleend aan: . onderwijsinstellingen met inbegrip van de naschoolse activiteiten. . verenigingen die een manifestatie inrichten met commerciële doeleinden. . jongerenafdelingen van politieke partijen. . wijkverenigingen die jeugdactiviteiten inrichten. Artikel 5.3 Bij het toekennen van werkingstoelagen aan de jeugdverenigingen zal rekening gehouden worden met de navolgende criteria: 1. ledenaantal: minder dan
40 actieve leden 41 - 60 actieve leden 61 - 80 actieve leden 81 – 100 actieve leden met meer dan 100 leden
10 20 30 40 50
p. p. p. p. p.
2. voor leden die deelnemen aan kaderopleidingen: per persoon die een erkende cursus volgt 2 p. met een maximum van 50 punten 3. voor leiding met bevoegde kwalificaties: per persoon 2 p. met een maximum van 50 punten 4. voor de organisatie van een kamp met minimum vier overnachtingen en met een minimum van 15 deelnemers: per deelnemer 2 p. met een maximum van 200 p. 5. het aantal werkingsdagen voor leden per werkjaar (activiteiten exclusief fuiven): per werkdag 2 p. met een maximum van 100 p. 6. voor de aankoop van spel- en kampmateriaal, uitvoeren van onderhoudswerken exclusief energie- en cateringkosten op basis van door de vereniging ingediende rekeningen: per schijf van € 200 5 p. met een maximum van 100 p. 7. de opname van de startdag bij de aanvang van het werkjaar in de werffolder van de jeugdraad: 10 p. 8. Ondertekenen van een overeenkomst met het stadsbestuur in het kader van de actie ‘Gistel = Fair Trade gemeente’: 20 p. 9 Aanwezigheid op de algemene vergadering van de jeugdraad: 15 p. 2 WERKINGSSUBSIDIES VOOR JEUGDHUIZEN Artikel 5.4 Jeugdorganisaties met een instuifwerking voor jongeren tussen 14 en 25 jaar kunnen in het kader van het beleidsplan een werkingstoelage ontvangen.
2
Artikel 5.5 Om gesubsidieerd te kunnen worden moeten de jeugdhuizen voldoen aan de volgende voorwaarden: - maatschappelijke zetel te Gistel hebben. - jaarlijks een schriftelijke subsidieaanvraag indienen voor 15 september. - de activiteiten ontplooien op het grondgebied van de gemeente. - het jeugdhuis dient te beschikken over een instuifruimte die minimaal 40 uren per maand toegankelijk is voor de leden. - bij de uitoefening van de activiteiten het Nederlands als voertaal gebruiken. - opgericht zijn door het privé-initiatief zonder beroeps-, winst of handelsdoeleinden. - de werking dient de vorm aan te nemen van een vzw overeenkomstig de wet van 2 mei 2002. - het jeugdhuis dient te beschikken over een verzekering tegen brand, een verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing en een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid - de vereniging dient een democratische structuur te hebben: ze kunnen geen leden weigeren op grond van ras, geloof of overtuiging. Artikel 5.6 Bij de berekening van de werkingstoelagen aan jeugdhuizen wordt rekening gehouden met: 1. de gemaakte kosten voor de activiteiten vermeld in art. 5.6/3: per schijf van € 500 euro 10 p. 2. de algemene werkingskosten van de instuifruimte: per schijf van € 500 10 p. 3. per georganiseerde activiteit: 10 p. Onder georganiseerde activiteit wordt verstaan een sportevenement, film, een culturele opvoering, een muziekoptreden, een uitstap, een quiz, een samenwerkingsverband met een regionale jeugdorganisatie of jeugdhuis, een voordracht of een eigen creatief project. 4. initiatieven in het kader van de actie ‘Gistel Fair Trade gemeente’: 20 p. Uitgaven voor catering, fuiven, verjaardagsfeestjes en energiekosten worden niet aanvaard als werkingskosten en als activiteiten 3 WERKINGSSUBSIDIES VOOR JEUGDVERENIGINGEN MET EEN SPECIFIEKE DOELGROEP OF WERKING Artikel 5.7 Om gesubsidieerd te kunnen worden moeten de jeugdverenigingen voldoen aan de volgende voorwaarden: 1) maatschappelijke zetel te Gistel hebben. 2) jaarlijks een schriftelijke subsidieaanvraag indienen voor 15 september. 3) de jaarwerking ontplooien op het grondgebied van de gemeente en zich richten naar een specifieke doelgroep of activiteit voor jongeren. 4) bij de uitoefening van de activiteiten het Nederlands als voertaal gebruiken. 5) opgericht zijn door het privé-initiatief zonder beroeps-, winst of handelsdoeleinden. 6) hun leden verzekeren volgens het KB van 04 juli 1978 7) niet aangesloten zijn bij een landelijk erkende federatie van jeugdverenigingen 8) de vereniging dient een democratische structuur te hebben: ze kunnen geen leden weigeren op grond van ras, geloof of overtuiging.
3
Artikel 5.8 De bepalingen van artikel 5.2 zijn ook van toepassing op de jeugdverenigingen die zich richten naar een specifieke doelgroep of een specifieke jeugdactiviteit ontwikkelen. Artikel 5.9 Bij het toekennen van werkingstoelagen aan de jeugdverenigingen zal rekening gehouden worden met de navolgende criteria: 1. ledenaantal: minder dan
40 actieve leden 41 - 60 actieve leden 61 - 80 actieve leden 81 – 100 actieve leden met meer dan 100 leden
10 20 30 40
p. p. p. p. 50 .
2 voor leden die deelnemen aan kaderopleidingen: per persoon die een erkende cursus volgt 2 p. met een maximum van 50 punten 3 voor leiding met bevoegde kwalificaties: per persoon 2 p. met een maximum van 50 punten 4 het aantal werkingsdagen voor leden per werkjaar (activiteiten exclusief fuiven): per werkdag 2 p. met een maximum van 100 p. 5 voor de aankoop van spelmateriaal, uitvoeren van onderhoudswerken exclusief energie- en cateringkosten op basis van door de vereniging ingediende rekeningen: per schijf van € 200 5 p. met een maximum van 100 p. 6 de opname van de startdag bij de aanvang van het werkjaar in de werffolder van de jeugdraad: 10 p. 7 Ondertekenen van een overeenkomst met het stadsbestuur in het kader van de actie ‘Gistel = Fair Trade gemeente’: 20 p. 8 Aanwezigheid op de algemene vergadering van de jeugdraad: 15 p. 4 TUSSENKOMST IN KADERVORMING Artikel 5.10 Aan jongeren tussen 15 en 27 jaar die de gemeente bewonen of jongeren die actief zijn in een plaatselijke erkende jeugdorganisatie wordt een tussenkomst verleend voor deelname aan een vormingscursus jeugdwerk die voldoet aan de onder art. 5.11 gestelde voorwaarden. Artikel 5.11 Onder “vormingscursussen jeugdwerk” moet worden verstaan; de cursussen tot vorming van kaderleden (leiders/leidsters, monitoren, animatoren) met het oog op de animatie en de begeleiding van jongeren. De vormingsprogramma’s die leiden tot het behalen van een attest dienen erkend te zijn door de Vlaamse Gemeenschap (agentschap SociaalCultureel Werk afdeling Jeugd).
4
Artikel 5.12 De in artikel 5.10 voorziene tussenkomst bedraagt 50 % in het cursusgeld met een maximum van € 60 per persoon en per jaar. Voor jongeren die bij een Gistelse jeugdorganisatie of de plaatselijke speelpleinwerking hun stage doen, bedraagt de tussenkomst 100 % in het cursusgeld met een maximum van € 120. Artikel 5.13 Om van de premie te genieten dient de jongere de navolgende gegevens te verstrekken aan de jeugddienst: . bedrag en bewijs van het betaalde cursusgeld. . plaats en data waarop de cursus heeft plaatsgevonden. . het attest van deelname Artikel 5.14 Een door de gemeente erkende plaatselijke jeugdorganisatie kan eveneens een toelage bekomen voor het organiseren van een publiek toegankelijke vormingscursus. De toelage wordt hier vastgesteld op de helft van de organisatiekosten of vergoeding gastspreker(s) met een maximum van € 250 per vereniging en per jaar. Artikel 5.15 De aanvraag voor een tussenkomst in de kadervorming dient door de jongere of de jeugdorganisatie ingediend te worden binnen de vier maanden na de deelname aan de cursus. Artikel 6 Het stadsbestuur voorziet in dit reglement ondersteuningsmaatregelen in het kader van de creatie van ontmoetingsplaatsen en –mogelijkheden voor jongeren: 1. HUURTUSSENKOMSTEN VOOR PERMANENTE JEUGDLOKALEN VAN JEUGDVERENIGINGEN Artikel 6.1 Enkel jeugdverenigingen komen in aanmerking voor het verkrijgen van een huursubsidie. Artikel 6.2 Om huursubsidies te genieten moeten de jeugdverenigingen naast de voorwaarden bepaald in artikel 5.1 en 5.7 voldoen aan de navolgende voorwaarden: . een pand huren dat gelegen is op het grondgebied van Gistel en dat gebruikt voor de permanente jeugdwerking van de vereniging . aan de jeugddienst een kopie bezorgen van de betaalde huurgelden. Artikel 6.3 De in artikel 6.1 vermelde huursubsidies worden tweemaal per jaar uitbetaald. De huursubsidie moet respectievelijk voor 1 maart en voor 15 september aangevraagd worden bij de jeugddienst. Laattijdige aanvragen worden niet behandeld.
5
Artikel 6.4 Bij het toekennen van een huursubsidie aan jeugdverenigingen wordt rekening gehouden met de betaalde huurgelden. Het jaarlijks beschikbare bedrag wordt voor een werkjaar verdeeld in 2 schijven. Per schijf van € 25 wordt 5 p. toegekend. Per schijf worden maximaal 40 werkingspunten toegekend. Artikel 6.5 Het door het gemeentebestuur uit te betalen bedrag kan niet hoger zijn dan de gemaakte huurkosten door de jeugdvereniging. 2. TUSSENKOMSTEN AAN JEUGDORGANISATIES VOOR INRICHTINGS- EN RENOVATIEWERKEN AAN PRIVATE EN GEMEENTELIJKE JEUGDLOKALEN Artikel 6.6 Binnen de voorziene kredieten worden aan erkende lokale jeugdorganisaties een tussenkomst verleend voor het renoveren of herinrichten van permanente jeugdlokalen gelegen op het grondgebied van de stad Gistel. Artikel 6.7 In het kader van dit reglement wordt onder jeugdwerkinitiatief verstaan: een plaatselijke vereniging met of zonder rechtspersoonlijkheid met een werking hoofdzakelijk naar 3-25 jarigen én als dusdanig erkend door de stedelijke jeugdraad. De toekenning van een werkingssubsidie aan de jeugdorganisatie geldt als erkenning. Wordt met een lokaal jeugdwerkinitiatief gelijkgesteld: een groepering van twee of meer jeugdorganisaties. Het aldus opgerichte jeugdwerkinitiatief wordt beschouwd als één subsidieerbaar initiatief en derhalve niet a rato van het aantal hiervan deel uitmakende individuele jeugdorganisaties. Artikel 6.8 De toekenning van de subsidie is afhankelijk van de volgende, gezamenlijk te vervullen voorwaarden: - de bestemming van het te renoveren lokaal dient in verband te staan met de normale werking van de jeugdorganisatie - alleen facturen op naam van de jeugdorganisatie en betrekking hebbend op de gerealiseerde renovaties komen voor subsidiëring in aanmerking - de jeugdorganisatie moet een werking van tenminste één jaar hebben - prioritair wordt een kwaliteitsverbetering van het infrastructuuraanbod nagestreefd worden op vlak van de veiligheid, verwarming en elektriciteit -schriftelijke toestemming van de eigenaar van het te renoveren jeugdlokaal Artikel 6.9 De subsidie bedraagt 75 % van de investering (inclusief BTW) met een maximum van € 1.500 per project en per werkjaar. Voor de berekening van de subsidie worden de in aanmerking genomen facturen verminderd met de door de verzekeringsmaatschappijen eventueel uitgekeerde schadevergoeding en/of het bedrag van de B.T.W. voor B.T.W.-plichtige jeugdwerkinitiatieven.
6
Artikel 6.10 Komen voor subsidiëring inzake renovatie niet in aanmerking: -renovatiewerken die geschieden met het oog op louter commerciële uitbating van het verbouwde goed en in zoverre deze uitbating niet inherent deel uitmaakt van de normale werking van het jeugdwerkinitiatief -de herinrichting van het lokaal in functie van een andere bestemming dan deze van de normale werking van de aanvrager Artikel 6.11 Bij vrijwillige of gerechtelijke ontbinding van het jeugdwerkinitiatief of daarmee gelijkgestelde vereniging, alsmede vervreemding en wijziging van bestemming binnen een periode van 3 jaar, kan het college van burgemeester en schepenen vragen om de subsidie gedeeltelijk terug te betalen. Bij valse of onjuiste gegevens is de subsidie integraal terug te betalen. De terug te vorderen bedragen worden vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen na advies van de jeugdraad. Artikel 6.12 De aanvraag tot tussenkomst, vergezeld van een financiële raming van de uit te voeren werken, dient voor 15 januari bij de jeugddienst ingediend te worden. Artikel 6.13 De uitbetaling van de premie gebeurt na de voorlegging van de betaalde facturen op het rekeningnummer van de jeugdorganisatie. Artikel 6.14 De aanvragen van de jeugdwerkinitiatieven zijn onderworpen aan een advies van de jeugdraad. Artikel 6.15 Het college van burgemeester en schepenen is bevoegd om de juistheid van de verstrekte gegevens en de uitgevoerde werken door zijn aangestelden te laten onderzoeken. Artikel 7 Het stadsbestuur voorziet maatregelen ter stimulering van de deelname aan het jeugdwerkaanbod tijdens de vakantieperiodes en tot het aansluiten bij jeugdorganisaties: 1. DE REALISATIE VAN DE JEUGD(sport)CHEQUE Artikel 7.1 Als stimulering tot deelname aan het plaatselijk jeugdwerk voorziet het stadsbestuur aan iedere Gistelse jongere tot 18 jaar een jeugd(sport)cheque van € 5. Artikel 7.2 De jeugd(sport)cheque kan gebruikt worden als reductiebon voor het betalen van het lidgeld van een plaatselijke erkende jeugdorganisatie of sportvereniging of voor de
7
deelname aan de speelpleinwerking, kinderopvang en jeugd- en sportkampen georganiseerd door een erkende Gistelse organisatie. 2. HET INVOEREN VAN EEN VRIJETIJDSPAS Artikel 7.3 Iedere inwoner van Gistel die voldoet aan de voorwaarden in artikel 7.4 kan via het stadsbestuur of het O.C.M.W. een vrijetijdspas bekomen voor deelname aan jeugdkampen of lidgelden van de jeugdorganisaties of gemeentelijke diensten die aan dit sociaal initiatief meewerken. Artikel 7.4 De voorwaarden om een vrijetijdspas te bekomen zijn: - inwoner zijn van Gistel - ten hoogste één woning in eigendom hebben en deze zelf bewonen. Het nietgeïndexeerd kadastraal inkomen van de woning mag niet hoger zijn dan € 750. - en ofwel is het gezinsinkomen niet hoger dan het bedrag dat geldt voor het omniostatuut ofwel heeft de aanvrager een hoge schuldenlast en is in begeleiding bij het OCMW of CAW of in collectieve schuldenregeling. Artikel 7.5 De jeugdorganisatie of de jeugddienst geeft een korting van 50 % met een maximum van € 120 op jaarbasis aan de houder van een vrijetijdspas. De jeugdorganisatie kan het reductiebedrag via de jeugddienst terugvorderen. Artikel 8 Het stadsbestuur voorziet maatregelen om de aandacht voor de jeugdcultuur te stimuleren: 1. PROJECTSUBSIDIES IN HET KADER VAN DE PRIORITEIT JEUGDCULTUUR Artikel 8.1 Het stadsbestuur ondersteunt minimaal drie projecten van lokale actoren die initiatieven inzake jeugdcultuur nemen. Artikel 8.2 De voorziene kredieten voor de projecten in het kader van de prioriteit jeugdcultuur worden verdeeld op basis van de voorstellen die bij de jeugddienst voor 15 januari van het planningsjaar worden ingediend. De keuze van de projecten, na een algemene oproep door de jeugddienst, is door het stadsbestuur onderworpen aan een advies van de jeugdraad. Artikel 8.3 Subsidies kunnen worden toegekend aan culturele projecten die: -
plaats vinden op het grondgebied van Gistel georganiseerd worden voor jongeren en overwegend door jongeren toegankelijk voor een algemeen publiek of met een openbaar karakter niet behoren tot de reguliere werking van de initiatiefnemers een culturele uitstraling hebben
8
- via de diverse kanalen kenbaar gemaakt worden aan de lokale bevolking - het project moet beëindigd zijn maximum 2 jaar na de datum van de aanvraag De volgende criteria worden gehanteerd om het advies van de jeugdraad te formuleren: -
inhoudelijke kwaliteit van het project promotievoering en communicatie realistische begrotingsopmaak en budgetbeheer toegankelijkheid samenwerking met andere organisaties aandacht voor netwerking en inbedding in het socio-culturele veld evolutie van het project ingeval van opeenvolgende edities duurzaam karakter inclusieve opstelling kansen bieden aan jong West-Vlaams talent bij festivals en optredens
2 .TUSSENKOMSTEN AAN JEUGDORGANISATIES VOOR HET GEBRUIK VAN CULTURELE INFRASTRUCTUUR Artikel 8.4 Alleen erkende jeugdorganisaties, socio-culturele verenigingen en onderwijsinstellingen komen in aanmerking voor het verkrijgen van een huursubsidie voor het gebruik van stedelijke en private culturele infrastructuur voor activiteiten in het kader van de prioriteit jeugdcultuur. Manifestaties in het kader van de projecten vermeld in art. 8.1 en 8.7 en huurgelden voor zalen voor het inrichten van fuiven komen niet in aanmerking voor het verkrijgen van een huursubsidie. Artikel 8.5 De tussenkomst voor het huren van culturele infrastructuur voor projecten m.b.t. het stimuleren van de jeugdcultuur bedraagt 75 % van de betaalde huurgelden met een maximum van € 175. Artikel 8.6 Om huursubsidies te genieten moeten de in artikel 8.4 vermelde organisaties voldoen aan de navolgende voorwaarden: . een zaal huren dat gelegen is op het grondgebied van Gistel. . aan de jeugddienst een kopie bezorgen van de betaalde huurgelden . de activiteit moet een culturele manifestatie zijn met een laagdrempelig karakter en toegankelijk voor iedereen 3. PROJECTSUBSIDIES IN HET KADER VAN HET ALGEMEEN JEUGDBELEID Artikel 8.7 Het stadsbestuur ondersteunt jaarlijks minimaal drie projecten van jeugdorganisaties als actieve partner in lokale samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, welzijn, sport, economie, cultuur en jeugd. Artikel 8.8
9
De voorziene kredieten voor de projecten in het kader van een geïntegreerd jeugdbeleid worden verdeeld op basis van de voorstellen die bij de jeugddienst voor 15 januari van het planningsjaar werden ingediend. Artikel 8.9 De keuze van de projecten, na een algemene oproep door de jeugddienst, is door het stadsbestuur onderworpen aan een advies van de jeugdraad. De bepalingen van artikel 8.3 zijn ook toepasselijk voor de projectsubsidies in het kader van het algemeen jeugdbeleid. Artikel 9 Het stadsbestuur ondersteunt de jeugdraad als regisseur in het lokale jeugdwerk: PROJECTSUBSIDIES VOOR VORMINGS- OF INFORMATIEVE PROJECTEN OP VOORSTEL VAN DE JEUGDRAAD IN HET KADER VAN HET ALGEMEEN JEUGDBELEID Artikel 9.1 Het stadsbestuur ondersteunt minimaal twee vormings- of informatieve projecten van de jeugdraad in het kader van het algemeen jeugdbeleid. Artikel 9.2 De voorziene kredieten voor de projecten in het kader van een algemeen jeugdbeleid worden verdeeld op basis van de voorstellen van de jeugdraad die bij de jeugddienst voor 15 januari van het planningsjaar werden ingediend Artikel 10 in geval van onjuiste of onvolledige gegevens kan het college van burgemeester en schepenen op voorstel van de jeugdraad de betrokken organisaties uitsluiten van subsidiëring. Artikel 11 De gemeenteraadsbeslissing d.d. 3 maart 2011 tot vaststelling van het subsidiereglement voor jeugdorganisaties wordt opgeheven. Artikel 12 Dit subsidiereglement is van toepassing vanaf het werkjaar 2014. Voor het werkjaar 2014 kunnen de projectaanvragen ingediend worden tot 1 maart 2014. Artikel 13 Afschrift van deze beslissing zal aan de hogere overheid toegestuurd worden. Namens de gemeenteraad,
Voor eensluidend afschrift
10
de secretaris,
de voorzitter
L. WYDOOGHE
J. WILLEMS
11