Europese Hogeschool Brussel
Projectwerk Campus sociale hogeschool – Prinsenstraat 8 – 1000 Brussel – Tel.: 02/227.52.20 – Fax: 02/218.57.99
“De stap naar een nieuw begin” Onderzoek naar het beslissingsproces van ouderen bij verhuis naar rusthuis of serviceflat
Korneel Braem Eline Guettard Karolien Mettens Karlien Ringoir Mevr . Lieve De Smet
Ann Segers
Projectwerk
Maarten Vertongen
18/12/2007
Marleen Walckiers
De stap
Met de wortels in het verleden Een koffer vol levenservaringen Op de drempel naar een nieuw bestaan Afscheid Bang hart Loslaten Familie, vrienden die achter en naast je staan Opstaan met een glimlach als wekker Toegedekt met een deken van warme liefde Samen Zorg Geborgen Mensen die dwalen, herhalen en kalen Mensen die kiezen, verliezen en wiezen Een huis vol unieke individuen Ontmoetingen Rust Thuis Het projectteam
Voorwoord Een project tot een goed einde brengen, het is niet altijd even gemakkelijk. Er zijn heel wat opdrachten die je moet uitvoeren en competenties die je, misschien voor de eerste keer, moet aanwenden. Wij waren bijzonder opgetogen dat we mochten werken aan het project van Home-Info en zijn hier dan ook met veel enthousiasme aan begonnen. Voor de verwezenlijking van dit project hebben we veel hulp gekregen van anderen, hiervoor verdienen zij een vermelding in dit voorwoord. Eerst en vooral vinden wij het gepast om onze opdrachtgevende organisatie, Home-Info, te bedanken. Zij hebben ons de kans en het vertrouwen gegeven om dit project tot een goed einde te brengen. Wij konden steeds bij hen terecht wanneer we vragen hadden of nood hadden aan verdere toelichtingen. Wij hebben veel gehad aan de steun van onze projectcoach Lieve Desmet. Zij stond steeds voor ons klaar en heeft ons begeleid, niet alleen bij de realisering van dit project maar ook bij ons persoonlijk leerproces. Zonder de hulp van de rusthuizen en serviceflats (zie bijlage 5) hadden we dit project nooit kunnen realiseren. Daarom willen wij hen bedanken voor de gastvrijheid en de medewerking. De directieleden en personeelsleden hebben ons steeds vriendelijk te woord gestaan. Ook de betrokken bewoners en de familieleden van ouderen die de stap gezet hebben, willen wij van harte bedanken. Zij stonden ons graag te woord en antwoordden openhartig op onze vragen. Wij willen hen niet enkel bedanken voor de medewerking bij onze enquêtes maar ook voor de wijze levenslessen die zij ons hierbij meegaven. Zonder hen konden wij dit project niet realiseren. Bij het opstellen van de enquêtes hebben wij veel hulp gekregen van de heer Rudi Van Dam, docent sociaal onderzoek en statistiek. Dankzij hem kunnen we er zeker van zijn dat de vragen van onze enquêtes correct zijn opgesteld en een samenhang vertonen. Hiervoor onze oprechte dank. Tenslotte willen we ook elkaar bedanken. Wij hebben aan dit project als een team gewerkt en zijn er sterker uitgekomen.
Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding..........................................................................................................................................................7 1
Organisatieverslag ................................................................................................................................8 1.1
Identificatiegegevens ....................................................................................................................8
1.2
Korte historiek ...............................................................................................................................8
1.3
Doelgroep en algemene werking van Home-Info .......................................................................9
1.3.1
Algemene functie ..................................................................................................................9
1.3.2
Belangenverdediging ............................................................................................................9
1.3.3
Informatie, advies en oriëntatie..........................................................................................10
1.4
1.4.1
Werkwijze van Home-Info .................................................................................................10
1.4.2
Het verzamelen van informatie ..........................................................................................11
1.4.3
Het verstrekken van informatie, advies en begeleiding....................................................11
1.4.4
Preventief werken ...............................................................................................................12
1.4.5
Belangenverdediging van de rusthuisbewoners ................................................................13
1.5
2
3
Doel en visie ................................................................................................................................10
Structuur.......................................................................................................................................15
1.5.1
Raad van bestuur.................................................................................................................15
1.5.2
Personeel..............................................................................................................................15
1.6
Financiële middelen ....................................................................................................................15
1.7
Samenwerkingsverbanden ..........................................................................................................16
1.7.1
Samenwerking Brussels Hoofdstedelijk gewest. ..............................................................16
1.7.2
Samenwerking Vlaanderen ................................................................................................16
Projectvoorbereiding ..........................................................................................................................17 2.1
Van probleemstelling naar doelstelling .....................................................................................17
2.2
Van vraagstelling naar doelstelling............................................................................................17
2.3
Rollen en functies binnen de projectgroep ................................................................................18
Omkadering van de problematiek......................................................................................................20 3.1
De bejaarde ..................................................................................................................................20
3.2
Vergrijzing van de bevolking .....................................................................................................21
3.2.1
‘honderd jaar worden is geen voorpaginanieuws meer’...................................................21
3.2.2
Evolutie van de ouderen .....................................................................................................23
3.3
De keuze om te verhuizen...........................................................................................................24
3.4
Verblijfsmogelijkheden...............................................................................................................25
3.4.1
Extramurale hulpverlening .................................................................................................25
3.4.2
Residentiële woonvorm ......................................................................................................26
3.4.3
Wachtlijsten.........................................................................................................................27
3.4.4
Pensioen en rusthuisprijs ....................................................................................................28
3.5
3.5.1
Definitie...............................................................................................................................29
3.5.2
Verloop ................................................................................................................................29
3.5.3
Beleving bij de dementerende persoon..............................................................................30
3.5.4
Betekenis voor de familieleden..........................................................................................30
3.5.5
Contact en communicatie met dementerenden .................................................................31
3.6 4
Dementie ......................................................................................................................................29
Ouderenmishandeling .................................................................................................................31
Onderzoek ...........................................................................................................................................33 4.1
Voorbereiding..............................................................................................................................33
4.1.1
Keuze onderzoek.................................................................................................................33
4.1.2
Onderzoeksregio .................................................................................................................34
4.1.3
Afspraken afnames .............................................................................................................34
4.2
Uitvoering ....................................................................................................................................35
4.2.1
Verloop ................................................................................................................................35
4.2.2
Problemen in het proces .....................................................................................................35
4.2.3
Vertekening in onderzoek ..................................................................................................36
4.3
Verwerking ..................................................................................................................................36
4.4
Resultaten.....................................................................................................................................37
4.4.1
Resultaten interviews directie ............................................................................................37
4.4.2
Resultaten enquêtes ouderen ..............................................................................................39
4.4.3
Resultaten enquêtes familie................................................................................................55
4.5
Advies ..........................................................................................................................................58
4.5.1
Algemeen advies naar de overheid ....................................................................................58
4.5.2
Advies aan Home-Info omtrent promotie .........................................................................60
Besluit...........................................................................................................................................................63 Bijlage...........................................................................................................................................................67 Bijlage 1: Samenwerkingscontract .........................................................................................................68 Bijlage 2: Plan van aanpak......................................................................................................................75 Bijlage 3: Begrotingsoverzicht ...............................................................................................................81 Bijlage 4: Financieel verslag ..................................................................................................................84 Bijlage 5: Lijst geënquêteerde rusthuizen en serviceflats.....................................................................85 Bijlage 6: Afsprakenoverzicht ................................................................................................................89 Bijlage 7: Enquête voor bewoners rusthuis/serviceflat.........................................................................92
Bijlage 8: Enquête voor de familie.........................................................................................................99 Bijlage 9: Enquête directie/sociale dienst ............................................................................................105 Bijlage 10: Brief aan directie van studenten........................................................................................106 Bijlage 11: Brief aan directie uitgaande van Home-Info ....................................................................107 Bijlage 12: De 10 geboden voor contact en communicatie met een dementerende persoon ...........108 Bijlage 13: Tabellen vergrijzing...........................................................................................................109 Bijlage 14: KATZ-schaal ......................................................................................................................110
Inleiding “Veiligheid die een rusthuis biedt is onbetaalbaar”, “OCMW bouwt nieuwe rusthuizen en serviceflats”, “Wachtlijst voor elk rusthuis”, dit zijn slechts enkele titels van krantenkoppen die de voorbije weken de kranten haalden. Ouderen en rusthuizen zijn een zeer actueel thema, je hoort of leest er bijna dagelijks iets over. Dit is tevens het thema van ons project. Meer specifiek kan je in dit project te weten komen hoe betrokken de oudere is bij de opname in een rusthuis of serviceflat. Deze probleemstelling kregen wij voorgelegd door de organisatie Home-Info. Wij trachtten hierop een antwoord te formuleren door een enquête af te nemen. Hiervoor zijn we naar verschillende rusthuizen en serviceflats getrokken om ouderen en familieleden te enquêteren. Verder in dit rapport zal u de resultaten hiervan uitvoerig kunnen bekijken. Eerst en vooral willen we in ons organisatieverslag toelichten wat de organisatie Home-Info concreet doet, hoe ze tewerk gaat, wie de doelgroep is, ... Dit is belangrijk omdat de lezer dan een goed beeld krijgt van onze opdrachtgever. Vervolgens lichten we de projectvoorbereiding toe. Hier kan u lezen wat de probleemstelling, de vraagstelling en de doelstelling van dit project is. Hierbij vindt u ook de indeling van de functies in onze groep om een optimale samenwerking te garanderen. Ten derde vindt u de omkadering van de problematiek. We hebben enkele thematieken gebundeld met betrekking tot ons onderwerp. Deze toelichting vonden wij belangrijk om een duidelijk beeld te scheppen over ouderen en rusthuizen/serviceflats. Aangezien het onderwerp brandend actueel is, wilden we dit zeker een plaatsje geven in ons rapport. Het volgende hoofdstuk is misschien wel het belangrijkste. Dit bevat ons concreet onderzoek en is tevens de kern van ons project. Hier geven we meer uitleg over de werking van ons onderzoek, hoe we de zaken hebben aangepakt, wat onze resultaten zijn, ... Hier zit ook ons advies in verwerkt. We hebben zowel een advies rond promotie als een advies naar de overheid geformuleerd. Tenslotte hebben we een algemeen besluit geschreven met onze bevindingen en een algemene beschouwing van onze enquêteresultaten.
7
1
Organisatieverslag
1.1
Identificatiegegevens
Home-Info vzw Groot Eiland 1000
74
Brussel
Tel.: 02/511.91.20
Fax: 02/511.77.01
Site: www.Home-Info.be
e-mail:
[email protected]
1.2
Korte historiek
In 1979 werd vanuit de Franstalige Télé-Service, een Nederlandstalige werking opgericht namelijk het Sociaal Centrum Teledienst. Binnen Télé-Service was deze Franstalige dienst Infor-Homes reeds actief. Om Nederlandstalige ouderen en hun familie te helpen bij hun zoektocht naar een nieuwe woonplaats, werd binnen het Sociaal Centrum Teledienst gestart met de uitbouw van een Nederlandstalige werking. Omdat er regelmatig vraag was naar rusthuizen buiten Brussel, werd er eveneens gestart met het uitbouwen van een documentatiebestand van de rusthuizen in de regio Halle-Vilvoorde. In 1988 werd de vereniging Home-Info omgebouwd tot een vzw. Op dat moment werd ook de Franstalige afdeling Infor-Homes de “Overkoepelende vzw Home-Info/Infor-Homes” opgericht. Het is deze
overkoepelende
vzw
die
erkend
is
door
de
GGC
(=
Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie) dat een jaarlijkse betoelaging voorziet voor beide diensten. Tot 1996 werkte de vzw Home-Info onder de vleugels van het Sociaal Centrum Teledienst (nu CAW Archipel) en was deze er eveneens gehuisvest. Vanaf 1996 is Home-Info omwille van subsidiëringwijzigingen binnen het CAW volledig autonoom geworden en in 2002 verhuisd naar het huidig adres.2
1
Home-Info. Internet. 30 november 2007 (http://www.Home-Info.be/)
2
VANDERMEULEN, J., (
[email protected]), historiek. E-mail aan SEGERS, A.,
(
[email protected])
8
1.3
Doelgroep en algemene werking van Home-Info
De doelgroep van Home-Info zijn ouderen en/of hun familie die op zoek zijn naar een andere woonplaats. Deze woonplaats is meestal een rustoord/- huis of een serviceflat. De oudere of familieleden kunnen langsgaan bij Home-Info en voorleggen waar ze juist naar op zoek zijn. De algemene werking van Home-Info situeert zich op 2 niveaus. Deze ziet u in onderstaande figuur. 3
1
2
3
Algemeen : preventief,
Belangenverdediging
Informatie, advies en
sensibilisering,
oriëntatie
signaalfunctie
1.3.1
Algemene functie
Home-Info registreert alle vragen, problemen en noden met betrekking tot de residentiële voorzieningen. Knelpunten en leemten worden gesignaleerd aan de bevoegde overheden of betrokken organisaties. Daarnaast wordt er ook preventief en sensibiliserend gewerkt. Dit door het organiseren van vormingsmomenten, infosessies, het uitbrengen van publicaties omtrent ouderenzorg, enzovoort.
1.3.2
Belangenverdediging
Ouderen die reeds in een residentiële voorziening verblijven kunnen bij Home-Info terecht met problemen en klachten. Via een gesprek met de betrokkene, de familie of hulpverlener wordt het probleem verkend en naar oplossingen gezocht.
3
HOME-INFO, jaarverslag. 2006, p.1 (interne nota)
9
1.3.3
Informatie, advies en oriëntatie
Home-Info informeert, adviseert en oriënteert ouderen, hun familie, mantelzorgers en deskundigen bij het zoeken naar een residentiële ouderenvoorziening in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het arrondissement Halle-Vilvoorde. Onder de term residentiële woonvormen vallen zowel de rusthuizen, rust- en verzorgingsinstellingen, serviceflats als alternatieve formules zoals dagopvang, kortverblijf, weekend- en nachtopvang, en andere. Als autonome organisatie stelt Home-Info zich onafhankelijk op ten aanzien van deze initiatieven.
1.4
Doel en visie
1.4.1
Werkwijze van Home-Info
Er bestaan diverse, al dan niet commerciële, gidsen en brochures met adressenlijsten van rusthuizen. Men vindt er een opsomming van een aantal objectieve gegevens zoals adres, telefoon, aantal bedden, uitrusting van de kamers, enzovoort. Door gebruik te maken van dergelijke publicaties wordt het keuzeproces van de betrokkene(n) gestuurd vanuit het aanbod en niet vanuit specifieke noden en behoeften van de oudere. We stellen ook vast dat Home-Info méér in petto heeft, ze streven ernaar een instelling aan te bevelen waarvan de dienst- en zorgverlening overeenstemt met de noden van de oudere. Het uitgangspunt van Home-Info hierbij is dat de vraag van de oudere centraal moet staan in het keuzeproces. Het toekomstige rusthuis wordt zijn/haar “leefomgeving” en is het milieu die de “thuis” vervangt. Deze keuze moet uiteraard grondig voorbereid worden. Bij de keuze van een rusthuis moet er rekening gehouden worden met heel wat aspecten. In eerste instantie is uiteraard de fysieke en psychische toestand van de persoon in kwestie van essentieel belang. In welke mate kan hij/zijn zelfstandig functioneren? Welke zijn/haar specifieke behoeften? … Op dergelijke vragen bestaan geen universele antwoorden vermits elk individu uniek is. Ook is iedere instelling verschillend, niet alleen qua prijs en comfort, maar ook wat betreft de architectuur en de infrastructuur, de zorgverlening, … Het is bijgevolg belangrijk de juiste persoon naar de juiste instelling te verwijzen. Om de methodiek van Home-Info duidelijk te omschrijven, maken we een onderscheid tussen twee belangrijke deelaspecten van de werking, deze worden hieronder uitgebreid besproken: 1. het verzamelen van informatie 2. het verstrekken van informatie, advies en begeleiding
10
1.4.2
Het verzamelen van informatie
Om de vragen van cliënten te beantwoorden, moeten de residentiële ouderenvoorzieningen regelmatig bezocht worden om een duidelijk beeld te krijgen van het aanbod. Het inwinnen van informatie over deze instellingen gebeurt via diverse kanalen, waarvan het bezoek aan de instelling het belangrijkste is. Zo een bezoek heeft twee luiken: een gesprek en een rondleiding. Daarnaast zijn er ook nog andere informatiebronnen. 1.4.2.1
Het gesprek
Aan de hand van een uitgebreid vragenformulier tracht de afgevaardigde van Home-Info een beeld te krijgen van de betrokken instelling. Zo wil ze enerzijds zicht krijgen op deze objectief vast te stellen feiten, anderzijds brengt ze de visie en de uitgangspunten van de ouderenvoorziening in kaart. 1.4.2.2
De rondleiding
Bij de rondleiding wordt de congruentie nagegaan tussen woord en daad. Er wordt met andere woorden getoetst of datgene wat verteld wordt ook weerspiegeld is in de concrete werking. 1.4.2.3
Andere informatiebronnen □
inlichtingen van sociale diensten
□
getuigenissen van bewoners en/of familieleden
□
getuigenissen van vroegere cliënten
□
…
Kortom, de gegevens vanuit deze drie invalshoeken worden samengebracht en met elkaar vergeleken. Deze werkwijze laat de organisatie toe een totaalbeeld te krijgen van de voorziening en uitspraken te doen over de geboden kwaliteit.
1.4.3
Het verstrekken van informatie, advies en begeleiding
We willen hier een onderscheid maken tussen de informatie die verstrekt wordt aan particuliere hulpvragers en de informatie die gegeven wordt aan externe diensten. 1.4.3.1
Particuliere hulpvragers
Particuliere hulpvragers kunnen de oudere zelf zijn, hun familieleden, vrienden of kennissen. In principe worden de betrokkenen steeds uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. Enkel indien zij daar niet toe in staat zijn, worden bepaalde vragen schriftelijk of telefonisch beantwoord. Home-Info vertrekt steeds informatie vanuit de beleving van de cliënt en zijn directe omgeving.
11
Het ‘moeten’ plaatsen van een familielid is vaak een crisismoment, zowel voor de betrokkene als voor de familie. Ook de confrontatie met een steeds toenemende zorgafhankelijkheid gaat gepaard met tal van emoties. Indien de opname in een rusthuis aangewezen lijkt, wordt er een profiel opgesteld van de kandidaat rusthuisbewoner. Vervolgens selecteren zij een aantal instellingen die beantwoorden aan dat profiel. Hierover krijgen de mensen informatie mee. Verder wordt er ook informatie van algemene aard meegegeven, zoals informatie over de wetgeving, de normen, de rechten en plichten, enz. De zorgvraag en het zorgaanbod worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. De informatie over de rusthuizen die doorgegeven wordt, is geselecteerd op basis van de verwachtingen, de wensen en de noden van de oudere. Zo wordt tegemoetgekomen aan de vraag van ‘zorg op maat’. Tot slot wordt er ook een denkkader aangereikt waardoor de betrokkenen in staat worden gesteld zelf een verantwoorde keuze te maken voor een bepaalde ouderenvoorziening. Home-Info stelt al te vaak vast dat mensen zich bij hun keuze niet baseren op elementen van primair belang. 1.4.3.2
Externe diensten
Externe diensten die vaak een beroep doen op Home-Info zijn: sociale diensten van mutualiteiten, ziekenhuizen, OCMW’s, diensten geestelijke gezondheidszorg, … Vaak worden de betrokken vanuit deze diensten doorverwezen naar Home-Info. Indien een doorverwijzing niet mogelijk is worden de hulpvragen schriftelijk of telefonisch beantwoord.
1.4.4
Preventief werken
Zoals reeds vermeld werd kiezen heel wat mensen voor een residentiële ouderenvoorziening zonder zich vooraf grondig te informeren. Niet zelden is de oudere zelf hiervan het slachtoffer. Om dergelijke situaties te vermijden wil Home-Info ook het brede publiek informeren. Dit gebeurt onder meer door het geven van voordrachten, de uitgave van publicaties en via deelname aan studiedagen, colloquia en seminaries. Voorbeeld: voordrachten Het gaat hier voornamelijk over het geven van infosessies voor een ruim en uiteenlopend publiek zoals: □
Seniorenverenigingen en socio-culturele verenigingen
□
Studenten maatschappelijk werk, verpleegkundige, gezins- en bejaardenhulp
□
Werkgroepen actief in de sector van de ouderenvoorzieningen
□
…
12
1.4.5
Belangenverdediging van de rusthuisbewoners
De belangenbehartiging situeert zich voornamelijk op volgende vlakken: □
Het bieden van juridische informatie omtrent de wetgeving aangaande rusthuizen
□
Individuele klachten
□
Algemeen: actie voeren ter bevordering van het welzijn van de ouderen die zich in een residentiële voorziening bevinden
Aantal bevindingen: Wanneer gegronde klachten gesignaleerd worden en men hierover uitdrukkelijk een interventie wenst vanwege Home-Info, wordt er steeds gestreefd naar een minnelijke schikking met de betrokken instelling. De personen die contact opnemen in verband met klachten zijn in hoofdzaak familieleden van de rusthuisbewoner. Zelden zijn het de ouderen die een klacht formuleren. De probleemsituatie, zoals die verwoord wordt door de aanklager, verschilt vaak van de omschrijving van de moeilijkheden door de directie. De betrokkenen beleven het probleem dikwijls gevoelsmatig. Regelmatig doen zich problemen voor die, mits bespreking met de directie of met het personeel, vrijwel onmiddellijk opgelost hadden kunnen worden. Door gebrek aan communicatie tussen directie, bewoner en familie stapelen de moeilijkheden zich op. Het kan ook gebeuren dat de klachten niet ernstig genomen worden door de directie en daarom kan er geen oplossing gevonden worden voor het probleem in kwestie. Een klacht die gesignaleerd wordt kan soms een aantal andere klachten in zich dragen. Voorbeeld: er wordt een financiële klacht gemeld, maar doorheen het gesprek blijkt dat er andere factoren zijn die het ‘zich goed voelen’ in de instelling in de weg staan. Het financiële probleem is dan slechts de druppel die de emmer doet overlopen. Sommigen geven een klacht door maar vragen geen directe interventie vanwege Home-Info. Zij willen anoniem blijven.
13
Bij verwarde of demente ouderen is het vaak moeilijk om de aard of de omvang van een klacht in te schatten, dit zowel voor de familie, de directie als het personeel. De familieleden zelf hebben vaak een aantal vragen, bedenkingen en/of tegenstrijdige gegevens en weten er geen raad mee. Vaak heeft de directe omgeving ook schuldgevoelens omdat ze hun vader/moeder in een rusthuis hebben laten opnemen. Bepaalde probleemsituaties ontstaan omdat de oudere en zijn familie niet weten welke hun rechten en plichten zijn. 4
4
Ibid. p.5-10
14
1.5
Structuur
1.5.1
Raad van bestuur
De Raad van Bestuur is pluralistisch samengesteld 5: Voorzitter Bestuurders Leden Waarnemende leden
1.5.2
Personeel
Het team van Home-Info bestaat uit vier beroepskrachten en drie vrijwilligers: Beroepskrachten: Ariane VANDEN BOSSCHELE Jaklien VANDERMEULEN, directie/coördinatie Relinda VANDERSTRAETEN
1.6
Vrijwilligers:
Annie DESCHUYTTER, Rita FERMON, Anne-Marie DELEYN
Financiële middelen
De inkomsten van Home-Info bestaan voor 99% uit subsidies. Naast deze subsidiesteun vraagt HomeInfo een vergoeding voor de uiteenzettingen die men geeft. Home-Info ontvangt subsidies via 2 kanalen: Subsidie overkoepelende vzw Home-Info/Infor-Homes Het verenigde college van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) heeft de overkoepelende vzw Home-Info/Infor-Homes erkend en voorziet een jaarlijkse betoelaging van € 100 000 te verdelen onder de twee autonome vzw’s, Home-Info en Infor-Homes. Subsidie vzw Home-Info De vzw Home-Info ontving voor zijn werking 2006 een toelage van €38 000 van de Vlaamse gemeenschapscommissie (VGC) en € 13 638 bijpassing social profit. 6
5
Ibid. p2
15
1.7
Samenwerkingsverbanden
Bij Home-Info zijn de samenwerkingsverbanden erg cruciaal. De samenwerking van Home-Info met allerhande woonvoorzieningen voor ouderen bepaalt het succes van hun werking. Ouderen en hun familieleden komen immers bij hen terecht op basis van de positieve kennis over de organisatie door middel van mond-aan-mondreclame. De samenwerkingsverbanden bevinden zich op 2 vlakken. Zo wordt er samen gewerkt met het Brussels Hoofdstedelijk gewest en Vlaanderen.
1.7.1
Samenwerking Brussels Hoofdstedelijk gewest.
VZW Infor-Homes De samenwerking met de Franstalige zusterorganisatie VZWInfor-Homes gebeurt onder de vorm van de overkoepelende vzw “Home-Info/Infor-Homes”. Administratie van de GGC Zowel Home-Info als Infor-Homes nemen op regelmatige tijdstippen deel aan de vergaderingen met de inspectrices van de bicommunautaire instellingen. Nederlandstalige organisaties in het Brusselse Home-Info is lid van een aantal Brusselse organisaties die actief zijn binnen de ouderenzorg: Brussels Overleg Thuiszorg (BOT), Seniorencentrum, Vereniging van Bezoekers aan Verzorgingsinstellingen (VBV), Brusselse welzijns- en gezondheidsraad, Expertisecentrum Dementie Broes, Adviesraad Welzijn VGC en de Ouderenraad. Sociale diensten Ook de sociale diensten van ziekenhuizen, mutualiteiten, OCMW’s, CAW’s en dienstencentra worden nauw betrokken bij de samenwerking.
1.7.2
Samenwerking Vlaanderen
Het platform Home-Info Dit platform werd in 1996 opgericht en bestaat uit: Home-Info-Brussel, Seniorama Leuven, Home-Service Gent en het thuiszorgcentrum Aalst. De samenwerking binnen dit platform heeft als doel het uitwisselen van informatie omtrent de nieuwe ontwikkelingen in de sector en
6
Ibid. p.4
16
het op mekaar afstemmen van de werkingen van de verschillende informatiediensten in Vlaanderen en Brussel. Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid Op regelmatige basis zijn er contacten met de rusthuisinspectie van de Vlaamse Gemeenschap en met de Rusthuis-Infofoon. Deze contacten gebeuren vaak persoonlijk, telefonisch of via vergaderingen.7
2 2.1
Projectvoorbereiding Van probleemstelling naar doelstelling
Cijfergegevens uit het jaarverslag van Home-Info hebben aangetoond dat het grotendeels de familie van de ouderen of sociale diensten zijn die langskomen om meer informatie te verkrijgen over residentiële woonvormen voor ouderen. Home-Info vroeg zich daardoor af of de mensen die informatie vragen ook diegenen zijn die effectief de beslissing tot opname nemen? En in hoeverre en op welke manier wordt de oudere al dan niet betrokken en heeft hij/zij inspraak in het keuzeproces? Na het opkomen van deze vragen heeft Home-Info beslist om de EHSAL-hogeschool in te schakelen in de hoop dat een groepje studenten hen zou kunnen helpen om een gepast onderzoek op poten te zetten. Nu kunnen we dus stellen dat de vraagstelling van dit project als volgend luidt: “In hoeverre zijn ouderen betrokken bij de keuze tot opname in een rusthuis/serviceflat?”.
2.2
Van vraagstelling naar doelstelling
In de loop van dit project trachten wij dus aan de hand van enquêtes een gepast antwoord te vinden op bovenstaande vraagstelling. Het doel van dit project is te achterhalen naar welke doelgroep onze opdrachtgever zich moet richten. Dit om consequent om promotie te voeren, correct advies te kunnen formuleren naar de overheid toe en om een duidelijk beeld te krijgen van het doelpubliek van HomeInfo. Dit doelpubliek zal blijken uit de resultaten van de enquêtes die verwerkt worden in ons rapport. Dit rapport is niet alleen van belang voor Home-Info, het kan namelijk ook door de rusthuizen worden ingekeken. Deze informatie is ook relevant voor hen, niet alleen op het vlak van promotie, maar ook op het vlak van tevredenheid in hun rusthuis/serviceflat.
7
Ibid. p. 3
17
2.3
Rollen en functies binnen de projectgroep
Om een duidelijke structuur te verwerven, heeft iedere deelnemer van de projectgroep een functie gekregen: Voorzitter/gespreksleider De voorzitter neemt een leidinggevende en sturende functie op. In geval van conflict of twijfel treedt de voorzitter op als bemiddelaar. Tijdens de vergaderingen zorgt zij ervoor dat iedereen aan het woord kan komen en dat er naar iedereen geluisterd wordt. Tevens is zij verantwoordelijk voor het bundelen van de agendapunten voor de vergadering en het opstellen van de actieagenda voor de projectmomenten. Verantwoordelijke: Eline Guettard. Financieel verantwoordelijke De financieel verantwoordelijke houdt zich bezig met de in– en uitgaven van de projectgroep. Hij stelt een boekhouding op waarin de financiële kosten worden bijgehouden. Als financiële expert is hij inhoudelijk eindredacteur van de projectbegroting, het tussentijds financieel verslag en het financieel eindverslag. Verantwoordelijke: Korneel Braem. Eindredacteur De eindredacteur neemt de beslissingen over schriftelijke verslagen, controleert de layout en inhoud. Belangrijk hierbij is dat er steeds rekening gehouden wordt met de bemerkingen van de medestudenten. Verantwoordelijke: Marleen Walckiers . Contactpersoon naar projectcoach De contactpersoon is de schakelpersoon tussen de projectgroep en projectcoach. Zij zal contact opnemen met de coach indien er vragen zijn over het project. Verantwoordelijke: Karlien Ringoir. Contactpersoon naar organisatie De contactpersoon naar de organisatie legt steeds de afspraken vast met de organisatie. Ook alle andere contacten met de organisatie verlopen via deze persoon. Eveneens is zij contactpersoon met organisaties die meewerken aan de bevraging. Verantwoordelijke: Ann Segers Contactpersoon naar onafhankelijke deskundige De contactpersoon is het aanspreekpunt voor de onafhankelijke deskundige. Zij legt contact met de deskundige en bespreekt het advies. Verantwoordelijke: Marleen Walckiers.
18
Contactpersoon naar secretariaat De contactpersoon zorgt voor de kopies, praktische regelingen omtrent lokalen, telefoon, materiaal… Verantwoordelijke: Maarten Vertongen. Verslaggever De verslaggever schrijft de besluiten uit die werden genomen en laat het verslag goedkeuren op de volgende vergadering. Verantwoordelijke: Karolien Mettens. Deze functie werd in mindere mate ook door andere teamleden uitgevoerd. Voorgaande functies werden samen opgesteld. We willen echter wel benadrukken dat het bundelen van de informatie, het schrijven van de teksten, het projectrapport en andere verslagen los staan van deze functies. Dit wil zeggen dat iedereen samenwerkt, hetzij in grote groep, hetzij in kleine subgroepen. Het is ook niet onbelangrijk om nog te vermelden dat deze rolverdeling niet enkel te maken heeft met de structuur. Sommige van de projectleden hebben bewust gekozen voor een taak waar ze zelf nog willen in evolueren. Met de leerdoelen in het achterhoofd hebben zij deze keuze gemaakt om deze zaken te oefenen en te verbeteren. Anderen hebben een taak gekozen die ze graag doen en hebben dan andere leerdoelen vooropgesteld die ze tijdens het project zelf wilden ontwikkelen.
19
3
Omkadering van de problematiek
De leefwereld van de oudere is een onderwerp dat veel verschillende aspecten met zich meebrengt. Om hier duidelijkheid in te scheppen zullen we hieronder een beeld schetsen van wie wordt beschouwd als oudere, welke uitdagingen de vergrijzing met zich meebrengt, wat hen ertoe brengt om de keuze te maken om naar een rusthuis te gaan en welke mogelijkheden naar woonvormen toe ze dan hebben. Met het oog op de resultaten van ons onderzoek, die u verder kan lezen, zal u met deze omkadering voldoende kennis hebben om deze resultaten te plaatsen in een algemeen beeld. Verder hebben we nog kort de problematiek van dementie en ouderenmishandeling aan bod laten komen, omdat in ons onderzoek dementerende ouderen zijn opgenomen en omdat deze twee problematieken ook bepalen waarom ouderen niet zelfstandig naar organisaties als Home-Info gaan.
3.1
De bejaarde
Ouderdom valt moeilijk te definiëren. In het bejaardendecreet worden ‘bejaarden’ gedefinieerd als ‘personen van zestig jaar en ouder’. Bejaarden worden op basis van hun leeftijd ingedeeld in 2 groepen: de jong- en de hoogbejaarden. In de laatste groep zitten de 75-plussers. Het is onmogelijk om mensen te definiëren op basis van leeftijd. Wel wordt er vaak gekeken of ze beantwoorden aan bepaalde karakteristieken. “Het leeftijdsgevoel dat iemand heeft, is per definitie persoonsgebonden, maar is eveneens in functie van de levenscontext en van de gezondheidstoestand van het individu.” 8
Zorgbehoevende bejaarden hebben behoefte aan:
o Zorg die toegankelijk/beschikbaar is (geen wachtlijsten of ingewikkelde intakeprocedures). o Een transparant zorgaanbod. o Flexibele zorg die afgestemd kan worden op de wensen van de bejaarde. o Kwalitatief hoogstaande zorg waarbij deskundigheid, betrouwbaarheid, aandacht voor de mantelzorg
8
mogelijkheid
tot
24-uurs
zorg,…gegarandeerd
zijn.
VAN VELTHOVEN, J. en BOECKSTAENS, J., “Is de ene bejaarde gelijker dan de andere?”,
Leuven, Garant, 1993, 154 p.
20
Zorgbehoeften ontstaan wanneer ouderen zelf niet langer in staat zijn hun algemeen menselijke behoeften te vervullen. Uit onderzoek blijkt dat ouderen een tekort ervaren en op zoek gaan naar formele hulp, wanneer ze niet meer zelfstandig het huishouden kunnen doen, al dan niet met ondersteuning van de mantelzorg.
3.2
3.2.1
Vergrijzing van de bevolking
‘honderd jaar worden is geen voorpaginanieuws meer’
Vergrijzing is reeds lange tijd een ‘hot item’ en zal dit waarschijnlijk nog enige tijd blijven. Het fenomeen ‘vergrijzing’ wordt vaak in een negatief daglicht geplaatst en ouderen worden gestigmatiseerd door tal van stereotypen. De leeftijdspiramide9 (zie bijlage 13) heeft de afgelopen 120 jaar een metamorfose ondergaan. De daling van het geboortecijfer zorgt ervoor dat de basis vernauwt ten voordele van de top. Eind twintigste eeuw werd er een vermindering vastgesteld van het aantal vrouwen
op
vruchtbare
leeftijd.
Dit
zorgde
logischerwijze
voor
een
daling
van
het
vruchtbaarheidscijfer. Ook de rem op de immigratie kan deze daling niet meer compenseren. Samen met de daling van het sterftecijfer leidt dit tot een verouderde bevolking, de zogenaamde vergrijzing. Van de totale bevolking in ons land vertegenwoordigen de 65-plussers ongeveer 17%. Het merendeel van deze 65-plussers zijn vrouwen. De babyboomgeneratie van de tweede W.O. en specifiek hun veroudering roept heel wat vragen op. Die vragen bevinden zich in de categorie ‘financiën’ waar er een grote bezorgdheid heerst over de financiering van het huidige sociaal zekerheidssysteem door de inkomsten van de actieve en zodus werkende bevolking. De participatiegraad zou sterk moeten stijgen in de categorie 45-plussers, een vaststelling die de vergrijzing alleen maar complexer maakt. Anderzijds roept de kwestie ook sociale vragen op omtrent het welzijn van senioren en de solidariteit tussen de verschillende generaties. We zien dat het steeds minder vaak voor komt dat verschillende generaties binnen éénzelfde woonplaats verblijven. Doordat vrouwen meer buitenshuis zijn gaan werken en de familiebanden afzwakken, nemen minder gezinnen een oudere in huis. In 1991 was dit aandeel al met 1/3 gedaald ten opzichte van 1970. De vraag is of de steeds stijgende kosten voor de opvang van een oudere in een professionele instelling en de verzorging thuis deze trend in de toekomst zou kunnen doen keren. 10
9
FOD Economie, Algemene directie statistiek en economische integratie 2006.
(www.ethesis.net/pensioenstelsel/pensioenstelsel_htm) 10
Vergrijzing, Internet (www.lesfamilles.be/ebooks/html_nl)
21
De laatste jaren is er veel tijd en energie besteed aan het ontwikkelen van nieuwe zorgvormen (bijvoorbeeld: kangoeroewonen, duplexwonen,…) die het comfort en het welzijn in grote mate verbeteren. Zo is de extramurale zorg toegenomen; op vele manieren trachten we de oudere in hun eigen omgeving te houden. Deze extramurale zorg maar ook de mantelzorg en thuiszorg zorgen er naast hun maatschappelijk nut ook voor dat niet al het beschikbare geld moet gaan naar nieuwe rusthuizen. Die rusthuissector wint veel aan belang dankzij de vergrijzing. De garantie van voldoende maar vooral betaalbare ouderenzorg is een uitdaging vandaag en zeker ook in de toekomst. Het moeilijkste moment in deze vergrijzingkwestie wordt verwacht in 2030 wanneer de 60-plussers 1/3 van de bevolking in Vlaanderen zullen vertegenwoordigen. Om dan nog de vergrijzing te kunnen dragen zou de structurele werkloosheidsgraad 7,5% moeten bedragen die nu rond de 12% schommelt. Net omdat de ouderen zolang mogelijk thuis willen blijven, stijgt het aandeel zwaar zorgbehoevende ouderen zoals chronisch zieken en dementerenden aan de start van de opname binnen de voorzieningen. Om aan deze stijgende zorggraad en toenemende behoeften aan de zorg te kunnen voldoen, zijn er aanpassingen nodig in het personeelsbeleid. Eén van de voorstellen hieromtrent is een vorming ouderenzorg voor alle beroepen in de gezondheidssector en de maatschappelijke dienstverlening. Andere voorstellen binnen het personeelsbeleid zijn: specifiekere opleidingen, meer arbeidskrachten binnen ouderenvoorzieningen,… . Ook aanpassingen van de infrastructuur en voorzieningen zijn nodig. Dit zou kunnen mogelijk gemaakt worden door o.a. optimalisering van de verblijfsduur van hoogbejaarden, besteding van bijzondere aandacht aan dementerenden, verhoging van het aantal geriatrische bedden, verbetering aanbod thuisvoorziening, bevordering van maatregelen die beperkingen helpen voorkomen, investeren in de bouw van nieuwe rustoorden en rust- en verzorgingstehuizen, … . In verband met de laatste maatregel worden reeds subsidies aangevraagd bij het VIPA d.i. Vlaams Infrastructuurfonds voor Personeelsgebonden Aangelegenheden voor het bouwen van nieuwe voorzieningen in het zorgaanbod. Er is echter wel een wachtlijst om deze te bouwen die meestal 2 à 3 jaar in beslag neemt. Al bij al mogen we de positieve kant van de vergrijzing niet uit het oog verliezen; mensen leven langer en in betere gezondheid. Eén van de effecten hiervan is dat ze hun familie uit verschillende generaties zien opgroeien. Als gevolg van een grote medische vooruitgang en steeds betere levensstandaard komt men nu tot een hogere levensverwachting.
22
3.2.2
Evolutie van de ouderen
Door de jaren heen zien we dat de vergrijzing zich steeds verder doorzet. Mensen worden steeds ouder, dit is te wijten aan de economische, sociale en medische vooruitgang die de kans bieden om langer te leven. Het brengt een enorme uitdaging met zich mee. 11 Een duidelijk verschil met vroeger is de houding van de oudere ten opzichte van rusthuizen. Vroeger werd wel eens gezegd dat rusthuizen bestonden om mensen in weg te steken. Hier is duidelijk verandering in gekomen. De ouderen verkiezen een woonomgeving waar ze hun eigen leven kunnen leiden, ook wanneer ze zorgbehoevend worden. Dit kan ook in het rusthuis! Ze voelen er zich juist vrijer, doordat ze niet afhangen van de kinderen en ze zich eveneens geen zorgen hoeven te maken. Ouderen staan positiever tegenover een rusthuis, ze zien het als een meer verantwoorde keuze. Uit onderzoek is gebleken dat het grotendeel van de rusthuisbewoners zich ook thuis voelen in het rusthuis. Zo beantwoordt 86% van de ondervraagden de vraag of ze zich thuis voelen in het rusthuis positief. 12 Ook zien we een verschil in de duur van de opname. Personen met een zorgbehoefte worden voor kortere duur opgenomen in rusthuizen.13 Dit houdt in dat de oudere niet meer zoals vroeger 10 tot 15 jaar in een rusthuis verblijft, maar gemiddeld een 3-tal jaar.14 Hierbij aansluitend zien we dat ouderen steeds langer thuis blijven met behulp van mantelzorgers en thuiszorg (poetsvrouw, maaltijdbezorging aan huis en dergelijke).15 De keuze om naar een rusthuis te gaan valt pas op hogere leeftijd. Gemiddeld is men nu al ver in de 80.
11
BULCKENS, R., e.a., Families in beweging. Een gezinsbeleid op maat? Brussel, Editions Luc Pire, 2007
12
VAN DEN BOER, L., PAUWELS, K., Thuis in het rusthuis. Internet, 13 september 2005
(http://aps.vlaanderen.be/cbgs/content/172.html) 13
BULCKENS, R., e.a., op.cit.
14
DEPRAETERE, I., Zeven honderplussers in Sint-Antonius. Rusthuisbewoners worden steeds ouder. De
Standaard, 23 oktober 2007 15
BULCKENS, R., e.a., op.cit.
23
3.3
De keuze om te verhuizen
Verhuizen is een ingrijpende gebeurtenis, zeker voor ouderen die de overstap moeten maken van hun eigen vertrouwde omgeving naar een rusthuis. De beslissing om naar een rusthuis te gaan is dan vaak moeilijk. De oudere kijkt hier zelf meestal niet naar uit. Waardoor de stap pas gezet wordt naar aanleiding van een toenemende zorgbehoevendheid en/of door een verminderde mobiliteit. De overstap naar het rusthuis gebeurt dan vaak in haast en spoed zonder veel voorbereiding. Zo bestaat er bij de verhuizing het risico dat ouderen brutaal worden afgescheiden van hun eigen leefwereld. 16 Een op zes van de ouderen die in een rusthuis terechtkomen, kiest daar uit eigen beweging voor. Ze kiezen bewust voor een rusthuis om de vereenzaming te doorbreken en niet afhankelijk te worden van hun kinderen of andere familieleden. 17 De overige ouderen in een rusthuis zijn ouderen die rechtstreeks van hun eigen woning naar het rusthuis zijn verhuisd. Sommigen worden via het ziekenhuis of revalidatiecentrum naar het rusthuis doorverwezen. Vaak is het zo dat deze personen nooit meer naar huis terugkeren. Dit zijn problematische situaties aangezien er geen keuzemogelijkheid is voor de oudere.18 De grote boosdoener voor het rusthuis is het taboe dat erop rust. Er hangt een heel negatief beeld vast aan het rusthuis. In de ogen van de mensen is het rusthuis nog steeds een ‘crepeerhok’, ‘het gesticht’. 19 Het schrikt mensen af. Daarom is het belangrijk dit taboe en de barrières die er zijn te doorbreken. Dit kan door mensen op de hoogte te brengen van de werking in een rusthuis en de wettelijke kaders omtrent de opname. Dit kan gebeuren via ouderverenigingen, maar ook via organisaties als InfoHome. Bij onze noorderburen ontwikkelde de Symfora groep een cursus ‘Goed voorbereid’ waar ouderen klaargestoomd worden om te verhuizen naar het rusthuis. De deelnemers krijgen er veel praktische informatie en gaan met elkaar in gesprek over de geplande verhuizing.
20
Zo kan men mythes
doorbreken waardoor de overgang naar een rusthuis makkelijker wordt.
16
DEBOSSCHERE,A.(red.),Het rusthuis. Leven in, kiezen voor.Antwerpen/appeldoorn, Garant,2005
17
PIRE,L., Een op de zes bejaarden kiest zelf voor rusthuis. De morgen, 7 mei 2007
18
DELCOUR,M.P., Kiezen voor het rusthuis:tussen verdriet en een nieuw begin. Families in beweging, april
2007 19
Ibid.
20
VAN ’T LAND,M., Goed voorbereid naar het rusthuis. Zorginstellingen. Automatisering en domotica. jrg32,
nr5, 2007, p33-34
24
3.4
Verblijfsmogelijkheden
Deze tekst is gebaseerd op een site.21 De overheid moet een goed preventief beleid voeren in verband met de vergrijzing. Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, heeft beleidsmatig gekozen om tegemoet te komen aan de wens van de ouderen om zolang mogelijk thuis te blijven. In afwachting dat er een stormloop is naar de voorzieningen wordt er gewerkt aan de variëteit in het zorgaanbod. Mensen moeten namelijk beroep kunnen doen op de zorg die voor hen het meest geschikt is. Omdat senioren zelf ook zo lang mogelijk thuis willen blijven komen ze met een zware zorggraad de residentiële woonvormen binnen. Er moet dus veel en goed opgeleid personeel zijn. Met de overheid is men tot een akkoord gekomen om meer RIZIV22-middelen voor Vlaanderen ter beschikking te stellen. Op deze manier zal er goed voor de zorgbehoevende patiënten gezorgd kunnen worden.
3.4.1
Extramurale hulpverlening
Er zijn zorgbehoevende ouderen die nog thuis kunnen blijven, maar een zware zorg vragen aan hun mantelzorgers, de mensen die continu voor hen zorgen. Om deze te ontlasten bestaan er allerlei initiatieven die de zorg voor de oudere tijdelijk van hen overnemen. Men noemt ze extramurale initiatieven omdat ze buitenshuis georganiseerd worden ter ondersteuning van de thuiszorg. De opvang is meestal gekoppeld aan een woon- en zorgcentrum of een rust- en verzorgingstehuis. 3.4.1.1
Dagcentra
Een dagcentrum is een centrum dat tijdens de dag opvang biedt aan ouderen. Op die manier krijgen mantelzorgers de kans om even op adem te komen en ontlast te worden van hun zware taak. De bejaarde zal begeleid worden door een professioneel team en krijgt een reeks activiteiten aangeboden. Deze dwingen hem om zich te blijven uiten en te blijven communiceren met anderen. Ook probeert men hem te helpen om in zekere mate zelfredzaam te blijven en wil men de plaatsing in een instelling zo lang mogelijk uit te stellen.
21
Wonen en zorg. Internet, 16 december 2007. (www.seniorennet.be)
22
Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.
25
3.4.1.2
Avond- en/of nachtopvangcentra
Deze centra werken volgens het zelfde principe als de dagcentra en zijn bedoeld voor demente personen die ’s nachts actief zijn. Tijdens de nachten is er een professioneel team, waardoor de naasten even kunnen uitblazen en wat kunnen slapen. 3.4.1.3
Kortverblijf
Kortverblijf betekent dat er de mogelijk is voor oudere mensen om een bepaalde tijd in een residentiele voorziening te verblijven. Soms kan het gebeuren dat de familie wegens ziekte, werk, verhuis of eventueel vakantie tijdelijk niet in staat is om te zorgen voor de bejaarde. In dat geval bestaan er verschillende mogelijkheden om de zorgbehoevende tijdelijk elders op te vangen. Kortverblijven gebeuren gewoonlijk in een rustoord voor bejaarden, dit echter wel voor een beperkte periode.
3.4.2
Residentiële woonvorm
Wanneer de bejaarde echter niet langer thuis kan blijven, moet een plaatsing in een residentiële instelling overwogen worden en is deze noodzakelijk. Dit om veiligheidsredenen van de toekomstige bewoner, maar ook voor de gezondheid van de mantelzorger. Deze beslissing kan voor de patiënt en zijn naasten een kritiek moment zijn. Vooral schuldgevoelens bij de naasten komen de kop op steken. Na de plaatsing van de bejaarden blijft de rol van de familie en de mantelzorger essentieel. 3.4.2.1
Woningen
Wanneer bepaalde bejaarden niet meer thuis kunnen blijven omdat ze niet meer van de trappen kunnen of omdat ze niet meer in bad kunnen zijn er speciale woningen voorzien. Deze woningen zijn aangepast aan de noden van een ouderen en beschikken over een lift, een ruime badkamer met douche met stoeltje in, een gemakkelijke keuken, … Alles is erg ruim om het gebruik van een rolstoel mogelijk te maken. Deze woningen zijn te huren en hangen meestal samen met een rusthuis. De mensen die hier komen inwonen hebben meestal ook voorrang als ze na een paar jaar geïnteresseerd zijn in een plaats in het rusthuis. 3.4.2.2
Serviceflats
Serviceflats bieden een meer aangepaste en comfortabele woonomgeving aan oudere personen die nog vrij zelfstandig kunnen functioneren. Vaak kunnen en/of willen ze niet meer thuis wonen, omdat hun woonomgeving onaangepast is of omdat ze toch behoefte hebben aan een zekere omkadering. De dienstverlening in een serviceflat is echter wel eerder beperkt. Er wordt continue gerekend op de zelfredzaamheid van de oudere, maar er kan wel steeds beroep gedaan worden op de dienstverlening waar de serviceflat mee samenwerkt. Dit betekent dat ouderen slechts hulp krijgen als ze hier expliciet
26
om vragen. Het gaat hier over verpleging, onderhoud flat, maaltijden, … Deze diensten worden extra aangerekend naast de huurprijs. 3.4.2.3
Woon- en zorgcentra (ROB’s)
Rusthuizen, tegenwoordig woon- en zorgcentra genoemd, zijn overheids- of privé-instellingen die personen opvangen boven de 60 jaar, die gezien hun gezondheidstoestand geen intensieve medische zorg nodig hebben. Het rusthuis moet gekozen worden op basis van de volgende criteria: in welke mate kan het specifieke zorg bieden die de bejaarde in kwestie nodig heeft, hen een veilige omgeving bieden en hen blijven opvangen tot aan het einde van hun leven, ongeacht hoe hun ziekte evolueert. Er is 24u/24u personeel aanwezig die instaan voor de bewoners. 3.4.2.4
Rust- en verzorgingstehuizen (RVT’s)
Wanneer de bejaarde intensievere medische zorg nodig heeft, moet hij opgenomen worden in een RVT. Om hier terecht te kunnen, moet de bejaarde voor zijn dagelijkse bezigheden afhankelijk zijn van de hulp van derde. Om mensen hier toe te laten, moet men een Katz-schaal (zie bijlage 14) invullen. In dit instrument worden punten gegeven op een aantal voorwaarden zoals kleden, eten, wassen, verplaatsen, toiletbezoek en mentale toestand. Aan de hand van dit instrument kan men zien of de bejaarde geschikt is. Hier is ook 24u/24u verplegend personeel aanwezig die klaarstaan als bewoners intensieve zorg nodig hebben. Aangezien deze bewoners meer hulp vragen, is er ook meer personeel en materiaal nodig. Er moet een aangepaste accommodatie en infrastructuur zijn: verplicht kinésitherapeutenlokaal, brede deuren, aangepast bad, stalen verpleegster, … Een RVT is net als het rusthuis een collectieve woonvorm. De bewoners hebben een eigen kamer, maar er zijn ook gemeenschappelijke ruimtes zoals het restaurant, het salon, …
3.4.3
Wachtlijsten
Wachtlijsten binnen de rusthuizensector, het is een probleem waar iedere persoon die te maken heeft met rusthuizen weet van heeft. Over hun bestaan twijfelt niemand, maar over hoe lang deze wachtlijsten (bekeken over heel Vlaanderen en Brussel) juist zijn, bestaan geen precieze cijfers. Er zijn m.a.w. geen tastbare overzichten van hun lengte. De rusthuizen houden wel individueel wachtlijsten bij, maar deze houden geen rekening met dubbeltellingen, de ernst van de opname, enz. 23 De christelijke mutualiteiten verwachten dat er 40 000 extra rusthuisbedden nodig zijn om in de komende decennia de vergrijzing te kunnen opvangen. Sommigen zien de privé-markt hier als de
23
VAN RIET, J., Weliswaar. Wie oud wordt, moet wachten. Internet, z.j.
(http://www.weliswaar.be/dyn/pdf/202.pdf)
27
oplossing voor de behoefte aan meer rusthuizen. De Vlaamse regering heeft het afgelopen jaar al een inspanning gedaan. Ze heeft een inhaalbeweging gemaakt door de subsidiëring voor de bouw van rusthuizen te vereenvoudigen. Dit is een stap in de goede richting, maar er zullen nog verdere initiatieven moeten worden genomen.24
3.4.4
Pensioen en rusthuisprijs
Uit cijfergegevens blijkt dat voor vele senioren de huidige kost voor een rusthuis onbetaalbaar is. Een rusthuisbewoner moet gemiddeld €40,82 per dag betalen, maandelijks is dat ongeveer €1208. In deze prijs zitten de supplementen reeds bijgerekend, zoals incontinentiemateriaal, tv, telefoonaansluiting,... Dit alles terwijl het gemiddelde pensioen in Vlaanderen €1029 bedraagt. Voor de gemiddelde oudere is zijn pensioen dus ontoereikend om de rusthuisfactuur te betalen!25
24
Zorg gebeurt door mensen. De Standaard, 22 november 2007, p. 49
25
CLAES, S., Verdiende rust in het rusthuis te duur? De Standaard, 20 november 2007, p.49
28
3.5
Dementie
Ronald Reagan, Mohammed Ali, Koningin Juliana, Rita Hayworth,…hebben allemaal één ding gemeen: ze leden aan de ziekte van Alzheimer. Dit is meest voorkomende vorm van dementie. Ongeveer 55% van de dementerenden lijdt aan deze ziekte. Andere vaak voorkomende dementievormen zijn: Multi-infarctdementie en de ziekte van Pick.26 Dementie komt tegenwoordig steeds vaker voor, al was het maar omdat mensen langer leven. 6% van de 65-plussers zou dementeren. Bij 85-plussers ligt dit percentage rond de 35%.27 Omdat velen in aanraking komen met deze ziekte, net zoals wij binnen ons project, is het belangrijk te weten wat dement worden is, hoe het beleefd wordt en hoe ermee kan worden omgegaan.
3.5.1
Definitie
Dementie is geen toestand, maar iets dat steeds in wording is. Het is een chronische, progressieve en onomkeerbare achteruitgang van het psychische functioneren, met lichamelijke, sociale en maatschappelijke gevolgen. Dementie verstoort de activiteiten van het dagelijkse leven en heeft zowel voor de persoon met dementie als voor zijn omgeving invloed op sociale relaties. 28
3.5.2
Verloop
Het proces verloopt snel, langzaam of sprongsgewijs afhankelijk van de oorzaak (dementie kan ook het gevolg zijn van alcohol-of geneesmiddelenmisbruik, als gevolg van de ziekte van Creutfelt-Jajob, aids,ea.) en van de persoon die de ziekte moet doormaken. Men doorloopt de ziekte in verschillende fasen:voorstadium, beginnende dementie, matige dementie, ernstige dementie. 29
26
SEGERS,M.,Dementie: definitie en symptomen.Tijdschrift voor verpleegkundig leidinggevenden in de
gezondeheidszorg,jrg 26, nr1, 2007,p.9-17 27
Wat iedereen zou moeten weten over Dementie. Turnhout, Vlaamse Alzheimer Liga, 2004,p.1
28
Dementie, als je niet meer weet dat je vergeet. Schaarbeek, christelijke mutualitiet, 2003,p. 4 (brochure)
29
Dementie, als je niet meer weet dat je vergeet. Schaarbeek, christelijke mutualitiet, 2003,p. 6-8 (brochure)
29
3.5.3
Beleving bij de dementerende persoon
Elke persoon is uniek en heeft ook zijn eigen manier om zijn ziekte te beleven. Globaal genomen zijn er 4 fasen te onderscheiden 30: Het bedreigde ik Het verdwaalde ik Het verborgen ik Het verzonken ik
3.5.4
Betekenis voor de familieleden
In het begin ziet de familie de ernst van de zaak niet in. Net als de dementerende ontkent men het falen en komt men met excuses om het gedrag te verklaren. Het niet accepteren van de ziekte uit zich vaak in het verbeteren van het gedrag van de dementerende. De ontkenning door de familie zorgt er vaak voor dat de ziekte pas in een later stadium wordt vastgesteld. Wanneer de diagnose is vastgesteld kan dit kwaadheid oproepen: kwaadheid op de situatie, op buitenstaanders, op de patiënt en kwaadheid op zichzelf. 31 De familie moet afscheid nemen van de dementerende persoon, die steeds meer vervreemd van de realiteit. Men doorloopt als het ware een 'rouwproces'(ontkenning, woede, wanhoop/depressie en aanvaarding). Als het om dementering gaat, wordt dit proces bemoeilijkt omdat de dementerende lijfelijk nog steeds aanwezig is. Men komt voor praktische problemen te staan in de verzorging van de dementerende. Vaak draagt één persoon de zorglast. Door de intensieve zorgen, door schaamte omtrent de dementerende zijn gedrag, door schuldgevoelend sluit deze persoon zichzelf af van de buitenwereld en verliest deze persoon contacten met andere familieleden,vrienden van de dementerende oudere, enz. Bij dit alles komt het verdriet om het verlies van de ander en het verlies van de relatie van voordien: een partnerrelatie wordt een zorgrelatie, de dochter moet zelf over haar moeder gaan 'moederen'.32
30
Dementie, als je niet meer weet dat je vergeet. Schaarbeek, christelijke mutualitiet, 2003,p. 13 (brochure)
31
Vlaamse alzheimer liga, Duidelijkheid over dementie. Internet, 21 November 2007.
(http://www.seniorennet.be/Pages/Gezond_leven/gezondheid_dementie_duidelijkheid.php) 32
Expertise centrum informele zorg, ,Mantelzorg en dementie. Internet, 21 November 2007.
(http://www.eiz.nl/eiz/docs/pdf)
30
3.5.5
Contact en communicatie met dementerenden
De 10 geboden voor het contact en communicatie met dementerende personen.33 (zie bijlage 12 ) 1. Ga dicht bij de persoon staan 2. Raak zijn lichaam aan 3. Zeg zijn naam 4. Ga voor hem staan op gelijke hoogte 5. Maak oogcontact 6. Spreek traag en duidelijk 7. Gebruik eenvoudige, concrete woorden en korte zinnen 8. Benadruk uw woorden met gebaren en aanrakingen 9. Deel niet meer dan één boodschap per keer mee 10. Gebruik affirmatieve uitspraken en houdingen
3.6
Ouderenmishandeling
Bij mishandeling denken we vaak meteen aan partnergeweld, kindermishandeling,… Bij het horen van ouderenmishandeling
staan
sommigen
verstomd
dat
dit
fenomeen
voorkomt.
Over
ouderenmishandeling berust nog steeds een groot taboe. Door media en dergelijke komt het thema vaker in de spotlights (denk aan: week van de ouderen - 19 tot 25 november). Ouderenmishandeling wordt weliswaar minder erkend dan andere, bekendere vormen maar het is hoog nodig om stil te staan bij de vormen van geweld waarmee 6 % van de ouderen te maken krijgt.34 Er bestaat geen universele en door iedereen aanvaarde definitie van ouderenmishandeling omdat de mishandeling afhangt van het culturele milieu waarin de oudere zich bevindt. In Vlaanderen wordt het begrip omschreven als: ‘de mishandeling van een oudere persoon zijn die handelingen die een oudere persoon aanzienlijke schade berokkenen op fysiek, psychologisch, burgerlijk, sociaal of financieel vlak’. 35
33
Vlaamse alzheimer liga, Duidelijkheid over dementie. Internet, 21 November 2007.
(http://www.seniorennet.be/Pages/Gezond_leven/gezondheid_ 10geboden.php) 34
VAN DEN BROECK, D., Mishandeling van bejaarden. Als de zorg ontspoort. Leuven, Van Halewijck, 2006.
35
SIMAYS, C., Mishandeling van oudere personen blijft taboe. Internet, 2007.
(www.lesfamilles.be/ebooks/html_nl)
31
Deze problematiek is relevant voor de omkadering omdat het mogelijk is dat de oudere niet naar een rusthuis of andere opvangmogelijkheid mag verhuizen van een bepaalde persoon in zijn omgeving. Ook dit is een vorm van mishandeling en mag niet onderschat worden als reden van nietcontactmaking met een organisatie als Home-Info. Het Vlaams meldpunt van ouderenmishandeling krijgt jaarlijks zo’n 400 klachten over mishandelde bejaarden binnen.36 Slachtoffers zijn vooral hoogbejaarde vrouwen. 71% van de slachtoffers is (verrassend!) mobiel en mentaal gezond, slechts 10,5 % is dementerend. Liefst 71% leeft samen met de dader die in 2 op de 3 gevallen de kinderen van de oudere zijn. Als de slachtoffers ouder zijn dan 80 jaar, dan komt de mishandeling in liefst 84,4% van de gevallen van de kinderen. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, gebeurd de mishandeling in 1,5 % van de gevallen door professionele hulpverlening. 77% van de daders heeft geen mentale problemen, slechts 17,6% heeft een drankprobleem. 37 Ook
dat
is
flink
in
tegenspraak
met
het
heersend
vooroordeel.
De mishandeling kan al dan niet opzettelijk zijn. Soms heeft de dader niet de intentie om te mishandelen of is hij er zich niet bewust van. Eén van de redenen waarom er nog steeds een taboe berust op dit fenomeen is dat de mishandelde oudere angstig is om over de situatie te spreken. Zij hebben angst voor wraakacties, om verlaten te worden, om in een rusthuis te worden geplaatst, of omgekeerd, om uit het rusthuis te worden gezet waar de persoon zich thuis voelt. 38
36
Elk jaar vierhonderd mishandelde bejaarden. Gazet van antwerpen , 22 november 2007.
37
DE WIT, J., Oudermishandeling in Vlaanderen. Het Nieuwsblad, 22 november 2007.
38
SIMAYS, C., Mishandeling van oudere personen blijft taboe. Internet, 2007.
(www.lesfamilles.be/ebooks/html_nl)
32
4
Onderzoek
De vraagstelling van Home-Info kan je terug vinden in punt 2. Deze vraagstelling proberen we te beantwoorden aan de hand van een onderzoek. Om dit onderzoek tot een goed einde te brengen, werd er heel wat besproken en gebrainstormd om daarna aan het veldwerk te beginnen. De voorbereiding van een onderzoek is essentieel om de uitvoering volgens de planning te laten verlopen.
4.1
4.1.1
Voorbereiding
Keuze onderzoek
Om een zo goed mogelijk antwoord te bieden op de vraagstelling hebben we voor een mondelinge enquête gekozen. Deze beslissing hebben we genomen in overleg met onze opdrachtgever Home-Info. We bevroegen 3 groepen in onze enquête: de bewoners, familieleden van bewoners en de directie van de organisatie. Bij het opstellen van de enquête hebben we rekening gehouden met onze doelgroep, de bewoners van een residentiële voorziening. Dit zijn mensen die een bepaalde leeftijd hebben bereikt, wat soms voor moeilijkheden zorgde. Om de informatie zo juist mogelijk te verkrijgen gingen we in gesprek met de bewoners. We namen de enquêtes af (bijlage 7) en verduidelijkten waar het nodig was. Op aanraden van Rudi Van Dam werkten we met antwoordfiches in vergroot lettertype, zodat de ouderen beter konden volgen. Dit verkleinde het risico op misvattingen. Op die manier konden we uitsluiten dat de gestelde vragen niet verkeerd werden begrepen of fout geïnterpreteerd werden. Dit was de beste methode om de nodige informatie te bekomen die ons een antwoord kon bieden op ons onderzoek. Voordat we van start gingen met de enquête hebben we een dertigtal rusthuizen/serviceflats gecontacteerd. Deze hadden we via Home-Info verkregen. In onze contactbrief vroegen we de directie of we op hun medewerking konden rekenen. (bijlage 10) Home-Info had ons een adressenlijst bezorgd van deze rusthuizen/serviceflats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De opgestelde brief die werd verstuurd, was een korte voorstelling van het onderzoek en informatie over Home-Info. Ook hebben we brieven opgesteld voor de bewoners en familieleden die we gingen enquêteren. Het doel van ons opzet was een verduidelijking van het onderzoek, evenals dank voor hun deelname ervan. Een week na het versturen van de brieven hebben we telefonisch contact opgenomen met de rusthuizen/serviceflats. Tijdens dit telefonisch contact vroegen we of er interesse was voor een medewerking aan ons onderzoek. Als het resultaat positief was, maakten we een afspraak om onze enquêtes af te nemen.
33
We stelden een schema op waarbij we per twee werden ingedeeld. Voor beschikbare data hielden we rekening met het collegerooster en persoonlijke agenda. We bekwamen een kalender met overzicht van beschikbare groepen op verschillende tijdstippen. (bijlage 6) Zodat we op één dag verschillende rusthuizen kunnen opnemen in ons onderzoek. We stelden eveneens de vraag aan de bevoegden van het rusthuis/serviceflat of zij voor ons enkele bewoners selecteerden. Zij zijn immers de meest geschikte personen om bewoners er uit te halen die zich bereid voelen om deel te nemen aan ons onderzoek. Nadat we contact hadden genomen met de organisaties hebben we onze vragenlijsten opgesteld. (bijlage 7, 8 en 9) Bij het opstellen hadden we verschillende zaken overwogen zoals: Hoe lang mag het gesprek duren? Wat zijn relevante vragen? Welke soort vragen gebruiken we?,… We stelden onze vragenlijst zo op dat het gesprek ongeveer een kwartier zou duren. Er werd gebruik gemaakt van gesloten vragen, zodat we zeker kunnen spreken van een “juist” antwoord en dat de gestelde vraag begrepen was. Dit zorgde voor een vlot verloop van het gesprek en zekerheid van het antwoord.
4.1.2
Onderzoeksregio
Home-Info is actief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het arrondissement Halle-Vilvoorde. Aangezien er een beperking van tijd en ruimte was, spitsten wij ons vooral toe op de voorzieningen in het Brusselse. We hebben ook een onderscheid gemaakt in de voorzieningen. Zo hebben we, verhoudingsgewijs privé instellingen, OCMW rusthuizen, VZW’s en serviceflats in ons onderzoek opgenomen.
4.1.3
Afspraken afnames
Om de enquête zo vlot mogelijk en op de gepaste manier te laten verlopen zijn er afspraken gemaakt omtrent het afnemen van de enquêtes: De vragen werden gesteld met een zekere voorzichtigheid, rekening houdend met de gevoeligheid van de materie Er werd gerekend op 15 minuten per afname van een enquête De mogelijke antwoorden worden niet voorgelezen, we laten de ouderen zelf antwoorden en wij duiden aan waar het antwoord past in onze lijst. Zo wordt verwarring vermeden.
34
4.2
4.2.1
Uitvoering
Verloop
Na het sturen van de brief naar de directie van de rusthuizen/serviceflats startten we met het telefoneren naar de betrokken organisaties om een afspraak vast te leggen zodat we enkele ouderen, families en een directielid konden interviewen en ons verder te helpen met het project van Home-Info. Zodra dit gebeurd was gingen we op stap met groepjes van twee of drie. Bij aankomst werden we ontvangen door de directie en vond het interview met hen plaats. Bij afronding hiervan introduceerde de directie ons bij de ouderen. Bij deze introductie werd er nagegaan of ze nog steeds bereid waren om deel te nemen aan ons onderzoek. We stelden ons project kort voor aan de mensen en gaven wat uitleg over hoe we te werk zouden gaan. Nadat de enquête afgelopen was, gaven we de oudere een brief met informatie over ons project zodat ze deze achteraf nog eens konden nalezen. Ook bij de familie gingen we zo te werk. Deze mensen moesten echter geen familie zijn van de betrokken ouderen die we enquêteerden. Andere potentiële familieleden waren diegenen die ook aanwezig waren in het rusthuis/serviceflat of diegenen uit onze persoonlijke omgeving. De enquêtes zijn zeer goed verlopen. Zowel de directies, ouderen als families werkten goed mee waardoor het vlot verliep. Na afloop brachten we alle enquêtes samen om daarna op een vlotte manier te turven zodat we de nuttige informatie konden verzamelen. In de brief naar de directie en de ouderen schreven we dat het eindrapport van ons project te raadplegen zal zijn bij Home-Info voor verdere informatie.
4.2.2
Problemen in het proces
Na verloop van tijd stelden we een tekort aan enquêtes vast, omdat niet alle rusthuizen bereid waren om mee te werken. Daarna bleek dat we meer serviceflats nodig hadden voor te beantwoorden aan de representativiteit.
Daarom
contacteerden
we
Home-Info
om
nieuwe
adressen
van
rusthuizen/serviceflats te vragen. Zodra we deze gegevens ontvingen, maakten we nieuwe afspraken met de bijkomende organisaties. Zo kwamen we uiteindelijk tot een mooi aantal afgewerkte enquêtes.
35
4.2.3
Vertekening in onderzoek
Om de correctheid van ons onderzoek te waarborgen, gebiedt het ons wat meer informatie te geven omtrent het verloop van het onderzoek. Er zijn enkele zaken die de resultaten kunnen beïnvloed hebben. Wij hebben ons onderzoek gevoerd bij rusthuizen en serviceflats van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit hebben we gedaan omdat Home-Info actief is in het Brusselse. We hadden het onderzoek ook kunnen uitbreiden naar andere provincies, maar hiervoor hadden wij noch de tijd noch de middelen. Bijgevolg mogen deze resultaten niet veralgemeend worden naar andere regio’s. Wij hadden ook niet de mogelijkheid om fulltime aan dit project te werken, we moesten dit namelijk combineren met ons lessenpakket. De rusthuizen en serviceflats waar we langs geweest zijn, zijn aangeduid door de organisatie HomeInfo zelf. Zij hebben gekozen voor de rusthuizen/serviceflats waar ze een samenwerkingsverband mee hebben. Niet elk rusthuis of serviceflat dat we gecontacteerd hebben, was bereid om mee te werken. We hebben ondervonden dat het niet zo eenvoudig was om mensen van een serviceflat te bereiken. Telefonisch werd ons meegedeeld dat de bewoners erg op hun privacy gesteld waren en het niet zagen zitten om mee te werken. Het was voor de personeelsleden moeilijker om hen te bereiken omdat de bewoners niet altijd aanwezig waren en zij daar niet altijd een zicht op hadden. De bewoners die we bevraagd hebben, zijn ons toegewezen door de directieleden van het rusthuis of de serviceflat dat we bezochten. Dit kan ook een vertekend beeld geven inzake het keuzeproces want meestal hebben wij gesproken met mensen die er graag wonen en die ons te woord wilden staan. Met deze zaken dient rekening gehouden te worden. De mensen die wij hebben gesproken waren grotendeels helder van geest en tevreden over het verblijf. Het is evident dat directieleden die mensen er uitpikken om mee te werken aan een enquête. Wij hebben geen gesprekken gehad met mensen met zware psychiatrische problematieken. Voor hen zou het te moeilijk geweest zijn om hieraan mee te werken.
4.3
Verwerking
Maandag 26 november spraken we af om onze enquêtes te verwerken. We brachten alle enquêtes samen en sorteerden ze in drie stapels, respectievelijk familie, rusthuizen en serviceflats. Daarna konden we beginnen met alles in grafieken te gieten met een bijpassende conclusie en advies.
36
4.4
4.4.1
Resultaten
Resultaten interviews directie
In verband met het opnamebeleid van de rusthuizen en serviceflats die we in ons onderzoek betrokken hebben, kunnen we concluderen dat er gelijkenissen zitten in het opnamebeleid. Zo zien we dat het meestal de familieleden van de ouderen zijn die contact opnemen met het betreffende rusthuis/serviceflat. Deze gestelde vragen en het onthaal van de toekomstige bewoner worden verzorgd door ofwel de directie ofwel door een maatschappelijk werk(st)er. Tijdens het telefonische contact wordt meegegeven of de oudere een potentiële bewoner zou kunnen zijn. Zo niet, worden de gegevens bewaard in een wachtlijst wat voor alle betrokken rusthuizen/serviceflats een belangrijk werkinstrument is. Wanneer de kandidaat bewoner wel in aanmerking komt, wordt er een afspraak voor een bezoek gemaakt. 90% van de directieleden verwacht dat er een bezoek wordt gebracht alvorens dat de oudere wordt opgenomen. Er wordt voorkeur gegeven aan de ouderen, maar in de praktijk zien we dat het bezoek voornamelijk wordt gedaan door de familieleden. Eerst en vooral krijgen de bezoekers een rondleiding. Daaropvolgend is er tijd en ruimte voor allerhande vragen te bespreken omtrent financiën, verzorging, bezoekuren, meubels, voorzieningen, activiteiten, voeding, ... . Ook maakt de directie of maatschappelijk werker zich een beeld van de omkadering van de oudere (levensstijl, omgeving,...), zodat de mogelijkheden en beperkingen beter kunnen worden ingeschat. Daarnaast wordt er meestal een brochure meegegeven met concrete informatie en gegevens. Nog voor de opname worden meestal alle documenten in orde gebracht zodat de dag zelf niet te hectisch verloopt en er voornamelijk ruimte wordt gemaakt voor de aanpassing van de oudere. De nieuwe bewoner wordt warm onthaald, dit door een kleine attentie in de vorm van een briefje, bloemetje, … Soms is er ook een nota te vinden aan het infobord met melding van nieuwe bewoner. De oudere wordt bevraagd over kleine maar functionele praktische zaken zoals onder andere dieet/sondevoeding, (in)continentie. Deze taak wordt door verschillende personen ingevuld, soms door de directie, maatschappelijk werker, verpleegkundige of bejaardenverzorg(st)er. De maatschappelijk werker of de directie brengt diezelfde dag nog een bezoekje aan de bewoner om kennis te maken. Op deze dag is het duidelijk dat de oudere centraal staat, dit is vaak in tegenstelling tot datgene wat eraan vooraf gaat waarbij de familie centraal staat. Dit is meestal om 2 verschillende redenen: omdat de oudere niet in de mogelijkheid is om de zaak te regelen door zijn geestelijke toestand of omdat de oudere niet in de mogelijkheid is door zijn lichamelijke toestand. In theorie is er een gelijke verdeling tussen ouderen en familieleden tot wie het rusthuis/serviceflat zich richt. Eén rusthuis richt zich specifiek tot sociale diensten omdat de meerderheid van hun 37
bewoners afkomstig is van het ziekenhuis of een revalidatiecentrum. Rusthuizen die hoofdzakelijk bewoond worden door dementerenden richten zich logischerwijze tot de familie. Ze bieden de familieleden ondersteuning omdat ze ervan uitgaan dat zij de oudere het beste kennen. In 2005 is er een onderzoek verricht door de universiteit van Gent met de conclusie dat de ouderen die zelf gekozen hebben voor het rusthuis waar ze opgenomen zijn, gelukkiger zijn dan diegenen die niet betrokken waren in het beslissingsproces. De meningen van de directieleden omtrent deze conclusie zijn verdeeld. 30% gaat volledig akkoord. De overige 70% geeft aan dat het thuis altijd beter is voor de oudere maar dat diegenen die zelf gekozen hebben gemakkelijker kunnen relativeren dat ze in een rusthuis verblijven. Hier moet er wel een onderscheid gemaakt worden tussen de bewoners van een rusthuis en diegenen die in een serviceflat verblijven omdat bij deze laatste de oudere in het algemeen zelf kiest voor de opname. De rusthuizen hebben in het algemeen beperkt promotiemateriaal omdat de mond aan mondreclame hun belangrijkste promotie is. Het zijn namelijk de familieleden en/of ouderen die hen contacteren en niet omgekeerd. De meesten hebben een eigen website die voornamelijk gericht is tot de familieleden omdat jongere generaties dan de ouderen hier meer gebruik van maken. Toch zien we hierin een evolutie omdat meer en meer ouderen overweg kunnen met het Internet. Zo goed als alle betrokken rusthuizen hebben een brochure die voornamelijk gericht is op de familie omdat blijkt dat zij het meest betrokken zijn in het opnameproces. Toch is de brochure voor beide partijen van toepassing. De gemiddelde leeftijd van de bewoners die in onze betrokken rusthuizen/serviceflats zijn opgenomen is 85 jaar. De gemiddelde opnameduur is 5 jaar.
38
4.4.2
Resultaten enquêtes ouderen
Het keuzeproces in beeld. Aan de hand van volgende grafieken, willen we een duidelijk beeld schetsen van het keuzeproces van zowel oudere in een rusthuis als in een serviceflat. Bij sommige grafieken is het relevant om te vergelijken met de antwoorden van de familieleden. Als afsluiter hebben we nog een aantal tips van en voor ouderen.
Verhoudingen geslacht 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
86
81
65
35 19
Vrouw Man Rusthuizen
14
Vrouw Man SF
Vrouw Man Fam
Figuur 1: geslacht van de ondervraagde personen
Zoals we kunnen zien in figuur 1 is er een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen. Zowel in de rusthuizen, de serviceflats als bij de families hebben we meer vrouwen geïnterviewd dan mannen. Bij rusthuizen is dit zeker geen toeval. Deze resultaten kunnen we doortrekken naar de populatie van de rusthuizen waar we mensen gingen interviewen. Het grote aantal vrouwen in rusthuizen heeft vooral te maken met de hogere leeftijdsverwachting van vrouwen ten opzichte van mannen. Het aantal vrouwelijke deelnemers aan de enquête mag u dan ook niet verbazen.
39
Burgerlijke staat bewoners RH + SF
6%
16% 16%
56%
6%
Gehuwd
Nooit getrouwd
Weduwe(naar)
Kloosterling
Gescheiden
Figuur 2: Burgerlijke staat bewoners
De helft van de bewoners, die we ondervraagd hebben (56%), is op het moment van de enquête weduwe(naar). Als je logisch nadenkt, is het meer dan normaal dat bejaarden vaker opgenomen worden in een rusthuis/serviceflat als ze hun partner verloren zijn. Deze persoon was er nl. altijd om hen te helpen, sociaal contact te houden, bezigheid te hebben,… Op het moment dat ze die persoon verliezen, staan ze er alleen voor en komen ze vaak voor de grote beslissing te staan. 1/6de van de ondervraagden is tot op de dag van vandaag getrouwd en nog 1/6de is tot op heden nog nooit getrouwd geweest, 6% is gescheiden. Een minderheid van de ondervraagden is kloosterling. Burgerlijke staat fam ilie
5%
5%
10%
80% gehuw d samenw onend
nooit gehuw d w eduw (e)naar
Figuur 3: Burgerlijke staat familie
80% van de ondervraagde familieleden zijn getrouwd. Zij hebben een zeer druk leven, waar tegenwoordig de vrouw ook werkt. Toch blijven zij instaan voor het huishouden, de kinderen en maken tijd vrij voor hun ouders. De taak als mantelzorger is zeer zwaar en moeilijk te combineren met een gezin met kinderen. Daarom is het ook te verstaan dat niet ieder gezin de zorg voor een oudere kan opnemen.
40
Verhouding kinderen
30%
70% Ja
Nee
Figuur 4: Heeft de oudere kinderen?
Uit figuur 4 kunnen we afleiden dat het merendeel van de ouderen, waarbij we een interview hebben afgenomen, één of meerdere kinderen heeft. Het resultaat lag volledig in de lijn van onze verwachtingen, aangezien het vroeger de gewoonte was om veel kinderen te hebben. Dit is relevant voor ons onderzoek, omdat we verder zullen zien dat het vaak de kinderen zijn die invloed hebben op het keuzeproces. Verblijfplaats voor opname
2% 5%
5%
12%
55% 21%
Thuis
Ziekenhuis
Revalidatiecentrum
Inwonend bij kinderen
Psychiatrisch ZH
andere
Figuur 5: verblijfplaats voor de opname
Uit figuur 5 kunnen we duidelijk afleiden dat het overgrote deel van de bevraagden uit de rusthuizen eerst thuis verbleven alvorens zij in het rusthuis/de serviceflat kwamen wonen. Een tweede grote groep van mensen gaf aan dat ze voor hun opname in een ziekenhuis verbleven. Figuur 5 kunnen we goed vergelijken met de volgende figuur, hierin werd de reden van verhuis bevraagd. Hier zien we dat gezondheidsproblemen een zeer belangrijke reden is. Vaak is het zo dat mensen na hun opname in het ziekenhuis blijven kampen met gezondheidsproblemen. Hun dagelijkse verzorging weegt vaak zwaar door op hun leven. Ook hulp van kinderen of andere familieleden volstaat vaak niet meer, waardoor de keuze voor de verhuis naar een rusthuis een aannemelijke oplossing is. In mindere mate kunnen we zien dat de ouderen kwamen van: revalidatiecentra, psychiatrische ziekenhuizen of inwonend bij de kinderen. Een belangrijke opmerking hierbij is dat alle bevraagden van een serviceflat rechtstreeks van thuis verhuisd zijn naar hun flat. 41
Redenen om te verhuizen (RH) 8%
8%
7% 12% 3%
62% Eenzaamheid
Soc contacten
Niet afhankelijk
Huisvestingsproblemen
Gezondheidsproblemen
Andere
Figuur 6: Reden verhuis naar rusthuis
Reden om te verhuizen (SF)
27% 46%
27%
Eenzaamheid
Soc contacten
Gezondheidsproblemen
Figuur 7: Reden verhuis naar serviceflat
Een andere reden die ouderen belangrijk vonden om te verhuizen naar een rusthuis/serviceflat is het sociaal contact. Dit hangt samen met de reden van eenzaamheid. Mensen zien rusthuizen en serviceflats als een mogelijkheid om nieuwe mensen te ontmoeten, waardoor ze hun dagen niet alleen hoeven door te komen. Bij bevraagde rusthuisbewoners was het niet afhankelijk willen worden van anderen tevens een belangrijke reden om te verhuizen naar een rusthuis.
42
Reden van opname (volgens familielid) 9%
13% 6%
6%
3%
9%
54%
Oudere voelt zich eenzaam oudere had behoefte aan sociale contacten oudere wil niet afhankelijk worden van derden gezondheidsproblemen activiteiten RH/SF oudere had gevoelens van onveiligheid Andere
Figuur 8: Reden verhuis volgens familie
De familie erkent dezelfde redenen voor de verhuis naar een rusthuis. Al geven deze ook andere redenen aan zoals de activiteiten die in en rond het rusthuis/serviceflat worden georganiseerd, alsook gevoelens van onveiligheid van de oudere.
Van wie kwam het idee ? (SF)
43% 57%
Ikzelf
Kinderen
Figuur 9: Van wie kwam het idee? (SF)
Van w ie kw am het idee ? (RH) 14% 5% 2% 2%
47%
23% 7% Ikzelf
Partner
Kinderen
Ander familielid
Vriend of kennis
Soc. Dienst
Zus/Broer
Figuur 10: Van wie kwam het idee? (RH)
43
Omdat ouderen vaak pas voor een rusthuis kiezen als ze ‘niet meer anders kunnen’ vroegen we ons af of ze zelf op het idee kwamen om naar het rusthuis/serviceflats te gaan (figuur 7 en 8). Zoals we kunnen zien komt praktisch de helft van de ondervraagden zélf voor het eerst op het idee om naar een rusthuis te gaan. In 23% van de gevallen zijn het de kinderen die hun ouders aansporen om op zoek te gaan naar een geschikt rusthuis of om al eens aan de toekomst te denken. 14% is voor het eerst aan een rusthuis gaan denken door de sociale dienst van een ziekenhuis. Hieruit kan men opmaken dat toch een groot deel van de bewoners tijdens een opname in het ziekenhuis in contact is gekomen met het rusthuis. De overige 16% heeft voor het eerst aan een rusthuis gedacht door een ander betrokken persoon (partner, broer/zus, vriend/kennis en ander familielid. Als we naar de serviceflat gaan kijken zijn het vaker de kinderen (57%-43%) die voor het eerst op het idee komen om naar een serviceflat te gaan. Het is vaak zo dat mensen die nog niet (volledig) zorgbehoevend zijn, graag thuis willen blijven omdat ze daar steeds gewoond hebben, omdat ze daar nog hun eigen meubels kunnen zetten, … minder snel als eerste op het idee gaan komen om naar een serviceflat te gaan. Van wie kwam het idee? (familie) 5%
5%
10% 29%
14%
37% Oudere zelf
partner
kinderen
zus/broer
andere familie
sociale dienst
Figuur 11: Van wie kwam het idee? (fam)
Ook de ondervraagde familieleden geven aan dat het meestal de kinderen of de oudere zelf waren die voor het eerst het idee om te verhuizen naar een rusthuis/serviceflat aanhaalde. Opmerkelijk is wel dat 14% van de ondervraagde familieleden aangeeft dat het eerste idee van de partner van de oudere kwam, terwijl dit maar in mindere mate terug te vinden is in de resultaten van de bewoners. Ook de sociale dienst heeft een belangrijk aandeel, dit is niet abnormaal. Ze geven vaak advies aan mensen die meer zorg nodig hebben en/of minder mobiel worden na een operatie, na ziekte, en andere. Volgens de familie komt het oorspronkelijke idee van de kinderen of een ander familielid.
44
Betrokkenheid in de beslissing (RH)
10% 20%
45%
0% 25%
Helemaal niet
Eerder niet
Eerder wel
Helemaal wel
Neutraal
Figuur 12: Betrokkenheid rusthuisbewoner
De ouderen hebben niet altijd zelf het eerste idee gehad om naar een rusthuis te verhuizen, maar misschien zijn ze wel betrokken geweest in de beslissing? Hierbij zien we meteen een groot verschil tussen de rusthuizen en de serviceflats. Bij de betrokkenheid in de beslissing van een rusthuis merken we dat de meerderheid zelf beslist of mee betrokken is bij de beslissing. Verder is er ook een kleine minderheid die niet betrokken is in het beslissingsproces.
Betrokkkenheid in de beslissing (SF)
0%
14%
86%
Helemaal niet
Eerder niet
Eerder wel
Helemaal wel
Neutraal
Figuur 13: Betrokkenheid SF-bewoner
Als we kijken naar de serviceflats (figuur 13) valt er meteen iets op. De ouderen in een serviceflat beslissen allemaal zelf, er is niemand die niet betrokken is bij de beslissing of neutraal is. Een logische uitleg hierbij is dat deze personen grotendeels nog zelfstandig kunnen leven. Ze kunnen alles nog zelf regelen en voor deze mensen is een serviceflat gezellig, klein en knus. Ze hebben alles wat ze nodig hebben en bovendien is het goedkoper dan een rusthuis.
45
47
11
Vriend/Kennis
Buur
2
2
2
Andere
8
2
Ander familielid
Kleinkind/Achterklei nkind
Kinderen
Partner
2
Broer/Zus
5
Home-Info
16 5
Soc. Dienst
50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0
Niemand
%
Bijgestaan in het opnameproces
Figuur 14: Hulp bij opnameproces
Naar welke rusthuizen kan ik gaan? Welk rusthuis past bij me? Hoe breng ik administratie omtrent de opname in orde? Ouderen schakelen vaak de hulp in van anderen om hen te helpen in het opnameproces. Ouderen worden vooral bijgestaan door de kinderen, een ander familielid of een sociale dienst. Wie heeft er in uw plaats gekozen?
10% 40%
40% 10%
Soc. Dienst
Partner
Kinderen
Vriend/Kennis
Figuur 15: Wie koos in plaats van oudere?
Bij één van de voorgaande vragen over de betrokkenheid in de beslissing tot opname hebben we ook doorgevraagd bij de mensen die helemaal niet of eerder niet betrokken waren. We vroegen hen wie de beslissing in hun plaats heeft gemaakt. Het blijkt dat het overgrote deel van die keuzes gemaakt zijn door de sociale dienst of de kinderen. Misschien kunnen we dit nuanceren door te zeggen dat de mensen die zelf kinderen hebben ook de keuze overgelaten hebben aan hen en de mensen die geen kinderen hebben vooral bijgestaan werden door de sociale dienst. In mindere mate zien we ook op figuur 15 dat de partner of de buren de keuze maakte. Deze gegevens zijn alleen van toepassing op de mensen die in een rusthuis verbleven want uit ons onderzoek is gebleken dat de mensen van de serviceflats volledig zelf gekozen hebben. Dit betekent dan ook dat de mensen die in een serviceflat verblijven, autonomer zijn dan diegenen die in een rusthuis verblijven.
46
Waarom niet betrokken bij de beslissing 8%
8%
8%
31%
45% Overtuigd Ik liet het aan een andere over Geestelijke redenen Lichamelijke redenen Ander
Figuur 16: Waarom niet betrokken bij beslissing?
De ouderen die zich helemaal niet (10 % in de rusthuizen) of eerder niet betrokken (20 % bij de rusthuizen) voelden bij de beslissing hebben wij nog een bijkomende vraag gesteld, namelijk van wie de beslissing dan wel kwam. Zoals eerder gezegd hebben we die vraag niet gesteld bij de bewoners van de serviceflats want daar was iedereen eerder wel of helemaal betrokken. Ook hier zien we dat de meesten de beslissing uit handen hebben gegeven omdat ze er zelf niet toe in staat waren. Dit op zowel lichamelijk (45 %) als geestelijk vlak (31 %). Andere ouderen hebben zich laten overtuigen door anderen. Overheersend gevoel bij opname (RH)
10%
2% 4%
4% 36%
22% 22%
Gelukkig
Verdriet
Opgelucht
Eenzaam
Onverschillig
Andere
Onw ennig
Figuur 17: Gevoel bij opname (RH)
Als we gaan kijken naar het gevoel waar de bewoners de eerste dag van de opname mee zaten, komen we op een zeer uitgebreide waaier terecht. Een 36% van de bewoners van een rusthuis is gelukkig. Ook een heel aantal, 22%, is opgelucht en kan eindelijk eens ademhalen en tijd nemen voor zichzelf. Op dit moment hoeven ze zich geen zorgen meer te maken rond medische zaken, sociale zaken, … Een andere 22% is echter verdrietig de eerste dag van de opname. Ze hebben tijd nodig om te verwerken dat ze hun eigen thuis, waar ze zo lang gewoond hebben, moesten achterlaten. 10% van de bewoners voelt zich onwennig tijdens de eerste dag in het rusthuis. Dit is begrijpelijk omdat het tenslotte gaat om een hele nieuwe omgeving met eigen afspraken en gewoontes.
47
Overheersend gevoel (SF)
11% 11%
56% 22%
Gelukkig Verdriet Opgelucht Onverschillig
Figuur 18: Gevoel bij verhuis (SF)
Als we kijken naar het overheersende gevoel de dag van de opname in een serviceflat dan valt dit in verhouding ongeveer samen. Het merendeel van de bewoners ( 56%) is gelukkig op deze dag. 22% is dan weer verdrietig en 11% is opgelucht. Nog een ander gevoel dat hier opvalt is de onverschilligheid. Dit is hier eerder geantwoord als: Ik vond dat niet erg dat ik naar hier moest komen, ik vond dat “ok” en voelde me meteen thuis.
gevoel bij opname 12%
12%
6%
Opluchting verdriet schuldig
18% 40% 12%
w oede onzeker onw enig
Figuur 19: gevoel bij opname
Als je naar deze grafiek (figuur 19) kijkt valt het op dat maar 12% van onze ondervraagde familieleden opluchting voelt de dag van de opname van hun familielid. Dit is bitterweinig ten opzichte van een 78% die verdriet, woede, schuld, onzekerheid en onwennigheid voelen. Ze vinden het erg dat ze verplicht zijn om hun familielid naar een rusthuis te brengen en dat deze persoon het einde van zijn dagen in een voorziening moet doorbrengen.
48
Keuze RH
5%
9%
4% 34%
31% 15%
2%
Activiteiten
Locatie
Financiële redenen
Reeds een kennis in RH
Pos. Voorkennis
Verzorging
Infrastructuur
Figuur 20: Reden keuze RH
Keuze SF 7%
7%
7% 7%
51% 21%
Locatie
Reeds een kennis in RH
Pos. Voorkennis
Verzorging
Infrastructuur
Andere
Figuur 21: Reden keuze SF
Rusthuizen/ serviceflats verschillen onderling erg van elkaar. Elk rusthuis is uniek alsook elke oudere zijn persoonlijke eigenschappen heeft. Mensen kiezen voor een rusthuis/serviceflat dat bij hen past. Waarom kiezen mensen voor een bepaald rusthuis? We merken hier een duidelijk verschil tussen de rusthuizen en de serviceflats. Bij de rusthuizen zien we dat er eigenlijk twee hoofdredenen zijn bij de keuze van een bepaald rusthuis, namelijk de locatie en de positieve voorkennis. We kunnen hieruit besluiten dat de mensen graag in hun vertrouwde omgeving blijven wonen. Mede omdat ze mensen uit hun omgeving kennen die al in hetzelfde rusthuis verblijven en ook daar intrekken. Bij de serviceflats is het duidelijk dat de locatie de hoofdreden is. De ouderen zoeken een kleiner huis om in te wonen, maar willen hun vertrouwde omgeving niet verlaten. Naast de locatie speelt de infrastructuur een belangrijke rol. Ouderen kunnen bijvoorbeeld eigen meubels meebrengen of de flats zijn modern ingericht vb: plaats voor tv.
49
Keuze RH/SF door familie 7%
12% 7% 0% 5%
27%
10% 15%
5%
12%
Activiteiten financiele redenen positieve voorkennis infrastructuur faciliteiten
locatie vriend/kennis in het RH/SF verzorging huisdieren toegelaten andere
Figuur 22: Reden keuze RH/SF door familie
We zien hier (figuur 22) dat de familie op basis van een aantal factoren beslist voor een bepaald rusthuis/serviceflat. De belangrijkste factor is de locatie, hiermee bedoelen ze dat ze de ouderen meestal plaatsen dichtbij hun woonplaats zodat ze op regelmatige basis een bezoek kunnen brengen. Ook was de positieve voorkennis en de informatie verkregen via vrienden of kennissen een doorslaggevende factor in de keuze voor het rusthuis/serviceflat. Eveneens spelen de factoren verzorging en animatie een grote rol. In mindere mate zien we dat ook factoren zoals financiële redenen, infrastructuur en faciliteiten (kapper, pedicure, kinesist, ...) de keuze kunnen beïnvloeden.
Tevredenheid keuzeproces bew oners 100
93.75
90 80 70
%
60 50 40 30 20 6.25
10 0 Ja
Nee
Figuur 23: Tevredenheid keuzeproces bewoners
Wat in figuur 23 vooral opvalt is dat het overgrote deel tevreden is met het keuzeproces. 93,75% van de ondervraagde ouderen zegt tevreden te zijn. Dit resultaat wordt bepaald door de grote rol die de ouderen zelf opnemen in het keuzeproces. Doordat ze zelf een grote rol op zich nemen, zijn ze over het algemeen meer tevreden over het keuzeproces dat ze hebben doorlopen. Dit is een opvallende score, aangezien de meesten onder ons het omgekeerde resultaat hadden verwacht.
50
Informatiebron RH SF
23%
26%
2%
19% 28% 2%
In het RH/SF
Soc.Dienst
Home-Info
Kennis
Via Organisatie
Andere
Figuur 24: Waar informatie verkregen (RH/ SF)?
De meeste antwoorden sluiten nauw bij elkaar aan. Meestal verwerven de ouderen kennis over een rusthuis/serviceflat via een kennis, in het rusthuis/serviceflat zelf, op een sociale dienst of via andere wegen. Een kleine minderheid haalde de informatie via een organisatie of bij Home-Info. Dit benadrukt dat Home-Info niet zo gekend is of niet courant aangewend wordt. Ook blijkt dat de meeste bevraagden geen informatie halen uit bepaalde vormen van promotie en dergelijke. Dit kan ook te wijten zijn aan het feit dat men bij de meeste rusthuis/serviceflats toch een systeem van wachtlijsten moet hanteren en het niet nodig is dat er promotie wordt gemaakt. Informatiebron van Familie voor SF/RH In rusthuis zelf 29%
32%
sociale dienst home-info kennis/vriend
5%
10% 14%
10%
organisatie Andere
Figuur 25: Waar informatie verkregen (familie)?
Als we de gegevens van de ouderen vergelijken met die van de familie zien we dat de plaatsen waar informatie werd gevonden niet zo heel erg verschillen hoewel ze toch in een andere volgorde staan. Men haalde informatie bij het rusthuis/serviceflat zelf. Daarna vroeg men pas informatie aan een kennis, een sociale dienst, Home-Info of een andere organisatie. Wat belangrijk is, is het feit dat 8% meer familieleden dan de oudere zelf beroep doen op Home-Info. Ook zien we dat de familie sneller contact zal opnemen met organisaties of sociale diensten. De ouderen gaan sneller informatie vragen aan mensen die ze kennen. Misschien vinden bepaalde ouderen toch dat de drempel om naar een organisatie te stappen nog te hoog ligt?
51
Bewoners: Kent u Home-Info ? 100
89
90 80
%
70 60 50 40 30 20
11
10 0 Ja
Nee
Figuur 26: Kent u Home-Info (RH/SF)?
Familie: Kent u home-info?
75
80 70 60
%
50 40 30
25
20 10 0 Ja
Neen
Figuur 27: Kent u Home-Info (familie)? 1
Bijkomstig aan ons onderzoek bevroegen wij in welke mate Home-Info gekend is bij de geënquêteerden. De resultaten van deze vraag zijn relevant naar ons advies voor promotie toe. We besluiten hieruit dat de promotie nog verder ontwikkeld kan worden. Verdere informatie hierover kan u vinden in het rapport. 90 % van de bevraagde ouderen beweert Home-Info niet te kennen. Een beter resultaat krijgen we als we kijken naar de antwoorden van de familie. Uit deze antwoorden blijkt dat 25% van de ondervraagde familieleden Home-Info kent. Dit is niet geheel onverwacht als we kijken naar voorgaande grafieken, waaruit blijkt dat het vaak de familie is die informatie verzamelt.
52
Bewoners: Zou u er beroep op doen ? 100 90 80
%
70 60 50 40
60 40
30 20 10 0 Ja
Nee
Figuur 28: Zou u er beroep op doen (RH/SF)?
%
Familie: Zou u er beroep op doen? 54 53 52 51 50 49 48 47 46 45 44 43
53
47
Ja
neen
Figuur 29: Zou u er beroep op doen (familie)?
Bij verdere bevraging bleek dat 60% van de bevraagde ouderen en 47% van de bevraagde familieleden geen beroep zou doen op Home-Info indien ze er kennis van hadden. Dit heeft vooral te maken met hun positieve voorkennis omtrent het gekozen rusthuis/serviceflat. Vooral de familie zou er gebaat bij zijn Home-Info te kennen en er beroep op te kunnen doen. Het zou hen kunnen helpen bij hun zoektocht.
53
Informatiebron home-info 25%
50%
via organisatie 25%
mond aan mond via sociale dienst
Figuur 30: Informatiebron Home-Info
Home-Info is voornamelijk gekend via organisaties zoals familiehulp, thuiszorg, OCMW’s,..... Ook de mond-aan-mondreclame doet zijn werk. Verder zien we dat sociale diensten van ziekenhuizen, revalidatiecentra, en andere informatie verstrekken aan mensen op hun zoektocht naar een rusthuis/serviceflat. TIPS van bewoners: Als afsluiter vroegen we ons af welke tips de oudere heeft voor potentiële rusthuis- , serviceflatbewoners. Bewoners zijn immers ervaringsdeskundigen op het vlak van wonen in een rusthuis/serviceflat. De vraag werd als volgt gesteld: “Stel u heeft een vriend(in) die niet langer alleen thuis kan verblijven. Met alles wat u heeft meegemaakt bij uw opname, zou u haar advies kunnen geven. Zo ja welke?” Deze vraag was interessant voor ons project, maar hier stoten we vaak op een obstakel. Voor sommige ouderen was het een moeilijke vraag. Het ging om een hypothetische vraag en niet elke oudere kon zich de situatie voorstellen. Vele ouderen gingen hun eigen rusthuis of serviceflat aanprijzen. Niet iedereen is even tevreden over het rusthuis/serviceflat waar hij verblijft, daarom komt het voor dat mensen hun eigen rusthuis/serviceflat afraden. Weer anderen vonden het belangrijk dat ieder voor zichzelf bepaald om te verhuizen. Indien ze de beslissing zelf willen maken adviseren ze dit niet op de lange baan te schuiven tot ze de beslissing uit handen moeten geven. Een beslissing als deze gaat niet over één nacht ijs, het heeft een enorme invloed op je leven. Bewoners van serviceflats haalden vooral het belang van sociale contacten aan. Sommigen gaven vooral nuttige tips zoals: ga gewoon waar je plaats hebt, neem je eigen meubels mee of ga naar een rusthuis waar mensen wonen die je kent, zodat je je sneller thuis voelt.
54
Besluit We kunnen besluiten dat over het algemeen de ouderen overwegend tevreden zijn over het verloop van het proces. Ook al komt het eerste idee niet altijd van de oudere zelf, toch volgen ze het proces van dichtbij mee. Door de sterke betrokkenheid zijn ze tevreden. Wanneer we kijken naar het waarom van de opname zien we dat gezondheidsredenen bovenaan het lijstje staan. Belangrijke factor voor de keuze van het rusthuis is zowel voor familie als voor bewoners de ligging van het rusthuis. Zodat contacten met de familie niet hoeven verwateren door de verhuis.
4.4.3
Resultaten enquêtes familie
In dit onderzoeksonderdeel willen we de familieleden bevragen naar hun bevindingen en belevingen bij het keuzeproces. Familieleden zijn dikwijls een steun en toeverlaat voor de ouderen. De vergelijkingen oudere/familie zijn reeds verwerkt in ons project. In dit onderdeel willen we enkele specifieke onderwerpen aankaarten zoals de relatie met de opgenomen oudere, meningsverschillen met andere betrokkenen en tevredenheid over het proces. Relatie tussen fam ilielid en de oudere 15%
0% zeer goed
15%
10%
eerder goed neutraal 60% minder goed slecht
Figuur 2: Relatie tussen familielid en opgenomen oudere
Het overgrote deel van de ondervraagde familieleden beweert een goede tot zeer goede relatie te hebben met de oudere die in het rusthuis/serviceflat is opgenomen, zoals we kunnen zien in figuur 1. Hierbij halen ze vooral het aantal bezoeken aan om hun antwoord te ondersteunen. In deze groep valt het op dat de familieleden de oudere meermaals per week bezoeken. 15% van de ondervraagden beschrijft hun relatie als neutraal. Een logisch gevolg van deze bevinding is dat het familielid de oudere minder vaak opzoekt.
55
Toch geeft 15% van de ondervraagde familieleden aan dat de band met de geplaatste oudere minder goed is. De reden? Mensen uit deze groep geven aan dat de relatie veranderd is door de verhuis naar het rusthuis/serviceflat. De oudere moest zijn vertrouwde omgeving achterlaten en dit had ook gevolgen voor de relatie met andere familieleden. Heeft u andere ouderen geholpen m et hun opnam e in een RH/SF
44% Ja neen
56%
Figuur 3: Eerder hulp geboden bij een opname?
We vonden het van essentieel belang na te gaan of het familielid al eerder iemand hielp bij het keuzeproces van een oudere. Met hulp bij de opname van een familielid in een rusthuis/serviceflat wordt de hulp bij de zoektocht naar een geschikt rusthuis bedoeld, hulp bij de administratieve kant alsook praktisch hulp bij de verhuis. We zien dat 56% van de familieleden niet eerder hielp bij de plaatsing van een oudere. Toch heeft een opmerkelijke 44% hier wel al ervaring mee. Had u m eer betrokken w illen zijn? 11%
Ja neen
89%
Figuur 4: Had u meer betrokken willen zijn?
In figuur 3 zien we dat 89% van de ondervraagde familieleden aangeeft dat ze niet méér betrokken hadden willen zijn in het keuzeproces. 11% van de ondervraagden hadden wel meer betrokken willen zijn in het maken van de keuze. We kunnen hieruit afleiden dat de meeste familieleden tevreden zijn over hun betrokkenheid in het proces.
56
Onenigheid tussen andere betrokkenen
19% Ja Neen 81%
Figuur 5: Was er onenigheid tussen familielid en andere betrokkenen
Reden van onenigheid 25%
25%
50%
financiele redenen tijd/zorg voor de oudere onderlinge realties tussen andere fam leden
Figuur 6: Reden van onenigheid
Het zoeken naar een rusthuis/serviceflat kan spanningen opleveren binnen de familie. 81% van de ondervraagde familieleden geeft aan geen onenigheid ondervonden te hebben met andere betrokkenen in het keuzeproces. De overige 19% geeft aan dat er wel sprake was van onenigheid tussen andere betrokkenen. De reden van deze onenigheid is vooral de tijd en zorg die voor de oudere moet worden opgebracht. Dit gaf 50% van de ondervraagden aan. Voor 25% van de ondervraagden die onenigheid ervaarden tussen andere betrokkenen waren financiële redenen de boosdoener. De overige 25% geeft onderlinge relaties tussen andere familieleden aan als reden van de onenigheid tussen de betrokkenen in het keuzeproces.
57
Tevredenheid 100
80
80
%
60 40
20
20 0 Ja
Neen
Figuur 7: Tevredenheid over keuzeproces
Met deze grafiek willen we afsluiten omdat dit toch een belangrijk element is voor de gemoedsrust binnen de familie. Indien men tevreden terugkijkt op het proces kan men gerust zijn naar de toekomst toe. Daarom zijn we tevreden met dit resultaat, we zien in figuur 6 dat 80% van de ondervraagde familieleden tevreden is met de keuze. Echter 20% zegt niet tevreden te zijn, wat procentueel misschien geen groot aantal lijkt, maar binnen de familie wel grote gevolgen met zich mee kan brengen. Besluit We kunnen besluiten dat de meeste familieleden betrokken zijn bij het keuzeproces en dan ook tevreden zijn met het resultaat van hun zoektocht. Deze tocht door het web van rusthuizen verloopt niet steeds zonder trek of stoot. Soms ontstaan er conflicten tussen betrokken partijen.
4.5
4.5.1
Advies
Algemeen advies naar de overheid
Aan de hand van de resultaten, die we bekwamen uit onze enquêtes formuleren wij een advies naar Home-Info toe. Dit advies kan Home-Info gebruiken om enkele problematieken aan te kaarten bij de overheid. Ouderen die moeten verhuizen naar een rusthuis kampen vaak met een extreme onzekerheid en angst voor wat hen te wachten staat. Dit zorgt vaak voor onnodige klachten zoals depressie en psychische problemen. Het verhuizen is een zware stap en een zeer ingrijpend moment in het leven van een oudere. Ze verlaten hun vertrouwde en sociale omgeving waar ze in leefden. Een heleboel onverwachte veranderingen die gebeuren zonder de nodige ondersteuning kunnen alleen maar de voorgaande klachten in de hand werken.
58
Wat maakt de overstap zo moeilijk en waardoor ontstaan deze klachten? Deze overstapproblematiek is nauwelijks wetenschappelijk bestudeerd, maar in de praktijk is er een grote confrontatie met dit probleem. Dit hebben wij ook gemerkt in ons onderzoek. Mensen die betrokken waren in het keuzeproces staan ook achter de beslissing van de verhuis. Deze worden vaak bijgestaan door familieleden en naaste vrienden. Ouderen die halsoverkop deze stap moeten zetten of die niet deel hebben mogen nemen aan het beslissingsproces zijn helemaal niet tevreden. Zij zijn dan ook de categorie die de meeste klachten vertonen. Hierbij hebben wij het advies om een proefproject op te starten, dat gebaseerd is op een reeds lopend project in Nederland. Dit houdt in: Een cursus naar ouderen toe in verband met keuze - en aanbodmogelijkheden die beschikbaar zijn. Vaak weten ouderen niet hoe het eraan toegaat in een rusthuis en hebben ze een zeer vertekend beeld van hoe het vroeger was. Zo komen ze in contact met lotgenoten die in dezelfde situatie zijn terecht gekomen en kunnen ze ervaringen uitwisselen. Een belangrijk onderdeel hiervan zou zijn dat er een duidelijk en concreet beeld wordt gegeven van wat er hen te wachten staat. Een voorbeeld hiervan is hoe men ouderen kan bewust maken van het hedendaagse comfort in rusthuizen. Dit comfort is aangepast aan de geëvolueerde noden van ouderen. Met een goede voorbereiding naar wat komen gaat zal het verloop van het eigenlijke proces vlotter kunnen verlopen. Op die manier kan de oudere met een gerust hart starten aan een nieuw begin. De uitbouw van thuiszorgmogelijkheden is vereist. Indien men zich hierop meer gaat concentreren kunnen de mensen, vanwege betere zorgen, langer thuis blijven wonen zodat er bijgevolg meer plaats vrijkomt in rusthuizen en serviceflats. We merken dat de thuiszorg nog taboe is. Wanneer mensen niet meer helemaal zelfstandig kunnen leven stuurt men ze al te vaak naar een rusthuis of serviceflat. Men kan hierbij eventueel aanpassingen doen in het huis waar de oudere verblijft, zoals accommodatie in de badkamer of kleine verbouwingen waardoor het gemakkelijker wordt voor deze mensen en zodoende ze niet hoeven te verhuizen. Daarnaast is taboedoorbrekende informatie gewenst. Hieromtrent is het misschien beter de doelgroep te vergroten en zich niet alleen te concentreren op de families van de ouderen. Zo gaat de informatie, via mond-aan-mondreclame, sneller rond. Wanneer enkele mensen weten hoe een rusthuis in elkaar zit (goede zorgen, activiteiten om de ouderen fit te houden, …) vertellen ze dat door aan vrienden, kennissen, familieleden, enzovoort. We hebben tijdens het project gemerkt dat er weinig mensen zijn die goede informatie hebben omtrent rusthuizen/serviceflats en de werking ervan.
59
Er kan ook een onderzoek gedaan worden met ouderen die al in een rusthuis/serviceflat verblijven. Zij weten immers hoe het er juist aan toegaat. Dus zij kunnen relevante informatie meedelen aan anderen die hieromtrent vragen hebben. Dit kan men eventueel verwerken in een film of reclamespot en dit zal veel beter aanslaan indien ze eens op televisie of radio komen. De ouderen zijn zeer tevreden als er naar hun geluisterd wordt. Ze hebben heel wat ervaring opgebouwd en ze zijn deskundigen op dat vlak. Bijgevolg zal het een grote impact hebben op de mensen. Rekeninghoudend met de vergrijzing worden de wachtlijsten voor rusthuizen en serviceflats steeds langer. Om dit te vermijden zouden er extra voorzieningen moeten beschikbaar zijn om de vraag te volgen. We hebben opgemerkt dat er bij veel rusthuizen geen plaats meer is en dat de wachtlijsten enorm lang zijn. Daarom moedigen we de aanbouw en de uitbreiding van rusthuizen/serviceflats aan.
4.5.2
Advies aan Home-Info omtrent promotie
Dit advies is gericht aan onze opdrachtgevende organisatie waarbij promotie het mikpunt is. Het gaat uit van onze ondervindingen, maar vooral van de bekomen resultaten die u reeds heeft kunnen waarnemen. Home-Info bood ons de uitdaging aan om onder andere te onderzoeken in welk mate ze hun promotiebeleid kunnen bijsturen en vooral met het oog op de ontvanger ervan; is dit nu hoofdzakelijk de oudere zelf of hun familieleden? Of misschien zijn dit voornamelijk sociale diensten? Uit conclusies van ons onderzoek is gebleken dat wanneer ouderen om fysische of psychische redenen niet meer capabel zijn om zich te informeren naar een gepaste woonvoorziening, het de familieleden zijn die deze taak op zich nemen. Ook kunnen we besluiten dat zij in het algemene beslissingsproces en bij de initiatiefname een sterk aanwezige positie innemen. Wat we daarnaast nog kunnen halen uit onze bevindingen en conclusies is dat de organisatie HomeInfo nog onvoldoende gekend is bij de doelgroep, waardoor er niet geput kan worden uit de vakkennis en kwalitatieve dienstverlening. Omdat dit een spijtig effect is van de ontoegankelijkheid adviseren we om een poster te ontwerpen die concrete, krachtige en duidelijke informatie bevat over de organisatie. Een afdruk van deze poster in de vorm van een brochure is eventueel een belangrijk en bijkomend voorstel. De lezer zal de functie, werking, bereikbaarheid en dergelijke leren kennen van de organisatie, waardoor de geïnteresseerde sneller een beroep zal doen op Home-Info. Deze poster kan zich het best bevinden op plaatsen waar zowel ouderen als familieleden voldoende aanwezig zijn. Daarom
dachten
we
aan
plaatsen
zoals
ziekenhuizen,
geriatrische
centra,
serviceflats,
eerstelijnsdiensten, mutualiteiten en thuiszorgvoorzieningen. In conclusies merken we dat ouderen die nu in een rusthuis verblijven hoofdzakelijk afkomstig zijn van ziekenhuizen, geriatrische centra en serviceflats. Door een folder en/of een brochure ter beschikking te stellen op desbetreffende plaatsen is 60
de bekendheid groter voor de oudere maar ook voor zijn familie en de sociale diensten. Met eerstelijnsdiensten worden centra bedoeld zoals het OCMW, CAW, ... waar de mogelijkheid bestaat dat familieleden van ouderen zich informeren naar opvangmogelijkheden van hun naaste. Familiehulpen thuiszorgvoorzieningen kunnen ouderen een dergelijke brochure van de organisatie bezorgen wanneer ze met vragen zitten. In onze samenleving heerst er vandaag de dag nog steeds een mythe rond het verblijf in een rusthuis en alles wat daar bij komt kijken. Dit situeert zich voornamelijk bij de oudere en oudste generatie in ons land die het beeld van het rusthuis als “gesticht” of “’t crepeerhok” met zich meedraagt. Gelukkig is er al heel wat veranderd, maar spijtig genoeg zien we dat die verbetering effect heeft op een jongere generatie. Zij zien en erkennen wel de kwalitatieve zorgen en dienstverlening binnen de rusthuizen. Het
beklijvende beeld wordt deels bekrachtigd door negatieve afbeeldingen, teksten en
mediaproblematieken omtrent ouderen. Tijdens de uitvoering van ons onderzoek viel het ons op hoe vaak deze sector wordt gestigmatiseerd met negatieve impulsen. Om die reden bedachten we wat een groot belang dat organisaties als Home-Info hierin bekleden . We adviseren Home-Info om hun website, brochure en overig promotiemateriaal wat luchtiger en warmer te maken door het toevoegen van bijvoorbeeld foto’s en afbeeldingen die een positieve weerklank tonen van de bestaande opvangmogelijkheden. Op die manier kunnen zij hun steentje bijdragen aan de positivering van het beeld. Daarnaast zouden ze hun website als link kunnen plaatsen op de websites van de rusthuizen en serviceflats die zich in hun samenwerkingsnetwerk bevinden. Er zijn nog tal van informatieve websites die veel ouderen bereiken (www.rusthuizen.be en www.seniorennet.be om maar enkele te noemen) waar een link naar Home-Info’s website interessant zou zijn. Soms is het nog steeds onduidelijk waarom in negen op de tien gevallen het de kinderen zijn die contact opnemen met Home-Info. Wanneer we zelf de organisatie bezochten merkten we dat er bepaalde aspecten waren die een drempel creëerden. Die afhankelijk van het persoonlijk aanvoelen een barrière vormen. Deze ‘hoge’ drempel kan er voor zorgen dat de bekendheid lager is en het uitnodigend gevoel beperkt is. Deze drempel berust volgens ons voornamelijk op het feit dat de ramen gematteerd zijn en weinig informatie bevatten. Door de matte ramen wordt er een geheimzinnig gevoel gecreëerd. Bij het voorbij gaan was het niet helemaal duidelijk wat de organisatie precies deed. Dit was ons aanvoelen en kan/mag natuurlijk niet veralgemeend worden. We kunnen adviseren om de ramen gewoon doorzichtig te maken zodat nieuwsgierigen een beeld krijgen van de werking. Wij beseffen ten volle dat dit een nadeel met zich meebrengt, namelijk dat de bezoekers die in gesprek zijn hun anonimiteit niet behouden. Dit kan verholpen worden door belangrijke gesprekken plaats te laten vinden in het bureel achteraan. Toestanden en fenomenen als vergrijzing en dubbele vergrijzing in onze samenleving benadrukken nog maar eens hoe langer we leven. We zien dat ouderen zolang mogelijk willen/proberen thuis 61
blijven en ze bij opname in een rusthuis of andere opvangmogelijkheid vaak al hoogbejaard zijn. De kinderen van deze ouderen die hun ouders bijstaan in het keuze- en beslissingsproces zijn gemiddeld tussen de vijftig en zestig jaar. Dit feit mogen we niet uit het oog verliezen. Senioren zijn nog zeer actief en levenslustig wat ervoor zorgt dat hun gebruiksvermogen van het Internet bijvoorbeeld groter is dan van hun vorige generatie. Het is belangrijk om concreet te bedenken op welke manier deze groep kan bereikt worden. Ook zou Home-Info kunnen werken aan een uitbreiding van de lezingen en vormingen die ze geven en dit specifiek naar familie van ouderen. Dit omdat het enerzijds bijdraagt aan de vergroting van de bekendheid en anderzijds om het besef te verhogen van de nood aan informatieverstrekking omtrent opvangmogelijkheden. Met dit advies willen we onze opdrachtgevende organisatie zeker niet de vinger wijzen, maar hen voorstellen bieden die hun kwalitatieve dienstverlening nog beter in de verf zetten.
62
Besluit “In hoeverre zijn ouderen betrokken bij de keuze tot opname in een rusthuis/serviceflat?” Dit is de rode draad die doorheen ons project loopt. We waren ervan overtuigd dat we deze opdracht tot een goed einde zouden brengen, maar we beseften dat niet alles over rozen zou gaan. Op aanraden van onze opdrachtgever besloten we als werkinstrument een enquête te kiezen. We bevroegen directies, bewoners van rusthuizen/serviceflats en diens familieleden. Op basis van de enquêtes zijn we tot zeer opmerkelijke resultaten gekomen. Het viel op dat de ouderen over het algemeen tevreden zijn over het beslissingsproces. De meeste ouderen zijn sterk betrokken bij keuze en opname, ook al komt het oorspronkelijke idee niet altijd van hen. Gezondheidsproblemen spelen een belangrijke rol in de aanleiding tot opname. Daarnaast kunnen we concluderen dat de locatie de overredende factor is. Een positief effect hiervan is dat de familie van de oudere nog steeds nabij is, zowel letterlijk als figuurlijk. De meeste familieleden zijn betrokken bij de keuze tot opname in een rusthuis/serviceflat voor hun naaste. Ze zijn dan ook tevreden over dit resultaat. Dit proces loopt echter niet altijd van een leien dakje. Naast de centrale onderzoeksvraag kregen we ook de opdracht om twee adviezen te formuleren. Enerzijds een advies naar de overheid om vanuit de praktische benadering, voorstellen mee te geven voor een theoretische omkadering. We adviseren de overheid om taboedoorbrekende informatie te verspreiden. Hierbij verwijzen we naar een project dat ouderen helpt in het omgaan met het beslissingsproces. Anderzijds formuleerden we een advies rond promotie naar Home-Info. Hierbij kon er geen grens getrokken worden naar een specifieke doelgroep omdat het belangrijk is dat zowel de ouderen als de familie bereikt worden. Om dit te realiseren adviseren we een viertal mogelijkheden: het ontwerpen van een poster, het wegwerken van de hoge drempel, uitbreidingen van vormingen en tenslotte het wijzigen van het negatieve beeld dat heerst in de maatschappij. We willen ons leerproces verduidelijken aan de hand van een metafoor. Met een rugzak met reeds verworven kennis, ervaring en attitude stonden we aan de start van de tocht. Tijdens het verloop werd de rugzak aangevuld met nieuwe bagage. Ieder teamlid droeg zijn steentje bij wat leidde tot een meerwaarde voor ons project. Aan de zijlijn stonden Home-Info en onze coach ons aan te moedigen. Met vallen en opstaan hebben we de finish bereikt. Deze rugzak zetten we niet zomaar in de kast maar dragen we verder mee naar onze toekomstige carrière.
63
Bronnenlijst
Boeken -
DEBOSSCHERE, A., Het rusthuis. Leven in, kiezen voor. Antwerpen/Apeldoorn, Garant, 2005.
-
DE DONKER, G., ‘Wordt dit mijn nieuwe thuis?’ Brussel, 2001.
-
DE VLEESSCHOUWER, C., Leven in het verzorgingstehuis. Leuven, Garant, 1996.
-
HINNEKINT, B., Rusthuizen inspireren, rusthuizen in: Positieve beeldvorming. Brussel, VVSG, 2003.
-
MARCOEN, A., Bejaarde, familie, hulpverlener: partners in zorg. Leuven, Acco, 1992.
-
MARCOEN, A., Gerontologie 3, Sociaal en maatschappelijke aspecten. Brussel, Acco, 1996.
-
VAN VELTHOVEN, J. en BOECKSTAENS, J. ‘Is de ene bejaarde gelijker dan de andere?’ Leuven, Garant, 1993.
-
Jaarverslag Home Info.
Artikels -
BAECKEN, A., Senioren welkom, honden niet. Nieuwsblad, 23 oktober 2007, p. 25.
-
BRACKE, E., Sluipmoordenaars in Schelderust. Weliswaar, jrg. , nr. 76, 2007, p.39-40.
-
BUYL, H., GEERAERTS, L., GOEMINNE, R., Uit het RVT leven gegrepen. Unie Vrijzinnige Verenigingen Info, jrg. 23, nr. 2, maart-april 2006, p. 12- 17.
-
CRAEYNEST, K., DE KOKER, B., Kennis maakt weerbaar. Weliswaar, jrg. , nr. 73, 2006, p. 12-14.
-
DUPONT, P., Grijs in alle kleuren. Weliswaar, nr. 76, 2007, p.41-43.
-
DUPONT, P., Vlaanderen valt. Weliswaar, 2006, p. 10-12.
-
GOOSSENAERTS, K., Allochtonen horen niet thuis in onze rusthuizen. Nieuwsblad, 24 oktober 2007.
-
GORIS, R., Met de mantel der liefde. Weliswaar, nr. 76, 2007, p. 15-17.
-
GOYNES, F., Rambo is de knuffel van het rusthuis. Nieuwsblad, 5 oktober 2007, p. 21.
-
HAZELHOF, E., Goed voorbereid naar het verzorgingstehuis. Zorginstellingen, jrg. 32, nr. 5, oktober 2007, p. 33-34.
-
HENDRICKX, W., 100 worden voor beginners. HUMO, jrg. , nr. 49, 2005, p. 26-32.
-
HENDRICKX, W., ‘De ziekte van Alzeihmer zal verdwijnen’. HUMO, nr. 50, 2005, p. 166170.
64
-
LONCIN, J., Heel legen inspecteurs waakt over onze mama. Nieuwsblad, 20 november 2007, p. 17.
-
LONCIN, J., ‘Regelgeving hinkt tien jaar achterop’. Nieuwsblad, 20 november 2007, p. 16.
-
LONCIN, J., Rusthuizen: zorg is goed, maar accommodatie niet. Nieuwsblad, 20 november 2007, p.1.
-
PONJAERT-KRISTOFFERSEN I., Oud worden: binnenin en van buitenuit. Een wereld van verschil? Unie Vrijzinnige Verenigingen Info, jrg. 23, nr. 2, maart-april 2006, p. 7-11.
-
ROMMERS, W., Bejaarden eisen internet in rusthuis. Nieuwsblad, 26 oktober 2007, p. 6.
-
SCHILDERMANS, F., De eigenheid van geriatrie. Geriatrie een interne en verantwoorde uitdaging, 20 februari 2002.
-
TEGENBOS, G., ‘Wachtlijsten voor rusthuizen zijn schuld van vakbonden’. Nieuwblad, 20 november 2007, p. 13.
-
TEGENBOS, G., Zeulen met stervenden. Nieuwsblad, 27 oktober 2007, p. 9.
-
VAN BRAECKEL, L., De grijze massa laat van zich horen. Weliswaar, jrg. 5, nr. 78, 2007, p. 6-8.
-
VAN BRAECKEL, L., Vele tinten grijs. Weliswaar, 2006, p. 16-18.
-
VANDERLEYDEN, L. en SCHOENMAECKERS, R., Ontgroening en vergrijzing in Vlaanderen. Unie Vrijzinnige Verenigingen Info, jrg. 23, nr. 2, maart-april 2006, p. 4-6.
-
VAN HECKE, G., “Bij ons mag je al eens iets vergeten”. Aktief, Grootouders en Senioren Actie van de Gezinsbond, 15 juli 2007, p.6-7.
-
VAN HULLE, J., Interview met Inge Vervotte. Unie Vrijzinnige Verenigingen Info, jrg. 23, nr. 2, maart-april 2006, p. 23-27.
-
VAN RIET, J., Wie oud wordt, moet wachten. Weliswaar, 2006, p.10-11.
-
VERTE, D., DE WITTE, N., Ouderen en hun participatie aan het maatschappelijk leven. Unie Vrijzinnige Verenigingen Info, jrg. 23, nr. 2, maart-april 2006, p. 28-31.
-
Bejaarden in villa midden in het groen. Nieuwsblad, 24 oktober 2007.
-
Comfortabel wonen als u ouder wordt. De Vlaamse Brabander, oktober 2007, p.8.
Internet -
HUYTEBROECK, E., Conclusies uit het colloquium “Waardig ouder worden in Brussel”. Internet, 9 mei 2006. (http://evelyne.huytebroeck.be/spip.php?article147)
-
Een op de zes bejaarden kiest zelf voor rusthuis. Internet, 9 oktober 2007. 65
(http://www.medinews.be/full_article/detail.asp?aid=10749) -
Het grote rusthuizenrapport. Internet, 20 november 2007. (www.nieuwsblad.be/rusthuizen)
-
Home-Info. Internet, november 2007. (www.Home-Info.be)
-
HOGESCHOOL ANTWERPEN GEZONDHEIDSZORG, Ouderen willen vooral kunnen kiezen. Internet, 10 oktober 2007. (http://www.ha.be/gezondheidszorg/onderzoek/index.cfm?section_id=6&category_id=2204)
-
Wanneer naar een RVT?. Internet, 10 oktober 2007. (http://www.seniorennet.be/Pages/Wonen_zorg/wanneer_rvt.php)
66
Bijlage
67
Bijlage 1: Samenwerkingscontract
SAMENWERKINGSCONTRACT 1.Samenwerkingsproject Tussen, •
EHSAL Europese Hogeschool Brussel Campus Sociale Hogeschool Prinsenstraat 8-10 1000 Brussel
•
Projectcoach vanuit de school: Mevr. Desmet Lieve
•
En de studenten 3e jaar maatschappelijk werk: o
Braem Korneel
o
Guettard Eline
o
Mettens Karolien
o
Ringoir Karlien
o
Segers Ann
o
Vertongen Maarten
o
Walckiers Marleen
En,
•
HOME-INFO vzw Groot Eiland 74 1000 Brussel
•
Projectbegeleiders vanuit de organisatie: Mevr. Vandermeulen Jaklien Mevr. Vandenbosschelle Ariane
68
2. Achtergrond Het opleidingsonderdeel ‘project maatschappelijk werk’ is een zelfgestuurde leer- en werkvorm, waarbij projectgroepen van 6/7 studenten gedurende 1 semester taakgericht en onder begeleiding van een docent en een begeleider van een praktijkorganisatie samenwerken rond een relevante vraag van het werkveld. De doelstellingen van het opleidingsonderdeel zijn onder andere : zelfstandig en kritisch omgaan met beroepsspecifieke kennis en deze samen met de ervaring te leren integreren in een coherent geheel, te leren organiseren en plannen, een projectpresentatie en projectrapport bekomen, en een uitmonding van het project in het geven van een concreet advies of antwoord op een relevante vraag uit het werkveld.
3.Projectopdracht Uit cijfergegevens van het jaarverslag van Home-Info sprong er een belangrijk thema in het oog, namelijk dat het vaak niet de oudere is die aanklopt bij Home-Info voor informatie, maar familieleden of sociale diensten. Deze personen zijn op zoek naar informatie, maar zijn het ook zij die de keuze maken voor een opname in een rusthuis of serviceflat?
De opdracht bestaat er uit om de directie van rusthuizen te bevragen omtrent hun opnameprocedure alsook de oudere zelf en hun familieleden te bevragen omtrent hun beslissings- en keuzeprocedure. Na volledige afronding van het onderzoek willen we een concreet beeld schetsen van het keuze/beslissingsproces tot opname van ouderen. In functie hiervan kan Home-Info zijn werking efficiënter en doelgerichter afstemmen op de behoeften van de cliënten. Met de resultaten van dit onderzoek formuleren de studenten een advies inzake promotie, sensibilisering en beleid naar de opdrachtgevende organisatie toe.
69
4. Leerdoelen •
Doorheen het project willen we leren organiseren en plannen, dit door duidelijke afspraken te maken binnen het team en een realistisch tijdschema op te stellen en dit ook na te komen.
•
Gedurende het verloop willen we een professionele attitude ontwikkelen met behoud van de goede relaties tussen de opdrachtgever en de rusthuizen die we zullen bezoeken door middel van vertrouwen, geheimhouding en openheid.
•
Als groep willen we kritisch omgaan met de informatie die we verwerven door raadpleging van voldoende en verscheidene bronnen.
•
Teneinde een vlotte samenwerking te bekomen, willen we assertief zijn om op een respectvolle en efficiënte manier te bemiddelen.
•
We willen een intiem samenwerkingsverband creëren waarbij er ruimte is voor respect, luisterbereidheid, behulpzaamheid en vertrouwen.
5. Taken projectpartners Rol van de organisatie, Home-Info •
Home-Info ondersteunt ons in het proces naar het resultaat toe door middel van kritische feedback te geven
•
Geeft ons de nodige informatie zodat er vlot naar het resultaat toe kan worden gewerkt
•
Verstrekt ons het nodige budget/materiaal dat nodig is om de opdacht te kunnen vervullen
•
Contactpersoon tussen de verschillende rusthuizen/serviceflats die we gaan bezoeken
Rol van de projectcoach; Lieve Desmet •
Zij volgt de groep op en voert een constante evaluatie van het proces via N@tschool en regelmatige groepsgesprekken
•
Zij is ook steeds bereikbaar tijdens permanentie-uren
•
Bij problemen zet zij ons op weg naar de oplossing
•
Zij treedt op als evaluator inzake proces en samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen
Rol van de studenten 70
•
De studenten voeren het project zelfstandig en in overleg met de opdrachtgever uit. Het eindrapport biedt een antwoord op de oorspronkelijke vraag van de opdrachtgever.
•
De studenten brengen dit eindresultaat in een presentatie naar voren
•
Tijdens het proces moeten ze voldoende aandacht besteden aan de vooraf opgestelde leerdoelen
•
Elkeen heeft zijn eigen functie en houdt zich daar aan
•
Tijdens het proces moeten de studenten zich houden aan de vooropgestelde deadlines voor het indienen van de gevraagde documenten
6. Verwachte output Er wordt een duidelijk afgerond onderzoek verwacht dat uitgevoerd wordt met behulp van een gepaste onderzoeksmethode waarin alle betrokken partnerorganisaties aan het woord komen. Als output van dit project verwacht men een onderzoeksrapport met daarin een duidelijk antwoord op de vraag naar wie de promotie moet gericht worden en het advies naar de overheid. We stellen ook een helder overzicht op van de verzamelde gegevens en een grondige analyse van de onderzoeksresultaten.
7. Begroting Alle kosten, eigen aan de projectvraag, worden door de opdrachtgevende organisatie gedragen. Bij aanvang van het project stelden we reeds een begroting op. Tussentijds en aan het einde van het project zullen we een financieel verslag voorleggen aan de projectcoach en aan de opdrachtgevende organisatie. De totale kost voor dit project wordt momenteel geschat op 174,09 euro.
Wat
Aantal
Eénheidssprijs
Totaal uitgaven
Financiering
71
Vervoer
112
1,10€
123€
123€
Home-Info
Telefoon
180
0,043€/min
7,74€
7.74€
EHSAL
120
0,043€/min
5.16€
5.16€
Home-Info
Postzegels
25
1€
25€
Enveloppen
25
0,007€
0.175€
0.175€
EHSAL
Briefpapier
50
0,007€
0,35€
0.35€
EHSAL
660
0,05€
33€
33€
EHSAL/Home-Info
5€
10€
10€
Home-Info
Kopies -Enquêtes
500
-Informatie
100
-Verslagen
60
Inbinden
2
Totaal
25€
EHSAL/Home-Info
174,09€
174,09€
Andere inkomsten: kosten in natura: koffie en thee; promotiemateriaal van EHSAL
8. Faseverloop ONTWERP- EN PLANNINGSFASE Oktober: •
Opmaak begroting
•
Intakegesprek organisatie en contractering
•
Onafhankelijke deskundige zoeken voor advies en inhoudelijke sturing: Rudi Van Dam
•
22 oktober 2007: Plan van aanpak af
•
22 oktober 2007: Samenwerkingscontract af
•
Eerste tussentijdse evaluatie
UITVOERINGSFASE
72
November: •
Uitvoering van het plan van aanpak
•
Laatste week van november voorlopig projectrapport indienen bij projectcoach en – begeleider.
December: •
Voorpresentatie/toetsen bij onafhankelijke deskundigen
•
18-20 december 2007: afwerken projectrapport en voorbereiding presentatie
•
21 december 2007: indienen rapport
EVALUATIEFASE Januari: •
28-29 januari 2008: projectpresentaties
•
Evaluatie door de student zelf, medestudenten, projectcoach en organisatie.
73
Opgesteld te Brussel, op 17 oktober 2007.
Handtekening studenten:
Handtekening Projectcoach vanuit de school, Lieve Desmet:
Handtekening Projectbegeleider vanuit de organisatie, Ariane Vanden Bosschelle
74
Bijlage 2: Plan van aanpak 1. Een beschrijving van de opdrachtgevende organisatie. Home-Info is een organisatie die ouderen, hun familie en professionelen helpt bij hun zoektocht naar een residentiële ouderenvoorziening. Dit gebeurd door het geven van informatie, advies en oriëntatie over alle residentiële ouderenvoorzieningen (woonvormen) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Met deze woonvormen worden bedoeld: rusthuizen (ROB), rust- en verzorgingsinstellingen (RVT), serviceflats, alternatieve formules zoals dagopvang, kortverblijf, weekend- en nachtopvang, ... Home-Info verstrekt belangrijke gegevens van algemene aard betreffende de wetgeving (normen), het afsluiten en ondertekenen van een overeenkomst bij een opname, het huishoudelijk reglement en betalingsmodaliteiten. Dit zijn maar enkele voorbeelden waarbij Home-Info hulp kan verlenen. Daarnaast kunnen ouderen die reeds in een rusthuis verblijven eveneens bij Home-Info terecht met problemen of klachten. Via een gesprek met de betrokkene, familie of hulpverlener wordt het probleem onderzocht en naar oplossingen gezocht. Kort gezegd staat Home-Info dus in voor informatie, advies en oriëntatie. 2. Beschrijving van het project Zoals reeds werd beschreven, gaat ons project uit van Home-Info. In functie van deze organisatie hebben wij de opdracht gekregen om een onderzoek op poten te zetten. De ervaring van de mensen van Home-Info leert ons dat het veelal de familie van de oudere of sociale diensten zijn, die komen aankloppen om meer informatie te verkrijgen over residentiële woonvormen voor ouderen. Home-Info vindt het belangrijk om te weten te komen of de oudere wordt betrokken in het keuzeproces en wie er uiteindelijk de beslissing neemt. Dit om hun promotiebeleid efficiënter te maken, alsook om een advies aan de overheid te kunnen geven. Aan de hand van een enquête zullen we proberen een beeld te schetsen van het keuze- en beslissingsproces van de reeds opgenome oudere binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De enquêtes zullen we richten aan zowel de directie, de ouderen als de familie, zodat we een zo éénduidig mogelijk antwoord bekomen. De bekomen resultaten gieten we in een rapport. Dit rapport moet Home-Info verder op weg helpen. Zij kunnen met deze informatie hun promotie afstemmen op de vraag en de doelgroep. Tevens kunnen hiermee signalen en adviezen worden doorgegeven aan de overheid.
75
3. Formulering van doelen die aangeven hoe het product er moet uitzien. Met de informatie die we inwinnen via de enquetes bij directie, familie en de oudere zelf, kan HomeInfo bepalen naar wie de promotie gericht moet worden en welk advies ze kunnen overbrengen naar de overheid. De informatie die we inwinnen via de enquetes bij directie, familie en oudere zelf, zullen we verwerken in ons rapport. Uit deze resultaten kan Home-Info bepalen naar wie de promotie gericht moet worden en welk advies ze kunnen overbrengen naar de overheid. Deze informatie is ook relevant voor de rusthuizen en andere residentiele woonvormen voor ouderen, niet alleen op het vlak van promotie, maar ook voor hun beleid naar de tevredenheid van de ouderen toe. Daarom zal het voor hen ook mogelijk zijn dit rapport in te kijken bij Home-Info.
4. Strategie Om dit onderzoek op een goede manier te kunnen voeren, hebben wij gekozen om te werken met enquêtes. Dit was voor ons de meest voor de hand liggende (en valabele) methode. Bij het voeren van deze enquêtes zullen drie actoren bevragen: - De directie (er wordt gevraagd naar het opnamebeleid, aanwezigheid bij opnameaanvraag,..). - De oudere die is opgenomen (er wordt gevraagd hoe het beslissings- en opnameproces is verlopen) - De familie van de oudere (bij de familie willen we vooral ingaan op het feit waarom ze, al dan niet, hebben gekozen in de plaats van de oudere).
Om ervoor te zorgen dat we de juiste informatie verzamelen, de juiste hoeveelheid mensen ondervragen (om de representativiteit te waarborgen), ... hebben we de hulp ingeschakeld van de heer Rudi Van Dam, docent sociaal onderzoek en statistiek. Onze keuze viel op hem, omdat we ervan overtuigd zijn dat zijn advies, kritische kijk op onderzoeken en zijn ervaring een verrijkende inbreng zullen hebben.
Deze enquête opstellen gebeurt in verschillende fasen. In de eerste fase stellen we de enquêtes, eigen voor elke doelgroep, op. Ten tweede stellen we een brief op, waarin we de directie van diverse rusthuizen en serviceflats, aangeduid door Home-Info, vragen om hun medewerking aan dit onderzoek. We stellen tevens ook een brief op gericht aan te ondervragen personen waarin we ze op de hoogte stellen van wat ons project precies inhoudt en wat met de resultaten zal gebeuren.
76
Na toestemming van de directie maken we een afspraak om de verschillende enquêtes af te nemen. De keuze van de personen die meewerken aan het onderzoek wordt volledig overgelaten aan de directie van het rusthuis/serviceflat.
Vervolgens zullen wij de resultaten van deze enquêtes verwerken en bundelen in een projectrapport. Dit projectrapport geeft advies omtrent promotie, zo weet onze opdrachtgever naar welke betrokkenen ze zich moeten richten. Op die manier kan ook de opdrachtgever een correct advies doorgeven aan de overheid inzake beleid.
5. Stappenplan Oktober * 3/10: iedereen zoekt minimum 2 bronnen i.v.m. de doelgroep voor onze literatuurstudie * 10/10: opdracht bespreken + opstellen brieven (naar directie, ouderen en familie) * 11/10: opsturen brieven naar verschillende residentiële woonvormen (zowel rusthuizen als serviceflats) * 12/10: afspraak met meneer Rudi Van Dam voor advies en verbetering bij het opstellen van de enquêtes * 19/10: uiterste datum voor ontvangen antwoorden van de residentiële woonvormen * 15 -> 19/10: werken aan de opstelling van de enquêtes + goedkeuren * 22/10: contact directie residentiële woonvormen, eerste kennismaking ouderen + maken van afspraak met de familie Iedereen is verantwoordelijk om telefonisch contact te maken met 2 à 3 rusthuizen/serviceflats. * 29/10 - 2/11: afnemen van de enquêtes in groepjes van 2 à 3 personen
77
November * 5/11 - 9/11: afnemen van de enquêtes * 12/11 - 16/11: afnemen van de enquêtes * 19/11 - 23/11: afnemen van de enquêtes * 26/11 - 30/11: verwerking van de enquêtes (turven) Iedereen zal enquêtes afnemen, dit telkens in groepjes van 2 of 3 personen. Eveneens zal de verwerking medewerking vragen van ieder groepslid.
December * 3/12 - 7/12: interpretatie van de enquêtes (rapport opstellen) * 10/12 - 14/12: interpretatie van de enquêtes (rapport opstellen) * 16/12 - 21/12: afwerking, lay-out
Januari *28/01 - 29/01: projectpresentaties
6. Taakverdeling Om een duidelijke structuur te verwerven, heeft iedere deelnemer van de projectgroep een functie: -
Ann: contactpersoon naar de organisatie toe
-
Eline: voorzitter
-
Karlien: contactpersoon naar de coach toe
-
Karolien: verslaggever
-
Korneel: budgetverantwoordelijke
-
Maarten: contactpersoon naar het secretariaat toe en bemiddelaar
-
Marleen: eindredacteur
78
Buiten de taken die deze functies meebrengen zijn er nog een aantal afspraken naar opdrachten toe: -
22/10: ieder belt een aantal rusthuizen om te horen of ze bereid zijn om mee te werken
-
November: afname enquêtes in groepjes van 2
-
3-12 tot 14-12: verwerking enquêtes
Bijkomende taken worden verdeeld in de vergaderingen.
7. Een concrete formulering van het beoogde eindresultaat. Het doel van deze opdracht is eveneens al kort aan bod gekomen. Het beoogde eindresultaat is inzicht verwerven in het beslissingsproces van rust- en serviceflatbewoners. Om een duidelijk beeld te krijgen van het hele proces, willen wij niet alleen de oudere betrekken bij dit onderzoek, maar eveneens hun familie en de directie van het rusthuis/serviceflat waar zij verblijven.
Voordat we van start gaan met het enquêteren zullen we een duidelijk beeld proberen schetsen van onze doelgroep, dit aan de hand van een literatuurstudie. We hopen met deze informatie een bredere achtergrond te hebben en een goede manier te vinden om met de oudere gesprekken aan te gaan.
De resultaten die we halen uit de enquêtes verwerken we in ons rapport aan de hand van verschillende diagrammen (taartdiagram, staafdiagram, e.a.). Dit zal ons tevens een overzicht bieden over de algemene informatie die we verkregen hebben uit de enquêtes. De diagrammen zullen ons ook verder helpen om resultaten te vergelijken. Zo willen we de vergelijking maken tussen rusthuizen en serviceflats, alsook de vergelijking tussen vzw-, privé- en ocmw-rusthuizen onderling.
8. Begroting Alle kosten, eigen aan de projectvraag, worden door de opdrachtgevende organisatie gedragen. Bij aanvang van het project stelden we reeds een begroting op. Tussentijds en aan het einde van het project zullen we een financieel verslag voorleggen aan de projectcoach en aan de opdrachtgevende organisatie. De totale kost voor dit project wordt momenteel geschat op 174,09 euro.
79
Wat
Aantal
Eénheidssprijs
Totaal uitgaven
Financiering
Vervoer
112
1,10€
123€
123€
Home-Info
Telefoon
180
0,043€/min
7,74€
7.74€
EHSAL
120
0,043€/min
5.16€
5.16€
Home-Info
Postzegels
25
1€
25€
Enveloppen
25
0,007€
0.175€
0.175€
EHSAL
Briefpapier
50
0,007€
0,35€
0.35€
EHSAL
660
0,05€
33€
33€
EHSAL/Home-Info
5€
10€
10€
Home-Info
Kopies -Enquêtes
500
-Informatie
100
-Verslagen
60
Inbinden
2
Totaal
174,09€
25€
EHSAL/Home-Info
174,09€
Andere inkomsten: kosten in natura: - Koffie en thee - Promotiemateriaal van EHSAL (balpennen, notaboekjes,…)
80
Bijlage 3: Begrotingsoverzicht Alle kosten, eigen aan de projectvraag, worden door de opdrachtgevende organisatie gedragen. Bij aanvang van het project stelden we reeds een begroting op. Tussentijds en aan het einde van het project zullen we een financieel verslag voorleggen aan de projectcoach en aan de opdrachtgevende organisatie. De totale kost voor dit project wordt geschat op 174,09 euro. Wat
Aantal
Eenheidsprijs
Totaal uitgaven
Financiering
Vervoer
112
1,10€
123€
123€
…….
Home-Info Telefoon
180
0,043€/min
7,74€
7.74€
EHSAL
120
0,043€/min
5.16€
5.16€
Home-Info
Postzegels
25
1€
25€
25€
Enveloppen
25
0,007€
0.175€
0.175€
EHSAL
Briefpapier
50
0,007€
0,35€
0.35€
EHSAL
Kopies
660
0,05€
33€
33€
EHSAL/Home-Info
5€
10€
10€
Home-Info
174,09€
174,09€
-Enquêtes
500
-Informatie
100
-Verslagen
60
Inbinden
Totaal
2
EHSAL/Home-Info
81
Reële Begroting: Wat
Aantal
Eenheidsprijs
Totaal uitgaven
Financiering
Vervoer (openbaar
22
1.10€
24.30€ + 20.36€
44.66€
(auto) = 44.66€
Home-Info
vervoer + auto)
…….
Telefoon
181
0,043€/min
7.78 €
7.78€
Postzegels
25
1€
25€
25€
Enveloppen
25
0,007€
0.175€
0.175€
EHSAL
Briefpapier
50
0,007€
0,35€
0.35€
EHSAL
Kopies
660
0,05€
0€
0€
5€
10€
10€
87.97€
87.97€
-Enquêtes
500
-Informatie
100
-Verslagen
60
Inbinden
Totaal
2
EHSAL EHSAL/Home-Info
EHSAL/Home-Info
Home-Info
Andere inkomsten: kosten in natura: koffie en thee; promotiemateriaal van EHSAL. Het telefoongebruik hebben we eveneens bijgehouden, we kwamen hier op een totaal van 181 min.
Voor alle kosten die we maakten, konden we dus rekenen op onze school EHSAL en de opdrachtgevende organisatie, namelijk Home-Info. We hebben bijgevolg de kosten en de inkomsten in een begroting gezet. Alles wat rechtstreeks te maken had met de opdracht van Home-Info werd door hen gefinancierd. Kopies, briefpapier, enveloppen en de postzegels kregen we grotendeels toebedeeld via de school.
82
Bij aanvang van ons project hebben we een begroting opgesteld zodat we ongeveer wisten hoeveel we gingen spenderen en welke onze inkomsten zouden zijn. We moesten daarvoor met verschillende dingen rekening houden en alles zorgvuldig uitrekenen zodat we Home-Info en EHSAL een idee konden geven van wat we zoal zouden uitgeven. Als we kijken naar het vervoer en het telefoongebruik merken we op dat er veel minder werd uitgegeven dan we voorspeld hadden. Dat komt mede omdat we onze bezoeken dubbel gerekend hadden in het geval dat we moesten teruggaan, maar alles is vlot verlopen.
83
Bijlage 4: Financieel verslag Zoals we in de begroting kunnen zien hebben we drie grote uitgavenposten, namelijk het vervoer om tot bij de rusthuizen/serviceflats te geraken, de postzegels die we nodig hadden om onze introductiebrieven te versturen naar de betrokken organisaties en het aantal kopies die we gemaakt hebben voor onze enquêtes. Het briefpapier, de enveloppen en het telefoongebruik zijn minder grote tot kleine uitgavenposten geweest. Tot nu toe ziet onze financiële situatie er wel goed uit. We hebben zeker niet té veel kosten gedaan. Met andere woorden, we hebben nog geen extra’s moeten vragen aan Home-Info of aan de school. Qua telefoongebruik, vervoer en het aantal kopies zitten we nog ruim onder het bedrag dan datgene we vooropgesteld hadden. Waar we nu nog rekening mee moeten houden zijn vooral de kopies met daarin ook de informatie en de verslagen (de enquêtes zijn immers afgelopen en uitgewerkt) en het inbinden aan het einde van ons rapport wanneer het volledig afgewerkt is.
84
Bijlage 5: Lijst geënquêteerde rusthuizen en serviceflats PARKRESIDENTIE Mevr. LEMMENS St.-Vincentius à Paulostr. 2A 1090 Jette 02/426.92.32 02/428.00.00
DE WILDE ROZEN Dhr.
VAN BOVEN
Sint-Pieter en Pauwelsstraat 15 1120
Neder-Over-Heembeek
02/260 15 11
02/260 15 12
Rusthuis SINT- MONIKA + RVT Dhr.
SNAUWAERT
Blaesstraat 91 1000 02/545.60.60
Brussel
02/512 04 62
ANDANTE + RVT Dhr.
DE GROEVE
J.B. Depairelaan 123 1020
Laken 0
2/478.38.00
02/478 38 00
SUSANNA-MARIA Dhr. VAN MEINES P. Deschanellaan 28 1030 Schaarbeek 02/245.94.94
02/245 75 97
85
Senior Residentie ALLURE + RVT Dhr. en Mevr. LATHOUWERS - VAN BELLE Mirtenlaan 44 1080
Molenbeek
02/482.17.40
02/482 17 79
Residentie LEMAIRE Mevr. DE CONINCK J. Lemairelaan 15 1080 Molenbeek 02/465.51.84
02/465 91 71
Rusthuis ROMANA + RVT Dhr.
MEIJLAERS
Romeinsesteenweg 743-745 1020
Laken
2/478.01.01
02/478 68 76
Home JOURDAN (OCMW) + RVT Mevr. BEECKMANS Fr. Delcoignestraat 39. 081
Koekelberg
02/412.16.31
02/412 16 84
MAGNOLIA + RVT Dhr.
TIMMERMANS
Leopold I straat 314 1090
Jette
02/421.00.20
02/425 35 09
86
DE TWEE PARKEN + RVT Mevr. ROBBRECHTS Duysburghstraat 21 1090
Jette
02/475.40.80
02/479 04 48
De Wilde Rozen Dhr.
Van Boven
Sint-Pieter en Pauwelsstraat 15 1120
Neder-Over-Heembeek
02/260 15 11
De Overbron Dhr.
Moreels
Oorlogskruisenlaan 202-204 1120
Neder-over-Heembeek
02/266 12 12
02/266 12 57
Rustoord SINT-JOZEF + RVT Dhr. VERJANS Marnestraat 89 1140 Evere 02/244 93 00
02/ 244 93 09
Residentie EXCLUSIV + RVT Mevr. PEETERS J.B. Desmethstraat 50 1140
Evere
02/240.25.11
02/240 25 01
87
ALDANTE Mevr. DE MULDER Uytroever 1 1081
Koekelberg
02/426 50 53
02/412 13 14
TER URSELINEN directie : Mevr. Delescaille of Mr. Michael Artisien Ursulinenstraat 6 1000 Brussel Tel. 02/550.07.00
Fax 02/550.07.04
HOME DESCAMPS directie : Mevr. Nicole Wynants Zaventemstraat 60 1140 Evere Tel. 02/702.77.11
Fax 02/726.61.32
VAN ZANDE directie : mevr. Walravens Gentsesteenweg 645 1080 Molenbeek Tel. 02/482.08.80
Fax 02/482.08.99
Ps.Ger. Centr. TER KAMEREN Terhulpsesteenweg 169 1170 Waterm. Bosvoorde Tel: 02/663.12.11
Fax: 02/663 12 60
88
Bijlage 6: Afsprakenoverzicht Wanne er?
Wi e?
Di 23/10 om 14u
Eline en Ann
Di 23/10 om 14u
Marleen, Karlien en karolien
Woe 24/10 om 14u
Korneel, Marleen en Karlien
Woe 24/10 om 14u
Maarten en Eline
Woe 24/10 om 14u
Ann en Karolien
Ma 29/10 om 14u
Eline en Karlien
Ma 29/10 om 14u
Karolien en Korneel
Ma 29/10 om 14U
Ann en Marleen
Di 30/10
Eline en Karolien
Di 30/10
Ann en Maarten
Di 30/10
Marleen en Korneel
Woe 31/10 Woe 31/10
9.30u 14U
Waar? Susanna Maria - Schaarbeek
Allure – Molenbeek
Lemaire (mvr de conick)
Eline en marleen
Magnolia (mr Timmermans)
Karolien en Korneel
2 parken (mvr kint)
Ma 5/11 (voormiddag)
Eline en korneel
Ma 5/11 (namiddag)
Marleen en Karolien
Ma 5/11 (namiddag)
Maarten, Karlien en Ann
89
Di 6/11
14.30u
Eline en Ann
Sint jozef -evere (soc dienst)
Di 6/11
14u30
Karolien , Karlien en Marleen
Andante -laken
Woe 7/11 Woe 7/11
Ann en korneel 10U
Eline en Maarten
Parkresidentie –jette (mvr Lemmens)
Woe 7/11
Karolien, karlien en Marleen
Za 10/11
Maarten en Karolien
Ma 12/11
Karlien en karolien
Ma 12/11
Ann en maarten
Ma 12/11
13.30u
Korneel en marleen
Exclusiv – evere (mvr schoonjans)
Woe 14/11
10u
Eline en Karolien
Wilde rozen
Woe 14/11
10u
Karlien en Korneel
Wilde rozen
Woe 14/11
Don 15/11
Marleen, maarten en ann
15u
Marleen en Karlien
Sint-Monika ( mevr. Laure Verveys)
Don 15/11
Maarten en Korneel
Vrij 16/11 Voormiddag
Karolien en eline
90
Vrij 16/11 Voormiddag
Karlien en Marleen
Ma 19/11
Eline en Korneel
Ma 19/11
14U
Karlien en ann
Ter Urselinen (Mr. Kenis)
Ma 19/11
14U
Marleen en maarten
Ter kameren (mvr van der heiden)
Woe 21/11 namiddag
Anne en marleen Korneel en Maarten
Nicole Wynants , 14uur, Home Descamps, Evere
In hoogste nood!!! Don 22/11
Karolien en maarten Korneel en ann Eline en ?? 10u!!!
Vrij 23/11
Vab Zande, Mevr. Walravens 10u
Maarten, karlien en eline
91
Bijlage 7: Enquête voor bewoners rusthuis/serviceflat
Enquête voor rusthuis- of flatbewoner Rusthuis/serviceflat: …………………………………………
1)
Geslacht? 1. Vrouw 2. Man
2)
Hoe oud bent u? geboortedatum……………………………….
3)
Heeft u vroeger betaald werk gedaan? 1. Ja 2. neen
4)
5)
6)
Wat was u hoofdberoep? 1. ongeschoolde arbeider
6. Landbouwer
2. Geschoolde arbeider
7. Vrij beroep
3. Hulp aan zelfstandige
8. Verantwoordelijke
4. Zelfstandige
9. Huisvrouw/man
5. Bediende
10. overige
Wat is momenteel uw burgerlijke staat: 1. Gehuwd 4. Samenwonend 2. Nooit gehuwd
5. weduw(e)naar
3. Gescheiden
6. andere
Heeft u kinderen? 1. Ja 2. neen
92
7)
Hoeveel kinderen heeft u? ………… Kinderen
8)
Hoe lang verblijft u al in een rusthuis/ serviceflat? …………………. jaar in een serviceflat …………………. jaar in een rusthuis
9)
Waar verbleef u voor uw verhuis naar het rusthuis/serviceflat? 1. thuis 6. ander rusthuis/serviceflat. 2. ziekenhuis
7. psychiatrisch ziekenhuis
3. revalidatiecentrum
8. van bij andere familie
4. inwonend bij kinderen
9. andere
5. van een serviceflat
10)
Welke zijn de belangrijkste redenen geweest om te verhuizen (meerdere antwoorden mogelijk)? 1. Eenzaamheid 7. Activiteiten in en rond het rusthuis/serviceflat 2. Behoefte aan sociale contacten
8. Gevoelens van onveiligheid
3. Niet afhankelijk willen worden van je kinderen
9. Echtgeno(o)t(e) is reeds opgenomen
4. Huisvestingsproblemen
10. andere
5. Gezondheidsproblemen 6. Financiële situatie
Hoofdreden: …………………………………………………………………………………….
93
11)
Wie kwam er voor de eerste keer op het idee om te verhuizen naar een rusthuis/serviceflat? 1. Ikzelf 7. Kleinkind of achterkleinkind 2. Partner
8. zus of broer
3. Dochter
9. ander familielid
4. Zoon
10. Buur
5. Schoondochter
11. vriend/kennis
6. Schoonzoon
12. sociale dienst (welke?)
Aanvulling:……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
12) In welke mate was u betrokken in de beslissing tot opname in het rusthuis/serviceflat? Helemaal niet Eerder niet Neutraal Eerder wel Helemaal wel
Ga door naar vraag 14
13)
Ga door naar vraag 14
Ga door naar vraag 14
Wie heeft u bijgestaan in de keuze tot opname? 1. Sociale dienst 7. Kleinkind of achterkleinkind 2. Partner
8. zus of broer
3. Dochter
9. ander familielid
4. Zoon
10. Buur
5. Schoondochter
11. vriend/kennis
6. Schoonzoon
12. Home-Info
Belangrijkste steun kwam van……………………………………………………………………. (ga door naar vraag 15)
94
14)
15)
Wie heeft er in uw plaats gekozen? 1. Sociale dienst
7. Kleinkind of achterkleinkind
2. Partner
8. zus of broer
3. Dochter
9. ander familielid
4. Zoon
10. Buur
5. Schoondochter
11. vriend/kennis
6. Schoonzoon
12. andere
Wat waren de belangrijkste redenen waardoor u zelf niet of weinig betrokken was in het keuzeproces? 1. de anderen hebben mij 4. Ik was toen om geestelijke overtuigd medische redenen /gezondheidsredenen niet in staat om zelf die beslissing te nemen 2. Ik liet het liever aan de andere over
5. Ik was toen om lichamelijke medische redenen /gezondheidsredenen niet in staat om zelf die beslissing te nemen
3. ik vond dit emotioneel te moeilijk of ik vond die beslissing te moeilijk om zelf te nemen
6. andere
Waarom : ……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
16)
Op welke manier is de beslissing genomen? 1. In familievergadering 4. Tijdens bezoek 2. met sociale dienst
5. andere
3. 1 persoon nam beslissing
Verduidelijking: ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
95
17)
Had u meer betrokken willen zijn bij het maken van die keuze? 1. Ja 2. Neen
Aanvulling:……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………...
18)
19)
Waarom heeft u gekozen voor dit rusthuis/serviceflat? Omwille van… 1. De activiteiten 6. Goede verzorging 2. De locatie (dicht bij kinderen, in omgeving,…)
7. Goede infrastructuur
3. Financiële redenen
8. Huisdieren toegelaten
4. een vriend/kennis in het rusthuis/gebouw
9. Faciliteiten (kapper, pedicure,…)
5. Positieve voorkennis omtrent het rusthuis/serviceflat
10. Andere
Heeft u voordat u een keuze maakte een bezoek gebracht aan het rusthuis/serviceflat? 1. Ja 2. Neen
20)
Welk gevoel overheerste op de dag van de opname? (meerdere antwoorden mogelijk) 1. Gelukkig 6. Onwennig 2. Opluchting
7. Eenzaam
3. Verdriet
8. Onverschillig
4. Angst
9. Woede
5. Verraden
10. Andere
96
21)
Kijkt u tevreden terug naar het keuzeproces/ het verloop? 1. Ja 2. neen
Verduidelijking: ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
22)
Waar hebt u informatie gevonden omtrent dit rusthuis/serviceflat? 1. in het rusthuis zelf 2. Via een sociale dienst (welke?) 3. Via Home-Info 4. Via kennis/vriend die in het rusthuis/serviceflats woont 5. via een organisatie vb: thuiszorg 6. Andere
Aanvulling: ……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
23)
Stel u heeft een vriend(in) die niet langer alleen thuis kan verblijven. Met alles wat u heeft meegemaakt bij uw opname, zou u haar advies kunnen geven. Zo ja welke? Vb: wacht niet te lang met je inschrijving want er zijn lange wachtlijsten.
…………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
97
24)
Kent u Home-Info? 1. Ja 2. Neen (indien niet, geeft informatie)
25)
Zo neen, zou u er beroep op gedaan hebben indien u het wel kende? 1. Ja 2. neen
26)
Zo ja, hoe hebt u Home-Info leren kennen? 1. de folder 5. Via organisatie vb: thuiszorg 2. de site
6. via familie
3. Mond aan mond reclame
7. Andere
4. Via de sociale dienst
Ik dank U voor uw medewerking aan ons onderzoek
98
Bijlage 8: Enquête voor de familie
Enquête familie van de oudere Rusthuis/serviceflat: …………………………………………
1) Geslacht? 1. Vrouw 2. Man
2) Hoe oud bent u?………………………….. jaar
3) Wat is momenteel uw burgerlijke staat? 1. Gehuwd
4. Samenwonend
2. Nooit gehuwd
5. weduw(e)naar
3. Gescheiden
6. Andere
4) Hoe zou u de relatie tussen u en de geplaatste oudere omschrijven?
……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
5) Hebt u reeds andere ouderen geholpen met hun opname/verhuis naar een rusthuis/serviceflat? 1. Ja 2. neen
99
6) Om welke redenen werd er gekozen om de oudere te laten verhuizen naar een rusthuis/serviceflat? (meerdere antwoorden mogelijk) 1. De oudere voelde zich eenzaam
7. Activiteiten in en rond het rusthuis/serviceflat
2. de oudere had behoefte aan sociale contacten
8. de oudere had gevoelens van onveiligheid
3. de oudere wou niet afhankelijk worden van anderen
9. Echtgeno(o)t(e) is reeds opgenomen
4. Huisvestingsproblemen
10. andere
5. Gezondheidsproblemen 6. Financiële situatie
Hoofdreden: ……………………………………………………………………………………………
7) Van wie kwam het oorspronkelijke idee om te verhuizen? 1. de oudere zelf
7. Kleinkind of achterkleinkind
2. Partner van de oudere
8. zus of broer
3. Dochter
9. ander familielid
4. Zoon
10. Buur
5. Schoondochter
11. vriend/kennis
6. Schoonzoon
12. sociale dienst
8) In welke mate was u betrokken in de beslissing tot opname in het rusthuis/serviceflat? Helemaal niet betrokken
Eerder niet betrokken
Neutraal
Ga door naar vraag 12
Ga door naar vraag 12
Ga door naar vraag 12
Eerder wel betrokken
In sterke mate betrokken
100
9) Wat waren de belangrijkste redenen waardoor u zelf eerder wel betrokken was in het keuzeproces? 1. Vastberadenheid
4. Geestelijke toestand van de oudere
2. oudere gaf keuze uit handen
5. Lichamelijke toestand van de oudere
3. Te emotioneel/te zwaar geladen onderwerp voor de oudere
6. Andere
Aanvulling: ……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
10) Had u meer betrokken willen zijn bij het maken van die keuze? 1. Ja 2. Neen
Aanvulling:……………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………...
11) Waarom heeft u gekozen voor dit rusthuis/serviceflat? Omwille van… 1. De activiteiten
6. Goede verzorging
2. De locatie (dicht bij kinderen, in omgeving,…)
7. Goede infrastructuur
3. Financiële redenen
8. Huisdieren toegelaten
4. een vriend/kennis in het rusthuis/gebouw
9. Faciliteiten (kapper, pedicure,…)
5. Positieve voorkennis omtrent het rusthuis/serviceflat
10. Andere
Aanvulling: ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
101
12) Was er onenigheid tussen u en andere betrokkene inzake het keuzeproces? 1. Ja 2. neen (zo neen ga naar vraag 16)
13) Wat was de reden van deze onenigheid? 1. Financiële redenen 2. locatie van rusthuis/serviceflat 3. tijd/zorg voor de oudere 4. onderlinge relaties tussen zus(sen)/broer(s) 5. andere
Aanvulling: ………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………
14) Welk gevoel overheerste op de dag van de opname? (meerdere mogelijk) 1. Gelukkig
7. Eenzaam
2. Opluchting
8. Onverschillig
3. Verdriet
9. Woede
4. Angst
10. onzekerheid
5. Verraden
11. Onwennig
6. schuldig
12. andere
Verduidelijking : ……………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
102
15) Kijkt u tevreden terug naar het keuzeproces? 1. Ja 2. neen
Verduidelijking: ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………
16) Waar hebt u informatie gevonden omtrent dit rusthuis/serviceflat? 1. in het rusthuis zelf 2. Via een sociale dienst 3. Via Home-Info 4. Via kennis/vriend die in het rusthuis/serviceflats woont 5. via een organisatie vb: thuiszorg 6. Andere
17) Kent u Home-Info? 1. Ja 2. Neen (indien niet, geeft informatie)
18) Zo neen, zou u er beroep op gedaan hebben indien u het wel kende? 1. Ja 2. neen
103
19) Zo ja, hoe hebt u Home-Info leren kennen? 1. de folder
5. Via organisatie vb: thuiszorg
2. de site
6. via familie
3. Mond aan mond reclame
7. Andere
4. Via de sociale dienst
Ik dank U voor uw medewerking aan ons onderzoek!
104
Bijlage 9: enquête directie/sociale dienst Enquête directielid/ maatschappelijk werk(st)er Kan U ons het opnamebeleid van dit/deze rusthuis/serviceflat toelichten?
In hoeverre is de oudere betrokken bij de opname?
Richt dit rusthuis/serviceflat zich meer tot de ouderen of de familieleden met betrekking tot de promotie?
Wat vindt U van de volgende stelling: ‘De ouderen die zelf gekozen hebben voor het rusthuis/serviceflat waar ze opgenomen zijn, zijn gelukkiger dan diegenen die niet of eerder niet betrokken waren in het beslissingsproces?’
bijvragen: -
wie geeft informatie aan de kandidaatbewoners en wat is deze informatie? Hoe wordt de opname voorbereid en hoe verloopt de dag van opname? Wordt er een rondleiding gegeven?welke documenten krijgen de bewoners en/of familie mee? Wat wordt er verwacht van de familie op de dag van de opname?
Indien het mogelijk is : informeren naar cijfergegevens van de opnames: verblijfplaats van oudere net voor opname, gemiddelde leeftijd, gemiddelde opnameduur,…
105
Bijlage 10: Brief aan directie van studenten Geachte Directie,
In het kader van onze opleiding hebben we de opdracht gekregen mee te werken aan een project. Wij, 7 EHSAL-studenten van het derde jaar maatschappelijk werk, hebben ons geëngageerd in het project van Home-Info.
Uit cijfersgegevens van Home-Info is gebleken dat het vaak niet de ouderen zelf zijn, maar familie of sociale diensten, die bij Home-Info aankloppen. Omdat Home-Info duidelijk informatie wil brengen aan de juiste doelgroep en de betrokkenheid van ouderen in het keuzeproces wil verbeteren, starten we een onderzoek. Dit onderzoek zal verlopen door middel van enquêtes die we mondeling afnemen in groepjes van twee studenten. Hierbij zullen zowel directie als bewoners en familieleden bevraagd worden.
De regio waarbinnen we ons onderzoek willen realiseren zijn de residentiële voorzieningen binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In overleg met Home-Info contacteren we een aantal van deze Brusselse instellingen, waaronder ook uw rusthuis/serviceflat. Hierbij zouden we U willen vragen om enkele, bij voorkeur Nederlandstalige, bewoners van uw rusthuis/serviceflat te selecteren voor een enquête in verband met hun beslissingsproces. Mogen wij vragen om bij deze selectie rekening te houden met de taalvaardigheid van de bewoner en hun geestelijke toestand. Graag hadden we U bevraagd omtrent het opnamebeleid in uw rusthuis/serviceflat. De gegevens worden anoniem en strikt vertrouwelijk verwerkt. Behalve de onderzoekers krijgt niemand anders inzage in deze enquêtes. Na afloop kan U het eindrapport raadplegen via onze opdrachtgever, Home Info, aangezien deze informatie ook relevant is voor U.
We hopen met dit onderzoek een duidelijk beeld te krijgen over het beslissingsproces en de doelgroep in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Waardoor we een duidelijk advies, inzake promotie, sensibilisering en beleid, kunnen formuleren naar onze opdrachtgever, Home-Info.
Eind volgende week(rond 18 oktober) nemen wij contact met U op om te vernemen of U wil meewerken aan dit onderzoek. Alvast hartelijk dank voor uw medewerking. Voor eventuele vragen of opmerkingen over dit onderzoek kan u altijd één van de onderstaande medewerkers contacteren.
Hoogachtend, Het team project Home-Info
Indien vragen kan U steeds mailen naar:
[email protected] of
[email protected] 106
Bijlage 11: Brief aan directie uitgaande van Home-Info Geachte Directie,
Home-Info is een organisatie die ouderen, hun familie en professionelen helpt bij het zoeken naar een residentiële ouderenvoorziening door het geven van informatie, advies en oriëntatie over alle residentiële ouderenvoorzieningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest . Daarnaast kunnen ouderen die reeds in een rusthuis verblijven er terecht met problemen of klachten.
Uit onze cijfergegevens is gebleken dat het vaak niet de ouderen zelf zijn, maar familie of sociale diensten, die bij ons aankloppen. Omdat wij duidelijke informatie willen brengen aan de juiste doelgroep en de betrokkenheid van ouderen in het keuzeproces wil verbeteren, willen wij hieromtrent een onderzoek starten. Door gebrek aan middelen en tijd doen wij beroep op de Europese Hogeschool EHSAL te Brussel. Een groep van 7 studenten van het derde jaar maatschappelijk werk, hebben zich geëngageerd in ons project.
We hopen met dit onderzoek een duidelijk beeld te krijgen over het beslissingsproces en de doelgroep in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Omdat onze organisatie reeds een goede relatie heeft opgebouwd met U, drukken we erop dat de studenten de geheimhouding respecteren. Zodanig dat de gesprekken met de bewoners en familieleden kunnen gebeuren in vertrouwen. De gegevens worden anoniem en strikt vertrouwelijk verwerkt. Behalve wij en de onderzoekers krijgt niemand anders inzage in deze enquêtes. Omdat de resultaten van dit onderzoek ook relevant zijn voor Uw rusthuis/serviceflat kan u bij afloop het eindrapport raadplegen bij ons.
Alvast hartelijk dank voor uw medewerking. Voor eventuele vragen of opmerkingen over dit onderzoek kan u altijd één van de onderstaande medewerkers contacteren.
Hoogachtend,
Jaklien Vandermeulen Ariane Vanden Bosschelle
Home-Info Groot Eiland 74 -1000 Brussel Tel. : 02/511 91 20 - Fax: 02/511 77 01 107
Bijlage 12: De 10 geboden voor contact en communicatie met een dementerende persoon
Ga dicht bij de persoon staan
Zeg zijn naam
Raak zijn lichaam aan
Ga voor hem staan op gelijke hoogte
Maak oogcontact
Spreek traag en duidelijk
Gebruik eenvoudige, concrete woorden en
Benadruk uw woorden met gebaren en
korte zinnen
aanrakingen
Deel niet meer dan één boodschap per
Gebruik affirmatieve uitspraken en
keer mee
houdingen
108
Bijlage 13: Tabellen vergrijzing Leeftijdspiramide van de bevolking op 1 januari 1881 per leeftijdsgroep van 5 jaar en per 1.000 inwoners:
Leeftijdspiramide van de bevolking op 1 januari 2004 per leeftijdsgroep van 5 jaar en per 1.000 inwoners:
109
Bijlage 14: KATZ-schaal Score
1
2
3
4
WASSEN
Kan zichzelf wassen zonder enige hulp
Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen onder de gordel
Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich te wassen onder en boven de gordel
Moet volledig geholpen worden om zich te wassen
KLEDEN
Kan zichzelf helemaal aanen uitkleden zonder enige hulp
Heeft gedeeltelijk hulp nodig om zich aan te kleden onder de gordel (veters uitgez.)
Heeft gedeeltelijke hulp nodig om zich aan te kleden boven en onder de gordel
Moet volledig geholpen worden om zich te kleden
VERPLAATSEN
Kan zelfstandig opstaan en zich zonder enige hulp verplaatsen
Kan zelfstandig in en uit stoel of bed maar gebruikt mechanische hulpmiddelen om zich zelfstandig te verplaatsen (krukken, rolstoel)
Heeft volstrekt hulp van derden nodig om op te staan en zich te verplaatsen
Is bedlegerig of zit in rolstoel en is volledig afhankelijk om zich te verplaatsen
TOILETBEZOEK
Kan alleen naar het toilet gaan of zich reinigen
Heeft gedeeltelijke hulp nodig om naar het toilet te gaan of zich te reinigen
Moet volledig worden geholpen om naar het toilet te gaan of zich te reinigen
Kan niet naar het toilet gaan en evenmin op de toiletstoel
CONTINENTIE
Is continent voor urine en faeces
Accidenteel incontinent voor urine of faeces (inclusief blaassonde of kunstaars)
Incontinent voor Incontinent urine voor urine en (mictietraining faeces incl.)
4.5.2.1.1.1
Criterium
110
ETEN
Kan alleen eten en drinken
Heeft vooraf hulp nodig om te eten of te drinken
Heeft gedeeltelijke hulp nodig tijdens het eten of drinken
De patiënt wordt gevoed
111