SCHRIFTELIJKE VRAAG
nr. 113 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 21 oktober 2014
aan LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING
VAN BINNENLANDS BESTUUR,
Sociale woningen - Spouwmuurisolatie In het regeerakkoord staat: “We voeren de ambitie in energie-efficiëntie op door verder in te zetten op hoogrendementsglas, muurisolatie en hoogrendementsverwarming en maken onder meer hiervoor nieuwe minimale kwaliteitsnormen op.” Afgesproken is dat energie-efficiëntie een topprioriteit wordt door onder andere woningen energie-efficiënter te maken en verder in te zetten op onder meer muurisolatie. Het regeerakkoord stelt daarover: “Het sociale dakisolatieprogramma wordt versterkt en een bijkomend sociaal programma voor hoogrendementsglas en spouwmuurisolatie wordt opgestart.” De sociale huisvesting kan op dat vlak een voorbeeldfunctie vervullen. 1.
Hoeveel sociale woningen zijn er in Vlaanderen? Graag het totaalaantal voor 20142013-2012 en opdeling naar: a) provincie; b) grootte van de woning; c) tot welke huisvestingsmaatschappij/OCMW ze behoren; d) te renoveren of afgewerkte staat.
2.
Hoeveel sociale woningen komen er in 2014 en 2015 bij in Vlaanderen? Graag het totaalaantal per jaar, oplijsting van budget en opdeling naar: a) provincie; b) grootte van de woning; c) tot welke huisvestingsmaatschappij/OCMW ze behoren; d) nog te renoveren of afgewerkte staat.
3.
Hoeveel van de sociale woningen in 2014-2013-2012 hebben een spouwmuur? Graag het totaalaantal per jaar en opdeling naar: a) provincie; b) grootte van de woning c) tot welke huisvestingsmaatschappij/OCMW ze behoren.
4.
Wat is het percentage sociale woningen met spouwmuur tegenover het totaal aantal sociale woningen in 2014-2013-2012 (gezien per jaar)?
5.
Hoeveel van de woningen die in 2014-2013-2012 een spouwmuur hebben, beschikken over spouwmuurisolatie? Graag het totaalaantal per jaar en opdeling naar: a) provincie; b) grootte van de woning; c) tot welke huisvestingsmaatschappij/OCMW ze behoren
6.
Wat is het percentage sociale woningen met spouwmuurisolatie tegenover het totaalaantal sociale woningen in 2014-2013-2012 (gezien per jaar)?
7.
Wat is het percentage sociale woningen met spouwmuurisolatie tegenover het totaalaantal sociale woningen met een spouwmuur in 2014-2013-2012 (gezien per jaar)?
8.
Welke initiatieven zal de minister nemen om de niet-geïsoleerde spouwmuren te isoleren? Graag een oplijsting van de initiatieven met opdeling naar: a) provincie; b) grootte van de woning; c) tot welke huisvestingsmaatschappij/OCMW ze behoren; d) budget; e) timing.
9.
Werd hierover reeds overleg gepleegd met de minister van energie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat was de uitkomst van dit gesprek?
LIESBETH HOMANS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BINNENLANDS BESTUUR, INBURGERING, WONEN, GELIJKE KANSEN EN ARMOEDEBESTRIJDING
ANTWOORD
op vraag nr. 113 van 21 oktober 2014 van ROBRECHT BOTHUYNE
Er is geen volledige inventaris van de toestand van de sociale woningen in Vlaanderen, al zijn er wel SHM’s die voor zichzelf aan die inventaris aan het werken zijn maar dat gebeurt tot op heden niet op een gestandardiseerde wijze. Hieronder wordt een op inschatting gemaakt op basis van de ruwe gegeven waarover de VMSW beschikt. 1. a- c)
zie bijlage 1: “Overzicht patrimonium voor de evolutie van het aantal sociale woningen in Vlaanderen tussen 2012 en 2013” Voor 2014 zijn deze gegevens nog niet beschikbaar.
d) Bij de patrimonium enquêtes van 2010 en 2012, in het kader van het Energie Renovatie Programma 2020 (ERP2020), is gepeild naar de intenties van de SHMs inzake onderhoud, deel- of totaalrenovatie, vervangingsbouw of verkoop per woninggroep. Woninggroepen zijn hoofdzakelijk gevormd uit woningen. Voor 3/5 van de woninggroepen werd deze vraag ingevuld door de SHMs. Het resultaat is samengevat in onderstaande figuur.
6.241 10.238 4% 7%
VOORZIENEACTIES niet noodzakelijk onderhoud&herstel
56.552 39%
17.118 12% 24.818 17%
1.340 1%
8.956 20.383 14% 6%
quick-win deelrenovatie(-s) totaalrenovatie vervangingsbouw verkoop lege cellen
Zopas is de ERP2020-enquête terug uitgestuurd naar de SHMs met de vraag de gegevens te actualiseren. 2. Momenteel zijn circa 3.500 woningen in opbouw met vermoedelijke oplevering voor eind 2015. Projecten in voorbereiding, maar waarvan de aanvangsdatum nog niet gekend is, werden niet opgenomen.
3. Algemeen hebben (sociale) eengezinswoningen gebouwd vanaf de jaren 50 een spouwmuur. Bij appartementsgebouwen kunnen spouwmuren voorkomen tot 5 à 6 bouwlagen, uitzonderlijk ook hoger. Bij de hogere gebouwen wordt veeleer een bebording toegepast. De aard van deze bebording is afhankelijk van de bouwperiode en een eventuele latere gevelrenovatie. Bij de voordien aangehaalde ERP2020 enquête werd ook gepeild naar de aan- of afwezigheid van gevelisolatie. Dit is samengevat in onderstaande figuur. Ongeveer 115.000 woningen hebben een spouwmuur of 78% van het patrimonium. 34% van de woningen heeft spouwisolatie, terwijl 44% een niet geïsoleerde spouwmuur heeft. 9% heeft een volle niet geïsoleerde buitenmuur. Bij 7% is buitenisolatie toegepast.
9,687 7%
6,928 5% 13,157 9%
GEVELISOLAT IE volle muur-niet-geïsol. spouw-niet-geisol. binnenisolatie
49,266 34%
64,638 45%
spouw-geisoleerd buitengevelisolatie lege cellen
1,373 1% 4. Zie vraag 3. 5. Sinds 1981 moeten alle nieuwe sociale woningbouwprojecten voldoen aan isolatieeisen. Deze eisen werden geleidelijk aan strenger van K70 naar de huidige, algemeen van toepassing zijnde, EPB-voorschriften. Sinds 1981 worden spouwmuren dan ook voorzien van isolatie. Waar in de jaren 80 de isolatiedikte 4 tot 6 cm bedroeg, is momenteel 8 tot 12 cm gangbaar (afhankelijk van het gebruikte isolatiemateriaal). In de komende jaren worden nog iets grotere diktes verwacht, waarna moet worden overgestapt naar andere bouwsystemen gezien de spouw dan te breed wordt. Zie ook vraag 3. 6. Zie vraag 3. 7. Zie vraag 3. 8. Met het besluit van 10 januari 2014 tot wijziging van het besluit van 2 december 2011 houdende de subsidiëring van sociale huisvestingsmaatschappijen voor uitgaven met betrekking tot rationeel energiegebruik en groene warmte wordt het budget van
28.525.000 euro, ondermeer, opgesteld voor het toekennen van premies voor naisolatie van spouwmuren. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de na-isolatie van de spouw wordt uitgevoerd overeenkomstig STS 71-1 “Na-isolatie van spouwmuren door in situ vullen van de luchtspouw met een nominale breedte van ten minste 50 mm”. Niet alle spouwen lenen zich trouwens tot na-isolatie. Dit kan ook enkel geval per geval vastgesteld worden bij een vooronderzoek ter plaatse door een bekwaam technicus. Het is dan ook niet mogelijk van een correcte inschatting te maken van het potentieel voor deze maatregel. Gezien deze veelal eenvoudige, snelle en relatief goedkope ingreep zonder directe overlast voor de bewoner - een beduidende energiebesparing kan opleveren, moet de toepassing ervan maximaal ondersteund worden. Vanuit de VMSW worden de SHM’s via diverse kanalen regelmatig geïnformeerd over de maatregelen en de bijhorende premies. De premie bedraagt 16 euro/m² en kan gecombineerd worden met de premie van de netbeheerder (momenteel 6 euro/m²). Het totaal bedrag van de REG-premie wordt beperkt tot 40% van de kost van de werken en de som van alle premies (REG, netbeheerder, andere) mag niet hoger zijn dan de totale kost van de werken. Sinds april van dit jaar zijn voor 56.500 euro aan premies uitbetaald door de VMSW, goed voor de na-isolatie van de spouwen van 105 sociale woningen of 7.968 m². De combinatie van de premies vanuit REG en de netbeheerders is duidelijk een aanmoediging voor deze maatregel. Het budget blijft ter beschikking tot eind 2018 of tot uitputting ervan. Bij de grondige energetische renovatie van appartementsgebouwen met collectieve verwarming kan ondermeer voor na-isolatie van spouwmuren een premie toegekend worden via het budget van 7.800.000 euro van het Vlaams Klimaatfonds (BVR van 10 januari 2014). Het totaal van de premie wordt hier beperkt tot 60% van de kost van de maatregel. Deze premie is cumuleerbaar met de premies van de netbeheerder, maar niet met de REG-premies. 9. De besluiten van 02.12.2011 en van 10.01.2014 werden opgemaakt in overleg met de VMSW, VEA, RWO, LNE en het kabinet van de voormalige minister voor wonen en energie.
BIJLAGE
Overzicht patrimonium voor de evolutie van het aantal sociale woningen in Vlaanderen tussen 2012 en 2013.