D R I E M A A N D E L I J K S T I J D S C H R I F T VA N V V H JA ARGANG 2 4 - NR . 1 - JANUARI - FEBRUARI - MA ART 2012
VVH
Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen
sociale huisvesting VVH in Wallonië Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen
Psychiatrische nazorg in sociale woningen Gevolgen van de staatshervorming op de sector
Inhoud
Voorwoord
2 3 4
Voorwoord Werking vereniging Reportage – Sociale huisvesting in Wallonië 10 Reportage – Psychiatrische nazorg in sociale woningen 18 Actueel – Gevolgen van de staatshervorming op de sector 20 VLEM – Aanpassingen van het Gronden Pandenbeleid voor de koopsector 23 MAO – De kleren van de keizer 24 Vijf vragen over aanpassing Kaderbesluit Sociale Huur 26 Werkgeversorganisatie – Paritair Comité benoemd 28 Tips - Beelden maken je communicatie toegankelijk
Colofon Fundamenten is het driemaandelijkse tijdschrift van VVH, de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen. Kernredactie: Eddie De Vlieger, Björn Mallants, Els Matthysen, Erik Thora, Jeanique Van den Heede, Sven Van Elst, Patrick Vercruysse, Elke Verstrepen Eindredactie en beeldselectie: Els Matthysen Fotografie: Els Matthysen (p. 1-3, 8, 10-19, 22, 27), SWL (p. 4-9), SHM Nieuw SintTruiden (p. 13 foto 1 boven) Nieuwsbrieven p. 28: Woonhaven-‘wonen & weten’ jaargang 1-nr.2, Dijledal-Huurderskrant juli 2011 Lay-out en druk: Drukkerij Grafa, Wommelgem Contactgegevens: VVH - Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen Evert Larockstraat 6 · 2020 Antwerpen Tel: 03 281 15 81 · Fax 03 230 60 56 E-mail:
[email protected] Fundamenten in pdf: www.vvh.be Verantwoordelijke uitgever: Björn Mallants, directeur VVH 2 2
Beste lezer Enkele weken geleden werden we ‘s morgens wakker in een land dat in rep en roer stond. De ‘woonbonus’ was in gevaar! De Vlaamse burger voelde de baksteen in zijn maag veranderen in een maagzweer. Wat was er aan de hand? Het Vlinderakkoord – de zesde staatshervorming – voorziet ondermeer in het overhevelen van de ‘woonfiscaliteit’ naar Vlaanderen. De hypotheekaftrek van leningen voor woningen, zeg maar. Dat gaat over een aanzienlijk bedrag, net geen miljard euro per jaar. Uiteraard zal het huidige systeem – met een federale aftrek in de belastingsaangifte – anders vorm gegeven worden nu het een Vlaamse bevoegdheid wordt. De vraag is natuurlijk: hoe? En voor wie? Terugkomen op aangegane engagementen uit het verleden lijkt geen optie en wat met toekomstige kopers? Verder in dit nummer gaan we dieper in op dit onderwerp. We vragen aan de federale staatssecretaris voor Staatshervorming Servais Verherstraeten wat meer uitleg over deze hervorming, maar ook over de andere aspecten uit het Vlinderakkoord die een invloed hebben op het woonbeleid. Welke weg er in de toekomst ook gekozen wordt, het is minstens duidelijk dat Vlaanderen nu de middelen heeft om een globaal woonbeleid vorm te geven. En ook hoe de budgetten voor sociale huisvesting zich verhouden ten opzichte van de bredere fiscale stimuli voor wonen. Recent zijn op regelgevend vlak een aantal belangrijke teksten in het Staatsblad gepubliceerd. Over de wijzigingen aan het Decreet Grond- en Pandenbeleid laten we een van onze afgevaardigden in de Vlaamse Woonraad aan het woord. Over de aanpassingen aan het Kaderbesluit Sociale Huur gaan we dieper in op pagina 24 in de rubriek ‘Vijf vragen’. Tenslotte werd – na jarenlang onderhandelen – ook de beheersvergoeding die onze sector betaalt aan de VMSW herwerkt. Belangrijk is dat in de nieuwe regeling de sector via een overlegplatform directe inzage in en sturing van de aanwending van de fondsen krijgt. Ook is er een tevredenheidsmeting van de verleende ondersteuning voorzien en wordt de bijdrage tot op zekere hoogte resultaatafhankelijk. Binnenkort zullen bovendien alle actoren bijdragen aan de werking van de VMSW – en niet enkel meer de sociale huisvestingsmaatschappijen. Tenslotte zal een groot deel van de beheersvergoeding via de renteloze financiering geleend worden, wat een significant ‘funding-voordeel’ oplevert. Ook de komende maanden mogen we inzake regelgeving nog een en ander verwachten. Er staat een grondige evaluatie van het Kaderbesluit Sociale Huur op poten. Ook hopen we dat de paasklokken goed nieuws brengen over de financiering van de sector. Zo niet zou het wel eens kunnen dat we – opnieuw – een andere klok moeten laten luiden. Fons Kockx, voorzitter VVH
Coverfoto: Project Wonen-Welzijn SHM Nieuw Sint-Truiden – vzw Bewust, Sint-Truiden
Werking vereniging
Studiemiddag VVH: aanpassingen Decreet Grond- en Pandenbeleid Op dinsdag 31 januari organiseerde VVH een studiemiddag over de aanpassingen in het Decreet Grond- en Pandenbeleid die sinds 6 februari van kracht zijn. Een 80-tal deelnemers, voornamelijk directeurs en voorzitters, van 50 sociale huisvestingsmaatschappijen was aanwezig. In zijn inleiding sprak Björn Mallants, directeur van VVH, over het groeipad dat in het decreet wordt vooropgesteld. Uit de cijfers van het aantal gegunde woningen blijkt dat de sector goed op weg is om in 2012 de vooropgestelde doelstellingen te halen. Tijdens het eerste gedeelte lichtte Tom Nulens, coördinator team Grond- en Pandenbeleid en Programmatie bij het agentschap WonenVlaanderen de verschillende wijzigingen toe. Vervolgens formuleerde Koen Spitaels, afdelingshoofd projectrealisatie van de VMSW, een aantal bedenkingen en verduidelijkingen bij de aanpassingen. Na afloop van de studiemiddag konden de aanwezigen nog gezellig napraten tijdens de nieuwjaarsreceptie, aangeboden door VVH. Sven Van Elst Stafmedewerker VVH
3
reportage Persknipsels
sociale huisvesting in Wallonië MaG IK ME EVEN VoorstELLEN? sinds 1975 is sociale huisvesting een bevoegdheid van de gewesten. Vlaanderen koos al snel voor een beleid dat gericht was op kwaliteit. Door de moeilijke economische situatie legde Wallonië daar pas veel later de focus op. om de Waalse sociale huisvesting een boost te geven, werkte de Waalse regering enkele jaren geleden het Plan Pivert uit. Het objectief: de bouw van 7.000 nieuwe woningen, waarvan 20 % gezinswoningen en de renovatie van 10.000 bestaande woningen. Hoe pakt de Waalse overheid dit aan, met welke financieringsmiddelen en -technieken? Waar legt zij de klemtonen en welke initiatieven werken inspirerend voor Vlaanderen?
sociale woningen: voormalige molens in Dinant
‘Sociale huisvesting in Wallonië is niet zo verschillend van de Vlaamse sociale huisvesting. De twee landsdelen streven naar het efficiënt, duurzaam en energiezuinig bouwen van sociale woningen. Beiden hebben gelijkaardige problemen zoals een tekort aan geld en middelen en lange wachtlijsten. Toch zijn er verschillen in aanpak, maar ook in de kwaliteit van het aanbod. Om dit verschil beter te begrijpen, keren we even terug in de tijd. (zie ook reflecties op p.7).
Geschiedenis Tussen 1975 en 1980 investeerde Wallonië zwaar in de sociale huisvestingssector. Dat veranderde in de jaren 80. Door de overname van de historische schulden van de sector en de economische crisis was er geen geld meer voor sociale woningen. Tot 1990 heerste er dan ook een bouwstop. Voor de renovatie van het bestaande patrimonium werd slechts beperkt geld vrijgemaakt. De dingen veranderden in 1990. Elk gewest kreeg een eigen overkoepelende instelling voor de sociale huisvesting, in Wallonië de Société Wallonne du Logement (SWL). In 1998 werd het huisvestingsbeleid de bevoegdheid van de gemeenten (en de OCMW’s) waardoor het beleid beter kon afgestemd worden op de lokale omstandigheden. In 2000 werden de Société Wallonne du Crédit Social (Waalse maatschappij voor sociaal krediet) en het Fonds Wallon du Logement (Waalse Woningfonds) opgericht. Net zoals in Vlaanderen zijn het in Wallonië de sociale woningen: ‘La Cité de la Pierre’ in Doornik
lokale sociale huisvestingsmaatschappijen, les Sociétés de Logement de Service Public, die woningen bouwen, verhuren en verkopen. De Agences Immobilieres ` Sociales zijn de Waalse tegenhangers van de sociale verhuurkantoren.
Focus op de toekomst De Waalse sociale huisvestingssector heeft zwaar te leiden gehad onder de financiële problemen van de overheid. Daniel Pollain, woordvoerder van SWL is duidelijk: ‘Het patrimonium is volledig verouderd, zowel qua veiligheid, energienormen als sanitaire voorzieningen. Zo hebben we nog sociale woningen met een toilet achteraan in de tuin, zonder enige kwaliteit. Er moeten dringend goede, veilige woningen komen.’ Albert Jurion, inspecteur-generaal van de SWL: ‘Jaarlijks investeert de overheid 260 tot 311 miljoen euro in sociale huisvesting. Met dit budget moeten ook 35.000 huurwoningen, ongeveer één derde van het totale patrimonium gerenoveerd worden. Daarbij worden ook een aantal energetische doelstellingen gesteld. De isolatiestandaarden zijn K45 of K35, afhankelijk van de renovatie van de buitenzijde van de woning.
Actoren op het gebied van huisvesting Wallonië telt 68 sociale huisvestingsmaatschappijen. Samen met de Société Wallonne du Logement (SWL) moeten zij de doelstellingen van het sociale huisvestingsbeleid in het Waalse gewest realiseren. SWL staat in opdracht van de Waalse regering in voor het toezicht, de advisering en de technische, financiële en administratieve bijstand van de sociale huisvestingsmaatschappijen. Ze coör dineert de ontwikkeling en het huurbeheer van de sociale woningen (104.000 hoofdzakelijk sociale en middelgrote woningen), maar ook de bouw van sociale koopwoningen. In het kader van de gemeentelijke verankering van het huisvestingsbeleid werkt SWL samen met de lokale overheden aan de uitvoering van hun huisvestingsprojecten.
Pollain: 'De kern van het probleem is het financiële aspect. Veel schulden en een verouderd patrimonium zorgen ervoor dat het Waals gewest steeds een beleidsachterstand heeft ten opzichte van het Vlaams gewest.'
5
Jambes
Voor de financiering werkt SWL samen met Société Wallonne du Crédit Social (SWCS) en Fonds du Logements pour des familles nombreuses de Wallonie (FLW). SWCS financiert en verdeelt het sociaal hypotheekkrediet in Wallonië en heeft als taak de aankoop, de bouw en de verbouwing van gezinswoningen in Wallonië te vergemakkelijken. FLW zorgt, naast leningen, voor huurhulp en subsidies.
Aanbod: kwantiteit De Waalse regering heeft beslist dat het aantal nieuw te bouwen sociale woningen moet opgetrokken worden van 500 naar 1.500 per jaar. Momenteel zijn er in Wallonië 104.000 sociale woningen, goed voor 8 % van het totale woningaanbod. De druk op de sociale huisvestingssector is heel groot. 80 % van de kandidaat-huurders en -kopers leeft in financiële onzekerheid. Uit studies van Franstalige universiteiten naar de demografische evolutie blijkt dat de vraag naar sociale woningen nog zal toenemen met 40 %. Bij toekomstige woonprojecten zal de focus liggen op woningen die aangepast zijn aan de doelgroep en waarbij duurzaamheid centraal staat, zowel naar inplanting als naar energieprestaties.
Sociale mix Om de sociale mix in buurten te garanderen, verhuren de Waalse SHM’s ook woningen aan huishoudens met een hoger inkomen. Bij die woningen wordt de huurprijs bepaald door 6
Marloie
Jambes
de huurwaarde van een gelijkaardige woning op de privémarkt. Het beleid is gericht op de meest kwetsbaren. Daniel Pollain: ‘Er is een wil om meer mensen te helpen dan enkel de meest kwetsbare, maar het (financiële) verleden laat dit niet toe.'
Woonkwaliteit Er is een redelijk verschil tussen de kwaliteit van sociale woningen in Vlaanderen en in Wallonië. In het Waalse gewest is men pas in de jaren negentig aandacht gaan besteden aan kwaliteit en duurzaamheid. Sinds de nieuwe huurreglementering van 2012 wordt er ook rekening gehouden met de energieprestaties van de woningen. Daarvoor heeft de overheid 425 miljoen euro vrijgemaakt.
Nood aan meer financiële middelen Het gebrek aan financiële middelen om een goed woonbeleid te realiseren is het grootste probleem voor de sector. De Waalse overheid trekt 900 miljoen euro uit voor de sociale huisvestingssector. Dit bedrag zal over enkele jaren gespreid worden en is onvoldoende om de doelstellingen te halen. De SWL ziet enorme opportuniteiten in publiek-private (PPS) investeringsoplossingen. Voor de samenwerking tussen de privé-sector, de SWL en de SHM’s bij de realisatie van sociale woningen zoeken ze zowel bouwpartners als financieringspartners.
sociale woningen in La Louviere `
Dinant
Doornik
Mettet
In september 2011 maakte een aantal leden van VVH een studiereis naar Wallonië. Welke raakpunten en verschillen zien zij in de Waalse huisvesting en wat heeft hen geïnspireerd bij het bezoek aan Waalse sociale woningen? Een greep uit hun reacties:
Bravo voor de ontwerpen van de twee jonge architecten die we bezochten. Misschien moeten wij in de toekomst ook meer kans geven aan jonge ontwerpers in samenwerking met ervaren ontwerpers.
Sociale huisvesting in Wallonië verschilt niet zoveel met onze werkwijze. We hebben dezelfde doelstellingen en problemen: streven naar efficiënt, duurzaam en energiezuinig bouwen met een tekort aan geld en middelen, lange wachtlijsten,...
Wat vooral is bijgebleven, is het centralistische beleid van de SWL. Opvallend zijn ook de grote grondreserves van de SHM’s en de manier waarop deze grondreserves verder ontwikkeld worden. In plaats van volop te gaan voor sociale woningbouw, werkt men samen met privépartners. (Hans Heyse, Volkshuisvesting Gent)
(Johan Deylgat, C.V.B.A. Eigen Gift - Eigen Hulp)
In Wallonië wordt nog echt ‘basis’ gebouwd en verbouwd. Ik weet zeker dat ze de Vlaamse eisen niet zouden doorstaan. Maar we moeten de vraag durven stellen of de Vlaamse eisen niet te hoog liggen voor onze sector. De duurste woningen voor de laagste verhuur- en verkoopprijzen? Hoelang is dat nog houdbaar? Waarom steeds beter moeten bouwen dan in de privésector? (Dries Cuvelier, Zuid-West-Vlaamse shm)
Doordat in Wallonië de regels rond woonvoorschriften minder zwaar zijn dan in Vlaanderen, kunnen ze creatiever hun bouwconcepten invullen met bv. sociale woningen in een voormalig zwembad (Charleroi) en in kerken (Doornik). Door voorschriften voor liften, toegankelijkheid e.d. zijn zo’n projecten in Vlaanderen veel moeilijker te realiseren. Ook het gebrek aan geld noopt hen tot deze originele oplossingen.
(Theo De Wyngaert, Huisvesting Heist-op-den-berg)
Ik was aangenaam verrast door de gedrevenheid van de partners die in Wallonië met beperkte middelen de weg moeten effenen en toch mooie projecten realiseren: gerenoveerde kerken, een gerenoveerd zwembad, woningen verwarmd met een houtkachel,… Volgens mij ondenkbaar in Vlaanderen, de manier waarop deze projecten werden uitgevoerd. Toch zouden we in Vlaanderen veel kunnen leren van de Walen, maar helaas is dat wettelijk niet mogelijk. Daarom mijn vraag aan Vlaanderen: draai de knop eens even terug. (Maurice Vanoevelen, Kempisch Tehuis)
(Ivo Blancke, WoninGent)
Wat me het meeste is opgevallen, is de goede samenwerking tussen de stad, het OCMW (CPAS) en de huisvestingsmaatschappij. Dat blijkt ook uit de vele quasi gratis overdrachten van onroerend goed van OCMW naar SHM of van stad naar SHM. Weliswaar moeten die nog gerenoveerd worden met SHM-middelen, maar toch inspirerend voor Vlaamse SHM’s. (Roel De Bock, ABC Antwerpen)
La Broucheterre in Charleroi
7
Project herbestemming zwembad La Broucheterre in Charleroi Het zwembad van Charleroi ‘La Broucheterre’ werd in 2001 door SHM La Carolorégienne verbouwd tot een dertigtal sociale woningen. De art-deco gevel werd hierbij volledig intact gerenoveerd en ook de binnenzuilen werden bewaard. De blauwe betegeling van de muren in de circulatiegangen verwijst nog naar het zwembadverleden. De renovatie duurde vier jaren. Architect M. Vandenbergh vertelt: ‘Het project is goed doordacht: elke woning is via een centrale patio individueel bereikbaar. De patio is privé en zorgt voor een collectieve sociale controle tussen huurders. Om de overlast te beperken, liggen de leefruimtes aan de straatkant.’
voor renovatie
‘Dit project bewijst dat erfgoed, architectuur en de herbestemming naar een sociale toepassing hand in hand kunnen gaan. Toch zijn dergelijke projecten in principe enkel haalbaar als de meerkost vanuit erfgoed gedragen wordt. Het probleem is dat de budgetten van de diverse overheden vandaag te versnipperd zijn en crossfinanciering moeilijk blijft. Dit was ook hier het geval. De kosten van de renovatie (3 miljoen euro, 20 % meer dan een klassieke renovatie) werden uiteindelijk volledig door SHM La Carolorégienne gedragen. Initieel beloofde de stad Charleroi om het gebouw voor een symbolische frank te verkopen, maar uiteindelijk betaalde de SHM aan de stad 5 miljoen oude BEF. ( 125.000 euro).’
na renovatie
Databank Waalse sociale woningbouw Le cadastre du logement zal alle sociale woningen in Wallonië inventariseren. De gedetailleerde kennis van elke woning maakt een prioritair renovatieactieplan mogelijk. De databank zal zowel gegevens van de woning als van de uitrusting (verwarming, ventilatie, liften,...) bevatten. Ook alle informatie rond juridische bouwaspecten (veiligheid, asbest, elektriciteit, liften,...) wordt erin opgenomen. De databank zal ook een belangrijke tool zijn voor een meer nauwkeurige berekening van de huurprijs en als evaluatiemiddel van de geschatte huurwaarde van een gebouw. De realisatie van de databank is een ambitieus plan. Het vereist een aanzienlijke tijdinvestering van multidisciplinaire en gespecialiseerde teams. Het project startte in februari 2010. Daarna volgde een pilootproject bij drie SHM’s (samen zo’n 4.500 woningen). Na een uitgebreide evaluatie zal de databank geleidelijk door de 65 andere SHM’s worden aangevuld. Tegen 2014 zou de databank volledig klaar moeten zijn.
Prologement Pro-Logement is een koepelvereniging van Franstalige sociale huisvestingsmaatschappijen, steden en gemeenten en OCMW's. De nadruk ligt op kennisuitwisseling en op het stimuleren van ontmoetingen tussen de actoren van de sociale huisvesting. Pro-Logement organiseert jaarlijks diverse thematische bijeenkomsten en bezoeken. Meer info? www.prologement.swl.be. 8
Feiten en cijfers Betaalbare en kwaliteitsvolle woningen vormen een belangrijk gegeven in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Het percentage van het aantal sociale woningen in verhouding tot de totale woningmarkt varieert sterk tussen de EU-landen. Nederland is koploper met 32 %, gevolgd door Oostenrijk met 23 %. In Vlaanderen bedraagt dit percentage 5,6 %, in Wallonië 7,5 %. Huurders kennen een armoederisico dat ongeveer driemaal zo hoog is als dat van eigenaars, nl. 29,5 % versus 9,1 %. Het Belgische percentage voor huurders ligt boven het EU-gemiddelde (25,8 %) en dat voor eigenaars eronder (13,4 %). Onderstaande grafiek toont dat het risico bij de Waalse huurders opvallend hoger is dan bij de Vlaamse, nl. 34,1 % versus 22,0 %. Armoederisicopercentage (<60 % van het mediaan netto-inkomen) voor eigenaar versus huurderstatus
Eigenaar of zonder huur huurder
België
Vlaams Gewest
Waals Gewest
EU-27
9,1
7,3
11,8
13,4
29,5
22,0
34,1
25,8
Wallonië
Vlaanderen
aantal sociale huisvestingsmaatschappijen
68
101
aantal sociale huurwoningen
104.000 (7,5 %)
142.970 (5,6 %)
aantal unieke kandidaat-huurders ingeschreven op de wachtlijsten van SHM’s
32.961 (eind 2010)
81.457 (eind 2009)
gemiddelde huurprijs
€ 225
€ 251
gemiddelde wachttermijn voor een sociale woning
5-6 jaar
4 jaar
Els Matthysen Stafmedewerker communicatie VVH Bronnen: - Wetenschappelijke verhandeling: Impact van het federalisme op Woonbeleid (2011 - Jonas De Vlieger) - Brochure en Jaarverslag Société Wallonne du Logement (2010) - Woonforum 2009: Overzicht van de Waalse openbare huisvesting
Bronnen: FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie: EU-SILC 2010 en Eurostat
sociale woningen in Ougrée
9
reportage Persknipsels
Psychiatrische nazorg in sociale woningen MaG IK ME EVEN VoorstELLEN? sociale huisvestingsmaatschappijen worden meer en meer geconfronteerd met een sterke instroom van (ex-)psychiatrische patiënten. Dankzij de ondersteuning van gespecialiseerde diensten van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) resulteert een samenwerking tussen woon- en welzijnspartners vaak in een ‘win-win’ project voor beide partijen. Wat is het historische en wettelijke kader en hoe kan thuiszorg een oplossing bieden? Hoe kunnen mensen met geestelijke gezondheidsproblemen gemakkelijker toegang krijgen tot sociale huisvesting? Hoe past een gemeentelijke spreiding in dit geheel? Fundamenten ging kijken bij twee sHM’s met elke hun aparte aanpak en unieke ervaringen.
SHM’s hebben bij de toewijzing van een sociale woning geen zicht op het ziektebeeld van de nieuwe huurder.
stap naar echt zelfstandig wonen. Meestal is hun inkomen beperkt waardoor het voor hen enorm moeilijk is om geschikte huisvesting te vinden.
Situering
Sinds de hervormingen van de ziekenhuiswet (Artikel 107) wordt meer en meer de focus gelegd op de vermaatschappelijking van de zorg waarbij mensen zoveel mogelijk zorg moeten krijgen in huiselijke omstandigheden. Deze huurders met vaak ernstige en langdurige psychische problemen hebben nood aan meer en aangepaste begeleiding in de vorm van psychiatrische thuiszorg.
De doelgroep van personen met een psychia trisch ziektebeeld is heel divers. Ze komen via verschillende welzijnsvoorzieningen in de sociale huursector. In heel wat gevallen lopen SHM’s met deze bijzonder kwetsbare huurder het risico op problematisch huurgedrag. Het is uiteraard niet zo dat elke (ex-)psychiatrische patiënt voor overlast zorgt, maar het is een feit dat er dikwijls een gebrek aan nazorg is. Wanneer een SHM met een crisissituatie geconfronteerd wordt, weten zij vaak niet bij wie ze terecht kunnen om de huurder verder te helpen. Zelf beschikken ze niet over
de knowhow om deze specifieke huurder te helpen. Dit zorgt dan wel eens voor overlast. SHM’s hebben bij de toewijzing van een sociale woning geen zicht op het ziektebeeld van de nieuwe huurder. Door het beroepsgeheim weet een SHM niet dat een nieuwe huurder een (ex-)psychiatrische patiënt is. Ze weten ook niet of er nazorg nodig is en of deze effectief toegediend wordt. In de sector van de geestelijke gezondheidszorg wordt zwaar getild aan een schending van het beroepsgeheim. Vanuit dat oogpunt begrijpen de sociale diensten van SHM’s de grote terughoudendheid. Maar dit is wel in het nadeel van de psychiatrische patiënten zelf. Zonder voorkennis is het namelijk moeilijker te anticiperen op mogelijke problemen en als men ingrijpt bij crisissituaties komt de hulp vaak te laat. De (ex-)psychiatrische patiënt loopt hierdoor meer risico om zijn woning te verliezen dan een andere sociale huurder. De SHM’s benadrukken het belang van samenwerking tussen de beide sectoren.
Doorstroming naar sociale woningen en gemeentelijke spreiding
Proces naar herintegratie
Begin dit jaar gaf minister van Wonen, Freya Van den Bossche in het Vlaams parlement duidelijk haar visie op de hele problematiek. ‘Essentieel bij een doorstroming naar sociale huisvesting is de garantie op begeleiding en nazorg vanuit de geestelijke gezondheidszorg. Daarmee staat of valt het slagen van die
Vaak gaat het om mensen die iets in hun leven hebben meegemaakt waardoor ze geconfronteerd worden met een geestelijke stoornis. Als zij voldoende hersteld zijn, zijn zij klaar om terug zelfstandig te leven. Beschut wonen is een tussenstap, met daarna hopelijk de bewoners Sint-Truiden
Dankzij de samenwerking tussen SHM WoninGent (rechts) en vzw AZiS (links) worden bewoners via mobiele teams van thuisbegeleiding ondersteund.
11
doorstroming, zowel voor de ex-patiënt zélf als voor de medebewoners. Dat is een heel belangrijk aandachtspunt.' 'Als SHM’s geen garanties krijgen voor goede nazorg, dan zijn zij niet zo snel geneigd om actief mee te werken aan een gericht toewijzingsbeleid. Het verleden heeft hun geleerd dat dit soms voor moeilijkheden zorgt. Een essentieel element is bijvoorbeeld de terugvalmogelijkheid. Stel dat men de inspanning doet om die mensen, eventueel bij voorrang, een plaats te geven, en het zou voor die mensen en voor de omwonenden niet lukken, dan zou het vanuit het oogpunt van de sociale huisvesting een geruststelling zijn indien die mensen een terugkeergarantie zouden hebben binnen de geestelijke gezondheidszorg. Daardoor zouden de SHM’s de mogelijkheid krijgen om met minder zorgen mensen op te vangen. Het verleden heeft ons immers geleerd dat het soms wel en soms niet lukt. Begeleiding is daarbij essentieel. Een eventuele terugkeer naar de residentiële zorg mag ook niet worden uitgesloten.’ ‘Er zijn een aantal projecten ‘Wonen-Welzijn’, o.a. in Antwerpen en in Izegem, waarin men in een regelluwe omgeving een aantal experimenten doet. In Izegem hebben we gevraagd om het terugkeerconcept op te nemen in het project. Dat betekent dat de SHM bereid is om een inspanning te doen om de mensen te laten instromen, met de belofte dat als het niet goed lukt, die ex-patiënten kunnen terugkeren naar de residentiële zorg. We zullen uit de evaluatie van deze proefprojecten veel 12
kunnen leren over de samenwerking tussen Wonen en Welzijn. De SHM’s willen die sociale rol op zich nemen – met een goede mix want het is voor bijna ieder van ons belangrijk dat het concept van volkshuisvesting bewaard blijft – maar ook de geruststelling dat de patiënt terug kan naar de residentiële zorg als het niet goed lukt. Als uit het proefproject zou blijken dat zoiets kan werken, dan zouden minister Vandeurzen en ik zoiets kunnen formaliseren zodat meer SHM’s kort op de bal kunnen spelen zonder zorgen over potentiële moeilijkheden bij het wonen zelf.’
vinden, gezamenlijk kunnen dragen. We moeten een manier zoeken om desnoods via een plicht naburige gemeenten ook hun deel te laten doen.’
Gemeentelijke spreiding Freya Van den Bossche: ‘Voor een gemeente die een grote instelling voor residentiële zorg op haar grondgebied heeft, is het moeilijk om er alleen voor te zorgen dat al die mensen de juiste opvang krijgen. Belangrijk is om de inspanningen beter te spreiden zodat een meer solidaire aanpak mogelijk is. Hoe we dat moeten doen, is niet eenvoudig. Enerzijds is er het recht op vrije woonkeuze van mensen. Anderzijds is het zo dat de burgemeesters die minder zorg vragen en krijgen, niet staan te springen om meer mensen te onthalen. Er is soms een gebrek aan solidariteit tussen gemeenten onderling, gemeenten die veel doen en gemeenten die wat minder doen. We moeten nadenken over hoe we daarmee moeten omgaan, samen met minister Bourgeois. De vraag is hoe we ervoor kunnen zorgen dat steden en gemeenten op een solidaire en faire manier een aantal lasten die wij belangrijk
Freya Van den Bossche
Marijke, sociaal werker van vzw AZiS (Assertieve Zorg in de Samenleving): 'Het is moeilijk om een algemeen beleid uit te werken, omdat mensen zich nu eenmaal moeilijk laten categoriseren. Het spreken in doelgroepen is moeilijk, zeker voor (ex-)psychiatrische patiënten. Deze groep is moeilijk als één geheel te beschouwen, omdat de ziektebeelden zich op allerlei manieren manifesteren. Zorg op maat, zelfs op bijna individuele leest, is daarom noodzakelijk.' (zie ook project p.16-17)
SAMENWERKINGSPROJECT SHM Nieuw Sint-Truiden – vzw Bewust, Sint-Truiden
Wat lag aan de basis van de samenwerking tussen Wonen en Welzijn?
SHM Nieuw Sint-Truiden verhuurt 17 sociale huurwoningen die zijn voorbehouden voor specifieke doelgroepen waarvan de meesten begeleiding ontvangen van het Initiatief Beschut Wonen van vzw Bewust. Dit sociaal huisvestingsproject is één van de door de Provincie Limburg in 2006 weerhouden projecten in het kader van samenwerkingsverbanden Wonen-Welzijn en kan in feite als een voorloper beschouwd worden van het huidige experimentenprogramma Wonen-Welzijn.
Georges Feucht, directeur van SHM Nieuw Sint-Truiden: ‘In Sint-Truiden heeft de psychiatrische verzorgingsinstelling Asster een 640-tal patiënten. Eens de behandeling binnen de muren van deze instellingen achter de rug is, blijven veel mensen in Sint-Truiden wonen, waar zij verder begeleid worden door o.a. vzw Bewust met het oog op een toekomstige normale woon- en leefomgeving.' 'Vzw Bewust staat in voor de dagdagelijkse begeleiding van onze huurders en zijn de tussenpersoon tussen de huisvestingsmaatschappij en de sociale huurder. Ze zorgen ook voor de toeleiding van zowel onze doelgroep als van gebruikers vanuit de subcontractan-
Een solide brug tussen wonen en zorg
ten zoals het arbeidszorgcentrum voor dagopvang, vzw ‘t Heft. Inhoudelijk verschilt dit project eigenlijk niet van een gewone sociale verhuring. Wij staan in voor de infrastructuur. Enkel bij probleemsituaties zal de SHM niet alleen naar de betrokken huurder, maar ook naar de begeleidende welzijnsactor terugkoppelen.’
Waarom is het zelfstandig wonen van personen met een psychische beperking belangrijk? Niek Geuens, directeur van vzw Bewust: ‘Zelfstandig wonen in de maatschappij is een absolute meerwaarde in de behandeling en in de rehabilitatie van onze cliënten. In het ziekenhuis hebben ze als burger vaak maar één rol, die van patiënt, waarbij ze zich moeten ‘gedragen’ volgens de regels van het huis. Als ze in een ‘eigen’ woning een thuis kunnen creëren en verder beroep kunnen doen op de hulp die ze nodig hebben, geeft dit veel meer kansen. Huren op de privémarkt is voor onze bewoners met hun vervangingsinkomen onbetaalbaar geworden. Hier en daar hebben we met privé-eigenaars goede overeenkomsten kunnen maken, maar meer en meer zijn we ervan overtuigd dat samenwerking met de sociale woningbouw ‘de’ oplossing is. Sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen zorgen voor betaalbare en degelijke huisvesting, wij kunnen zorgen voor de nodige ondersteuning, begeleiding en indien nodig bemiddeling.’ Niek Geuens (links) met bewoner
13
Hoe verloopt de begeleiding? Niek: ‘In een overeenkomst tussen vzw Bewust en de bewoner worden de afspraken over de begeleiding vastgelegd. Er is een begeleidingscontract op maat van elke bewoner waarin de diverse levensdomeinen aan de orde komen: wonen, dagbesteding, vrije tijd, lichamelijk en psychisch functioneren, huishoudelijke vaardigheden, zelfzorg, administratieve vaardigheden en relationele aspecten.’
Welke garanties heeft de SHM dat de huurder zich effectief laat begeleiden? Niek: ‘Er is een groot vertrouwen in de samenwerking tussen de huisvestingsmaatschappij en vzw Bewust. Op heel informele wijze vinden we elkaar bij eventuele problemen. Een eenvoudig telefoontje zet ons aan tot actie. Er zijn momenteel geen formele overlegstructuren uitgetekend. Mocht dit nodig zijn, zullen we dat zeker formaliseren. Sinds het begin van de samenwerking heeft er zich nog geen enkel noemenswaardig incident of conflict voorgedaan.'
Zijn dergelijke initiatieven integreerbaar in de huidige regelgeving? Georges: ‘Ja en nee. Om de woongelegenheden toch aan de specifieke doelgroep te kun14
nen verhuren, hadden we initieel de nodige bepalingen ingeschreven in ons intern huurreglement, maar dat was volgens Inspectie
RWO en de minister in strijd met de toenmalige regelgeving. Daarom maakte de stad Sint-Truiden in 2011 specifiek voor dit project
een gemeentelijk toewijzingsreglement voor Hoe wordt het project doelgroepen op, maar dit werd nog niet defigefinancierd? nitief goedgekeurd door de Overheid. Een alGeorges: ‘vzw Arbeidscentrum ’t Heft is eigeternatief was het volledige project buiten sonaar van de grond. Zij hebben die voor 50 jaar ciaal huurstelsel verhuren, maar dit was door gratis in erfpacht gegeven tegen een jaarlijkse de wettelijke maximum 1 %-norm geen optie. symbolische vergoeding van één euro. Wij Sinds de laatste wijziging van het Kaderbesluit zijn als SHM erfpachter en beschikken over (art 73 ter) is het opstellen van een lokaal toehet volledig genot van de bouwterreinen. wijzingsreglement voor doelgroepen voor dit Het project werd ook voor project (sameneen deel renteloos meegewe r k i n g s o ve r financierd (500.000 euro) eenkomst van door de Provincie Limburg Er is een grote vraag voor 1/1/2008) (in het kader van projecten evenwel niet naar betaalbare woningen Wonen-Welzijn – Rollend meer nodig en voor onze patiënten. Woonfonds) en de rest via kunnen wij deze de VMSW - NFS. (nog niet woningen ook NFS2)' verhuren binnen het sociaal huurstelsel. Er blijft uiteindelijk wel nog één knelpunt. Oorspronkelijk hadWelke factoren dragen nog bij aan den wij in onze huurovereenkomst een bijhet succes van dit project? komende clausule opgenomen die bepaalde dat bij stopzetting van de begeleidingsoverGeorges: ‘De huurders wonen in de onmiddeleenkomst (o.a. bij onwil van de huurder), ook lijke nabijheid van heel wat faciliteiten. Op de de huurovereenkomst zou beëindigd worden. site ligt het arbeidszorgcentrum vzw ’t Heft, Het kabinet van de minister bleek hierin evenhet seniorencentrum Den Akker, het psychiawel onverbiddelijk: inlassing van een dergelijke trisch verzorgingscentrum Asster en een soclausule wordt beschouwd als een beperking ciaal restaurant van vzw ‘t Heft. Binnen het van het grondwettelijk recht op wonen en project werd ook een kleine gemeenschapsmoet in de toekomst dan ook terug uit de ruimte gebouwd door de SHM. De technische huurovereenkomsten verwijderd worden, met inrichting gebeurde door de welzijnsactor. alle gevolgen van dien als de huurder eenzijdig Naast een gemeenschappelijke wasmachine de begeleiding stopzet maar de woning veren droogkast wordt deze ruimte vaak geder blijft bewonen.’ bruikt als beschutte werkplaats. Faciliteiten en werk binnen loopafstand werken drempelverlagend voor de bewoners.’
Welke raad zou je SHM’s en welzijnspartners willen meegeven die met een gelijkaardig project willen starten? Georges: ‘Beide partners dienen een complementair doel na te streven. De neuzen in dezelfde richting en een goede verstandhouding zijn onontbeerlijk voor de slaagkansen.’ Niek: ‘SHM’s moeten durven werken met specifieke doelgroepen. En alle partners moeten geloven in de mogelijkheden van deze mensen met oog voor enkele aandachtspunten: spreiding van de doelgroepen, zorg op maat en faciliteiten om elkaar te kunnen ontmoeten zoals een gemeenschappelijke ruimte, een sociaal restaurant in de buurt en aandacht voor doorstroming naar reguliere sociale woningen.’
15
Marijke, sociaal werker AZiS
SAMENWERKING SHM WoninGent– vzw AZiS, Gent Sinds 1 april 2007 is het therapeutisch project AZiS (Assertieve Zorg in de Samenleving) actief in de Gentse regio. Zij begeleiden mensen met psychiatrische problemen die vaak zelf niet tot zorg komen. Heel veel van deze mensen zijn vroeger terecht gekomen in sociale huisvesting zonder omkadering. Dankzij de samenwerking tussen WoninGent en AZiS worden deze bewoners via mobiele teams van thuisbegeleiding ondersteund waardoor er zich veel minder problemen voordoen.
Wat zijn je ervaringen met psychiatrische patiënten in sociale woningen? Welke crisissituaties kunnen zich voordoen? Eefje, wijkmonitor WoninGent: ‘We zien dat veel mensen een verslavingsprobleem hebben, waarbij in heel wat gevallen een psychiatrische component aanwezig is. De buurtbewoners melden overlast en eigenaardig gedrag: luide muziek dag en nacht, in zichzelf praten, wartaal uitslaan, weinig besef van dag en nacht,… De laatste tijd zien we ook meer ernstige problemen. Zo hadden we de afgelopen maanden zes gedwongen opnames, al dan niet met voorafgaand cliëntenoverleg. Vorig jaar werden twee collega's zonder
Bieke, bewoner
Eefje, wijkmonitor WoninGent
aanleiding slachtoffer van verbale of fysieke bedreiging door bewoners. In dat geval vragen we steeds een uitzetting. Om dergelijke problemen te voorkomen kan een individuele begeleiding aan huis een oplossing bieden.’
Hoe wordt de externe begeleiding georganiseerd? Marijke, sociaal werker AZiS: ‘Als de medewerkers van een SHM in de Gentse regio vermoeden dat een psychiatrisch ziektebeeld aan de basis ligt van het moeizaam samenwonen, melden zij deze huurder aan bij AZiS. Dankzij de grote verscheidenheid van de partners is hulp op maat van de cliënt mogelijk. Hierdoor kunnen we steeds de meest laagdrempelige hulpverlening aanbieden om het probleem te verhelpen. Door alle partners rond één tafel te zetten, vermijden we het talloos doorverwijzen. Naast de individuele benadering tracht AZiS ook de psychiatrische problemen en de achterliggende maatschappelijke factoren die hiervoor aan de basis liggen, in kaart te brengen. De mobiele teams maken hulpverlening op maat met de nodige omkadering voor nazorg mogelijk. Daardoor blijft de band met de psychiatrische instelling behouden. Een mobiel team is samengesteld uit personeel van zowel psychiatrische instellingen als ambulante diensten. Op elk moment kan advies of ondersteuning ingeroepen worden via de
AZiS- coördinator.’ Eefje: ‘WoninGent is een actieve melder bij AZiS en helpt op het multilateraal overleg zoeken naar oplossingen om uitzetting te voorkomen. De dreiging met een procedure tot uitzetting kan ook een drukkingsmiddel zijn om de hulpverlening te aanvaarden. Uiteraard wordt dit pas in laatste instantie toegepast.’ Marijke: ‘De veelzijdigheid van de taakinvulling en het multidisciplinaire team (*) trachten de
Belangrijk is dat de patiënt geen ‘stempel’ krijgt bij een toewijzing. De psychiatrische sociale huurder wordt niet als ‘anders’ aan de buren voorgesteld, om vooroordelen te voorkomen.
(*) deelnemende partners: C.A.W. Artevelde, Netwerk psychiatrische thuiszorg Gent, Netwerk psychiatrische thuiszorg Meetjesland, PC Sleidinge, PC St Jan de Deo, Maatschappelijke cel politie Gent, C.G.G.Z eclips, Gentse wijkgezondheidscentra, Ambulante woonbegeleiding Hand in Hand, Straathoekwerk Gent, OCMW Gent, Patiëntenvereniging "Uilenspiegel", Medisch Sociaal Opvangcentrum (stad Gent), PC Doktor Guislain, PC Caritas.
16
zorg op maat te garanderen. De middelen worden voorzien via het RIZIV. Er wordt 125 euro voorzien per cliënt per overleg. De werkingskosten bedragen jaarlijks 28.000 euro. Als methodiek worden casemanagement en presentie gehanteerd, al naargelang de ernst van de situatie. Casemanagement betekent dat de hulpverlener samen met de cliënt een traject uitwerkt. Dit wordt steeds teruggekoppeld naar het overleg. Presentie is dé methodiek van Straathoekwerk, met aanwezigheid en aanspreekbaarheid als belangrijkste kenmerken.'
Bewoner Bieke: ‘Dankzij de hulp van AZiS, Thuiszorg en WoninGent voel ik mij sterker en kan ik terug zelfstandig wonen. Ik wil iedereen daarvoor bedanken. Ik heb mijn weg teruggevonden. Het lukt nu ook veel beter om het appartement te onderhouden.'
Welke garanties heeft een SHM dat de huurder zich ook effectief laat begeleiden? Marijke: ‘Er zijn geen garanties voor de SHM, enkel intenties vanuit de hulpverlening. Als de patiënt pertinent alle hulp weigert, kunnen de mobiele teams weinig ondernemen of hulp verplichten. Voor de SHM blijft dan enkel de gerechtelijke procedure tot uitzetting. De aanwezigheid van de maatschappelijke cel van de politie in het multidisciplinaire team zorgt ervoor dat er in crisissituaties snel kan ingegrepen worden met een gedwongen opname. AZiS en het parket hebben hierover afspraken gemaakt en een protocol voor gedwongen opname uitgewerkt. Er wordt uitgegaan van een gedeeld beroepsgeheim van de deelnemers aan het overleg. De besproken personen moeten vrijwillig toestemmen, d.w.z. de bespreking vragen of aanvaarden.’
perfect zelfstandig kunt wonen. Maak goede afspraken en gun elke partner de tijd om het nodige uit te bouwen.’ ‘Zorg ook voor een goede mix. In het woonblok waar Bieke woont, wonen zowel jonge mensen als wat oudere mensen, zowel alleenstaanden als jonge gezinnen, Belgen en allochtonen. Ook wonen er mensen met een gelijkaardige psychiatrische problematiek als Bieke, maar ook mensen die dakloos geweest zijn en mensen die uit de gevangenis komen. Dat maakt enerzijds het samenleven soms wat moeilijk, maar als je zorgt dat er een goed evenwicht is tussen mensen die wat sterker zijn en mensen die het wat moeilijker hebben, dan blijft het leefbaar voor iedereen.’ Els Matthysen Stafmedewerker communicatie VVH
Welke raad zou u andere SHM’s geven als ze starten met een project Wonen-Welzijn? Marijke: ‘Er moet openheid en communicatie zijn bij alle partners. Schep realistische verwachtingen. Wees geduldig en neem de tijd om elkaars werk te leren kennen, met zijn mogelijkheden, beperkingen en knelpunten.’ Eefje: ‘Voor ons als SHM is het heel belangrijk dat er diensten als AZiS zijn zodat we bij problemen niet onmiddellijk ernstige maatregelen moeten nemen. Dit project bewijst dat je met de nodige steun en omkadering toch 17
Actueel Even voorstellen
Gevolgen van de staatshervorming op de sector Mag ik me even voorstellen?
Of hoe de nieuwe staatshervorming ingrijpende gevolgen kan hebben voor een beleidsdomein dat al sinds de jaren 80 gewestelijk is. De Vlaamse overheid besteedt vandaag ongeveer 650 miljoen euro aan ‘wonen’, het grootste deel daarvan gaat naar sociale huisvesting (huurwoningen en eigendomsverwerving). Ook renovatiepremies zijn goed voor een groot deel van de koek. Na de uitvoering van de zesde staatshervorming zal dit Vlaamse budget voor ‘wonen’ met net geen miljard euro stijgen. In de begrotingssynthese van het Vlinderakkoord dat de regering Di Rupo enkele maanden geleden bereikte, staat ‘Fiscale uitgaven huisvesting (fiscale aftrek enige woning, verhoogde korting woonsparen, bijkomende aftrek hypothecaire intresten) goed voor 1,436 miljard euro.’ Deze maatregel plaatst de Vlaamse budgetten plots in een heel ander perspectief. De discussie over de financiering van het woonbeleid in Vlaanderen kan nu eindelijk in zijn totaliteit worden bekeken. Of hoe het Vlinderakkoord ook in de Vlaamse bevoegdheid Wonen voor commotie zorgt…
de diverse aspecten van het woonbeleid nu begonnen. Niet enkel de fiscale uitgaven voor huisvesting worden naar Vlaanderen overgeheveld. Ook een aantal andere bevoegdheden die een invloed hebben op het Vlaamse woonbeleid staan opgenomen in het Vlinderakkoord. We vroegen hierover wat meer informatie aan de federale staatssecretaris voor Staatshervorming Servais Verherstraeten.
Mijnheer Verherstraeten, de commotie rond de ‘woonbonus’ plaatste u in het oog van de storm, had u dat verwacht? ‘Kijk, ik heb gezegd wat ik gezegd heb: de zesde staatshervorming bevat de overheveling van de zogenaamde hypotheekaftrek van
Het is vreemd dat pas enkele maanden na dit Vlinderakkoord de commotie rond de ‘woonbonus’ echt losbarstte. Sommigen pleiten nu voor een drastische verandering van het gebruik van deze budgettaire ruimte voor wonen, anderen pleiten voor een standstil. Het beschikbare geld lijkt al enkele keren uitgegeven… In ieder geval is in Vlaanderen de discussie over wonen en de financiële injectie van
‘Ik begrijp dat wijzigingen in de staatsstructuur ongerustheid en onzekerheid kunnen veroorzaken, maar nogmaals voor alle duidelijkheid: er is geen enkel gevaar dat de bevolking zijn hypotheekaftrek ziet verdwijnen. Samen met de bevoegdheid verhuizen namelijk ook alle geldmiddelen mee naar de deelstaten. De deelstaten hebben al nadrukkelijk bevestigd dat zij dat geld opnieuw gaan gebruiken om het fiscaal voordeel bij een lening voor een huis te behouden. Dat is ook de logica zelve: bij vorige staatshervormingen werden bijvoorbeeld het onderwijs of de bussen van De Lijn overgeheveld. ’s Anderendaags reden die bussen toch ook en gingen de schoolpoorten open.’ ‘Ook wie ná 2014 een woning koopt of bouwt, zal fiscale voordelen genieten. Ik verwacht dat de regeringen van de deelstaten daaromtrent de komende maanden en jaren een eigen beleid zullen uitwerken.’
Servais Verherstraeten
18
het federale niveau naar de deelstaten. Het gaat niet alleen om de bevoegdheid inzake het toekennen van een fiscaal voordeel bij een lening voor het verwerven van een woning, maar tegelijk om 100 % van de geldmiddelen die daaraan door de federale overheid worden besteed. Daarop is inderdaad een mediastorm van enkele uren losgebarsten waarin allerhande verregaande speculaties circuleerden en grote woorden als contractbreuk niet werden geschuwd. Ik hoorde zelfs een collega-politicus die de bevolking aanraadde om nog gauw, vóór 2014, een lening af te sluiten.’
Wat gaat nu in de praktijk gebeuren met die ‘woonbonus’? Wat is de timing? En hoe gaat die overheveling van al die bevoegdheden in de praktijk gebeuren? Hoe worden de deelstaten daarbij betrokken? ‘We hebben slechts 2,5 jaar om een omvangrijke staatshervorming uit te voeren, dus we volgen een strakke timing. De voorbereidingen op alle onderdelen van de staatshervorming werden gelijktijdig gestart in december 2011. Vóór de zomer van 2012 komen de hervorming van de Senaat en de splitsing van BHV met een aantal aanverwante kwesties aan bod. Nadien, in de tweede helft van 2012 en in 2013, moeten de financieringswet en de overdracht van de bevoegdheden in het parlement worden behandeld. In 2014 volgt dan de praktische uitvoering, die inderdaad heel wat terreinwerk en overleg zal vergen, eerst intern binnen de verschillende overheden en vervolgens tussen die overheden onderling. Zo is er nood aan een inventaris van wetgeving die moet worden gewijzigd, maar ook de overdracht van gebouwen, personeel en zelfs het dagdagelijks papier- en computerwerk zal een heleboel overleg vergen.’
Ook de huurwetgeving zou overgeheveld worden naar Vlaanderen, wat is daar de timing? ‘Hier geldt hetzelfde: ook deze overdracht wordt momenteel voorbereid, in 2012-2013
behandeld in het parlement en in 2014 uitgevoerd. Het gaat concreet om de handelshuur, de woninghuur en de pacht, maar het is nog te vroeg om hierover te communiceren. Vast staat dat hier ook de continuïteit van het beleid speelt: zolang de deelstaten na de overdracht de wetgeving niet wijzigen, blijft zij gewoon van kracht.’
partij voor en zal dat binnenkort ook effectief kunnen realiseren. Dat lijkt mij op het gebied van huisvesting het belangrijkste voordeel van de zesde staatshervorming.’ Björn Mallants, directeur VVH
Een zinnetje dat ons opviel in het Vlinderakkoord was de overheveling van de aankoop comités naar de gewesten. Hebben we nog iets gemist in het Vlinderakkoord inzake woonbeleid denkt u? ‘Ja, de aankoopcomités gaan naar de deelstaten, maar bijvoorbeeld ook de onteigeningsprocedure, behalve de onteigeningen die door de federale staat gebeuren en waarvoor de federale procedure blijft gelden. De belangrijkste conclusie van de zesde staatshervorming is echter niet de afzonderlijke overdracht van al de individuele bevoegdheden, maar hun onderlinge samenhang. De deelstaten hadden totnogtoe een aantal bevoegdheden op het gebied van huisvesting, vooral dan in de sociale huisvesting, maar de Vlaamse overheid kan nu door de hypotheekaftrek en door de huurwetgeving een integraal woonbeleid op maat uittekenen. Het gaat dan om kopen of huren, zowel tegen sociaal gecorrigeerde voorwaarden als tegen marktvoorwaarden. Zeker Vlaanderen was daar al lang vragende 19
VLEM
Aanpassingen van het Grond- en Pandenbeleid voor de koopsector
Wat betekenen de aanpassingen in het Decreet Grond- en Pandenbeleid voor de koopsector? Luc: ‘Bijkomend 20.000 sociale koopwoningen realiseren tegen 2020 is een hele uitdaging voor de koopmaatschappijen. Het decreet is sinds 1 september 2009 van kracht en we zijn nu reeds aan de derde wijziging toe. We moeten echter vaststellen dat de eerste jaren na het in voege treden van het Grond- en Pandenbeleid het globale aanbod van sociale koopwoningen niet veel groter is geworden dan verwacht, maar daar komt nu verandering in. De volgende jaren zal de sector vermoedelijk op kruissnelheid zijn om zo te kunnen voldoen aan het beoogde objectief.'
Het Decreet Grond- en Pandenbeleid geeft zowel aan de SHM’s als aan de privésector een structurele rol in het realiseren van bijkomende sociale woningen. Fundamenten ging praten met Luc Gysen, directeur van SHM Waasse Landmaatschappij in Sint-Niklaas.
Zijn er nog andere redenen? 'Vertragingen kunnen ook ontstaan bij het toekennen van vergunningen of bij het verkrijgen van de noodzakelijke schatting door de ontvanger van registratie en het aankoopcomité. Ook bleek dat een aantal ambtenaren onvoldoende geïnformeerd waren waardoor ze onvoldoende wisten hoe ze het Grond- en Pandenbeleid moesten toepassen. In sommige gevallen vertragen projecten ook door archeologisch onderzoek.'
Waaraan is de vertraagde opstart te wijten?
Wat is er dan nu veranderd om het tij te doen keren?
Luc: ‘Ik zie daarvoor een aantal specifieke redenen. Eerst en vooral verliep de verloving tussen de private en publieke bouwsector initieel met heel wat ups en downs. Ook de activering van publieke gronden (van gemeenten, OCMW’s,…) verloopt vaak heel moeizaam. Door een lange doorlooptijd van de dossiers bouw je niet, op één twee drie, veel woningen bij. Denk daarbij nog aan de nodige afstemming tussen de bouwprojecten en de infrastructuur met het daaraan verbonden subsidiëringsysteem,… dat alles vraagt tijd.'
'Mee door de ervaringen uit het recente verleden en de wijzigingen in het decreet zal de inhaalbeweging effectief worden. Ik denk dat vooral de volgende aanpassingen hun effect zullen hebben:
20
1. De voortgangstoets realisatie bindend sociaal objectief In elke gemeente dienen de komende jaren heel wat bijkomende sociale woningen te worden gerealiseerd. Om hoeveel sociale woningen het gaat, is bepaald aan de hand van het bindend sociaal objectief. Dit objectief geeft voor elke gemeente aan hoeveel sociale
huur- en koopwoningen en sociale kavels er de komende jaren moeten bijkomen. Om die voortgangstoets optimaal te kunnen uitvoeren, legde elke gemeente een lijst voor van de sociale koopwoningen en de sociale kavels die in de periode 2008-2011 zijn overgedragen door de gemeente, het OCMW of een samenwerkingsverband. Dat gebeurde ook met de gegevens over stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen afgeleverd in de periode 2008-2011 voor projecten waarin een sociaal woonaanbod werd gerealiseerd. In 2012 zal er een eerste voortgangstoets uitgevoerd worden.
2. De uitbreiding van de definities sociaal en bescheiden woonaanbod Bij het ‘sociaal’ woonaanbod wordt het adjectief ‘sociaal’ geschrapt. Voortaan is in het woonaanbod ook opgenomen: de niet-gesubsidieerde koopwoningen van lokale besturen en middelgrote koopwoningen en kavels die verkocht worden volgens het Overdrachtenbesluit. Bij het ‘bescheiden’ woonaanbod werd het plafond verhoogd voor ‘overige’ woningen met 50 m3 voor woningen met drie of meer slaapkamers. 3. Het gemeentelijk reglement 'bescheiden wonen' Doordat dit dezelfde rechtskracht heeft als een stedenbouwkundige verordening, wordt een differentiatie op het vlak van woon typologiën en kavels mogelijk. Zo bestaat de mogelijkheid om 20 % aan bescheiden woonaanbod te voorzien. Hierbij is het niet noodzakelijk om een aparte vennootschap op te richten voor het realiseren van het sociaal woonaanbod. De realisatie van een bescheiden woonaanbod is wel een volledig gescheiden activiteit waarvoor een volledig gescheiden boekhouding moet gevoerd worden. De financiering is volledig marktconform. Er is geen infrastructuursubsidie en er moet 21 % BTW betaald worden.
den aangesneden 20 % bescheiden woningen realiseren. Van de resterende 80 % mag 20 % middelgrote woningen gebouwd worden. 36 % van een woonuitbreidingsgebied kan dus, mits een aantal voorwaarden, buiten het sociaal systeem ingevuld worden. Er is een aanpassing in de Codex Ruimtelijke Ordening met betrekking tot het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden waarin duidelijk gesteld wordt dat dit enkel kan als er volledig een sociaal woonaanbod wordt gerealiseerd. 5. De mogelijkheid om de schattingen te laten uitvoeren door erkende landmeterexperts Ik vermoed dat deze bevoegdheid nog verder zal uitgebreid worden.
6. De opbouw van credits Private ontwikkelaars kunnen credits opsparen door het bouwen van woningen in nature, maar ook door het verkopen van grond. Op die manier kan een ontwikkelaar in een ander project in dezelfde gemeente vrijgesteld worden van de sociale last als hij voldoende credits heeft. 7. De middelgrote koopwoningen en kavels die volgens het overdrachtenbesluit verkocht worden, tellen eveneens mee Om het objectief werkelijk te halen, zullen in vele gevallen grotere werven moeten gerealiseerd worden. Kleine werven van één tot vier woningen vragen dezelfde inspanning, zijn duurder en hebben minder impact op het te behalen objectief.
e
4. Het soepel kunnen aansnijden van woonuitbreidingsgebieden door de sociale woonorganisaties SHM’s kunnen in woonuitbreidingsgebieden die enkel voor sociale woondoeleinden wor21
VLEM doet alvast een oproep aan alle actoren om constructief mee te werken om het door de overheid gevraagde groeipad te bereiken. 'Zo wordt het zeker een succes.' Luc Gysen Directeur SHM Waasse Landmaatschappij, Sint-Niklaas
Healthy
Domestic Concept
®
• Continue & gecontroleerde basisventilatie • Intensieve nachtventilatie • Externe zonwering: doek- en/of aluminium zonwering
www.renson.be
GEVEL RENOVEREN & METEEN ISOLEREN!
E-BRICK & E-BOARD, DE SLIMME 2-IN-1 OPLOSSING.
Economisch BRICKS & BRICK SOLUTIONS
Efficiënt
Esthetisch Energiebesparend
Esthetisch, Ecologisch, Efficiënt, … Deze combinatie van isolatiepanelen en baksteen van Vandersanden biedt niks dan voordelen. • Isoleren en afwerken in één handeling • Geen nieuwe funderingen nodig • Een geld- en tijdbesparende oplossing • Isolatiedikte in functie van de gewenste isolatiewaarde 22 • 2 varianten: ideaal voor elke behoefte en elk budget!
Meer weten? www.e-brick.be www.e-board.be +32 89 51 01 40 Wij komen u graag persoonlijk informeren.
Kijk nu al via onze websites hoe uw eigen project er zal uitzien. Handig, zo’n Exterior Makeover!
Mao
De kleren van de keizer Meldpunt Ambtelijke Onzin
Koestert u zich ook, elke dag weer, in het warme besef dat onze sector sinds jaar en dag ‘de bevoorrechte partner’ is van de Vlaamse overheid voor de realisatie van sociaal wonen? Is het geen zachte balsem op de wonde te weten dat Vlaanderen het beste met ons voorheeft als u zich dag in dag uit uitslooft in de administratieve tredmolen? Doet het u ook geen deugd vast te stellen dat we – nadat we decennia van rechtstreekse subsidiëring verstoken zijn gebleven inzake infrastructuurwerken – daar plotsklaps terug van kunnen genieten nu er in het kader van het Grond- en Pandendecreet een niet-bevoorrechte partner is opgedoken, nl. de privé? Bent u ook niet tevree als u vaststelt dat we per woning minder infrastructuursubsidies ‘trekken’ wanneer we het werk zelf doen dan wanneer we het aan Vlaanderen overlaten? Is de boodschap daarbij dat wij efficiënter kunnen werken dan de Vlaamse overheid, aangezien we hetzelfde moeten leveren voor minder geld? Leeft u ook niet op als u vaststelt dat de Vlaamse overheid ervan lijkt uit te gaan dat wij moeiteloos tred kunnen houden
met die niet-bevoorrechte partner, de privé, ondanks de myriade aan regels, reglementen, normen, technische en administratieve vereisten, strengere energiepeilen, wetgevingen op overheidsopdrachten en ondanks het legioen aan Vlaamse ambtenaren dat ons plichtbewust bij iedere verkeerde komma op onze dwaling wijst, het betreffende proces stillegt en ons aanmaant te herbeginnen? Wat een grenzeloos vertrouwen! Voelt u zich niet gesterkt in uw volharding wanneer u vaststelt dat de Vlaamse overheid het na meer dan twintig jaar nog steeds niet nodig vindt de subsidies voor infrastructuur van de algemene middelen af te splitsen en ze aan te hechten aan de enveloppe van de VMSW zodat er eindelijk eens een systeem kan ontstaan waardoor bouw- en infrastructuurwerken zo ongeveer in hetzelfde lustrum zouden kunnen gerealiseerd worden? Vlaanderen vertrouwt er klaarblijkelijk op dat haar bevoorrechte partners ondanks de bestaande onvolmaaktheden kwalitatief hoogstaande woonwijken afleveren, infrastructuur inclusief, en dat binnen afzienbare tijd.
verwachtingen steeds maar optrekt, terwijl uw inkomsten geen gelijke tred kunnen houden bij immer stijgende kosten? Vlaanderen is er gerust op: haar bevoorrechte partners kunnen meer met een euro dan gewone stervelingen. Het is dus onomstotelijk bewezen: we hebben hem verdiend, die titel van bevoorrechte partner. U mag er zelfs niet aan dénken hoe het zou zijn, mochten we maar een ‘gewone’ partner zijn: de warme mantel van het Vlaamse privilege moeten inruilen voor de snijdende februari-kou aan het blote gat (in uw begroting, uiteraard)…
Zwelt uw borst niet van trots als u vaststelt dat Vlaanderen haar normen en
23
5 vragen Evenover voorstellen
aanpassing Kaderbesluit Sociale Huur (30 september 2011)
1. Is dit de aangekondigde grondige evaluatie van het Kaderbesluit Sociale Huur? De ‘grondige’ evaluatie waarvan sprake, is gepland in de loop van 2012. De aanpassingen van 30 september 2011 zijn hoofdzakelijk technische aanpassingen om het besluit te optimaliseren. Ook werden een aantal meer inhoudelijke aanpassingen doorgevoerd waarover binnen de Vlaamse meerderheid overeenstemming werd bereikt. Concreet zijn de voornaamste wijzigingen: de gelijkschakeling van de inkomensgrens voor beide ouders in co-ouderschap, een bijkomende absolute voorrang voor bepaalde groepen (minderjarige) jongeren en een aanpassing van de manier om voorkeuren van type en ligging aan te geven.
2. Wat met de inkomensgrenzen voor co-ouderschap? In de huidige aanpassing is de definitie van ‘persoon ten laste’ gewijzigd. Het besluit spreekt niet van ‘co-ouderschap’ maar van ‘regelmatig verblijf’. Zo mogen beide ouders de kinderen in een regeling waarbij deze ‘regelmatig verblijven’ bij elke ouder als persoon ten laste beschouwen voor de berekening van de inkomensgrens. Tot vóór deze aanpassing kon enkel die ouder waar het kind gedomicilieerd was dit doen. Voor de ouder met een verblijfsregeling waar de kinderen niet gedomicilieerd zijn, heeft deze aanpassing dus een ingrijpende stijging van de inkomensgrens tot gevolg. De bepaling ‘regelmatig verblijven’ is natuurlijk vaag, waardoor zo goed als elke re24
geling voor het verblijf van kinderen in aanmerking komt. Het beleid heeft intussen wel duidelijk gesteld dat een overnachting noodzakelijk is. Een gelijkaardige regeling werd al gebruikt voor het bepalen van de rationele bezetting en de gezinskorting. Indien de ouders niet beschikken over bijvoorbeeld een uitspraak van een rechtbank, dan kan een verklaring op eer opgemaakt worden – getekend door beide ouders – om gebruik te kunnen maken van de regeling.
3. Welke doelgroep krijgt een bijkomende – de achtste - absolute voorrang? Er wordt een absolute voorrang gecreëerd voor ‘ontvoogde minderjarigen’ en jongeren die begeleid zelfstandig wonen in het kader van bijzondere jeugdzorg – lees via een instelling erkend op basis van het decreet bijzon-
dere jeugdbijstand. Om dit mogelijk te maken krijgen ontvoogde minderjarigen en minderjarigen die begeleid zelfstandig (willen gaan) wonen ook het recht om zich in te schrijven. Tot voor de wijziging kon dit enkel als de maatschappij dit expliciet toestond. We stellen wel vast dat de groep minderjarigen die zich kan inschrijven groter is dan de doelgroep die de absolute voorrang geniet. Elke minderjarige die van een instelling woonbegeleiding ontvangt, kan zich inschrijven, dus ook indien bijvoorbeeld die begeleiding gebeurt door OCMW’s, CAW,… Enkel de erkende instellingen bijzondere jeugdzorg kunnen de absolute voorrang vragen.
4. Wat houdt de nieuwe voorkeurregeling in? De tekst van het besluit verandert maar lichtjes, maar de implicaties zijn enorm. Bij het
aangeven van de ‘voorkeuren over type en ligging’ die de kandidaat-huurder bij inschrijving meedeelde, moet nu een expliciete motivering toegevoegd worden. Zo moet de kandidaat in vergelijking met vroeger niet meer zeggen waar hij wil wonen, maar expliciet motiveren waarom hij ergens ‘niet’ wil wonen. Meer nog, deze motivering kan enkel op basis van de volgende vijf in het besluit opgenomen criteria: financiële draagkracht, gezondheidsredenen, fysieke mobiliteit, bereikbaarheid van school, werk en sociaal/familiaal netwerk, mantelzorg. De kandidaat-huurder vult een verklaring op eer in met zijn motivering waarbij hij bepaalde voorkeuren aangeeft. Hoe deze regeling in de praktijk zal geïmplementeerd moeten worden, is nog niet helemaal duidelijk. Wat bijvoorbeeld bij het aanpassen Mogelijke criteria waarom een kandidaat-huurder ergens ‘niet’ wil wonen.
het overnemen van woningen van andere van oudere voorkeuren? Wat bij de volgende woonactoren (gemeentes, OCMW’s,…) zoactualisatie,…? Het is belangrijk dat SHM’s wel voor de contractuele verplichtingen als hierbij voldoende autonoom kunnen werken. voor de huurprijsberekening. Ook in het toeWe merken intussen al een aantal problemen wijzingssyteem van sociale verhuurkantomet deze aanpassingen voor interne mutaties, ren, SVK’s worden een aantal aanpassingen namelijk een verhoogd aantal weigeringen en doorgevoerd. Tenslotte zijn in de aanpassing schrappingen. Deze aanpassing werd onder van het Kaderbesluit Sociale Huur een groot meer ingevoegd naar aanleiding van de huuraantal technische wijzigingen opgenomen en subsidie die werd uitgewerkt voor kandidaworden een aantal verwijzingen aangepast of ten die reeds vijf jaar op een wachtlijst staan. verbeterd. Uiteraard is het belangrijk dat de keuze van Björn Mallants, directeur VVH deze kandidaat-huurders voldoende breed en realistisch is. Ook vóór de wijziging diende de SHM toe te zien op keuzes die een realistische kans op toewijzing mogelijk maakte. De nieuwe regeling tracht dit in regelgeving te Geïntegreerde KSZ stromen verankeren. De impleFlexibel kandidatenbeheer mentatie zal door VVH de volgende maanden Centraal pandenbeheer van nabij opgevolgd Afrekening gemeenschappelijke kosten worden.
5. Wat verandert er nog?
1. financiële draagkracht 2. gezondheidsredenen 3. fysieke mobiliteit 4. bereikbaarheid 5. mantelzorg
Naast deze drie belangrijke wijzigingen is bijvoorbeeld ook een aangepaste definitie van het Interne Huurreglement opgenomen. Daarnaast zijn een aantal richtlijnen uitgeschreven voor
Efficiënte huuradministratie Cipalstraat 1 | 2440 Geel | t. 014 576 211 | f. 014 583 500
[email protected] | www.cipal.be | emunicipal.cipal.be
25
Werkgevers-
Paritair Comité benoemd
organisatie
Werkgeversorganisatie Paritair Comité 339 Eind januari kwam het Paritair Comité voor de erkende maatschappijen voor sociale huisvesting (PC 339) voor een eerste keer samen. In dit artikel willen we daarom even stilstaan bij wat een paritair comité is, hoe het wordt opgericht en samengesteld en wat de voornaamste opdrachten zijn. Een paritair comité is een overlegorgaan tussen werkgevers en werknemers opgericht op basis van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités (PC). Het wordt opgericht voornamelijk met als doel het onderhandelen van collectieve arbeidsovereenkomsten.
Hoe wordt een paritair comité opgericht? Een paritair comité wordt opgericht bij Koninklijk Besluit, op initiatief van de minister van Werk of op verzoek van een of meer vakbonds- en/of werkgeversorganisaties. Het KB tot oprichting van het PC bepaalt de officiële benaming en het bevoegdheidsgebied van het comité. Het PC voor de erkende maatschappijen voor sociale huisvesting nr. 339 werd opgericht bij KB van 27 januari 2008 (Belgisch Staatsblad van 8 februari 2008). De organisaties die geïnteresseerd waren, konden via een procedure hun kandidatuur om in het PC te zetelen indienen, waarna de minister van Werk de leden van het PC aanduidde.
• een voorzitter en een ondervoorzitter, meestal verkozen uit de sociaal bemiddelaars, benoemd bij Koninklijk Besluit; • één of meer secretarissen. Dat zijn ambtenaren van de Algemene Directie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen; • leden. Zij zijn de vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties. Zij worden benoemd bij besluit van de directeur-generaal van de Algemene Directie van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen voor vier jaar.
Opdrachten van het PC Een paritair comité wordt opgericht voor alle bedrijfstakken met de bedoeling om ondernemingen met gelijkaardige activiteiten te groeperen en een regelgeving uit te werken die aangepast is aan de arbeidsvoorwaarden. Zijn voornaamste taken zijn: • het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten (arbeids- en loonsvoorwaarden); • het voorkomen of bijleggen van sociale conflicten; • het adviseren van de regering, de Nationale Arbeidsraad of de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven; • het uitvoeren van elke taak die hen door een wet is toevertrouwd. De bepalingen van de CAO’s die in een PC worden gesloten, gelden in principe voor alle ondernemingen van die activiteitensector of –tak. Ze vormen in zekere zin een absoluut minimum voor alle ondernemingen van eenzelfde sector of van eenzelfde activiteitentak.
De leden krijgen een hernieuwbaar mandaat van vier jaar. Een overzicht van alle leden die in het PC 339 zetelen, kan je terugvinden op de ledensite van VVH.
Samenstelling Een paritair comité is samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van de werkgevers- en de werknemersorganisaties. Zo is elk paritair comité en subcomité (*) samengesteld uit:
26
Elke Verstrepen Juridisch stafmedewerker VVH
(*) Paritaire subcomités De paritaire subcomités zijn onderafdelingen van de paritaire comités en worden opgericht voor een bepaald grondgebied, bijvoorbeeld Vlaanderen, of een specifieke activiteitensector. Zij kunnen autonoom zijn of niet. De collectieve overeenkomsten gesloten in de paritaire subcomités moeten niet worden goedgekeurd door het paritair comité.
*
ND
EPB
K
O
ST
RE
*
Eind januari kwam het PC 339 voor een eerste keer samen na de oprichting ervan. Vertegenwoordigers VVH: (1) Björn Mallants en (2) Karel Janssens Plaatsvervangers VVH: (3) Fons Kockx en (4) Roger Desmeth Vertegenwoordiger VLEM: (5) Daniel Claes Plaatsvervanger VLEM: (6) Geert Schoofs
ATIEWAA OL
E RD
HOGE I S
Bijt u zich stuk op de nieuwe energienormering?
ENBESP
A
zendow#neo
innovation
ecology
Ramen & Deuren
design
www.deceuninck.be
Building a sustainable home
Meer en meer succes voor het massief passiefhuis FundamentenAD_90x92,5_NL_0212.indd 1
20/02/12 14:20
Revolutionair: het passiefhuis met traditionele keramische materialen en harde isolatieplaten De fossiele brandstoffen worden almaar schaarser, waardoor de energieprijs volop actueel is. Bovendien stoten Belgische gezinnen jaarlijks 27 miljoen ton CO2 uit, alleen al voor verwarming. Redenen genoeg om energiebesparend en ecologisch bewust te (ver)bouwen. Zo kiezen steeds meer bouwers voor een passiefhuis. Daar hebben ze evenwel vaak één bedenking bij: jammer dat deze woningen niet volgens onze Belgische bouwtradities zijn opgetrokken, met duurzame keramische bouwmaterialen en harde isolatieplaten in polyurethaan. Daarom ontwikkelden Wienerberger en Recticel Insulation het massief passiefhuis, een uniek bouwconcept met de economische en ecologische voordelen van een passiefhuis en de duurzaamheid en het comfort van een traditionele woning in baksteen. Het gecertificeerde massief passiefhuis in Bottelare was het startschot voor het bouwen van heel wat andere massiefpassiefhuizen en -projecten.
27
Massief passiefhuis, Herent
Massief zero-energiehuis, Bottelare
Blijf op de hoogte Een passiefhuis bouwen met massieve keramische bouwmaterialen en harde isolatieplaten in polyurethaan is vrij eenvoudig. Dat ontdekt u op www.massiefpassief.be. Daar krijgt u nuttige info over de gebruikte materialen en technieken en leest u boeiende blogs rond energiezuinig bouwen.
Meer weten? Surf naar www.massiefpassief.be
Tips
Beelden maken je communicatie toegankelijk Toon je mensen, zorg dan dat deze representatief zijn voor je doelgroep.
Beelden maken het geheel aantrekkelijk, brengen sfeer, zorgen voor herkenbaarheid en bepalen het imago. Heel wat beelden zijn taal- en cultuuronafhankelijk en maken dingen begrijpbaar voor wie (nog) niet zo goed Nederlands begrijpt. Hieronder enkele tips voor een efficiënte, doeltreffende en kostenbewuste invulling van beelden in je gedrukte communicatie.
1. Wat is een (sterk) beeld? Een beeld kan een foto zijn, een tekening, een logo of een pictogram. Een sterk beeld doet je communicatie opvallen, het versterkt je boodschap en zorgt ervoor dat je communicatie gemakkelijker gelezen wordt en beter blijft hangen. Samen met een titel en ondertitel vatten beelden je boodschap samen. In de communicatie met de sociale huurder worden vaak pictogrammen gebruikt. Het grote voordeel is dat deze beeldtaal universeel is en dus beter te begrijpen valt voor mensen uit verschillende culturen.
2. Waar vind ik een goed beeld voor een gunstige prijs? Op www.sclera.be kan je pictogrammen downloaden voor gratis gebruik. Voor foto’s kan je je eigen beelden nemen, een fotograaf inschakelen of op het internet via zoekwoorden een fotodatabank raadplegen. Vraag steeds toestemming om een beeld te gebruiken en vermeld altijd de naam van de fotograaf. Op p.2 bij Colofon zie je hoe we dit voor Fundamenten oplossen. Als VVH-lid kan je mits een kleine bijdrage het VVH-abonnement op www.shutterstock.com gebruiken. Het is eenvoudig: via trefwoorden zoek je beelden, je mailt de desbetreffende beeldnummers door naar
[email protected]. Zij bezorgt je dan de 28
hoge resolutiebeelden (VVH kan maximum 25 beelden per dag downloaden). Deze beelden zijn rechtenvrij en je hoeft ook de naam van de fotograaf niet te vermelden. Nog een tip: wil je professionele beelden van je woningen, huurders,… dan kan een laatstejaarsstudent fotografie een mooi en voordelig alternatief bieden.’
3. Waarom foto’s bewerken?
heb je een minimum aantal pixels nodig op een bepaalde oppervlakte. Voor drukwerk is dat 300dpi, voor beeldscherm volstaat 72dpi.
5. Hoe beelden versturen? Je kan je beelden uiteraard via mail naar een drukker versturen (max. 5MB), maar bijzonder handig zijn ook de speciale sites waarmee je gratis grote bestanden kunt versturen zoals www.wetransfer.be. NOOT: Voor online communicatie geldt: tekst is informatie. Wees daar dus veel zuiniger met beelden dan bij offline (gedrukte) publicaties. Waarom is daar vooral tekst belangrijk? Hoe maak je je site scanbaar? Lees de nuttige tips in het volgend nummer van Fundamenten.
Foto’s worden zelden in hun originele staat gebruikt. Ze moeten passen in het stramien van de lay-out maar ook storende elementen Els Matthysen die de aandacht van het thema afleiden, kan je Stafmedewerker communicatie VVH beter wegsnijden of retoucheren. Om kleuren bij te sturen, lijnen recht te trekken, beelden op te scherpen enz. heb je speciale software nodig. Op www.pepermunt.net/foto vind je hiervoor zowel betalende Pictogrammen zijn verstaanbaar Tweekleurendruk in de huisstijlkleuals gratis software. voor iedereen. ren zorgen voor een herkenbare stijl.
4. Technische vereisten? Zolang je vloeiende lijntjes behoudt, kan je een tekening of een logo gemakkelijk uitvergroten. Een foto is opgebouwd uit pixels of puntjes. Afhankelijk van de toepassing