De route van het SOA spreekuur
Een kwalitatief onderzoek
Naam: Opdrachtgever: Contactpersoon: Docentbegeleidster: Examinator: Datum:
Talita van Berlo 455878 Lieneke Cuijten 454368 GGD Hart van Brabant M. Verhooren A. de Hoop J. Theunissen 10-1-2011
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksverslag naar de ervaringen van de betrokken van het SOA spreekuur omtrent de routing bij GGD HvB. Inhoudend het verpleegkundig- en artsenspreekuur. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeeronderzoek van de opleiding Verpleegkunde aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). Wij, Talita van Berlo en Lieneke Cuijten, hebben met veel toewijding en interesse gedurende twaalf weken aan de uitvoering, data- analyse en –verwerking en de verslaglegging van het onderzoek gewerkt. Aan de uitvoering ging een periode van zes weken vooraf waarin wij het ontwerpplan hebben geschreven voor het onderzoek. Het tot stand komen van het ontwerpplan heeft ons met nieuwe aspecten kennis laten maken. Deze aspecten zijn goed van toepassing gekomen tijdens de uitvoering. Daarnaast hebben wij tijdens de uitvoering veel geleerd. Dit gaat met name over de analyse van de data, verslaglegging en het interviewen. Door het afnemen van interviews en dit vervolgens tot op de bodem uit te pluizen heeft ons als onderzoekers enorm verrijkt Onze docentbegeleidster, A. de Hoop, heeft ons gestuurd, gesteund en is onze ‘’advocaat van de duivel’’ geweest. Hierdoor zijn wij nog kritischer naar ons zelf geworden wat heeft geresulteerd tot een verbetering van het schrijven van het onderzoeksverslag. We hebben ontdekt dat een kwalitatief onderzoek ontzettend veel denken inhoudt naast het doen. Dit werd met name in de analyse fase opgemerkt. Het bood voor ons de uitdaging om elkaar uit te dagen door middel van kritische op- en aanmerkingen te geven. Daarnaast bleven met elkaar bespreken wat we dachten en bemerkte in het analyseren. Dit zorgde ervoor dat een van de onderzoekers er s’ nachts over droomde en tot andere inzichten kwam. Dit onderzoek was een zeer interessante en uitdagende tijd, waarvan we ontzettend veel van hebben geleerd. We zijn dan ook heel erg tevreden op het eindresultaat en op het feit dat we dit kunnen presenteren. Ten slotte willen wij nog een aantal mensen bedanken; M. Verhooren ons contactpersoon bij de GGD die ons heeft geholpen om tot een goed resultaat te komen. De medewerkers van bureau SOA bestrijding voor hun medewerking. Alle cliënten die mee hebben gewerkt aan het onderzoek. Met vriendelijke groet, Talita van Berlo & Lieneke Cuijten
2
Inhoud Voorwoord ................................................................................................................................. 2 Inhoud ......................................................................................................................................... 3 Samenvatting .............................................................................................................................. 5 Hoofdstuk 1 Inleiding................................................................................................................. 6 § 1.1 Aanleiding .................................................................................................................... 6 § 1.2 Vraag- en doelstelling ................................................................................................... 6 § 1.3 Leeswijzer ..................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 2 Theoretisch kader .................................................................................................. 8 § 2.1 Zoekstrategie ................................................................................................................ 8 § 2.2 Het SOA spreekuur ....................................................................................................... 8 § 2.3 Bevindingen omtrent het SOA spreekuur ..................................................................... 8 § 2.4 Huidige situatie van de GGD HvB ............................................................................... 9 § 2.4.1 Risicogroepen ..................................................................................................... 10 § 2.4.2 De route............................................................................................................... 10 § 2.5 Takenpakket medewerkers ......................................................................................... 11 Hoofdstuk 3 Onderzoeksdesign ................................................................................................ 14 § 3.1 Onderzoeksdesign ....................................................................................................... 14 § 3.2 Gegevensverzameling ................................................................................................. 14 § 3.2.1 Interviews ............................................................................................................ 14 § 3.2.2 Topic lijst ............................................................................................................ 15 § 3.3 Onderzoekseenheden .................................................................................................. 16 § 3.4 Gegevensverwerking .................................................................................................. 17 § 3.5 Analyse ....................................................................................................................... 18 § 3.6 Specifiek gerichte analyse .......................................................................................... 18 § 3.7 Kwaliteit van gegevens ............................................................................................... 19 Hoofdstuk 4 Resultaten ............................................................................................................ 21 § 4.1 Analyse en gegevensverwerking ................................................................................ 21 § 4.2 Respondenten.............................................................................................................. 22 § 4.3 Resultaatbeschrijving.................................................................................................. 23 § 4.4 Resultaten van geïnterviewde cliënten ....................................................................... 24 § 4.4.1 Afsprakenbureau ................................................................................................. 24 § 4.4.2 Cliënten Tilburg .................................................................................................. 25 § 4.4.3 Cliënten Den Bosch ............................................................................................ 29 § 4.4.4 Verder vervolg .................................................................................................... 32 § 4.5 Resultaten van geïnterviewde medewerkers............................................................... 33 § 4.6 Verschil in resultaten tussen locaties .......................................................................... 42 Hoofdstuk 5 Kritische kanttekeningen ..................................................................................... 43 § 5.1 Kritische kanttekeningen ............................................................................................ 43 § 5.2 Discussie ..................................................................................................................... 43
3
Hoofdstuk 6 Conclusie ............................................................................................................. 44 § 6.1 Aanbevelingen ............................................................................................................ 45 Literatuurlijst ............................................................................................................................ 46 Bijlage 1 Literatuursearch ....................................................................................................... 48 Bijlage 2 Stroomdiagram ......................................................................................................... 50 Bijlage 3 Topic lijst .................................................................................................................. 51 Bijlage 4 Schriftelijke instructie; medewerker afsprakenbureau ............................................. 52 Bijlage 5 Schriftelijke instructie; artsen en verpleegkundigen ................................................ 53
4
Samenvatting Doel: Door middel van een onderzoeksrapport is in kaart gebracht hoe de routing wordt ervaren door de betrokkenen en of er knelpunten zijn gesignaleerd in de routing van het SOA spreekuur. Methode: Er heeft kwalitatief onderzoek bij de GGD HvB plaatsgevonden. Er is gebruik gemaakt van open individuele face-to-face interviews. De interviews zijn opgenomen en getranscribeerd. Analyse van de gegevens heeft plaatsgevonden door open, axiaal en selectief coderen. Resultaten: Er zijn in een periode van drie weken in totaal 78 respondenten geïnterviewd waarvan 11 medewerkers en 67 cliënten. Over het algemeen ervaren respondenten de route van het SOA spreekuur positief. Dit blijkt uit reacties over de tijdsduur, de informatievoorziening en het waarborgen van de anonimiteit. De volgorde van het artsenspreekuur wordt als logisch ervaren. Daarentegen zijn de meningen verdeeld over de volgorde van het verpleegkundig spreekuur. Respondenten zijn minder tevreden over het automatisch bandje bij het afsprakenbureau, het takenpakket van de verpleegkundig achterwacht en indeling van de ruimtes. Een opvallend resultaat is dat bejegening van medewerkers invloed heeft op het ervaren van de route door de cliënt. Discussie/conclusie: Als kritische kanttekening bij het onderzoek is tijdgebrek bij het afnemen van gegevens te noemen. Daarnaast is de personeelsbezetting niet continu optimaal geweest. Ondanks het tijdgebrek en de personeelsbezetting heeft de methode voldoende gedegen resultaten opgeleverd om de vraagstelling te beantwoorden. De punten die de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF, 2006) van belang stelt bij bejegening van de cliënt blijken overeen te komen met de resultaten. Als conclusie kan gesteld worden dat er antwoord is gegeven op de vraagstelling. Er kan geconcludeerd worden dat met name de bejegening, informatie en tijdsbestek de belangrijkste factoren hierin zijn. De deelvraag is ook beantwoord door middel van de resultaten. Er zijn geen grote verschillen gevonden tussen Tilburg en Den Bosch. Alleen tussen de verpleegkundig spreekuren en de onderzoekkamers zijn er opvallende verschillen gevonden. Aanbevelingen: Er worden verschillende aanbevelingen gedaan omtrent; het klanttevredenheidsonderzoek, afsprakenbureau, verpleegkundig spreekuur, artsenspreekuur en over de verpleegkundig achterwacht. Deze aanbevelingen zijn gesteld aan de hand van de resultaten.
5
Hoofdstuk 1 Inleiding In de inleiding wordt ten eerste de aanleiding van het onderzoek beschreven. Met de aanleiding wordt naar de onderzoeksvraag en doelstelling geschreven, deze zal in paragraaf 1.2 aan bod komen. In paragraaf 1.3 is de handwijzer beschreven over de inhoud en opbouw van het verslag. § 1.1 Aanleiding De ruim 400 Nederlandse gemeenten hebben de wettelijke taak om de gezondheid van burgers te bevorderen en beschermen tegen ziekten en calamiteiten. Deze taak is neergelegd bij de Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD). Deze heeft tot doel de gezondheid van de mensen te vergroten en de gezondheidsverschillen te verkleinen (GGD Nederland, 2009). De GGD Hart voor Brabant (HvB) werkt voor 29 gemeenten in de regio midden- en noordoost Brabant en bestaat uit twee verschillende locaties: Tilburg, ’sHertogenbosch. De missie van de GGD HvB is: de GGD bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid van iedereen, met speciale aandacht voor risicogroepen. Er worden drie kernwaarden gesteld: betrouwbaar, klantgericht en alert (Sande, v.d., 2007). De GGD Hart voor Brabant heeft verschillende afdelingen; de algemene gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg, gezondheidsbevordering en de regionale ambulance voorziening. Bureau SOA bestrijding valt onder de afdeling algemene gezondheidszorg (AGZ). De afdeling is richt zich tot het terugdringen van seksueel overdraagbare aandoeningen. De GGD heeft als doel gesteld om te zorgen voor laagdrempelige (anonieme) onderzoeksmogelijkheden, (on)gevraagd aanbieden van preventieve SOA activiteiten zowel collectief als individueel en het verzamelen en analyseren van epidemiologische gegevens en op basis hiervan interventies plegen. Bureau SOA bestrijding biedt verschillende spreekuren aan. Het artsenspreekuur, het verpleegkundig spreekuur en het jongerenspreekuur Sense. De GGD heeft dit project opgesteld en aan de HAN voorgelegd. Wij kregen het project toegewezen en hebben contact opgenomen met de GGD. Uit het toelichtend gesprek met de opdrachtgever is gebleken dat cliënten irritaties/ongenoegen hebben geuit op de route van het SOA spreekuur. Een duidelijk voorbeeld over de irritaties/ongenoegen is dat het niet altijd duidelijk voor de cliënt is aan wie zij informatie moeten geven. Daarnaast hebben de medewerkers hun onvrede geuit over de volgorde van de route. Er zijn geen cijfers bekend over de aard en de omvang van de klachten. § 1.2 Vraag- en doelstelling. De vraagstelling luidt als volgt: Hoe ervaren de betrokkenen (cliënten en medewerkers) de routing van het SOA spreekuur van GGD Hart van Brabant en welke knelpunten worden er gesignaleerd? Deelvraag: - Is er verschil tussen de ervaringen van de huidige routing in Tilburg en Den Bosch? De doelstelling: Door middel van een onderzoeksrapport is in kaart gebracht hoe de routing wordt ervaren door de betrokkenen en of er knelpunten zijn gesignaleerd in de routing van het SOA spreekuur.
6
§ 1.3 Leeswijzer Dit onderzoeksverslag is in verschillende hoofdstukken opgesteld om duidelijk overzicht aan de inhoud te geven. In de inleiding, hoofdstuk een, is te lezen wat de aanleiding van het onderzoek is geweest. Daarnaast wordt de vraag- en doelstelling van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk twee is de inhoudelijke uitdieping van de vraag- en doelstelling tot stand gekomen, ook wel het theoretisch kader. Hierin is de literatuursearch en de huidige route met takenpakket van alle disciplines te lezen. In hoofdstuk drie is uitgeschreven hoe het onderzoek vormgegeven wordt. De methodiek, steekproeven en de gegevensanalyse zijn hierin te vinden. Daarnaast is te lezen hoe de kwaliteit van gegevens wordt gewaarborgd. Resultaten is het derde hoofdstuk. Hierin staat beschreven wat de uitkomsten zijn geweest van het onderzoek. Deze uitkomsten zijn in een overzichtelijke volgorde weergegeven voor een duidelijk overzicht. De discussie is het vijfde hoofdstuk. Hierin staat wat belemmeringen van het onderzoek zijn geweest en hoe dit in volgend onderzoek anders zou kunnen. In dit hoofdstuk word de methodiek, resultaten en de vraagstelling bediscussieert. Hoofdstuk zes verwoordt de conclusie van het onderzoek en in het laatste hoofdstuk zijn de aanbevelingen terug te vinden. Achterin het onderzoeksverslag zitten de bijlagen. Deze bijlagen hebben als functie de inhoud van het ontwerpplan te verduidelijken.
7
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader Het theoretisch kader beschrijft de nationale en internationale ontwikkelingen omtrent het SOA spreekuur. Daarnaast geeft het inzicht in de huidige situatie van het SOA spreekuur van bureau SOA bestrijding. § 2.1 Zoekstrategie Voor de literatuursearch is er naar nationaal en internationale literatuur gezocht. Er zijn verschillende stappen ondernomen tot het uiteindelijke resultaat. Nationale literatuur: Er is gebruik gemaakt van verschillende Nederlandse websites. Op deze sites zijn de volgende zoektermen gebruikt: SOA spreekuur, route SOA spreekuur etc. Door de zoekstrategie is er relevante informatie gevonden en kon het onderzoek afgebakend worden. De uitkomst van de gehele literatuursearch is te vinden in bijlage 1. Internationale literatuur: Er is gezocht via verschillende databanken die aangeboden worden op de HAN internetsite. Er is inclusiecriteria gesteld aan de literatuur. Uiteindelijk bleken er drie artikelen bruikbaar te zijn voor ons onderzoek. De literatuursearch met resultaat is terug te vinden in bijlage 1. § 2.2 Het SOA spreekuur De GGD onderneemt verschillende interventies om verspreiding van SOA te voorkomen en bestrijden. Om deze reden is onder andere het SOA spreekuur voor risicogroepen ontwikkeld. Tijdens het SOA spreekuur worden er testen afgenomen en voorlichting gegeven door de arts of verpleegkundige. Onder de standaard SOA test valt onderzoek naar chlamydia, gonorroe en syfilis (SOA aids Nederland, 2007). In 2010 is de regeling ten aanzien van het HIV testbeleid bij de regionale SOA centra veranderd van opt-in naar opt-out. Opt-out wil zeggen dat cliënten bij een SOA spreekuur standaard op HIV getest worden, zonder daar vooraf expliciet over geïnformeerd te worden (Dukers-Muijrers, Koedijk & Hoebe, 2010). Op basis van het risico van de cliënt kan aanvullend onderzoek naar hepatitis B, herpes genitalis en trichomonas plaatsvinden. De cliënt heeft daarnaast nog een keuze uit een losse HIV (snel-) test (Hoogervorst, 2010). § 2.3 Bevindingen omtrent het SOA spreekuur Er is literatuuronderzoek gedaan naar de nationale- en buitenlandse bevindingen omtrent het SOA spreekuur. Nationale bevindingen Op advies van de Gezondheidsraad is in 2001 een actief testbeleid op HIV en andere SOA`s ontwikkeld door de werkgroep Actief Testbeleid. Deze werkgroep bestaat uit landelijke organisaties werkzaam op het gebied van SOA, HIV en aids. Omdat HIV en andere SOA zich met name concentreren onder een aantal groepen in Nederland is gekozen voor een gerichte benadering van deze risicogroepen. Dit beleid is de afgelopen jaren geïmplementeerd in de praktijk en vertaald in SOA richtlijnen voor huisartsen en richtlijnen voor de SOA centra (RIVM & CIb, 2008).
8
Daarnaast heeft de Aanvullende Curatieve SOA bestrijding regeling (ACS-regeling) als doel gesteld: er moet een laagdrempelige voorziening komen om kwalitatief goede SOA-zorg te kunnen verschaffen. Dit richt zich op hoog risicogroepen om SOA vroegtijdig op te sporen, te behandelen en daarmee verspreiding te voorkomen. Cliënten die niet onder de risicogroepen vallen worden doorgestuurd naar de huisarts (Ingen, v., 2006). In Nederland neemt het aantal SOA spreekuren toe. Kuyper, Heijman & de Feijter (2008) voerde een evaluatiestudie uit naar de effectiviteit van een nieuwe methode van gedragscounseling tijdens een spreekuur. De studie laat zien dat cliënten eerder geneigd zijn condooms te gebruiken. Tevens voelen cliënten met een SOA zich beter in staat onder moeilijke omstandigheden partners te waarschuwen. De verpleegkundigen te GGD HvB hebben een cursus Motivational Interviewing (MI) gehad en maken gebruik van deze kennis tijdens de consulten. MI is een counselingstijl die directief en cliëntgericht is. De essentie van MI is dat de motivatie tot verandering vanuit de cliënt zelf komt en niet van buitenaf wordt opgelegd (Hoeve, v., 2007). Buitenlandse bevindingen Tevens laten buitenlandse onderzoeken zien dat er naarstig wordt gezocht naar de juiste invulling van het SOA spreekuur in hun land. In China is een studie opgezet onder een groep prostituees over de effectiviteit van vrijwillige test en counseling. In deze studie werd gekeken naar het condoomgebruik, de prevalentie en incidentie van SOA’s. De conclusie van deze studie is dat door middel van een passende culturele aanpassing, effectief is in het toenemend gebruik van condooms en het verminderen van SOA’s (Li, Wang, Fang, et. al., 2006). In de US is onderzoek gedaan bij een SOA kliniek naar het effect van gedraginterventies. In dit onderzoek wordt de conclusie getrokken dat de combinatie van kort en intensieve gedraginterventie op de lange termijn kan zorgen voor het verminderen van risicogedrag (Carey, Senn, Vanable, et. al., 2010). Indicatiestelling risicogroepen Het RIVM (2008) sluit op de hierboven genoemde conclusies aan. Zij wijzen erop dat de curatieve en preventieve activiteiten op het gebied van seksuele gezondheid elkaar kunnen versterken. Verschillende buitenlandse organisaties, waaronder de US Preventive Services Task Force en de Centra voor Disease Control and Prevention adviseren om met periodieke seksuele risicobeoordelingen te bepalen welke patiënten het meest baat hebben bij een SOAscreening (Lin, Whitlock, O`Connor, et. al., 2008). Het RIVM en het CIb hebben in Nederland de taak om de periodieke seksuele risicobeoordelingen uit te voeren. De risicogroepen die worden benoemd in de buitenlandse literatuur komen overeen met de gestelde risicogroepen in Nederland. Deze risicogroepen zijn beschreven in paragraaf 2.4.1. § 2.4 Huidige situatie van GGD HvB De landelijke regeling omtrent SOA bestrijding is door het ministerie van VWS aangescherpt in 2003. Hier is de Aanvullende Curatieve SOA bestrijding regeling uit voortgekomen in 2006. Alle GGD’s van Nederland hebben als taak gekregen om laagdrempelige SOA bestrijding te ontwikkelen.
9
GGD Hart van Brabant heeft zelfstanding invulling gegeven aan de ACS-regeling. De GGD heeft dit gedaan door te kijken naar verbetering van informatievoorziening en verandering van de taakinvulling van de medewerkers. Hierdoor worden er meer mensen doelmatiger geholpen en is er een verhoogde omzet behaald. Het moet nog blijken of winst behaald kan worden in het verloop van de route. § 2.4.1 Risicogroepen In het kwaliteitsprofiel worden de richtlijnen beschreven waar de GGD zich aan moet houden. Het kwaliteitsprofiel GGD SOA poliklinieken (Subwerkgroep kwaliteitssystemen, 2008) is aan de hand van de ACS- regeling opgesteld en beschrijft binnen de risicogroepen verschil in de hoog- en laag risicogroepen. Door middel van voor opgestelde vragen wordt de cliënt ingedeeld in het hoog risico (artsen) en laag risico (verpleegkundig) spreekuur. Hoog risico cliënten worden op het artsenspreekuur ingepland aangezien lichamelijk onderzoek gedaan wordt. Jongeren tot en met 24 jaar vormen een risicogroep die op beide spreekuren gezien wordt. Dit komt omdat deze aan de hand van verdere criteria tevens binnen een andere risicogroep(en) kunnen vallen. De hoog risicogroepen worden door de Subwerkgroep (2008) beschreven als: - mensen met veel wisselende contacten (drie of meer verschillende sekspartners in de afgelopen zes maanden), - mannen die seks hebben met mannen (MSM), - jongeren tot en met 24 jaar, - prostituees en hun klanten, - mensen afkomstig uit een HIV en/of SOA endemisch gebied, - mensen met een partner uit een van de genoemde groepen, - mensen met SOA gerelateerde klachten. De Subwerkgroep (2008) beschrijft in het kwaliteitsprofiel de laag risicogroepen: - jongeren tot en met 24 jaar, - mensen die gewaarschuwd of verwezen zijn in verband met een SOA, - mensen die perse anoniem willen blijven of die in verband met vertrouwelijkheid de voorkeur geven aan de GGD SOA polikliniek, - mensen die geen toegang hebben tot de reguliere zorg. § 2.4.2 De route De route heeft verschillende fasen die de cliënt moet afleggen. In deze paragraaf worden de fasen toegelicht per spreekuur. Voor beide spreekuren neemt de cliënt telefonisch contact op met het afsprakenbureau om een afspraak te maken. Met behulp van een stroomdiagram vind triage plaats en op basis daarvan beslist de medewerker in welk spreekuur een cliënt gepland wordt. In bijlage 2 is een stroomdiagram te vinden van de route. Verpleegkundig spreekuur De doktersassistente maakt een dossier aan en haalt de cliënt op uit de wachtkamer. Mannen moeten urine inleveren en er wordt bloed afgenomen. Vrouwen krijgen voorlichting over het uitstrijkje en hen wordt verzocht dit uit te voeren. Tevens wordt bloed afgenomen. Vervolgens stuurt de doktersassistente de cliënt door naar de verpleegkundige. De doktersassistente maakt het diagnostisch materiaal verzendklaar. De verpleegkundige neemt de anamnese af en voorziet de cliënt van informatie.
10
Als uit de anamnese blijkt dat verder onderzoek moet plaatsvinden wordt de cliënt doorgestuurd naar de arts. Wanneer de arts niet aanwezig is, wordt een nieuwe afspraak gemaakt. Verder onderzoek bestaat voor mannen uit een uitstrijkje en voor vrouwen uit een speculumonderzoek. Artsenspreekuur De doktersassistente voert bij aanvang van het spreekuur dezelfde taken uit als bij het verpleegkundig spreekuur. Vrouwen hoeven zelf geen uitstrijkje af te nemen, omdat bij hoog risicogroepen de verwachting bestaat dat speculumonderzoek nodig is. De doktersassistente stuurt de cliënt door naar de arts. De arts neemt de anamnese af en bepaald welk onderzoek noodzakelijk is. Op basis van deze indicatie wordt verder onderzoek uitgevoerd. Wanneer de arts de inschatting maakt dat een vrouwelijke cliënt zelf een uitstrijkje af kan nemen, stuurt hij de cliënt terug naar de doktersassistente. De doktersassistente zal de vrouw hierin begeleiden. Een speculumonderzoek en een uitstrijkje bij de man wordt altijd uitgevoerd door de arts. Bij de vrouw krijgt de arts assistentie van de doktersassistente. Na onderzoek gaat de cliënt naar de arts voor een voorlichtend gesprek. De norm voor dit gesprek is 15 minuten. Wanneer een kwartier niet toereikend is wordt de cliënt doorgestuurd naar de verpleegkundige achterwacht. De arts moet zelf de inschatting maken of doorsturen noodzakelijk is. Informeren over de uitslag De cliënt ontvangt bij een negatieve uitslag een standaard sms. Deze sms-functie is gekoppeld aan het elektronisch patiëntendossier van de GGD. Bij een positieve uitslag neemt de verpleegkundige of de doktersassistente telefonisch contact op met de cliënt, ongeacht of de cliënt op het verpleegkundig- of artsenspreekuur is geweest. § 2.5 Takenpakket van medewerkers Het kwaliteitsprofiel voor SOA poliklinieken (2008) heeft als richtlijn gesteld dat tijdens een volwaardig SOA spreekuur de volgende personeelsleden aanwezig dienen te zijn: een sociaal verpleegkundige, een arts en bij voorkeur ook een doktersassistent/administratief medewerker. Hieronder wordt het takenpakket van de medewerkers toegelicht. Medewerkers afsprakenbureau Met behulp van een stroomdiagram vind triage plaats en op basis daarvan beslist de medewerker in welk spreekuur een cliënt gepland wordt. De medewerker van het afsprakenbureau is een telefoniste en heeft geen medische achtergrond. Doktersassistenten Het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW, 2004) geeft aan dat de doktersassistent zelf moet kunnen inschatten wat het privacyrecht inhoud en welke informatie ze kunnen verstrekken. Deze informatie is aan de hand van de Wet op de Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO) opgesteld.
11
Volgens het kwaliteitsprofiel van de SOA poliklinieken (2008) heeft de doktersassistente de volgende taken: - aanleg dossier, - planning / afspraken / indeling patiënt voor SOA consulten / oproepsysteem, - onder supervisie meedelen telefonische uitslagen, - administratieve handelingen, - afname & verzending onderzoeksmateriaal, - beheren cliënt- correspondentie. Naast de bestaande assistentie bij het artsenspreekuur heeft de doktersassistente bij de GGD HvB sinds 2006 tevens de taak ondersteuning te bieden bij het verpleegkundig spreekuur. Sociaal verpleegkundigen De sociaal verpleegkundige valt onder de wet BIG en moet bevoegd en bekwaam zijn voor de handelingen die uitgevoerd worden op een SOA spreekuur. Deze bekwaamheidsverklaring wordt door de GGD arts bijgehouden (Subwerkgroep kwaliteitssystemen, 2008). In het beroepsdeelprofiel van de sociaal verpleegkundigen (LVSV, 2004) en competentieprofiel sociaal verpleegkundige SOA/HIV preventie, bestrijding en seksuele gezondheid (Heijman, 2005) staan de competenties en opleidingseisen beschreven waar de beroepsgroep aan moet voldoen. De verpleegkundige dient per jaar 400 consulten uit te voeren. Het kwaliteitsprofiel van SOA poliklinieken (2008) beschrijft de taken van een sociaal verpleegkundige als volgt: - cliënten informatie & counseling, - afname diagnostisch materiaal, - meedelen uitslagen, - verstrekken medicatie, - partnerwaarschuwing, - registratie en statusvoering, - bewaken/bevorderen ketenzorg. De sociaal verpleegkundige voert de andere bovenstaande taken uit tijdens het verpleegkundig spreekuur. Voor het toedienen en verstrekken van medicatie hanteert de sociaal verpleegkundige de multidisciplinaire SOA richtlijnen. Hierbij volgt de verpleegkundige het handboek SOA (LCI, RIVM & CIb, 2009). Artsen Het beroepsprofiel van de sectie infectiebestrijding (2003) beschrijft de criteria waar de arts aan moet voldoen. Het takenpakket is gekoppeld aan het beroepsprofiel van de sectie infectiebestrijding (2003). Een arts moet per jaar 100 consulten uitvoeren (Subwerkgroep kwaliteitssystemen, 2008). De artsen van GGD Hart van Brabant hebben geen opleiding infectiebestrijding genoten. Wel hebben zij cursussen/modules gevolgd voor kennisverbreding, hiermee zijn zij bevoegd om werkzaam te zijn bij de GGD. Het takenpakket van de arts is vastgesteld in het kwaliteitprofiel SOA poliklinieken (2008) en bureau SOA bestrijding houdt hieraan vast. Het takenpakket ziet er als volgt uit: - supervisie van het spreekuur, - bij cliënten met klachten diagnose en therapie instellen, - verzamelen van epidemiologische gegevens ter bevordering van het beleid, - meldingsplicht volgens Inspectie voor de Gezondheidszorg, - verwijzing en consultering huisarts, specialist, - medisch eindverantwoordelijke.
12
Taakverschuiving bij de GGD In opdracht van het Centrum Infectieziektebestrijding (2009) is onderzoek gedaan naar de taakschikking van professionals binnen de GGD infectieziektebestrijding. Het rapport ‘taakschikking professionals binnen de GGD infectieziektebestrijding’ (Boer, de, Doosje, Kerkhof, v.d., et. al., 2009) geeft een genuanceerd beeld van mogelijkheden voor taakverschuiving. Door taakverschuiving bij de verpleegkundige discipline ontstaat er ruimte voor invulling van taken in het zogenaamde grijze gebied. Bij GGD Hart van Brabant heeft er taakverschuiving in het grijze gebied plaatsgevonden. Sinds 2006 hebben de doktersassistenten enkele taken toegewezen gekregen van de verpleegkundigen. Er zijn taken op administratief gebied overgenomen bijvoorbeeld; het inschrijven van de cliënt. Daarnaast nemen zij voortaan diagnostisch materiaal af en verwerken dit. Deze verschuiving komt mede doordat de doktersassistenten zich openbaar professionaliseren. Hierdoor is er meer vertrouwen gekomen in hun deskundigheid (NIZW, 2004). De werkgroep ziet voor de verpleegkundige beroepsgroep mogelijkheden voor verdieping en verruiming van het taakgebied. Hieraan kan gedacht worden dat de verpleegkundigen een meer begeleidende en informatieve taak krijgt dan voorheen. Een dergelijke verschuiving creëert ook ruimte voor een betere invulling van taken door artsen, meer toegesneden naar hun specifieke competenties, waarvoor nu onvoldoende tijd is (Boer, de, Doosje, Kerkhof, v.d., et. al., 2009).
13
Hoofdstuk 3 Onderzoeksdesign In dit hoofdstuk wordt het onderzoeksdesign, de gegevensverzameling en de gegevensverwerking beschreven. Tevens wordt de steekproef toegelicht. Bij de gegevensverzameling wordt gebruik gemaakt van een topic lijst. § 3.1 Onderzoeksdesign Er zijn geen eerdere onderzoeken in de literatuursearch omtrent de vraagstelling gevonden. De noodzaak ontstond hierdoor om een geheel nieuw kwalitatief onderzoek op te starten. Hierdoor heeft kwalitatief onderzoek bij de GGD HvB plaatsgevonden. Het onderzoek is erop gericht om de ervaringen en overwegingen te interpreteren (Verhoeven, 2010; Gremmen, 2001), ook wel interpretatief onderzoek. In dit onderzoek gaat het om de interpretatie van de ervaringen van de betrokkenen bij de route van het SOA spreekuur. § 3.2 Gegevensverzameling Voor het beantwoorden van de vraagstelling wordt gebruik gemaakt van open individuele face-to-face interviews. Doorvragen en toelichten van vragen is goed mogelijk bij open interviews. Daarnaast biedt de individuele vorm de mogelijkheid om dieper in te gaan op redeneringen en motieven van de respondent. In verband met de anonimiteit van de cliënt bij de GGD is een telefonische of schriftelijke benadering niet mogelijk. Om deze reden is er gekozen voor een face-to-face ondervraging. Deze vorm van ondervraging geeft tevens de mogelijkheid non-verbale informatie mee te nemen tijdens het interview (Migchelbrink, 2008). § 3.2.1 Interviews De interviews worden op locatie afgenomen in een gereserveerde ruimte. Op een methodische manier worden er ervaringen uitgevraagd door gebruik te maken van de volgende gesprekstechnieken: - actief luisteren, - samenvatten, - vragen stellen. Actief luisteren vindt verbaal en non-verbaal plaats. Met verbaal wordt er gewerkt met ‘volgertjes’ zoals: ‘o, ja?’, ‘echt?’, ‘hm hm’. Actief luisteren bestaat bij non-verbale communicatie onder andere uit oogcontact en knikken. De respondent word hierdoor gestimuleerd om door te gaan. Door het samenvatten van een antwoordt geeft de onderzoeker blijk van luisteren. Tevens wordt door samenvatten gecontroleerd of er begrepen is wat de respondent verteld. Tijdens de interviews wordt er gebruik gemaakt van open vragen. De respondent is hierdoor eerder geneigd informatie en zijn mening te geven. Door het ordenen van informatie weegt de interviewer af op welk aspect van het antwoord doorgevraagd wordt (TU Eindhoven, 2010). Er worden twee testpersonen geïnterviewd. Deze personen behoren niet tot de onderzoekspopulatie. Zij voldoen echter wel aan de criteria van de populatie. Elke onderzoeker interviewt een testpersoon. Door het vergelijken van de interviews wordt er gekeken of aanpassingen nodig zijn aan de topic lijst en de interview methode.
14
§ 3.2.2 Topic lijst Ter ondersteuning van de interviews wordt er met een topic lijst gewerkt. De topic lijst is te vinden in bijlage 3. De lijst is van toepassing bij alle interviews. Voordat de topic lijst in gebruik genomen wordt, is deze beoordeeld door: o een verplegings wetenschapper; o de opdrachtgever. De topic lijst wordt gecontroleerd op de aansluiting van de topics, op de vraagstelling en de relevantie van de topics. Op de topic lijst worden allereerst aanwijzingen beschreven. Deze aanwijzingen zijn in een vooraf opgestelde protocol benoemd. Zodat de interviewer duidelijke richtlijnen heeft voor de ondervraging. Het zijn afspraken die door beide onderzoekers zijn goedgekeurd: - vooraf wordt een korte inleiding gegeven die niet wordt opgenomen, - de zinnen die onderbroken zijn door de geïnterviewde worden geaccepteerd in de analyse, - voorbeelden op vragen worden geaccepteerd mits de geïnterviewde hierom vraagt, - de persoonlijke informatie wordt niet opgenomen i.v.m. het waarborgen van de anonimiteit, - bij de topic informatie voorziening mag er spraken zijn van invulling zoals: meerwaarde, voldoende en toereikend. Het hoofdthema en de hoofdvraag zijn opgesteld aan de hand van de vraagstelling en de huidige situatie. Met eenzelfde reden zijn de twee topics opgesteld. Informatievoorziening is nuttig om uit te vragen om van iedere discipline de meerwaarde van de informatievoorziening te checken. De topic route ondervangt het gedeelte of de route logisch en efficiënt is. Deze twee topics beantwoorden uiteindelijk de gehele vraagstelling. De twee topics worden inhoudelijk ondersteund in de hierop volgende alinea’s. Bij aanvang van het interview is een korte inleiding voor de respondent om uitleg te geven wat het onderzoek inhoud. Er wordt aangegeven dat de anonimiteit van de respondent is gewaarborgd. Er wordt wel gevraagd om de achternaam, die noodzakelijk is om te achterhalen onder welke risicogroep de cliënt valt. Hierna wordt de hoofdvraag gesteld die als volgt luidt: Hoe heeft u het SOA spreekuur ervaren? De openingsvraag geeft de respondent de ruimte om vanuit hen zelf de ervaringen te benoemen. Op deze ervaring wordt waar nodig doorgevraagd. Vervolgens wordt aan de hand van de opgestelde topics het interview verder geleidt. De ervaringen omtrent de informatievoorziening van alle disciplines wordt uitgevraagd. Hierbij gaat het om de relevantie en de hoeveelheid van de informatie en niet om de bejegening van de medewerker. De bejegening van de medewerker is niet relevant aangezien er elk jaar al een klanttevredenheidsonderzoek wordt gehouden bij de GGD HvB waarin de bejegening aan bod komt. Bij de tweede topic wordt naar de ervaringen omtrent de volgorde en indeling van de route gevraagd. Daarnaast wordt er bij de respondenten naar de duur en de anonimiteit van de route gevraagd om hier inzicht in te verkrijgen. Er wordt naar de methode over het verder vervolg gevraagd. Dit is het moment dat de cliënt contact heeft met de GGD over de uitslag van de SOA test.
15
§ 3.3 Onderzoekseenheden Het selecteren van cliënten is op een andere wijze gebeurd dan bij de medewerkers. De cliënten zijn door middel van een gelegenheidssteekproef geselecteerd. Daarentegen is bij de medewerkers maximale variatie toegepast. Onderstaand worden beide steekproeven toegelicht. Cliënten Om een volledig beeld te krijgen van de ervaringen van de cliënt moeten de volgende risicogroepen worden bereikt: - mensen met veel wisselende contacten (drie of meer verschillende sekspartners in de afgelopen zes maanden), - mannen die seks hebben met mannen (MSM), - jongeren tot en met 24 jaar, - prostituees en hun klanten, - mensen afkomstig uit een HIV en/of SOA endemisch gebied, - mensen met een partner uit een van de genoemde groepen of mensen die gewaarschuwd of verwezen zijn in verband met een SOA, - mensen met SOA gerelateerde klachten, - mensen die perse anoniem willen blijven of die in verband met vertrouwelijkheid de voorkeur geven aan de GGD SOA polikliniek. Er wordt gebruik gemaakt van een gelegenheidssteekproef. Hierbij is rekening gehouden met de verschillende risicogroepen en de variaties hierin. Één cliënt kan meerdere risicogroepen ondervangen zoals een jongere die seks heeft met mannen. Deze cliënt telt in beide risicogroepen mee. Binnen de risicogroepen zijn geen verdere eisen gesteld aan de respondenten. Er is een toevalsfactor bij de selectie, maar niet in de betekenis van een duidelijk gerandomiseerde opzet waarbij iedereen uit de doelpopulatie evenveel kans heeft om in het onderzoek terecht te komen (Dassen & Keuning, 2007). De omvang van de steekproef is bepaald aan de hand van informatie dat een interview heeft opgeleverd en is afhankelijk van de medewerking van de cliënten. Er wordt getracht per doelgroep minimaal 2 interviews te behalen. Hierbij wordt gekeken of per doelgroep en per locatie saturatie is behaald. De doelgroepen worden uitgenodigd totdat dataverzadiging is opgetreden (Dassen & Keuning, 2007). Wijze van benadering De medewerker van het afsprakenbureau vertelt bij het maken van een afspraak dat er een onderzoek gaande is op de afdeling en de mogelijkheid bestaat dat de cliënt hiervoor uitgenodigd wordt. Deze mededeling is informatief, de cliënt wordt nog niet om medewerking gevraagd. De medewerker van het afsprakenbureau wordt hierover schriftelijk op de hoogte gesteld. De schriftelijke informatie is te vinden in bijlage 4. Tijdens het arts of verpleegkundige spreekuur wordt er nadere informatie gegeven over de inhoud en tijdsduur van het onderzoek en vragen zij om medewerking. Ook de artsen en verpleegkundigen krijgen een schriftelijke instructie over het inlichten van de cliënt. In bijlage 5 is de brief te vinden. In verband met de anonimiteit van de cliënt wordt de cliënt om medewerking gevraagd tijdens het spreekuur en niet in de wachtkamer. Bij medewerking wordt de cliënt doorgestuurd naar een aparte ruimte waar het interview wordt afgenomen. Het interview duurt 5 tot 15 minuten.
16
Wanneer blijkt dat saturatie is bereikt in de gegevensverzameling wordt met interviewen van de betreffende risicogroep gestopt. De verpleegkundigen en artsen worden tussentijds ingelicht bij welke risicogroep dataverzadiging is opgetreden. Op deze manier worden de gewenste risicogroepen uitgenodigd voor een interview. Medewerkers Er wordt gebruik gemaakt van maximale variatie onder de medewerkers; een heterogene populatie. Een misverstand is de opvatting dat hoe groter de steekproef is, hoe meer waarde aan de conclusie gehecht kan worden. Uitgaande van de eisen van doelmatigheid dient een steekproef zelfs zo klein mogelijk te zijn. De conclusies worden bij een grote steekproef niet (of nauwelijks) harder (Dassen & Keuning, 2008). Daarnaast is de tijd een grote factor voor de keuze van 11 medewerkers. Er zijn drie weken uitgetrokken voor de uitvoering waarin tevens alle cliënten geïnterviewd zijn. Een gerichte steekproef is dus noodzakelijk. Om voor maximale variatie binnen de steekproef te zorgen zijn verschillende kenmerken (steekproefselectiecriteria) van tevoren bepaald (Patton, 2002). Steekproefselectiecriteria: - Per groep medewerkers wordt de helft geïnterviewd. • van de 4 vaste medewerker van het afsprakenbureaus worden er 2 geïnterviewd, • van de 4 doktersassistenten worden er 2 geïnterviewd, 1 in Den Bosch (DB), 1 in Tilburg (TB). • van de 9 verpleegkundigen worden er 5 geïnterviewd, 2 in DB 2 in TB 1 verpleegkundige werkt op beide locaties. • Er zijn 2 artsen voor TB en DB. Beide artsen worden geïnterviewd. -
De kenmerken van de verschillende medewerkers worden in kaart gebracht om een gedegen keuze te maken onder de medewerker; • leeftijd: variatie in leeftijd. • diensverband: Binnen iedere groep medewerkers worden er fulltimers en parttimers geïnterviewd. • opleiding: iedere groep medewerkers heeft een andere opleiding genoten. Iedere groep wordt geïnterviewd. • sekse: er worden mannen en vrouwen geïnterviewd. • arbeidsduur: de langst werkende medewerker en de kortst werkende medewerker in iedere doelgroep van afdeling bureau SOA bestrijding wordt geïnterviewd.
§ 3.4 Gegevensverwerking Vanaf de start van de gegevensverzameling vindt ordening in het materiaal plaats. De uitgetypte interviews worden per doelgroep opgeslagen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende groepen werknemers en de verschillende risicogroepen onder de cliënten. Daarnaast worden de interviews uit Tilburg en Den Bosch apart geanalyseerd.
17
§ 3.5 Analyse Boeije (2006) beschouwt coderen als het belangrijkste hulpmiddel voor analyse. Hierin wordt onderscheid gemaakt in drie type codering, namelijk open codering, axiale codering en selectieve codering. In dit onderzoek worden de verschillende typen coderingen achtereenvolgens toegepast per doelgroep en per locatie. Open coderen De interviews zullen worden uitgetypt met behulp van het verwerking programma F4. Waarna de tekst regel voor regel door de andere onderzoeker doorgelezen zal worden. Hierbij zal telkens het begin en het einde van een fragment bepaald worden. De fragmenten zullen een bepaalde naam toegekend krijgen die in de kantlijn wordt geschreven. Bij de gecodeerde fragmenten zal tevens worden gelet op de meerwaarde van het fragment. Er zal gebruik gemaakt worden van interpreterende codes. De code omschrijft hiermee de betekenis die de respondenten aan hun woorden geven. Om de tekst niet anders te interpreteren als wat de respondent bedoeld, zal regelmatig terug worden gegaan naar de ruwe data. Tussen de onderzoekers zal overleg plaatsvinden over de ordening van de gegevens ten opzichte van elkaar. Dit zal leiden tot een codeboom (Boeije, 2006). Axiaal coderen Er wordt gecontroleerd of de codes de verzamelde gegevens voldoende dekken. Er worden nieuwe codes gecreëerd als de verzamelde gegevens daartoe aanleiding geven. Tevens worden de fragmenten nogmaals gecontroleerd op de juiste indeling. Met deze acties wordt beoogd uit te maken wat belangrijke en minder belangrijke elementen in het onderzoek zijn (Boeije, 2006). Selectief coderen In deze fase zoeken de onderzoekers naar verbanden tussen de categorieën. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de vragen die Boeije (2006) stelt: - Welke thema`s zijn elke keer opnieuw teruggekomen in de waarneming? - Wat is de belangrijkste boodschap van de onderzochte personen met betrekking tot de onderzoeksvraag? - Hoe verhouden de verschillende elementen zich tot elkaar? - Wat is belangrijk voor de beschrijving en het begrip van het perspectief en het gedrag van de betrokkenen? § 3.6 Specifiek gerichte analyse Doordat het coderen per doelgroep en locatie gebeurd wordt het mogelijk om de analyse speciaal te richten op verschijnselen in het materiaal. Migchelbrink (2008) omschrijft vier zaken waarmee je materiaal kan analyseren; patronen of samenhang, frequentie, tegenstelling en onverwachte/verrassende zaken. Bij patronen of samenhang wordt er gericht gezocht naar steeds terugkerende punten of samenhang in het materiaal. De specifieke analyse is gericht op samenhang in doelgroepen en samenhang in de locaties Tilburg en Den Bosch. Tevens wordt er worden gekeken naar de verschillen. Op frequentie, tegenstelling en onverwachte/verrassende zaken wordt niet geanalyseerd aangezien dit niet aansluit op de vraagstelling. Echter wanneer onverwachte/verrassende zaken naar voren komen, worden deze meegenomen in het onderzoek.
18
§ 3.7 Kwaliteit van gegevens De volgende stappen zijn ondernomen om een zo groot mogelijke kwaliteit van de gegevens te verkrijgen in het onderzoek. Test interviews In paragraaf 3.2.1 staat beschreven dat er twee test personen geïnterviewd worden. Deze twee testpersonen zijn gekozen aan de hand van gelegenheid. De geïnterviewde kende de onderzoekers al van te voren op vriendschappelijke basis. Het interview werd echter zo toegepast alsof de geïnterviewde een onbekende was. Door het vergelijken van de interviews bleken aanpassingen aan de topic lijst niet noodzakelijk. Echter bleken beide onderzoekers na de testinterviews meer oefening in de interviewtechniek nodig te hebben. Er moest verbetering plaats vinden op de volgende punten: o open vragen stellen, o doorvragen, o het interview in een doorlopend proces te verkrijgen. In het volgende punt, observatie, wordt nader beschreven hoe op deze punten is getraind. Observatie Om de objectiviteit van de gegevens te waarborgen en omdat de interviewtechniek verbeterd moest worden, zijn de eerste zes interviews met de onderzoekspopulatie met beide onderzoekers uitgevoerd (Dassen & Keuning, 2007). Hierdoor was er sprake van researcher triangulation (Lyke & Proot, 2005). Een onderzoeker voerde het gesprek, de ander observeerde. Aan het einde van het interview is kritisch geëvalueerd. De observator heeft notities gemaakt omtrent de interviewer. Deze notities zijn aan het eind van het interview geëvalueerd zonder de respondent. De kritische evaluatie is gedaan aan de hand van gestelde criteria door Baarda (2007). Er zijn bepaalde onderwerpen uitgekozen die de onderzoekers belangrijk achten in de evaluatie van de interviews; o hoe wordt het interview ingeleid?; o zijn er sturende vragen gesteld bij de introductie van een topic?; o zijn er tijdens stiltes verholpen d.m.v. versmallende vragen?; o als een interview vastliep is dat ‘’open’’ opgelost?; o zijn de non-verbale houdingen in acht genomen?; o is er voldoende doorgevraagd?; o is er op de juiste moment doorgevraagd?. De rollen zijn bij elk interview gewisseld. Na zes interviews werd door beide onderzoekers dezelfde interviewtechniek en vragen gehanteerd. De eerste zes interviews zijn niet meegenomen in de gegevensverwerking. Hierna zijn de interviews door een onderzoeker gedaan. De meerwaarde van deze observatie techniek was met name om een gelijkwaardige interviewtechniek te verkrijgen. Dat is gelukt mede door de kritische evaluatie over en weer.
19
Opname De interviews zijn opgenomen met een voice recorder zodat al het gezegde terug geluisterd kon worden. Dit had bepaalde voordelen met het oog op de analyse. o ze komen de kwaliteit van de gegevens ten goede; o ze vergroten de kwaliteit van de gegevens; o ze leveren meer inzicht op het onderwerp van onderzoek; o ze komen de kwaliteit van het onderzoek ten goede omdat de letterlijke conservaties of activiteiten met andere onderzoekers kunnen worden besproken, o opnamen en transcripties worden gezien als een belangrijke kwaliteitswaarborgen, o delen van de getranscribeerde tekst kunnen in de eindrapportage worden verwerkt, ( Boeije, 2005) Bij onduidelijkheden in de analysefase stelt Boeije (2005) dat onderzoekers door het gebruik van opnames altijd terug kunnen gaan naar de ruwe data. Dit is toegepast in de gegevensverwerking en het coderingssysteem van Boeijen. Er is regelmatig terug geluisterd naar de opnames om de interpretaties van de cliënten en medewerkers op de juiste manier te verwerken. Logboek Braada (2007) beschrijft het belang van aantekeningen maken. Dit is belangrijk om de grote lijn van de interviews te kunnen controleren. Tijdens dit onderzoek is er per dag genoteerd welke interviews en de opmerkingen hierin, opvallend waren. Deze opmerkingen zijn in het coderen en het analyseren van de interviews meegenomen.
20
Hoofdstuk 4 Resultaten In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de analyse van gegevens heeft plaatsgevonden. Tevens wordt nadere toelichting gegeven over de respondenten waarna de resultaten zijn beschreven. In de laatste paragraaf zijn de verschillen tussen de locaties te lezen. § 4.1 Analyse en gegevensverwerking In totaal zijn er in drie weken tijd 78 interviews afgenomen. De analyse heeft als volgt plaats gevonden: Als de een heeft geïnterviewd en getranscribeerd, heeft daarna de andere onderzoeker het open coderen van het interview op zich genomen. Hiermee is er controle uitgevoerd op het interview. Het axiaal coderen is door de onderzoekers apart van elkaar gedaan. De een heeft Tilburg en de medewerkers voor zijn rekening genomen. De ander heeft Den Bosch uitgewerkt. Het axiaal coderen is in Excel verwerkt. Iedere topic is uitgewerkt en aan welke uitspraak ‘belang’ werd gehecht geplaatst in Excel. Op papier is de uitspraak gearceerd voor de andere onderzoeker. Vervolgens checkte de andere onderzoeker de geselecteerde uitspraken zodat er op deze manier consensus bereikt is. Het selectief coderen is gezamenlijk gedaan door middel van het bediscussiëren van de gecodeerde uitspraken. Nadat alles is geanalyseerd moest er worden geïnterpreteerd. Dit hebben de onderzoeker eerst apart van elkaar gedaan om vervolgens de resultaten te vergelijken. Hier bleken de onderzoekers eensgezind over. Er is naar patronen of samenhang gekeken en deze zijn gevonden. Daarnaast zijn er verrassende zaken uit de interviews naar voren gekomen. De interpretaties worden verder uitgewerkt in het hoofdstuk resultaten. Aan de hand van de topic lijst is tijdens het open coderen de tekst van het interview in categorieën ingedeeld waardoor een codeboom ontstond. De codeboom heeft houvast geboden tijdens het ordenen van de resultaten. Elke hoofdcategorie bleek een deel van de route te omvatten. Er is daarnaast nog voor subcategorieën gekozen om overzicht te verkrijgen over de gehele route. Iedere discipline in de route heeft te maken met informatievoorziening, tijdsbestek en het waarborgen van anonimiteit. De volgorde van de route is tevens een factor die bepaald hoe de route wordt ervaren. Aangezien de medewerkers uitgebreidere informatie hebben gegeven tijdens het interview is de indeling in (sub)categorieën anders. In figuur 1 zijn beide codebomen inzichtelijk gemaakt. Zoals in paragraaf 3.7 is beschreven is er gebruik gemaakt van een logboek. Het logboek liet inzien dat bejegening voor de cliënten een belangrijke factor is tijdens de route en ervaringen van cliënten beïnvloedt. Dit is daarentegen niet als een (sub) categorie benoemd omdat het onderzoek niet gebaseerd is op de bejegening. De reden hiervoor is terug te vinden in paragraaf 3.2.2. Bij de resultaten wordt bejegening benoemd als hierover duidelijke uitspraken naar voren zijn gekomen.
21
Cliënten Categorie Afsprakenbureau
Wachtkamer
Doktersassistente
Verpleegkundig spreekuur
Artsenspreekuur
Verder vervolg
Subcategorie Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit Volgorde Informatie Verpleegkundige achterwacht Tijd Anonimiteit Volgorde
Figuur 1; (Sub)categorieën van de codeboom
Medewerkers Categorie Afsprakenbureau
Wachtkamer
Doktersassistente
Verpleegkundige
Arts
Verpleegkundige achterwacht
Volgorde
Verder vervolg
Subcategorie Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit Informatie Tijd Anonimiteit
Informatie Tijd Anonimiteit Verpleegkundig spreekuur Artsen spreekuur Informatie Anonimiteit
§ 4.2 Respondenten In deze paragraaf wordt toegelicht wat het aantal respondenten is geweest. De cliënten en medewerkers worden apart beschreven. Cliënten: De medewerker die de cliënt als laatste in de route zag, heeft de cliënt uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Bij toestemming begeleidde de medewerker de cliënt naar de ruimte waar het interview plaatsvond. Alle risicogroepen zijn in de geplande drie weken bereikt. De risicogroepen zijn benoemd in paragraaf 3.3. Wanneer verzadiging was opgetreden bij een risicogroep werden de medewerkers tijdig op de hoogte gesteld.
22
Er is besloten de laatste drie dagen te stoppen met interviewen. Dit is besloten omdat deze dagen geen relevante risicogroepen waren ingepland op de spreekuren. Bij de risicogroepen die waren ingepland was saturatie bereikt. In figuur 2 zijn de respondenten per risicogroep inzichtelijk gemaakt. Elke risicogroep valt onder een eigen code die gebruikt wordt door bureau SOA bestrijding. In de verdere verslaglegging wordt gebruik gemaakt van deze code`s. Daarnaast is in de kolom ‘spreekuur’ te lezen in welk spreekuur de desbetreffende risicogroep wordt ingepland door het afsprakenbureau. Code
Spreekuur
B C
Arts Mensen met SOA gerelateerde klachten Arts en vpk1 Mensen die gewaarschuwd of verwezen zijn in verband met een SOA Arts Mannen die seks hebben met mannen (MSM) Arts Prostituees en hun klanten Arts en vpk Mensen met veel wisselende contacten (drie of meer verschillende sekspartners in de afgelopen zes maanden) Arts en vpk Jongeren tot en met 24 jaar Arts en vpk Mensen afkomstig uit een HIV en/of SOA endemisch gebied of mensen met een partner uit een HIV en/of SOA endemisch gebied Vpk Mensen die perse anoniem willen blijven of die in verband met vertrouwelijkheid de voorkeur geven aan de GGD SOA polikliniek
D E F G I J
Risicogroep
Aantal respondenten DB TB 13 10 1 1 3 0 7
1 1 3
17 1
7 2
0
1
Figuur 2; Aantal geïnterviewde cliënten
Medewerkers: De opdrachtgever heeft ons een schema toegestuurd waarin de medewerkers aan de hand van de opgestelde steekproefselectiecriteria inzichtelijk zijn gemaakt. Vanuit dit schema heeft een selectie in medewerkers plaatsgevonden. De geselecteerde medewerkers zijn via een persoonlijke mail benaderd met de vraag om medewerking. De geselecteerde medewerkers hebben hun medewerking naar mogelijkheid verleend. Daarentegen kon een doktersassistente niet meewerken in verband met tijdgebrek van haar kant. Om deze reden is een andere doktersassistente uitgenodigd die daarna het meest voldeed aan de selectiecriteria. Aan de hoeveelheid medewerkers per locatie beschreven in paragraaf 3.3 is voldaan. § 4.3 Resultaatbeschrijving De resultaten zijn gescheiden tussen de cliënten en de medewerkers. De resultaten zijn beschreven aan de hand van de (sub)categorieën die inzichtelijk zijn gemaakt in figuur 1. Bij de cliënten worden Tilburg en Den Bosch gescheiden van elkaar beschreven om uiteindelijk de vergelijking te kunnen maken. Onder afsprakenbureau en het verder vervolg wordt geen onderscheid gemaakt in locatie aangezien de uitvoering middels dezelfde structuur gehandhaafd wordt.
1
Vpk: Verpleegkundige
23
Bij de medewerkers heeft het geen meerwaarde om de resultaten per locatie te beschrijven omdat zij op beide locaties inzetbaar zijn. De medewerkers hebben zelf vergelijkingen getrokken tijdens de interviews. Wanneer er door cliënten of medewerkers geen uitspraken zijn gedaan over een specifieke subcategorie is deze weggelaten bij het uitschrijven van de resultaten. De citaten zijn letterlijk overgenomen vanuit de interviews om te voorkomen dat citaten verkeerd worden geïnterpreteerd. De herkomst van een citaat wordt niet benoemd. Dit is niet noodzakelijk om de vraagstelling te beantwoorden en wel van belang om de anonimiteit van cliënten en medewerkers te waarborgen. In een citaat wordt gebruik gemaakt van afkortingen. De betekenis van deze afkortingen zijn als volgt: - O: Onderzoeker - I: Geïnterviewde § 4.4 Resultaten van geïnterviewde cliënten In deze paragraaf zijn de resultaten van de cliënten beschreven aan de hand van de (sub)categorieën die beschreven zijn in paragraaf 4.2. § 4.4.1 Afsprakenbureau Om naar het afsprakenbureau te bellen hebben cliënten een telefoonnummer nodig. Er is niet gericht gevraagd hoe respondenten dit telefoonnummer hebben bemachtigd. Desondanks werd dit door een Engels sprekende respondent benoemd. De respondent heeft op internet gezocht naar het telefoonnummer en ondervond hierbij problemen. “So then of course the problems is I don’t read Dutch. I just read in English. So I try to guess which telephone it would be, because I think there is two or three different telephone numbers.” Informatie Bij aanvang van het telefoongesprek wordt er allereerst een automatisch bandje gestart. De cliënt moet keuzes maken om met het afsprakenbureau van bureau SOA bestrijding in contact te komen. Naar het bandje is niet gericht gevraagd. Het merendeel van de respondenten heeft niet gesproken over het bandje. Degene die erover spraken hebben het lange wachten en de bijkomende kosten als vervelend ervaren. “Standaard bandje. Ja, dat moet je dan luisteren. Kost wel veel beltegoed, dat wel.” De informatie die door de telefoniste wordt gegeven is wisselend ervaren. Over het algemeen zijn de meeste respondenten positief gestemd over de verkregen informatie. “Die mevrouw heeft alles eigenlijk verteld wat er moest zijn. Duidelijk uitgelegd, afspraak bevestigd. Gewoon goed geweest.” Echter een aantal respondenten geven aan informatie gemist te hebben of geschrokken te zijn van de hoeveelheid vragen. “Goed, u wilt een afspraak? Dan ga ik u nu vragen stellen; heeft u dit, heeft u dat.. Dat ik dacht; o, oké? Dat viel een beetje rauw op mijn dak.”
24
Er wordt door de medewerker van het afsprakenbureau gevraagd of de cliënt een bevestigings sms wil ontvangen. Uit de interviews is gebleken dat het merendeel van de respondenten deze mogelijkheid erg op prijs stellen. “Je krijgt dan meteen als je wil een bevestigings sms en nog een of twee dagen voor de afspraak een sms. Ja, dat vond ik zelf wel heel prettig.” Tijd Uit interviews is gebleken dat het even kan duren voor een cliënt een medewerker van het afsprakenbureau aan de telefoon heeft. Dit is variërend en afhankelijk van de bezetting van het personeel en hoeveelheid bellers. Respondenten ervaren het als storend wanneer de wachttijd lang is. “Het duurde erg lang voordat ik door de lijn heen kwam. Ik wilde me aanmelden en heb echt een aantal keren gebeld en het duurde zo lang dat ik dus opnieuw ben gaan bellen en uiteindelijk na een kwartier kreeg ik iemand te pakken.” Daarnaast wordt de tijdsduur van bellen tot en met de afspraak als zeer positief ervaren. Opvallend hierin is dat deze tijdsduur verschilt van een paar uur tot en met 10 dagen. “Ik vond dat ik heel snel terecht kon. Ik had zelfs verschillende keuzes qua tijd waarop ik terecht kon. Dus dat is ook wel fijn.” Anonimiteit Over het algemeen wordt de anonimiteit bij het afsprakenbureau positief bevonden. Respondenten geven aan dat er rekening wordt gehouden met de situatie waarin de respondent zich bevindt tijdens het telefoongesprek. Zo hoefde een respondent tijdens aanwezigheid op het werk alleen met ja en nee te beantwoorden. “Ook dat bijvoorbeeld in die sms het heel anoniem staat. Gewoon van het artsenspreekuur en niet voor het SOA onderzoek of zoiets, weet je wel.” De hoeveelheid uitleg die de telefoniste bij het stellen van vragen geeft, blijkt invloed te hebben op het ervaren van anonimiteit door respondenten. Zo geeft een respondent die naar eigen inzicht te weinig informatie ontvangen heeft het volgende aan: “Dat zij gelijk zoveel wilde weten van me dat ik dacht; ja, ik weet het niet hoor. Ik vind het allemaal best een beetje spannend hoor, wat ik ga doen.” § 4.4.2 Cliënten Tilburg In Tilburg worden de cliënten ontvangen in een centrale wachtkamer waarna de doktersassistente de cliënt komt ophalen. De ruimte van de doktersassistente en de ruimte van de verpleegkundige of arts is verbonden met een schuifdeur. De resultaten van cliënten uit Tilburg zijn onderstaand per categorie beschreven.
25
Wachtkamer Bij binnenkomst ontvangt de cliënt een brief van de receptioniste en wordt verzocht in de wachtkamer plaats te nemen. Informatie Respondenten ervaren de brief als handig en geven aan dat het prettig is om iets te lezen tijdens het wachten. Ze vinden het fijn vooraf te weten wat hun te wachten staat. De brief wordt omschreven als kort en bondig en duidelijk. “Netjes ja, in de brief staat veel informatie en dat vind ik heel goed. Prettig ja, kon ik mijzelf alvast voorbereiden. Ja, ik wist wat er ging gebeuren dus ja dat was wel fijn” Respondenten die al een keer eerder zijn geweest en de brief nogmaals ontvangen ervaren dit niet als vervelend, maar het is om het even of vinden dit goed. “Ja, dat vind ik wel heel goed. Echt zelfs al is het al de vijfde keer, dat vind ik wel goed om nog een keertje aan je cliënten voor te leggen wat er precies gaat gebeuren.” Tijd De respondenten zijn eensgezind over de snelheid waarmee ze geholpen zijn. Ze zijn allen tevreden over de korte wachttijd. “Ja, toen ik hier binnenkwam hoefde ik nog geen minuut te wachten en toen werd ik al geholpen en meegenomen naar de kamer dus dat was wel prettig.” Een aantal respondenten hebben tussen het gesprek met de doktersassistente en de verpleegkundige even moeten wachten. De respondent nam in de tussentijd opnieuw plaats in de centrale wachtkamer. Opvallend is dat respondenten dit niet zo`n probleem vinden zolang het voor een paar minuten is. “Ik kon daar niet meteen, maar volgens mij is normaal de bedoeling dat je meteen de kamer doorsteekt. Ik moest even een paar minuutjes wachten (..) Ja, als het niet te lang is net als nu, geeft dat niks.” Anonimiteit Respondenten vinden het prettig dat de brief dichtgevouwen wordt aangereikt. Daarnaast merken respondenten op dat medewerkers door alleen het roepen van de voornaam de anonimiteit proberen te waarborgen. Een respondent die veel waarde hecht aan anonimiteit viel het volgende op bij de brief: “Stond er met grote letters SOA boven. Ja, dat ga je niet in de spreekkamer of wachtkamer door zitten lezen.”
26
Doktersassistente Informatie De informatievoorziening bij de doktersassistente is bij sommige respondenten uitgebreider geweest dan andere. De respondenten hebben echter de informatievoorziening als volledig en cliëntgericht ervaren. “Ja, ik vond het wel.. Niet teveel en niet te weinig, gewoon goed. Je had niet meer informatie nodig nee.” Over de tijdsduur en de anonimiteit bij de doktersassistente zijn geen uitspraken gedaan. Verpleegkundig spreekuur Informatie Het gesprek met de verpleegkundige wordt door respondenten tevens als prettig ervaren. Respondenten geven aan voldoende informatie te hebben gehad. Daarnaast is er ruimte geboden om vragen te stellen. “Maar ik heb het gewoon prettig ervaren, gewoon netjes kunnen uitleggen hoe en waarom. Ze heeft me ook nog wat extra informatie gegeven over anticonceptie waar ik eigenlijk niet voor kom, maar waar ik toch een beetje mee in mijn achterhoofd zit. (..) Dus fijn, extra informatie.” Tijd De duur van de gehele route bij het verpleegkundig spreekuur wordt als positief ervaren. De tijdsduur van de route verschilt van 10 tot 20 minuten. “Ja, prima. Niet te lang. Het ging lekker vlot dus dat is goed.” Anonimiteit Respondenten geven aan niet zoveel met de anonimiteit bezig te zijn. Ze geven aan dat er goed mee wordt omgegaan. “Ja, dat vind ik ook wel fijn om te weten. Ja, opzich maak ik er geen geheim van, maar ik heb liever dat het hier blijft.” Volgorde De meningen zijn verdeeld over de volgorde van het verpleegkundig spreekuur. Bij de respondenten die aangeven de volgorde van de route prima te vinden speelt de spanning van het bloedprikken mee. “Ja nou, achteraf gezien ben je er wel vanaf als je eerst bloed laat prikken enzo en dan heb je dat al gehad. En daarna luchtig het gesprekje dus dat is ook wel fijn.”
27
De respondenten die deze route onlogisch ervaren geven aan het prettig te vinden eerst informatie te vergaren voor het onderzoek daadwerkelijk plaatsvindt. Een respondent dacht tevens aan de medewerkers. “Kan het zijn als je eerst naar de verpleegkundige gaat om te praten dat je dan misschien meer beseft dat je dan waarom je dat bloed moet doen of in mijn geval zelfs.. Ik vind het prima dat ik het nou heb gedaan, maar was het misschien niet eens nodig geweest. (..) Ik weet niet of ze dan ook zeggen, stel dat zij dan concluderen, kijk dat kan je dan filteren he. Scheelt toch weer onderzoek.” Artsen spreekuur Tijdens het artsenspreekuur heeft de arts de mogelijkheid een cliënt door te sturen naar de verpleegkundige achterwacht. Geen van de respondenten in Tilburg heeft de verpleegkundige achterwacht gesproken. Informatie De informatie vanuit de arts wordt ervaren als duidelijk en goed. Het merendeel van de respondenten is tevreden en heeft er verder niks op aan te merken. Voor een respondent was de informatievoorziening niet toereikend en geeft aan ongerust naar huis te gaan. Dit had onder andere te maken met het bereik van het onderzoek. “En dan wil ik toch het gevoel hebben van je checkt het allemaal, zeg maar” Tijd Respondenten hebben naar eigen zeggen de gehele route in ongeveer 10 minuten door lopen. Deze tijdsduur wordt wisselend ervaren. Het merendeel stemt echter in met de tweede uitspraak. “Dus wat ik al zeg, heel onpersoonlijk; hup, je gaat naar de ene ruimte, naar de andere ruimte en je bent weg.” “Het hoeft niet langer en het hoeft ook niet korter. Het was gewoon goed, ja.” Anonimiteit Dat de GGD zorg besteed aan de anonimiteit vinden respondenten erg prettig. Ze vinden de manier waarop dit wordt gewaarborgd dan ook goed. “Ik denk dat het goed is. Dus anoniemer kan denk ik niet als wat ze nou doen.” Volgorde Er wordt aangegeven dat de volgorde van de route goed is op deze manier. Respondenten ervaren het als prettig dat het onderzoek eerst wordt gedaan. Als argument wordt aangedragen dat ze voor het bloed prikken in principe toch niks hoeven te weten en dat de route rustig in stapjes verloopt. Een respondent had voornamelijk een bezwaar tegen de indeling van de ruimtes. “Nou, wat ik zelf onhandig vond was dat ik eerst in de ene kamer was voor bloedprikken. Toen naar de artsenkamer doorging zeiden ze van; neem alles mee want je komt niet meer terug en toen moest ik toch nog terug. (..) Het is nou eigenlijk veel gedoe wat niet nodig is omdat je elke keer heen en weer loopt”
28
§ 4.4.3 Cliënten Den Bosch In Den Bosch worden de cliënten tevens ontvangen in een centrale wachtkamer waarna de doktersassistente de cliënt komt ophalen. De cliënt wordt meegenomen naar een aparte gang van bureau SOA bestrijding. In deze gang zijn drie ruimtes waar de doktersassistente, de verpleegkundige en de arts de cliënt ontvangen. In deze gang zijn stoelen geplaatst waar de cliënt gevraagd wordt zo nodig tussen de disciplines door plaats te nemen. Wachtkamer Bij binnenkomst ontvangt de cliënt een brief van de receptioniste en wordt gevraagd plaats te nemen in de centrale wachtkamer. Informatie De grootste meerderheid respondenten vond de informatiebrief die werd gegeven in de wachtkamer nuttig en van meerwaarde. Een respondent vond de brief niet van meerwaarde bij het tweede bezoek. Daarentegen vond degene het wel fijn om het de eerste keer te krijgen. ‘’Meerwaarde om de brief te ontvangen. Kijk wanneer je de uitslag krijgt enzo, dat dat in die brief staat dat vond ik heel fijn. Want dan kun je dat allemaal even op je gemak lezen en dan onthoud je dat beter ook.’’ Een aantal respondenten vonden de informatievoorziening via de brief handig. Zij zouden het prettig gevonden hebben als zij deze informatie telefonisch hadden ontvangen. ‘’Ik kreeg nu net een papier waar alles opstaat wat ze gaan doen, maar dat is misschien ook wel handig als ze dat aan de telefoon vertellen.’’ Tijd De wachttijd in de wachtkamer wordt als snel en goed ervaren door de respondenten ‘’ Ik werd goed ontvangen en was meteen aan de beurt, dus dat was helemaal fijn.’’ Anonimiteit Uit de uitspraken van de respondenten was een consistent beeld te zien. Zij vonden dat de anonimiteit voldoende werd gewaarborgd. ‘’Worden geen namen genoemd of zo, dat is ook wel fijn. Dat niet heel de zaal weet van; he, hij is er.’’ Doktersassistenten Informatie De respondenten vonden dat de rol van de doktersassistente van meerwaarde was en dat ze een helder verhaal had. Ze konden de respondenten op hun gemak stellen waardoor de route rustig verliep. ‘’Helder. De vragen die ik ook aan haar stelt had zij ook een goed antwoord op.’’
29
Daarnaast vonden een aantal respondenten dat de doktersassistente weinig informatie gaf. Zij ervaren dit niet per direct negatief. ‘’Nou, ik was natuurlijk al een beetje aan de rondvraag en een beetje vragen aan het stellen, maar misschien op het verkeerd moment.’’ Verpleegkundig spreekuur Informatie De informatie die de verpleegkundige geeft wordt als fijn en van meerwaarde ervaren. ‘’Het is ook wel fijn dat je na je onderzoek toch nog wel een gesprekje kan hebben met een verpleegkundige. Dat je toch je vragen even kwijt kan. En toch weer alert bent op bepaalde dingen dus ja.’’ Tijd De respondenten geven aan dat ze de route snel en vlot vinden gaan, wat als prettig ervaren wordt. ‘’Het duurt niet zo lang dat vind ik wel prettig.’’ Een respondent geeft aan dat ze het fijn zou vinden om alles via een persoon verloopt. Niet omdat ze het vervelend vindt meerdere gezichten te zien, maar omdat het dan sneller gaat. ‘’Je moet wel op twee verschillende plekken zijn. Dus wat mij betreft kan degene die bloed prikt ook gelijk even die vragen doen. Dan meteen invullen van de vragenlijst en dan kunnen ze het met zijn tweeën tegelijkertijd werken. (..) O: Met de reden dat u een gezicht ziet of een andere reden? I: Nee, dat maakt me niet zoveel uit. Maar ja, ik kom met mijn vriendin samen hier en dan heb ik zoiets van nou moeten we eigenlijk op elkaar wachten terwijl het nog sneller kan.’’ Anonimiteit De meeste respondenten zijn tevreden over de waarborging van de anonimiteit. Het wordt duidelijk vermeld en aangegeven wat er met de gegevens wordt gedaan. ‘’Ze zeggen en vermelden het wel heel duidelijk en ook wat ze met die gegevens doen dus wederom was dat gewoon in orde.’’ Niet alle respondenten waren even tevreden over de manier van vragen stellen. Er worden veel vragen gesteld en de hoeveelheid uitleg hierbij varieert, waardoor het gevoel van anonimiteit niet altijd wordt beantwoord. ‘’Ze weten de regels, maar ze.. Ik had.. De manier ervan vragen stellen.. Het is dat ik open ben. Maar ik had ook wel bepaalde vragen kunnen zeggen van; nou, dat hoef ik niet te beantwoorden. Dat hoef je helemaal niet te weten’’
30
Volgorde De reacties op de vraag ‘’wat vindt u van de indeling/volgorde van de route?’’ werd wisselend gereageerd. Er waren uitspraken van respondenten waarom zij er niet voor zouden kiezen om te switchen. Dit was met name het argument dat ze dan van het bloed prikken af waren. ‘’ Dat vond ik zelf wel een prettige volgorde. Ik denk dat dan ook je gesprek beter is omdat je, je toch meer ontspannen bent.’’ Daarentegen waren de argumenten van de respondenten overtuigend te noemen die de route wel geswitcht zouden willen zien. Deze respondenten gaven aan dat zij juist eerst de informatie zouden willen horen om zo te weten komen waarom en waarop ze getest werden. Daarnaast werd er gesteld dat er op deze manier ondervangen kon worden of de juiste testen werden gedaan en op de juiste manier. ‘’Misschien kan dat wel geswitcht worden. Eerst het gesprek en dat ze je dan testen want je kunt ook een uitgebreidere test volgens mij. Dus als je dan eerst het gesprek hebt ja. Dat ze dan eerst allemaal weten hoe en wat en dat ze dan zeg maar, je test pas gaan doen.’’ Artsenspreekuur Informatie Er is een uitspraak gedaan over de daadwerkelijk informatievoorziening van de arts. Diegene is zeer tevreden over deze informatie ‘’Ja, ben ik ook zeer tevreden over.’’ Daarentegen voelde een respondent zich vervelend over de situatie waarin zij verkeerde opdat moment. Ze had het gevoel dat zij verkeerd was terwijl ze daar geen weet van had. ‘’De arts was een beetje verbaasd dat ik een afspraak had gemaakt voor dit spreekuur, dus ik had beter naar een ander spreekuur kunnen gaan. Omdat ik niet echt een hele grote risicogroep val, blijkbaar. Maar dat had die mevrouw aan de telefoon moeten zeggen, Ik voelde me wel een beetje lullig. Dat ik denk van oh, ja... Ik wist niet dat, dat.. dat ik dat inderdaad.. uh.. niet bij de goede.’’ Verpleegkundige achterwacht Een respondent heeft een uitspraak gedaan over de verpleegkundig achterwacht. Deze werd niet als meerwaarde gezien omdat er veel van hetzelfde werd gezegd. ‘’Het heeft voor mij geen toegevoegde waarde. Ik denk dat dezelfde vragen die in het laatste gesprek met de verpleegkundige dat die dan eigenlijk best wel in het gesprek met de arts hebben kunnen plaats vinden, want zoveel extra dingen waren dat niet.’’ Tijd De tijdsduur van deze route wordt als fijn ervaren. Het is kort en een duidelijk begin en eind punt waardoor het overzichtelijk wordt. ‘’Prima, is eigenlijk in een tempo. Wel fijn dat het zo.. Niet zo' n lange wachttijden zijn, dat zeker.’’
31
Anonimiteit De anonimiteit wordt als fijn ervaren want anders komt een respondent minder snel naar het SOA spreekuur. Daarnaast vinden de respondenten het goed en vertrouwelijk dat de naam wordt omgezet in een nummer. ‘’Ik dacht dat het niet zo extreem zou zijn de anonimiteit. Want dat je naam wordt omgezet in een nummer en dat gaat op het urinebuisje. Dat is eigenlijk jouw nummer hoe het naar het ziekenhuis gaat. Dus jouw naam komt hier de deur eigenlijk niet uit. Ik vind dat wel goed.’’ Volgorde De respondenten hadden een variatie over hoe de indeling van de route werd ervaren. Een aantal zouden het fijn vinden om een persoon te zien tijdens de gehele route om zo meer op zijn/haar gemak te zijn. Daarnaast mogen de twee verschillende disciplines ook bij elkaar zitten om zo een snellere doorloop te krijgen. Om eerst de informatie te krijgen wordt ook als argument gesteld om de route aan te passen. ‘’Het is niet echt een onderwerp waar een heel gesprek over gaat houden en ik kan me voorstellen dat als je echt van overtuigd bent dat je iets hebt of weet dat je iets hebt dat je dat het alleen maar vervelender wordt. Dat je eigenlijk zo snel mogelijk die tast achter de rug wil hebben, naar huis wil gaan en je uitslag afwachten zodat je er wat een kan gaan doen. Niet dat je eerst drie keer je verhaal moet vertellen, want ik denk dat je daar niet op zit te wachten. En dan voel je, je net op je gemak bij een persoon en dan gaat.. wordt je eigenlijk alweer door naar de volgende. Dus een persoon.’’ § 4.4.4 Verder vervolg De meerderheid vindt een sms makkelijk, formeel, laagdrempelig. Je hoeft op deze manier in ieder geval niet gestoord te worden aldus een respondent. ‘’Sms' je is gewoon makkelijk, formeel; oke, hup snel wissen, niemand weet ervan. Gewoon efficiënt.’’ Telefonisch contact wordt wel op prijs gesteld als blijkt dat de uitslag positief is en er verdere maatregelen moeten worden genomen. ‘’Ja, dat vind ik wel goed want als het goed is dan hebben ze verder ook niet veel te melden, dus dan sms' en ze. Ik vind het ook wel goed dat als het niet goed is, dat ze wel gewoon bellen in plaats van sms' en. Dat is toch net iets persoonlijker.’’ Een aantal respondenten zouden het toch prettiger vinden om gewoon gebeld te worden. Eventueel om de uitslag even door te spreken. Een sms wordt onpersoonlijk gevonden. Ook wordt er gesproken over de kwetsbaarheid van de techniek nu er met de sms wordt gewerkt. Zij vinden het een kleine moeite om te bellen omdat het niets blijkt zijn ook maar een kort telefoontje is.
32
‘’Ik zou het altijd wel telefonisch doen. Sms' je ben je ook wel afhankelijk weer van techniek. Voor dezelfde geldt gaat er iets verkeerd met het invoeren van mijn nummer in het systeem en daardoor ontvangt uh.. persoon x een berichtje wat helemaal niet voor hem of haar bestemd is. Het is ook maar een kleine moeite denk ik om een minuut aan de telefoon te hangen en de informatie door te geven. En dat hoeft maar kort; je hebt het of je hebt het niet, ik zeg maar wat.’’ Er werden ook nog alternatieve opties aangehaald in de interviews. Email wordt als handig en gemakkelijk ervaren. Zij hebben dan de uitslag op papier en kan eventueel counseling via de mail plaatsvinden. De optie, zelf bellen naar de GGD, vindt een respondent tevens een fijne oplossing. Een respondent oppert altijd een sms te sturen ongeacht de uitslag. ‘’E-mail. Ik zou het gemakkelijk vinden. Wat ik vaak merk, zeker als je een telefoontje krijgt op je mobiel, dat je in een situatie bent dat je niet makkelijk erop ingaat. Dus ja, bijvoorbeeld een vorm van counseling via email zou een interessante aanvulling zijn als je dat wenst. Arts te raadplegen. Nou, daar hoef je geen consult voor af te spreken. Dat kan ook via een e-mail antwoordt bij wijze van spreken.’’ ‘’Ik bel zelf en dat is prima’’ § 4.5 Resultaten van geïnterviewde medewerkers Zoals beschreven is voor het beschrijven van de resultaten de codeboom gehandhaafd. De codeboom is beschreven in figuur 1. Afsprakenbureau Informatie Het afsprakenbureau wordt als goed en van meerwaarde ervaren. Omdat zij aan het begin van de route zitten, hebben zij de taak de eerste informatie te geven. Respondenten gaven dit identiek aan. ‘’Kijk wij zijn het eerste aanspreekpunt om ze alles vlot te laten doorlopen en hoe hoger die drempel is, hoe meer moeite wij moeten doen om dat te doorbreken. Om ze toch gerust te stellen zeg maar. Soms kan dat niet, soms kan dat wel.’’ Het stroomdiagram, die bij de afsprakenbureau ligt, wordt als goed ervaren. Er wordt wel aangegeven dat het belangrijk is dat er ervaren krachten aanwezig zijn om de cliënten op te vangen. ‘’Ja, nou ik vind het heel belangrijk dat mensen goed weten wat ze te wachten staat. (..) Dus er moet goede informatie op de website staan, nou ja foldertjes of weet ik veel wat is heel erg belangrijk. Dat ze weten wat ze hier kunnen halen, kunnen krijgen. (..) Dat, dat heel helder is en dat ook degene die de telefoon opneemt ook helder zegt; Ik ga nu dit en dit doen en dat doe ik daar en daar. Omdat mensen gewoon denken; wat wordt er allemaal aan mij gevraagd, wat heeft dat voor een zin.’’ ‘’Ik vind ook wel dat daar mensen moeten werken die goed, ja goed ingewerkt zijn, want ja het valt niet mee voor zo`n afsprakenbureau mensen goed in te plannen, op het goede juiste spreekuur, om het juiste tijdstip.’’
33
Een respondent gaf aan dat zij het bellen duur en omslachtig vond. ‘’Ja, het bandje wat mensen dus te horen krijgen op het moment dat ze dat 0900 bellen, dat moet gewoon aangepast worden. Daar ben ik het absoluut niet mee eens. Mensen zitten heel lang naar dat bandje te luisteren, dan moeten ze een keuze maken en dan horen ze van vervolgens van ja u kunt niet bij de GGD terecht. (..) Komen dan uiteindelijk bij ons in de wacht rij want het kan druk zijn. Hangen dus vaak wel tien minuten aan de telefoon en van mij zou dat een gratis bandje mogen zijn, want als je dan anoniem en laagdrempelig. Dan denk ik van; mobiele kosten is gewoon heel erg hoog. Het is niet alleen die 50 cent maar je betaald ook nog voor de provider. Dus of maak er een laag tarief van. Dat zou ook nog kunnen. Ik denk dat. dat al heel veel scheelt en dan ja het bandje moet gewoon in zoverre aangepast worden welke doelgroepen bij de GGD terecht kunnen.’’ Anonimiteit De anonimiteit wordt als meerwaarde ervaren. Het is goed dat de mogelijkheid er is en dit wordt ook iedere keer duidelijk verteld aan de cliënt. ‘’Dat vind ik heel belangrijk Wij hameren er ook continu op. We laten het ook aan mensen weten.’’ Wachtkamer Informatie De informatiebrief wordt als positief ervaren door de meeste respondenten, als een stukje voorbereiding op de route. ‘’Ja, dat is goed denk ik. Dat mensen nog een keertje.. hoe vaker hoe beter denk ik. Want de ene neemt de informatie makkelijk op als die iets hoort, de ander moet het even lezen. Dus dat vind ik heel goed.’’ Sommige cliënten worden al snel uit de wachtkamer gehaald waardoor zij niet de kans hebben om de brief door te lezen. ‘’Er staat vind ik wel heel veel informatie in die brief. De meeste mensen worden al zo snel uit die wachtkamer opgehaald dat ze die brief helemaal nooit lezen volgens mij. Dat is .. Dat hoor ik vaak van cliënten terug’’ Een aantal respondenten gaven aan dat de brief misschien te veel informatie bevat. Dat een informatiefolder afdoende zou zijn. ‘’Misschien kun je ze een klein briefje meegeven he wat de tijden of wat de dagen zijn waarop ze gebeld worden, maar veel meer hoeft er wat mij betreft niet in te staan, want ik denk dat ze daar weinig aan hebben.’’
34
De wachtkamer in Tilburg wordt door een respondent als rommelig en verwarrend ervaren. ‘’Ik vind de wachtkamer zo wie zo erg rommelig en verwarrend zeker met de beelden op de achtergrond, de muziek, mensen die heen en weer lopen, de balie, folders, materialen. Het is allemaal een beetje to much denk ik. In principe als ze gewoon een goede informatiefolder en daar ook de tijd voor krijgen om het even door te lezen is dat in principe voldoende.’’ Anonimiteit Over de anonimiteit is niet veel gezegd door de respondenten. Daarentegen zijn er wel tegenstrijdige meningen over de wachtkamer in Den Bosch. ‘’Mij lijkt dat prettig als mensen eenmaal binnen zijn bij ons dat ze binnen blijven, dat ze dan in onze wachtgangetje kunnen zitten. Dat ze niet helemaal terug hoeven naar de centrale gang. Dat lijkt mij logisch en prettig. (..) Mij lijkt dat dan wel want dan zit je al in de lijn, dan ben je ook wat dan is je privacy is beschermende denk ik, want in de centrale wachtkamer kun je voor alles zitten en binnen geroepen worden en ben je eenmaal bij ons binnen en zit je in de gang.’’ ‘’Nog iets over de anonimiteit in Den Bosch. (..) Ze halen dan die mensen uit die grote wachtkamer voor, maar vervolgens is dat SOA spreekuur dat zit zeg maar helemaal in die gang zeg maar. Daar zitten al die mensen, dus al die mensen die komen allemaal voor SOA spreekuur. Ja, dat is totaal niet anoniem. Ieder of tenminste anoniem in de zin als je daar inderdaad bekende zitten ja, dan zie je elkaar gewoon en dan zie je inderdaad dat je allebei voor het SOA spreekuur komt.’’ Doktersassistenten Informatie De informatie die de doktersassistenten moeten geven is vrij nihil. Omdat de bezetting op het moment niet toereikend is moeten de verpleegkundigen de taken van de doktersassistenten vaak overnemen wat tot verwarring leidt. ‘’Ja, dat is helder, duidelijk. Kijk, ik werk natuurlijk heel nauw samen met de arts dus als er iets is wat niet lekker loopt. Dan bespreken we dat met elkaar en passen het eventueel aan. ‘’Er is wel heel veel verwarring sinds onze doktersassistente niet werken om zo maar te zeggen. We zitten gewoon met een probleem en heel veel mensen komen dan toch terug, zien de verpleegkundige weer in de rol als doktersassistente. Die mogen dan de dingen niet vertellen die ze anders juist wel vertellen. Het is heel irritant, voor de mensen, voor ons, het is heel verwarrend.’’ Tijd De tijd wordt als voldoende ervaren door de respondenten. ‘’Is voldoende. (..) Kijk, bij de een heb je meer tijd als bij de ander. Daar kan je geen een lijn.. Kijk, over het algemeen goed.’’
35
Anonimiteit De anonimiteit wordt als goed ervaren. De regels die erover zijn opgesteld zijn duidelijk. ‘’Ja, dat is bij ons prima geregeld. (..) Bij ons gaat alles alleen onder nummer en geboortedatum en niet onder naam. Dat is een afspraak met het ziekenhuis.’’ Verpleegkundige Informatie De overgang van doktersassistente naar verpleegkundige wordt niet altijd als handig ervaren. Dit omdat het niet altijd duidelijk is wat er precies gezegd is bij de doktersassistente en de verpleegkundige in een korte tijd alles moeten peilen en uitleggen. ‘’Ja, ik vind het altijd een onhandige overgang. (..) Je moet altijd wat uitleggen, het is niet .. je kunt niet zeggen van; goh waar kom je voor. (..) Je moet iets overnemen en je weet niet waar iemand vandaan komt en dat moet je dan even in een hele korte tijd peilen. Dus dat is een beetje het ongewisse zeg maar.’’ Tijd Er wordt aangegeven dat een kwartier voldoende is om een laag risico cliënt te zien. Daarentegen is de tijd wel te kort als er een cliënt komt met meer vragen. Er kan dan een nieuwe afspraak gemaakt worden maar in de praktijk gebeurd dat weinig. ‘’Over het algemeen vind ik dat de tijd voldoende is. Een kwartier redt je wel alleen als er echt verdieping nodig is dan, dan kom je er tekort aan en dan loop je, je pauzes in, als de pauze ook daadwerkelijk ingepland staat. Dus je hebt een pauze tussen het spreekuur dan heb je een beetje een buffer om het zo maar te zeggen.’’ ‘’Vindt je het goed dat we een afspraak maken om wat dieper op in te gaan. (..) Maar dat is jammer..(..) Die hebben zich net geopend en dan moet je het weer afsluiten en dan is het altijd de vraag of ze terugkomen.’’ Anonimiteit Er wordt aangegeven dat er bij de verpleegkundige te snel gestoord wordt. ‘’In principe als ik naar mezelf kijk probeer ik dat goed te waarborgen. Zo wie zo dat mensen niet of geen namen kunnen zien en dergelijke van anderen. Wat wel zo is, is dat er te gemakkelijk binnengestormd wordt bij andere mensen bij weet je collega`s om iets te vragen of te doen waarbij ik me kan voorstellen dat, dat als hinderlijk ervaren wordt door cliënten. (..)Ik zou zeggen daar kunnen we nog wel beter op letten.’’ Arts Over de informatievoorziening bij de arts zijn geen specifieke uitspraken gedaan door de medewerkers. Tijd De tijd wordt als voldoende beschouwd bij de ‘gewone’ SOA cliënten. Zo gauw het over Sense gaat dan wordt het erg krap. Het doorsturen naar de verpleegkundig achterwacht wordt niet altijd voor gekozen in verband met de band die dan tot stand is gekomen.
36
‘’Nou ja, dat ligt er maar net aan. Ligt eraan waar je het over hebt. Als je het over het. SOA Sense spreekuur hebt dan kan het te weinig zijn. Als je het puur over SOA hebt is het lang genoeg.’’ Ja, ik vind het redelijk kort, ik vind het redelijk krap gepland en dat is met name ook zo omdat ik regelmatig uhm.. andere cliënten nog erbij zet. (..)Ik doe natuurlijk ook nog wel wat Sense consulten he. (..) Kijk, dan kan ik enerzijds kan ik bijvoorbeeld zo`n cliënt ook doorsturen naar de verpleegkundige voor die Sense vragen. Aan de andere kan vind ik het soms zelf ook, je hebt toch in zo`n gesprek heb je een bepaalde band met iemand opgebouwd en als je gewoon het gevoel hebt van; nou, als ik die ga doorsturen dan moet dat weer opnieuw beginnen en dan gaat dat niet goed komen. Dus dan doe ik het soms wel een liever zelf. Verpleegkundige achterwacht Informatie Na inschatting van de arts worden cliënten waar nodig doorgestuurd naar de verpleegkundige achterwacht. De verpleegkundige achterwacht is voor de cliënt de laatste in de rij. Respondenten geven aan de rol van verpleegkundige achterwacht lastig te vinden als het gaat om informatievoorziening. “Ja, daar komt echt dat stukje van; wat is daar verteld en niet. Dat is nog moeilijker. Van mensen daar.. hebben daar dus de anamnese afgenomen, dat kan ik lezen. Maar het is uh.. daar zitten wij ook altijd een beetje mee te dupsen van; als mensen dan doorgestuurd worden dan is het wel fijn dat de arts die doorstuurt even aangeeft van goh, nou er ligt een vraag op hepatitis b gebied of op sense of ow.. wil je nog wat uitleggen over.. dat, dat helder is. Maar je moet even, moet je weer level`en. Van weer even ja, een sfeer creëren waarin dingen besproken kunnen worden De respondenten zijn het erover eens dat de verpleegkundige achterwacht wel degelijk meerwaarde heeft. Echter tegen de invulling van de taken als verpleegkundige achterwacht wordt verschillend aangekeken. “In sommige gevallen zou het dan goed zijn als dan het hele onderzoek en alles is klaar en om ze dan nog even rustig bij de verpleegkundige laten zitten van; nou, alles is achter de rug. Ja, vertel nou eens van ja, waar zijn je vragen nog of weet ik veel. Ik denk dat dat voor veel cliënten toch wel prettig zou zijn. (..) En ik vind het ook overdreven om te zeggen we sturen iedereen door. (..) Ik vind dat wel prettig dat ik zelf kan uitmaken wie ik uh.. doorstuur en wie niet en naar mijn idee doe ik die schifting ook goed.” “Wij zijn er juist voor om die mensen nog extra, weet je wel, die motivational interviewing zal je misschien wel over gehoord hebben. Ik bedoel daar zijn wij in getraind, ik bedoel in geschoold. (..) Als arts zijnde kun je natuurlijk net zo goed voorlichting geven, daar gaat het niet om, maar het gaat ook om de tijd die je hebt en daar zijn wij natuurlijk voor. (..) Wij kunnen daar wat meer op doorgaan.” “Dat kan prettig zijn. Niet altijd nodig, maar het is handig als er iemand op de achtergrond staat.. Als medicatie wilt verstrekken of als je wilt laten vaccineren is dat handig. Dan hoef je er niemand voor terug te laten komen.”
37
‘’Ik ben van mening als jij als arts werkt en je hebt maar een beperkte tijd en je moet iemand ook nog uitleg geven over medicatie, over het ziektebeeld en dat soort zaken. Dan denk ik dat je de cliënt tekort doet en dat is echt mijn persoonlijke mening. Dus dan denk ik maak gebruik van de achterwacht, ze zitten er niet voor niets. (..) Het is wel een beetje het heeft ook te maken met de inschatting van de arts natuurlijk en dat moet het ook wel blijven. Alleen ben ik nog steeds van mening dat een arts ook naar de andere kant moet kijken en de meerwaarde van ons wat wij daadwerkelijk kunnen doen en dat de cliënt daarmee gebaad is.’’ Tijd De verpleegkundige achterwacht wordt niet bij ieder spreekuur ingeschakeld. Respondenten zijn van mening dat de beschikbare tijd efficiënter ingevuld kan worden. “Als je als achterwacht bent dan. Je zit er wel beneden. Dus als je echt grote dingen wilt doen waar je echt over na moet denken dat gaat niet want als je dan onderbroken wordt dat er toch iemand komt moet je alles aan de kant schuiven en dat is niet handig.” Een respondent kwam met het idee een verpleegkundige die intern aanwezig is op te piepen waar nodig. “Ja en dat er dan wel een verpleegkundige is die duidelijk die taak heeft van die middag bij jij achterwacht voor als het nodig en die dan ook in huis moet zijn en ja, dat dan ook duidelijk in een rooster geregeld moet zijn wie wanneer waarvoor gebeld kan worden.” Volgorde Verpleegkundig spreekuur Een respondent geeft aan dat de huidige route professioneel te vinden en is tevreden over de route. “Ik vind het gestructureerd en daarom is het ook voor jezelf een stuk rustiger ook. (..) Ik denk dat, dat juist heel goed is. Ik vind dat juist heel professioneel opgezet. (..) Ik vind het prettig als ik gewoon door kan werken. Dat er niet teveel lang stiltes vallen. En de eerste routing dat ik zelf die cliënt ga halen, dat is voor mij een veel makkelijkere doorloop dan dat ik elke keer moet wachten totdat de cliënt naar mij toekomt die dan eerst bij de arts of bij de verpleegkundige is geweest. (..) We moeten niet teveel allemaal tussendoor want je moet je echt focussen op wat je eigenlijk moet doen. Het assisteren van het spreekuur. Ja, als ik het er nu toch zo over heb, dan denk ik dat ik het toch prettiger vind dat ik zelf wel gewoon goed kan doorwerken, kan door draaien.” Andere respondenten ervaren de volgorde van het verpleegkundig spreekuur als onlogisch. Er zou eerst een gesprek moeten plaatsvinden voordat er onderzoek wordt gedaan. Door eerst een anamnese af te nemen kan er beter worden geïndiceerd welk onderzoek nodig is aldus de respondenten. “Zeker als mensen vaker komen zeggen ze van; ja, maar ik heb toch materiaal ingeleverd dan hoef ik dat gesprekje niet. Maar wij vinden eigenlijk dat gesprekje het belangrijkste. (..)
38
Tuurlijk het materiaal, een SOA onderzoek zonder materiaal gaat ook niet lukken. Dat stukje preventie, individuele preventie is voor mij als verpleegkundige de grootste prioriteit zeg maar. Vandaar dat ik het dan niet echt handig vind. (..) Ja, als je kijkt naar seksuele gezondheid in de breedste zin van het woord dan gaan we er ook naartoe groeien dat je iemand voor je hebt die gewoon niet meteen voor het SOA onderzoek.. nu is het als zo; Ik wil een SOA onderzoek. Maar eigenlijk is het de vraag daarvoor; wat is er gebeurd? En dan bepaald degene aan de andere kant van de tafel wel of een SOA onderzoek geïndiceerd is.” “We hebben nu de afspraak dat mensen eerst bij de doktersassistente komen en dan bij de artsen of verpleegkundigen. (..) Maar ik vind zelf eigenlijk dat het een andersom volgorde logischer zou. Ik vind dit geen, geen logische route. (..) Zouden eigenlijk eerst moeten, je zou eigenlijk eerst moeten weten; wat is de vraag, wat is het verhaal en dan zou je als conclusie uh na de intake zou ja.. Eigenlijk daarna pas bloed moeten prikken, uitstrijkje, urine en dat soort. En nu is dat omgekeerd en daar is voor gekozen en in die zin he, daar is voor gekozen ooit en dit loopt in principe goed. Maar ik vind het een omgekeerde volgorde.” Er zijn een aantal respondenten die de voorkeur hebben om het verpleegkundig spreekuur door alleen de verpleegkundige te laten uitvoeren. Een respondent geeft aan dat het aantal cliënten daardoor wel zou verminderen maar daar heeft ze reeds een oplossing voor. “Ik vind eigenlijk dat een cliënt zo min mogelijk mensen moet zien. Een persoon dat zou het mooiste zijn.” “Natuurlijk klantgericht.. met 1 gezicht, een cliënt hoeft niet steeds te wennen aan een ander gezicht. (..) Die verpleegkundig spreekuur bijvoorbeeld. Als je die alleen de verpleegkundige laat doen betekend dat per spreekuur minder mensen. Die resterende aantal mensen, als je alleen verpleegkundige laat doen, die kun je ondervangen in een ander spreekuur en bijvoorbeeld de HIV sneltest spreekuur, die een deel gaat vervangen en de hepatitis B spreekuur, die een deel gaat vervangen. Dus dat betekend niet dat je minder mensen ziet per week, maar je hebt een even aantal spreekuren. Dus als verpleegkundige doe je dan niet meer spreekuren en dat vind ik wel heel belangrijk om nog te benadrukken.” Artsenspreekuur Over de volgorde van het artsenspreekuur zijn de respondenten positief. Het omdraaien van het spreekuur zou respondenten in tijdnood brengen. “Goed is goed. Ik vind dit de juiste volgorde.” “Soms doe ik dan wel eens, dan neem ik zelf een cliënt uit de wachtkamer. Dan denk ik; nou, dan ga ik alvast maar daarmee beginnen. Maar het kost mij best wel veel tijd want dan moet je dus inderdaad een dossier aanmaken en de gegevens controleren, etiketten uitprinten. Dus eigenlijk ben ik daar zeker vijf minuten mee bezig (..) precies van mijn kwartier tijd en, ja dat vind ik eigenlijk toch niet prettig. Dus ik vind het prettig als ze inderdaad gewoon eerst bij de doktersassistente dat gewoon het dossier en alles gewoon in orde is he.”
39
Over de indeling van de ruimtes is geen eenduidigheid. Een respondent geeft de voorkeur aan Tilburg terwijl een andere respondent Den Bosch prettiger vindt werken. Dit hangt voornamelijk samen met het lichamelijk onderzoek wat de arts na het gesprek met assistentie van de doktersassistente uitvoert. “Want in Den Bosch als ik dan bijvoorbeeld een onderzoek ga doen bij een vrouw, dan wil ik een doktersassistente erbij hebben uh ter uh.. ja die mij dan helpt. (..) en dan moet ik dus, dan ga ik die kamer uit en dan zeg ik; joh, weet je wel, ben jij zover kan jij mij komen helpen? en dat is dan wel vind ik irritant. Dan moet ik die deur uit, dan moet ik die deur al een beetje op een kiertje laten dat niet iedereen daar van die wachtkamer zo naar binnen kijkt waar iemand zich aan het omkleden is. En dan moet ik kijken of die doktersassistente klaar is en of dat zijn niet weer net iemand heeft. Ja, soms heeft zij wel iemand en dan moet ik weer wachten op het onderzoek tot zij klaar. Nou, vervolgens zit die mevrouw al tien minuten al met haar broek uit. Dat vind ik ook weer heel vervelend. Dus in Den Bosch vind ik het, vind ik de route vervelender voor mij als arts zijnde.” “Tilburg, ik de routing van de kamers.. dat de indeling van de kamers anders is vind ik vaak lastig. Dat je niet uh.. Het spreekuur vaak oponthoud geeft doordat de cliënt nog nagekeken moet worden nadat ze bij mij geweest is en de kamer waar anders.. In Den Bosch door kan gaan, het onderzoek. Dus dat geeft vertraging in het onderzoek. Dus dat zou eigenlijk anders moeten. (..) Het onderzoek zou eigenlijk moeten plaats kunnen vinden in de ruimte waar het arts het consult doet. Dat is het handigste.” In Tilburg wordt tevens de afstand naar de kamer van de verpleegkundig achterwacht als ver en vervelend ervaren. “Verder vind ik bijvoorbeeld de afstand van de artsenkamer naar de verpleegkundige kamer daarachter veel te lang, veel te ver. Vind ik niet prettig.” Informatie Duidelijkheid is iets wat door de respondenten belangrijk wordt geacht. “Dan denk ik; hoe de route ook is, als je maar duidelijk aangeeft wat er gaat gebeuren en bij wie ze wat kwijt kunnen. Dan zijn ze al helemaal blij.” Respondenten geven aan dat er wat meer structuur mag komen in de informatievoorziening per discipline. Dit moet niet te protocollair worden. Op nog meer regels zitten de respondenten niet te wachten. “Want ik heb zelf bijvoorbeeld ook nog wel eens dat ik zelf toch wel wat dingetjes ga uitleggen en ze vervolgens naar de verpleegkundige stuur en dan krijgen ze dus een gedeelte van die informatie al dubbel en natuurlijk weer net iets anders. (…) Maar om zo een, allebei half, half doen dat is denk ik inderdaad niet zinnig. (..) Dat is zeker heel belangrijk denk ik en dat zouden wij inderdaad veel beter moeten afstemmen want nu is het niet afgestemd. En iedereen inderdaad, iedereen kletst natuurlijk ook maar wat. (..) Dat ieder zo zijn eigen stukje heeft, zonder dat het te protocollair wordt.”
40
Anonimiteit Respondenten zijn tevreden over de mogelijkheden om de anonimiteit te waarborgen binnen bureau SOA bestrijding. Respondenten geven aan dat anonimiteit vertrouwelijkheid betekent en deze vertrouwelijkheid voldoende wordt gewaarborgd voor externe instanties. “Ja, voor sommige mensen is dat heel erg belangrijk. Dat is ook zo, wij geven niks door aan derde partijen en het is altijd belangrijk dat we iemand terug weten te vinden. (..) Ja, en anoniem wil zeggen; vertrouwelijk. Ik bedoel anoniem dat kan, maar de meeste mensen zijn hier en willen gewoon niet dat de gegevens naar de verzekeraar of huisarts of ouders doorgaan. Ja, die garantie geven wij altijd.” Door meerdere respondenten wordt aangegeven dat het waarborgen van de anonimiteit intern verbeterd moet worden. Hiermee wordt bedoeld dat medewerkers zelf bewuster moeten omgaan met de anonimiteit van de cliënt. “Ik deed vroeger nog wel eens met voor en achternaam of alleen met achternaam omroepen, terwijl het de bedoeling is dat je mensen alleen met de voornaam roept. Ja, ik heb daar zelf soms een beetje moeite mee als daar een man van zestig zit en ik zeg; jo, jan of gewoon jan. Dat vind ik gewoon raar, raar overkomen. (...) Maar dat zou je dus eigenlijk wel moeten doen voor die anonimiteit. (..) Het is ook nog wel eens zo dan heb ik, dan heb ik bijvoorbeeld nog een dossier openstaan van de vorige cliënt, maar dan ben ik even koffie gaan halen en dan zet bijvoorbeeld de doktersassistente de volgende cliënt op mijn kamer neer. Die kan zo op dat scherm kijken. Ja, dat mag natuurlijk niet. (..) En ook bijvoorbeeld bij het spreekuur, krijg ik altijd zo`n uitdraai wie er allemaal op het spreekuur komt. Ja, en dat ik dan dat briefje niet gewoon weggooi in de gewone prullenbak, maar echt in de papierversnipperaar. (..) Dus dat zijn wel dingen waar we misschien goed over moeten nadenken en wat richtlijnen of wat tips moeten opstellen van waar moet je nou precies op letten.” “Als wij over cliënten praten, ja. (..) En dat zitten we dan over de afdeling te praten. Daar moeten we voor waken.” Verder vervolg De respondenten zijn over het algemeen zeer tevreden met het verzenden van negatieve uitslagen over de sms. Voornamelijk de efficiëntie ervan wordt zeer gewaardeerd. “Prima, ja. Fijn dat de sms is ingevoerd. (..) Omdat het minder tijd kost en omdat cliënten vaak niet opnemen. Waardoor het minder, meer tijd kost om terug te bellen. En ze hebben een sms`je dus het is goed. Gemak, ja je moet met de tijd mee he, ook GGD. Nee, ik vind het prima daarom. Omdat het minder tijd kost en dezelfde duidelijkheid.” Ondanks de positieve ervaringen met sms levert het bij de respondenten ook wat weerstand op. De controle van cliënten is totaal verdwenen en technische nadelen worden tevens benoemd. “Maar wat ik dan wel weer, ik denk dat de kans dat je fouten maakt, bij het intypen van de mobiele nummers.. dat, dat wel groter is. Je hoeft maar een cijfer verkeerd in te typen, dan gaat die sms al niet naar die persoon door.
41
Of als het digitaal systeem niet werkt dan het KPN systeem of hoe noem je dat, de server. Als het niet werkt dan.. het heeft zeker wel technische nadelen.” Een respondent geeft aan dat er met het verzenden van de uitslagen cliëntgericht omgegaan wordt. “Ik vind dat prima en ik schrijf er soms bij stel als mensen toch nog andere vragen hebben of toch he ook al zijn de uitslagen goed toch nog iemand aan de telefoon willen hebben, dan kan dat altijd he. (..) Ja, ik vind dat wel heel flexibel dat er ook andere mogelijkheden ook of andere dingen ook mogelijk zijn.” De mogelijkheid om resultaten te versturen via de computer wordt aangedragen door een respondent. Een punt van discussie blijft hierbij hoe de positieve uitslagen naar de cliënt gebracht worden. “Wordt ook al jaren gebruikt met de testlab mannen men to men, daar kan je, krijg je dus een inlog code van en kan de cliënt zelf inloggen in het programma. Dus dan worden de uitslagen via de computer gedaan. Dus iedereen krijgt een eigen nummer, ja dan ben je echt anoniem. Ja, je komt dan binnen, krijgt een nummer en dat is je persoonlijke bewijs zeg maar. Ene daar wordt alles mee gedaan. (..) Dat is hun eigen verantwoording in principe en alle negatieve kunnen dan gewoon zelf de uitslag bekijken en de positieven, natuurlijk ja, dan wordt dan eventjes een discussie van hoe ga je daar mee om. (..) Dat vind ik een beetje lastig, dat weet ik nog niet helemaal hoe we dat zouden moeten invullen” § 4.6 Verschil in resultaten tussen locaties Er is een verschil te bemerken in de uitkomsten tussen de locaties. Dit gaat over de volgorde van de verpleegkundige route en de indeling van ruimtes. Een minder aantal respondenten in Tilburg stelde dat verandering in de route van het verpleegkundig spreekuur wenselijk zou zijn. In Den Bosch geeft het merendeel van de respondenten aan graag verandering in de volgorde van de route te zien. In Tilburg is aangegeven dat bij lichamelijk onderzoek door de arts het gebruik van een ruimte fijn zou zijn. Voor lichamelijk onderzoek moet de arts met de cliënt terug naar de ruimte waar de doktersassistente zit. Daarnaast wordt de ligging van de kamer waar Tilburg de verpleegkundige achterwacht zit als ver ervaren. Medewerkers zijn echter niet eensgezind hierover. Een aantal medewerkers geven aan de ruimtes in Tilburg prima te vinden, maar in Den Bosch niet prettig te vinden. In Den Bosch zijn de ruimtes niet met elkaar verbonden. De andere factoren van de route wordt in beide locaties als vergelijkbaar beschouwd en zijn geen verschillen bemerkt.
42
Hoofdstuk 5 Kritische kanttekeningen In dit hoofdstuk zijn kritische noten bij het onderzoek gesteld. Er is gekeken of de onderzoeksmethode de resultaten heeft opgeleverd om de vraagstelling te kunnen beantwoorden. Daarnaast is het belang van een juiste bejegening met behulp van literatuur ter discussie gesteld. § 5.1 Kritische kanttekeningen In Den Bosch zijn in bepaalde risicogroepen geen cliënten geïnterviewd. Dit is te zien is in figuur 2. Code E en code J zijn niet ondervangen. Daarnaast is op beide locaties van bepaalde risicogroepen maar een cliënt geïnterviewd. Dit komt doordat er te weinig tijd was om deze risicogroepen te verkrijgen. De variatie in cliënten om een volledig beeld van de ervaringen te krijgen is echter bereikt. De resultaten werden per locatie beschreven en niet per risicogroep, waardoor het missen van deze codes geen groot effect heeft op de uiteindelijke conclusie. Er is een cliënt geïnterviewd die bij de verpleegkundige achterwacht is geweest. De uitspraken van deze respondent zijn meegenomen in de resultaten. Voor uitspraken met betrekking tot de verpleegkundige achterwacht is voornamelijk gebruik gemaakt van de interviews met medewerkers. Voor een volgend onderzoek zou er meer tijd uitgetrokken kunnen worden voor de gegevensverzameling. Zodat alle codes en de gehele route van het artsenspreekuur op beide locaties ondervangen kan worden. Daarnaast werd er tegen de bezetting van de medewerkers aangelopen. Er werken twee artsen bij de GGD HvB waarvan in de tijd dat het onderzoek geschiedde een arts op vakantie was. Hierdoor hebben de cliënten die het artsenspreekuur hebben bezocht allemaal dezelfde arts gezien. In Tilburg zijn minder cliënten geïnterviewd dan in Den Bosch. Dit verschil heeft tevens te maken met de personeelsbezetting. Er is een tekort aan doktersassistenten waardoor de sociaal verpleegkundige deze taken over moeten nemen. Dit was niet bij ieder spreekuur mogelijk waardoor er bij het verpleegkundig spreekuur niet altijd een doktersassistente aanwezig was. Om een zo gedegen mogelijk onderzoeksrapport af te leveren, is besloten de cliënten van deze spreekuren niet te interviewen. Ondanks het tijdgebrek en de personeelsbezetting heeft de methode voldoende gedegen resultaten opgeleverd om de vraagstelling te beantwoorden. § 5.2 Discussie De bejegening van medewerkers bleek van invloed hoe cliënten de route ervaren. De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF, 2006) heeft bepaalde punten opgesteld dat van belang is bij bejegening naar de cliënten toe. Er moet altijd voor aandacht en tijd gezorgd worden om de cliënt ruimte te geven om zijn verhaal kwijt te kunnen. Daarnaast wordt er tactvol omgegaan met de gevoeligheden van de cliënt. Er moet begrip getoond worden. Luisteren is hier een onderdeel van. Cliënten vinden het belangrijk dat de hulpverlener zich tactvol opstelt in pijnlijke of kwetsbare situaties. Ten slotte moet altijd alle deskundigheid aangewend worden om de cliënt te helpen. In de punten die de NPCF stelt zijn de subcategorieën informatie, tijd en anonimiteit te lezen. Uit de resultaten van de respondenten is opvallend dat als de informatie, tijd en anonimiteit duidelijk was uitgelegd door de medewerker, de route als positief werd ervaren door de cliënt. 43
Hoofdstuk 6 Conclusie In dit hoofdstuk wordt de conclusie van het kwaliteitsonderzoek beschreven. Eerst zal kort antwoord worden gegeven op de vraagstelling. Vervolgens worden er verbanden gelegd tussen Tilburg en Den Bosch. Hiermee wordt de deelvraag beantwoord. De vraagstelling luidde als volgt: Hoe ervaren de betrokkenen (cliënten en medewerkers) de routing van het SOA spreekuur van GGD Hart van Brabant en welke knelpunten worden er gesignaleerd? Met behulp van de resultaten kan er antwoord gegeven worden op de vraagstelling. De conclusie die getrokken kan worden is dat de route over het algemeen als positief wordt ervaren. Zowel bij het artsen als het verpleegkundig SOA spreekuur. Dit heeft te maken met de factoren die te lezen zijn in figuur 3. Bejegening Informatie Tijdsbestek Figuur 3; Factoren
Hieronder werd verstaan dat er onder andere duidelijkheid is in de communicatie tussen discipline en cliënt. Als de informatie volledig is blijkt de volgorde van de route geen problemen te geven. Als bleek dat de cliënt zich niet opgejaagd voelde dan werd de route als positief ervaren.
De deelvraag luidde: Is er verschil tussen de ervaringen van de huidige routing in Tilburg en Den Bosch? Er kan geconcludeerd worden dat er minimale verschillen zijn tussen Tilburg en Den Bosch. Dit gaat met name over de indeling van kamers en verpleegkundige route. Verpleegkundige route
Indeling kamers
Tilburg - minder aantal respondenten stelden hier dat er verandering in de route wenselijk zou kunnen zijn. - met name bij het artsen spreekuur werd de kamer van de verpleegkundig achterwacht ter discussie gesteld, - daarnaast vinden respondenten het fijn het lichamelijk onderzoek in dezelfde ruimte plaats vindt als het gesprek met de arts, - verpleegkundige achterwacht zit ver ten opzichte van de artsenkamer.
Den Bosch - merendeel van de respondenten stelden dat er verandering in de route wenselijk zou kunnen zijn. - tijdens het artsenspreekuur wordt door respondenten door de indeling van aparte kamers aangelopen.
Figuur 4; Verschil resultaten tussen locaties
44
§ 6.1 Aanbevelingen In deze paragraaf is te lezen welke aanbevelingen worden gedaan aan de teamleiding van bureau SOA bestrijding. De aanbevelingen zijn onderverdeeld in klanttevredenheidsonderzoek, afsprakenbureau, verpleegkundig spreekuur, artsenspreekuur en de verpleegkundig achterwacht. Sommige aanbevelingen sluiten niet geheel aan op de vraagstelling. Deze zijn wel van meerwaarde omdat zij zijn voortgekomen uit de resultaten en conclusie. Klanttevredenheidsonderzoek Doordat er al jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek af wordt genomen door bureau SOA bestrijding omtrent de bejegening is dit niet opgenomen in dit onderzoek. Er wordt aanbevolen om in volgend klanttevredenheidsonderzoek items mee te nemen: • wederom of er respectvol gehandeld wordt, • of er serieus werd geluisterd, • of er meer informatie nodig was geweest. Afsprakenbureau Er is aangegeven door cliënten en een medewerker dat zij het bandje lang en daardoor nogal prijzig vinden. Daarnaast is de website in het Nederlands. Voor buitenlandse cliënten, die geen Nederlands kunnen, is dat een probleem. Onze aanbeveling is om te gaan kijken naar: • de gesprekskosten, • inkorten/wijzigen bandje, • Engelstalige verwijzing naar het telefoonnummer op de website. • ontwikkeling Engelstalig website. Verpleegkundig spreekuur Uit de resultaten en conclusie is naar voren gekomen dat met name in Den Bosch de route kan/mag worden veranderd. Hierin zijn een aantal opties naar voren gekomen; • Een medewerker alle taken laten uitvoeren, zodat de cliënt maar een persoon ziet. • Eerst de verpleegkundige en daarna de doktersassistente. Zodat er geïndiceerd kan worden welk onderzoek gedaan moet worden. Artsenspreekuur Er zijn een aantal opmerkingen over het artsenspreekuur geplaatst waar naar gekeken moet worden. Dit is vanuit de medewerkers en de cliënten. • de kamer van de verpleegkundige achterwacht in Tilburg ligt ver van de artsenkamer af. Dit wordt door de medewerkers als een obstakel gezien, Verpleegkundige achterwacht Ondanks dat het niet geheel aansluit op de vraagstelling is in de resultaten naar voren gekomen dat met name bij de medewerkers onduidelijkheid bestaat omtrent de invulling van deze discipline. Er worden verschillende punten aangehaald waaruit te zien is dat de discipline meer waarde/taken moet toegekend gaan krijgen. • uitzoeken wat de precieze taken zijn die een verpleegkundig achterwacht heeft, • welke cliënten doorgestuurd worden door de arts naar de verpleegkundig achterwacht.
45
Literatuurlijst Baarda, D.B., Goede de, M.P.M. & Meer-Middelburg van der, A.G.E (2007), Basisboek interviewen; handleiding voor het voorbereiden en afnemen van interviews, WoltersNoordhoff, Groningen. Boeije, H.R. (2005), Analyseren in kwalitatief onderzoek; denken en doen, Boom onderwijs, Amsterdam. Boer de, J., Doosje, J., Kerkhof v.d., H. et. al. i.o. van CIb (2009), taakschikking professionals binnen de GGD infectieziektebestrijding, Utrecht. Carey, M.P. PhD, Senn, T.E. PhD, Vanable, P.A. PhD, et. al. (2010), Brief and Intensive Behavioral Interventions to Promote Sexual Risk Reduction among STD Clinic Patients: Results from a Randomized Controlled Trial, NIH Public Access, AIDS Behav., Author manuscript; available in PMC. Dassen, Dr. Th. W.N. & Keuning, Drs. F.M. (2008), Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties, HBuitgevers, Baarn. Heijman, Drs. R.L.J. (2005), Competentieprofiel sociaal verpleegkundigen SOA/HIV preventie, bestrijding en seksuele gezondheid, SOA commissie van de Landelijke Vereniging Sociaal Verpleegkundigen. Ingen van, I. (2006), SOA instructie behorende bij stroomschema, GGD Hart van Brabant. Landelijke Coördinatie infectieziektebestrijding (LCI), RIVM & Centrum Infectieziektebestrijding (2009), Seksuele gezondheidszorg; deel 1 handboek SOA, Bilthoven. Landelijke Vereniging sociaal Verpleegkundigen (2004), Sociaal verpleegkundigen, Utrecht. Li, X., Wang, B., Fang, X., et. al. (2006), Short-term effect of a cultural adaptation of voluntary counseling and testing among female sex workers in China: A quasi-experimental trial, NIH Public Access, AIDS Educ Prev., Author manuscript; available in PMC. Lin, J.S. MD MCR, Whitlock, E. MD MPH, O`Connor, E. PhD, et. al. (2008), Behavioral Counseling to Prevent Sexually Transmitted Infections: A Systematic Review for the U.S. Preventive Services Task Force, Annals of Internal Medicine, Volume 149, Number 7. Lyke van der, S. & Proot, I. in Cox et. all. (2005), Evidence-based practice voor verpleegkundigen; Kwalitatief onderzoek, LEMMA, Den Haag. Migchelbrink, F. (2008), Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, SWP, Amsterdam. NIZW Professionalisering i.o van Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (2004), beroepsprofiel doktersassistenten. Patton (2002) in Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2004), Methoden en technieken van onderzoek, Pearson Education Benelux, Amsterdam.
46
RIVM & Centrum Infectieziektebestrijding (2008), Evaluatie Aanvullende Curatieve SOAbestrijding. Sande van de, J. (2007), Op koers met AGZ van 2008-2012, beleidsplan afdeling AGZ, GGD Hart van Brabant, ’s Hertogenbosch. Sectie infectiebestrijding i.o van Vereniging van infectieziekten (2003), beroepsprofiel arts infectieziektebestrijding. Subwerkgroep kwaliteitssysteem i.o. van RIVM/Centrum Infectieziektebestrijding (2008), Kwaliteitsprofiel GGD-SOA poliklinieken. Internetbronnen: Dukers-Muijrers, N.H.T.M., Koedijk, F. & Hoebe, C.J.P.A. (2010), Standaard op HIV testen bij SOA centra; een evaluatie van deze opt-outstrategie in Zuid-Limburg, Infectieziekten bulletin jaargang 21 nr. 7, Geraadpleegd: 28-10-2010, http://www.rivm.nl/cib/publicaties/bulletin/jaargang_21/bull_2107/standaard-op-hiv-testenbij-soacentra.jsp Gremmen, I (2001), Interpretatief zorgethisch onderzoek in de praktijk, Medische antropologie 13, Geraadpleegd; 25-11-2010, http://www.medicalanthropology.nl/tma/13_2/zorgethisch.pdf Hoeve, M. v., (2007), Motivational Interviewing, Scholing zorgprogramma in de keten, Stichting Centre for motivation and change, Hilversum, Van Hoeve trainingen, Vlist, http://www.diabeteszorgbeter.nl/UserFiles/File/Overig/handout%20MI%20141107.pdf Hoogervorst, J.F. (2010) de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Subsidieregeling publieke gezondheid, Geldend op: 22-01-2010, Geraadpleegd: 28-10-2010, http://wetten.overheid.nl/BWBR0018743/geldigheidsdatum_22-01-2010#HoofdstukII Kuyper, L., Heijman, T. & Feijter de, E (2008), Het effectieve test counseling project: een nieuwe vorm van gedragscounseling, SOA aids magazine, jaargang 5, nr. 3, Geraadpleegd: 28-10-2010, http://www.soaaidsmagazine.nl/artikel_preventie/974 Nederlandse Patienten Consumenten Federatie (2006), Algemene Kwaliteitscriteria; de kwaliteit van de gezondheidszorg in patiëntenperspectief, Utrecht, Artikel nr. 65, http://www.npcf.nl/components/com_virtuemart/shop_image/product/algkwalcriteria.pdf49db 5094c0dcb.pdf SOA AIDS Nederland (2007), Waar, hoe en waarom, Geraadpleegd: 24-10-2010, http://www.vrijsoavrij.nl/soatest.html. Technische Universiteit Eindhoven (2010), OGO vaardigheden BMT; Interviewtechnieken, Geraadpleegd: 1-11-2010, https://ai5.wtb.tue.nl/doccontent/vaardighedenBMT/default.php?id=5 Verhoeven, N (2010), Wat is onderzoek?, Boom uitgevers, Den haag, Geraadpleegd: 25-112010, http://hbobasics.nl/pages/28
47
Bijlage 1 Literatuursearch
De literatuursearch heeft stapsgewijs plaatsgevonden: - Het zoeken van informatie op nationale relevante internetsite`s, - Informatie opvragen via de opdrachtgever, - Zoeken op Pubmed, HAN Quest en Cinahl, - De sneeuwbalmethode is toegepast op gevonden literatuur uit de drie bovenstaande zoekopties.
Nationale literatuur: Voor het zoeken naar Nederlandse literatuur is gebruik gemaakt van scholar.google.nl, www.google.nl, www.rivm.nl en www.ggdhvb.nl. Op deze site`s zijn onder andere zoektermen gebruikt als ‘SOA spreekuur’, ‘wetgeving SOA spreekuur’, ‘route SOA spreekuur’, ‘klantvriendelijk’, ‘klantgericht’, ‘klantgerichtheid in zorg’, ‘efficiëntie’, ‘efficiëntie in zorg’, ‘knelpunt’ en ‘effectiviteit’. Hierdoor is relevante informatie gevonden om in het onderwerp te verdiepen, zoals het kwaliteitsprofiel GGD. Daarnaast zijn begrippen afgebakend met behulp van de gevonden literatuur. De meest relevante literatuur is verkregen via de opdrachtgever. Er is gebruik gemaakt van recente beleidsstukken en onderzoeken van de GGD Hart voor Brabant. Door gebruik te maken van de sneeuwbalmethode is geprobeerd meer recente literatuur te bemachtigen. Dit heeft geleidt tot meerdere relevante beleidsstukken van GGD en het RIVM/CIb. De beleidsstukken en onderzoeken van de GGD (HvB) zijn gericht op de instelling waar het onderzoek plaats gaat vinden. Dit maakt dat er veel bruikbare literatuur tussen zit. Daarnaast is er gebruik gemaakt van literatuur die door de opleiding is aanbevolen. Deze literatuur is gericht op het ontwerpen van onderzoek en het lezen en beoordelen van onderzoek. Internationale literatuur: Er is gezocht via de databanken Pubmed, HAN Quest en Cinahl. Aan de literatuur is als inclusiecriteria gesteld: - Respondenten die overeenkomen met (een van) de risicogroepen van de GGD. - Gericht op de route of de uitkomst van de route van een SOA spreekuur. - Het onderzoek moet plaatsgevonden hebben vanuit een vergelijkbare instelling als de GGD. - Het onderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar. - Engels of Nederlandstalig onderzoek In elke databank is er volgens dezelfde wijze geselecteerd. Allereerst op basis van de titels, waarna er bij de geselecteerde artikelen de abstracts werden gelezen. Aan de hand van de abstracts werd bepaald of een artikel aansloot bij de inclusie criteria. De sneeuwbalmethode heeft niet tot artikelen geleid die binnen de inclusie criteria vallen. Het lezen van de abstracts leidde naar nieuwe zoekwoorden als STD Screening wat wel resultaat opleverde. De drie bruikbare artikelen zijn vermeldt in de literatuurlijst onder onderzoeksartikelen.
48
Pubmed Zoekwoord (Mesh termen)
Aantal hits
Sexually transmitted disease Counseling Sexology Sex counseling Out patient clinics Measures process Outpatient clinics AND Sexually transmitted disease
12525
Sexology AND sex counseling
139 Free full tekst: 15 Review: 45
Sexually transmitted disease AND Counseling AND Sex counseling Sex counseling AND measures process
266 Review: 24
Sex counseling AND STD Screening
12
HAN Quest Sex counseling AND measures process
Design (van de Bruikbaar artikelen waarbij de abstracts doorgelezen zijn)
70272 8342 5588 43646 2554 162
5
32810 Cinahl: 3
1 Review 1 Randomised Controlled Trial (RCT)
1 Panel onderzoek mbv standaard semigestructureerde interviews. 1 Randomised Controlled Trial 1 Quasi-experimental trial.
Niet bruikbaar; onderzoeken hebben betrekking op epidemiologie van SOA`s en de behandeling. Het review wel. Het RCT was voornamelijk gericht op de kosten van een bepaald spreekuur. Niet bruikbaar.
Niet bruikbaar; richt zich op een specifieke behandeling. Beide bruikbaar.
Niet bruikbaar. Totaal bruikbaar: 3
49
Bijlage 2 Stroomdiagram
In deze bijlage is een stroomdiagram weergegeven van de route van het SOA spreekuur (verpleegkundig en artsenspreekuur). Dit is de huidige situatie op afdeling bureau SOA bestrijding in Tilburg en Den Bosch. De cliënt krijgt een gesprek met de vpk. JA
Cliënt neemt contact op met het afsprakenbureau
A.d.h.v. 8vragen wordt de cliënt ingedeeld in het artsen – verpleegkundige spreekuur
De cliënt meldt bij de GGD en krijgt info. over het spreekuur.
Artsenspreekuur
7. 8.
Is extra onderzoek nodig?
NEE
JA
3. 4. 5. 6.
Wat is uw leeftijd? Heeft u seks met mannen, of heeft u seks met vrouwen? Bent u verwezen of gewaarschuwd voor een SOA? Heeft u het afgelopen jaar een SOA gehad? Heeft u klachten die op een SOA wijzen? Heeft u de afgelopen 6 maanden meer dan 3 sekspartners gehad? In sommige bevolkingsgroepen komen HIV en SOA meer voor; tot welke bevolkingsgroep rekent u zichzelf? Heeft u seks voor geld of goederen?
De cliënt krijgt telefonisch of per sms de uitslag
De doktersassistente voert haar taken uit.
Verpleegkundig spreekuur 1. 2.
Heeft de cliënt meer info nodig?
NEE
Dag v. afspraak
De arts voert inwendig onderzoek uit.
50
Bijlage 3 Topic list (migchelbrink, 2008)
Aanwijzingen vooraf: - geef een korte inleiding vooraf. o Alvast bedankt voor uw medewerking. Dit interview heeft tot doel om inzicht te krijgen in uw ervaringen omtrent het SOA spreekuur. Het interview blijft geheel anoniem en de antwoorden/ervaringen worden als vertrouwelijk behandeld. De enige reden dat ik uw achternaam wil noteren is om te kijken tot welke risicogroep u behoord. Dit is noodzakelijk voor onze gegevensanalyse. Uw naam zal dan direct verwijderd worden. - laat de geïnterviewde cliënt zoveel mogelijk zelf praten en zaken aandragen, - het hoofdthema moet concreet gemaakt worden aan de hand van de navolgende items, - de vraagstelling/vraagniveau wordt op de cliënt aangepast, - zit met een openhouding naar de cliënt toe en nodig uit tot uitspraken omtrent ervaringen en tips, - niet te snel praten, - open houding om gewenste antwoorden te vermijden, - concrete antwoorden terug geven, - tijdig samenvatten van de antwoorden. Het hoofdthema is: Hoe ervaart de cliënt/medewerker de routing van het SOA spreekuur? Hoofdvraag: Hoe heeft u het SOA spreekuur ervaren? Gespreksitems: 1) Topic 1: Informatie voorziening - afsprakenbureau, - wachtkamer, - doktersassistenten, - verpleegkundigen, - arts. 2) Topic 2: De route - indeling/volgorde, - tijdsduur, - anonimiteit, - verder vervolg.
51
Bijlage 4 Schriftelijke instructie; medewerker afsprakenbureau Beste medewerker, Van week 45 tot en met week 47 vindt er onderzoek plaats op de afdeling bureau SOA bestrijding naar de ervaringen over de route van het SOA spreekuur. Om deze in kaart te brengen worden onder andere cliënten geïnterviewd. Wij vragen hierbij uw medewerking. -
Bij het maken van een afspraak in de bovenstaande weken laat u de cliënt weten dat er onderzoek gaande is. U geeft aan dat de mogelijkheid bestaat dat de cliënt uitgenodigd wordt voor een interview van een half uur, aansluitend op het spreekuur. De anonimiteit van de cliënt blijft hierbij gewaarborgd.
De cliënt heeft natuurlijk de keuze om dit te weigeren en kan dit dan kenbaar maken aan de arts of verpleegkundige tijdens het spreekuur. Voor eventuele vragen kunt u altijd mailen naar:
[email protected] of
[email protected] Bedankt voor uw medewerking, GGD Hart van Brabant, Bureau SOA bestrijding, Lieneke Cuijten en Talita van Berlo, Studenten HBO-V Hogeschool Arnhem-Nijmegen.
52
Bijlage 5 Schriftelijke instructie; artsen en verpleegkundigen Beste medewerker, Van week 45 tot en met week 47 vindt er onderzoek plaats op de afdeling bureau SOA bestrijding naar de ervaringen over de route van het SOA spreekuur. Met deze informatiebrief vragen wij uw medewerking omtrent het uitnodigen van cliënten. De cliënt is door de medewerker afsprakenbureau op de hoogte gesteld van het onderzoek. Echter aan het einde van het artsen- of verpleegkundig spreekuur wordt het volgende van u gevraagd: - Leg de cliënt uit dat er onderzoek plaatsvindt op de afdeling. Het onderzoek gaat over de ervaringen van de cliënt omtrent het volledige spreekuur. - Het onderzoek heeft de vorm van een interview wat maximaal een half uur zal duren. De anonimiteit van de cliënt blijft gewaarborgd. - We willen graag de ervaringen van de cliënten uit elke risicogroep horen. Dit maakt dat iedere cliënt uitgenodigd mag worden. Wanneer gegevensverzadiging is opgetreden bij een risicogroep zal u daarvan op de hoogte gebracht worden. - Wij zullen op locatie in een aparte ruimte aanwezig zijn. De cliënt wordt bij medewerking daarheen verwezen. Het onderzoek vindt plaats op de locaties Tilburg en Den Bosch. In de bijlage is per locatie inzichtelijk gemaakt wanneer wij aanwezig zijn. Wilt u hierop alert zijn bij het uitnodigen van cliënten. Voor eventuele vragen kunt u altijd mailen naar:
[email protected] of
[email protected] Bedankt voor uw medewerking, GGD Hart van Brabant, Bureau SOA bestrijding, Lieneke Cuijten en Talita van Berlo, Studenten HBO-V, Hogeschool Arnhem-Nijmegen.
53
Aanwezigheid onderzoekers Tilburg Datum 11 nov. 2010 16 nov. 2010 18 nov. 2010 22 nov. 2010 23 nov. 2010 25 nov. 2010 Den Bosch Datum 10 nov. 2010 12 nov. 2010 17 nov. 2010 19 nov. 2010 24 nov. 2010 26 nov. 2010
Tijd 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 13:00 – 16:00 17:30 – 20:00 20:00 – 21:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 Tijd 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00 9:00 – 12:00 13:00 – 16:00
Spreekuur Arts Verpleegkundig Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Spreekuur Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts Verpleegkundig Arts
Ruimte Liftkamer Liftkamer Liftkamer Liftkamer Liftkamer Liftkamer
Ruimte Spreekkamer 0.0 Spreekkamer 0.0 Spreekkamer 0.0 Spreekkamer 0.0 Spreekkamer 0.0 Spreekkamer 0.0
54