Examenkatern havo en vwo De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702
Kennistoets bij H3 vwo antwoorden
De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702 Kennistoets bij hoofdstuk 3 Vwo Opdracht 1 De sterke economische groei die de Gouden Eeuw kenmerkt, kwam hoofdzakelijk ten goede aan het gewest Holland. Daar is een militaire oorzaak voor. Benoem die oorzaak en leg uit wat het verband is met de sterke economische positie van Holland. Holland lag relatief veilig achter de Waterlinie. Uitleg (niet nodig in het antwoord van de leerling): de oorlog met Spanje was aan de begin van de (Gouden) zeventiende eeuw nog volop gaande, maar de militaire handelingen vonden plaats in de gewesten ten zuiden en ten oosten van de Waterlinie. Oorlog brengt uiteraard vernietiging en geweld met zich mee; economische groei is dan lastig te realiseren. Doordat Holland niet te maken had met oorlogshandelingen op het eigen grondgebied, kon de economie daar effectiever groeien. Normering: 3 punten, 1 voor het benoemen van de Waterlinie en 2 voor de uitleg. Opdracht 2 Het laatste decennium van de zestiende eeuw was een periode waarin de Republiek uitgroeide tot de belangrijkste militaire, politieke en economische macht van Europa. Welke gebeurtenissen vonden plaats tijdens deze 'tien jaren'? A Het veroveren van Breda op de Spanjaarden, waarbij soldaten binnen de muren werden gesmokkeld in een turfschip. B De benoeming van Maurits tot stadhouder. C De benoeming van Oldenbarnevelt tot raadpensionaris. D Het Drievoudig Verbond tussen Engeland, Frankrijk en de Republiek. E Het begin van het Twaalfjarig Bestand. F De dood van Oldenbarnevelt. De juiste antwoorden zijn A en D. Maurits en Oldenbarnevelt werden al in 1585 benoemd. Het Twaalfjarig Bestand werd afgesloten in 1609. Oldenbarneveld stierf in 1619. Meer informatie vind je op bladzijde 58, 61 en 62. Normering: 4 punten, voor elk fout antwoord 2 punten eraf. Opdracht 3 De militaire, diplomatieke en economische bloei van de 'tien jaren' (1590-1599) is niet uitsluitend op het conto van de Republiek te schrijven. Er zijn ook externe oorzaken te benoemen: oorzaken waarop de Republiek niet direct invloed had. Noem ze en leg kort uit hoe ze bijdroegen aan de bloei van de Republiek tijdens de 'tien jaren'. In de leertekst worden drie externe oorzaken genoemd: 1. De ondergang van de Spaanse Armada. (Hierdoor bleef Engeland onbezet en kwam dus niet onder militaire invloed van Spanje te staan. Daardoor was de weg vrij voor een bondgenootschap met de Republiek.) 2. Het dubbele failliet van Filips II. (Zonder geld is het lastig oorlogvoeren. Soldaten werden vaker te laat - of zelfs helemaal niet - betaald, maar een faillissement remt de oorlogshandelingen wel.) 3. De vele oorlogen die Filips tegen de Turken moest voeren. (Daar gingen mankracht en financiële middelen heen, die dus niet tegen de Republiek ingezet werden.) Daarnaast: de hulp van Franse en Engelse bondgenoten is weliswaar een externe oorzaak, maar wel eentje die door de Republiek beïnvloed was. Vanuit de Republiek was immers geijverd voor een bondgenootschap. Als je deze relativering hebt aangebracht in je antwoord, mag je het goed rekenen. Normering: 6 punten, 2 punten eraf voor elk fout of ontbrekend antwoord.
Feniks, geschiedenis voor de tweede fase, havo en vwo
1
©ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2011
Examenkatern havo en vwo De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702
Kennistoets bij H3 vwo antwoorden
Bron 1
Holland Zeeland Friesland Utrecht Groningen Gelderland Overijssel Drenthe
1609-10 57,40 12,50 11,60 5,75 5,75 4,50 2,75 -
1610-16 57,14 9,10 11,50 5,75 5,75 5,50 3,50 -
1616-58 58,3 9,10 11,60 5,75 5,75 5,60 3,50 -
1658 58,25 9,25 11,60 5,75 5,75 5,60 3,10 0,95
Het Nederlandse provinciale quotenstelsel, 1609-1658.
Opdracht 4 Bekijk bron 1. Welke twee stellingen kun je met behulp van deze bron bewijzen of ontkrachten? A Holland was het rijkste gewest van de Republiek. B Van alle gewesten had Holland de meeste inwoners. C Van alle gewesten had Holland de meeste macht en invloed. D Van alle gewesten betaalde Holland het hoogste percentage belasting. E De oorlog tegen Spanje werd vrijwel geheel gefinancierd door Holland. De juiste antwoorden zijn D en E. Het quotenstelsel bepaalde hoeveel procent van de uitgaven van de Republiek elk gewest voor z'n rekening moest nemen. Over het inwonertal (B) zegt dat dus niets. Dat Holland ruim de helft van de kosten op zich moest nemen, suggereert wel iets over de rijkdom van dit gewest (A), maar een hard bewijs is het niet. Datzelfde geldt voor de macht en invloed van Holland (C). Dat een hoge belastingafdracht 'ingeruild' wordt voor macht en invloed, lijkt evident, maar is het niet. Het is een aanname die je niet hard kunt maken door uitsluitend de cijfers uit de bron te gebruiken. Stelling D kun je met behulp van de bron aantonen, stelling E kun je ontkrachten. Normering: 4 punten, 2 punten eraf voor elk fout of ontbrekend antwoord. Opdracht 5 Kies steeds het juiste antwoord. Maurits: Voorstander / tegenstander van het Twaalfjarig Bestand. Koos de kant van de Arminianen / Gomaristen. Wilde bondgenootschap met Engeland / Frankrijk. Voorzitter van de Staten van Holland / in dienst van de Staten-Generaal.
Oldenbarneveld: Voorstander / tegenstander van het Twaalfjarig Bestand. Koos de kant van de Arminianen / Gomaristen. Wilde bondgenootschap met Engeland / Frankrijk. Voorzitter van de Staten van Holland / in dienst van de Staten-Generaal. Maurits: Tegenstander van het Twaalfjarig Bestand. Koos de kant van de Gomaristen. Wilde bondgenootschap met Engeland. In dienst van de Staten-Generaal. Oldenbarneveld: Voorstander van het Twaalfjarig Bestand. Koos de kant van de Arminianen. Wilde bondgenootschap met Frankrijk. Voorzitter van de Staten van Holland. Normering: 4 punten. Fouten zullen paarsgewijs gemaakt worden; voor elke 2 fouten 1 punt eraf.
Feniks, geschiedenis voor de tweede fase, havo en vwo
2
©ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2011
Examenkatern havo en vwo De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702
Kennistoets bij H3 vwo antwoorden
Opdracht 6 De Heidelbergse Catechismus is een religieus geschrift dat in 1563 'officieel' werd verklaard. In dit geschrift wordt onder meer ingegaan op de begrippen 'zonde' en 'zondeval'. De stelling wordt ingenomen dat de mens van zichzelf een wezen is met een zondige natuur en dus geneigd is te zondigen. Als de mens iets goeds doet, is dat omdat God dat in Zijn genade toestaat. De zondige staat van de mens zorgt dat er een scheiding ontstaat tussen God en de mens. Wie was het met deze stelling oneens: Arminius of Gomarus? Leg je antwoord uit. Arminius vond dat elk mens genade zou kunnen krijgen, mits hij/zij leeft naar de christelijke deugden. Voor Gomarus was dit ondenkbaar. In zijn optiek kon een individueel mens niets doen om genade te 'verdienen'. Gomarus stond dus op één lijn met hetgeen in de Heidelbergse Catechismus wordt gesteld, Arminius week ervan af. Normering: 3 punten: 1 voor het benoemen van Arminius, 2 voor de uitleg. Bron 2
Opdracht 7 Bekijk bron 2. Op de afbeelding zie je de Tweede Praagse Defenestratie. 'Defenestreren' betekent 'uit het raam werpen'. Deze gebeurtenis vond plaats in 1618 en was de aanleiding tot een nieuwe oorlog. Benoem om welke oorlog het hier gaat en geef aan wat de religieuze en politieke oorzaak van deze oorlog was. De Tweede Praagse Defenestratie was de aanleiding tot de Dertigjarige Oorlog. De religieuze oorzaak was dat de fel katholieke Habsburgse keizer Ferdinand koning van Bohemen dreigde te worden. Dit was zeer tegen de zin van de protestantse Boheemse edelen. De politieke oorzaak was, net als in de Nederlanden, gelegen in de centralisatieplannen van de Habsburgers. Meer informatie vind je op bladzijde 69. (Nota bene: de Eerste Praagse Defenestratie vond plaats in 1419. Ook toen werden mensen uit het raam van de Praagse burcht geworpen). Normering: 6 punten. Correcte benoeming van de Dertigjarige Oorlog: 2 punten; 2 punten voor elke correct benoemde oorzaak. Opdracht 8 Kies de juiste antwoorden. Bij de Vrede van Münster A waren de Habsburgers de grote verliezers.
Feniks, geschiedenis voor de tweede fase, havo en vwo
3
©ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2011
Examenkatern havo en vwo De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702
B C D E F
Kennistoets bij H3 vwo antwoorden
werd de onafhankelijkheid van de Republiek formeel erkend door de Habsburgers. werd de onafhankelijkheid van de Republiek formeel erkend door Engeland en Frankrijk. werd van Duitsland een staatkundige eenheid gemaakt. verzwakte de machtspositie van Frankrijk. werd het idee dat heel Europa dezelfde godsdienst zou hebben, opgegeven.
De juiste antwoorden zijn A, B en F. Engeland en Frankrijk hadden de Republiek al eerder erkend (zie bladzijde 62). Duitsland zou pas in de negentiende eeuw een staatkundige eenheid worden. De machtspositie van Frankrijk werd in Münster juist versterkt. Meer informatie vind je op bladzijde 71. Normering: 6 punten, voor elk fout antwoord 2 punten eraf. Bron 3
Opdracht 9 Bekijk bron 3. De man op de afbeelding is de beroemdste kaper van de zeventiende eeuw. Geef aan wie hij is en wat zijn bekendste 'wapenfeit' is. Benoem ook het verschil tussen kaapvaart en piraterij. De man is Piet Heijn. Hij is vooral bekend geworden door zijn verovering van een Spaanse zilvervloot, in 1628. Kaapvaart was, in tegenstelling tot piraterij, door de autoriteiten gelegitimeerd. Wanneer een land in oorlog raakte met een ander land, konden de autoriteiten zogenaamde kapersbrieven geven aan schippers, die daarmee officieel toestemming hadden om schepen die onder de vlag van de vijand voeren, te veroveren. Overigens konden kapersbrieven ook afgegeven worden in vredestijd.
Feniks, geschiedenis voor de tweede fase, havo en vwo
4
©ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2011
Examenkatern havo en vwo De Republiek in een tijd van vorsten, 1477-1702
Kennistoets bij H3 vwo antwoorden
Een bekend voorbeeld hiervan zijn de 'Barbarijse kapers', Noord-Afrikanen die het recht hadden om te kapen wie en wanneer ze wilden. Normering: 4 punten. 1 punt voor de naam van Piet Heijn, 1 punt voor de verovering van de Zilvervloot (jaartal niet noodzakelijk), 2 punten voor correcte benoeming van het verschil tussen kaapvaart en piraterij. Opdracht 10 In 1609 verscheen Mare Liberum. Geef aan wie dit boek schreef en beschrijf (in één of twee zinnen) de inhoud ervan. Ga ten slotte in op de vraag in hoeverre het beleid van de VOC overeenkwam met de strekking van Mare Liberum. Mare Liberum werd geschreven door Hugo de Groot. De belangrijkste stellingname in het boek is dat de zee van iedereen is: elk volk mag varen waar het wil en handeldrijven met wie het wil. Het beleid van de VOC stond hier haaks op: de VOC streefde naar monopolieposities en maakte het andere naties zo moeilijk mogelijk om handel te drijven met handelspartners van de VOC. Normering: 5 punten. 1 punt voor de naam Hugo de Groot, 2 punten voor de beschrijving van de inhoud van het boek en 2 punten voor de vergelijking met het beleid van de VOC.
Totaal te behalen: 45 punten.
Feniks, geschiedenis voor de tweede fase, havo en vwo
5
©ThiemeMeulenhoff, Amersfoort 2011