Agendapunt: 16 Nr. 42D GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BEDRIJF VOOR WERK EN RE-INTEGRATIE (BWR) Ingangsdatum: 1 januari 2010 De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Haren, Hoogezand-Sappemeer en Slochteren, ieder voor zover bevoegd, overwegende dat een intergemeentelijk samenwerking van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening gewenst is, alsmede dat een permanente samenhang in de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening en overige regelingen op het gebied van de gesubsidieerde arbeid geborgd is, teneinde ervoor zorg te dragen dat zoveel mogelijk personen met een afstand tot de arbeidsmarkt zich kunnen ontwikkelen in de richting van een zelfstandig bestaan met behulp van arbeid en inkomen; gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr), gelet op de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gelet op de Wet participatiebudget (Wpb) Besluit: De bestaande gemeenschappelijke regeling Hoogezand e.o. (25 juli 2005) te wijzigen in de Gemeenschappelijke Regeling Bedrijf voor Werk en Re-integratie en deze als volgt vast te stellen: Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1. Begripsomschrijving 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. regeling: deze gemeenschappelijke regeling; b. Bedrijf voor Werk en Re-integratie (BWR): het openbaar lichaam als bedoeld in art. 8 lid 1 Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr); c. werkvoorzieningschap: de werkorganisatie, handelend onder de naam Trio bedrijven, die is belast met de uitvoering van het bepaalde in hoofdstuk 2 van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), waaronder het bieden van leer- en werkomgevingen; d. stichting: de stichting Baanvak, statutair gevestigd te HoogezandSappemeer; e. gemeenten: de deelnemende gemeenten Haren, Hoogezand-Sappemeer en Slochteren; f. de raden: de gemeenteraden van de gemeenten; g. de colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten; h. Gedeputeerde Staten: college van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen.
1
2. Waar in deze regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester respectievelijk: het openbaar lichaam, het bestuur en de voorzitter.
Hoofdstuk 2. Doelstelling, activiteiten en bevoegdheden Artikel 2. Doelstelling, activiteiten en bevoegdheden 1. De gemeenschappelijke regeling heeft als doelstelling het bevorderen en uitvoeren van activiteiten welke gericht zijn op het creëren, bevorderen of in stand houden van werkgelegenheid ten behoeve van natuurlijke personen die een afstand hebben tot de (reguliere) arbeidsmarkt. 2. De gemeenschappelijke regeling voert ter effectuering van de in lid 1 van dit artikel genoemde doelstelling de volgende bevoegdheden uit: a. de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) voor de gemeenten; b. het in opdracht van of in samenwerking met de gemeenten of andere organisaties uitvoeren van andere (wettelijke) regelingen in het kader van gesubsidieerde arbeid of anderszins regelingen welke dienstbaar kunnen zijn aan de doelstelling genoemd in lid 1 van dit artikel; c. het bevorderen van deelname van natuurlijke personen als bedoeld in lid 1 van dit artikel aan de (reguliere) arbeidsmarkt; d. het ontplooien van bedrijfsactiviteiten in uiteenlopende branches gericht op het effectueren van de werkgelegenheidsdoelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel; e. het oprichten van privaatrechtelijke rechtspersonen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 160, tweede en derde lid, van de Gemeentewet; f. het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen gericht op het doen realiseren van werkgelegenheid ten behoeve van natuurlijke personen als bedoeld in lid 1 van dit artikel, met inachtneming van het bepaalde in artikel 160, tweede en derde lid, van de Gemeentewet; g. het door middel van de Stichting Baanvak bieden van werkgelegenheid, advisering, begeleiding, coaching en maatschappelijke participatie aan moeilijk bemiddelbaren en het bevorderen van werkervaring, vorming en scholing van die werknemers, ter versterking van hun positie op de arbeidsmarkt of doorstroming naar (ander) werk en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords; h. het samenwerken met organisaties welke dienstbaar kunnen zijn voor de effectuering van de doelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel; i. het verrichten van overige activiteiten welke dienstbaar kunnen zijn aan de doelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
2
3. De statuten van de Stichting Baanvak maken onverkort onderdeel uit van deze gemeenschappelijke regeling. 4. Nieuwe verordeningen en aanpassingen van bestaande verordeningen met betrekking tot de Wsw worden, na voorbereiding door het BWR, ter vaststelling voorgelegd aan de raden. 5. De gemeente Haren heeft de taken, als bedoeld in artikel 2, lid 2 sub g, welke wordt uitgevoerd via de Stichting, niet aan het BWR overgedragen. Haren draagt aldus op geen enkele manier verantwoordelijkheid voor stichting Baanvak. 6. De leden van het algemeen en dagelijks bestuur die zijn aangewezen door de gemeenteraad van de gemeente Haren, onthouden zich van stemming over aangelegenheden die de uitoefening van de taak bedoeld in artikel 2, lid 2 sub g, betreffen.
Hoofdstuk 3. Inrichten en samenstelling van het bestuur Artikel 3. Inrichting openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd “Gemeenschappelijke Regeling Bedrijf voor Werk en Re-integratie (BWR)”. 2. Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en is statutair gevestigd in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. 3. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling bestaat uit de volgende organen: a. een algemeen bestuur; b. een dagelijks bestuur; c. een voorzitter; 4. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam. Artikel 4. Algemeen bestuur 1.
Het algemeen bestuur bestaat uit een aantal leden dat als volgt tot stand komt: de raden van de gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren wijzen ieder twee leden aan afkomstig uit hun college van burgemeester en wethouders.
2.
De leden worden benoemd voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de leden van de gemeenteraad en zijn na afloop van die periode terstond herbenoembaar. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen tevens plaatsvervangende leden aan om zitting te nemen in het algemeen bestuur, bij afwezigheid van een benoemd lid uit de betreffende gemeente.
3.
Een lid dat ophoudt lid van het college van burgemeester en wethouders te zijn van de betreffende gemeente, houdt tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur.
3
4.
Een bestuurslid kan te allen tijde ontslag vragen.
5.
Een lid dat ontslag heeft gevraagd, blijft zijn functie waarnemen tot zijn opvolger is benoemd. In de benoeming van een nieuw lid wordt door de betrokken raad zo spoedig mogelijk voorzien nadat het hier bedoelde verzoek tot ontslag is ontvangen.
6.
Een lid, dat ter vervulling van een tussentijdse opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene moest aftreden in wiens plaats hij is benoemd.
7.
Het bestuur kiest uit haar midden een voorzitter, waarbij enkel tot voorzitter kan worden benoemd een van de leden aangewezen door de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Indien de inbreng van een of meer betrokken gemeenten wezenlijk wijzigt, zal deze voorwaarde in onderling overleg worden herzien.
8.
Bij (langdurige) afwezigheid van een lid van het bestuur kan de betrokken raad dit lid vervangen door een ander lid van het college van burgemeesters en wethouders.
9.
Ieder lid van het bestuur stelt zijn vervanger vroegtijdig in kennis van zijn eventuele verhindering de vergadering van het bestuur bij te wonen.
10. Indien een tussentijdse vacature ontstaat in het bestuur, dan wijst de raad zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. 11. Het bestuur draagt de zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig de door het bestuur op te stellen regeling. 12. Op aanwijzing van het bestuur kunnen adviseurs worden toegevoegd. Artikel 5. Bevoegdheden algemeen bestuur 1. Aan het algemeen bestuur komt met betrekking tot de in artikel 2 omschreven bevoegdheden het recht toe tot het vaststellen van begrotingen en rekeningen, het sluiten van raamovereenkomsten en prestatiecontracten en het vaststellen van het statuut van bevoegdheden van de algemeen directeur. 2. De verdeling van de taken en bevoegdheden tussen het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en het toezicht daarop is analoog aan die welke de Gemeentewet aangeeft voor de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken. 3. Het algemeen bestuur delegeert aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid om in voorkomende gevallen bezwaar en beroep aan te tekenen tegen besluiten van een bestuursorgaan.
4
4. Het algemeen bestuur vergadert tenminste drie maal per jaar en voorts wanneer de voorzitter of tenminste een derde deel der leden daarom met opgaaf van redenen de voorzitter hiertoe schriftelijk verzoekt. 5. Op de vergaderingen van het algemeen bestuur is artikel 22.1 van de WGR van toepassing. 6. Elk lid van het algemeen bestuur dat ingevolge artikel 4 is aangewezen door de raden van de gemeenten Slochteren en Haren heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Elk lid van het algemeen bestuur dat ingevolge artikel 4 is aangewezen door de raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft het recht tot het uitbrengen van een dubbele stem. Indien de inbreng van een of meer betrokken gemeenten wezenlijk wijzigt, zal deze stemverhouding in onderling overleg worden herzien. Indien blijkens de presentielijst niet meer dan de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is, zal de vergadering van het bestuur niet plaatsvinden, in welk geval de vergadering binnen 14 dagen opnieuw bijeen zal worden geroepen. 7. Over zaken wordt mondeling bij hoofdelijke oproeping gestemd, over personen wordt schriftelijk met gesloten briefjes gestemd. Blanco ingeleverde briefjes zijn geen geldig uitgebrachte stemmen. 8. Indien bij een stemming over zaken en personen evenveel stemmen vóór als tégen zijn, staken de stemmen en wordt de vergadering voor een periode van een week geschorst. Bij voortzetting van deze vergadering wordt opnieuw gestemd. Is in deze vergadering wederom een staken van de stemmen, dan zal de betrokken aangelegenheid worden terugverwezen naar de gemeenten. Artikel 6. Dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden: te weten de voorzitter en twee andere leden, gelijkelijk verdeeld over de gemeenten. 2. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts wanneer de voorzitter of tenminste een derde deel der leden daarom met opgaaf van redenen de voorzitter schriftelijk verzoekt. 3. Elk lid van het dagelijks bestuur uit de gemeenten Slochteren en Haren heeft het recht tot het uitbrengen van één stem, het lid uit de gemeente HoogezandSappemeer heeft het recht op het uitbrengen van een dubbele stem. Indien de inbreng van een of meer betrokken gemeenten wezenlijk wijzigt, zal deze stemverhouding in onderling overleg worden herzien. 4. Over zaken wordt mondeling bij hoofdelijke oproeping gestemd, over personen wordt schriftelijk met gesloten briefjes gestemd. Blanco ingeleverde briefjes zijn geen geldig uitgebrachte stemmen. 5. Indien bij een stemming over zaken en personen evenveel stemmen vóór als tégen zijn, staken de stemmen en wordt in een volgende vergadering opnieuw gestemd.
5
Als in deze vergadering de stemmen opnieuw staken zal de betrokken aangelegenheid worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Artikel 7. Bevoegdheden dagelijks bestuur 1. Tot de taak en de bevoegdheid van het dagelijks bestuur behoort: a. het voorbereiden van al hetgeen in het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht; b. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur; c. de zorg voor het beheer en het onderhoud van de eigendommen van het BWR; d. het instellen van bezwaar en beroep tegen besluiten van een bestuursorgaan in voorkomende gevallen; e. het in dienst nemen van werknemers op basis van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw); f. het plaatsen van personen, mits plaatsing bij of krachtens de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) geen bezwaren ondervindt en zo nodig onder nadere voorwaarden, die geen werknemer zijn in de zin van de Wet sociale werkvoorziening en voor wie het wenselijk is dat zij voor het behoud, herstel en bevordering van hun arbeidsgeschiktheid werkzaam zijn; g. indien de deelnemende gemeente waaruit de voorzitter afkomstig is, betrokken is bij een feitelijke handeling of een rechtshandeling namens de gemeenschappelijke regeling, dan belast het bestuur een ander lid uit zijn midden met de vertegenwoordiging. 2. Een lid van het dagelijks bestuur verliest zijn functie wanneer hij geen lid meer is van het algemeen bestuur. 3. Bij (langdurige) afwezigheid van een lid van het dagelijks bestuur kan het algemeen bestuur dit lid vervangen door een ander lid van het algemeen bestuur. 4. Indien een tussentijdse vacature ontstaat in het dagelijks bestuur, dan wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan nadat voorzien is in de vacature van het algemeen bestuur die daarvan het gevolg is. 5. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar. Ten aanzien van het beraadslagen en het nemen van besluiten is artikel 56 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 6. Het dagelijks bestuur draagt de zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig de door het algemeen bestuur op te stellen regeling. 7. Op aanwijzing van het algemeen bestuur kunnen adviseurs worden toegevoegd aan het dagelijks bestuur.
6
Artikel 8. Inlichtingen en verantwoording van bestuurslid 1.
Een lid van het algemeen bestuur is gehouden aan de raad door wie hij is aangewezen de door een of meer leden van die raad gevraagde inlichtingen te verschaffen.
2.
Het lid brengt het verzoek om inlichtingen schriftelijk ter kennis van het bestuur.
3.
De verlangde inlichtingen worden binnen 14 dagen schriftelijk aan de raad verstrekt.
4.
Indien het lid overwegend bezwaar heeft tegen het verstrekken van de gevraagde inlichtingen, wordt daarvan met redenen omkleed mededeling gedaan aan de raad.
5.
Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad door wie hij is aangewezen ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid en worden uitgenodigd daartoe te verschijnen in de vergadering van de raad of raadscommissie.
6.
De raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen indien dit lid niet langer het vertrouwen van de raad heeft. In dat geval wordt gehandeld overeenkomstig artikel 49 van de Gemeentewet.
Artikel 9. Inlichtingen van het algemeen bestuur 1.
Het algemeen bestuur is gehouden aan de raden van de deelnemende gemeenten de door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen te verstrekken. Artikel 8, lid 2, 3 en 4 zijn hierop van overeenkomstige toepassing.
2.
Het algemeen bestuur is gehouden op een daartoe strekkend verzoek Gedeputeerde Staten te dienen van bericht en daad omtrent alle zaken betreffende de Wet sociale werkvoorziening binnen deze gemeenschappelijke regeling.
Artikel 10. Openbare vergadering 1.
De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar tenzij anders wordt besloten. Ten aanzien van het beraadslagen en het nemen van besluiten is artikel 56 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
2.
In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd noch een besluit genomen over: a. het vaststellen of wijzigen van de begrotingen; b. het voorlopig vaststellen van de rekeningen; c. het wijzigen of opheffen van deze regeling.
7
3.
In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over: a. het oprichten van of het deelnemen in andere rechtspersonen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming daarin; b.het aangaan van geldleningen of van rekening-courant overeenkomsten; c. het uitlenen van gelden en borgstelling; d. het vervreemden, bezwaren, verhuren of in bruikleen geven van eigendommen van het openbaar lichaam; e. het onderhands aanbesteden van werken of leveranties; f. het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging, waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.
Artikel 11. Huishoudelijk reglement Het algemeen bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast voor de wijze van vergaderen van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de door het algemeen bestuur ingestelde commissies. Artikel 12. Archivering Het algemeen bestuur wijst een bewaarplaats aan voor de archiefbescheiden die op grond van artikel 5 van de Archiefwet in bewaring moeten blijven. Artikel 13. Inlichtingen en verantwoording 1. Zowel het dagelijks bestuur als de leden afzonderlijk zijn gehouden aan het algemeen bestuur de door een of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen te verstrekken waarbij artikel 8 lid 2, 3 en 4 van overeenkomstige toepassing zijn. 2. Het dagelijks bestuur en de leden daarvan afzonderlijk kunnen door het algemeen bestuur ter verantwoording worden geroepen voor het door hem gevoerde beleid, waarbij artikel 8 lid 5 van toepassing kan zijn.
Artikel 14. Commissies 1. Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen en commissies met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. 2. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van de door hem ingestelde commissies.
8
Artikel 15. Voorzitter 1. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter aan. 2. De voorzitter: a. is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur; b. vertegenwoordigt de gemeenschappelijke regeling in en buiten rechte. Hij kan deze bevoegdheid opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde; c. ondertekent alle stukken die uitgaan van het algemeen en dagelijks bestuur. Artikel 16. Algemeen directeur 1. De algehele leiding, alsmede de dagelijkse leiding van het BWR berust bij de algemeen directeur. Indien een privaatrechtelijk rechtspersoon door het BWR is opgericht, berust de leiding hiervan ook bij de algemeen directeur. 2. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de algemeen directeur worden nader geregeld in een statuut van bevoegdheden. Het statuut van bevoegdheden wordt door het algemeen bestuur vastgesteld. 3. De algemeen directeur bereidt al hetgeen in het algemeen en dagelijks bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht voor. 4. De algemeen directeur draagt zorg voor het uitvoeren van de besluiten van het algemeen en dagelijks bestuur. 5.
De algemeen directeur rapporteert per kwartaal aan het dagelijks bestuur over de bestuurlijke, management, sociale, financiële en bedrijfseconomische ontwikkeling en voortgang van het BWR.
6.
De algemeen directeur heeft in de vergadering van het algemeen en dagelijks bestuur een adviserende stem.
Artikel 17. Benoeming, schorsing en ontslag 1.
De algemeen directeur wordt door het algemeen bestuur benoemd, geschorst en ontslagen volgens de van toepassing zijnde CAO.
2.
De algemeen directeur is voor de gehele bedrijfsvoering verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur.
Artikel 18. Overig personeel 1.
Het leidinggevend personeel, dat in hiërarchische zin rechtstreeks onder de algemeen directeur ressorteert, wordt op voorstel van de algemeen directeur door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst of ontslagen.
9
2.
De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het leidinggevend personeel, zoals bedoeld in lid 1, worden nader geregeld in een statuut van bevoegdheden. Het statuut van bevoegdheden wordt door het dagelijks bestuur vastgesteld.
3.
Overige personeelsleden worden door of namens het dagelijks bestuur benoemd en ontslagen door de algemeen directeur.
Hoofdstuk 4. Financiën en beheer BWR Artikel 19. Algemeen 1.
Het boekjaar van de bedrijven binnen het BWR zelve is gelijk aan het kalenderjaar;
2.
Begrotingen en beheer van de stichting zijn in de statuten van de stichting vastgelegd;
3.
De geldmiddelen van het BWR worden onder andere gevormd door: a. de subsidie die door het Rijk via de gemeenten voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening beschikbaar wordt gesteld; b. de bijdragen van de deelnemende gemeenten overeenkomstig een daarvoor getroffen regeling; c. de bijdragen van andere openbare lichamen; d. de inkomsten uit werkzaamheden voor derden; e. overige bijdragen.
4.
De voorschriften bepalen in elk geval: a. de wijze waarop de invordering van alle inkomsten en ontvangsten plaats heeft en de wijze waarop alle betalingen plaats vinden, voor zover niet in of krachtens deze regeling is vastgelegd; b. de inrichting van de financiële administratie; c. de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding voor adequate interne beheersing; d. de aanwijzing van een buiten de gemeenschappelijke regeling staande registeraccountant voor de onder c. bedoelde controle; e. de wijze van fraudeverzekering; f. de belegging van overtollige kasgelden; g. het verzekeren van de gelden van de gemeenschappelijke regeling tegen benadeling door werknemers of anderen.
5.
De colleges van de deelnemende gemeenten ontvangen een afschrift van deze bepalingen en de eventuele wijzigingen daarin.
10
Artikel 20. Voorschriften werkvoorzieningschap Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming voor zover mogelijk van het daaromtrent bepaalde in de Gemeentewet en onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, de voorschriften vast met betrekking tot het financieel beheer, de inrichting van de begroting, de rekening, de boekhouding en de controle. Artikel 21. Begroting en rekening werkvoorzieningschap 1. Overeenkomstig artikel 34 lid 1 Wgr stelt het algemeen bestuur jaarlijks uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt de ontwerpbegroting vast van het werkvoorzieningschap. 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting zes weken, voordat deze door het bestuur wordt vastgesteld, naar de gemeenteraden. 3. De gemeenteraden kunnen vervolgens omtrent de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling van hun gevoelen laten blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerpbegroting. 4. Nadat de begroting van het werkvoorzieningschap vervolgens door het algemeen bestuur is vastgesteld, wordt de begroting van het werkvoorzieningschap toegezonden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. 5. Overeenkomstig artikel 34 lid 1 Wgr stelt het algemeen bestuur jaarlijks uiterlijk 1 juli volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft de rekening vast van het werkvoorzieningschap. 6. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening, zes weken voordat het algemeen bestuur de jaarrekening vaststelt, naar de gemeenteraden. 7. De gemeenteraden kunnen vervolgens omtrent de jaarrekening het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling van hun gevoelen laten blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de jaarrekening. 8. Nadat de jaarrekening van het werkvoorzieningschap door het algemeen bestuur vervolgens is vastgesteld wordt de jaarrekening van het werkvoorzieningschap toegezonden aan Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen. 9. Met betrekking tot zowel de begroting als rekening van het werkvoorzieningschap is artikel 35 Wgr van toepassing. Artikel 22. Financiële bijdragen werkvoorzieningschap 1. De gemeenten verplichten zich tot een financiële bijdrage aan het BWR, naar rato van het aantal medewerkers (SE), ter dekking van de kosten welke niet door netto opbrengsten uit bedrijfsvoering en rijkssubsidie worden gedekt.
11
2
De gemeenten verplichten zich daarbij voorts tot het tijdig en volledig ter beschikking van het BWR stellen van die Wsw-gelden die zij zelf ontvangen ter zake de uitvoering van de betreffende taken die in het kader van de gemeenschappelijke regeling zijn opgedragen aan het BWR.
3. In de begroting van het werkvoorzieningschap wordt tevens een overzicht opgenomen van de per gemeente te begroten financiële bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. 4. Indien, gedurende het boekjaar, blijkt dat het werkelijk tekort afwijkt van het begrote tekort van het werkvoorzieningschap, zullen de deelnemende gemeenten tijdig worden geïnformeerd door het bestuur. Artikel 23. Batig saldo werkvoorzieningschap 1.
Batige saldi van de verlies- en winstrekening van het werkvoorzieningschap worden toegevoegd aan de Algemene Bedrijfsreserve BWR.
2.
Nadelige saldi van de verlies- en winstrekening van het werkvoorzieningschap worden gedekt uit de Algemene Bedrijfsreserve BWR.
3.
Indien de Algemene Bedrijfsreserve van het werkvoorzieningschap een omvang heeft bereikt van € 150.000,-- worden de batige saldi van de verlies- en winstrekening in mindering gebracht op de gemeentelijke bijdragen.
4.
Indien de Algemene Bedrijfsreserve van het werkvoorzieningschap is uitgeput, verbinden de gemeenten zich de nadelige saldi van de verlies- en winstrekening van het BWR aan de gemeenschappelijke regeling te vergoeden naar rato van het aantal werknemers overeenkomstig artikel 25 lid 1 Wsw.
Artikel 24. Waarborg De gemeenten waarborgen ten behoeve van geldschieters de betaling van hoofdsom, rente, aflossing en kosten van de te sluiten geldleningen, alsmede van de gelden die het BWR in rekening-courant of bij wijze van kasgeldlening zal opnemen.
Hoofdstuk 5. Duur en wijziging Artikel 25. Duur Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
12
Artikel 26. Wijziging 1. Indien het bestuur daartoe besluit, kan een voorstel tot wijziging van deze regeling worden vastgesteld waarna het wijzigingsvoorstel aan de raden van de deelnemende gemeenten wordt gezonden. 2. De deelnemende gemeenten beslissen binnen twee maanden nadat het wijzigingsvoorstel is voorgelegd. 3. Indien de meerderheid van de deelnemende gemeenten met de voorgestelde wijziging instemt, wordt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan de wijziging uitvoering gegeven.
Hoofdstuk 6. Toetreding, uittreding en opheffing Artikel 27. Toetreding 1. Tot deze regeling kunnen gemeenten toetreden indien het algemeen bestuur unaniem verklaard heeft hiertegen geen bezwaar te hebben. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding. 3. De deelnemende gemeenten kunnen aan de toetreding bepaalde voorwaarden verbinden. 4. De toetreding gaat in op 1 januari volgend op het jaar waarin de besluiten als bedoeld in de vorige leden genomen zijn. Artikel 28. Uittreding 1. Een deelnemende gemeente kan in de loop van het jaar 2010 en zo vervolgens om de 5 jaar een besluit nemen tot opzegging van deelneming aan deze regeling. 2
De uittreding gaat in per 1 januari 2 jaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen onder betaling van een door het bestuur onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten vastgesteld uittredingsbedrag aan het BWR.
2. Het algemeen bestuur kan in bijzondere gevallen bij besluit, genomen bij tweederde van de meerderheid, een afwijking van de in het vorige lid genoemde opzegtermijn toestaan. Artikel 29. Opheffing 1. Deze regeling kan worden opgeheven bij de daartoe strekkende besluiten van de raden van tweederde van de deelnemende gemeenten. 2. Indien tot opheffing is besloten, stelt het algemeen bestuur een liquidatieplan op en legt dit ter goedkeuring voor aan de raden van de deelnemende gemeenten.
13
3. Gedeputeerde Staten stellen op grond van de eindrekeningen van het werkvoorzieningschap de eindsaldi vast en bepalen het aandeel daarin van elke deelnemende gemeente waarbij rekening zal worden gehouden met het bedrag dat door elk van de gemeenten gedurende de exploitatie in de kosten van het werkvoorzieningschap is bijgedragen. 4. Het algemeen bestuur zendt binnen een maand na ontvangst van de door Gedeputeerde Staten vastgestelde rekeningen aan de gemeentebesturen een afschrift van deze rekeningen met een verslag over de liquidatie en een opgave van het bedrag, dat elke gemeente van de eindsaldi zal ontvangen, respectievelijk in de eindsaldi moet bijdragen.
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen Artikel 30. Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2010. 2. Het college van de gemeente Hoogezand-Sappemeer heeft de zorg voor het toezenden van deze regeling aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 31. Onvoorziene gevallen 1. In alle gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur waarbij de geldende bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regeling en de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing zijn. 2. De regeling kan worden aangehaald onder de titel: Gemeenschappelijke regeling “Bedrijf voor Werk en Re-integratie (BWR)”. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2009. De raad voornoemd, ,voorzitter. ,griffier. Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 1 december 2009 ,burgemeester ,secretaris.
14