DE RAAD: Gelet op de bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad dd 16 maart 1993; Overwegende dat een aantal artikels aanleiding geven tot interpretatie. Overwegende dat deze bouwverordening niet is aangepast aan de hedendaagse noden en normen; Gelet op het principieel akkoord van het schepencollege dd 22 november 2006 met betrekking tot de wijziging van de goedgekeurde bouwverordening betreffende de parkeerplaatsen, mits verfijning van volgende artikelen: - artikel 4.3: afstand verruimen en bepaling van de afstand - artikel 5.4.1: hoe omgaan met parkings in meergezinswoningen? Gelet op de collegebeslissing dd. 12/12/2007; Overwegende dat volgende voorschriften worden voorgesteld betreffende parkeren: “PARKEERPLAATSEN “
Artikel 1 Algemeen Deze stedenbouwkundige verordening vervangt en vernietigt de gemeentelijke bouwverordening betreffende parkeerplaatsen goedgekeurd in de vergadering van de gemeenteraad van 16 maart 1993 en bij ministerieel besluit van 6 oktober 1995; Artikel 2 Toepassingsgebied Bij het bouwen van nieuwe gebouwen en het uitbreiden/verbouwen van bestaande gebouwen dient een voldoende aantal parkeerplaatsen voorzien te worden. Artikel 3 Omschrijving parkeerplaats Er kunnen 2 soorten parkeerplaatsen van elkaar worden onderscheiden: 3.1 Autobergplaats: onder een autobergplaats wordt verstaan, een gesloten garage of een open plaats in een overdekte ruimte, die daartoe speciaal is aangelegd en uitgerust (bijvoorbeeld ondergrondse garage of carport). 3.2 Standplaats: onder een standplaats wordt verstaan, elk terrein dat specifiek voor het plaatsen van een voertuig is aangelegd en uitgerust en beantwoordt aan de minimumafmetingen, zoals hieronder omschreven. Artikel 4 Minimumafmetingen 4.1 Een parkeerplaats moet ten minste 5 meter lang zijn en tenminste 2,25 tot 2,75 meter breed afhankelijk van de inrichting ervan. • 2,25 meter indien aan weerszijde geen muur of kolom; • 2,50 meter indien aan één zijde een muur of kolom; • 2,75 meter indien aan weerszijde een muur of kolom staat. 4.2 Een parkeerplaats moet bereikbaar zijn via een vrije doorrijruimte van : • minimum 6 meter breedte bij een hoek van 90°; • minimum 5 meter breedte bij een hoek van 60°; • minimum 4 meter breedte bij een hoek van 45°;
4.3
• minimum 3.50 meter breedte bij een hoek van 30°. De systemen, waarbij de voertuigen op een automatische manier worden geparkeerd (bvb liftsysteem), zullen elk afzonderlijk beoordeeld worden door de daartoe aangestelde ambtenaren. Op basis van hun verslag zal het college van burgemeester en schepenen beslissen of het automatisch systeem al dan niet in aanmerking kan worden genomen om te voldoen aan deze verordening. De parkeerplaatsen moeten in eerste instantie op het bouwperceel zelf worden aangelegd: • ofwel op aanpalende percelen in eigendom; • ofwel in samenspraak met een stedenbouwkundig project binnen een afstand van 250m van de projectgrenzen (notariële akte dient gevoegd bij de stedenbouwkundige aanvraag). Een bouwproject, waarvoor in zijn totaliteit één stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd, wordt gedefinieerd als één project. Onder aanleggen wordt verstaan: het bouwen van een nieuwe parkeerplaats of het in eigendom bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats. Een dergelijke parkeerplaats mag nochtans niet reeds in aanmerking genomen zijn vóór het bekomen van een andere stedenbouwkundige vergunning. • met bezitten wordt bedoeld eigenaar zijn van één of meer parkeerplaatsen op datum van de stedenbouwkundige aanvraag; • met verwerven wordt bedoeld eigenaar worden van één of meer bestaande parkeerplaatsen tussen de datum van de stedenbouwkundige aanvraag en de datum waarop de belasting verschuldigd is; • als eigenaar wordt beschouwd, diegene die de parkeerplaats bezit of heeft aangekocht voor de datum waarop de belasting verschuldigd is.
Artikel 5 5.1
Minimum aantal parkeerplaatsen
Afwijkingsmogelijkheden
Op onderstaande aantallen kan enkel in uitzonderlijke gevallen afgeweken worden op gemotiveerd verzoek door het college van burgemeester en schepenen. In dit geval zal het op dat ogenblik (aflevering van de stedenbouwkundige vergunning) van kracht zijnde belastingsreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen moeten worden toegepast. Wanneer een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg of goedgekeurde verkaveling specifieke voorschriften heeft inzake parkeerplaatsen kan van deze verordening worden afgeweken. 5.2
Stedenbouwkundige aanvraag
In de stedenbouwkundige aanvraag dienen de parkeerplaatsen duidelijk ontworpen te worden met de nodige maatvoering en materiaalgebruik. Het aantal te voorziene parkeerplaatsen wordt in de volgende artikels bepaald. 5.3
Algemene overgangsmaatregel
Voor het berekenen van het aantal ontbrekende parkeerplaatsen, voor uitbreidings-en verbouwingswerken, dient men steeds te vertrekken vanaf de vergunde situatie op het moment van de goedkeuring van dit reglement.
Wanneer na goedkeuring van het reglement, meerdere uitbreidingen na mekaar plaatsvinden moeten deze oppervlakten samengeteld worden om het aantal bij te creëren parkeerplaatsen te bepalen (bvb voor 2 keer 45 m² uitbreiding moet 1 parkeerplaats voorzien worden bij de 2de uitbreiding). 5.4
Meergezinswoningbouw (uitgezonderd kamerwoningen):
5.4.1
Nieuwbouw: • Voor elke woongelegenheid van minder dan 150m² vloeroppervlakte (buitenmuren en terrasoppervlakten niet meegerekend) (zie definities art 1), dient minimum 1 parkeerplaats voorzien te worden. Voor woningen van meer dan 150 m² vloeroppervlakte dient 1 parkeerplaats voorzien te worden per begonnen schijf van 150 m²; • Voor een appartementsgebouw vanaf 3 woongelegenheden dient per woongelegenheid minstens één autobergplaats voorzien te worden; • Voor een appartementsgebouw vanaf 5 wooneenheden dienen de autobergplaatsen verplicht ondergronds voorzien te worden. Indien dit omwille van technische redenen of omwille van de specifieke perceelsconfiguratie niet mogelijk is: o kunnen maximaal 4 autobergplaatsen bovengronds voorzien worden (behoudens andersluidende voorschriften in een bijzonder plan van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplan of verkavelingsvergunning) indien dit niet resulteert in een overbezetting van het perceel; o voor de overige ontbrekende parkeerplaatsen zal het belastingsreglement op het ontbreken van parkeerplaatsen worden toegepast; • Bij gebouwencomplexen voor bejaarden, volstaat één parkeerplaats per 3 woningen;
5.4.2
Verbouwing en uitbreiding: • Indien door de verbouwingswerken bijkomende woongelegenheden ontstaan, gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw, voor elke bijgecreëerde woongelegenheid.
5.5
Handelsgebouwen, horeca, kantoren en diensten
5.5.1
Nieuwbouw • Minimum 1 parkeerplaats per 50m² effectieve nettovloeroppervlakte verkoopsruimte, horeca, kantoren en diensten. Circulatieruimtes, sanitair, opslagruimte, magazijnen en dergelijke worden niet meegerekend voor de bepaling van het noodzakelijk aantal parkeerplaatsen; Uitbreiding: • Voor het gedeelte van de uitbreiding gelden dezelfde regels als voor nieuwbouw.
5.5.2
5.6
Industriebouw, werkplaatsen
Bij de stedenbouwkundige aanvraag dient een uitgebreide motiverende nota gevoegd te worden, waarbij het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt verantwoord aan de hand van de vervoerswijze van het aantal arbeiders dat gelijktijdig zal tewerkgesteld worden. Hierbij kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de bereikbaarheid van het gebouw met het openbaar vervoer.
5.7
Hotels
5.7.1
Nieuwbouw • Minimum één parkeerplaats per schijf van drie hotelkamers. Uitbreiding • Minimum één bijkomende parkeerplaats per schijf van 3 bijkomende hotelkamers.
5.7.2
5.8 5.8.1
5.8.2
Schouwburgen, bioscopen en concertzalen Bij de stedenbouwkundige aanvraag dient een uitgebreide motiverende nota gevoegd te worden, waarbij het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt verantwoord aan de hand van de vervoerswijze van het aantal werknemers/bezoekers dat verwacht wordt gelijktijdig aanwezig te zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de bereikbaarheid van het gebouw met het openbaar vervoer. Er dient gestreefd naar minimum één parkeerplaats per schijf van tien (bijkomende) zitplaatsen.
5.9
Ziekenhuizen
5.9.1
Bij de stedenbouwkundige aanvraag dient een uitgebreide motiverende nota gevoegd te worden, waarbij het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt verantwoord aan de hand van de vervoerswijze van het aantal werknemers/bezoekers dat verwacht wordt gelijktijdig aanwezig te zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de bereikbaarheid van het gebouw met het openbaar vervoer. Er dient gestreefd naar minimum één parkeerplaats per schijf van drie (bijkomende) ziekenhuiskamers.
5.9.2
5.10
Onderwijsinrichtingen
Bij de stedenbouwkundige aanvraag dient een uitgebreide motiverende nota gevoegd te worden, waarbij het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt verantwoord aan de hand van de vervoerswijze van het aantal leerkrachten/leerlingen dat verwacht wordt gelijktijdig aanwezig te zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de bereikbaarheid van het gebouw met het openbaar vervoer. 5.11
Recreatie en andere verkeersgenererende functies
Bij de stedenbouwkundige aanvraag dient een uitgebreide motiverende nota gevoegd te worden, waarbij het voorziene aantal parkeerplaatsen wordt verantwoord aan de hand van de vervoerswijze van het aantal werknemers/bezoekers dat verwacht wordt gelijktijdig aanwezig te zijn. Hierbij kan bijvoorbeeld rekening gehouden worden met de bereikbaarheid van het gebouw met het openbaar vervoer.
Overwegende dat vanaf heden in elke stedenbouwkundige vergunning, waarvoor deze verordening van toepassing is, de parkeerbalans duidelijk zal worden omschreven. Meer bepaald zullen in de stedenbouwkundige vergunning volgende aantallen worden vermeld: aantal ontworpen parkeerplaatsen; aantal vereiste parkeerplaatsen; het desgevallend tekort of teveel aan parkeerplaatsen; Overwegende dat vanaf heden bij een overschot aan parkeerplaatsen, in de stedenbouwkundige vergunning vermeld wordt dat deze kunnen ingebracht worden bij een stedenbouwkundig project binnen een afstand van 250m van de projectgrenzen;
Overwegende dat de Dienst Ruimtelijke Ordening en Woonbeleid een databestand bijhoudt, waarin wordt opgetekend wanneer parkeerplaatsen (overschot) worden ingebracht voor een ander project, om te vermijden dat parkeerplaatsen dubbel worden ingebracht; Overwegende dat de GECORO op 22/01/2007 een positief advies verleende, daar het een logische aanpassing is van de huidig geldende verordening; Overwegende dat het Agentschap RO Vlaanderen/Limburg op 08/01/2007 een voorwaardelijk gunstig advies verleende mits in punt 5.4.1. bij het begrip vloeroppervlakte de verwijzing tussen haakjes “zie definities artikel 1” weggelaten wordt, aangezien in artikel 1 geen definities omschreven worden. BESLUIT: De raad gaat definitief akkoord met de gewijzigde bouwverordening inzake het ontbreken van parkeerplaatsen. De gewijzigde verordening wordt hierna voor definitieve goedkeuring overgemaakt aan de deputatie van Limburg.