De Prinses Waar mensen met dementie samenwonen met hun partner
voor Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg auteurs Linda Sanders, Henk Nouws 7 maart 2013
Inhoud 1
De Prinses .............................................................................1
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding .............................................................................................. 1 De start ............................................................................................... 2 De zorgverlening ................................................................................. 3 Ervaringen van mantelzorgers ............................................................ 5 Succesfactoren ................................................................................... 6
2
Andere partnerprojecten.......................................................7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Vormen van partnerprojecten............................................................ 7 Wonen en zorg ................................................................................... 8 Voor wie is mantelzorgwonen geschikt? ............................................ 9 Succesfactoren ................................................................................... 9 Knelpunten ......................................................................................... 9 Tips.................................................................................................... 10
3
Factsheet ..................................................................... Bijlage
De Prinses 1.1 Inleiding Als je partner gaat dementeren, kan er een moment komen dat het thuis niet meer gaat. En wat doe je dan, opname in een verpleeghuis? Dat wordt vaak gezien als een onwenselijke en dan ook laatste (red)middel. Maar er zijn ook tussenoplossingen mogelijk. Samenwonen in een zorglocatie of samen onder een dak maar wel gescheiden. Samen blijven wonen Die laatste mogelijkheid biedt de Prinses in Utrecht. In deze nieuwbouwlocatie kunnen mensen kiezen om samen een de zorgwoning te wonen en zorg geleverd te krijgen óf om hun partner in de kleinschalige voorziening te laten wonen en daar zelf onder te gaan wonen, zodat ze in de nabijheid van elkaar blijven. Het is kortom een gebouw waarin zowel de kleinschalige zorg voor dementerenden wordt geboden, als zelfstandig wonen, al dan niet met zorg. En de truc is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk, zo blijkt uit de beschrijving!
De heer en mevrouw Van Ginkel, bewoners van De Prinses Mantelzorgwoningen en groepswoningen De Prinses is een woongebouw in Utrecht Noord, in een gewone (volks)wijk. Op de begane grond en eerste verdieping zijn in totaal 23 woningen gerealiseerd voor senioren. 1
Daarvan zijn 13 in aanvang bestemd als mantelzorgwoning. Op de tweede verdieping zijn drie groepswoningen voor dementerenden gebouwd, waar in totaal 20 mensen kunnen verblijven. De verbinding tussen de verschillende woonvormen wordt gemaakt in de woningtoewijzing , namelijk door 13 woningen te labelen als mantelzorgwoning voor partners van mensen die op de kleinschalige groepswoning wonen. Zonder de bijzondere behandeling bij de woningtoewijzing zouden de woningen en het verblijf in de groepswoning niet gekoppeld zijn. In de zorg is namelijk de koppeling (nog) niet gemaakt. Een stel waarvan een van de twee dementeert, kan ook samen in de mantelzorgwoning gaan wonen, maar dan is de zorg geregeld als extramurale zorg. We gaan daar hieronder dieper op in.
Ingang van De Prinses. Appartementen op BG en 1e etage, groepswoningen op 2e etage
1.2
De start
De Prinses is gebouwd door woningcorporatie Mitros. Al vroegtijdig was er contact met zorgorganisatie Aveant (tegenwoordig Careyn). Verpleeghuis Tamarinde van Careyn/Aveant was nog een traditioneel verpleeghuis. De zorgorganisatie wilde een overstap maken naar kleinschalige woonvoorzieningen voor dementerenden en heeft een deel van de bestaande capaciteit van Tamarinde ingezet om de kleinschalige groepswoningen in de Prinses te kunnen realiseren.
2
Woningcorporatie en zorgaanbieder trekken samen op Circa een jaar voor de oplevering is het contact tussen Mitros en Careyn geïntensiveerd om werkafspraken te maken over de mantelzorgwoningen. Mantelzorgwoning is hier ingevuld als een woning voor iemand die zorgt voor een ander die tenminste een zorgindicatie heeft. Dat kan een lichte indicatie zijn, maar ook een indicatie voor ZZP 5. De 13 mantelzorgwoningen mogen buiten de reguliere woonruimteverdeling worden gehouden, wat inhoudt dat degenen met een zorgindicatie voorrang hebben. Voorbereidingstijd Bij de start is het gelukt om 7 woningen op deze manier te verhuren, waarvan 3 stellen samen in de woning zijn gaan wonen en vier stellen gescheiden zijn gaan wonen, maar wel in hetzelfde gebouw. Dat het aantal van 13 niet is gehaald, heeft onder meer te maken met de korte tijd tot oplevering. Mitros heeft het gebouw langere tijd als reserve gehouden voor een andere zorglocatie. Toen duidelijk werd dat dat niet nodig was, was de tijd nog maar beperkt om huurders te vinden. Zijn er geen mantelzorgers beschikbaar voor deze 13 woningen, dan worden de woningen regulier toegewezen als seniorenwoning en worden ze niet vastgehouden als mantelzorgwoning. De mantelzorgwoningen verschillen in niets van de seniorenwoningen en mensen kunnen hier dus blijven wonen als de zieke partner is overleden. Dan wordt een andere woning als mantelzorgwoning verhuurd. De woningen worden vanwege de huurprijs (dichtbij de huurtoeslaggrens) ook verhuurd aan middeninkomens. 1.3 De zorgverlening Voor Careyn is de exploitatie geregeld voor de groepswoningen. Dat is op basis van ZZP’s voor verpleeghuiszorg (ZZP5 en hoger). De zorgleverantie aan degenen in de woningen eronder is daarvan gescheiden. Zelfs zo, dat de zorg in de mantelzorgwoningen ook door andere aanbieders dan Careyn geleverd kan worden. De technische mogelijkheid bestaat om vanuit de groepswoning door te linken naar de zelfstandige woningen, maar deze optie is nog niet operationeel. Als de mensen uit de mantelzorgwoning naar dagbehandeling of tijdelijke opname gaan, gebeurt dat in een nabijgelegen locatie van Careyn. Er is dus nog geen gelegenheid om de demente partner even tijdelijk onder te brengen in een groepswoning, als de gezonde partner een boodschap wil doen. Daar wordt wel over nagedacht.
3
Keuken van kleinschalige groepswoning in De Prinses
Informele zorg doet er toe De informele zorg levert een groter aandeel in het geheel. De gezonde partners zijn veelvuldig aanwezig op de groepswoningen en leveren daar ook hand- en spandiensten. Ook onderling wordt informele zorg geleverd. Het voorbeeld van zojuist, van een boodschapje doen, wordt ook wel opgelost door een andere gezonde partner even tijdelijk in te schakelen. Omdat mensen elkaars situatie kennen, is onderlinge hulp makkelijker in te schakelen. Buren Los van de mantelzorgers, komen er nog niet veel vrijwilligers uit de zelfstandige woningen. Iemand van wie de partner in de groepswoning verbleef, maar wiens partner inmiddels overleden is, is nu nog steeds actief in de groepswoningen. Er wordt wel geïnvesteerd in de relatie met de buren, onder meer door het organiseren van een burendag. Iedereen die daar komt wonen, weet dat er een bijzondere woonvorm op de bovenste verdieping is. Er is dan ook meer begrip voor bijzondere situaties dan in een gewoon woongebouw. Kleinschaligheid werkt Careyn merkt dat de bewoners van de kleinschalige groepswoningen meer tot hun recht komen dan in een grootschalige voorziening. Er kan beter worden aangesloten bij ie-
4
mands gedrag en dat heeft een positieve uitwerking. Voor de medewerkers is het wel wennen geweest om van grootschaligheid naar kleinschaligheid te gaan. Zij moesten wennen aan andere werkzaamheden die passen bij het kleinschalig wonen, zoals het bereiden van de maaltijden, het doen van de was en huishoudelijke activiteiten, en het betrekken van de bewoners daarbij. 1.4 Ervaringen van mantelzorgers De ervaringen van mantelzorgers zijn positief. Gesproken is met meneer en mevrouw Van Ginkel. Zij zijn hier komen wonen, aanvankelijk samen in een mantelzorgwoning. Omdat meneer van Ginkel als postbode vroeger in deze wijk heeft gelopen, en ze hier niet ver vandaan woonden, voelde het vertrouwd om hier te komen wonen. Het idee was ook dat meneer dan nog zelfstandig op straat zou kunnen komen. Inmiddels is hij echter te slecht om dat nog laten gebeuren. Doorstroommogelijkheden Ze hebben gekozen voor de Prinses omdat, als het niet meer samen zou gaan, hij naar de kleinschalige groepswoning op de tweede etage zou kunnen doorverhuizen. Juist dit soort doorstroommogelijkheden, maakt het ook voor partners een prettige manier van wonen. Zij kunnen zorg blijven leveren voor zover dat gaat, maar hoeven niet over hun grenzen heen te gaan (natuurlijk moet er wel op dat moment een plek vrijkomen). In het geval van meneer en mevrouw Van Ginkel is dat is ook gebeurd. Toen mevrouw Van Ginkel een tijdje naar het ziekenhuis moest, kon meneer naar de groepswoning. Toen mevrouw weer thuis kwam, wilde ze aanvankelijk haar man weer naar huis halen. Daar heeft ze toch van afgezien. "Hij wordt alleen maar slechter en zelf word je ook ouder." Living apart together Meneer en mevrouw Van Ginkel vinden het fijn dat ze elkaar op elk gewenst moment kunnen zien en dat mevrouw binnendoor naar haar man kan gaan. Ze is dan ook vaak in de groepswoning te vinden en helpt daar ook mee. Ook neemt ze haar man mee naar de woning om daar samen koffie te drinken. Voor haar is het contact met anderen in soortgelijke situatie belangrijk. Juist door de combinatie van verschillend wonen, houdt de mantelzorger het langer vol.
5
Mevrouw Van Ginkel in haar mantelzorgwoning
1.5
Succesfactoren
Dat is dan ook meteen een van de succesfactoren. Mantelzorgers kunnen een aandeel in de zorg blijven leveren, tot aan hun kunnen. In het gesprek benoemen zowel Mitros als Careyn de samenwerking tussen woningcorporatie en zorgorganisatie als een succes. Ze hebben elkaar goed gevonden en zijn vooral ook gewoon gestart. Daarbij helpt het dat de twee woonvormen ook los van elkaar kunnen bestaan. Als de samenwerking er niet zou zijn, zouden de woningen gewoon aan senioren worden toegewezen. Als tweede succesfactor wordt ook wel genoemd: het heilige geloof dat dit nodig is en hier behoefte aan is. Beide organisaties moeten extra moeite doen om deze combinatie te maken. Dat lukt alleen als er drive achter zit, en het gevoel dat dit waardevol is. Er liggen nog kansen Er liggen ook nog kansen voor de toekomst. Niet alles wat mogelijk is, wordt nu al benut. Het zou mooi zijn als er ook respijtzorg geboden kan worden in het complex. Dat is hier niet haalbaar omdat er geen tijdelijke opnamekamer is. Maar voor nieuwe locaties is dat wel het overwegen waard. Ook zouden de bewoners van de mantelzorgwoningen meer mee kunnen doen in de activiteiten op de groepswoningen. In de toekomstige bekostiging zijn daar wellicht betere mogelijkheden voor te vinden.
6
2
Andere partnerprojecten
Er zijn in Nederland meerdere projecten die inspelen op de wens van mensen met dementie en hun partners om samen te blijven wonen in een veilige omgeving met de zekerheid van zorg. We hebben met vier van hen gesproken: 1. Charley Toorop, Rotterdam: huiskamerproject van SOR en Aafje (stopgezet); 2. Doe maar gewoon, Boekel: huiskamerproject van Brabantzorg; 3. Hofje van Castellum (stopgezet) / Garantwoningen, Den Haag: aanleunproject WZH; 4. Schoutstraat, Sevenum: aanleunproject van De Zorggroep. De redenen waarom twee van de genoemde projecten al weer zijn beëindigd staan verderop uitgelegd bij het onderwerp 'knelpunten'. 2.1
Vormen van partnerprojecten
Inwoonprojecten - Inwonen bij de dementerende partner in groepswoning De gezonde partner woont bij de dementerende partner in een groepswoning. Met deze vorm van samenwonen wordt hier en daar voorzichtig geëxperimenteerd. De conclusie is in het algemeen toch dat het continu leven tussen mensen met dementie te zwaar is voor de gezonde partner. Huiskamerprojecten - Zelfstandig wonen met gezamenlijke huiskamer In deze projecten wonen mensen met dementie met hun gezonde partner samen in een appartement en deelt men met andere bewoners een gezamenlijke huiskamer. De zorgaanbieder biedt vanuit deze huiskamer zorg en activiteiten. Het nadeel van deze vorm is dat deze staat of valt met de exploitatie van de zorg. Omdat de dementerende nog samenwoont met de partner, worden lagere indicaties afgegeven. Daardoor zijn er voor de zorgaanbieder te weinig middelen om de zorg groepsgewijs efficiënt te regelen. Ook moeten alle appartementen verhuurd worden aan mensen met een indicatie, omdat anders de mogelijkheden voor zorg nog verder worden uitgehold. Aanleunprojecten - Zelfstandig wonen nabij groepswoning Ook hier wonen mensen met dementie en hun partner samen in een zelfstandig appartement. Het verschil met de bovenstaande variant is dat er geen groepsgewijs zorgaanbod is vanuit een gezamenlijke woonkamer. De zorg wordt individueel verleend. Wel is er een 7
nabijgelegen verblijfsproject voor mensen met dementie. Dit kan in hetzelfde gebouw zijn of op een geringe afstand. Meestal gaat het om kleinschalig groepswonen. 2.2
Wonen en zorg
Toewijzing van de woningen De toewijzing van de woningen aan de doelgroep is maatwerk. Meestal overleggen woningcorporatie en zorgaanbieder samen over geschikte kandidaten. De toewijzing wordt daarom vaak buiten het woonruimteverdeelsysteem om geregeld. Verhuisplicht Bij de huiskamerprojecten geldt een verhuisplicht voor de gezonde partner, mocht de dementerende partner overlijden of moeten verhuizen. Dit wordt wel gefaciliteerd door het aanbieden van een goede woning in de buurt. Dit levert geen knelpunten op voor zover bekend. Zorgverlening Bij de aanleunprojecten geldt dat de zorg in de mantelzorgwoningen meestal gescheiden is van de zorg in de groepswoningen. In de mantelzorgwoningen komt de thuiszorg, en de groepswoningen hebben hun eigen team. Nadeel hiervan is dat de synergie tussen de groepswoningen en de mantelzorgwoningen beperkt is. Voordeel is dat de zorgaanbieder geen kopzorgen heeft over de exploitatie van de mantelzorgwoningen. Voordeel is ook dat de appartementen niet per se bewoond hoeven te worden door partners waarvan één dementeert, zodat de gezonde partner niet hoeft te verhuizen als de dementerende partner er niet meer woont. Kern van het aanleunconcept is dat de bewoners van de mantelzorgwoningen het gevoel hebben dat de zorg nabij is. Ook de doorstroomgarantie - de garantie dat de dementerende bewoner kan doorstromen naar een groepswoning als de zorg voor de partner te zwaar wordt - wordt op prijs gesteld. 2.3 Voor wie is mantelzorgwonen geschikt? Vanuit het perspectief van de zorgaanbieder en woningcorporatie kunnen echtparen zo lang in de mantelzorgwoning blijven wonen als zij zelf willen en kunnen. Bij de instroom wordt gestuurd op de nog wat lichtere zorgvragen. Qua problematiek kan het ene echtpaar zeer verschillen van het andere, en dat hangt voornamelijk af van wat de echtparen
8
zelf willen en aankunnen. Er lijkt een kleine doelgroep voor deze concepten te bestaan. Dit zijn echtparen die er graag voor kiezen om samen te blijven wonen. Ook de kinderen juichen deze wens van hun ouders toe. Deze potentiële kandidaten vinden niet vanzelf hun weg naar de partnerprojecten. De aanbieders moeten reclame maken via bijvoorbeeld de Alzheimer café’s, ouderenadviseurs en casemanagers. En medewerkers van zowel de zorgaanbieder als de woningcorporatie moeten alert zijn op deze vraag bij huurders of cliënten. In het geval van een nieuw opgeleverd project duurt het vaak enige tijd voordat er voldoende kandidaten zijn geworven. 2.4
Succesfactoren
De projecten geven noemen de volgende punten als succesfactoren: Samen blijven wonen wordt zeer hoog aangeslagen, ook door de kinderen; Een doorstroomgarantie naar een verblijfsvoorziening voor de persoon met dementie geeft zekerheid; Een aanbiedingsgarantie van een nieuwe woning aan de achterblijvende partner verwijdert de angel van een gedwongen verhuizing; Kleine teams die goed op de hoogte zijn van de problematiek van de partners, kunnen flexibel op de diversiteit van situaties en problemen inspelen; Mantelzorgers helpen elkaar en helpen de zorgaanbieders; Goede samenwerking tussen woningcorporatie en zorgaanbieder, medewerkers die elkaar goed kennen en weten te vinden, een gezamenlijke drive. 2.5 Knelpunten Uit de praktijk blijken ook verschillende knelpunten: Als mensen samenwonen, krijgt de dementerende partner een lagere indicatie, waardoor er toch veel op de schouder van de gezonde partner terecht komt; De echtparen verwachten vaak meer zorg. De praktijk ervaren ze als een teleurstelling. De zorgaanbieder kan veelal alleen geïndiceerde individuele zorg leveren. Het is geen verzorgingshuis, waar je altijd een medewerker kan aanschieten; De zorg is erg indicatie gestuurd waardoor het vaak aan mogelijkheden en creativiteit 9
ontbreekt om synergie te bereiken tussen mantelzorgwoningen en groepswoningen. De exploitatie van huiskamerprojecten (zoals hier gedefinieerd) blijkt risicovol. De zorginkomsten kunnen onvoldoende zijn om de kosten van huiskamer en zorg te dekken. De betrokkenheid van gezonde partners maakt de situatie alleen maar lastiger, omdat de indicaties daardoor lager uitvallen. Om die redenen zijn twee projecten in dit onderzoek daadwerkelijk stopgezet: a) Het project Charley Toorop is gestopt omdat de zorginkomsten daar laag waren. De cliënten hadden extramurale indicaties die laag waren gesteld vanwege de zorgmogelijkheden van de nabijwonende partner. b) Het Hofje van Castellum is gestopt door een kloof tussen de wenselijke en leverbare zorg. De zorg was niet kostenefficiënt te leveren en er was geen intramurale zorg in de nabijheid. Voor mensen met hoge zorgbehoefte was Het Hofje niet aantrekkelijk. Voor mensen met lage zorgbehoefte was de ligging aan de rand van een woonwijk niet interessant. Dit alles had leegstand tot gevolg. 2.6 Tips Zelf een partnerproject beginnen? Hier een aantal tips: 1. Begin ruim van te voren met het bekend maken van het project en het werven van gegadigden. Een project loopt niet vanzelf vol. Door onbekendheid bij de doelgroep kan de aanvankelijke interesse tegenvallen. Loopt het project goed, en wordt er veel geïnvesteerd in publiciteit, dan komen de aanmeldingen gaandeweg op gang. 2. Doe aan verwachtingenmanagement bij de potentiële echtparen. De kans is groot dat zij een ander beeld hebben van waar zij naar toe verhuizen dan wat de zorgaanbieder en woningcorporatie voor ogen hebben. Maak het project niet afhankelijk van zorg in en vanuit een gezamenlijke huiskamer. De praktijk laat zien dat dit financieel moeilijk rond is te krijgen. Een flexibel zorgconcept biedt meer veiligheid, maar minder service. 3. Denk na over hoe je slim extra ondersteuning kunt organiseren voor de bewoners, los van de formele zorgindicaties. Het probleem is dat de formele indicatie meestal onvoldoende is om extra gemeenschappelijke activiteiten en oproepbaarheid te organiseren. 4. Bij aanleunprojecten kan meer synergie behaald worden tussen mantelzorgwoningen aan de ene kant en groepswoningen aan de andere kant. Het team in de groepswoningen kan bijvoorbeeld respijtzorg bieden of activiteiten aanbieden waar ook de bewoners van de mantelzorgwoningen welkom zijn. De gezonde bewoners van de man-
10
telzorgwoningen kunnen hulp bieden in de groepswoningen. Breng bewoners en medewerkers bij elkaar om hierover te brainstormen. 5. Denk na over voldoende ondersteuning van de mantelzorger in de appartementen. De hoeveelheid geïndiceerde zorg is meestal beperkt. Situaties kunnen uit de hand lopen en dan moet een oplossing voorhanden zijn. Hou een vinger aan de pols. 6. Zoek creatieve oplossingen voor dagopvang en andere activiteiten waardoor de mantelzorger even vrij heeft. Dit zorgt er voor dat de mantelzorger het langer volhoudt. 7. De behoeften van de cliënten kunnen zeer uiteenlopen. Speel daar flexibel op in door maatwerk. Een diversiteit aan woningen op één locatie geeft meer mogelijkheden voor maatwerk. 8. In de toekomst wordt het scheiden van wonen en zorg belangrijker. Verzorgingshuizen zullen dan niet meer bestaan. Mantelzorgwoningen kunnen voor een bepaalde doelgroep een aantrekkelijk arrangement zijn: gewoon wonen, zorg in de nabijheid, doorstroomgarantie. Met dank aan … De heer en mevrouw Van Ginkel (De Prinses), Anneloes Hellendoorn (Mitros), Wendy Rongen (Careyn), Celestine Paanakker (SOR), Jose Habraken (Brabantzorg), Clemens Koekkoek (Woonzorgcentra Haaglanden), Emmy Korpel (De Zorggroep), José Peeters (Nivel), en LinkedIn bijdragen van Henriëtte van Gils, Erik Ypema, Marjan Huisman, Miranda Fleuren, Jan van der Hammen, Anja van der Schoot, Marga van Oord, Marian Godschalk, Laurens Strijbos, Angelien Horn.
Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg De Vijfde Dimensie
Postbus 8258, 3503 RG UTRECHT Oudlaan 4, 3515 GA UTRECHT Tel 030 - 273 97 50 E-mail
[email protected] www.kcwz.nl
Web van mensen en kennis Postbus 2038, 3800 CA AMERSFOORT Tel 033 - 465 54 51 Fax 033 - 465 34 81 www.devijfdedimensie.nl
11
3
Factsheet
Naam
De Prinses
Charley Toorop
Doe Maar Gewoon
Schoutstraat
Garantwoningen
Plaats
Utrecht
Rotterdam
Boekel
Sevenum
Den Haag
Zorgaanbieder
Careyn
De Stromen/ Aafje
Brabant Zorg
De Zorggroep
Woonzorgcentra
Corporatie
Mitros
SOR
Peelrand Wonen en
Wonen Limburg
Haaglanden Brabant Wonen Concept
Aanleunproject
Huiskamerproject
Huiskamerproject
Aanleunproject
Aanleunproject
Woongroepen in combi-
Twee eenheden van elk
Twee eenheden van
De dementerende
Kleinschalig groepswo-
natie met mantelzorg-
12 zelfstandige drieka-
ieder 6 volwaardige
woont in een woon-
nen in combinatie met
woningen. De echtparen
merwoningen met per
appartementen met per
groep. De partner
aanleun (garant-) wo-
kunnen gescheiden
eenheid een huiskamer.
eenheid een huiskamer.
woont daarboven in een
ningen. De paren kun-
wonen of samen in een
Paren wonen samen in
Een speciaal team is
zelfstandig apparte-
nen samen in de ga-
mantelzorgwoning.
de woning en krijgen
aangesteld voor de
ment.
rantwoning wonen of
zorg naar gelang de
zorg. De zorg is op af-
gescheiden waarbij de
indicatiestelling
spraak. Er wordt ge-
dementerende in de
kookt op basis van de
groepswoning wordt
indicatie begeleiding
opgenomen.
groep. # woningen
23 appartementen 55+
24 appartementen over
12 appartementen over
12 zelfstandige appar-
WZH heeft meerdere
waarvan 13 mantel-
2 eenheden met 2 huis-
2 etages met 2 huiska-
tementen
locaties waar deze
zorgwoningen
kamers
mers
28 plaatsen in de 4
combinatie gemaakt
groepswoningen in zelf-
kan worden.
3 woongroepen op de
Bijlage
# cliënten
derde woonlaag voor 20
de gebouw op de bega-
cliënten
ne grond
Oorspronkelijk: 7 echt-
Gelijk aan het aantal
Streven is 12 zorgvra-
28 cliënten. In de zelf-
WZH heeft meerdere
paren + 20 cliënten
woningen
gers. Op dit moment 19
standige appartemen-
locaties waar deze
kleinschalig wonen
zorgvragers, waarvan
ten wonen geen cliën-
combinatie gemaakt
Nu: 6 echtparen, waar-
10 echtparen en 2 al-
ten.
kan worden. Aantallen
van er 2 samenwonen,
leenwonenden. In ieder
zijn dan ook niet te
en 4 gescheiden wonen.
appartement woont
noemen.
Streven blijft 13 echtpa-
iemand met dementie.
ren. # mantelzor-
7 mantelzorgers. De
Gelijk aan het aantal
Streven is 12 mantel-
Op dit moment één
WZH heeft meerdere
gers
echtgenoot van een
woningen
zorgers. Op dit moment
mantelzorger van een
locaties waar deze
overleden cliënt helpt
zijn er 3 personen zon-
bewoner in een van de
combinatie gemaakt
nog steeds in de woon-
der zorgindicatie en de
groepswoningen.
kan worden. Aantallen
groep.
overige bewoners heb-
zijn dan ook niet te
ben een zorgindicatie.
noemen.
Indicatie
Zorgindicatie persoon
Extramurale zorgindica-
Extramurale indicatie.
Cliënten van de
Voor een Garantwoning
met dementie in de
tie. De huur en toewij-
Hoeft niet per se te
groepswoningen hebben
moet er een indicatie
mantelzorgwoningen:
zing loopt via de
maken te hebben met
ZZP5 en hoger
zijn, dat mag een Wmo-
extramurale zorg dan-
zorgaanbieder.
dementie. De partner
indicatie zijn, maar kan
wel een lage ZZP
hoeft geen zorgindicatie
zover gaan als ZZP 7.
(ZZP1-ZZP4).
te hebben maar dat kan
De huur en toewijzing
De bewoners van de
wel.
gebeurt door de
groepswoningen hebben
Inschrijving bij de wo-
zorgaanbieder. Deze
een indicatie van ZZP5
ningcorporatie is nood-
houdt rekening met de
Bijlage
of hoger.
zakelijk.
inkomensgrenzen van
Ingeschreven zijn bij
de sociale volkshuisves-
Woningnet is noodzake-
ting.
lijk Doorstromen
Cliënten kunnen blijven
Bij intramurale indicatie
Bepalen bewoners zelf.
Cliënten kunnen tot aan
Mensen kunnen blijven
wonen zolang als ze
moet cliënt verhuizen.
Als het samenwonen
hun overlijden blijven
wonen, ook als de de-
willen en ze het goed
Partners tekenen voor
niet meer lukt, kan de
wonen in de woon-
menterende komt te
vinden gaan.
verhuizing als de part-
dementerende partner
groep.
overlijden. Er is bij de
Er is geen verhuisplicht
ner komt te overlijden
verhuizen naar de
De mantelzorgers zijn
toewijzing al rekening
maar kunnen wel in
woongroep van het
niet verplicht te verhui-
gehouden met de inko-
hetzelfde gebouw blij-
belendende St. Petrus.
zen uit mantelzorgwo-
mensgrenzen.
ven wonen.
De partner moet ver-
ning.
Er is geen verhuisplicht.
huizen. Er wordt een woning aangeboden op het zelfde terrein of in de nabijheid. Bijzonderheden
Project is gestopt omdat
Het eerste project, Hof-
het financieel niet te
je van Castellum is
bolwerken was. De cli-
gestopt, hoofdzakelijk
ënten kregen lage
vanwege de locatie en
(partner nabij) extra-
kostenefficiency. Nu
murale indicaties en dat
wordt zorg alleen gebo-
was onvoldoende om de
den in combinatie van
gewenste personele
zelfstandig wonen en
bezetting te bekostigen.
intramurale zorg.
Bijlage