EEN INSTRUMENT VOOR HET ONDERBOUWEN EN VERANTWOORDEN VAN OPDRACHTEN EN LESSEN
De prestatiematrix beroepsbekwaam handelen Cor Laming
Het beroepsonderwijs werkt sinds de jaren negentig met kerntaken en werkprocessen. Elke opleiding heeft een kwalificatiedossier waarin de beroepseisen beschreven staan. Op basis van het kwalificatiedossier worden onder meer toets- en beoordelingsinstrumenten ontwikkeld. De prestatiematrix beroepsbekwaam handelen, die in dit artikel wordt gepresenteerd, maakt het mogelijk om de kerntaken en werkprocessen uit het kwalificatiedossier te vertalen in onderliggende kennis en vaardigheden. Een instrument voor toetsconstructeurs Een kwalificatiedossier is een maatschappelijk document waarin beroepseisen beschreven staan. Het is echter niet eenvoudig om op basis van een kwalificatiedossier onderwijs te maken. Dat wil zeggen een curriculum samen te stellen, studenten te coachen bij hun leerontwikkeling of toets- en beoordelingsinstrumenten te ontwikkelen. Bij het samenstellen van beoordelingsinstrumenten voor examens worden de prestatie-indicatoren onverkort overgenomen uit het kwalificatiedossier. Deze prestatie-indicatoren moeten in de examens duidelijk herleidbaar zijn. Echter, de prestatie-indicatoren zijn doorgaans erg algemeen en breedvoerig geformuleerd. Voor een beoordelaar is het dan lastig om bij meerdere indicatoren scherp op het netvlies te hebben waar op gelet moet worden tijdens het beoordelen van beroepsgedrag. In de prestatiematrix zijn de leerdoelen als beoordelingsindicator
www.e-xamens.nl
geformuleerd. Dat is voor toetsconstructeurs gemakkelijk. Een bijkomend voordeel kan zijn dat bij werkprocessen die bestaan uit slechts twee indicatoren en die in de matrix vertaald zijn in meerdere leerdoelen er nu ruimte ontstaat om te beoordelen in een driepuntsschaal of meer.
De prestatiematrix De prestatiematrix beroepsbekwaam handelen is gebaseerd op de gedachte dat beroepsbekwaam handelen gedefinieerd kan worden als vraaggericht handelen, integraal handelen, zelfregulerend handelen en zelfsturend handelen (Laming, 2013). Het accent in dit artikel ligt op het integrale handelen. De constructie De prestatiematrix is opgebouwd uit drie handelingscategorieën op de horizontale as en drie bekwaamheidsniveaus op de verticale as. Op de kruising van cellen ontstaan negen handelingsbekwaamheden op basis waarvan specifieke kennis en vaardigheden in termen van onderwijsleerdoelen geformuleerd kunnen worden. Drie handelingscategorieën Doorgaans worden er drie soorten onderwijsleerdoelen onderscheiden: leerdoelen waarin staat beschreven wat iemand moet weten (kennis), leerdoelen waarin staat wat iemand moet doen (vaardigheden) en leerdoelen waarin staat hoe iemand zich moet gedragen (beroepshouding). Kennis, vaardigheden en een juiste beroepshouding zijn het referentiekader van een beroepsbeoefenaar en daarmee belangrijke pijlers voor goed onderwijs. Gezamenlijk geven zij integrale betekenis aan wat verstaan moet worden onder beroepsbekwaam handelen. Maar van de huidige beroepsbeoefenaar wordt meer verwacht. Naast vakbekwaam zijn, is reflecteren op het eigen handelen en het verantwoorden van het eigen
EXAMENS - november 2014 - NR 4 23
De prestatie-indicatoren moeten in de examens duidelijk herleidbaar zijn
handelen noodzakelijk. Ook moet hij in onvoorziene omstandigheden adequaat kunnen handelen en hij moet er op gericht zijn, zijn handelen continu te verbeteren. Daarmee transformeren de begrippen kennis, vaardigheid en beroepshouding naar drie categorieën van beroepsmatig handelen: cognitiefreflectief handelen, vakmatig-methodisch handelen en sociaal-communicatief handelen. Het cognitief-reflectief handelen betreft kennis en inzicht, maar ook cognitie en metacognitie. Kennis en inzicht hebben zijn belangrijke kwaliteiten van een beroepsbeoefenaar, maar daarnaast is het bedenken van oplossingen bij problemen (cognitie) en het reflecteren op het eigen handelen (metacognitie) belangrijk. Bij het vakmatig-methodisch handelen gaat het om het beheersen van basisvaardigheden (taakgericht handelen), maar ook om het handelen volgens beroepseigen methoden en technieken (planmatig handelen) en het handelen in onvoorziene of slecht gestructureerde beroepssituaties (procesmatig handelen). Bij het sociaal-communicatief handelen gaat het om beroepshouding (normbewust handelen) maar ook om de samenwerking met anderen (interactief handelen) en het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen handelen (ethisch handelen).
Drie bekwaamheidsniveaus De hiervoor beschreven handelingscategorieën worden in de prestatiematrix gecombineerd met drie bekwaamheidsniveaus: Reproductief handelen, Productief handelen en Zelfsturend handelen. Hierbij gaat het om een toenemende mate van zelfbepalend en zelfverantwoordelijk handelen (Langeveld, 1974). Reproductief handelen staat voor het gedisciplineerd handelen in voorgeschreven situaties (voordoen-nadoen). Reproductieve leeractiviteiten worden taakgericht beschreven. Eigen initiatief en verantwoordelijkheid liggen op het niveau van het correct uitvoeren van een opdracht. Productief handelen staat voor het systematisch en verantwoordelijk handelen binnen de kaders van een
24 EXAMENS november 2014 - NR 4
plan of een procedure. Het betreft resultaatgerichte leeractiviteiten in standaardsituaties. Eigen initiatief en verantwoordelijkheid zijn belangrijk omdat de omstandigheden waarbinnen een plan, procedure of systeem uitgevoerd moet worden, kunnen variëren en soms keuzes vragen die mede het eindresultaat bepalen. Zelfsturend handelen, tot slot, staat voor het zelfbepalend en verantwoordelijk handelen, ook in onvoorziene, niet standaardsituaties. Dat kunnen probleemsituaties zijn zoals verwoord in een beroepsdilemma, maar ook zich wijzigende omstandigheden, wat soms eigen is aan de beroepspraktijk. Eigen initiatief en verantwoordelijkheid zijn belangrijk met betrekking tot de keuzes die de beroepsbeoefenaar maakt in relatie tot de doelstellingen, de gegeven omstandigheden en de geldende branchecodes of heersende moraal. Negen handelingsbekwaamheden Door op de ene as van de prestatiematrix de handelingscategorieën te plaatsen en op de ander de bekwaamheidsniveaus ontstaan negen cellen waarin de handelingsbekwaamheden worden weergegeven. De negen handelingsbekwaamheden geven gezamenlijk en vanuit een toenemend appèl aan zelfbepalend en zelfverantwoordelijk handelen, integraal betekenis aan het begrip beroepsbekwaam handelen. Opbouw De opbouw van de matrix is cumulatief. Dat wil zeggen dat de leerdoelen op reproductief niveau impliciet onderdeel zijn van de leerdoelen op productief niveau en deze zijn weer onderdeel van de leerdoelen op zelfsturend niveau (zie tabel 1). Iedere handelingsbekwaamheid heeft een eigen betekenis, maar ontleent de betekenis ook aan de positie in de matrix. Het totaal van de cellen vormt ingevuld een samenhangend geheel aan leerdoelen dat integrale betekenis geeft aan een competentie of werkproces als integrale bekwaamheid. Het is daarom dat in iedere cel ten minste één leerdoel geformuleerd moet worden. In het kader is als voorbeeld een handelingsbekwaamheid nader beschreven.
www.e-xamens.nl
Drie categorieën van beroepsmatig handelen worden onderscheiden
Tabel 1. Prestatiematrix beroepsbekwaam handelen
Bekwaamheidsniveaus
Handelingscategorieën en handelingsbekwaamheden
1. Cognitief - reflectief
2. Vakmatig - methodisch
3. Sociaal - communicatief
1. Reproductief handelen
1.1 Kennisbewust handelen
2.1 Taakgericht handelen
3.1 Normbewust handelen
Gedisciplineerd handelen in voorgeschreven situaties
Reproduceren van domeinspecifieke kennis
Reproductief handelen in voorgeschreven situaties
Jezelf verantwoordelijk en normbewust presenteren
2. Productief handelen
1.2 Cognitief handelen
2.2 Planmatig handelen
3.2 Interactief handelen
Systematisch en verantwoordelijk handelen in standaard situaties
Oplossingen bedenken voor problemen
Zelfstandig handelen in standaard situaties
Respectvol omgaan en samenwerken met anderen
3. Zelfsturend handelen
1.3 Metacognitief handelen
2.3 Procesmatig handelen
3.3 Ethisch handelen
Zelfbepalend en verantwoordelijk handelen ook in niet-standaard situaties
Reflecteren op het eigen cognitieve handelen
Zelfsturend handelen in nietstandaard situaties
Reflecteren op de moraal, verantwoordelijk zijn
1.3: Metacognitief handelen (Reflecteren op het eigen cognitieve handelen) Metacognitief handelen is enerzijds gebaseerd op kennis, inzicht en opvattingen over het eigen cognitief functioneren, anderzijds op zelfreflectie en zelfregulatie, waardoor men in staat is de eigen denk- en leerprocessen te plannen, te volgen, te controleren en bij te sturen. In het metacognitief denken toetsen we als het ware ons denken aan de oorspronkelijke doelen en uitgangspunten om ons handelen zin en betekenis te kunnen geven, dan wel om ons handelen te kunnen verbeteren. Metacognitief handelen is daarmee een belangrijke vaardigheid om tot ontwikkeling en vernieuwing te komen. Het genereert nieuwe ideeën en inzichten. Metacognitie is daarmee de motor van een-levenlang-leren. Metacognitief handelen heeft geen waarde zonder de bovenliggende cel: cognitief handelen en sluit aan bij procesmatig handelen. Immers, zonder reflectie is procesmatig handelen ondoordacht te noemen.
www.e-xamens.nl
EXAMENS - november 2014 - NR 4 25
Drie bekwaamheidsniveaus zijn reproductief, productief en zelfsturend handelen
Het bepalen van passende toetsvormen De prestatiematrix kan gebruikt worden bij het bepalen van passende toetsvormen. Iedere cel uit de matrix vertegenwoordigt een handelingsbekwaamheid die afzonderlijk getoetst kan worden. Bijvoorbeeld een kennistoets in het kader van leerontwikkeling (formatief) of als onderdeel van een methodenmix (summatief). Voor de beoordeling ervan kunnen de leerdoelen uit de betreffende cel als beoordelingsindicator gebruikt worden. In de matrix met toetsvormen staat per handelingsbekwaamheid aangegeven welke toetsvormen daarbij benut kunnen worden. Een uitzondering hierop vormt de proeve van bekwaamheid als examentoets. Hier gaat het om het toetsen en beoordelen van beroepsbekwaam handelen. Beroepsbekwaam handelen is integraal handelen. De beoordelingsindicatoren voor een proeve van bekwaamheid worden daarom ontleend aan de drie in de prestatiematrix genoemde handelingscategorieën: cognitief-reflectief handelen, vakmatig-methodisch handelen en sociaal-communicatief handelen. Hierdoor is zeker gesteld dat de beroepsbekwaamheid van een kandidaat daadwerkelijk als een integrale bekwaamheid wordt beoordeeld en dat dit wordt gedaan op basis van kenmerken van beroepsbekwaam handelen. De toetsvormen zijn weergegeven in tabel 2.
Ervaringen met de prestatiematrix
in het kader van summatieve toetsing. In 2010 heeft de landelijke AKA-werkgroep examinering de prestatiematrix als brondocument opgenomen in een handreiking voor de inrichting en examinering van de Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA) opleidingen (Laming, 2010). Soms zijn scholen onmiddellijk enthousiast bij het invoeren van de prestatiematrix, soms aarzelen zij vanuit de vraag wat deze toevoegt aan het bestaande instrumentarium. Als blijkt dat de prestatiematrix het kwalificatiedossier toegankelijk maakt voor studenten in relatie tot het onderwijsaanbod, de studieloopbaanbegeleiding en de toetsing, dan is het onze ervaring dat de prestatiematrix als brondocument van een opleiding als vanzelf geaccepteerd wordt.
Literatuur Laming, C. (2010). Competentieontwikkelend leren en waarderen. Een handreiking voor de inrichting van AKAopleidingen. Woerden, MBO2010. Laming, C. (2013). Handboek beroepsgericht leren, een handreiking voor het ontwerpen en ontwikkelen van beroepsopleidingen. Riel, LOOV. Langeveld, M.J. (1974). Beknopte theoretische pedagogiek. Groningen, Wolters-Noordhof. C.T.A. Laming is directeur eigenaar van LOOV Onderwijsontwikkeling. www.leermetloov.nl. E-mail: info@ leermetloov.nl.
De prestatiematrix wordt door verschillende mboscholen gebruikt voor het onderbouwen en verantwoorden van opdrachten en lessen. Ook wordt de prestatiematrix gebruikt om voor samenhang te zorgen in beroepsopdrachten en ondersteunende lessen. Mbo-diensten gebruikt de prestatiematrix voor de onderbouwing van ‘levensechte opdrachten’ in het kader van loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB). Hiertoe is een format gemaakt waarin de onderscheiden drie handelingscategorieën een richtingbepalend onderdeel zijn. In vervolg op het curriculum wordt de prestatiematrix ook gebruikt voor het construeren en verantwoorden van ‘formatieve’ kennis- en vaardigheidstoetsen en voor het samenstellen van beoordelingsformulieren
26 EXAMENS november 2014 - NR 4
www.e-xamens.nl
De prestatiematrix is te gebruiken bij het bepalen van passende toetsvormen
Tabel 2. Prestatiematrix: toetsvormen
Cognitief - reflectief 1.1 Wat moet ik weten?
Vakmatig - methodisch
Sociaal - communicatief
2.1 Wat moet ik kunnen?
3.1 Hoe moet ik me gedragen?
Toetsen en beoordelen van feiten en begrippen
Toetsen en beoordelen van basisvaardigheden
Toetsen en beoordelen van beroepshouding / attitude
Schriftelijke of mondelinge kennistoets: • Meerkeuze vragen • Gesloten vragen
Praktische vaardighedentoets: • Vaardigheidstoets/ Stationstoets • Werkstuk (beroepsproduct)
Praktische vaardighedentoets: •O bservatie in het kader van beroepsmatig functioneren
2.2 Wat moet ik volgens plan kunnen uitvoeren?
3.2 Hoe moet ik samenwerken of omgaan met anderen?
Toetsen en beoordelen van cognitieve vaardigheden
Toetsen en beoordelen van methodische vaardigheden
Toetsen en beoordelen van interactieve vaardigheden
Theoretische vaardighedentoets: • Meerkeuze vragen • Open vragen • Casuïstiek • Essay
Praktische vaardighedentoets: • Observatie • Arbeidsproef
1.2 Wat moet ik kunnen bedenken, beredeneren?
Praktische vaardighedentoets: •O bservatie in het kader van beroepsmatig handelen
1.3 Wat moet ik kunnen of doen om te verbeteren?
2.3 Wat moet ik kunnen uitvoeren in de beroepspraktijk?
3.3 Hoe moet ik me kunnen verantwoorden?
Toetsen en beoordelen van de bekwaamheid om te reflecteren, te verbeteren of te innoveren
Toetsen en beoordelen van de bekwaamheid om adequaat te anticiperen op beroepssituaties
Toetsen en beoordelen van de bekwaamheid om het eigen handelen te verantwoorden
Theoretische vaardighedentoets: • Criteriumgericht interview (STARR) • Reflectieverslag
Integrale bekwaamheidstoets: • Arbeidsproef • Observatie
Theoretische vaardighedentoets: • Criteriumgericht interview • Presentatie /Referaat
Beroepsbekwaam handelen: integratie van cognitief-reflectief, vakmatig-methodisch en sociaal-communicatief handelen (Proeve van bekwaamheid).
www.e-xamens.nl
EXAMENS - november 2014 - NR 4 27