Overzicht Bijlagen Armoede in je/de praktijk 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Algemene tips Getuigenissen OCMW Dringend medische hulp Artikel 9ter Verhoogde tegemoetkoming Maximumfactuur Integratietegemoetkoming Medische waarborg huisarts Medische waarborg geen huisarts Voorbeeldattest artikel 9ter Infofiche huisartsen artikel 9ter
ALGEMENE TIPS IN HET OMGAAN MET MENSEN IN ARMOEDE ZORG DAT JE OP DE HOOGTE BENT VAN HUN SOCIALE SITUATIE. Het is makkelijker om dit te bevragen bij de medische intake. Mensen vinden het vaak moeilijk om er spontaan over te beginnen. Een actieve bevraging helpt. ( eigen ervaring)
NETWERK Bevraag welk netwerk deze mensen al hebben vooraleer andere netwerken in te schakelen. (eigen ervaring)
BEHANDEL DEZE MENSEN MET RESPECT. Patiënten die zich gerespecteerd voelen in wie ze zijn en in het leven dat ze leiden, zetten vlotter stappen vooruit. In de hulpverlening betekent dit dat ze het gevoel krijgen dat hun beroep op hulp gerechtvaardigd is. ( Gekleurde armoede en hulpverlening; Bea van Robaeys en Kristel Driessens)
PARTICIPATIE Je kan het best je patiënt betrekken in het zoeken naar oplossingen. Door alternatieven voor te stellen en samen keuzes te maken, kan het gevoel van controleverlies, dat zo kenmerkend is voor een leven in armoede, verminderen. Het is belangrijk dat ze voelen dat ze mee de touwtjes in handen hebben. ( Gekleurde armoede en hulpverlening; Bea van Robaeys en Kristel Driessens) Bespreek samen met de patiënt de mogelijkheden van behandeling. Geef aan wat de mogelijkheden zijn van therapie, de eventuele kostprijs en de eventuele verschillen op lange termijn. Wanneer een opname gepland is, geef vooraf een afspraak bij een sociale dienst ( van het ziekenfonds ) om opties te bekijken. ( eigen ervaring)
EMPOWERMENT Stimuleer de mensen om zelf stappen te zetten. ( eigen ervaring)
BETROKKENHEID Betrokkenheid helpt cliënten over hun schaamte heen. Het geeft energie om door te gaan en vol te houden. ( Gekleurde armoede en hulpverlening; Bea van Robaeys en Kristel Driessens)
G ETUIGENISSEN VAN PAT IËNTEN IN ARMOEDE . Uit ‘Welzijnsschakels Armoede schaadt de gezondheid ‘ Ziek zijn, is betalen ondanks de ziekteverzekering. We zijn vaak of langdurig ziek. Dat brengt veel doktersbezoeken, opnames in ziekenhuizen, onderzoeken en medicatie met zich mee. Een groot deel van ons budget gaat naar onze gezondheid. Daarbij komt nog eens dat we vaak afhankelijk zijn van een vervangingsinkomen. Het is meestal wikken en wegen tussen gezondheid en andere levensnoodzakelijke uitgaven. De betaling bij de huisarts kan een probleem zijn: we moeten de kosten voorschieten en worden pas later terugbetaald door de mutualiteit. We moeten wachten op de storting van de terugbetaling op onze bankrekening. Er zit vaak niets anders op dan wachten met het kopen van medicamenten of wachten om naar de dokter te gaan. Zo wordt onze ziekte soms nog erger. Door onze chronische ziektes gebruiken wij langdurig medicatie. Spijtig genoeg zijn dit meestal geen generische geneesmiddelen. Op het einde van de maand kopen we enkel de medicamenten die we echt nodig hebben. Door onze chronische ziektes hebben we ook minder toegang tot een private hospitalisatieverzekering of moeten we meer betalen. De tandarts, consultaties bij specialisten, operaties of opnames in ziekenhuizen zijn het duurste en vormen een echt probleem. Bij een opname moet je een voorschot betalen. Kan je niet betalen, dan blijft de schuld openstaan en krijg je de volle laag bij een volgende opname. Vaak moeten we vertrekken als een dief in de nacht omdat we de factuur niet kunnen betalen. We krijgen soms ook verkeerde en te hoge facturen. Sommige zorgen, onderzoeken of materiaal worden niet terugbetaald en dan lopen de kosten heel hoog op. We wachten steeds bang de factuur af. Ziekenhuiskosten zullen we het vaakst uitstellen, ondertussen worden onze gezondheidsproblemen erger.
“Ik sukkel al maanden met mijn arm. De huisarts zal ik voor mezelf al eens uitstellen. Als de kinderen ziek zijn, ga ik wel altijd. Mijn kinderen hebben voorrang! Soms lukt het financieel niet! Soms moet je 4 tot 5 keer gaan bij de huisarts voor hij u doorstuurt naar een specialist. Kom nog eens… kom nog eens… zegt de huisarts, ondertussen lopen de kosten op. Als je dan bij de specialist gaat en hij spreekt van operatie dan denk ik al: dat kan ik mij niet veroorloven, ik stel het uit.
” De kosten van de hospitalisatie zijn een probleem. Mijn zoon moest een nacht extra blijven omdat hij een bloeding kreeg. Hij moest bloed overgeven. Ik zei tegen de dokter dat ik een tweede operatie niet kon betalen. Hij zei: “de 2e laat ik zo. Je moet alleen de kosten van de “medische staf” betalen en dat is niet zoveel.” Tussen dokters zijn er grote verschillen. Ik heb een goede huisarts. Als ik niet kan betalen, zegt hij: “Laat maar zitten!”. Hij vraagt nooit remgeld. “Mijn huisarts vroeg om te betalen voor het globaal medisch dossier. Maar ik kon op dat moment die kost niet betalen. Het moet allemaal betaald worden! Er is niets gratis! Bij de psychologe betaal ik iedere keer 10 euro. Ik ga al heel mijn leven bij psychologen en psychiaters en er kan mij geen enkele helpen! “ “Ik heb een goede huisarts. Ik moet niet betalen. Ik ga met de groene briefjes naar de mutualiteit en ga nadien betalen aan mijn huisarts.” “Ik heb het gevoel dat gezondheidszorg er vooral is voor de rijken, maar wij hebben de meeste problemen en moeten iedere keer betalen!” “Het centrum voor geestelijk gezondheidszorg in Aalst, daar kan je gaan praten. Maar praten is betalen. Voor 10 euro kan ik twee dagen vlees kopen voor mijn kinderen. Ik haal soms mijn medicijnen niet bij de apotheker om te sparen voor de kinderen. Voor de medicamenten stel ik uit. Mijn kinderen gaan wel altijd voor!” “Ik kom met mijn ziekengeld soms niet toe voor mijn medicatie. Dan koop ik soms de medicamenten niet. Ik zeg daar niets van tegen mijn dokter. Als ik de medicamenten niet kan kopen voor mijn kinderen, dan zeg ik het wel en krijg ik gratis staaltjes. Ik moet kiezen, delen, rekenen, een begroting maken voor mijn gezin.” “Als het slecht gaat, gaat 2/3 van mijn inkomen naar ziektekosten. Bij slechte maanden, laat ik de rekening van de elektriciteit liggen. Ik krijg staaltjes van de huisarts. Wat ik niet krijg, neem ik soms niet. De dokter kan dat dan wel zien aan mijn bloeduitslagen.”
“Naar het hospitaal ga ik bij de specialist voor mijn suiker. Ik maakte de dokter uit. Hij kost mij te veel geld en soms moet ik twee keer per maand gaan omdat mijn suiker moeilijk te regelen is. Ik heb veel medicamenten. Ik trek 875 euro en ik betaal per maand 200 euro opleg aan medicamenten. Ik kom niet rond. Ik zou kolen moeten kopen en als ik aan het OCMW steun vraag, zeggen ze: verkoopt uw huis en als dat geld opgebruikt is, kunnen wij u helpen.” “Die pillen, die pillen, ik word daar zot van! Ik pak ‘s morgens 5 pillen, iedere 3 uur, 3 pillen. Iedere dag pak ik tussen 15 en 18 pillen. Maar ik heb ze nodig, ik kan niet uitstellen. De medicamenten zijn heel duur, ik betaal veel opleg. Ik ben invalide, het betert niet…
OCMW/D RINGENDE M EDISCHE H ULP Mensen zonder wettig verblijf die geen eigen financiële middelen hebben om de medische zorgen te betalen, kunnen aan het OCMW van hun verblijfplaats vragen om de medische kosten ten laste te nemen. De procedure die van toepassing is, heet ‘procedure Dringende Medische Hulp (DMH) voor mensen zonder wettig verblijf’. Het K.B. van 12.12.1996 bepaalt dat 'dringende medische hulp' zowel preventieve, curatieve medische zorgen als nazorg omvat. Ook medicatie, een consultatie bij een huisdokter of specialist, een behandeling bij de kinesist… kunnen door het OCMW ten laste genomen worden. Dit geldt zowel voor ambulante medische zorgen als voor residentiële medische zorgen in een verpleeginstelling (ziekenhuis, psychiatrische instelling,...) Het woord ‘dringend’ doet vermoeden dat enkel hoogdringende medische zorgen voor deze procedure in aanmerking komen maar dit is niet correct. De dringende noodzakelijkheid van de medische hulpverlening wordt uitsluitend bepaald door een arts, niet door de patiënt of door het OCMW.
H OE 1.
VERLOOPT DE PROCE DURE
W ELK OCMW
DMH?
IS BEVOEGD ?
De algemene regeling is dat de betrokken persoon bij het OCMW waar hij gewoonlijk verblijft een akkoord (=tenlasteneming, betalingsverbintenis) dient te vragen voor de consultatie bij een arts, specialist, operatie, medicatie,... Maar bij onvoorziene omstandigheden, wanneer de medische situatie van die aard is dat er geen mogelijkheid is om op voorhand aan het OCMW van de verblijfplaats een tenlasteneming van de medische kosten te vragen, kan de persoon die medische zorgen nodig heeft zijn situatie aan de zorgverstrekker kenbaar maken. Het is belangrijk dat dit op het moment van de zorgen (of onmiddellijk erna) gebeurt. De zorgvertrekker zal dan aan zijn OCMW vragen om de kosten ten laste te nemen. 2.
A AN
WELKE VOORW AARDEN MOET ER VOLDAAN WORD EN ?
Volgens artikel 57§2 van de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976, hebben mensen zonder wettig verblijf recht op medische zorgen via de procedure 'Dringende Medische Hulp' indien ze voldoen aan een aantal voorwaarden:
o Ze zijn zonder wettig verblijf in het land o Ze verblijven op het grondgebied van het OCMW o Ze hebben geen eigen financiële middelen om de medische zorgen te betalen Een arts attesteert dat ze nood hebben aan medische zorgen via het aanbrengen van de bewoording 'dringende medische hulp' op een attest. Bijlage 3
3. D E BESLISSING VAN HET OCMW? Bij een positieve beslissing geeft het OCMW een medische kaart of requisitorium (betalingsverbintenis) waarmee de hulpvrager zich kan aanbieden bij een arts naar keuze of een arts die voorkomt op een lijst van artsen waarmee het OCMW samenwerkt. Bij een negatieve beslissing of geen beslissing binnen de periode van 1 maand te rekenen vanaf de aanvraag, heeft de hulpvrager drie maanden tijd om beroep aan te tekenen bij de arbeidsrechtbank.
4. W ELKE KOSTEN W ORDEN D OOR DE
TERUGBETAALD BIJ
'DMH'?
S TAAT
AAN HET
OCMW
De Staat (POD Maatschappelijke Integratie) betaalt alle medische onkosten terug aan het OCMW met uitzondering van die medische zorgen die geen nomenclatuurnummer kregen toegekend door het RIZIV. Vb. tandprothesen en tandextractie, bepaalde medicatie (zalf, pijnstillers), consultatie bij een diëtist, ...
5. E NKELE
GOOD PRACTICES BIJ DE TOEPASSING VA N
‘DMH'
Het OCMW sluit conventies met verschillende zorgverleners in en buiten de regio. Daarbuiten, kan een OCMW in ruimere mate dan met de medische kaart een beleid inzake de toegang tot de gezondheidszorg voor zijn cliënten voeren. Door afspraken te maken, weten de betrokken partijen waaraan ze toe zijn en moet niet geval per geval per medische kaart uitgeklaard worden wat kan en wat niet kan. Het OCMW werkt met een medische kaart voor een periode van bv. 3 maanden. Deze kaart is geldig voor een huisarts en apotheker. Door dat document af te leveren, verbindt het OCMW zich er t.a.v. de zorgverlener toe om de kosten van bepaalde medische prestaties gedurende een bepaalde termijn ten laste te nemen. De medische kaart geeft de zorgverlener die zich aan de bepalingen van de medische kaart houdt, de zekerheid dat de kosten van de door hem verleende zorgen door het OCMW betaald zullen worden. De hulpvrager kan vlot zijn eerste consultatie bekomen doordat het OCMW een medische kaart geeft voor enkele dagen op basis van een mini-sociale enquête. Ondertussen kan een meer grondige sociale enquête uitgevoerd worden. De huisarts kan de betrokkene tijdens de geldigheidsduur van de medische kaart doorsturen naar een ziekenhuis, specialist, kinesist, … waarmee het OCMW een conventie heeft, zonder dat de betrokkene terug moet keren naar het OCMW. De betrokkene kan kiezen uit een lijst van geconventionaliseerde (huis)artsen maar kan ook een arts voorstellen waarmee het OCMW een patiëntgebonden conventie afsluit. Er is een toegankelijke procedure voor daklozen. Ook iemand zonder wettig verblijf die geen vast verblijfsadres heeft en bv. afwisselend bij vrienden, nachtopvang, park,...slaapt, heeft recht op Dringende Medische Hulp. Het OCMW waar de persoon dan concreet slaapt, is verantwoordeliljk voor het behandelen van zijn hulpvraag. Ze kunnen bv. besluiten om voor een beperkte periode van een week, telkens gemakkelijk verlengbaar, tussen te komen.
Bijlage 3
Er is een OCMW-tussenkomst mogelijk voor wat niet teruggevorderd kan worden bij de POD MI; zoals D-medicatie, babymelk, brilglazen/-monturen, tandextracties of prothesen …
Informatie overgenomen uit medimmigrant.be Voor uitgebreidere informatie zie website
Bijlage 3
ARTIKEL 9 TER A. MACHTIGING TOT VERBLIJF 1. BEGUNSTIGDEN Wie komt in aanmerking voor een machtiging tot verblijf om medische redenen? Volgens de wet komt een persoon in aanmerking voor een regularisatie volgens art. 9ter als hij lijdt aan ‘een ziekte die een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst of verblijf’. Een persoon die zich in deze situatie bevindt kan een machtiging tot verblijf om medische redenen aanvragen bij de Dienst vreemdelingenzaken, of hij nu wettig in België verblijft of niet.
2. PROCEDURE De verschillenden stappen van de procedure om een aanvraag tot een machtiging tot verblijf om medische redenen in te dienen, vind je hieronder terug:
A. DE AANVRAAG INDIENEN De aanvraag kan zowel gebeuren vanuit wettig als onwettig verblijf. Ze moet niet ingediend worden door een advocaat, maar het is wel aangeraden. Volgende documenten en informatie moeten toegevoegd worden:
Het adres van de effectieve woonplaats van de betrokken persoon en de namen van de leden van zijn famillie (= adres waar de persoon verblijft) + het adres van de gekozen woonplaats (= adres waarnaar alle berichtgeving zal verstuurd worden). Een kopie van een identiteitsdocument of bewijselementen die de identiteit van de betrokken persoon aantonen. Standaard medisch getuigschrift (zie het Koninklijk Besluit van 24 januari 2011). Het gebruik van dit medisch attest is verplicht vanaf 29 januari 2011. Het moet ingevuld worden door een arts en kan eventueel aangevuld worden met andere attesten. Vanaf 16 februari 2012 (zie Wet van 08/01/2012) mag het attest niet ouder zijn dan drie maanden op het moment van de indiening van de aanvraag. Nuttige informatie over de beschikbaarheid en toegang tot medische zorg in het land van herkomst en eventueel aanvullende bewijsstukken over de ziekte.
Bijlage 4
B. START VAN DE PROCEDURE Wanneer DVZ de aanvraag goed ontvangen heeft, contacteren zij de gemeente van de verblijfplaats van de aanvrager en geven ze de opdracht een woonstcontrole uit te voeren. indien deze positief is, zal de aanvraag verder behandeld worden.
C. ONTVANKELIJKHEIDSFASE Over de ontvankelijkheid van een dossier art. 9ter van de Verblijfswet beslist een ambtenaar van DVZ. Hij zal onder meer nagaan of het dossier volledig is en voldoet aan de hierboven beschreven richtlijnen. Een medisch advies kan in deze fase gevraagd worden aan een arts van DVZ die kan controleren of de ziekte die ingeroepen werd, voldoet aan de criteria van art. 9ter (ernst van de ziekte). (Zie wet van 08/01/2012). Als het dossier en de woonstcontrole positief zijn, zal DVZ de aanvraag ontvankelijk verklaren. De aanvraag kan onontvankelijk verklaard worden wanneer de arts van DVZ oordeelt dat de ziekte 'kennelijk' niet beantwoordt aan de criteria van art. 9ter (ernst van de ziekte), als er informatie ontbreekt of wanneer er elementen werden aangehaald die reeds in een vorige regularisatieprocedure (art. 9, lid 3 oude VW of art. 9bis of 9ter huidige VW) of in een andere asielprocedure (vluchtelingenconventie of subsidiaire bescherming) werden ingeroepen of hadden moeten ingeroepen worden. Medische elementen die werden ingeroepen tijdens de asielprocedure maar die geen grond vormen voor de erkenning als vluchteling of de toekenning van de subsidiaire bescherming, komen wel nog in aanmerking voor art. 9ter. Het komt er dus op aan om de juiste procedure met de juiste elementen op te starten. Het principe is dat DVZ het willekeurig opstarten van procedures wenst in te dijken (door een BGV af te leveren) en enkel nieuwe gegevens in overweging neemt.
D. ATTEST IMMATRICULATIE Wanneer de beslissing positief is, ontvangen de betrokkene en zijn gezinsleden (op voorwaarde dat ze mee vermeld worden in de aanvraag) een Attest van Immatriculatie, model A (= oranje kaart). Dit Attest van Immatriculatie kan drie maal verlengd worden voor drie maanden. Daarna is de verlenging telkens voor een maand geldig tot er een uitspraak ten gronde is. Er is geen termijn bepaald waarbinnen de DVZ een beslissing moet nemen.
E.
GEGRONDHEIDSFASE
Tijdens het onderzoek ten gronde moet de dossierbehandelaar aan de ambtenaar-geneesheer van DVZ een advies vragen gebaseerd op de medische toestand van de persoon en de medische omkadering in zijn herkomstland. Het is dus ook een DVZ-arts die beoordeelt of de vereiste behandeling toegankelijk is in het herkomstland. Sinds het Koninklijk Besluit van juni 2009 kan de DVZ ook beroep doen op een geneesheer die de minister hiertoe aanduidt. Deze geneesheer of de ambtenaar-geneesheer verbonden aan de DVZ kan de betrokkene onderzoeken en/of op zijn beurt een advies inwinnen bij een deskundige (= specialist). Ook de deskundige kan de persoon uitnodigen Bijlage 4
voor een onderzoek. Wanneer men zonder geldige reden geen gevolg geeft aan de uitnodiging van de ambtenaar-geneesheer of deskundige kan de aanvraag zonder voorwerp verklaard worden. Ook kan de vraag zonder voorwerp verklaard worden wanneer het een vreemdeling betreft die een verblijf van onbepaalde duur via een andere procedure kreeg en geen vervolg van zijn aanvraag 9ter vraagt in de twee maanden die volgen op zijn verblijfsrecht (zie wet 08/01/2012). Het is aan te raden dat de geneesheer die de betrokkene behandelt, zijn attest overhandigt aan de betrokkene die het dan toevoegt aan het dossier.
F. WITTE KAART Wanneer de machtiging tot verblijf wordt toegestaan, ontvangt men een Bewijs van Inschrijving in het Vreemdelingenregister (= BIVR, witte kaart, of electronische A-kaart). Dit verblijfsdocument is geldig voor minstens 1 jaar. Wanneer het verblijfsrecht dreigt te verlopen en de persoon voldoet nog aan de voorwaarden, moet er een vernieuwing van dit BIVR aangevraagd worden via de gemeente. Dit moet gebeuren tussen de 45e en de 30e dag voor het verstrijken van de geldigheid van de kaart. Wanneer de persoon 5 jaar onder het medisch statuut valt, ontvangt hij een BIVR van onbepaalde duur. Hieraan zijn geen medische voorwaarden verbonden, wel moet een vernieuwing van deze kaart aangevraagd worden tussen de 45e en 30e dag voor het verstrijken van de geldigheid van de kaart. Wanneer de medische gronden niet meer van toepassing zijn, kan DVZ het BIVR intrekken en een bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 13) afleveren. Dit gebeurt enkel als de gezondheidssituatie ingrijpend en duurzaam is verbeterd. Een tijdelijke of beperkte verbetering volstaat niet om het verblijfsrecht te ontnemen.
G. DE BEROEPSMOGELIJKHEDEN Tegen een negatieve beslissing (zowel inzake het afleveren van het Attest van Immatriculatie, als bij de beoordeling ten gronde) kan de persoon binnen de 30 dagen een beroep aantekenen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). Dit beroep is niet automatisch schorsend (dwz. dat de beslissing van DVZ geldig blijft) maar er kan aan de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen wel een schorsing gevraagd worden. Eenmaal de RVV beslist heeft, kan de persoon een (cassatie)beroep indienen tegen deze beslissing bij de Raad van State. Enkel indien het om een schending van een subjectief recht gaat, is de Raad van State als kortgedingrechter bevoegd
Uit Medimmigrant www.medimmigrant.be
Bijlage 4
B.
DE GRAAD VAN ERNST VAN DE ZIEKTE IN HET MEDISCH ATTEST 9TER: RVV-RECHTSPRAAK
1. Wanneer is het verplichte standaard medisch attest voor de 9teraanvraag voldoende ingevuld?
Wanneer voldoet het aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voor een medische regularisatie (art. 9ter)?. Enkele recente arresten van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) geven meer duidelijkheid Ze gaan hoofdzakelijk over de vermelding van de ‘graad van ernst van de ziekte’. Volgens artikel 9ter Verblijfswet moeten de volgende drie gegevens op het standaard medisch attest worden vermeld: - de ziekte; - de graad van ernst van de ziekte; - de noodzakelijk geachte behandeling.
Maar uit de wet of uit het standaard medisch attest blijkt nergens wat een arts precies zou moeten invullen. Dat beperkt de bevoegdheid van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) om aanvragen ‘onontvankelijk’ te verklaren omdat ze niet voldoende ingevuld zouden zijn.
2. Enkele verduidelijkingen op basis van recente rechtspraak In ‘ontvankelijkheid’ mag DVZ alleen nagaan of de wettelijk vereiste gegevens ’vermeld’ zijn op het standaard medisch attest (artikel 9ter, §3, 3° en §1, lid 4). Pas in de gegrondheidsfase, bij ‘beoordeling’ (ten gronde) van deze medische elementen moet volgens art. 9ter Vw gebeuren door een ambtenaar-geneesheer of een aangeduide geneesheer (artikel 9ter, §1, lid 5). Opmerking Kruispunt M-I: Er is een wetswijziging op komst waarbij de DVZ-arts ook in de ontvankelijkheidsfase kan oordelen of de 9ter aanvraag niet 'kennelijk ongegrond is', maar dat gaat enkel over een prima facie onderzoek.. •- Wanneer het medisch attest 'Etat de stress posttraumatique' en 'gravité importante' vermeldt, is de graad van ernst van de ziekte beschreven. Wanneer enkel de diagnose, al dan niet met de behandeling(sduur) op het medisch attest staat, is deze graad van ernst van de ziekte niet vermeld. -
Het standaard medisch attest mag daarvoor ook verwijzen naar medische rapporten in bijlage, maar let op NIET als die van een andere arts zijn!
De DVZ verklaarde een 9ter-aanvraag onontvankelijk waarvoor het standaard medisch attest vermeldde: 'état de stress posttraumatique' en 'gravité importante'. De DVZ oordeelde dat het feit dat de graad van ernst als belangrijk wordt omschreven op zich de graad van ernst niet aantoont. De RvV vernietigt deze beslissing in haar arrest nr. 67.937, 5 oktober 2011, omdat de DVZ zijn bevoegdheid te buiten ging of kennelijk onredelijk handelde:
Bijlage 4
-
-
-
-
-
-
-
Er stond wel degelijk een omschrijving van de graad van ernst van op het standaard medisch attest. Verder waren bij het standaard medisch attest nog verschillende andere attesten gevoegd ter bevestiging van de graad van ernst. De beoordeling van de graad van ernst moet volgens art. 9ter Vw gebeuren door een ambtenaar-geneesheer. Het komt de DVZ-gemachtigde (die geen arts is) niet toe om te oordelen dat de omschrijving van de graad van de ernst niet voldoende is. Er blijkt nergens uit artikel 9ter, noch uit de vraagstelling van het standaard medisch attest, wat een arts wel zou moeten invullen opdat de omschreven graad van ernst van de ziekte wel aanvaard wordt. Het vermelden van voldoende informatie blijft essentieel. Uiteraard is dat nodig voor de beoordeling ten gronde: lijdt betrokkene aan een ziekte die een reëel risico inhoudt voor het leven of de fysieke integriteit of op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling voor de ziekte is in het land van herkomst? De DVZ verwacht een afweging tussen de gezondheidstoestand en het mogelijk humanitaire risico , maar onderstaande arresten illustreren dat ook dergelijke verklaringen van artsen voor de DVZ onvoldoende was, wel voor de RvV. Een ernstige daling van de levenskwaliteit bij stopzetting van de behandeling, geeft de graad van de ernst van de ziekte weer. (RvV 67.781, 3 oktober 2011) De toestand van de verzoekster is nu stabiel, maar als de behandeling zou stopgezet worden is er een algemene achteruitgang te verwachten en is er een vermoeden van overlijden'. (RvV 72.866, 9 januari 2012)
3. DE GRAAD VAN ERNST VAN DE ZIEKTE IS NIET VERMELD Wanneer er helemaal geen graad van ernst is ‘vermeld’ in het medisch attest kan de 9ter-aanvraag onontvankelijk verklaard worden. Er is immers ook rechtspraak die bevestigt dat de graad van ernst van de ziekte niet was ‘vermeld’ (waardoor de aanvraag onontvankelijk kon verklaard worden):
Wanneer er staat: heeft een angststoornis ontwikkeld met paniekaanvallen en smetvrees, dit belet zijn normaal functioneren op dit moment (RvV 78.429, 29 maart 2012) wanneer er als diagnose werd vermeld: stress, insomnia, depressie en in het begeleidend schrijven geen bijkomende uitleg wordt gegeven (RvV nr. 63.830, 27 juni 2011) wanneer er depressie staat en nog 2 onleesbare aandoeningen, waarover ook in het verzoekschrift geen verduidelijking is terug te vinden (RvV nr. 63.836, 27 juni 2011) wanneer er als diagnose staat: angst, depressie (chronische onzekerheid), oesofagitis met de vermelding van de nodige medicatie en behandelingsduur van 1 jaar (RvV nr. 62.224, 27 mei 2011) wanneer er als diagnose staat: familiale mediterrane koorts. Dit is een ernstige aandoening indien zij niet adequaat behandeld wordt. + verwijzing naar een website voor bijkomende info. (RvV nr. 70.699, 25 november 2011)
Bijlage 4
4. INFO VOOR ARTSEN OVER ATTEST MEDISCHE REGULARISATIE (ART. 9TER VW) Vaak worden medische regularisatieaanvragen (art. 9ter) geweigerd omdat het medisch attest onvolledig is ingevuld. Daarom publiceert het Kruispunt M-I een infofiche voor artsen, met tips voor het correct invullen van dat medisch attest.
Deze infofiche worden best samen met het verplichte standaard medisch attest (via de cliënt) aan de arts bezorgd. De behandelend arts beslist of hij het medisch attest zal invullen. Als hij een waarheidsgetrouw en gewetensvol medisch attest kan afleveren, is hij verplicht om dat te doen (volgens de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren).
5. WEIGERING VAN MEDISCHE ATTESTEN - VREEMDELINGEN De Nationale Raad werd om advies gevraagd in volgende zaak : De vreemdelingen vragen aan hun (behandelende) arts een omstandig medisch attest om een verblijfstatus op basis van artikel 9 ter van de Vreemdelingenwet aan te vragen op basis van hun gezondheidstoestand, daar het onmogelijk is om (evenwaardige) zorgen te krijgen in zijn/haar thuisland. Het starten van deze procedure zal mits een medisch attest en een identiteitsdocument aanleiding geven tot een voorlopige verblijfvergunning voor bepaalde tijd, telkens verlengbaar met drie maanden tot de beslissing ten gronde. In sommige gevallen zal deze procedure nooit tot een definitieve regularisatie leiden. Het uitschrijven van deze medische attesten zijn niet altijd gerechtvaardigd, daar sommige van de aanvragers nauwelijks of geen gezondheidsproblemen hebben. Mogen (behandelende) artsen weigeren medische attesten te schrijven, wanneer deze attesten ongegrond zijn? Advies van de Nationale Raad : In zijn zitting van 21 maart 2009 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw mail van 1 december 2008 betrefffende uw vraag bestudeerd om medische attesten te weigeren wanneer deze niet gerechtvaardigd zijn. De Nationale Raad herinnert aan zijn advies van 28 juli 2007 betreffende medische attesten, dixitattesten en geantedateerde attesten (TNR nr.117, p. 13). Dit advies bepaalt dat “een medisch attest een getuigschrift is dat een feit van medische aard vaststelt en bevestigt op grond van eigen ondervraging en onderzoek. Het wordt afgeleverd door de arts die het feit zelf heeft vastgesteld. Het medisch attest dient vanzelfsprekend volledig waarheidsgetrouw te zijn en houdt alleen medische vaststellingen over de patiënt zelf in. Elk medisch getuigschrift, dat immers door de eer en de verantwoordelijkheid van de arts die het ondertekent wordt gewaarborgd, moet waarheidsgetrouw en gewetensvol worden opgemaakt. Het getuigschrift moet worden gedagtekend op de dag dat het wordt opgemaakt, van een handtekening worden voorzien en met een stempel worden gewaarmerkt. Bijlage 4
Onder die voorwaarden geniet het medisch attest onbetwistbaar het vermoeden van geloofwaardigheid. Artikel 67 van de Code van geneeskundige plichtenleer stelt dat de arts het recht heeft, maar niet verplicht is aan een patiënt, die hem erom verzoekt, een getuigschrift betreffende zijn gezondheidstoestand te overhandigen. De arts mag een getuigschrift weigeren. Wanneer een patiënt om een getuigschrift verzoekt met het oog op sociale voordelen, mag de arts hem dit getuigschrift afleveren maar moet hij het voorzichtig en discreet opstellen; hij mag dit getuigschrift, met de goedkeuring van zijn patiënt of diens naastbestaanden, zo nodig ook rechtstreeks, overhandigen aan de arts van de instelling waarvan de toekenning van bedoelde sociale voordelen afhangt.” De Nationale Raad is van mening dat de behandelende arts, die niet ingaat op het verzoek van de patiënt om een attest over zijn gezondheidstoestand, hiervoor een gegronde reden dient te hebben en deze ook kenbaar dient te maken aan de patiënt. De Nationale Raad meent dat in dit specifiek geval de arts moeilijk een medisch attest kan weigeren. In de procedure dient de definitieve beslissing genomen te worden door een daartoe aangestelde arts.
Uit Kruispunt migratie www.kruispuntmi.be
http://www.kruispuntmi.be/uploadedFiles/Vreemdelingenrecht/Wegwijs/gezondheid/Infofiche_medi sch_attesteren_bij_9ter.pdf
Bijlage 4
Bijlage 5
Verhoogde tegemoetkoming(VT) & OMNIO Wat? De rechthebbeden (=gerechtigden en hun personen ten laste) op de verhoogde tegemoetkoming genieten deze beschermende maatregel om gezondheidskosten te beperken. Ze hebben automatisch recht op een aantal voordelen: -
-
Een hogere tussenkomst voor bepaalde prestaties(m.a.w. men betaalt minder voor geneeskundige verstrekkingen); Een kleiner persoonlijk aandeel voor bepaalde geneesmiddelen(B + C medicatie); Recht op de “sociale MAF”; Recht op de „regeling betalende derde‟ bij de huisarts(m.a.w. de betrokkene moet niets voorschieten, alles wordt door de zorgverstrekker met het ziekenfonds geregeld); Verbod op het aanrekenen van ereloonsupplementen in twee- en meerpersoonskamers, ook voor niet- geconventioneerde artsen; Recht op een aantal andere verminderingen (sociaal telefoontarief, vermindering openbaar vervoer,…); Eventueel een aantal provinciale of gemeentelijke voordelen; Een aantal specifieke voordelen in uw ziekenfonds (plaatselijk te bevragen).
Wie? Volgende personen komen in aanmerking zonder inkomensonderzoek: -
-
Personen met gewaarborgd inkomen voor bejaarden / inkomensgarantie voor ouderen of rentebijslagen; Personen met één van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap(oud of nieuw stelsel) Kinderen erkend voor bijkomende kinderbijslag voor kinderen met een handicap, mits 66% arbeidsongeschiktheid (= oude regelgeving bijkomende kinderbijslag of minstens of 4 punten op de eerste pijler in de vernieuwde regelgeving en erkend voor bijkomende kinderbijslag; Leefloonbegunstigden of OCMW-steuntrekker (dit is niet het leefloon!) ; Niet begeleide minderjarige vreemdelingen die genieten van het recht op geozondheidszorgen
Zij krijgen de verhoogde tegemoetkoming op basis van hun statuut. Volgende personen komen in aanmerking met inkomensonderzoek: -
Weduwen/weduwnaars, invaliden, gepensioneerden, wezen met bescheiden inkomen; Langsdurig (+1 jaar) volledig werklozen; Personen met de hoedanigheid van „mindervalide‟ in de ziekteverzekering, met bescheiden inkomen;
Bijlage 5 -
-
Personen met het statuut „verblijvende in België‟ in de ziekteverzekering die ouder zijn dan 65; Personen met het statuut OMNIO Eenoudergezinnen Personen die recht hebben op de verwarmingstoelage toegekend door het OCMW Leden van het overheidspersoneel sinds minstens één jaar in disponibiliteit en militairen sinds minstens één jaar tijdelijk uit hun ambt ontheven om gezondheidsredenen Leden van kloostergemeenschappen die ouder dan 65 zijn
Die voldoen aan de inkomensvoorwaarde; en in voorkomend geval hun partner en de personen ten laste van al deze personen. Inkomensvoorwaarde Voor de leefloonbegunstigden, de rechthebbenden op een tegemoetkoming aan personen met een handicap, rechthebbende op de inkomensgarantie voor ouderen of op et gewaarborgd inkomen voor ouderen, de kinderen met een bijkomende kinderbijslag gelden de inkomensvoorwaarden die door de betreffende voorziening reeds onderzocht zijn. Een attest van de betrokken instelling dat men rechthebbende is op één van die voorzieningen is voldoende. Voor de: -
Weduwen/weduwnaars, invaliden, gepensioneerde, wezen; Ambtenaren op disponibiliteit; Langdurig werklozen; Personen met de hoedanigheid van „mindervalide‟ in de ziekteverzekering; Personen met het statuut „verblijvende in België‟ in de ziekteverzekering die ouder zijn dan 65; Leden van kloostergemeenschappen ouder dan 65; Militairen sinds minstens één jaar tijdelijk uit hun ambt ontheven om gezondheidsredenen; Eenoudergezinnen Personen die recht hebben op de verwarmingstoelage toegekend door het OCMW
Mag het huidige gezinsinkomen niet hoger zijn dan 16.306,33 euro bruto + 3.018, 74 euro per persoon ten laste (de respectievelijke kinderen, de niet-gerechtigde echtgeno(o)t(e) of partner) ingeschreven op het boekje van de aanvrager of van zijn echtgeno(o)t(e of partner indien deze zelf een boekje heeft (m.a.w. titularis is).
Bijlage 5 Voor de personen met het statuut OMNIO mag het gezinsinkomen van 2011 niet hoger zijn dan 15.606,71 euro bruto + 2 889,22 euro per persoon ten laste
Het statuut Omnio: Omnio wordt toegekend aan gezinnen met bescheiden inkomen. De inkomsten die in aanmerking worden genomen zijn de bruto belastbare inkomens van het voorgaande jaar (inkomens zoals ze bij de verhoogde tegemoetkoming in aanmerking komen). Voor een aanvraag in 2012 moeten de jaarlijkse bruto belastbare inkomens van een alleenstaande of van het gezin, voor 2011, lager zijn dan het grensbedrag (zie hier boven). Dat bedrag verhoogd per gezinslid. Elk jaar is er een herziening van de gezinssituatie. Indien het gezin met een nieuw lid is toegenomen na 1 januari van het jaar van de aanvraag, zal daar geen rekening mee gehouden worden tenzij het gaat om een pasgeborene of een geadopteerd kind van minder dan 16 jaar. Indien een gezinslid van het gezin verlaat na 1 januari van het jaar van de aanvraag, zal – op dezelfde wijze – toch nog met zijn/haar inkomsten rekening gehouden worden bij de berekening van het gezinsinkomen. Opgelet: Inkomsten uit zelfstandige activiteit worden met 100/80 vermenigvuldigd. Ook buitenlandse inkomsten tellen mee. De inkomens van volgende personen tellen mee voor de berekening bij VT: -
-
Inkomens van de gerechtigde Inkomens van de gerechtigde echtgeno(o)t(e) Inkomens van de personen ten laste (de respectievelijke kinderen, de niet gerechtigde echtegeno(o)t(e) of partner) ingeschreven op het boekje van de aanvrager of van zijn echtegeno(o)t(e) of partner. Bij Omnio tellen de inkomsten mee van alle personen die op 1 januari op hetzelfde adres wonen.
Opmerkingen: De opname van één van de echtgenoten in een “woon zorg centrum” wordt vanaf de eerste dag van het verblijf gelijkgesteld aan een feitelijke scheiding. Na 6 maanden feitelijke scheiding wordt de persoon die opgenomen is, niet meer geteld als gezinslid voor de berekening van het recht op een verhoogde tegemoetkoming. Hierdoor moet men terug bekijken of er al dan niet (nog) recht is op een „verhoogde tegemoetkoming‟.µ Als er verschillende partners mogelijk zijn, dan telt er maar één partner mee. De echtgeno(o)t(e) of wettelijke samenwonende hebben hierbij altijd voorrang op samenwonenden,
Bijlage 5 Familie tot en met de derde graad wordt niet beschouwd als partner tenzij de persoon die ingeschreven is als wettelijke samenwonende, De volgende inkomens tellen mee voor de berekening: - Het geindexeerd kadastraal inkomen van het eigen woonhuis verminderd met 1.174, 00 euro (aanvrager) + 196 euro per persoon ten laste en partner(bedrag jaar 2012), - De andere belastbare inkomens uit roerende of onroerende goederen van de hierboven opgesomde personen zoals vermeld op het aanslagbiljet van de belastingen (bijgevolg: inkomsten uit verhuur van particuliere woningen telt niet mee, wel de huurinkomsten van handelspanden), - Een percentage (afhankelijk van de leeftijd op de datum van betaling) van de pensioenen, rentes, kapitalen, afkoopvoorwaarden of spaartegoeden, uitgekeerd in de loop van de laatste 10 jaar, die op één of andere manier werden belast (bepaalde renten inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten zijn niet belastbaar) De uitgekeerde bedragen tellen mee: 1,0% 1,5% 2,0% 2,5% 3,0% 3,5% 4,0% 4,5% 5,0%
indien indien indien indien indien indien indien indien indien
leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd
van van van van van van van van van
betrokkene betrokkene betrokkene betrokkene betrokkene betrokkene betrokkene betrokkene betrokkene
op op op op op op op op op
het het het het het het het het het
ogenblijk ogenblijk ogenblijk ogenblijk ogenblijk ogenblijk ogenblijk ogenblijk ogenblijk
van van van van van van van van van
betaling= betaling= betaling= betaling= betaling= betaling= betaling= betaling= betaling=
40 jaar 41-46 jaar 46-50 jaar 50-55 jaar 56-58 jaar 59-60 jaar 61-62 jaar 63-64 jaar 65 jaar
B.v.: Aanvraag verhoogde tegemoetkoming op 1.10.2010 door een invalide. Geboortedatum aanvrager 02.04.1945 Een levensverzekering werd afgekocht op 07.10.2001: 49.603,17 euro Leeftijd aanvrager in 2001: 56 jaar(M.a.w 3%) Meegeteld inkomen: 49.603,17 x 3% = 1.488,09 euro/jaar (periode 2001-2010, dus vanaf 2011 telt deze afkoopwaarde niet meer mee!.
Hoe? Bij het ziekenfonds dient de aanvrager een verklaring op eer te ondertekenen? Voor diegenen die aan de inkomensvoorwaarde moeten voldoen en dus hun inkomen moeten bewijzen, dient de laatste berekeningsnota van de personenbelasting (= aanslagjaar voor het jaar van de aanvraag) en een recent strookje of bankuittreksel of een ander document dat het maandelijkse inkomen bewijst, als bewijsstuk bijgevoegd te worden. (Het recht kan worden ingetrokken indien het inkomen wijzigt.)
Waar? -
Ziekenfonds
Bijlage 6
Maximumfactuur(MAF) Inleiding In de loop der jaren werden in de ziekteverzekering een aantal maatregelen genomen om een betere financiële toegang tot de geneeskundige verzorging te garanderen voor verzekerden die zich in een bepaalde sociale situatie bevinden. Deze maatregelen verminderen het gedeelte van de kost van de geneeskundige verzorging die ten laste van de sociaal verzekerde blijft (het persoonlijk aandeel, ook "remgeld" genoemd). Zo is het recht op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming ingevoerd ten behoeve van rechthebbenden in bepaalde sociale situaties, van wie gezin een bescheiden inkomen heeft (momenteel omgevormd in Omnio statuut). Vervolgens is de sociale franchise ingevoerd voor bepaalde sociale categorieën die een vervangingsinkomen of bepaalde sociale uitkeringen ontvangen. Voor die verzekerden wordt de verzekeringstegemoetkoming op 100 pct. gebracht - er wordt geen tegemoetkoming van de patiënt gevraagd - zodra het totaal van een aantal remgelden die ze al hebben betaald, een bepaald grensbedrag bereikt. Op datzelfde ogenblik is voor alle gezinnen ook de fiscale franchise ingevoerd: zij genieten -via een verrekening met de verschuldigde belasting, die achteraf, bij de inkohiering van het belastbaar inkomen gebeurt - eveneens een verzekeringstegemoetkoming tegen 100 pct. van zodra het totaal van een - ten opzichte van de sociale franchise beperkter - aantal remgelden die ze hebben betaald, een bepaald grensbedrag bereikt, dat wordt vastgesteld op basis van de hoogte van hun inkomens. Al die maatregelen samen, die dan nog gepaard gingen met een versoepeling van de administratieve voorwaarden voor het ingaan van het recht op geneeskundige verzorging, hebben geleid tot een efficiëntere bescherming van de hele bevolking van het land. Deze maatregelen beletten evenwel niet dat ziekte er toch nog geregeld toe kan leiden dat het betrokken gezin ernstige financiële moeilijkheden kent. De voormelde sociale bescherming brengt immers onvoldoende hulp voor twee risicogroepen in onze maatschappij: de chronisch zieken en hun gezinnen, alsook de gezinnen met een bescheiden of gering inkomen, die herhaaldelijk of voortdurend geconfronteerd worden met medische kosten en in het bijzonder deze gezinnen die niet behoren tot een welbepaalde sociale categorie die door de voornoemde beschermingsmaatregelen wordt beoogd. Het was dus nodig een maatregel te nemen die een snellere en grotere bescherming biedt aan de gezinnen die er het meest behoefte aan hebben; zo is de Maximumfactuur ontstaan. Het doel van deze maatregel bestaat erin de financiële toegankelijkheid van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging verder te verbeteren, door de kosten van geneeskundige verzorging van elke verzekerde - en dus niet enkel van verzekerden die tot een bepaalde sociale categorie behoren - te beperken tot een bepaald maximumbedrag, dat varieert naargelang van het inkomen van het gezin waartoe men behoort of naargelang van de sociale categorie waar men deel van uitmaakt. De maximumfactuur zorgt er dus voor dat de jaarlijkse medische kosten voor
Bijlage 6 elk gezin beperkt blijven tot een bepaald plafond, afhankelijk van het gezinsinkomen. Eens dat plafond overschreden, worden de kosten integraal terugbetaald.
Welke medische kosten komen in aanmerking? Het gaat om de wettelijk erkende remgelden en persoonlijke bijdragen voor terugbetaalbare prestaties en technische verstrekkingen van:
De honoraria vangeneesheren, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, paramedici…. De kosten van de technische verstrekkingen (bijvoorbeeld de medische beeldvorming, de heelkundige ingrepen, de technische onderzoeken, de laboratoriumonderzoeken). De "onmisbare" geneesmiddelen, d.w.z. de farmaceutische specialiteiten van de categorieën A,BenC, alsook, sinds1 januari 2006, de magistrale bereidingen. De kosten van de ziekenhuisopname, met name het persoonlijk aandeel in de prijs van de verpleegdag. De in aanmerking genomen kosten voor ziekenhuisverpleging zijn evenwel beperkt tot het eerste jaar in geval van opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Persoonlijk aandeel van endoscopisch materiaal en het materiaal voor viscerosynthese. De afleveringsmarge van de implantaten.
Welke medische kosten komen niet in aanmerking?
Ereloonsupplementen aangerekend door zorgverleners. Het patiëntenaandeel bij implantaten zoals een heupprothese, pacemaker, hartklep…. De verblijfskosten in een rust- of verzorgingstehuis. De erelonen die zelfstandigen zonder kleine risico's betalen bij een raadpleging. De kostprijs van niet-terugbetaalde geneesmiddelen. Het persoonlijk aandeel in geneesmiddelen die niet behoren tot categorie A of B. Het persoonlijk aandeel in de verpleegdagprijs vanaf de 366e dag in een psychiatrisch ziekenhuis. Hoe worden de kosten terugbetaald?
Het concrete bijhouden van gezondheidskosten, het bepalen van het plafond en het terugbetalen, gebeurt via de ziekenfondsen. Wanneer de leden van een gezin niet tot hetzelfde ziekenfonds behoren, gebeurt de verrekening door het ziekenfonds van de oudste. In ieder geval geldt als regel dat de mensen automatisch hun terugbetaling zullen ontvangen ofwel van hun ziekenfonds (voor de groepen met recht op snelle terugbetaling) ofwel via de fiscus. Op deze algemene regel is er één belangrijke uitzondering: wie tegenslag heeft en terugvalt van een hoog inkomen naar een bescheiden of laag inkomen, kan de snelle terugbetaling aanvragen via het ziekenfonds. Deze aanvraag gaat samen met het voorleggen van de laatste inkomensgegevens en wordt achteraf via de fiscus gecontroleerd
Wanneer worden de gemaakte kosten terugbetaald? De concrete toepassing van de MAF wordt stapsgewijs ingevoerd:
voor gezinnen waarop de sociale MAF van toepassing is, worden de gemaakte kosten maandelijks terugbetaald; voor de andere gezinnen worden de gemaakte kosten met twee jaar vertraging verrekend via de belastingen. Het ziekenfonds stuurt jaarlijks de gegevens inzake
Bijlage 6 de remgelden via de kruispuntbank naar de fiscus, men moet dus zelf geen attest van het betaalde remgeld meesturen met de belastingsaangifte.
Wat is een gezin? Het uitgangspunt is het feitelijk gezin. Een feitelijk gezin wordt gevormd door de personen die samen onder één dak leven. Alleenstaanden worden beschouwd als een feitelijk gezin. Voor de praktische toepassing zal worden uitgegaan van de gegevens van het rijksregister. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen samenwonenden en gehuwden. Op deze algemene regel van “feitelijk gezin” wordt een uitzondering gemaakt voor gezinnen die een zorgbehoevende opnemen. Voor die gezinnen en meer bepaald de zorgbehoevende zelf, wordt de mogelijkheid gecreëerd om als afzonderlijk gezin te worden beschouwd. Concreet betekent dit dat het inkomen van de zorgbehoevende niet wordt meegeteld bij het inkomen van het gezin waarin hij of zij verblijft. Voor de toepassing van de Maximumfactuur, kan deze uitzondering leiden tot een betere en snellere terugbetaling van medische kosten. De gezinssituatie wordt bepaald op 1 januari van elk jaar en blijft de rest van het jaar onveranderd. Er wordt dus geen rekening gehouden met wijzigingen in de gezinssamenstelling, zoals een echtscheiding, wel met de geboorte van een kind.
Wat zijn de plafonds? Er bestaan twee types van maximumfactuur:
De maximumfactuur die wordt bepaald op grond van de sociale categorie van de rechthebbenden, of de sociale MAF. De maximumfactuur die wordt bepaald op grond van het gezinsinkomen van de rechthebbende of de inkomens MAF.Het in aanmerking genomen inkomen is dit van het derde jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor het recht op de MAF wordt onderzocht.
Opmerkingen: - Kinderen die op 1 januari van het jaar waarin de MAF wordt toegekend, jonger zijn dan 19 jaar en die daadwerkelijk 650 EUR aan remgelden hebben betaald, kunnen individueel in aanmerking komen voor de MAF.Wanneer voor het gezin het plafond van € 450 (of € 350) geldt, is dit bedrag van toepassing. - Voor kinderen die een toeslag omwille van een handicap krijgen (verhoogde kinderbijslag) hadden vóór 2 juli 2002, is het plafondbedrag gelijk aan € 450.
Sociale MAF Hiervoor gelden twee voorwaarden: 1°het gezin moetrecht hebben op de 2° het gezin moet daadwerkelijk € 450 aan remgelden hebben betaald. Dit plafond is echter gelijk aan € 350 wanneer één gezinslid van het gezin de 2 voorafgaande kalenderjaren individueel telkens € 450 remgeld heeft betaald.
Inkomens-MAF Dit is de maximumfactuur in functie van het gezinsinkomen: het remgeld dat groter is dan een bepaald plafond, wordt volledig terugbetaald. Dat plafond hangt af van het netto belastbaar gezinsinkomen. Het plafond wordt verminderd met € 100 voor het gezin wanneer één gezinslid de 2 voorafgaande kalenderjaren individueel telkens € 450 remgeld heeft betaald.
Bijlage 6
Inkomensgrenzen Tot € 16.457,15 Tussen €16.457,16 en€25.299,79 Tussen € 25.299,80en € 34.142,46 Tussen € 34.142,47en € 42.616,66 > 42.616,67
Remgeldplafonds € 450 € 650 € 1.000 € 1.400 € 1.800
Wetgeving Wet van 5 juni 2002 betreffende de maximumfactuur in de verzekering voor geneeskundige verzorging, BS van 4 juli 2002. Koninklijk besluit van 15 juli 2002 tot uitvoering van hoofdstuk IIIbis van Titel III van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 30 juli 2002. Koninklijk besluit van 16 juli 2002 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 december 1997 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tot de zelfstandigen en leden van de kloostergemeenschappen wordt verruimd, BS 30 juli 2002. Koninklijk besluit van 8 juni 2007 tot uitvoering van artikel 3, derde lid, van de wet van 5 juni 2002 betreffende de maximumfactuur in de verzekering voor geneeskundige verzorging, BS 29 juni 2007.
© 2013 Wolters Kluwer Belgium NV
Bijlage 7
De integratietegemoetkoming (IT) Wetgeving Wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap
Omschrijving Dit is een tegemoetkoming voor personen met een handicap vanaf 21 jaar bij wie een gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid werd vastgesteld en die daardoor bijkomende kosten heeft om zich in het maatschappelijk leven in te passen.
Voorwaarden 1. Handicap Om van een integratietegemoetkoming of Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden te kunnen genieten, dient een gebrek aan of een vermindering van zelfredzaamheid te zijn vastgesteld. Ook hier kan op basis van attesten een inschrijving gebeuren zonder uitnodiging voor medisch onderzoek. Deze vaststelling moet gebeuren door een geneesheer. Voor de berekening van de graad van zelfredzaamheid (medisch-sociale schaal) wordt rekening gehouden met de volgende factoren: - De verplaatsingsmogelijkheden; - de mogelijkheden om voedsel te nuttigen of te bereiden; - de mogelijkheid om voor zijn persoonlijke hygiëne in te staan en zich te kleden; - de mogelijkheid om zijn woning te onderhouden en huishoudelijk werk te verrichten; - de mogelijkheid om te leven zonder toezicht, bewust te zijn van gevaar en het gevaar te kunnen vermijden; - de mogelijkheid tot communicatie en sociaal contact. Naargelang de vaststellingen van een geneesheer wordt een aantal punten of graad toegekend per functiedomein. Er kunnen zich 4 mogelijke graden of scores voordoen, nl.: - geen moeilijkheden, geen bijzondereinspanning noch bijzondere hulpmiddelen: 0; - beperkte moeilijkheden, beperkte bijkomende inspanning of beperkt beroep op bijzondere hulpmiddelen: 1; - grote moeilijkheden, grote bijkomende inspanning of uitgebreid beroep op bijzondere hulpmiddelen: 2; - onmogelijk zonder hulp van derden, zonder opvang in een aangepaste voorziening of zonder volledig aangepaste omgeving: 3. De toegekende punten of scores worden opgeteld en naargelang dit totaal wordt de persoon met een handicap ondergebracht in een van de volgende categorieën: - 7 of 8 punten: categorie 1; - 9 tot 11 punten: categorie 2; - 12 tot 14 punten: categorie 3;
Bijlage 7 - 15 of 16 punten: categorie 4; - 17 of 18 punten: categorie 5; Een score van minder dan 7 punten geeft geen recht op de integratietegemoetkoming of Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden.
2. Leeftijd De persoon met een handicap kan vanaf de leeftijd van 21 jaar recht hebben op de integratietegemoetkoming - De aanvraag kan ingediend worden vanaf de leeftijd van 20 jaar, maar de uitkering zal maar in voege gaan vanaf de 21-jarige leeftijd - De aanvraag moet vóór de leeftijd van 65 jaar ingediend worden; Wie op de dag dat hij/zij 65 jaar wordt een IT krijgt uitbetaald, blijft die ook na zijn 65ste verjaardag ontvangen. De Tegemoetkoming Hulp aan Bejaarden kan pas aangevraagd worden vanaf de leeftijd van 65 jaar. De volgende personen worden gelijkgesteld met een persoon van 21 jaar: - de persoon met een handicap van minder dan 21 jaar die gehuwd is of was; - de persoon met een handicap die tenminste één kind ten laste heeft, d.w.z. dat hij of een persoon waarmee hij een huishouden vormt, die geen bloed- of aanverwant is tot en met de 3e graad, kinderbijslag of onderhoudsgeld ontvangt voor tenminste één kind. - de persoon van minder dan 21 jaar bij wie de handicap ontstaan is nadat hij opgehouden heeft kinderbijslag te genieten.
3. Nationaliteit De persoon met een handicap dient hetzij: - Belg te zijn; - onderdaan te zijn van een lidstaat van de EU - onderdaan te zijn van Algerije, IJsland, Noorwegen, Liechtenstein, Marokko of Zwitserland en die onderworpen is aan de sociale zekerheid van een lidstaat van de EU of van zijn eigen land en dit in de hoedanigheid van werknemer of zelfstandige of overlevende van een dergelijke werknemer of zelfstandige of echtgenoot, kind, vader of moeder van dergelijke werknemer of zelfstandige te zijn en ten laste van deze laatste zijn. - vluchteling te zijn; - staatloos te zijn; - tot de leeftijd van 21 jaar verhoogde kinderbijslag genoten te hebben omwille van de handicap van het kind overeenkomstig de wetgeving betreffende de kinderbijslag voorwerknemers of zelfstandigen; - rechten kunnen laten gelden in het kader van de Europese Interimovereenkomst.
4. Woonplaats De gerechtigde moet in België wonen en er bestendig en daadwerkelijk verblijven op het ogenblik van de aanvraag en gedurende de periode voor dewelke de tegemoetkoming wordt verleend. Wordt met een bestendig en daadwerkelijk verblijf in België gelijkgesteld: - het verblijf in het buitenland van maximaal 90 dagen, al dan niet opeenvolgende per kalenderjaar; - het verblijf in het buitenland in een ziekenhuis of een andere instelling voor zorgenverstrekking; - het verblijf in het buitenland om beroepsredenen;
Bijlage 7 - het verblijf in het buitenland bij een bloed- of aanverwant die verplicht is, of wiens echtgenoot of de persoon met wie de bloed- of aanverwant wettelijk samenwoont verplicht is, tijdelijk in het buitenland te vertoeven om er een zending uit te oefenen in dienst van de Belgische Staat; - het verblijf in het buitenland gedurende meer dan 90 al dan niet opeenvolgende dagen per kalenderjaar voor zover uitzonderlijke omstandigheden dit verblijf wettigen en op voorwaarde dat de minister hiertoe zijn toelating heeft verleend; De persoon met een handicap die het land verlaat, is verplicht de dienst voor tegemoetkomingen aan personen met een handicap hiervan ten minste één maand voor zijn vertrek in te lichten, met vermelding van de vermoedelijke duur en desnoods de reden ervan.
5. Inkomen Onder bepaalde voorwaarden worden gedeelten van het inkomen vrijgesteld: - Vrijstelling per categorie
categorie A: € 5 802,91
categorie B: € 8 704,37
categorie C: € 11 605,82
- Van het inkomen van de partner van de persoon met een handicap wordt de eerste € 21 155,70 vrijgesteld alsook 50 % van het gedeelte dat meer bedraagt dan deze grens. - De eerste € 21 155,70 (indexgebonden) van het arbeidsinkomen worden eveneens vrijgesteld. Van het bedrag dat zich boven deze grens bevindt, wordt de eveneens de helft vrijgesteld; - De vrijstelling toegepast op het vervangingsinkomen (sociale uitkeringen) bedraagt:
indien de genoten arbeidsvrijstelling lager dan of gelijk is aan € 18 133,46: vrijstelling van de eerste € 3 021,81;
indien de genoten arbeidsvrijstelling meer bedraagt dan € 18 133,46: het gedeelte dat niet meer bedraagt dan het verschil tussen € 3 021,81 en het gedeelte van de genoten arbeidsvrijstelling dat meer bedraagt dan € 18 133,46
Aanvragen/procedures 1 Aanvraag De tegemoetkomingen worden aangevraagd bij de burgemeester (of een aangesteld ambtenaar) van de gemeente waar de persoon met een handicap in het bevolkings- of in het vreemdelingenregister is ingeschreven. Deze aanvraag gebeurt sinds 2006 volledig elektronisch. De persoon met een handicap kan zich laten vertegenwoordigen door een derde. Deze persoon moet meerderjarig zijn en houder zijn van een identiteitskaart, de identiteitskaart van de aanvrager en een volmacht.
Bijlage 7
2. Onderzoek De FOD onderzoekt de aanvraag en verzamelt alle inlichtingen om de rechten van de aanvrager te kunnen onderzoeken. Bij dit onderzoek kan men twee kanten op: - Onderzoek op stukken Het is mogelijk om, weliswaar onder bepaalde voorwaarden en in beperkte situaties, op basis van beschikbare medische stukken een beslissing te nemen. Deze stukken mogen niet ouder dan zes maanden zijn. Het onderzoek op stukken wordt gevoerd bij:
aandoeningen met een ongunstige levensprognose die een palliatieve zorgverstrekking vereisen;
aandoeningen die op korte termijn de levensprognose bedreigen die een maximale weerslag op de autonomie hebben en een zware behandeling vereisen;
aandoeningen die een maximale weerslag op de autonomie hebben en een zware behandeling vereisen en waarvan vastgesteld wordt dat een evolutie in positieve zin blijft op lange termijn, ondanks therapeutische maatregelen.
- Medisch onderzoek
Indien nodig, roept de FOD de aanvrager op voor een medisch onderzoek. De persoon met een handicap die zich niet kan verplaatsen wordt ter plaatse onderzocht.
Dit medisch onderzoek wordt verricht door een arts van de medische dienst van de FOD Sociale Zekerheid of door een erkend arts of een multidisciplinair team.
Indien de aanvrager verzaakt aan de eerste oproep zal een tweede oproeping gebeuren. Komt hierop evenmin reactie, dan beslist men op basis van de aanwezige gegevens.
Indien onvoldoende inlichtingen kunnen ingewonnen worden door ingebrekestelling van de aanvrager, wordt de tegemoetkoming niet toegekend. Indien om gegronde redenen deze termijn van één maand n iet kan gehaald worden, moet de FOD daar schriftelijk van verwittigd worden. Kennisgeving van de beslissing gebeurt per brief.
3 . Wijzigingen - Men mag een nieuwe administratieve aanvraag indienen naar aanleiding van een wijziging die de toekenning of verhoging van de tegemoetkoming rechtvaardigt. - Deze vraag moet om gegrond te zijn, gestaafd worden door de nodige bewijsstukken. - Deze heeft uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand van de aanvraag. - Ingeval er een wijziging is in de fysieke of mentale toestand kan een nieuwe medische aanvraag ingediend worden.
Bijlage 7
4. Herzieningen - Men moet enkel om een herziening vragen in geval van een feit of element dat tot weigering of vermindering van de tegemoetkoming aanleiding kan geven. - Die herziening moet binnen de drie maanden plaatsvinden, tenzij dit het gevolg is van een wijziging van informatiegegevens uit het Rijksregister. - Deze heeft uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop het feit of element invloed uitoefent op het bedrag van de tegemoetkoming. - Indien men een herziening aanvraagt binnen de drie maanden na het optreden van feiten die een herziening kunnen staven, kan de nieuwe beslissing ten vroegste ingaan op de eerste dag van de maand die volgt op de kennisgeving. - Voor wat betreft de wijzigingen in het Rijksregister gaat de herziening altijd in de maand na datum van de wijziging.
5 . Inwerkingtreding Het recht op een tegemoetkoming gaat ten vroegste in vanaf de eerste dag van de maand volgend op het indienen van de aanvraag. Voor de persoon die tot de leeftijd van 21 jaar van de verhoogde kinderbijslag voor een gehandicapt kind heeft genoten en die binnen de 6 maanden volgend op zijn 21e verjaardag een aanvraag indient tot het verkrijgen van een tegemoetkoming, zal het recht op de tegemoetkoming ingaan op de eerste dag van de maand volgend op de 21e verjaardag.
6. Beroep Indien de aanvrager niet akkoord gaat met de beslissing, kan hij beroep aantekenen bij de Arbeidsrechtbank. De zaak moet dan wel aanhangig worden gemaakt binnen een termijn van 3 maanden na betekening van de beslissing. Ingeval men beroep aantekent tegen een beslissing tot toekenning, herziening of weigering van een tegemoetkoming dan geldt dit, als dit beroep niet ontvankelijk wordt verklaard, als een nieuwe aanvraag.
7. Aangifteplicht bij wijziging inkomen Elke inkomenswijziging moet binnen de drie maanden na het jaareinde (men vergelijkt immers steeds de inkomsten van kalenderjaren met elkaar) meegedeeld worden. Deze mededeling gebeurt via het indienen van een nieuwe aanvraag bij de gemeenteadministratie of via een gewoon schrijven aan de dienst tegemoetkomingen met de mededeling van de wijziging. De persoon met een handicap is verplicht om eventuele wijzigingen in zijn toestand die aanleiding geven tot vermindering of opheffing van de tegemoetkoming mee te delen. Dit gebeurt via een nieuwe aanvraag of een schriftelijke mededeling aan de Directiegeneraal. Als deze binnen de drie maanden volgend op de wijziging wordt ingediend, dan heeft ze pas uitwerking op de eerste dag van de maand die volgt op de mededeling. Gebeurt er geen nieuwe aanvraag, dan zal de dienst een ambtshalve herziening uitvoeren.
Bijlage 7
Bedrag/cijfers Het bedrag van de integratietegemoetkoming varieert volgens de graad van zelfredzaamheid en volgens de categorie waartoe de persoon met een handicap behoort(cfr. voorwaarden): Categorie Categorie Categorie Categorie Categorie
I: € 1 126,21 II: € 3 937,68 III: € 6 132,14 IV: € 8 933,76 V: € 10 134,79
Meer info 1. De gemeentebesturen – zitdagen FOD 2. Plaatselijk OCMW of mutualiteit: sociale dienst 3. FOD Sociale zekerheid CONTACT CENTER(van 8u30 tot 16u30) Tel: 0800/98 99 Fax: 02/509.8185 Mail:
[email protected] FOD Sociale Zekrheid Directie-generaal Persoen met een handicap Administratief Centrum Kuidtuin - FinanceTower Kruidtuinlaan50, us 150 1000 Brussel
© 2013 Wolters Kluwer Belgium NV
Waarborgattest OCMW-klant: • [is aangesloten bij een mutualiteit]; • [heeft geldige verblijfsdocumenten]. Enkel voor medische zorgen op basis van tarieven RIZIV-nomenclatuur.
Departement Maatschappelijke Integratie Sociaal centrum [naam SC] [adres SC] [adres SC] [naam maatschappelijk werker] tel. [tel SC] fax [fax SC]
Dit attest is geldig vanaf [dd/mm/jjjj] tot en met [dd/mm/jjjj] voor: [naam en voornaam klant] (naam en voornaam) [adres klant] INSZ-nummer: [INSZ nummer klant] Dossiernummer OCMW Antwerpen: [dossiernummer klant] Verzekerd bij: [naam en adres mutualiteit] Statuut: [statuut van de patiënt] Vaste huisdokter: [naam, adres en telefoonnummer huisdokter] Algemene voorwaarden • • •
• •
•
•
OCMW Antwerpen waarborgt met dit attest de remgelden, met uitzondering van de huisartsenconsultatie, voor medische zorgen op basis van de tarieven van de RIZIV-nomenclatuur. Als zorgverstrekker regelt u de betaling van de consultatie/behandeling/onderzoek rechtstreeks met de mutualiteit van de patiënt (via de derdebetalersregeling). OCMW Antwerpen ondersteunt het systeem van echelonnering. De huisdokter is de coördinator voor de medische zorgen van zijn patiënt. Als het mogelijk is schrijft hij generische geneesmiddelen voor. Hiervoor kan het standaarddocument van het RIZIV gebruikt worden. Als medische zorgen bij een andere zorgverstrekker chronisch op te volgen zijn, hoeft de patiënt niet steeds langs de huisdokter te gaan voor een doorverwijzing. Voor zorgen zonder RIZIV-nomenclatuur verwijst u de klant naar zijn maatschappelijk werker. Geef als het mogelijk is een offerte mee en een motivatiebrief. U vindt een voorbeeldattest terug op www.ocmw.antwerpen.be. OCMW Antwerpen betaalt enkel prestaties geleverd door onderstaande opticiens. Inwoners van postcode 2050 kunnen enkel terecht bij Brillerie L.O, Lode Zielenslaan 8, 2050 Antwerpen – tel. 03 219 19 18 Inwoners van postcode 2000 kunnen enkel terecht bij Sels J., Mechelseplein 15, 2000 Antwerpen tel. 03 233 19 55 Inwoners van andere postcodes : Optiek Solida vzw, Belgiëlei 30, 2018 Antwerpen – tel. 03 218 78 25 Specifieke informatie over de betaling van de remgelden vindt u op de achterkant van dit attest.
Hoe ontvangt u als zorgverstrekker uw remgeld?* Huisdokter U past de derdebetalersregeling toe. Als huisdokter ontvangt u het remgeld van de patiënt zelf. Geef de patiënt een bewijs van betaling mee, hij krijgt dit bedrag terug van zijn maatschappelijk werker. Tandarts- oogarts – gynaecoloog - ziekenhuisopname U past de derdebetalersregeling toe en stuurt u de factuur van het remgeld op naar OCMW Antwerpen, Administratie Extern, Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen. Uit verdere instanties is gebleken dat deze Een verwijsbriefje van de huisdokter is niet nodig. Specialist-paramedicus U past de derdebetalersregeling toe en stuurt u de factuur van het remgeld op naar OCMW Antwerpen, Administratie Extern, Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen. Bij de factuur voegt u (als het mogelijk is) een kopie van het verwijsbriefje van de huisdokter. Brillen-prothese-orthodontie U past de derdebetalersregeling toe. U stuurt de factuur van het remgeld op naar OCMW Antwerpen, Administratie Extern, Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen. Bij de factuur voegt u een kopie van het verwijsbriefje van de specialist. *Facturen moeten uiterlijk binnen 1 jaar na verstrekkingsdatum aan OCMW Antwerpen bezorgd zijn. Belangrijke informatie •
De rechten tegenover de mutualiteit, verzekeringsinstellingen en eventuele borgsteller moeten opgebruikt zijn.
Marc De Bens Secretaris
Leen Verbist Voorzitter
Contactinfo • •
Voor meer informatie over de begeleiding van deze OCMW-klant, kan u terecht bij de maatschappelijk werker (gegevens bovenaan deze brief). Met vragen over de financieel-administratieve afhandeling, neemt u contact op met Extern, Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen – tel. 03 338 28 28, of kijk op www.ocmw.antwerpen.be.
Verwijsbrief huisdokter OCMW-klant: • [is aangesloten bij een mutualiteit]; • [heeft geldige verblijfsdocumenten]. Enkel voor een eerste consultatie bij de huisdokter. Op basis van RIZIV-nomenclatuur.
Departement Maatschappelijke Integratie Sociaal centrum [naam SC] [adres SC] [adres SC] [naam maatschappelijk werker] tel. [tel SC] fax [fax SC]
[naam klant] geeft aan medische problemen te hebben. • •
Als u deze brief ziet, wil dit zeggen dat deze persoon nog geen vaste huisdokter heeft. De patiënt vraagt u om zijn vaste huisdokter te worden. Als het mogelijk is, maakt u een GMD aan. Vul op de achterzijde uw gegevens in en geef weer of er verdere medische opvolging nodig is.
Gegevens klant Dit attest is geldig vanaf [dd/mm/jjjj] tot en met [dd/mm/jjjj] voor: [naam en voornaam klant] (naam en voornaam) [adres klant] INSZ-nummer: [INSZ-nummer klant] (= rijksregisternummer) Dossiernummer OCMW Antwerpen: [dossiernummer klant] Verzekerd bij: [naam en adres mutualiteit] Statuut: [statuut van de patiënt] Vaste huisdokter: geen Betaling •
•
Als huisdokter regelt u de betaling van de consultatie rechtstreeks met de mutualiteit van de patiënt (via de derdebetalersregeling). Het remgeld ontvangt u van de patiënt. Hij krijgt dit bedrag terug van zijn maatschappelijk werker Voor meer informatie over de derdebetalersregeling kan u contact opnemen met RIZIV of de verschillende mutualiteiten.
Marc De Bens Secretaris
Leen Verbist Voorzitter
Gegevens en medische opvolging: Noteer hier uw gegevens (naam, adres, telefoonnummer) of plaats uw stempel. De maatschappelijk werker neemt uw gegevens op in het dossier van deze klant. Geef aan of er verdere medische zorgen noodzakelijk zijn.
Medische opvolging noodzakelijk, bij u of bij een specialist op dit moment?
o o
GMD aangemaakt op datum
/
/ 20
Ja Nee
Datum, stempel en handtekening
Als er later medische zorgen noodzakelijk zijn, kan u de patiënt verwijzen naar zijn maatschappelijk werker. U kan ter ondersteuning op www.ocmw.antwerpen.be het document ‘Noodzaak medische opvolging’ invullen, afdrukken en meegeven met de patiënt.
Contactinfo • •
Voor meer informatie over de begeleiding van deze OCMW-klant, kan u terecht bij de maatschappelijk werker (gegevens bovenaan deze brief). Met vragen over de financieel-administratieve afhandeling, neemt u contact op met Administratie extern, Lange Gasthuisstraat 39, 2000 Antwerpen – tel. 03 338 28 28, of kijk op www.ocmw.antwerpen.be.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken MEDISCH GETUIGSCHRIFT bestemd voor de Dienst Humanitaire Regularisaties bij de Algemene Directie van de Dienst Vreemdelingenzaken
Aan de arts : Gelieve dit attest te overhandigen aan betrokkene zelf. Hij/zij zal het medisch attest vervolgens zelf aan de desbetreffende Dienst bezorgen. NAAM EN VOORNAAM van de patiënt : GEBOORTEDATUM: NATIONALITEIT: GESLACHT: A/ Medische voorgeschiedenis:
B/ DIAGNOSE: gedetailleerde beschrijving van de aard en de ernst van de aandoeningen op basis waarvan de aanvraag om machtiging tot verblijf op grond van Artikel 9ter wordt ingediend 1. Het is in het belang van de patiënt dat voor elke pathologie stukken ter staving worden voorgelegd (bv. specialistisch verslag).
C/ Actuele behandeling en datum van opstarten van de behandeling van de aandoeningen vermeld onder rubriek B :
-
Medicamenteuze behandeling / medisch materiaal
-
Interventie / Hospitalisatie (Frequentie ? Datum van laatste opname?)
-
Voorziene duur van de noodzakelijke behandeling
1
Artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de ver wijdering van vreemdelingen 1
D/ Wat zouden de gevolgen en mogelijke complicaties zijn indien de behandeling wordt stopgezet ?
E/ Evolutie en prognose van de aandoeningen waarvan sprake onder rubriek B:
F/ Indien van toepassing: zijn er specifieke noden in verband met de medische opvolging ? Is mantelzorg medisch vereist ?
G/ Aantal bijlagen bij huidig attest :
Datum :
NAAM, handtekening en stempel van de arts:
RIZIV – nummer :
AANDACHT – Belangrijke opmerkingen De Dienst Vreemdelingenzaken moet de betrokken arts kunnen identificeren. Het is bijgevolg in het belang van de patiënt dat naam en RIZIV – nummer van de arts duidelijk leesbaar zijn. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft het recht de gezondheidstoestand van de patiënt te laten verifiëren door een arts aangesteld door de administratie (artikel 9ter)2. Met instemming van de patiënt kan een meer gedetailleerd medisch verslag het huidig medisch attest vergezellen (Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt).
2
Artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen 2