DE PASTORIE VAN BAZEL Een pastorie is het woonhuis van een pastoor, van de priester die een parochiekerk bedient. De parochie Bazel werd ten laatste rond 680 gesticht; ze is 1300 jaar oud. De vele pastoors die haar bedienden kunnen onmogelijk in het éne en zelfde huis gewoond hebben. Er is geen huis dat 1300 jaar oud wordt! Waar hebben de opeenvolgende pastorieën dan gestaan? Hoe zagen ze eruit en wat hebben ze in de wisselvalligheden van de tijden meegemaakt? We vertellen wat we ervan weten. IN DE MIDDELEEUWEN
De parochie Bazel werd gesticht door de gezellen van Sint-Amand. Van koning Dagobert kregen ze een stuk grond om er een kerkje te bouwen, ongetwijfeld een kerkje van hout om te beginnen. Het kan gestaan hebben waar nu de kerk nog staat. Ze kregen ook een stuk grond waarop de pastoor zijn huis kon bouwen, een huis d.w.z. een houten hut zoals zijn parochianen er een bewoonden. Dat stuk grond lag bij de kerk aan de zuidkant van de huidige Dorpsstraat. Het had een oppervlakte van 50 roeden of 722 vierkante meter. Het strekte over de hele lengte van de straat, van de Rupelmondestraat tot aan het Lamperstraatje. De eerste pastoors hebben derhalve gewoond waar nu het politiebureau zich bevindt en ze hebben daar wat groenten gekweekt en hielden er een of ander stuk vee, een koe of een geit en een varken. Tussen de jaren 800 en 850 verhuisde de pastoor. Karel de Grote, overleden in 814, had bij wet bevolen dat elke parochie moest begiftigd worden met minstens 12 bunders akkergrond. Dat waren 16 ha. De parochie Bazel kreeg 30 bunders of 40 ha. Dat werd een heerlijkheid die de naam Priesteragiedam kreeg en waarvan de pastoor de heer was. De 40 ha lagen verdeeld in drie blokken. Een blok van 6 bunder of 8 ha lag in de hoek van de Kerkstraat en de Kruibekestraat. Aan de Kerkstraat strekte het bijna tot tegenover de Kerkwegels, aan de Kruibekestraat tot aan de nieuwe straat (vroeger een dam) die naar het rustoord Wissekerke leidt. Wat was natuurlijker dan dat in dit blok een nieuwe en grotere pastorie werd aangelegd? De pastoor was nu heer van een belangrijke heerlijkheid geworden: hij kon in geen hut meer blijven wonen; hij moest
HK 1989 4 De pastorie van Bazel
1
HK 1989 4 De pastorie van Bazel
2
een hof hebben, overeenkomstig aan zijn status van heer. De nieuwe pastorie werd dan aangelegd waar ze nog ligt: in de zuidoostelijke hoek van het blok. De oudste parochiekaart van Bazel die bewaard bleef, werd gemaakt in 1688; ze is een vergroting van een andere die gemaakt werd in 1637. Op die kaart staat de pastorie getekend rondom omgeven met een walgracht die de vorm heeft van een rechthoek. Werd die walgracht al aangelegd in de 9e eeuw? Zeer waarschijnlijk, al werden in die tijd en nog later de meeste walgrachten van burchten in cirkelvorm aangelegd. Maar de pastorie was geen burcht; ze was de woning van een pastoor van wie de taak niet van militaire aard was zoals die van ridders en schildknapen. Voor de pastoor was een walgracht maar een beveiliging tegen rovers en wilde dieren. Ze was ook een statussymbool. Naar de opvatting van die tijd moest de heer van een belangrijke heerlijkheid een omwalde hoeve hebben. Grotere boeren, herenboeren, omwalden later ook hun hoeve. Rond het jaar 1000 werd de heerlijkheid Priesteragiedam door de heer van Barsele (later Wissekerke) ingepalmd en bij zijn heerlijkheid ingelijfd. De pastoor werd als heer afgesteld en vervangen door een leek. De pastoor behield wel zijn pastorie, die omwald bleef tot in 1856 toen men de gracht aan de Kerkstraat en de Kruibekestraat begon te dempen. Het kadastraal plan van Bazel, getekend door P.C. Popp, dateert stellig van voor 1856. Het beschrijft de pastorie in al haar bijzonderheden. De walgracht had de vorm van een onregelmatig trapezium en had een oppervlakte van 1.440 vierkante meter. Aan de Kruibekestraat, schuin tegenover de Plezantstraat, lag een brug over de gracht. De noordelijke helft van de omwalde grond was een tuin die 1.420 vierkante meter groot was. De zuidelijke helft was een boomgaard van 650 vierkante meter en in de zuidwestelijke hoek daarvan stond het woonhuis met een bijgebouw, samen 270 vierkante meter groot. De zuidelijke singel tussen de Kerkstraat en de walgracht behoorde ook aan de pastorie toe en had een oppervlakte van 250 vierkante meter. De noordelijke singel die eveneens aan de pastorie toebehoorde, had een oppervlakte van 760 vierkante meter. Op die noordelijke singel staat nu aan de Kruibekestraat een elektriciteitskabine. Over het woonhuis van de pastoor aldaar tijdens de middeleeuwen vonden we geen gegevens. We mogen aannemen dat het eerst was opgetrokken in hout, later misschien in vakwerk en nog later in baksteen. Het was alleszins afgedekt met stro. IN DE NIEUWE TUD
Rond 1500 begon in onze gewesten een nieuwe tijd, de tijd van de Renaissance. Er ontstond een nieuwe stijl van denken en leven, die vooral in de bouwkunst tot uiting kwam. Er ontstonden ook ketterijen zoals die van Luther en Calvijn. In 1568 begon de Tachtigjarige Oorlog, de opstand van de Nederlanden tegen de Spaanse koning Filips II. Uit een paar kleine gegevens die we aantroffen in het Bazels archief, vernamen we wat er in die tijd met de pastorie gebeurde. Eind september 1576 kreeg Bazel het bezoek van een compagnie Spaanse soldaten. Ze kwamen van Rupelmonde waar ze gepoogd hadden het kasteel in te nemen en dat was hun mislukt. Bij hun terugkeer naar het kasteel van Antwerpen staken ze de vierschaar van Bazel in brand. In een archieftekst van 6 februari 1577 heet dat: "de pelgieringhe van de Spaengniaerden ende t-volck van Mondragon". De vierschaar werd pas vier jaar later heropgebouwd. Vanaf mei en juli 1581 verschijnen in de parochierekeningen tal van posten "voor opmaecken van de HK 1989 4 De pastorie van Bazel
3
vierschare". Tegelijkertijd staan posten vermeld voor "reparatie van het kuerenhuys (pastorie) te Baersele". Zou "het volck van Mondragon" in 1576 ook de pastorie hebben afgebrand? Uit de teksten waarover we beschikken kunnen we dat niet opmaken. De tekst van 1581 spreekt van "reparatie" van de pastorie. Het was zeker een vrij aanzienlijke reparatie want er werden 8.000 stenen en 15 kisten kalk geleverd. Maar de schade die moest hersteld worden kan het werk van beeldstormers zijn geweest. In juni 1578 immers verbood het calvinistisch stadsbestuur van Gent de uitoefening van de katholieke eredienst, ook in het Land van Waas, op straf gehangen te worden! Benden beeldstormers doorkruisten het land, plunderden en verwoestten kerken, kloosters en pastorieën. Geestelijken en vooraanstaanden sloegen op de vlucht. Ook de pastoor van Bazel verliet de parochie om ergens onder te duiken. In de kerk werden altaren en beelden stukgeslagen, schilderijen en liturgische gewaden werden verscheurd. Het is best mogelijk dat toen ook de pastorie werd verwoest. De Sint-Annakapel op de Roomkouter (nu Steendorp) werd alleszins vernield en ook in 1581 heropgebouwd. Begin 1581 kwam een einde aan de calvinistische dwingelandij van het Gentse stadsbestuur en men begon op Bazel met de heropbouw van de verwoeste gebouwen. Of de pastorie nu door Spaanse soldaten of door beeldstormers werd verwoest (het laatste is meer waarschijnlijk), we weten nu toch dat de pastorie in 1581 werd hersteld, dat ze van baksteen was en een nieuw dak van stro kreeg.
HK 1989 4 De pastorie van Bazel
4
IN DE MODERNE TUD
In het verslag van de kerkvisitatie die op 3 augustus 1746 werd gehouden, lezen we: "De pastorie is geheel nieuw. De doorluchtige heer bisschop stond toe dat de E.H. Pastor voor het bouwen ervan de som van 2.000 gulden lichtte, met de last de jaarlijkse intrest te betalen en jaarlijks 72 gulden van het kapitaal te korten". - Terloops gezegd, in die tijd bouwde men ook al met een lening tegen geleidelijke afbetaling. De nieuwe pastorie werd gebouwd in de zuidwestelijke hoek van de tuin. In de
HK 1989 4 De pastorie van Bazel
5
huidige pastorie wordt er een foto van bewaard. Het was een langwerpig gebouw met verdieping en effen witgeschilderde gevel. Het was een burgerhuis zoals er in die tijd meer werden gebouwd. De pastoor was toen Pieter Chabau, een markante figuur in de rij priesters die de parochie Bazel hebben bediend. Hij was geboortig van Brussel en was dertig jaar pastoor te Bazel, van 1722 tot 1752, toen hij ontslag nam en naar Brussel terugkeerde. Hij liet in de pastorie zijn portret hangen dat geschilderd werd toen hij 55 jaar oud was; het hangt er nog. Aan de kerk schonk hij de prachtige biechtstoel, een werk van Adriaan Nijs, die ook de preekstoel en een communiebank had gemaakt. In 1751 spande pastoor Chabau een proces aan tegen de heer Judocus Lijssens, licentiaat in de medicijnen te Temse en toen heer van Priesteragiedam. In het kerkarchief ter plaatse zitten nog enkele akten van dat proces. Het betrof de noordelijke singel van de walgracht, die toen "een dam of dreve" was. Heer Judocus Lijssens beweerde dat die dam hem als heer van Priesteragiedam toebehoorde; pastoor Chabau hield staande dat de dam eigendom was van de pastorie en hij kreeg gelijk bij het gerecht. De pastorie stond toen wel een lapje grond af aan Priesteragiedam: "een roede zeven en een halve elle nederlands" om er verder vierschaar te houden. Dat lapje grond lag aan de Kruibekestraat tegen de noordelijke walgracht. Daar staat nu een elektriciteitskabine. Petrus Judocus Lijssens uit Rupelmonde, die de laatste heer van Priesteragiedam was geweest, verkocht dat lapje grond aan de pastorie op 13 maart 1827. De stenen bank waarop de vierschaar van Priesteragiedam had gezeteld tot in 1794, stond er nog en werd meeverkocht. Toen in 1877 aan de noordzijde van "de dam of dreef' een scheidingsmuur werd gebouwd, belandde die bank in de tuin van de pastorie en ze staat er nog. Het is een klein monument dat aan de oudste geschiedenis van de pastorie herinnert, aan de tijd dat de pastorie zelf nog het hof van Priesteragiedam was. Pastoor Chabau werd in de nieuwe pastorie opgevolgd door Jean-Baptist Scaillet, een andere markante figuur onder de Bazelse pastoors. Hij was geboren te Gent in 1713. Hij maakte de beroerde tijd van de Sansculotten mee. Omdat hij en zijn onderpastoor weigerden de eed af te leggen van "trouw aan de Republiek en haat tegen het koningschap" werd de kerk voor de eredienst gesloten en moesten beide priesters onderduiken. Op 21 oktober 1798 evenwel zat pastoor Scaillet met vele gelovigen in de kerk de rozenkrans te bidden. Franse gendarmes kwamen de kerk binnengestormd met blanke sabel en groot geschreeuw. De pastoor werd in de pastorie ondervraagd en gevankelijk naar Haasdonk gevoerd. Op voorspraak van Pieter Jan Van Hoyweghen die ook gevangen werd genomen, werd hij wegens zijn ouderdom vrijgelaten. Hij was toen 85 jaar oud. Kort daarna drongen Jacobijnse wachten de pastorie binnen en roofden er enig zilverwerk van de kerk en de juwelen van de zuster van de pastoor. Maar op 9 mei 1802 te negen uur voormiddag kwam de hele gemeenteraad in diezelfde pastorie pastoor en onderpastoor afhalen om hen in stoet naar de kerk te geleiden, die voor de eredienst heropend werd krachtens het concordaat van 10 september 1801. De pastoor was toen 89 jaar oud. Hij overleed te Bazel op 12 juni 1804 in de ouderdom van 91 jaar. ++ + We hebben boven al vermeld dat de walgracht van de pastorie aan de Kerkstraat en de Kruibekestraat gedempt werd in 1856. In het jaar daarna werd aan de kant van de Kerkstraat een muur gebouwd. Het vullen van de grachten en het bouwen van de muur geschiedden op kosten van de gemeente, die in ruil daarvoor de grond van het
HK 1989 4 De pastorie van Bazel
6
huidige dorpsplein kreeg. In juli 1860 werd de muur aan de Kruibekestraat gebouwd, 34 meter lang. In 1876 werd de westelijke wal gevuld, alsmede een deel van de noordelijke wal. Men' gebruikte daarvoor de grond die voortkwam van de nieuwe kelder der aanpalende brouwerij van Karel Vergauwen. Meteen werd de westelijke omheiningsmuur opgetrokken. In 1877 tenslotte volgde de scheidingsmuur aan de noordkant In 1905 begon men aan de bouw van het huidige woonhuis dat in augustus 1906 was voltooid. Het woonhuis van 1745 werd daarop gesloopt. Het nieuwe woonhuis werd gebouwd naar de plannen van architect Karel Nissens uit Temse; het metselwerk werd aangenomen door Hendrik Eeckelaert uit Kruibeke, het timmerwerk door JanBaptist Maris uit Bazel. Tussen het woonhuis en de Kruibekestraat lag een plantsoentje, zo'n drie meter breed, afgezet door een laag muurtje waarop een ijzeren hekwerk stond en in het midden daarvan hing een hoog ijzeren hek van twee vleugels. Hek, muur en plantsoen werden kort na 1970 weggenomen om de straat te verbreden. Het woonhuis werd gebouwd voor drie priesters: een pastoor en twee onderpastoors. Maar de tijden veranderen. Er blijft nog één pastoor en die vond het huis voor hem alleen veel te groot en te duur van onderhoud. Hij verkoos een gewoon burgerhuis te betrekken en volgde zo het voorbeeld na van de bisschop van Antwerpen die ook geen paleis wilde en in een bescheiden burgershuis ging wonen. Pastoor Henri Pungs is dan de laatste pastoor geweest die - 32 jaar lang - op de aloude pastoriegrond, het voormalige hof van Priesteragiedam, heeft gewoond. A. Maris
HK 1989 4 De pastorie van Bazel
7