Driemaandelijkse uitgave van de Provincie Antwerpen /Kasteel d’Ursel, Hingene | 10de jaargang # 37 | februari–maart–april 2014
DE VAN DE
PASTELS FAMILIE D’URSEL
Het ijzer smeden als het heet is Het gaat goed met het kasteel d’Ursel en het wordt alleen maar beter. In september werden de restauratie en het nieuwe leven bekroond met de Vlaamse Monumentenprijs, een prachtig eerbetoon aan het harde werk van alle betrokkenen. In april werd het beheer van het park ook overgedragen aan het team van het kasteel. Het onderhoud gebeurt nog steeds door het sociale economiebedrijf Natuurwerk, maar dankzij nieuwe afspraken is er nu elke dag een parkbeheerder aanwezig. Zo kunnen we kort op de bal spelen en is er een aanspreekpunt voor bezoekers. Kom deze winter eens wandelen en je zal de resultaten op het terrein onmiddellijk merken. Intussen leggen we de laatste hand aan een bos- en landschapsbeheerplan, zodat we volgend jaar ook grotere projecten in het park kunnen starten.
Het spreekwoord zegt dat je het ijzer moet smeden als het heet is. Sinds de Vlaamse Monumentprijs lijkt het kasteel wel een hoogoven waar het ijzer roodgloeiend uitstroomt: elke dag zijn er nieuwe opportuniteiten, ideeën en samenwerkingsvoorstellen. Na tien jaar nieuw leven rusten we niet op onze lauweren, maar blijven we vooruit kijken. Kijk je met ons mee? luk lemmens
gedeputeerde voor cultuur
koen de vlieger-de wilde directeur kasteel d’Ursel
Kasteel d’Ursel Wolfgang d’Urselstraat 9 2880 Hingene www.kasteeldursel.be t 03 820 60 11
[email protected] IBAN BE54091018504797 BIC GKCCBEBB Cathy Berx, gouverneur-voorzitter, Luk Lemmens, Ludwig Caluwé, Inga Verhaert, Bruno Peeters, Peter Bellens en Rik Röttger, leden en Danny Toelen, provinciegriffier. Jaargang 10, nummer 40, november–december 2014–januari 2015 Redactie: Veerle Moens en Koen De Vlieger-De Wilde, met medewerking van Neil Jeffares en Elise Simoens.
Vormgeving: Frederik Hulstaert
Druk: Drukkerij De Bie, Duffel
Oplage: 4500 exemplaren
Dit magazine werd gedrukt op milieuvriendelijk papier en verpakt in milieuvriendelijke folie.
ISSN 1781-4464
2
Gratis magazine Wil je het magazine van kasteel d’Ursel thuis ontvangen? Bezorg ons dan je adresgegevens. Alle nummers zijn ook terug te vinden op de website.
Nieuwsbrief
Kasteelheer voor één dag
Wil je nog beter geïnformeerd zijn over het reilen en zeilen binnen het kasteel? Schrijf je dan via de website gratis in op de elektronische nieuwsbrief.
Word kasteelheer voor één dag en nodig je gasten uit in een schitterend kader. Je kan het kasteel huren voor onder andere recepties, seminaries, ontvangsten, diners en fotoreportages. Voor meer info, het reglement en de tarieven kan je ons bellen of surfen naar de website.
intussen
Verbeelding op schaal
Een filmpje uit de oude doos
Maquettes maken bouwprojecten zicht baar. Ze zijn nuttig bij het ontwerpen, de communicatie met de bouwheer, wedstrijden voor prestigieuze projecten, tentoonstellingen of om stads vernieuwingsprojecten bespreekbaar te maken. Vaak verdwijnen ze uit het zicht wanneer de projecten gerealiseerd zijn. Toch blijven ze fascineren en winnen ze met het verstrijken van de tijd weer aan belang.
Van 1 tot 18 mei 1959 organiseerde de heem kring ‘Die Swane’ een tentoonstelling in het voormalig gasthof ‘De Oude Ketel’ in Heist-op-den-Berg. Naast privaat kunstbezit uit de streek en kerkelijke schatten uit de oude parochiën van het land van Heist werden er ook ‘merkwaardigheden en geschilderde portretten’ getoond uit het familiebezit van de hertogen d’Ursel, de vroegere heren van Heist. De Heistse heemkring had toen al een vaste cameraman en hij filmde het plechtige bezoek van hertog Henri d’Ursel. We zien hem tijdens de toespraken, wanneer hij het gulden boek tekent en wandelt van en naar de tentoonstellingsruimten. De hertog werd vergezeld door zijn zus Hedwige, markiezin de Maupeou, en zijn zoon en opvolger Antonin. Samen met de gemeentelijke hoogwaardigheidsbekleders verschijnen ook enkele andere familieleden kortstondig in beeld, zoals Raphael de Maupeou en de graven Ferdinand en Elie d’Ursel. Volgens de catalogus leende de hertog twaalf meubels, negentien stuks Chinees porselein en zeventien familieportretten. Enkele van die portretten werden ook gefilmd. Op zich niets bijzonders, ware het niet dat drie van hen minder dan vijftien jaar later gestolen werden uit het kasteel.
Tijdens de tentoonstelling ‘Maquettes. Verbeelding op schaal’ in het stam in Gent ligt de focus op de maquette als object. Je komt er te weten voor wie de maquettes werden gemaakt, wie ze heeft gebouwd, hoe ze werden gebruikt en waarom ze werden bewaard. Je kan er ook een uitklaptekening uit de collectie van het kasteel bewonderen. Deze pentekening op papier is ongete kend en ongedateerd, maar wordt toegewezen aan de Franse architect Jean Beausire. Onder zijn leiding kreeg het kasteel in 1713 en 1714 zijn huidige grondplan. De voorbouw, de linker vleugel en de brug gingen onder de sloophamer en werden terug opge bouwd met een deel van het afbraak materiaal. Een inspringende, gebogen voorgevel in barokstijl verving de oude voorbouw. De voormalige binnenplaats kreeg een dak en maakte vanaf dan mee deel uit van het gebouw. Maquettes. Verbeelding op schaal, van 14 november tot en met 26 april in stam, Gent. www.stamgent.be
In de nacht van 7 op 8 februari 1972 verdwenen de doeken uit de vestibule. De zware vergulde lijsten lieten de dieven ter plaatse. Het filmpje bevestigt wat we al wisten van oude foto’s: de portretten waren prachtig. We kunnen alleen maar hopen dat Jean-Charles met zijn kanten kraag (1590–1623), de geharnaste Charles (1715–1775) en François met zijn fijne snorretje (1626–1696) ooit de weg naar huis terugvinden … Bekijk het filmpje in de nieuwsrubriek op www.kasteeldursel.be.
D’Ursel, d’Urs of d’Urselle? De uitspraak van de naam van het kasteel en de familie d’Ursel is nogal divers. De huidige hertog, graven en gravinnen zijn bijna allemaal Franstalig. Zij spreken hun naam meestal uit als d’Urs, waarbij de twee laatste letters worden ingeslikt. De Hingenaars – en bij uitbreiding andere bewoners van Klein-Brabant – spreken wel alle letters uit. Bij hen krijgt de ‘e’ een eerder doffe klank: d’Ursel. Beide varianten zijn in principe correct: de ene is de Franse uitspraak, de andere de Nederlandstalige. Ergens onderweg is er echter een derde variant ontstaan, waarbij de klemtoon wordt gelegd op de laatste lettergreep en die ongeveer klinkt als het Franse d’Urselle of d’Ursèl. Deze uitspraak wordt veel gebruikt binnen het Antwerpse provinciebestuur. Op die manier is ze verder verspreid geraakt en nu horen we ze ook bij bezoekers in het kasteel en bij journalisten op radio en tv. Maar eigenlijk, is d’Urselle taalkundig niet correct. Daarom zetten we de puntjes op de ‘l’ en doen we vanaf nu een dappere poging om de Hingense variant te verdedigen. Spreek d’Ursel vanaf nu dus uit zoals het er staat (tenzij u natuurlijk Franstalig bent, dan mag u rustig d’Urs blijven zeggen …).
3
Eleonora de Lobkowicz
De pastels van de familie d’Ursel De aanleiding voor dit artikel was het portret van Wolfgang-Guillaume d’Ursel als jongeman dat in één van de vorige magazines gepubliceerd werd. De digitale versie op de website trok de aandacht van de onafhankelijke onderzoeker Olafur De collectie van de Thorvaldsson. Hij verwittigde familie d’Ursel omvat mij en ik vernam dat er in het kasteel en bij de familie enkele 18de-eeuwse d’Ursel nog andere pastels bepasteltekeningen. Pastels waard waren gebleven. Deze zijn gemaakt met zachte tekeningen geven niet alleen een mooi overzicht van het krijtstiften en geven een fenomeen van de pastel, ze schilderachtig effect. illustreren ook de grensoverschrijdende invloed van de Wie de kunstenaars familie die ze bestelde. waren, wisten we niet. Pastels wekten slechts korte Neil Jeffares, auteur tijd de interesse van kunstkenners. Het begon in 1720 van de gerenommeerde met het beroemde bezoek Dictionary of pastellists van de Venetiaanse pastelliste Rosalba Carrriera (1673–1757) before 1800, brengt aan Parijs en het eindigde met daar verandering in. de revolutie van 1789, toen de aandacht voor deze kunstvorm even snel verdween als hij was opgekomen. Geen van de bekende pastels van de familie d’Ursel was tot nu toe toegeschreven aan een bepaalde kunstenaar. Dat komt door de geringe academisch interesse voor het genre van de pastel, maar ook door de grote verscheidenheid in de collectie.
4
Het oudste portret in de reeks is een prachtig pastel van Eleonora, prinses de Lobkowicz (1721–1756). Ze was de echtgenote van Charles, de tweede hertog d’Ursel (1717–1775). Het portret is een harmonieus samengaan van crème en roze tinten. De compositie is kenmerkend voor het werk van de Franse pastellist Pierre Bernard (1740–1775), en de techniek en het kleurgebruik komen duidelijk overeen met zijn vroege werk. De luchtige rococostijl, anders dan de meeste stijve Oostenrijkse portretten uit die tijd, wordt nog eens benadrukt door de afwezigheid van het formele juweel van de Orde van het Sterrenkruis waarvan Eleonora lid was. Bernard, afkomstig uit Marseille, verhuisde in 1748 naar Parijs waar hij de olieverf ruilde voor het pastelkrijt. In 1763 maakte hij een belangrijke reis naar Wenen waar hij pastels tekende van keizerin Maria Theresia en haar familie. Mogelijk kreeg hij deze kans dankzij de invloed van Barbe-Louise Stoupy, burggravin de Nettine (1706–1775), die zelf ook het onderwerp was van een verloren gegaan pastel. Bernard zou het gemaakt kunnen hebben in Brussel in de late jaren 1750. Tijdens dat bezoek zou hij ook het portret van Eleonora vervaardigd kunnen hebben. Beide families kenden elkaar alleszins: de weduwe Nettine was staatsbankier in de Oostenrijkse Neder landen en in 1772 leende ze 100.000 florijnen aan de familie d’Ursel.
Joseph de Lobkowicz
Eleonora stierf op jonge leeftijd, maar de families d’Ursel en de Lobkowicz bleven nauw met elkaar verbonden. Dit blijkt uit de aanwezigheid van een pastel van haar jongere broer Josef Maria Karl Fürst von Lobkowicz (1724–1802). Als keizerlijk opperbevelhebber poseert hij trots met de versierselen van de Orde van het Gulden Vlies die hij enkele maanden daarvoor had ontvangen. Dit werk is een typerend voorbeeld van de opmerkelijke kunstenaar die bekend staat als Joseph, comte de Saint-Michel (fl. 1756–1785). Hij kwam eigenlijk uit Sardinië en heette Giuseppe San Michel.
Toegeschreven aan Pierre Bernard. De hertogin d’Ursel, geboren Éléonore de Lobkowicz, pastel, 52,5 x 40 cm, ca. 1756 (privéverzameling)
Hij was de meest invloedrijke voorvechter van een fixatiemethode met vislijm. Een veel voorkomend probleem was immers het ‘fixeren’ van het pigment dat eigenlijk alleen bestond uit krijt, uitgewreven op papier. De kwetsbaarheid was een deel van de charme van een pastel, maar bemoeilijkte tegelijkertijd de waardering als geschikt medium voor prestigieuze portretten. Alle bindmiddelen veranderen namelijk de optische eigenschappen van de pigmenten. In 1772 diende SaintMichel zijn methode in bij de Académie Royale. De karakteristieke helderheid die hij bereikte, is goed zichtbaar in dit mooie voorbeeld. Vaak versterkte hij die nog door te werken op speciaal geprepareerde zijde in plaats van op papier. Het pastel van Lobkowicz werd vermoedelijk korte tijd later gemaakt. Van 1763 tot 1777 was de prins Oostenrijkse ambassadeur in Sint-Petersburg. In 1773 was hij het hele jaar op zijn post, dus dankzij dit pastel komen we meteen ook meer te weten over de reizen van Saint-Michel.
Wolfgang-Guillaume d’Ursel
Joseph, comte de Saint-Michel. Josef Fürst von Lobkowicz, pastel, 43 x 34 cm, ca. 1773 (collectie van de hertog d’Ursel, langdurige bruikleen aan Kasteel d’Ursel)
Een iets eerder pastel van Eleonora’s zoon, Wolfgang-Guillaume, derde hertog d’Ursel (1750–1804), is een belangrijke herontdekking. Het is zonder twijfel een vroeg werk van de Franse pastellist Joseph Ducreux (1735–1802), befaamd (zij het met enige overdrijving) als de enige leerling van de belangrijkste Franse pastellist van de achttiende eeuw, Maurice-Quentin de La Tour (1704–1788). Ducreux werd bekend toen hij in 1769 net als Bernard naar Wenen reisde om de keizerlijke familie te portretteren en in het bijzonder om het portret te maken van de toekomstige koningin van Frankrijk, Marie-Antoinette. Zijn latere portretten van de koningin, net zoals die van een aantal revolutionairen, waren opvallend waarheidsgetrouw en brachten de pastelkunst naar ongekende hoogte. Het portret van Wolfgang-Guillaume is zo belangrijk, omdat Ducreux het maakte voordat hij beroemd werd. Er is maar weinig bekend over zijn werkwijze uit die periode. We beschikken slechts over zijn werklijsten met aanlokkelijke namen van
klanten, waaronder in 1767 ook die van ‘le comte d’Ursel’. Ik ben ervan overtuigd dat het om het bewaarde portret gaat. Andere namen op de lijst rond diezelfde tijd zijn die van de prinses de Ligne, van de welbekende familie in Brussel, en die van de hertogin van Arenberg, die in 1772 de schoonmoeder van WolfgangGuillaume zou worden. Het is heel goed mogelijk dat deze vroege geportretteerden zich in eerste instantie tot La Tour hadden gewend voor een portret, maar dat zij zijn doorverwezen naar zijn leerling Ducreux. In de archieven vinden we niets terug over een reis van Wolfgang-Guillaume naar Parijs in 1767. Een welgestelde familie als die van hem maakte dat soort reizen echter regelmatig. De relatie met Frankrijk was rond die tijd gemakkelijker geworden door de ‘renversement des alliances’ in 1756, waardoor de traditionele vijandigheid tussen Frankrijk en Oostenrijk was beëindigd. Uit politierapporten uit 1760 weten we dat de tweede hertog d’Ursel in Parijs was, waar hij een affaire had met een courtisane die bekend stond als
5
Joseph Ducreux. Wolfgang-Guillaume, derde hertog d’Ursel, pastel, 75 x 63 cm, 1767 (collectie van de hertog d’Ursel, langdurige bruikleen aan Kasteel d’Ursel).
Mademoiselle Pelletier. In 1766 verbleef de hertog er enige tijd met zijn oudste zoon, Emmanuel-Maximillien, die er op 17-jarige leeftijd overleed. Het is erg waarschijnlijk dat ook de tweede zoon, Wolfgang-Guillaume, het volgende jaar in Parijs was. In tegenstelling tot latere pastels van Ducreux (met een meer psychologische benadering), zijn de kleding en de achtergrond slechts vaag ingevuld. De aandacht van de kunstenaar is vooral gericht op de getrouwe weergave van het gezicht van de adolescent. Dit pastel toont grote gelijkenis met de Weense keizerlijke portretten, die zich nu in Versailles bevinden. Ook daar is meer aandacht besteed aan de gezichten ‘parfaitement ressemblantes et assez bien finies’. Het portret van aartshertog Maximiliaan bijvoorbeeld, toont dezelfde compositie en lichtinval. Ook de details in de tekening, zoals de aanzet van de mond zijn gelijkend. Maar misschien wel het meest opvallende element voor de toeschrijving van het portret aan Ducreux is de zeer persoonlijke techniek die hij gebruikte voor het uitbeelden van het haar, die zowel in zijn vroege als late werk naar voren komt.
Charles d’Ursel Joseph Ducreux. Aartshertog Maximiliaan Frans van Oostenrijk (1756–1801), pastel, 68 x 52 cm, 1769 (Château de Versailles).
Mogelijk door Jan Frans Legillon. Charles, tweede hertog d’Ursel, pastel, 84 x 71 cm, ca.1770–1775 (collectie van de hertog d’Ursel, langdurige bruikleen aan Kasteel d’Ursel).
6
In 1770 werd Charles, tweede hertog d’Ursel, opgenomen in de orde van het Gulden Vlies. Op een anoniem pastel draagt hij de versierselen die bij de orde horen. Aangezien de hertog in 1775 overleed, kan het portret gedateerd worden met een marge van vijf jaar. Qua kostuum en houding doet het denken aan het portret van Karel van Lotharingen dat Martin van Meytens in 1743 schilderde en waar Jean Etienne Liotard later een pastelversie van maakte. De pasteltechniek is echter heel bijzonder en heel anders dan het werk van enige andere pastellist die ik ken. De enige uitzondering die bij mij opkomt – en ik schrijf dit met enige terughoudendheid omdat er slechts één pastel van hem bekend is – is de Vlaamse landschapsschilder Jan Frans Legillon (1739–1797). Toen hij in 1772 in Rome verbleef, maakte hij een zelfportret in pastel dat een opmerkelijk vergelijkbare techniek heeft. Legillon was terug in
Jan Frans Legillon, Zelfportret, pastel, 62 x 49 cm, 1772 (Groeningemuseum Brugge).
Brugge in 1774, dus het is mogelijk dat hij de hertog d’Ursel kort voor zijn dood portretteerde. Een definitieve toewijzing van dit pastel zal echter moeten wachten tot we meer bewijzen vinden.
Familieportret
Een fascinerend en levendig groepsportret van Charles d’Ursel en zijn familie werd in 2007 al uitvoerig besproken in dit magazine. Aangezien ook Flore d’Arenberg erop afgebeeld staat, werd het zeker gemaakt na haar huwelijk met WolfgangGuillaume d’Ursel in 1772. Het past in een Nederlandse traditie van familieportretten die men veel minder vindt binnen de Franse portretkunst in deze periode. Sommige elementen lijken te wijzen in de richting van de Zwitserse kunstenaar Benjamin-Samuel Bolomey (1739–1819) die – na een opleiding in Parijs – actief was in Den Haag. In 1775 maakte hij via de Oostenrijkse Nederlanden en Frankrijk ook een lange reis naar Zwitserland en Italië. Voor mij is dat echter onvoldoende om het groepsportret met zekerheid aan Bolomey toe te wijzen.
Emilie d’Ursel
In de achttiende eeuw waren er heel wat adellijke en vorstelijke pastelschilders. Stanislaw Leszczynski, de koning van Polen en later hertog van Lotharingen,
Anoniem. Familieportret met Charles d’Ursel, zijn kinderen Wolfgang-Guillaume, Charlotte en Henriëtte, zijn zus Bénédicte en zijn schoondochter Flore d’Arenberg, pastel, 53 x 66 cm, ca. 1772–1775
Flore d’Arenberg, hertogin d’Ursel. Emilie d’Ursel, later markiezin de Mun, pastel, 80 x 68 cm, 1786
(privéverzameling)
(privéverzameling)
was een pastellist, net zoals een aantal dochters van keizerin Maria Theresia. Uit de papieren van een andere Belgische pastellist, Pierre-Joseph Lion (1729–1809), weten we hoe populair deze activiteit onder de dames van het Weense hof was. Zijn twintig leerlingen waren allemaal van adel: er waren leden van de familie Liechtenstein, de Lobkowicz en de Ligne waarmee de familie d’Ursel nauw was verbonden. We zouden dit vandaag niet alleen kunnen beschouwen als een uiting van persoonlijke verfijning, maar ook als een intellectuele band met de Verlichting, die een sterke voorkeur had voor deze kunstvorm. De liefde van Flore d’Arenberg, derde hertogin d’Ursel, voor de Verlichting is bekend. Tijdens de Brabantse Omwenteling in 1787 steunde ze samen met haar echtgenoot Wolfgang-Guillaume het democratisch genootschap Pro Aris et Focus, terwijl de gouverneur van hun kinderen, Philippe Secretan, werd gearresteerd wegens het plannen van een opstand. Aan het eind van 1789 hadden
de troepen onder leiding van Henri van De collectie van de familie d’Ursel heeft der Noot de onafhankelijkheid verklaard, enkele mooie aanvullingen opgeleverd wat leidde tot onenigheid binnen het voor de Dictionary of pastellists before 1800. democratische kamp. Toen de troepen Omgekeerd ben ik ook blij dat ik enkele van Van der Noot Brussel binnentrokken, ‘anonieme’ werken heb kunnen toeschrijven vond de hertog d’Ursel het verstandig te aan pastellisten die tot de beste van hun vertrekken, terwijl de hertogin getuigde tijd behoorden. van grote moed door te blijven. Flore was zelf ook een amateurpastelliste. Neil Jeffares Ze portretteerde haar jongste dochter www.pastellists.com Emilie (1782–1849) toen het meisje ongeveer vier jaar oud was. Het charmante pastel toont een degelijke kennis van de grondbeginselen van de pastelkunst. Tegelijkertijd zien we een openheid naar de interesse à la Rousseau in kinder portretten gecombineerd met de Engelse traditie van landschappen. De afbeelding van kinderen met huisdieren doet denken aan de Engelse schilder John Russel (1745–1806), maar de stijl van de uitvoering ligt dichterbij de Schotse portretschilderes Katherine Read (1723–1778).
7
© Kris Vandevorst
Uitreiking Vlaamse Monumentenprijs v.l.n.r.: Sonja Vanblaere, administrateur-generaal van het Agentschap Onroerend Erfgoed; Geert Bourgeois, naast minister-president ook minister voor Onroerend Erfgoed; Luk Lemmens, gedeputeerde voor Cultuur en Koen De Vlieger, directeur kasteel d’Ursel
WINNA AR VL A A MSE MONUMENTENPRIJS Het kasteel is de winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs 2014 en ontvangt een geldprijs van 15.000 euro. Dat maakte Geert Bourgeois, naast minister-president ook minister voor Onroerend Erfgoed, op 12 september bekend tijdens een plechtigheid in het Brusselse Paleis der Academiën.
8
De Monumentenprijs wordt elk jaar toegekend aan een privé-of overheidsinitiatief met bijzondere verdiensten op het vlak van monumentenzorg, landschapszorg of archeologie. Met de prijs wil minister Bourgeois de zorg voor onroerend erfgoed in de kijker zetten. ‘We moeten het vele waardevolle Vlaamse erfgoed goed behandelen en bewaren, maar meteen ook zo goed mogelijk ontsluiten, voor de Vlamingen van vandaag en morgen’. Volgens het juryverslag zijn het kasteel en zijn omgeving een mooi voorbeeld voor de onroerenderfgoedzorg in Vlaanderen. De gekozen restauratieopties zijn duidelijk gebaseerd op gedegen vooronderzoek. Ook de restauratie is zeer zorgvuldig uitgevoerd, zowel van het exterieur als het interieur. Het project toont een ruime aandacht voor de archeologische opgravingen en de ontsluiting van het omliggende landschap. De jury looft tot slot de aandacht voor het immateriële erfgoed en de goede ontsluiting ervan. Luk Lemmens, gedeputeerde voor Cultuur en erfgoed, vindt deze prijs ‘een prachtige bekroning voor het team van het kasteel. Op tien jaar tijd zijn ze er in geslaagd van het kasteel terug een monument te maken dat heel wat bezoekers trekt uit heel Vlaanderen. Laat dit een aanmoediging
zijn om ook in andere Vlaamse kastelen te blijven investeren en dit prachtig erfgoed niet verloren te laten gaan.’ Deze prijs is ook een fantastische bekroning voor de jarenlange restauratie. Van 1994 tot 2012 heeft het provinciebestuur – met steun van de Vlaamse Overheid – het kasteel helemaal in ere hersteld. We beseffen erg goed dat dit de verdienste is van vele mensen die gedurende bijna twintig jaar hun steentje bij hebben gedragen tot de redding, de restauratie en de herbestemming van het kasteel. Het is natuurlijk ook een mooie erkenning voor het nieuwe leven dat we hier sinds 2004 brengen en een grote stimulans om verder te doen. De geldprijs zullen we besteden aan de verfraaiing van het park, zodat deze groene long in Hingene een nog mooiere plek zal worden. Naast de geldprijs kon het kasteel door de overwinning rekenen op heel wat aandacht in de media. We haalden het journaal op VRT en VTM, het VRT-radionieuws en kregen een reportage op de regionale televisie. Zowat alle kranten berichtten over het nieuws. Dat vertaalde zich meteen ook in een succesvolle Open Monumentendag op 14 september met duizenden bezoekers, die meestal voor het eerst naar het kasteel kwamen.
1 De voorgevel van het kasteel in de jaren 1990, voor aanvang van de restauratiewerken. © Gazet van Antwerpen 2 Tussen 1998 en 2001 werd het kasteel wind- en waterdicht gemaakt en kregen de gevels opnieuw hun 18deeeuwse okergele afwerking. © Jacques Sonck, 2003
3 De vestibule voor restauratie. De verwijderde pilaren zijn al gedeeltelijk hersteld. De moderne dakconstructie – toegevoegd door een erfpachthouder in de jaren 1980 – is nog zichtbaar. © Jacques Sonck, 1994
1
3
5
4 In de vestibule hangen opnieuw de familieportretten die de huidige hertog d’Ursel in 2009 in langdurige bruikleen gaf. De keizerskoppen bovenop de pilaren werden teruggevonden in een bijgebouw op het domein. © Stefan Dewickere, 2012
5 De spiegelzaal voor restauratie. © Jacques Sonck, 1994
6 In de spiegelzaal kon de originele luster worden hersteld en werden de lambriseringen opnieuw voorzien van bladgoud. © Stefan Dewickere, 2012
2
4
6
7 Het roze Chinese behang in de grote salon was in slechte staat: van schimmelinfecties tot scheurtjes en lacunes. © Jacques Sonck, 1994
8 Het behang werd afgenomen voor restauratie en nadien teruggeplaatst. © Stefan Dewickere, 2012
9 In de bibliotheek was de linkerkast nog min of meer bewaard, de rechterkast was volledig verdwenen en werd minutieus gereconstrueerd. © Jacques Sonck, 1994
7
9
11
8
10
12
13
14
15
16
17
18
10 In 2009 gaf de huidige hertog vierduizend boeken in langdurige bruikleen: ze keerden terug naar de planken waar ze eeuwenlang hadden gestaan. © Stefan Dewickere, 2012. 11 De textielbespanning en de Chinese prenten in het ‘quartier de la belle alcôve’ werden afgenomen voor reiniging en restauratie. Later kreeg het blauwe Chinese behang in het aangrenzende kabinet eenzelfde behandeling. © Jacques Sonck, 1994 12 Na terugplaatsing van de interieurdecoratie werd het ‘quartier de la belle alcôve’ opnieuw ingericht met meubels die door de huidige hertog d’Ursel in bruikleen werden gegeven. © Stefan Dewickere, 2012
13 Dit appartement op de tweede verdieping werd vroeger gebruikt door een van de hogere bedienden. Het behangpapier was op jute gekleefd en het motief kon worden bewaard in de behangcatalogus. © Jacques Sonck, 1994 14 Het behang in deze vergaderzaal is een bestaand motief, dat werd gekozen op basis van de gelijkenis met het originele behang. © Stefan Dewickere, 2012 15 Het poortgebouw aan de Edmond Vleminckxstraat is het oudste gebouw op het domein (1728). Het dak was zo goed als volledig ingestort. © Yoni Vandecappelle, 2009
16 Bij de restauratie van het poortgebouw werden de originele kleuren teruggevonden: Pruissisch blauw voor de luiken en ossenbloedrood voor de muren. © Stefan Dewickere, 2011 17 Het dak van de Sint-Benedictuskapel op de hoek van de Kleine Hinckstraat lekte en in de loop van de jaren waren er enkele onoordeelkundige ingrepen gebeurd. © Yoni Vandecappelle, 2009 18 Het buitenschrijnwerk werd opnieuw in de originele rode kleur geschilderd en ook de interieurschilderingen werden in ere hersteld. © Stefan Dewickere, 2011
9
Divine Madness V.l.n.r.: Clare Wilkinson, Moneim Adwan en Sofie Vanden Eynde
De Brusselse luitiste Sofie Vanden Eynde houdt niet van hokjesdenken. ‘Sofie luistert naar de wereld’, zo lezen we op haar website. Haar muzikale projecten ademen ruimdenkendheid. Ook voor Divine Madness ging ze op zoek naar wat mensen van diverse origine met elkaar verbindt. En wat blijkt? Engelse luitliederen uit de zestiende en zeventiende eeuw staan helemaal niet zo ver af van Arabische melodieën van vandaag. Samen met zangeres Clare Wilkinson en de Palestijnse zanger en udspeler Moneim Adwan dompelt Sofie Vanden Eynde ons onder in de universele en ontroerende kracht van muziek.
10
Vanwaar de titel ‘Divine Madness’?
‘Het is een idee dat Annemarie Peeters (die op 29 januari de concertinleiding zal verzorgen n.v.d.r.) me ingefluisterd heeft. Met ‘goddelijke waanzin’ verwijzen we naar Plato’s visie op het ontstaan van kunst. In zijn ogen kon kunst enkel maar het gevolg zijn van een soort trance, een godgegeven manie of inspiratie. Dit fenomeen kennen we ook vanuit het klassieke Arabische soefisme. Daar heeft men het over de ‘wajd’, een gelijkaardige mystieke roes. En hop, zo hadden we meteen een thema dat ons misschien een antwoord kon bieden op de alledaagse vraag ‘is de kracht van muziek universeel?’. Divine Madness werd uiteindelijk een project waarin de gemeenschappelijke wortels tussen Engelse renaissancemuziek en de wereld van het Arabische soefisme blootgelegd worden. Blijkt dat
melancholie, door Annemarie zo mooi omschreven als “een diep in de mens verankerd heimwee naar de eeuwigheid”, zowel in de Engelse renaissance als in het soefisme prominent aanwezig is. Heel concreet wisselen in ons concertprogramma Engelse luitsongs af met Arabische melodieën. De intieme en erg ontroerende muziek van de Engelse melancholicus bij uitstek John Dowland bekleedt uiteraard een prominente plaats. Deze oude muziek staat naast nieuw werk van Thomas Smetryns en Adwan Moneim en teksten van onder meer Rumi, Al-Hallaj, Darwsih en Ibn-Arabi.’
Streef je een ‘hoger doel’ na met dit multiculturele project? ‘Kunst hoeft voor mij nergens concreet toe te leiden. Ik zie mezelf zeker niet als
een sociaal geëngageerd kunstenaar. Mijn mening opdringen aan mijn luisteraars, is het laatste wat ik beoog. Een concert is voor mij een moment waarop je mensen kan meetrekken in een soort concentratiebubbel. Omringd door een snelle en luidruchtige wereld, kan een luisteraar even in een staat komen waarin hij een diepe focus of een soort loutering kan vinden. Verder vind ik het gewoonweg interessant om verschillende culturele elementen samen te brengen. Als eenentwintigste-eeuwse mens, heb ik veel moeite met de angst voor het andere en voor het onbekende. Wat we in Divine Madness laten horen is dat er tussen diverse culturen heel wat raakvlakken bestaan. De kern is erg gelijkend, maar de verpakking is anders. Als musicus ben ik voortdurend op zoek naar verfijning. Het maakt me dan niet uit of die in onze cultuur of bijvoorbeeld in de Arabische cultuur te vinden is. Dat ik het soms ver zoek, heeft zeker ook te maken met het instrument dat ik bespeel. Ik genoot een opleiding als barokluitiste en ben gespecialiseerd in muziek van het midden van de zestiende eeuw tot pakweg 1700. Wanneer je mijn curriculum vitae bekijkt, zal je merken dat ik al heel wat stappen gezet heb om uit dit keurslijf te ontsnappen en mijn horizon te verbreden. Zo volgde ik zangles en jazzimprovisatie en heb ik zelf ud leren spelen. Maar omdat ik voelde dat ik daarmee nooit echt hetzelfde niveau zou bereiken als met mijn barokluit, heb ik de verbreding uiteindelijk in mijn eigen ambacht gezocht. Vandaar onder meer mijn honger om met musici uit andere culturen samen te werken.’
Vandaar ook jouw gewoonte om met heden daagse componisten samen te werken?
‘Inderdaad. Voor Divine Madness gaf ik een opdracht aan Thomas Smetryns. Hij componeerde voor ons heel delicate muziek voor stem en theorbe, een basluit. Smetryns liet zich inspireren door een aantal negentiende-eeuwse Engelse dichters. We worden ondergedompeld in
de wereld van de melancholische negentiende-eeuwse burgervrouw die op haar sofa hing en niet wist wat ze met haar leven moest aanvangen. Je kan Smetryns’ muziek vergelijken met een schilderij waarin de kleuren in elkaar overlopen. Het is wat bevreemdende, zachte en sfeerscheppende muziek.’
Was het eenvoudig om medemusici te vinden die de essentie van jouw project aanvoelen?
‘Moneim Adwan had mijn aandacht al getrokken door zijn samenwerking met allerlei grote namen (als Bernard Foccroulle en Maria-Cristina Kiehr) uit het klassiekemuziekwereldje. Afkomstig uit Rafah in de Gazastrook, stamt Moneim natuurlijk uit een heel andere muzikale context dan ikzelf. Hoewel hij opgegroeid is in een straatarm gezin, is hij er als tiener toch in geslaagd voldoende geld te vergaren om een ud, een Arabische luit te kopen. Als een verbetene is hij daarop beginnen te studeren en is hij in Tripoli beland om zich daar in zang, luitspel en compositie te verdiepen. Die muzikale bagage heeft hij vervolgens kunnen verzoenen met de klassieke en religieuze zang én de volksmuziek die hij eerder in de Gazastrook had leren kennen. Een tijd lang heeft Moneim zijn brood verdiend als componist van Al Jazeera en maakte hij muziek voor documentaires en films. Zijn drang naar artistieke vrijheid was echter te sterk. Zo is hij uiteindelijk in Europa beland. Dus ja, Moneim is zeker een musicus die in dit project past.’ Met de Britse mezzosopraan Clare Wilkinson wilde ik eenvoudigweg samenwerken omdat haar stem me raakt. Bovendien heeft Clare in Cambridge klassieke talen gestudeerd en is ze gespecialiseerd in Engelse muziek van de zestiende en zeventiende eeuw. Een betere compagnon om deze muziek qua dictie en inhoud te vertolken, kan ik me niet inbeelden. Clare heeft de Engelse manier van musiceren van binnenuit leren kennen. Zoals veel Engelse musici, kreeg ze haar muzikale vorming in de koorwereld. Het valt me ook altijd weer
op hoe goed ze het ‘consort zingen’ beheerst. Ze gedraagt zich niet als een egocentrische soliste die zich laat begeleiden door een ondergeschikte luit, maar doet er alles aan om haar stem te laten mengen met de instrumenten.’
Is dit een cross-overproject?
‘Neen, absoluut niet. We lieten weliswaar John Dowlands bekende song Flow my tears naar het Arabisch vertalen en in het laatste werk zingen Clare en Moneim in vraag en antwoord, maar voor de rest blijft iedereen bij zijn of haar eigen muziek. Ik zou me er helemaal niet goed en comfortabel bij voelen om iets te moeten uitdrukken met middelen die ik niet helemaal beheers. Een mengelmoes is dit dus niet geworden, maar ik hoop dat de boodschap dat we allemaal mensen zijn die uiteindelijk naar hetzelfde op zoek zijn, wel goed overkomt.’ Elise Simoens
DIVINE M ADNESS Donderdag 29 januari 2015 · 20.30 uur 16/14 euro Met Clare Wilkinson (zang), Sofie Vanden Eynde (luit & theorbe), Moneim Adwan (zang & ud) en een inleiding door Annemarie Peeters. www.sofievandeneynde.be www.imagomundi.be Info en reservatie CC Ter Dilft 03 890 69 30 www.terdilft.be
11
© Tom D’Hont
Zet je geld op de bank Zet je geld op de bank. Het is een advies dat je in deze tijd van lage intrestvoeten maar weinig zal krijgen. Toch geven wij het graag. Alleen is onze bank geen financiële instelling, maar wel een monumentale parkbank. De banken en bijhorende afvalbakken in het domein hebben duidelijk hun beste tijd gehad. Tegen volgende lente willen we ze graag vervangen door nieuwe exemplaren die beter aansluiten bij de stijl van het kasteel en het park. We selecteerden een bank met een klassiek uitzicht. De gietijzeren poten zijn versierd met leeuwenkoppen en ze worden afgewerkt met het wapenschild van de familie d’Ursel. Het hout van de zitting en de leuning is gemaakt uit hardhout dat meerdere keren wordt gelakt. Het gewone model is bijna tweeënhalve meter breed en de grote versie meet meer dan drieënhalve meter. De banken krijgen een plaats op plekken waar het aangenaam verpozen is, liefst met een mooi zicht op het kasteel. De oude banken vervangen we door nieuwe, maar er
12
k omen ook extra rustpunten bij de lovergang en aan de ingang van het domein. Voor de afvalbakken, die stilistisch aansluiten bij de banken, kiezen we strategische plekken, zodat bezoekers hun afval gemakkelijk kunnen deponeren waar het thuishoort. Deze winter doen we een oproep aan individuen, families, verenigingen of bedrijven die één van de nieuwe banken willen adopteren. We zoeken mensen die een speciale band hebben met het kasteel of het park, die er graag komen wandelen en die de verdere verfraaiing willen ondersteunen. Zo wordt de bank een herinnering aan een geboorte, een verjaardag, een jubileum of een familielid dat overleden is. Op elke geadopteerde bank bevestigen we een messing plaatje met een gegraveerde tekst naar keuze. Daarna plaatsen we ze alvast in het park. Bij het begin van de lente worden alle geadopteerde banken feestelijk ingehuldigd. De prijs om een gewone bank te adopteren bedraagt 2.000 euro, voor een grote bank is dat 3.000 euro. We hebben een aanvraag ingediend om in aanmerking te komen voor fiscale aftrekbaarheid. Als onze aanvraag wordt goedgekeurd, krijgen gulle gevers 45 procent van hun gift terug via hun belastingaangifte. Als je belangstelling hebt om ons te steunen, kan je ons vrijblijvend contacteren, in afwachting van meer nieuws over de fiscale aftrekbaarheid. We hopen op jullie steun te mogen rekenen.
‘De bankjes weten we blindelings te vinden’
Onze trouwste bankzitters zijn zonder twijfel Angeline Heyvaert (86) en Finneke Amelinckx (92). De vriendinnen wonen tegenover elkaar in het dorp en ze komen samen elke dag naar het park, ‘tenminste als het mooi weer is’, zegt Angeline. ‘Onze ogen zijn niet meer zo goed, maar de bankskes, die weten we nog blindelings te vinden. Ons lievelingsplekje is de bank achteraan de grote vijver, daar hebben we een goed zicht op alles’, vervolgt Finneke.
‘Als we daar zitten, babbelen we vooral met elkaar en hebben we het meestal over eten. We praten ook graag over de mensen. Maar achterklap, daar doen we niet aan mee! We spreken ook wel eens andere wandelaars aan, want we zijn altijd wel te vinden voor een praatje.’ Angeline en Finneke brengen veel tijd door op de bankjes, vaak van drie uur tot wel half zes. ‘En dan geraken we moeilijk terug op gang omdat we te stijf zijn geworden van al dat zitten. We kijken dan eerst eens goed rond of er niemand
‘Ik zou de bank opdragen aan mijn grootvader’
Joke Bungeneers, diensthoofd erfgoed bij de Provincie Antwerpen, is al twintig jaar betrokken bij de restauratie van het kasteel. ‘Ik heb de intentie om met mijn familie een bank te adopteren en ik zou ze graag opdragen aan mijn grootouders, Frans Bungeneers (1894–1963) en Elisabeth Claes (1898–1988), namens hun kinderen en kleinkinderen. Mijn grootvader was oorlogsvrijwilliger en zat onder andere als telegrafist in de loopgraven. In 1919 trouwde hij met mijn grootmoeder en ze vestigden zich in Hingene, eerst in het grote huis naast rentmeester Thielemans, daarna bouwden ze zelf in de Van Kerckhovenstraat. Mijn grootvader werkte jarenlang als gemeenteontvanger.’ ‘Ze kregen zes kinderen: vijf dochters en een zoon, mijn vader. Ik ben het oudste kleinkind, maar heb mijn grootvader nauwelijks gekend. Ik was vijf toen hij overleed: hij was tijdens de oorlog ‘gepakt
Vele kleintjes …
Wil je graag je steentje bijdragen voor de aankoop van de nieuwe banken, zonder een volledige bank te adopteren? Stort dan je vrije bijdrage op onze rekening BE 54 0910 1850 4797. Als bedanking nodigen we je graag uit voor de plechtige inhuldiging aan het begin van de lente. We hopen één bank te laten adopteren door alle lezers van dit Kasteel d’Ursel Magazine. Bijna drieduizend mensen hebben een gratis abonnement en tweeduizend exemplaren vinden nog hun
Joke Bungeneers met haar grootvader
van de gas’ en had een zwakke gezondheid. Wat ik over hem weet, weet ik vooral uit de verhalen van mijn grootmoeder. Ze vertelde dat grootvader den duc kende en dat hij regelmatig met hem ging schaken in het kasteel. Ze maakte samen lange wandelingen terwijl ze het over de politiek, de economie en het leven hadden. Mijn grootouders waren ook weg langs andere kanalen. Als het lukt, bevestigen we een messing plaatje met de boodschap Vanwege de lezers van het Kasteel d’Ursel Magazine. Vermeld bij je overschrijving zeker de mededeling ‘Parkbank lezer magazine’. We hopen een tweede bank te laten adopteren door alle Hingenaars. In de onmiddellijke omgeving van het park wonen honderden mensen die er komen wandelen, joggen, picknicken of die gewoon genieten van de groene long in hun achtertuin. Als het lukt, bevestigen
in de buurt is en dan komen we stilletjes terug op gang’, lacht Finneke. De dames twijfelden niet toen we hen vroeger om te poseren voor de foto. ‘We doen dat graag: het is niet veel moeite hè. Maar voor ons moesten er geen nieuwe banken komen. We zijn nogal rap content en we zijn al blij dat we een bankske hebben. De nieuwe banken zitten goed, dat is waar. Maar eigenlijk vinden we ze veel te schoon om buiten te zetten.’
bevriend met rentmeester Thielemans, waardoor mijn vader en tantes al exotisch fruit uit de serres proefden voor de andere kinderen in het dorp nog maar het woord ananas kenden.’ ‘Toen ik in 1994 bij de restauratie van het kasteel betrokken werd, vond ik dat een ongelooflijk toeval. En vreemd genoeg voelde dat een beetje als thuiskomen, alsof het vanzelfsprekend was dat een Bungeneers daar beroepshalve mee bezig ging zijn. Ik ben er zeker van dat mijn grootvader daar ongelooflijk trots op zou geweest zijn: hij vond educatie heel belangrijk en stond er op dat ál zijn kinderen, ook de meisjes, hogere studies gingen doen. Een parkbank met zijn naam en die van mijn grootmoeder zou ik een mooi eerbetoon vinden. Hopelijk kan ik genoeg familieleden over de streep trekken!’
we een messing plaatje met de boodschap Vanwege de Hingenaars. Als je wil helpen, vermeld dan bij je overschrijving de mededeling Parkbank Hingenaar. Wil je meer dan veertig euro storten? Neem dan eerst even contact op. Als onze aanvraag voor fiscale aftrekbaarheid wordt goedgekeurd, krijg je immers 45% van je storting terugbetaald via je belastingaangifte. Meer info:
[email protected] of 03 820 60 10
13
mode design fotografie keramiek film muziek schilderkunst illustratie ...
PR AKTISCH
14
Iedereen kent ze wel, de clichés van Afternoon tea de achttiende eeuw. De pruiken en Na een rondleiding met gids kan de hoepelrokken. De elegante je nagenieten met een afternoon meubels. Het verfijnde porselein tea: scones, hartige sandwiches, op de overdadig gedekte tafels. koekjes, cupcakes en de fijnste De sensuele portretten en de theesoorten. frivole schilderijen. De stijl en de codes van de achttiende eeuw Verzamel nu alvast al de leden vormen een onuitputtelijke bron van je vereniging of trommel van inspiratie voor hedendaagse een groepje vrienden op voor kunstenaars, modeontwerpers, een groepsbezoek met een designers, fotografen en illustratoren. afsluiter in stijl. Ze verspreiden zich over de drie verdiepingen van het kasteel en Reserveren kan vanaf tonen je de achttiende eeuw zoals 1 november je hem nog nooit hebt gezien. Jessica Harrison, Painted Lady, 2014
Groepsbezoeken zijn mogelijk op weekdagen tussen 10 en 18 uur. De rondleiding duurt ongeveer 2 uur. Elke vrijdag, zaterdag, zondag en op feestdagen is de tentoonstelling van 13 tot 18 uur open voor individuele bezoekers. Toegang kasteel 8 euro per persoon Gids 50 euro per gids (max. 15 personen per gids) Glas cava 4 euro per persoon Enkel koffie of thee 2, 80 euro per persoon Afternoon tea na de rondleiding 15 euro per persoon Voor meer informatie, reservatie of voor een programma op maat kan je terecht op
[email protected] of 03 820 60 11
agenda
Trio Alba
Lies Colman & Anne Boeykens Formation
Winterbal
Zaterdag 29 november 2014 · 19.30 uur · 50 euro (inclusief dansinitiatie van 14 tot 17 uur, drank en versnaperingen tijdens het bal)
Zondag 14 december 2014 van 11 uur · 18/16 euro (aperitief inbegrepen)
Lies Colman en Anne Boeykens Formation brengen een boeiend repertoire voor een bijzondere bezetting: een piano en vier blazers. Naast het bekende Kwintet opus 16 van Beethoven brengen ze het onbekende Pianokwintet van Fritz Spindler en Beethoven’s Die Wut über den verlorenen Groschen, een staaltje puur pianistiek plezier.
Het Winterbal in het kasteel d’Ursel in Hingene wordt stilaan een mooie traditie. Ook dit jaar ontvangen we je met flakkerende kaarsen op de oprijlaan, drank en versnaperingen in de spiegelzaal en natuurlijk een uitgebreid dansprogramma in de vestibule.
In Buitenland onderneemt Roel een inspirerende reis dwars doorheen Europa. Op zijn wel bekende manier vertelt hij over een bijzondere muzikale tocht, deze keer in het gezelschap van zijn zus Veerle. Op cello en piano doorkruisen zij ongerept repertoire uit het Rusland van de tsaren, de Venetiaanse lagune, Schotse hoogvlakten, Parijse salons, Weense koffiehuizen en Boheemse wouden.
Woensdag 12 november en donderdag 13 november 2014 · 20 uur · 20/18 euro
Info en reservatie
[email protected] 0486 83 00 97 www.bouart.be
Concert met Yuli Lavrenov (piano)
Zondag 16 november 2014 · 11 uur · 14/12 euro (aperitief inbegrepen) De Bulgaars-Belgische pianist Yuli Lavrenov stelde een programma samen met werk van Bach-Busoni, Chopin, Liszt, de Falla, Khatchaturian en Verdi-Smith. Info en reservatie CC Ter Dilft 03 890 69 30 www.terdilft.be
Barokdans ‘Acis & Galatea’
Zondag 23 november 2014 · 15 uur · 20 euro Modern Barock Ensemble brengt een 18deeeuwse danssuite, gebaseerd op de Griekse mythe van Acis, die verliefd is op de waternimf Galatea. De muziek van Händel wordt live gespeeld door het eigen kamerorkest en gezongen door sopraan Cristel D emeulder, tenor Philip Defrancq, bas Aleksandar Dimitrjevic en het koor onder leiding van Godfried Van de Vyvere. Info en reservatie Stichting Klassieke Dans Johan Goessens 0498 36 61 71
[email protected]
Info en reservatie Kasteel d’Ursel
Concert met Roel en Veerle Dieltiens
Info en reservatie CC Ter Dilft 03 890 69 30 www.terdilft.be
Concert met het Trio Alba (viool, cello en piano)
Woensdag 3 december 2014 · 20.30 uur · 18/16 euro Dit zeer beloftevolle jonge kamermuziekensemble toert voor het eerst in België. De Duitse violiste Livia Sellin, de OostenrijksItaliaanse cellist Philipp Comploi en de Chinese pianiste Chengcheng Zhao brengen naast het grote klassieke repertoire (Beethoven, Schumann) nieuw werk van de Canadese componiste Kelly Marie Murphy.
Info en reservatie CC Ter Dilft 03 890 69 30 www.terdilft.be
Concert met het Trio Khaldei
Zondag 18 januari 2015 · 11 uur · 14/12 euro (aperitief inbegrepen) Kleurenpracht is opgebouwd rond één van de bekendste meesterwerken uit de kamermuziekliteratuur: het pianotrio van Maurice Ravel. Hierbij plaatst Trio Khaldei prachtige Belgische muziek van Celis en Jongen. Met Barbara Baltussen (piano), Pieter Jansen (viool) en Francis Mourey (cello). Info en reservatie CC Ter Dilft 03 890 69 30 www.terdilft.be
Concert ‘Divine Madness’
Donderdag 29 januari 2015 · 20.30 uur 16/14 euro Lees meer op pagina 10 en 11. Info en reservatie CC Ter Dilft 03 890 69 30 www.terdilft.be
15
© Luc Van de Moortel
v.l.n.r.:
Dia’s uit de oude doos
Wellicht had de rechtse jongen iets vrolijker geposeerd als hij had geweten dat hij ooit in het fotoarchief van het kasteel zou belanden. Hun enthousiastere vader, fotograaf en Hingenaar Luc Van de Moortel verraste ons met een diareeks uit de jaren 1980. In de reeks zien we dat het kasteeldomein toen nog een ‘Franse’ formele tuin had. Die werd aangelegd door de Vlaamse Gemeenschap, beheerder van het kasteel in die periode. De gevel was wit geschilderd, want de originele 18de-eeuwse okergele afwerking werd pas later terug aangebracht.
Heb je zelf foto’s of dia’s van het kasteel, het park, het interieur, de bewoners of de bezoekers? Kom er dan eens mee langs in het kasteel. We scannen ze graag in om onze beeldbank verder uit te breiden. Ze bestaat uit een grote verzameling oud en nieuw beeldmateriaal. Ze wordt zorgvuldig beheerd en helpt ons vaak aan verrassende details die de geschiedenis van het kasteel vervolledigen en illustreren.
KASTEEL D’URSEL Wolfgang d’Urselstraat 9 2880 Hingene
Verantwoordelijke uitgever: Koen De Vlieger · Wolfgang d’Urselstraat 9, 2880 Hingene
beeldbank