de PAROLIEBOL Jaargang 3, nummer 4, april 2015
digitaal orgaan voor hen die bij Het Parool hebben gewerkt
‘We kijken altijd naar het licht bij Het Parool’ Het Parool heeft een nieuwe hoofdredacteur. Na Gerrit Jan van Heuven Goedhart, Peter John Koets, Herman Sandberg, Wouter Gortzak, Sytze van der Zee, Matthijs van Nieuwkerk, Erik van Gruijthuijsen en Barbara van Beukering is Ronald Ockhuysen (48) de negende hoofdredacteur van de krant. De Paroliebol sprak uitgebreid met hem. ‘Leiding geven is faciliteren van succes.’ De eerste foto die van hoofdredacteur nummer 9 op facebook is verschenen.
Het interview begint op pagina 3 en leest verder op pag. 4 én 7.
Ook in dit nummer: Het bloedstollende joodse vluchtverhaal in een boek van Hanneloes Pen; een oude tekening herondekt van de 80-jarige Peter van Straaten en Mijn New York van Arie Elshout
aldus
april 2015 / 2 ‘Een gegeven leven’. Zo heet het boek waarmee Parool-verslaggever Hanneloes Pen donderdag debuteert. Het is de bijzondere geschiedenis van de Joodse Marion Swaab, die als baby, dankzij haar onderduikmoeder Geertje Pel, de oorlog overleefde. Pen werkte er meer dan twee jaar aan.
‘Kom je nu eindelijk uit je holletje?’ Was het moeilijk? “Ik was al gewaarschuwd dat het zwaar zou worden om me, naast mijn werk voor de krant, te concentreren op dit boek. Ik probeerde er vooral ’s avonds aan te werken en dat valt met een gezin van drie kinderen niet altijd mee. Ik moest steeds mijn aandacht verdelen, dat vond ik het moeilijkst.” Maar het lukte wel. “Ik nam al mijn vakantiedagen op en ben ook nog eens tweeënhalve maand met onbetaald verlof gegaan. Pas toen kon ik meters maken. Het onderzoek was hartstikke leuk. Dat kon ik best ’s avonds naast mijn werk doen. Maar het schrijven vergde echt concentratie.” Hoe kwam je op het idee voor dit boek? “In januari 2013 stond ik op de schaats toen de krant belde. De Yad Vashem-onderscheiding zou postuum aan Geertje Pel en haar nu 92-jarige dochter Trijnie worden uitgereikt. Na het stuk hierover in de krant werd ik benaderd door een uitgever die er wel een boek in zag. Ik vond het zo’n eer!” Maar dan moet je ook! “Ik moest het verleden van de Amsterdamse Joodse familie Swaab en de Zaanse familie Pel tot leven brengen. Dus ging ik elke zondagochtend naar Zaandam om de dochters van Geertje Pel te interviewen. Ik heb de hoogbejaarde zussen Trijnie en Annie het hemd van het lijf gevraagd over hun jeugd, de verzetsgroep waar het gezin in zat en over de ouwelfabriek van hun ouders.” Ouwelfabriek? “Rebecca, de grootmoeder van de ondergedoken Marion, kocht bij de familie Pel de ouwel voor haar nougatkraam. Zo kenden de families elkaar. Toen de oorlog uitbrak, gingen de Pels in het verzet en regelden onderduikadressen.” Was Marion toen al geboren? “Nee, haar moeder was acht maanden zwanger toen haar vader het zo benauwd kreeg dat hij met een vriend naar Zwitserland vluchtte. Zijn
Hanneloes Pen en haar pennevrucht vrouw zou hem na de bevalling achterna komen. Het is een bloedstollend vluchtverhaal.” Heb je dat uit de mond van Marion? “Marion – nu 72 – wist heel weinig over het oorlogsverleden van haar familie. Ze gaf me wel de videoband van een documentaireproject van Steven Spielberg, waarvoor haar vader was geïnterviewd.” Wat gebeurde met haar moeder? “Ze beviel in juli 1942 in Amsterdam en na acht weken zorgde grootmoeder Rebecca dat de baby bij Geertje Pel in Zaandam kon onderduiken. Begin december 1942 wilde moeder Swaab ook naar Zwitserland, maar ze werd in de trein opgepakt en via de Dossinkazerne in Mechelen meteen op de transportlijst naar Auschwitz gezet. Uiteindelijk hebben beide ouders het overleefd.” Hoe verging het hun achtergebleven zuigeling? “De overbuurman van de familie Pel, een foute politieman, heeft het kind verraden. Geertje heeft de baby bij anderen ondergebracht en zichzelf aangegeven.Via kamp Vught vertrok zij naar Ravensbrück, waar ze is vermoord. Grootmoeder Rebecca werd door diezelfde buurman
eigenhandig opgepakt en later in Auschwitz vergast. Die geschiedenis vond ik terug in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging.” En Marion zelf? “Ze is met haar ouders naar Amerika geëmigreerd en kreeg voortdurend ingeprent dat ze haar best moest doen omdat zij de oorlog had overleefd. Ik heb haar vele malen geïnterviewd. Voor het verschijnen van het boek heb ik haar verteld wat ik heb ontdekt en dat was best emotioneel voor haar.” Wat vond je omgeving ervan? “Collega’s Corrie Verkerk en Frans Peeters hebben kritisch meegelezen. Dat was fijn. En thuis zei mijn dochter Chaja na afloop: ‘Kom je nu eindelijk uit je holletje?’ Daarmee bedoelde ze de slaap/werkkamer waar ik me lange tijd had opgesloten. Een kamer vol ordners, mappen en geschiedenisboeken. Toen kon ook het A4’tje ‘Niet storen’ van de deur.” FRANS BOSMAN
Hanneloes Pen: Een gegeven leven Uitg. Atlas Contact, paperback € 19,99, e-book € 14,99. ISBN 9789045027708
april 2015 / 3
Ockhuysen: 'Er moet meer gif in de nieuwskrant komen' door Paul Westink Op de foto sta je met een Ajaxshirt met rugnummer 9 en de naam Baas. Waarom? “Dat shirt heb ik cadeau gekregen na mijn benoeming als hoofdredacteur, omdat ik de negende hoofdredacteur ben en dus de baas. Ik ben oprecht trots op de benoeming en dat shirt is de kers op de taart. Een initiatief van de redactie. Ze kennen mijn zwakke plek, hè: Ajax. Daar hebben ze mij onmiddellijk mee verleid. En nummer 9 is natuurlijk ook de spits.” De instemming van de redactie ging met de grootst mogelijke meerderheid: 61 voor en 1 tegen. Heeft je dat verbaasd? “Ik had wel het gevoel dat het goed zou komen. Maar toen ik in het Lloyd Hotel zat te wachten op de uitslag, werd ik toch overvallen door nervositeit. Het lot ligt in de handen van je collega’s, dat is toch een unheimisch gevoel. De bijna unanieme instemming heeft me wel verrast. Om samen te beginnen aan een nieuwe toekomst van Het Parool – en dat idee wordt breed gedragen – is het natuurlijk een ideaal uitgangspunt. Ik ga van start in pole-position.” Hoe regeerde directeur/uitgever Frits Campagne hierop? “Frits was erbij, uiteraard, en hij reageerde enthousiast. Hij zei dat hij dit nooit eerder had meegemaakt, zo’n grote meerderheid. Het zal hem tevreden stemmen dat de benoeming door de hele redactie wordt gedragen.” Wat zijn je plannen? Wat ga je anders doen dan je voorganger? “In eerste instantie ligt de focus op de nieuwskrant, daaraan moet wel het een en ander gebeuren. We kijken naar de wereld vanuit het hoofd van de Amsterdammer. Dat betekent natuurlijk dat Amsterdam een grote rol speelt. Maar we richten ons ook op het buitenland en op het nationale nieuws. De beeldvorming is dat Het Parool een lekker Amsterdamse krant is, maar dat hij niet volledig is. Daar ben ik het totaal niet mee eens. We probe-
ren dat beeld nu bij te stellen door in de nieuwskrant niet alleen Amsterdam een grote rol te laten spelen, maar ook Nederland en de rest van de wereld. Ik heb daar ideeën over en ga die met Kamilla Leupen, de nieuwe adjunct-hoofdredacteur, uitwerken. Een van die plannen: meer specialisten op de krant. Die brengen extra kwaliteit. Daar zit onze winst de komende tijd. Wij delen kopij met het AD en Trouw, dat is ook nodig. Maar door die werkwijze ontstaat het gevaar dat je een deel van je eigen identiteit inlevert. Terwijl die identiteit juist heel belangrijk is. We kunnen onze identiteit, denk ik, op scherp zetten door onze eigen mensen naar voren te schuiven met eigen verhalen. Daarnaast wil ik op de vloer de scheiding tussen de in-
‘We hebben een kleine redactie; we voetballen met acht tegen elf ’ ternetredactie en de verslaggeverij opheffen. Ik wil dat we ons collectief verantwoordelijk voelen voor de multimediale organisatie die Het Parool is.” Ik wil je een citaat voorleggen van directeur/uitgever Frits Campagne in de Paroliebol van vorig maand: ‘Het Parool neemt een aparte plaats in (bij de Persgroep, red.). Het lijkt niet verstandig om hem bij het AD en de regiokranten onder te brengen. De krant heeft wel extra aandacht nodig omdat het met oplage en advertentie-inkomsten moeizaam gaat. Het Parool maakt gelukkig geen verlies, maar heeft weinig vlees op de botten. Er is nieuw elan nodig. Ik denk dat we meer moeten gaan samenwerken. Dat zal in overleg met de hoofdredactie gaan. Niet als dictaat van boven.’ Hebben jullie dat gesprek al gehad? “Dat gesprek heb ik nog niet gehad. Het zijn bemoedigende woorden van Frits. We moeten onszelf trouwens
niet in de put praten. We maken winst, al is die bescheiden. In die zin moet er niet te veel tegenwind komen. Wat dat precies betekent, zullen we in de komende periode uitzoeken. Ik ben ook bij Christian van Thillo, topman van de Persgroep, geweest. Op sollicitatiegesprek. Dat was een inspirerend gesprek over de positie en de perspectieven van de krant. De Persgroep heeft enige zorg over de economische situatie waarin we zitten. Maar er is tegelijk een groot bewustzijn dat we een bijzondere positie innemen. Ze beschouwen ons, ondanks dat we klein zijn, als een belangrijke titel. Tijdens de gesprekken heb ik gemerkt dat de Persgroep enorm trots is op Het Parool. We hoeven ons geen zorgen te maken dat er een idee leeft van Het Parool een kopkrant te maken. Dat is totaal niet aan de orde.” Heb je nog een boodschap meegekregen, een journalistieke richting? “Er is geen bemoeienis in die zin. Maar er heerst wel een algemeen idee dat de nieuwskrant scherper moet en dat we onze eigenheid veel beter moeten uitbuiten. We hebben een kleine redactie; we voetballen met acht tegen elf. Dan moet je slim zijn. De krant moet meer bravoure, brutaliteit en eigenzinnigheid uitstralen. En er moet meer gif in de krant komen. We moeten onze oorspronkelijkheid en onze eigen verhalen naar de voorgrond schuiven. Ik hecht sowieso aan creativiteit. Dat is het nieuwe nieuws. Want het harde nieuws loopt tegenwoordig weg via internet. In de papieren krant gaat het erom dat je inzichten biedt en stijl en allure vertoont. De lezers van de papieren krant moeten elk dag denken: 'wat hebben ze nou weer gedaan?' Dat zijn we een beetje kwijtgeraakt. We zijn misschien wel te netjes geworden.” Ik zal je nog iets voorleggen. Ik las een paar weken geleden in een column van Sheila Sitalsing in de Volkskrant dat het wegvallen van de regionale pers – inclusief de dorpse en kleinsteedse ‘sufferdjes’ – de bijl aan de wortel van de lokale democratie is. Zie alle voorbeelden de laatste tijd over corrupte en Lees verder op pagina 4
april 2015 / 4
Interview Ronald Ockhuysen
de redactie voor mij gekozen. Wij kiezen de belangrijkste verhalen, verhalen die je moet hebben gelezen. Die brengen we bij je thuis. Maar vanzelfsprekend is het voor Het Parool ongelooflijk belangrijk dat we onze site gaan vernieuwen. Dat zal begin 2016 gebeuren. De site zal nog meer dan de krant lokaal zijn. We mogen op Amsterdams gebied niks missen. Die ontwikkeling is sinds de komst van Christjan Knijff en zijn ploeg al ingezet. De cijfers zijn verdubbeld en de inhoud ademt veel meer dan vroeger de geest van Het Parool uit.”
Vervolg van pagina 3 frauderende wethouders en ambtenaren in veel gemeenten. Het Parool zit er in Amsterdam bovenop. En met succes. Vroeger had de krant duizenden abonnees in Amstelveen, Diemen, Abcoude, Landsmeer. Zijn die terug te halen met bijvoorbeeld een vaste verslaggever per gemeente die de lokale politiek volgt? “Wat het eerste betreft: we werken bij een bedrijf dat net zeven regionale kranten heeft gekocht waarvan de toekomst nu verzekerd is. Dus er is niet alléén malaise in de regionale pers. Aan de andere kant: steeds meer gemeenten maken hun eigen nieuws, via de pr-afdeling, bij gebrek aan een lokale krant. Dat hoort niet in een beschaafd land. Het Parool zit er bovenop in Amsterdam. Maar wat de randgemeenten betreft: die moeten we natuurlijk ook meenemen in onze verhalen – zoals Patrick Meershoek dat fantastisch kan. Maar de balans is delicaat. Onze lezers geven in onderzoeken aan de krant in de eerste plaats te kopen voor Amsterdam, Amsterdam en Amsterdam. Maar tegelijkertijd verwijten ze ons dat we soms te lokaal zijn.” “Onze lezers zijn veeleisende mensen, het zijn Amsterdammers hè. Als Ajax met 2-0 wint met matig voetbal, wordt de ploeg uitgefloten. Dat gebeurt nergens ter wereld. We maken dagelijks een spagaat. We schrijven vanuit het hoofd van de Amsterdammer. Dat betekent dat je je morgen kunt opwinden over een gevaarlijk kruispunt in Zuid waar fietsers omver worden gereden, maar het kan een dag erna ook gaan over IS of Pegida. Of over Tweede Kamer-voorzitter Anouchka van Miltenburg. Zo moet de wereld van Het Parool eruit zien. Dat lokaal, nationaal en internationaal nieuws samenvloeien tot één grote, vanzelfsprekende nieuwsstroom. Maar om terug te komen op jouw vraag: lokaal nieuws uit de randgemeenten in de krant, daar geloof ik niet in. We zouden wel kunnen zoeken of we dat digitaal beter kunnen doen.” Zie jij (binnenkort) gebeuren dag de hele krant digitaal wordt? Elke krantenuitgever met papierenoplageproblemen is gecharmeerd van de interactieve digitale aanpak van de
‘Ik geloof niet in lokaal nieuws uit de randgemeenten’ Huffington Post. Die laat ook lezers interactief meebabbelen. Wat vind jij ervan? “The Huffington Post is Engelstalig en heeft een veel grotere markt dan wij en die heeft ook een veel groter budget dan wij. Ik geloof zelf nog heel erg in de papieren krant. Het is wel zo dat het steeds minder wordt; die ontwikkeling is wereldwijd. De lokale en regionale kranten lijden daar meer onder dan de nationale kranten. En de jongeren lezen minder van papier. Je ziet bij ons dat steeds meer mensen, ook vijftigplussers, een zogeheten hybride abonnement nemen. Doordeweeks de digitale krant en ’s zaterdags de papieren krant. Ik zou zeggen: welkom en kom binnen, want hoe meer de krant wordt gelezen, hoe beter.” “Er komt in de toekomst waarschijnlijk een moment dat het aantal mensen dat de papieren krant leest zo laag is, dat het drukken heel erg duur wordt. Maar dat is turen in een glazen bol. Zolang dat niet zo is, blijf ik de papieren krant koesteren. Want je brengt echt iets bijzonders. Een soort tegengif tegen het oeverloze aanbod op internet. Als je de papieren krant in je hand hebt, kun je zeggen: dit heeft
Het Parool geeft erg veel aandacht aan eten en drinken. Is dat niet wat te veel of trekt dat juist lezers? “Ik moet zeggen, als je ergens voor kiest, loop je ook het gevaar soms te gaan overdrijven. Soms werden we iets te veel Horecava, zeg maar. Maar we moeten twee dingen niet vergeten: de interesse van onze lezers voor eten en drinken is bijzonder groot - die staat op de derde plaats van belangrijkste interesses na politiek nieuws en Amsterdam. Net zo belangrijk: we hebben de beste eetschrijver van Nederland in huis met Hiske Versprille. En ja: we hebben veel eetrubrieken in de PS. Ik lees dat zelf graag. Dergelijke service is belangrijk om te bieden. Al moeten we de balans in de gaten houden.” Bart Middelburg is een van de beste misdaadverslaggevers in Nederland. Waarom is hij weggegaan? “Bart heeft zelf aangegeven dat hij zich binnen onze organisatie niet meer zo thuis voelde. Wat ik bijzonder vind, is dat hij niet is gaan zitten lijden of mokken, maar ook een conclusie trok: dan stap ik op. Hij heeft ontslag genomen en is geruisloos weggegaan. Dat is zijn stijl. Maar er komt nog een borrel voor hem. Het is natuurlijk zonde dat hij weg is. Met zijn vertrek gaat veel kennis verloren, net als met de ouderenregeling van een paar jaar geleden. Maar een redactie is altijd in beweging. Er is ook veel jong talent binnengekomen. Dat is noodzakelijk om een eigentijdse, goed geïnformeerde krant te maken.” Er gaan geruchten dat het afscheid van Barbara van Beukering een kwart ton heeft gekost. Is dat bedrag te hoog geschat of te laag? “Dat bedrag is te hoog, lijkt mij. Het was trouwens een leuk feest. En een waardig afscheid. Ik heb eerlijk geLees verder op pagina 7
april 2015 / 5
Een echte Van Straaten herontdekt Peter Van Straaten is tachtig geworden. Dertig jaar geleden zette hij zijn eerste schreden in de wereld van digitale cartoons.
O
nlangs las ik in de krant over uit de hand gelopen investeringen in computers bij bedrijven. Het herinnerde me aan een ochtend in najaar 1984. Aan een klein tafeltje in een hoekje op de Paroolredactie zat ik achter één van de eerste grafische personal computers die toen op de markt waren gekomen. Apple Macintosh stond er op het toestel, dat qua vorm het midden hield tussen een televisie uit de jaren vijftig en een uit de kluiten gewassen koffiemolen, vanwege het malende geluid dat de ingebouwde floppydisk voortbracht. Je bediende het apparaat via een toetsenbord, maar vooral ook met een muis; tegenwoordig niet meer weg te denken bij computers, maar toen een noviteit. Over die muis heb ik het zo dadelijk. Eerst moet ik uitleggen hoe dat wonderlijke digitale apparaat verzeild raakte op een redactie waar het geratel van mechanische tikmachines de stand der techniek aangaf. Als de benjamin op de redactie economie mocht ik van mijn chef Henry van Meeuwen schrijven over de opkomst van de personal computer, toen nog aangeduid als 'microcomputer'. Henry, destijds al gelovig voorganger in de Kerk van Apple, verbood mij de IBM-term 'pc' te hanteren voor wat hij liever 'de Mac' noemde. Samen hadden wij bij de directie van Perscombinatie een begrotingsvoorstel ingediend voor de aanschaf van deze Mac. Bottomup automatisering zou zo iets tegenwoordig heten: de werkvloer bedenkt een plan, in plaats van het hoofd van de automatiseringsafdeling. Dat hoofd, Louis de Graauw, vond het maar niks. Hij dacht nog in termen van centraal geleide computers; autonome personal computers met zelfstandige gebruikers vond hij je reinste anarchie. Terwijl ik die ochtend in de tijd van de baas heerlijk zat te spelen met de mogelijkheden van de Mac,
waarmee je voor het eerst prachtige grafieken voor in de krant kon componeren (tot verdriet van de grafici die het trekken van lijntjes met hun zetmachines als hun heilige cao-domein beschouwden), stond ineens onze tekenaar Peter van Straaten achter mij. Over mijn schouder volgde hij mijn acrobatiek met de muis. Hij schraapte zijn keel en vroeg of je met die muis ook kon tekenen op het beeldscherm. Daar had het Macje inderdaad een programma voor. Het heette Paint. Ik opende Paint en gaf hem de muis. Er gebeurde iets wonderbaarlijks. Half staand, half gehurkt bewoog Peter, toen 49 jaar, de muis. Er verschenen wilde strepen en lijnen op het beeldscherm. Net als Wim Kok had hij geloof ik nog nooit een computermuis bediend. Al snel was hij de motoriek van de muis meester. Het gekras op het
scherm werd coherenter. Er waren wat collega's om ons heen komen staan. De toeschouwers zagen hoe Peter met de nogal logge, baksteenachtige muis iets van contouren schiep op het scherm. Een gezicht in wording verscheen, een wilde haardos kwam er boven, een vierkante ongeschoren kin deed vermoeden waar het heen ging. En inderdaad, nadat een grote penisachtige neus het gelaat completeerde, stond daar een karikatuur van premier Ruud Lubbers. Wij waren getuige van de eerste digitale tekening van Peter van Straaten, gemaakt op een Apple Macintosh in 1984. Zelf vond hij het een niemendalletje. Het printje dat ik er van maakte, propte hij gedachteloos in zijn onafscheidelijke bruine corduroy jasje, zich wellicht niet bewust van de historische betekenis van zijn creatieve oefening.
B
ij het opruimen van mijn zolder dook onlangs het afdrukje op dat ik die ochtend kennelijk voor mezelf gemaakt had van de Lubbers-cartoon. Het zat in de enveloppe met onze begrotingsaanvraag voor de Mac. De investering van 10.850 gulden – destijds een godsvermogen – werd door Louis de Graauw goedgekeurd, “alhoewel het een initiatief van de redactie van Het Parool betreft”. Voor de zekerheid zocht hij in dit memo van 21 september 1984 nog wel even rugdekking bij Perscombinatiedirecteur Jan van Ginkel voor deze onorthodoxe aanschaf. MARC LAAN
april 2015 / 6
mijn New York Arie Elshout (1954) is correspondent voor de Volkskrant in de VS. Eind van het jaar keert hij samen met zijn vrouw Steffie Kouters en hond Maggie May terug naar Europa met de Queen Mary 2. Volgende standplaats is Brussel, met een dikke vleug Breda.
1 Mijn buurt
2
1
Steffie Kouters en ik wonen in Dumbo. Afkorting voor Down Under Manhattan Bridge Overpass. Het wijkje ligt ingeklemd tussen de Manhattan Bridge en de Brooklyn Bridge. Vroeger waren hier fabriekjes en pakhuizen. De maffia dumpte er zijn lijken in de East River. Nu worden er allemaal residentials gebouwd, exploderen de huizenprijzen, barst het van de tech-bedrijfjes en denderen er vier metrolijnen over de brug langs onze gelukkig goed geïsoleerde high rise. Heel dynamisch, heel New Yorks, heel Amerikaans. Een paar straten verderop zijn de housing projects, de grauwe woontorens voor de armen. Valt nog wel eens een schot. Ook heel Amerikaans.
Geboren
3
4
5
In 1954 in Nieuw Vennep, in een straat met nieuwbouwhuizen voor arbeiders. Had een Van Warmerdam-filmlocatie kunnen zijn geweest. We waren van de Vara, de vakbond, de Coöperatie en Het Vrije Volk. Mijn opa, vader en zijn broers werkten voor de rijke Haarlemmermeerse graanboeren, maar lagen er ook geregeld mee in de clinch. Die rooien van Elshout werden ze genoemd. Na het verdwijnen van Het Vrije Volk kwam er Het Parool. Ik las al vrij jong Paul van ’t Veer, liggend voor de antracietkachel met de ribbels in mijn knieën van de keiharde maar onverslijtbare Jabo-vloerbedekking.
Dagelijkse boodschappen
We gaan graag naar downtown Brooklyn. Lopend, want geen auto. Als ik chagrijnig ben, word ik in Court Street weer vrolijk. De bevolking is heel gemengd, maar de meeste mensen zijn er zwart. De leukste bevolkingsgroep van New York, luidruchtig, veel lachend. We genieten van die dandymannen in hun driedelige pakken, kleurige stropdassen en kaalgeschoren koppen. Ze knappen uit elkaar van arrogantie en verwaandheid, shine-head niggers in de rauwe straattaal van de stad. Onder hun uitdagende blik voel ik me een enorm lulletje.
Restaurant
6
2
The Noodle Pudding in Brooklyn Heights. Oud-Paroolhoofdredacteur Sytze van der Zee had gewaarschuwd dat je je in het eerste jaar van een correspondentschap ontheemd kan voelen. Zijn remedie: een stamkroeg. Het werd een stamrestaurant. Elke vrijdagavond eten bij onze Tony Migliaccio,
een Italiaanse zenuwenlijder van het eiland Ischia bij Napels. Hij begon te koken voor de arbeiders op de pieren van New York Harbor en heeft nu een drukbezocht restaurant. Je treft er priesters en weduwen die in hun eentje honderd jaar zitten te worden op Tony’s heerlijke en supergezonde mediterrane dieet. Grootste attractie is de Italiaanse Guido. Dit mannentype heeft het grijs-zwarte haar stevig in het vet gezet, uit zijn openhangende leren jack steekt fier een buik vooruit en zijn gouden sieraden glimmen net zo uitbundig als zijn loafers. Italië + Amerika= geluk.
Geliefd uitstapje 3
Stef heeft geregeld een shot natuur nodig. Op twee uur rijden van de stad zit je in de bergen, tussen beren, slangen en herten. Vaste adres: de Bed & Breakfast van Don en Audrey in Wallkill. Don is in de tachtig, Audrey in de zeventig. Elke barre New Yorkse winter vragen we ons af of ze de lente zullen halen. Don is een Jood, die bijna staff writer bij The New Yorker was geworden. Bij hem kom ik tot rust als we samen in de tuin zitten en hij in zijn joods gebedenboek leest. Audrey doet heel liberal, maar zit verdacht veel te vitten op Michelle Obama. ’s Avonds voegen ze zich bij ons voor het haardvuur. Audrey drinkt een wodka on ice. Ze leest veel. Onder meer Fifty Shades of Grey. “Daarna moest ik onder douche gaan staan. Afkoelen,” bekende ze, net nadat Don ons advies had gevraagd of hij nog wel aan een kunstheup moest beginnen.
Mooiste lied over New York 4
Coney Island van Lou Reed. Onze laatste zomer komt er aan. We verheugen ons nu al op de uitstapjes naar het strand daar. Oesters eten met witte wijn of bier aan de seafood bar van Nathan’s. Genieten van de dansende paren op de boardwalk en van de tandeloze zwerver die verderop een perfecte Elvis neerzet in een karaoketent.
Dieren in New York
Nadat Stefs hond Elvis een jaar na aankomst was overleden aan kanker, gingen we op zoek naar een opvolger in shelters in Harlem en Brooklyn. We zagen hoe hard en onverschillig het leven hier kan zijn. Iedereen zegt altijd ‘New York, geweldig’. Dat is zo, maar als je hier wat langer woont leer je ook de andere kant kennen, zoals de stad
Lees verder op pagina 7
april 2015 / 7
Interview Ronald Ockhuysen
mijn New York
Vervolg van pagina 4
Vervolg van pagina 6
zegd geen idee wat het heeft gekost.”
van de wachtkamers. Een vrouw die pijn lijdt maar niet geholpen wordt door de specialist omdat ze niet even 5000 dollar cash kan neertellen. Het gebeurde in een praktijk aan Fifth Avenue. Tip: wie een idee wil krijgen van het hardvochtige, duistere New York leze de politieroman The Whites van Richard Price alias Harry Brandt.
Je hebt je journalistiek ontwikkeld bij de Volkskrant. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen Parool en Volkskrant? “De Volkskrant is groot. Er wordt dus meer overlegd. En er was in mijn tijd veel territoriumdrift. Het Parool is kleiner en daardoor meer een collectief. Je maakt samen de hele krant. Hoewel de Volkskrant de laatste jaren veel aan zijn humeur heeft gedaan – het is een heel goede krant en ik lees hem dagelijks met plezier –, zijn wij bij Het Parool meer gericht op het goede en het vrolijke in het leven. We zijn een kritische, serieuze krant, maar het zit heel diep in de genen van Het Parool om te kijken naar het licht, naar de zon. Bij de Volkskrant hebben ze het hoofd iets meer gebogen, richting de goot.” Belangrijk voor iemand die aan de leiding van een bedrijf staat, in dit geval een krant, is dat hij of zij zich omringt met kritische mensen met hart voor Het Parool. Dus geen entourage of hofhouding van jaknikkers op de belangrijkste posities. Heb je al een idee hoe je verstandig tegengesproken gaat worden? “Iedereen die kritisch is, kan dat tegen mij zeggen. Ik zal het niet altijd met iedereen eens zijn, maar ik streef naar een sfeer waarin we open naar elkaar zijn. Dus zullen we ook samen heel wat robbertjes moeten uitvechten. Je kunt alleen maar een goede krant maken als je voortdurend met elkaar in debat bent en het vooral niet altijd met elkaar eens bent. Leiding geven is het faciliteren van succes. Dat betekent dat je ruimte creëert voor mensen, zodat zij hun talent optimaal kunnen uitoefenen. Ik zal heus ook mensen terugfluiten of tot de orde roepen, dat hoort bij elke organisatie, maar mijn hoofdtaak is ervoor zorgen dat iedereen vol vuur aan het werk is.” Lees je de Paroliebol? Lees je de Volksknar? “Ik lees beide met veel plezier. Ik vind die krantjes belangrijk. In de zin van: je moet je geschiedenis kennen om vooruit te kunnen kijken. De Paroliebol vertegenwoordigt ons cultureel erfgoed. Dat klinkt nogal plechtig, maar echt: dat mag je nooit verwaar-
Met pek en veren de stad uit
‘Ik ga natuurlijk naar toernooien, maar vind dat de adjunct mee moet’
5
Fietsers. Wie fietst in New York is gek. Je loopt, je neemt de metro of de bus, houdt een taxi aan of bestelt een Lincoln town car van de car service. Fietsen op de avenues is hetzelfde als op vrijdagmiddag proberen met je fiets de A2 over te steken. Waanzin dus. Maar goed, als fietsers worden aangereden op Broadway, eigen schuld. Mij gaat het om het gevaar dat ze vormen voor voetgangers als ik. Want zoals de Amsterdamse fietsanarchie leert, houden fietsers zich aan geen enkele verkeersregel, eisen ze alle ruimte op en rijden ze doorgaans zo hard dat ze projectielen worden voor iedereen te voet. De optelsom: zwaargewonden en zelfs doden onder getorpedeerde voetgangers.
Park 6
lozen. De Paroliebol is onderdeel van het permanente gesprek over de krant. Hij wordt met veel humor en met tongue in cheek geschreven. Het is goed dat mensen die zo lang bij de krant hebben gewerkt, de krant goed kennen, het DNA van de krant zijn, op één plek samenkomen en hun visie laten zien.” Tot slot wat stellingen: meer of minder in de krant? Cultuur? Meer. Amsterdam? Meer. Uitgaan? Minder Ajax? Altijd meer! Twee slotvragen. Ga je straks uit hoofde van je functie naar Ajax of gewoon voor je plezier, zoals je altijd al deed? “Voor de lol. Altijd met mijn zonen. Hoewel we dit seizoen behoorlijk hebben geleden.” Blijf je meegaan naar de voetbaltoernooien waar Het Parool aan meedoet of laat je dat aan de adjunct over? “Ik ga natuurlijk zelf, maar ik vind wel dat de adjunct ook mee moet. Een beetje team begint tegenwoordig niets zonder een technisch hart.” n
Het Brooklyn Bridge Park bij ons voor de deur. Loopt langs de East River, van Dumbo tot ver in Brooklyn Heights. Het biedt een indrukwekkend uitzicht op de machtige wolkenkrabbers van Lower Manhattan aan de overkant. In het weekend is het feest: dan komen de bruidjes van de Brooklyn Bridge in eindeloos verlengde witte limousines. Ze willen vereeuwigd worden voor de brug met de gotische spitsbogen, met op de achtergrond de glanzende fallussen van Wall Street. Het lijkt op een vruchtbaarheidsrite van stadsnimfen, die de belofte in zich dragen dat de stad nooit zal sterven.
Beste hoofdredacteur
Sytze van der Zee. Ik vreesde zijn juk, kromp ineen als ik op donderdag hoorde dat ik samen met hem vrijdagavonddienst had. Hij was een harde, maar ook enorm inspirerende leermeester. Een echte nieuwsjournalist en krantenmaker, Amerikaans in zijn gedrevenheid, Duits in zijn grondigheid. Full disclosure: hij is een goeie vriend geworden. Later kwam Matthijs van Nieuwkerk. Ook van hem leerde ik: die lead over Van Gaal is te looiig, Arie. Rode draad onder alle hoofdredacties: het plezier waarmee de krant werd gemaakt. Zie de speciale edities bij het EK van 1988, de Golfoorlog in 1991 en de Elfstedentocht in 1997. Onovertroffen.