de PAROLIEBOL Jaargang 2 nummer 6, juni 2014
digitaal orgaan voor hen die bij Het Parool hebben gewerkt
Parolieborrel mede in teken van het oor van Van Gogh
D
e Parolieborrel kreeg deze maand extra aanloop van een aantal Paroolredacteuren, dat in het kielzog van Albert de Lange op diens wereldprimeur over Lieuwe van Gogh (zoon van de vermoorde Theo en verre familie van de schilder Vincent van Gogh) kwam toosten. Onder de aanwezigen waren (op de foto van links naar rechts) Addie Schulte, Loes de Fauwe, Frans Bosman en – op de rug gezien – Peter van Brummelen. De borrel vond als vanouds plaats in voormalig café Leentje, dat zich tegenwoordig na een grondige renovatie onder de naam Lokaal presenteert als grand café, inclusief hippe kale betonnen vloer.
D
e volgende Paroliebol verschijnt eind augstus. De gehele redactie is een groot deel van de maand juli met vakantie. De volgende Parolieborrel zal de donderdag na de derde dinsdag van september worden gehouden. Dus donderdag 18 september in café Lokaal (voorheen Leentje).
IN DIT NUMMER: Aldus met Jan van Breda, Paula Hufter en LAK De overkant van Poul Annema Anekdotes van Gerrit Overdijkink Een burgemeester zonder penning Een jounalistiek tekenaar in hart en nieren Mijn Glasgow van Lucy Prijs
juni 2014 / 2
Andreaspenning zoek
E
en jubileum en een afscheid zijn geen nieuws, prentte hoofdredacteur Herman Sandberg van Het Parool zijn redactie destijds in. Wij waren aanvankelijk dan ook niet van plan een stukje te wijden aan het afscheidsfeestje van de 65 jaar geworden Paroolredacteur Paul Arnol- dussen. Zijn openbare bijzetting in het Persmuseam zat hij uit met fabuleus gespeelde tegenzin, maar tijdens de toespraken bleek al snel dat hij het evenement zelf maandenlang met tamelijk grote precisie had voorbereid. Wat evenwel aan zijn regie was ontsnapt, en reden tot dit stukje, was, dat op driekwart van de bijeenkomst een auto met chauffeur voorreed, waaruit een gepresseerde burgemeester Eberhard van der Laan snelde, allereerst richting toilet en vervolgens opgelucht naar het spreekgestoelte, waar hij de doorgaans zo ironische pensionado aan het snuiten wist te brengen met een lofrede op diens journalistieke verdiensten voor Amsterdam als historische stad. Immers, Arnoldussens gegraaf in de petite histoire van de hoofdstad en de stukjes die daaruit voortrolden, zijn ‘goed voor de mar
Uit de speech van Albert de Lange: ‘Jaren geleden hebben Paul en ik al afgesproken dat we de keynote speech zullen verzorgen op elkaars hoogtijdagen. Zo voorkomen wij onwenselijke teksten van derden.’ ‘Vier jaar geleden heeft Paul bij een vergelijkbare gelegenheid al eens uitgelegd hoe magnifiek ik ben, vandaag zal ik benadrukken wat voor een geweldenaar hij is.’ ‘In plaats van zijn tijd en energie te steken in solidariteitsacties, kort gedingen en bo-
keting van de stad tot in het buitenland’. Terwijl sommige aanwezigen al vreesden dat de burgemeester namens koning Willem-Alexander een lintje uit zijn colbert zou vissen, wat Paul natuurlijk vervolgens republikeins-opzichtig zou gaan weigeren, deelde Van der Laan mee dat de gepensioneerde samensteller van de rubriek Amsterdam Toen werd bedacht met de gemeentelijke Andreaspenning, die traditioneel wordt uitgereikt wegens grote prestaties met een landelijke uitstraling voor Amsterdam. Bijvoorbeeld aan André
demprocedures, teneinde zich die hele pensioneringsflauwekul van het lijf te houden, heeft Paul zijn niet onaanzienlijke gewicht geheel gestort op het minutieus managen van deze party.’ ‘Mijn rol in het feestcomité, ik moet het toch even kwijt, is daarna door Paul volstrekt gemarginaliseerd. Hij zei het niet, maar ik was kennelijk toch in ongenade gevallen. Hij wilde nog, de onbeschaamdheid, weten hoe lang ik dacht te spreken, 10 of 15 minuten (hij drong overigens aan op 15), en dat was het.’
Kuipers, Nelly Frijda, Maurice de Hond en Gay Pridegrondlegger Siep de Haan.
E
xit de ironische journalist; enter een aangedane Paul Arnoldussen, die nog wel stamelde: “Op een koninklijke onderscheiding zat ik niet te wachten.” De uitreiking verliep ook al verrassend. De burgemeester was vergeten de penning met de drie kruisjes mee te nemen. “Hij moet ergens in een kastje op het stadhuis liggen.” MARC LAAN Trotse pensionado Paul Arnoldussen in een vrolijk onderonsje met burgemeester Eberhard van der Laan (met ambtsketen).
FOTO RINK HOF
juni 2014 / 3
aldus
Ik blijf gewoon Jan met de lage stem Fotograaf Jan van Breda exposeert vanaf 27 september in Haarlem. Klapper wordt zijn gloednieuwe serie LAK. Hij maakte portretten van bekende dragqueens als een hommage aan de Amsterdamse meesterkapper en pruikenmaker John Gravemaker. Jij bent zelf als Paula Hufter ook beeldig, maar wat straal je een venijn uit! “Het is een practical joke. Ik vond dat ik er zelf ook bij moest. Alle dames hebben een pruik bij John gekocht. In totaal zijn het vijftien portretten.” Kreeg je ze makkelijk voor de camera? “Alleen Dolly Bellefleur was lastig, want ze wilde in de kleding van haar eigen ontwerper. Van mij moest iedereen in hetzelfde witte bontje van de Boerenbonthal op de Albert Cuyp.” Hoe kwam je op het idee? “John kende ik al, net als veel van de dames. Ik vind zijn werk erg mooi. Elke pruik is maatwerk en afgestemd op de per-
‘Ik ga niet voor mijn lol op de hak en in de lak’ soonlijke keuze van de klant. Hij is kapper bij Maison de Bonneterie, zolang het nog duurt, want daar zal na sluiting wel weer een H&M in komen of zo.”
Een kapper die zo goed is begint toch voor zich zelf? “Hij wilde een kapperszaak openen op de dijk. Maar de NV Zeedijk heeft hem geweigerd. Ze wilden niet nog een homogerelateerde zaak op de dijk.” Wat is je favoriete portret? “Ik vind Connie Veer erg fijn. Een andere favoriet is Windy Mills. Ze zijn allemaal bij me op komen draven en bijna iedereen heeft zijn eigen make up gedaan.” Jij ook? “Ik héb zitten knoeien, dat wil je niet weten! Ik vond het wel leuk hoor.” Waar komen ze te hangen? “In De Gang in de Grote Houtstraat in Haarlem. Het is een prachtige ruimte die naar een kerk leidt. De dominee is gek van fotografie. Hij vroeg me vorig jaar al of ik geen overzichtstentoonstelling wilde maken voor mijn tienjarig bestaan als freubelaar. Toen deze serie eraan kwam, dacht ik: die moet erbij. De portretten worden hysterisch groot; 135 bij 90 centimeter. Ik heb er nu vijf klaar en ik word er helemaal blij van.” Staan ze in het fotolab? “Ik druk ze zelf af. Dan hou ik controle
over de kleuren en wordt het precies zoals ik wil. Het is ook veel goedkoper.” Veel werk? “Er zit meer tijd in dan in mijn Amstelhofserie in de Hermitage. Erwin Olaf heeft een hele studiostaf achter zich. Die hoeft alleen op het knopje te drukken. Ik doe alles zelf, bedenken, fotograferen, de bewerking, het printen en het opspannen. Ik heb de blaren op mijn vingers.” Wie opent je expositie? “Sacha de Boer. Dolly wilde ook wel. Ze is nachtburgemeester van Haarlem en was de eerste klant van John. Maar nee, ik wil wel een dolle boel maar geen Dollyboel. Er komt trouwens ook nog een boek bij, nou ja eerder een blaadje.” Zelf ooit in drag over straat gegaan? “Ja, maar ik ga niet voor mijn lol op de hak en in de lak. Amy Huiswijn gaat naar de dijk, ook als ze geen optreden heeft. Dan moet ze gewoon even schitteren. Met toeristen op de foto. Deze mannen worden door hun travestie totaal andere persoonlijkheden. Ik blijf gewoon Jan met de lage stem en voel me er niet gemakkelijk in. Mijn Paula Hufter heeft de fotosessie dan ook niet overleefd.” FRANS BOSMAN
juni 2014 / 4
‘Een half varken en een veulen’
A
ls het gaat om ‘de Overkant’: ik ben de levensgevaarlijke Wibautstraat twee keer overgestoken. Eerst in 1977 van de Volkskrant naar Het Parool, negentien jaar later keerde ik terug op wat dan het ‘oude nest’ wordt genoemd. Beide keren blijmoedig, enthousiast en onaangedaan door het wonderlijke perspectief dat collega’s je voorspiegelen wanneer je tot deze beslissing komt. Wat het motief was? In beide gevallen allereerst ambitie, daarnaast was er sprake van, in voetbaltermen, aantrekkelijke randvoorwaarden. Als verslaggever van de Volkskrant mocht ik in 1976 aan de zijde van Ben de Graaf en Hans van Wissen verslag doen van de Olympische Spelen in Montreal. Een onvergetelijke ervaring. Omdat we in hetzelfde hotel verbleven, zat ik geregeld aan tafel met Cees van Nieuwenhuizen van Het Parool, die me vertelde dat hij na deze
de overkant Poul Annema
Spelen Gerrit Overdijkink zou opvolgen als chef van de sportredactie en een nieuw team moest samenstellen. Hij vroeg of ik geïnteresseerd was, liet me weten dat ik van hem de kans zou krijgen het WK voetbal in Argentinië – twee jaar later – te verslaan en stelde me voor met Herman Sandberg, toenmalig hoofdredacteur, te gaan praten. Het begrip bomilo deed bij die gelegenheid zijn intrede in mijn leven. Omdat Van Nieuwenhuizen en Sandberg me bovendien voorhielden dat ik 1978 als verslaggever van Het Parool naar zowel het WK hockey als het WK voetbal – beide in Argentinië – kon, besloot ik op het aanbod in te gaan en trad op 1 januari 1977 in dienst op een redactie met de bekende, licht vergrijsde maar immer scherpe, coryfeeën van weleer naast getalenteerde jonge aanwas. Op de sportredactie – met onder anderen Bert van der Does, Dick van Gangelen, Dick van de Polder, Henk van der Sluis en Annet van der Sloot – debuteerden met mij de Harry ten Asbroek en Johan Carbo.
Poul Annema (tweede van links) interviewt Johan Cruijff.
‘Suf’, zoals men mij aan ‘de Overkant’ had voorgehouden, was deze redactie allerminst, en hoewel er vrijwel meteen economisch spannende tijden aanbraken, heb ik nooit het gevoel gehad dat het journalistieke elan bij Het Parool onder druk stond. Integendeel, de liefde van de redactie voor de krant zat diep en uitte zich in weerwil van de aanhoudende discussie over de te volgen koers in een mooi product. We kregen als verslaggevers op de sportredactie volop kansen, in en ver buiten Amsterdam.
bouwer en keek verbaasd op toen de Parool-equipe in zijn koffiekeet plotseling voor hem stond met het verzoek zijn eerdere bekentenis te herhalen. Aarzeling had hij geenszins, met als gevolg dat we het maandagkatern openden met de kop “Cor Brom eist een half varken en een veulen voor zichzelf bij Ajax’ oefenwedstrijden”. Omdat Ajax die dag voor een Europa Cupwedstrijd naar Noord-Ierland was vertrokken, werd Brom pas donderdag op het matje geroepen en meteen ontslagen.
D
jax zat bij Het Parool diep in de journalistieke genen, maar het hield niet op in Amsterdam. Voor een interview met een uit de DDR ontvluchte zwemster – Renate Vogel – mochten Joop Holthausen en ik naar München, om haar dopinggetuigenis op te schrijven, mits we nog een aantal interviews meenamen. En dus dronken we koffie thuis bij Bayerndoelman Sepp Maier en spraken we in het Pumahuis in Herzogenaurach met de legendarische Oegandese hordenloper John Akii Bua. Het mocht en kon allemaal. Bij de transfer van Cees van Nieuwenhuizen naar de hoofdredactie –
e meest curieuze herinnering bewaar ik aan het ontslag van Cor Brom als hoofdtrainer van Ajax. Bij een toevallige ontmoeting met de organisator van Ajax’ seizoensvoorbereiding in het noorden van het land vertelde deze mij dat Brom bij elke door hem georganiseerde wedstrijd tegen lokale amateurclubs een bonus voor zichzelf bedong. Dat varieerde van een half, uiteraard geslacht, varken tot een jong veulen voor zijn dochter. Met dit verhaal terug op de redactie zei Cees van Nieuwenhuizen: “Met Appie Piet terug naar de man en laat hem dat hele verhaal, op de band, nog eens vertellen.” De man – Jan Wardenburg – werkte bij een wegen-
A
vervolg op pagina 5
juni 2014 / 5
de overkant vervolg van pagina 4
onder Wouter Gortzak – werd ik gevraagd het chefschap op me te nemen van een team dat daarna geregeld van samenstelling veranderde. Joop Holthausen, Robèrt Misset, Harry ten Asbroek, Gerard Verdaasdonk, Arthur de Boer, Mark van den Heuvel, Tim Overdiek, Rob Fleur, Peter Rollof, Paul Westink en de onvergetelijke Henk de Groot drukten ieder op hun eigen manier een stempel op de sportpagina’s. Mijn hoofdredacteuren in mijn Parooljaren: Wouter Gortzak – betrokken en innemend –, Sytze van der Zee – strijdbaar, doelgericht en een pur sang krantenman – en Matthijs van Nieuwkerk – intelligent en inno-
Heerlijke discussies waren het met ‘buitenstaanders’, vooral over Ajax en Oranje vatief. Prachtige tijden. Natuurlijk knetterde het als Kees Tamboer en Roderik Oranje het weer eens verbaal met elkaar aan de stok kregen. En de sportredactie telde mee, heerlijke discussies waren het met ‘buitenstaanders’ Arie Elshout, Bert Brevoord, Roderik Oranje, Matthijs van Nieuwkerk, vooral als het ging over Ajax en het Nederlands elftal.
E
n toch besloot ik, toen Pieter Broertjes me in 1995 vroeg Ben de Graaf op te volgen, voor ‘de Overkant’ te kiezen. Het nieuwe perspectief sprak me aan. Natuurlijk werd ik weer gewaarschuwd voor de muur van arrogantie bij de Volkskrant; ik heb er niets van gemerkt. Anders was de deadline, anders waren de journalistieke keuzes en mogelijkheden van de grote krant, maar niet anders waren de werkdrift, passie, betrokkenheid en kameraadschap. Zes jaar na mijn komst keerde ik bij de Volkskrant terug in de verslaggeversrol die altijd was blijven trekken. Voor mij was dat de schitterende finale van 44 prachtige jaren sportjournalistiek bij twee van de beste kranten van het land. POUL ANNEMA
De leugen van Wim Jonk
L
euk verhaal van Poul Annema over de tennisavond van Louis van Gaal en mij, maar er was
meer. Nadat de kennismaking op de eerste tennisavond glad was verlopen, dreigde de volgende tennisavond met een bittere noot te eindigen. De inzet tijdens de nazit vormde toen het verhaal dat Rob Fleur voor de krant van maandag had geschreven nadat Wim Jonk hem simpelweg had belazerd door zondagnacht telefonisch te vertellen dat Dennis Bergkamp en hij naar Juventus gingen, in plaats van naar Inter. Dat was een heel pijnlijke affaire en wij gingen met de opening van de krant totaal af. Ik heb Fleur toen bij me geroepen en gezegd dat hij in een stuk opening van zaken moest geven, wat hij heeft gedaan en daar was Van Gaal heel kwaad over.
Hans Auer
B
edankt weer voor dat mooie nummer. Die onbekende in dat voetbalelftal op de foto van Charles Vlek, is Hans Auer. Ik schreef het al eens eerder: hij kwam van het Haagsch Dagblad toen dat opgeheven werd. Werkte maar kort bij Het Parool en vertrok toen, als ik het goed heb, naar Panorama, waar hij, meen ik, nog hoofdredacteur is geweest. Nico van der Zwet Slotenmaker (naar De Telegraaf gegaan), Jaap K. (naar ANP gegaan) en ik flankeren
Ik had niet mogen toestaan dat Fleur die twee ’jongens’ zo had blootgesteld, betoogde hij, ik had ze juist in bescherming moeten nemen. Waarop ik zei dat die ’jongens’ miljoenen verdienen en dat je ze mag afrekenen op wat ze zeggen. Ook als ze liegen. En dat ík Fleur had voorgesteld het stuk te schrijven. Daarop ontstond een behoorlijk vinnige discussie, maar uiteindelijk heeft het onze avond niet bedorven. SyTZE VAN DER ZEE
maar meneer... elkaar, omdat wij toen onder Rien Bal op de sportredactie van Het Parool dienden. Hans D. Doeleman overleden. Has was een fervent visser, hij had als liefhebberij paling roken en bracht voor ons vaak bosjes in Parool verpakte gerookte aal mee. Rob van Dijk
Maar meneer en alle andere zaken:
[email protected]
juni 2014 / 6
Cees Bantzinger schoot uit de heup
E
en kijkmens; zo noemde Cees Bantzinger zich. Nieuwsgierig, leergierig, een man zonder drempelvrees. Hij was journalistiek tekenaar in hart en nieren. En hij was mijn vader. Hij werkte van 1948 tot zijn pensioen in 1979 voor Elseviers Weekblad; later Elseviers Magazine. Sinds mijn prille jeugd heb ik ervaren hoe het is met deadlines te leven. Die zijn mij letterlijk met de paplepel ingegeven. Elke maandag bracht hij illustraties naar de redactie van Elsevier, toen nog in de Spuistraat. Het weekend? Dat was bij ons thuis vaak heus wel ‘prettig’, maar het waren wel de dagen dat mijn vader zijn werk moest afmaken. Hij was bekend van zijn werk voor Elsevier. Minder bekend is dat hij ook enige tijd voor Het Parool heeft gewerkt. In de archieven kon ik niet zo snel achterhalen wanneer dit was. Maar de drie jaar geleden overleden toneelrecensent Hans van den Bergh heeft mij ooit verteld dat mijn vader in een ver verleden tekeningen maakte bij zijn recensies in Het Parool. Deze zomer is het een eeuw geleden dat Cees Bantzinger werd geboren: op 15 juli 1914. Daarom opent in Museum Jan van der Togt in Amstelveen donderdag 17 juli om 19.30 uur een grote expositie met – voornamelijk vrij – werk, zoals zijn trefzekere naakttekeningen en (zelf)portretten. Aanleiding is een lijvig Ter Herinnering Cees Bantzinge’-magazine – van 103 pagina’s – dat Elsevier uitgeeft en dat ik schreef en samenstelde. Deze uitgave wordt bij de opening van de expositie gepresenteerd, nadat Niels Beugeling – directeur van het Persmuseum – een toespraak heeft gehouden.
I
n het Persmuseum is deze zomer ook een compacte expositie over Cees Bantzinger als journalistiek tekenaar. Met originele krantenpagina’s op broadsheetformaat, waarbij soms hele pagina’s louter bestonden uit tekeningen. Bijvoorbeeld van reizen, toneel of dans, impressies van het leven in Amsterdam. In de jaren vijftig en begin jaren zestig was een weekblad als Elsevier een walhalla voor een productieve tekenaar. Tekeningen van de sloop van de Amsterdamse Galerij op het Frederiks-
plein (zie tekening hierboven) nemen een bijzondere plaats in op de tentoonstelling in Amstelveen. In 1960 zag mijn vader, zoals veel Amsterdammers, met lede ogen aan wat de slopers aanrichtten. De winkelgalerij, met fraai ijzerwerk en zandstenen beelden en pilaren als restant van het legendarische Paleis voor Volksvlijt, moest wijken voor De Nederlandsche Bank. Mijn vader legde vast hoe zandstenen brokstukken naar beneden kwamen. De slopers vertelden hem dat alles werd vermalen tot grondstoffen voor de wegenbouw. Ze vonden het prima als hij ornamenten, die onbeschadigd naar beneden waren gekomen, mee naar huis nam. Dus staan nog altijd in de achtertuin van mijn ouderlijk huis ornamenten van de galerij: classicistische koppen, sierlijke pilaartjes en zandstenen ornamenten. Deze worden in Museum Jan van der Togt voor het eerst tentoongesteld; naast tekeningen van de sloop.
Bijzonder in de uitgave Ter Herinnering Cees Bantzinger zijn ook herinneringen van Peter van Straaten. Hij illustreerde in de jaren zestig en zeventig de rechtbankverslagen voor Het Parool, terwijl mijn vader hetzelfde deed voor Elsevier. Van Straaten: “Cees bouwde zijn tekeningen niet lijntje voor lijntje voorzichtig op. Hij zette deze in één vloeiende beweging neer. Als een frontale aanval op het papier. Zoals cowboys in westerns direct uit de heup schieten. Spontaan, direct, zonder aarzeling. Niet goed? Dan nam hij een nieuw vel en begon aan een nieuwe opzet. Daar is durf voor nodig. En talent.” ANNE-ROSE BANTZINGER De exposities in Museum Jan van der Togt (Dorpsstraat 50 in Amstelveen, www.jvdtogt.nl) en het Persmuseum (Zeeburgerkade 10 in Amsterdam, www.persmuseum.nl) zijn beide van 17 juli tot en met 31 augustus. Zie de websites voor openingstijden.
juni 2014 / 7 Anekdotes bij Het Parool door Gerrit Overdijkink – deel 13
Sandberg,
de voetballende hoofdredacteur
I
n deze opwindende dagen van het WK voetbal in Brazilië moet ik natuurlijk nog wel eens denken aan een voetbalfanaat als Herman Sandberg, de hoofdredacteur die ik lang van zeer nabij bij Het Parool heb meegemaakt. Sandberg was een sportvriend en idolaat van voetbal. Dat was toen ik bij de krant enige tijd chef sport was zowel een voor- als een nadeel, om met Johan Cruijff te spreken. Het voordeel was dat we snel toestemming kregen voor reportages in verre oorden als het om voetbal ging, het nadeel dat elke zin die er over werd geschreven bij hem onder een vergrootglas werd gelegd. Een probleem was onder meer dat Sandberg per se wilde dat doelpunten zoveel mogelijk in detail moesten worden beschreven. Dat was bij een uitslag van 1-1 of desnoods 3-1 nog geen groot probleem, maar natuurlijk wel bij 4-4 of 5-3. Daarbij wilde hij ook dat in het verslag duidelijk werd of de bal van links of rechts kwam, hoog of laag werd gespeeld en aan welke kant van het doelvlak werd gescoord. Vooral dat laatste leidde vaak tot discussies. Moest je uitgaan van de positie van de keeper of van de doelpuntenmaker? Gelukkig doofden de discussies naarmate de tijd verstreek.
Een Black Devil
I
k heb me eens laten vertellen dat hij thuis met zijn kinderen in de gang voetbalde en dat het daarbij fanatiek toeging. Hij was een aanhanger van AFC, de chique amateurclub uit Amsterdam-Zuid, maar ook van Ajax, waar veel van zijn vrienden naartoe gingen en waar je als hoofdredacteur van een Amsterdamse krant natuurlijk ge-
zien moest worden. Eerlijk gezegd weet ik niet of hij in zijn jonge jaren zelf in clubverband heeft gespeeld. Maar in de tijd dat ik op de sportredactie werkte, trapte hij van tijd tot tijd een balletje met onder anderen de toenmalige redactiecoördinator Wil van der Smagt bij de Black Devils, een journalistenclubje dat meen ik gelieerd was aan AFC. Hij werd tot op zeer Hoofdredacteur Herman Sandberg van Het Parool. rijpe leeftijd geroemd om zijn snelheid en niet aflatende vechtlust. Zijn enthousiasme voor voetbal ont- dat ‘Herman’ twee kaarten wilde ging uiteraard sporttekenaar Dik voor de wedstrijd van Ajax tegen Bruynesteyn niet, die hem op een Bayern München om (toen nog) de geven ogenblik onder de naam HerEuropa Cup I. Ik was chagrijnig en man van Huisduinen (Sandbergs famoe na een zeer zwaar sportweekvoriete recreatieplek) liet optreden end met allerlei problemen, in zijn strip Appie Happie. Dat viel snauwde haar toe dat ‘wij’ geen voetbalkaartjes verkochten en dat in eerste instantie niet in goede aarde. Sandberg droeg mij op Dik te Herman de pot op kon. Even later ging mijn telefoon. “Met Herman, vragen de figuur uit de strip te loop even bij mij binnen,” sprak halen, Bruynesteyn en ik besloten hij. Ik bereidde mij voor op een gehet op zijn beloop te laten en na een paar dagen – toen kennelijk weldige clash. Maar hij zei bij binSandbergs vrienden in en om de nenkomst in zijn kamer kalm: P.C. Hooftstraat hadden laten weten “Dat je geen kaartjes wilt regelen het een kostelijke grap te vinden – begrijp ik, maar dat je mijn secretaliet de hoofdredacteur weten dat er resse een kat geeft pik ik niet.” Ik toch geen stappen hoefden te worzei dat hij gelijk had, stapte de den ondernomen. Incident geslokamer uit, bood Adri de Minjer exten. cuses aan (die zonder problemen werden aanvaard) en ging weer aan het werk. Kaartjes Ik heb mijn hersens gepijnigd of Sandberg die kaartjes alsnog heeft én keer leek ik een fors probemachtigd, maar ik weet het na al bleem te krijgen met de voetdie jaren niet meer. In elk geval balfan Sandberg. Zijn niet via de sportredactie. secretaresse, Adri de Minjer, belde me op een maandagmiddag begin jaren zeventig met de mededeling GERRIT OVERDIJKINK
E
juni 2014 / 8
mijn Glasgow Lucy Prijs (1951) werkte van 2004 tot 2012 bij Het
1
2
3
4
5
6
Parool. Zo vaak het kan gaat ze naar Schotland. ‘Kiezen tussen Edinburgh en Glasgow is nog knap lastig. Glasgow heeft gewonnen, want daar zit het lekkerste Indiase restaurant. Daar sluiten we onze vakantie het liefst af.’ Eind juli, begin augustus worden er de Commonwealth Games gehouden, also known as de OS van het voormalig Britse rijk. Beste restaurant 1 The Dhakim in het Merchant district. Indiaas restaurant met als specialiteit de dosa; een opgerolde rijstpannenkoek ter grootte van een posterkoker. Café 2 Ik ga – oh, so sorry – voor een Ierse pub, O’Neills, altijd druk en veel te bekijken. Voetbal kijken is een feest, wie er ook tegen elkaar spelen. En er is altijd wel een verjaardag te vieren. Stadion Ik neig naar Celtic, dus Celtic Park. De sportfaciliteiten zijn dusdanig dat er geen nieuw stadion gebouwd hoefde te worden voor de Commonwealth Games die eind volgende maand beginnen. Dat scheelt weer een hoop dure ponden. Plein George Square, bij gebrek aan andere megalomane pleinen. Als ik even naar Edinburgh mag overspringen: Charlotte Square waarover ik altijd zeg dat, als ik ooit een restaurant ga beginnen, het daar moet zijn. Park Bellahouston Park is fraai en bekend van een optreden van een paus. Middenin het park staat het House for an Art Lover van architect Mackintosh. Kreeg tranen in de ogen toen ik de The Oval Room voor de eerste keer betrad, zo godsgruwelijk mooi. Museum 3 Kelvingrove biedt een ruime variatie mueumstukken van prehistorische stenen tot een vliegtuigje, maar ook ‘gewone’ kunst. Mijn favoriet: Marriage of Convenience by Sir William Quiller Orchardson. Dagelijkse boodschappen Tesco, Morrisons en Marks & Sparks voor van alles en vooral voor de Belhaven Best en Crabbies Ginger Ale. Benieuwd wanneer die mini-uitgave in Amsterdam wordt vervangen door een echte M&S. Mooiste gebouw 4 Glasgow School of Art ontworpen door Charles Rennie Mackintosh. In mei heeft er een grote brand gewoed waarbij de bibliotheek verloren is gegaan. Men gaat proberen de schade te herstellen. Tegenover het gebouw heeft de Amerikaanse architect Steven Holl een nieuw deel van de school ontworpen, dat wonderwel past bij het meesterwerk van de beroemdste Schotse architect. Mooiste lied over Schotland Caledonia, bij voorkeur gezongen
door Frankie Miller. En hadden de Schotten het WK gehaald dan had ik zeker 500 miles van The Proclaimers als eerste genoemd, het onofficiële voetballied. Hotel In het Sherbrooke Castle Hotel (Pollokshields) krijgen we meestal een kamer met een ienieniemie zithoek in een van de torens, met prettig uitzicht. Fijne plek om een glas whisky te drinken. Favoriete winkel Rond Ingramstreet zitten veel Italiaanse winkels: kleding, design, eten & drinken. Ik mag ook het forse aantal hoofdredactionele schoenenwinkels niet ongenoemd laten met prachtcollecties buitengewoon ordinaire stiletto heels. Met pek en veren de stad uit Die afgrijselijke flyovers en andere grauwe betonnen wegen en viaducten dwars door de stad. Een avondje stappen met 5 Billy Connolly, komiek en filmacteur. Trad eens op in een heel lange smalle zaal op een afgelegen eiland: ‘I never played a tunnel before’. Beste plek om te sporten Alle golflinksbanen van Schotland en bovenal The Machrie op Islay. Maar we mijden die van dat enge haarstuk Donald Trump als de pest, hij heeft niet willen begrijpen dat je bijna alles kunt bereiken als je met de locals samenwerkt. Grootste gemis in de stad De grandeur van Edinburgh. Glasgow verhoudt zich tot de hoofdstad als Rotterdam tot Amsterdam. Geboren In het Amsterdamse Anna Paviljoen, tien pond schoon aan de haak. Verliefd in Glasgow Een mooie volzin van een roodharig persoon met de juiste Schotse tongval en ik ben verkocht. Wil ik nog altijd doen Naar de Shetlands en de Orkneys. Mooie herinnering 6 Op het platteland niet al te ver van Glasgow mocht ik het hele verblijf paplam Lammy om de zoveel uur de fles geven, daarbij streng bewaakt door bordercollie Mac. Beste hoofdredacteur Erik van Gruijthuijsen. De redactie van Het Parool zou gevestigd moeten zijn In het Hirschgebouw, op het Leidseplein.