gebrek aan cultuur-historisch en aesthetisch inzicht De kunstnijverheid moet zich geheel vrij, onbelemmerd en natuurlijk kunnen ontwikkelen; is zij rijp voor dat zielvolle stelsel, dat geen stelsel is en hetwelk men stijl noemt, welnu zij zal het zich verwerven. Voorbarigheid in een zaak als deze, de tijd willen forceeren, is kinderlijk en schaadt ongetwijfeld. Het wordt den kunstenaar C. J. Lanooy, wiens persoon en werk mij zeer ter harte gaan, door zijne blokjes-moderne vakgenooten zeer kwalijk genomen en het wordt hem openlijk verweten, dat hij eigen wegen durft bewandelen ; dat hij, zwerver naar den geest, vrij en onbekommerd paden durft inslaan, die wèg voeren van de alléénzaligmaking van eenen fabriekmatigen, z.g. „stijl". En dit is juist zijn grootste charme en hierin ligt zijn grootste kracht. Hieruit komen voort dat eigene, frissche, dat innemend-spontane, dat moedige, dat somwijlen ongebreidelde. ...
woorden van een man, dien ik als bevvusttrachtend kunstenaar en als aestheticus mede, zeer hoog stel. „De paedagogische waarde van den impressionnistischen kunstenaar is de opwekking tot de liefde voor de natuur en de herleving van den technischen zin" *). Onmiddellijk hierna zal ik een tweede citaat doen volgen, dat de fout van het impressionisme, in beeldende kunst als in literatuur, wonderwel aangeeft, en waaruit te leeren valt dat oprechte liefde voor natuur en kunst nooit zal leiden tot het copieeren van de eerste; trouwens het is uitteraard niet de ware liefde welke zich uit in de adoratie van de uiterlijkheid, dat is van den schijn: „De kunstenaar z i e t de gestalten in een ander verband dan van natuurlijke oorzaken en gevolgen. Wanneer hij ook de wereld niet anders zag, dan had hij geen reden tot eenig werk, want de N a t u u r herh a l e n is overb o d i g f). Hij ziet het diepere Lanooy is een verband der verkunstenaar, dien ik Hl', I1KKSENKRIION schijning en vergaarne voor het staat, krachtens grootste gedeelte zou brengen tot die groep, zijn zelfbewustzijn dat een geestelijke orde welke men de impressionistische noemt en van dingen is, waarmee wereld en leven welker waarde in den ontwikkelingsgang der verband houden. Ja, deze g e e s t e l i j k e kunst men geenszins mag onderschatten, orde der werkelijkheid is het acht men ook zijne principes als ideaal eenige wat hij belangrijk vindt. Aan gering. Het is een phase, een rustpunt, wolken, lucht en winden, licht en duismaar waar wellicht wat te lang is halt eeternis, beseft hij de ideeele levenswet, maakt. De twee niet te ontkennen verdiensten, de twee groote waarden van het impression*) .,De Waarde der impressionnistische Schildei kunst" nisme, kan ik niet beter in het licht brengen, Ethiek en Aesthetiek door W. A. van Konijnenburg. 's-Gravenhage, Mouton en Co. 1908. (bl. 22, al. 3). dan door het aanhalen van de diep-overdachte t ) Déze spatieering is van mij. Jan Gr. 77
ORES.
GRKS.
die heerscht in het heelal, daar zij heerscht in hemzelf. De ware orde der werkelijkheid is de o r d e der I d e e § ) . Ik zal niet schrijden tot het licht, dat straalt uit de perspectieven, welke dit citaat voor het scherp-ziend oog heeft geopend, ik gaf het slechts om aan te toonen, hoe een der waarden van het imprcssionnisme : het wekken eener hernieuwde liefde voor de natuur, door het weinig inzichtige, het weinig diepe van vele harer aanhangers, de oorzaak is geworden van een harer meest grove, onvergeeflijke fouten. Het is niet zonder reden, dat ik mij van al deze dingen nauwkeurig rekenschap heb gegeven, het is omdat zich dit alles zoo treffend aan Lanooy's werk laat demonstreeren. Liefde voor de natuur is sterk- en mooilevend in den mensch Lanooy en waar weinigen zich zoo volledig in hun werk geven als hij, draagt ook zijn arbeid onmiskenbaar §) Dr. J. I). Sierensde Haan in ..Opvoeding en Schoonheidszin": Schoonheid en Onderwijs Xo. 309. (bl. 47 al. 4).
78
C.RF.S.
dc sporen van deze zielsdrift. Veel van hetgeen hij maakte is ontstaan uit een onmiddellijk contact met de natuur: hij zag, ontroerde en met rijst in hem het verlangen dit te benaderen, hij peinst, voelt zijne emoties na en trekt aan den arbeid. Spontaan, open als zijn natuur is, spreekt deze zich gaarne en geheel onder den indruk van het genotene uit. Zijn beste werk dankt hieraan het warme, oprechte, het levende . . . Geen ding treft hem zoozeer als de natuur, als de natuur in haar uiterlijke verschijning, in kleur en vorm, zonder dat hij echter de essentie van dit alles, het vaste, onomstootelijke vvettcnstel, dat achter dit alles is als een eeuwige waarheid en als waarachtige eeuwigheid, ziet en begrijpt. Zijn aanschouwing der natuur is eene zinnelijke en zijn werk draagt daarvan het zuiver merkteeken. Hieruit volgt dat zijn arbeid nog niet boven de betrekkelijkheid van het impressionisme is gestegen tot de glanzende hoogten eener ideeële kunst. Ten tweede wil ik spreken over „den tech-
CRISTAI.I.ISÉ.
CKAQUELÉ.
GALVANISE.
nischen zin." *) Ik zal beginnen met een poging Van natuur copieëren is bijna uitteraard te wagen u een vaasje te beschrijven, in mijn geen sprake hier, door de mindere handelgelukkig bezit, dat ik u tot voorbeeld dacht te baarheid der uitdrukkingsmiddelen, welke den stellen. Het is twaalf en een halve centimeter ceramist ten dienste staan ; aangeven is alles hoog, en van een wonderlijk blauw, krachtig wat hij doet. En wel aangeven der kleur, en diep, zonder echter daardoor een hier zoo „de schijn der kleur," en wel aldus „dat zij gepaste droomerigheid te moeten missen ; dit de grootste schijnkracht heeft," dat doet hij. is de kleur van een helderen heidepias, eenige Hij reduceert het landschap tot een aantal warm-donker-grijze vlekken, op ijzer-glanzend kleuren, in bepaalde verhouding en stand zwart af, geven de duisternis van uitstekende naast elkaar gebracht. veenplekken, waarop hier en daar een schaarse Dus ook hier weder een bewijs, dat Lanooy bloem: innig-roode stip . . . een impressionnist, maar één van het zuivere water is. *) liet karakter van de materie op den voorgrond te In Lanooy leeft een ongemeen-juist, zuiver brengen is het releveeren van haren schijn, dat is: hare kleur, dat is: de oppervlakte der materie zoo te maken, gevoel voor kleur, voor de waarde, de graad dat de breking van het licht de grootste levendigheid en de capaciteit der kleuren, terwijl hij mede deelachtig wordt: daar alle schijn der materie kleur is. een zeer susceptibel orgaan bezit voor het herleeft met de techniek de aandacht voor de kleur. liet slreven is dus, de materie zoo aan te brengen, dat de tot stand brengen van kleurencombinaties. kleur de grootste schijnkracht heeft. Dit gebeurt op twee Onder een combinatie zou ik niet slechts wijzen: door de verwerking der kleurstof en door de tegenwillen verstaan een min of meer gelukkig en stelling van verschillende stoffen van ongelijke kleur. [De smaakvol samenvoegen van elkaar verdragende zin voor de gratie der kleur zal zich met dit streven ontwikkelen.] Ik vat dit tweeërlei streven samen in de uitelementen, maar niet minder een, door zuivere drukking ,,technische zin." — W. A. v. Konijnenburg. waarde-kennis bepaalde, verhouding der kleurWaarde der Impr. Schilderkunst, bldz. 21 quantiteiten, welke tot het weergeven van 79
een zeker gevoel, tot het opwekken van een bezag als welk schitterend, kunstwaardeloos zekere sensatie bij den aanschouwer, de eenig- fabrieksproduct uit een city-magazijn ook. juiste, de eenig-zuivere mag genoemd worden. Dit is eveneens teekenend voor den pottenIn Lanooy leeft een groote liefde, eerlijk bakker, méér wellicht dan iets anders: hij en hevig, als alles in hem, voor de kleur, de wilde liever eerlijk en oprecht zich zelf zijn, kleur als zoodanig; een hartstochtelijk be- dan toegeven aan den pecuniair verleidelijken minnen van de kleur om de kleur ; voor hem lokroep van een, naar steeds te voorzien is, is dan ook de kleur levend, hij leest uit de kortstondig mode-succes. kleine schitteringen, uit de subtiele glansen En nog steeds zoekt en zoekt deze rusteen uit de ontroerende, teerste nuancen, een looze naar lichaam en geest deze onverrijk genot, en het spel der tintelende licht- moeide, nooit-gansch-met - zich - zelf- tevreden jes, der zonnende fonkelingetjes, der avond- arbeider; nog altijd tracht hij naar een zuiverhemellijke transparante kleurtjes is hem der uitdrukking naar een schooner verzinneeen gestadige vreugde, een nooit verzadigde lijking van zijne innigste gevoelens; nog behoefte. Hoe vele malen zag ik hem niet altijd streeft hij naar het voortbrengen van tijden lang een potje, sprakeloos-aandachtig, een werkstuk, dat zijn vast-omlijnd ideaal zoo onder steeds-andere belichting beschouwen! na zal komen, dat hij eindelijk-voldaan, mag Hoe wentelde hij het, hoe bracht hij het uitroepen met den verrukten Archimedes: in horizontale richting, hoe hield hij het „Heureka^'. . . . Maar, maar — welk artist onderst boven. En vooral hoe oprecht- bereikt dit? Welk kunstenaar zal ooit zóó blijde, zeide hij dan eindelijk! ,,Kijk hier spreken? Het droombeeld van een lichtend eens" ; welk een innig-verheugd timbre luidde ideaal blijft steeds evenver van ons verlangenddan een zacht, zuiver klokje tusschen de starend oog verwijderd. En de afstand wordt altijd-heldere tonen van zijn meest-zachten niet kleiner, hoe verre wij den weg in de stem. Dit is kenmerkend voor den kunste- zekere richting ook betreden mogen. naar èn voor zijne kunst. D. w. z. voor zijn Hoe vele, in-wezen-geheel-verschillende, kunst in sommige perioden. Ik zal mij nader vazen Lanooy in het laatste halfjaar gemaakt verklaren. Zijn degelijk, ernstig-doordringend heeft: ik weet het niet. Het eenige wat ons karakter leidt hem tot het onvermoeid zoeken een vrij-zuiver beeld kan geven van den van diepte-in-kleur. En zoo is het geenszins grilligen ontwikkelingsgang van den beminte verwonderen dat het reflèt métallique, nelijken kunstenaar is wellicht de uitgebreide, waarin hij wonderbaarlijke dingen bereikte: en vrij-volledige verzameling van een kunstals-Moorsche vazen, droomteere potten gelijk zinnig, kunstminnend en gevoelig Goudsch duizendtintige zeepbellen met een ongekende collectionneur. schittering van tintelende kleuren, hem op den En dit getuigt niet alléén van een onverduur niet bevredigen kon. moeid streven, ik zie in deze veelheid van Dit bracht den lichten lach, de luchtige verschillende voortbrengselen evenzeei een vroolijkheid, het blij-sierlijke en hij, de van- sprekend bewijs voor zijn rijkdom van geest, huisuit-serieuze, de degelijke, de naar-zijn-aard- die onuitputtelijk is in het vinden van nieuwe niet-spoedig-tevredene, zocht het verdiepte, middelen, nieuwe procédé's, nieuwe schakeehet zwaardere, het warme, het innige ringen en nieuwe vormen. Hij zocht dit en gaf het wat on-HollandWat zou dit alles zijn, paarde de Goudsche sche, zuidelijk-zonnige, met zooveel moeite pottenbakker hieraan niet een geduldigen en arbeid verworven procédé prijs; om mee ijver, een bijna fabelachtige werkkracht. Ik de kans te loopen de gunst van een deel wil hier niet in feitelijke bijzonderheden van het publiek te verliezen, dat niet de treden: Brusse heeft verteld, levendig en kunstwaarde schatte en de ziel zocht in opgewekt op de hem eigen wijze, van Lanooy's Lanooy's werk, maar het als een bijzonder, geploeter en getob met een vervallen, in smaakvol en „nieuw" kamerornament durfde meer dan onvoldoenden toestand verkeerenden beschouwen en het met de zelfde ooo-en oven in zijn vroegeren werkplaats op de 80
Kleiweg; — en ook ik zou u nog heel veel Hoe menigmaal liepen wij niet buiten, weten te verhalen, indien ik zulks noodig langs de sombere, lichtarme Goudsche grachzou gevonden hebben, om tot essentieele ten, met donker-oude geveltjes en wondere dingen te komen. Slechts dit, boven alle spiegelingen in het rustige water, door vervalzwarigheden,bolen stegen met ven alle zorgen grauwe muuris hij glorierijk tjes, en langs de uitgekomendoor tintelende, lichtzijn volhardenovertrilde buiden werklust en tenkanten, als door zijn geloof het middag was in en zijn liefde en de vaarten voor zijn kunst. felle strepen De grootste door de blijmislukkingen — groene, lage lanen er is in die den trokken ; eerste dagen wanneer de verwat misgelooten heel duidePI.ATIN AVCIT. pen! — de helijk de bezonde vigste teleurstellingen, de meest onveromtrekken droegen van een schaarsch boompje wachte tegenslagen hebben hem niet dan tijdelijk ter neder kunnen drukken: „Luctor hier, daar een molen; of tegen den avond, et Emergo" : Lanooy is een taaie, taaie als het licht draalt te gaan en in het aarzelende schijnsel de dingen wonderlijke vormen
MALACIT.
Zeeuw! En in zijn kunst is, als in zijn leven,
CRFS.
CRISTAI.I.ISK.
aannemen, als de wereld vol is
van een
; «„ ,ac„
r: :
f r •* -
- ;
ün dan peinsde hij weder, dacht 81
hij geruimen tijd over dat gedroomd vaatwerk, dat naast de verteederde kleuren van dien stervenden lichthemel ook de mooi-menschelijke ontroering zou dragen van een gevoelige ziel Ik heb thuis van hem een vaas van dien zeer ongemeenen aard; en die hij spottender wijze, met betrekking op een kleinigheid in ons beider leven, de „Weenende Reus" noemde, naar een grillige, ongebreideldfantastische lijn-decoratie, in den vorm van een woeste droomfiguur, wien twee sentimenteel-dikke tranen uit de starend wijdopen oogen rollen; de achterzijde echter draagt de vele doorzichtige, droevig-doorlichte tinten van een late hemel, de vele teedere kleurtjes overtogen van een zoetverdroefden glans, als de beminde kleuren van een lief oog dat schreit Dat was het gevolg van zoo een avond, de verzinnelijking van zijn fijn-doorspeurde ontroering en de zachte mooiheid van een blij-stervend daggeluk. Zoo ken ik van hem - helaas bezit ik hem niet — een pot, die zijn ontstaan dankt aan een min-poëtischen aanblik: de slachting van een koe. Een groote, hooge vaas van zéér donker grijs, dat echter geen zwart geworden is, waarlangs dikke droppen, als verstarde tranen, neerdruipen van diep, hevig, ellendig rood bloed. Een geheel, zóó zuiver van uitbeelding en van een zoo schrijnende ontroering, van een zoo hartstochtelijke oprechtheid, dat ik mij inderdaad meer dan verbaasd heb, dat de ceramiek, die zoozeer aan de stof, de onwillige en voor zich waardelooze materie gebonden kunst, tot een zoo menschelijke, zoo sprekende en zoo zuivere uiting in staat zou zijn. Nog één voorbeeld uit de velen: Lanooy was nog verbonden aan „Haga", de Purmerendsche fabriek. Een zomeravond lap- hii , .. , & "y te mijmeren aan een slootkantje in droomerig u„,fl- v,f u;; k +- J J J -il, halrhcht. Hn bestudeerde de gnll.ge kroosfiguren op he, transparante water en had zijn vreugde aan het volgen van een spel van
doorzichtig-groene tinten en het droomen van belicht-zilver-gevleugelde insectjes. Een pot van een eindelooze, teedere rust, even klaar en doorzichtig als het limpide watertje. . . . Onverkoopbaar - zijn beste, méést eigen, méést innige werk krijgt hij van den kunsthandel terug als onverkoopbaar — heeft hij der fabriek de kosten terugbetaald en deze pot is hem een lief en duurzaam bezit geworden. Een tijdlang daarna heeft Lanooy het meer in de kleur en in de speling der glansen gezocht; tóen is hij gaan decoreeren, hij maakte een aantal ongemeen-groote vazen, die hij met figuren bekraste, om het geheel dan even aan te kleuren. Een ontwakende uil, een dommelende uil tegen het stralendgeel der roerlooze maanschijf, waarin het mystieke, het zoo vaak bezongen bekoorlijke van deze maan-doorspookte nachtstemming prachtig bewaard is gebleven. En nu weer is hij zich gaan toeleggen op de vervolmaking van een nieuwe vinding: het cristallisé *) Hiermede verkreeg hij ongekende weelden van kleur en schittering, een stralende praal een overstelpende rijkdom van levende kleuren en tintelende lichten, als hij niet bereikte voor dien. Terwijl deze vazen door hun zij het dan pralend-schitterende, voornaamheid hun weelderige distinctie zeer onderscheiden zijn van het lichte reflet métallique, dat hoe groot de bekoring er van ook zijn moge bij dit nieuwe procédé ten achterstaat door ,™der wézenlijke diepte en door een gebrek aan diepe mcnschelijkheid: het cristallisé is heviger, directer en meer levend
* n • , , , ,. ik vind het zeer noodig, dat men tusschen die oottenhakker* —IL K -7 ™ j * ^ ° pottenbakkers, welker arbeid onder de benaming kunstnijverheid valt, en tusschen sommige „hingen van Lanooy een du del k onderscheid maakt. Men kan pott „bakke s
heht.vedervleugel.ge motjes, die dan z,ch
„ „ k in twee, in wezen .eheelte sch lie, dt
plat terneder vleiden op een kroosvlot, dan dansend-dartel Opfladderden en als zilveren loovertjes in de avondlucht dwerrelden. En hij maakte een grooten pot: een bol met
versenmende *) Mijn laatste bezoek in Gouda deed mij intusschen ^ > ' nieuwere vindingen en proeven in oprechtheid be"'°^eren. O. m. een pot vanfluwelig-warmzwart met
,
boven een gat, met een wemeling van fijne „J 82
*
*
groepen verdeden, die elk hun eigen waarde en hunne bijzondere bekoring bezitten. De verschillen als gevolgen van de geaardheid en het bedoelen van den maker, zijn zuiver en duidelijk waarneembaar in de reactie's van de beide categoriën op den scherponderscheidenden, fijn-voelenden en kunstzinnigen beschouwer. Waar de eerste ons een gevoel van bewondering weet te brengen, een min-of-meer diepe waardeering voor de gekozenheid van kleur en de smaakvolheid
GRF.S FLAMMK.
OPALE.
der vorm, kortom een duidelijke sympathie voor de kunstgevoeligheid en den goeden, welbegrepen smaak van den ontwerper, vermag de tweede soort ons te ontroeren, een ziels-beweging te geven, zooals alleen een werk van kunst ons kan brengen ; hier mogen wij, als in alle uitingen" van werkelijke kunst, de schoone uitwerking aanschouwen van een psychologisch probleem, de verzinnelijkte weergave van een aandoening der diepere menschelijkheid. Ik zou daarom willen spreken van een
d e c o r a t i e v e pottenbakkerskunst, welke uit haren aard, een kunstnijverheidstak is en van een e m o t i o n e e l e pottenbakkerskunst. Tot deze laatste categorie behoort Lanooy's werk, voor zoover dit — een kunst als alle andere — gevoelens, ontroeringen : psychische aandoeningen in het algemeen en gedachten eenc zinnelijke uitdrukking geeft op eene wijze, die den beschouwer een diepe ontroering vermag te schenken en hem een dergelijk gevoel of idee kan doen onder-
ORKS FI.AMMK.
vinden of doordenken. Beide categorieën, wier groot wezens-onderscheid ik hoop voldoende te hebben aangetoond, vragen natuurlijk van hare vervaardigers iets geheel anders, terwijl zij zich eveneens op ongelijke wijzen verhouden ten opzichte van de natuur. Een voorwerp van kunstnijverheid - en dit geldt niet alleen voor potten — dient voor alles „natuurlijk" te zijn. Hieronder zou ik gaarne verstaan, dat het geheel — het moge zoo gecompliceerd zijn als slechts mogelijk is - werkelijk een ge«3
héél is, een zuivere, harmonische en daar- te vinden, terwijl tevens in ieder strevend door steeds rustige opbouw van elkaar ver- kunstenaar die het heel ernstig met zijn kunst dragende elementen: dit geldt zoo voor lijn meent een haast intuïtieve vrees leeft om als kleur. Maak uwe gebruiksvoorwerpen, zich e herhalen en daarmede den schijn van uwe nijverheidssieraden bizar, grillig — gril- geestelijke armoede op zich te laden. De strijd tusschen zoogenaamde „kunstliger dan de natuur veelal zult ge geen vorm kunnen bedenken — maar wacht u voor photographen" en hen die de kunstwaarde in g e z o c h t h e i d , g e f o r c e e r d h e i d. De deze inderdaad zeer belangwekkende en voortreffelijke resuljonge kunstnijtaten opleverenverheid moet de t e c h n i e k met een open in twijfel trekoog voor de naken, is — velen tuur deze trachzullen het mij ten te doorgronwillen bestrijden den en begrij— m.i. afgeloopen, om hare pen met een togrootsche, breetale nederlaag de evenwichtigder technici. In heid, hare on verde verte is de breekelijke, logiverhouding tussche wetten tot schen beide vorde grondbeginMETAI.l.IQUK. men van fayenselen, de bases van haar vak te maken; dan zal zij, open- ce te vergelijken met die, tusschen z. g. luchtig en frisch, in staat zijn te ontwik- kunstphotographie en schilderkunst. Machines kelen tot nog ongekende hoogten. brengen geen kunstwerken voort, zoo min De emotioneele pottenbakkerij staat tot de gietvormen als camera's. In de decoratieve natuur in een meer dadelijke verhouding, de pottenbakkerskunst is dan ook niets tégen betrekking tusschen haar en de natuur is een het fabriekmatig, op groote schaal vervaarintiemere Een schoonheidsontroering door digen van voorwerpen, mits dit zorgvuldig de natuur op een gevoelig mensch gemaakt onder bekwame leiding geschiede. tracht ze ons weer te geven, en weer te De verdienste is hier voor den ontwerper, doen gevoelen : zij is spontaan en ontroerend. voor hem, die den vorm schiep, die, geleid Er is natuurlijk geen enkel bezwaar om door een decoratief talent en een goed be van een voortbrengsel der decoratieve potten- grip van wat de praktijk van de voorwerpen bakkerskunst meerdere exemplaren te ver- verlangt, een geheel wist te geven, waardevol vaardigen. Bij nauwgezette, vakkundige ver- door het aanwezig zijn van die eigenschappen meerdering zullen in elk der nagemaakte welke ik als kenmerkend voor deze soort voorwerpen dezelfde eigenschappen te be- van pottenbakkerskunst opsomde. wonderen zijn, die de bekoring aan het eerst Ik weet dat men om zeker schilder te vervaardigde stuk geven. Uit zich echter een treffen het praatje van hem rondstrooide, dat kunstenaar, dan zal hij dit slechts éénmaal hij op verzoek, voor parvenu's-eetkamers-verop ééne bepaalde wijze doen. Want niet siering, „net zoo'n schilderij maakte als hij alleen, dat een emotie in wezen nooit geheel mijnheer Zoo en-zoo geleverd had." Dit ten gelijk is aan een soortgelijke onder gewijzigde bewijze dat „men" — en terecht een dergelijke omstandigheden, maar er is in ieder kunstenaar handelwijze een kunstenaar onwaardig vindt. de bewuste wil om steeds nieuwe vormen Indien het mogelijk ware, dat een kunstenaar te vinden en om voor de geringste nuance ten tweede male op een zoo intense wijze in zijne gevoelens ook daarmede overeen- ontroerd kon worden, dat ook ten tweede komstige wendingen in zijn uitdrukkingswijze male een kunstwerk ontstond, dan en dan 84
alléén zou er geen bezwaar tegen bestaan De s p o n t a a n - e m o t i o n e e l e kunstenaar, van eenzelfde schilderij een copy te leveren, die zijn ontroeringen en droomen, zijne aanindien hem niet die vrees voor herhaling doeningen en gepeinzen in zijn materie uitook dan nog zou weerhouden. zegt, voelt als het ware den vorm g r o e i e n Opmerkenswaard, hoewel geenzins verwon- onder zijne handen, terwijl het been zijn derlijk is het feit, dat de eerste der besproken mechanisch werk verricht, zoekt de hand de categorieën zich steeds aangetrokken ge- weeke stof een zoodanigen vorm te geven, voeld heeft tot gebruiksvoorwerpen en hoewel als hij voelt en ziet, dat zij zijne sentimenook zeer zeker ten het schoonste luxe-artikelen als en zuiverste uit vazen, borden en zal drukken. De bakjes voortbrenspontane intuïtigende, steeds min viteit, die in de of meer rekening wordingsgeschieheeft gehouden denis van zulkeen met eischen van pot zoo een groogebruik en kate rol speelt, laat merversiering. De zich niet v a n emotionecle pott e v o r e n aan tenbakker wendt nauwkeurig-overzich uitzonderlijk wogen, wellicht tot luxe voorwerdoor een ander pen, hetgeen trouontworpen, vorm wens geheel in FLAMMÉ. binden. den aard der zaak ligt. Een gebruiksvoorwerp eischt een zekeren grondvorm, die, hoe groot de speling ook zijn moge, nooit over het hoofd mag worden gezien. Een trekpot, een theekopje, een kandelaar, een inktkoker, alle moeten voldoen aan zekere tamelijk nauwbegrensdc eischen om bruikbaar te zijn. De pottenbakker is dan niet vrij, te zeer gebonden. Men moet nu echter niet door omgekeerde redeneeringen komen tot het besluit, dat de emotioneele pottenbakker nooit gebruiksvoorwerpen zou kunnen maken, die ook k u n s t zijn. Juist die gebondenheid kan door hare strenge, onontduikbare wetten, den kunstenaar een zelfbcdwang opleggen, waardoor hij, genoodzaakt zich in de breedte te beperken, in diepte winnen zal. Zijn niet de rijpste, diepste, schoonste verzen veelal in de moeilijkste strophen geschreven, Lanooy echter, direct en spontaan, als hij is, zou, ware hij dichter, meer voelen voor het vers libre en de eenvoudige rijm- en rhythmc-schema's.
Ook uit dit laatste blijkt weer, hoe zeer Lanooy impressionist mag worden geheeten. Ik hoop gedeeltelijk te zijn geslaagd in hetgeen ik mij voorstelde te doen: wat essentieëls van Lanooy's werk te zeggen *) — een karakteristiek is begrijpelijkerwijze niet te geven door den stadigen groei en wisseling — en zijn plaats te zoeken in de rijen der hedendaagsche kunstenaars. En daarmede hoop ik tevens liefde en belangstelling te wekken voor dien wilskrachtigcn, onvermoeiden arbeider, die steunend op gezonde degelijk-doordachtc basis en gewapend met een niet te onderschatten vakkennis ons land een durenden rijkdom van schoonheid heeft gebracht. Scheveningen, Januari. Den ~HTag,~ JuliT *) \ oor hen die weer eens iets anders over Lanooy wenschen te lezen, wijs ik op een artikel van Atv Brunt: ..De Pottenbakker" in ..,/,• //o/rto.ü" No. 48 —1909.
• • • •