&WATER WONEN & RUIMTE
JAARGANG 4 | NUMMER 03 | THEMA - NOORDELIJKE IJ-OEVER
Het IJ leeft 24 uur per dag, zeven dagen per week. Vroeger dankzij de oude havenindustrie, inmiddels is het uitgegroeid tot een krachtig woon-werkmilieu. Een gemengd programma van wonen, werken, cultuur, retail, horeca, recreatie en maatschappelijke voorzieningen maakt de Noordelijke IJ-oever tot meer dan het tweede mediacluster van Nederland.
TEKST EDWARD DOELMAN FOTOGRAFIE ROELOF POT
De Noordelijke IJ-oever was tot tien jaar geleden een no-go area. Wie niet in ‘Siberisch Amsterdam’ hoefde te komen, kwam er ook niet. Maar het gebied vond zichzelf opnieuw uit. Het eentonige beeld van autobedrijven, bouwmarkten en opslagruimtes achter hekken en heggen is verruild voor een kek imago van creatieve industrie en horeca aan het water. Een reportage over het lonkende water van het IJ.
pagina 24
Reportage: Noordelijke IJ-oever
Maak gebruik van wat er al is W
e treffen Angelique Mergler in het Hamerstraatgebied en drinken koffie bij Pand Noord, een bedrijfsverzamelgebouw waar onder andere het productiebedrijf van acteur Rick Engelkes is gevestigd, net als zo’n vijft ig andere bedrijven uit de media- en entertainmentindustrie. En wat te denken van GeenStijl? De blog verliet in oktober vorig jaar het gebouw. Het is druk in en rondom Pand Noord. ‘Het wordt hier steeds moei-
lijker om een parkeerplaats te vinden’, weet Mergler. Als stedebouwkundige was zij vanaf het begin van deze eeuw betrokken bij de transformatie aan de noordkant van het IJ. ‘Toen ik hier namens de gemeente aan de slag ging, werd dit het Siberië van Amsterdam genoemd. Je zag er voornamelijk louche types, met blikken bier of erger in hun hand, rondlopen. De aangrenzende wijken hadden zoals elke pracht- en krachtwijk hun eigen problemen, inclusief de diverse culturen. Maar ik zag wel
meteen dat het gebied ook veel spannende plekken kent.’ Mergler kon in het gebied experimenteren met de beschikbare ruimte die was ontstaan na het instorten van de scheepsbouwindustrie. De tien kilometer lange noordoever van het IJ gaf het gebied potentie, maar lag verscholen achter garages, magazijnen en bouwmarkten die het gebied kenmerkten. Enkel de werknemers van die bedrijven genoten van het uitzicht over het 쒁 pagina 25
&WATER WONEN & RUIMTE
JAARGANG 4 | NUMMER 03 | THEMA - NOORDELIJKE IJ-OEVER
Gids Angelique Mergler benadrukt dat de belevingswaarde van het IJ weer toegankelijk is gemaakt. Vervolgens werden de picknicktafels op zorgvuldig uitgekozen plekken neergezet.
IJ op het centrum van Amsterdam. Mergler: ‘Het gebied is toen toegankelijker gemaakt. Eigenlijk volgt de openbare ruimte overal een eenvoudig plan, met korte straten haaks op het IJ en lange, brede doorgaande straten evenwijdig. Vervolgens is het water waar het kon toegankelijk gemaakt. Toen ik aan het gebied begon te werken was er nergens een openbare ruimte aan het IJ. Dat is nu wel anders. De bijzondere sfeer en ligging en de goedkope prijzen trokken in het begin enkele creatieve bedrijven die het hele spul op gang brachten. Een gerichte zoektocht vanuit pagina 26
de gemeente naar andere creatievelingen versnelde dit.’
Maffe bedrijvigheid Nieuwe bedrijvigheid zoals horeca, fi lmbedrijven, media en musea waren tot dan toe ondenkbaar in het gebied, van oudsher gekenmerkt door de scheepsbouwindustrie. ‘Je moet natuurlijk wel houden van het ruige havensfeertje, je ziet ook heel maffe combinaties van bedrijvigheid’, legt Mergler uit. Daarbij doelt zij op de ‘oude’ ondernemers, die er ook nog gevestigd zijn. Rijdend door het Hamerstraatgebied stuiten we bij-
voorbeeld op het hoofdkantoor van het jonge modemerk Gsus Industries, een halve minuut later gevolgd door een erotisch café waar verf vanaf bladdert en verweerde zonwering de felle lentezon tegenhoudt. Mergler: ‘Dit gebied verkleurt langzaam. Bottom-up, van onderaf, vanuit de markt, vanuit de ondernemers en bewoners, zonder vaststaand eindbeeld. Je mag zelf invullen hoe je het noemt, maar ik zie er wel een nieuwe vorm van stedebouw in. Dit gebied is in ieder geval niet met de grond gelijk gemaakt en daarna weer opgebouwd. Er is juist gebruikgemaakt van wat er
De noordelingen kunnen over het water uitkijken op de Zuidelijke IJ-oever. Beide oevers beschikken over een eigen identiteit. De zuidzijde staat bekend om haar commerciele programma’s, terwijl de noordoever leunt op de creatieve industrie.
al aanwezig was. Vervolgens is die belevingswaarde toegankelijk gemaakt. De picknicktafels moesten op de juiste plaats worden gezet.’ Sjanet Wagemanns van projectbureau Noordwaarts dat verantwoordelijk is voor de (her)ontwikkeling van de Noordelijke IJ-oever, kan zich goed vinden in de term bottomup. De rol van Noordwaarts is volgens haar met name gericht op het faciliteren, bijvoorbeeld door middel van infrastructuur en met bestemmingsplannen. ‘De ontwikkelingsprojecten op de NDSM-werf, Buiksloterham, Overhoeks, het
Hamerstraatgebied en het oostelijke deel van de Noordelijke IJ-oever zijn vooral klein van aard, waardoor de noordzijde van het IJ organisch groeit. Op die manier kunnen wij veel voor het gebied betekenen.’
Masterplan nooit vastgesteld De Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam ontwikkelde in 2003 het masterplan ‘Noord aan het IJ’. Dit ligt ten grondslag aan de organische herstructurering die heeft plaatsgevonden en nog steeds doorgaat. ‘Het
gekke eraan is dat het plan nooit is vastgesteld, maar omdat het masterplan door veel verschillende partijen werd opgesteld, zit die nog steeds in de hoofden van veel partijen die een rol van betekenis spelen’, meent Mergler. Zelf richtte zij in 2006 haar eigen stedebouwkundig ontwerpen adviesbureau met de naam ‘Het Vooruitzicht’ op. De Noordelijke IJ-oever liet haar echter niet los. ‘Ik vind het een boeiend gebied en kom er om de paar maanden. Ik vind het vooral fascinerend dat de aanpak van de langzame stedebouw hier is aangeslagen. Elke keer dat ik dit gebied
쒁 pagina 27
&WATER WONEN & RUIMTE
JAARGANG 4 | NUMMER 03 | THEMA - NOORDELIJKE IJ-OEVER
bezoek, zie ik de vooruitgang.’ Volgens haar is het toegankelijk maken van de openbare ruimte, het veiligstellen van het uitzicht over het water en behoud van een aantal karakteristieke panden cruciaal voor de transformatie. ‘Ruimtelijke plannen moeten inspirerend zijn in plaats van dwingend. Daarmee zijn ondernemers te verleiden tot eigen inbreng’, is haar ervaring. De langzame transformatie van de Noordelijke IJ-oever is wat haar betreft een nieuwe vorm van stedebouw die ook in andere gebieden toegepast zou kunnen worden. Mergler denkt onder meer aan de Schieoevers in Delft , Spaanse Polder in Rotterdam en de Binckhorst in Den Haag, maar ook aan willekeurige andere bedrijventerreinen die een mooie landschappelijke ligging hebben. Voorwaarde is wel dat lokale overheden meedenken en meedoen. ‘Met archipunctuur – kleine verbeteringen – kunnen de bestaande ruimtelijke structuren verbeterd worden. Grote ingrepen zijn niet nodig, daar ontbreekt nu ook simpelweg het geld voor.’ Er wordt dus niet gekozen voor een aanpak waarbij nieuwe plannen als pindakaas worden uitgesmeerd over een heel gebied. Verder is een geschikt bestemmingsplan noodzakelijk. ‘Daarmee maak je de gewenste veranderingen uiteindelijk mogelijk. Dat gaat verder dan het bekende bestemmingsplan: je moet vooral onvoorziene ontwikkelingen mogelijk maken, zonder dat je gevaarlijke situaties krijgt. Het moet bovenal een spannende ontdekkingstocht zijn die je samen met verschillende partijen mogelijk maakt.’
Meer yuppen gesignaleerd Tijdens de tocht die Water, Wonen & Ruimte over de Noordelijke IJ-oever maakt, blijft Mergler uitgebreid vertellen. Over jonge architectenbureaus, nieuwe verdiepingen op kantoorgebouwen, culturele instellingen, de voormalige Stork-fabriek en de verschillende wijken waar nog steeds veel immigranten wonen. ‘Twee groepen mensen zijn eigenlijk slecht voor de beeldvorming, die wilden de noorderlingen hier niet hebben. Dat zijn de daklozen en de yuppen. Toen we in 2002 begonnen, waren er geen yuppen in Noord. De verandering is echter groot, nu zie je ze steeds vaker.’ Ondertussen bereiken we ‘Hotel de Goudfazant’. Het is een van de pagina 28
meest treffende voorbeelden van creatief ondernemerschap aan de noordzijde van het IJ. Op het moment dat we het restaurant bezoeken is het helemaal leeg, enkele werknemers uitgezonderd. De kok en zijn collega’s bereiden zich voor op een drukke avond, het restaurant gaat vanaf 18.00 uur open. ‘Deze locatie is een voorbeeld van een openbare hippe plek die toch verborgen ligt. Het moet eigenlijk door iemand anders aan jou verteld worden, anders vind je het niet’, concluderen we ter plekke. Het aanwezige horecapersoneel vertelt dat de inrichting van het restaurant alles te maken heeft met smaak
en budget. ‘Je moet er natuurlijk wel van houden’, zegt een van hen met gevoel voor understatement. De inrichting is smaakvol, grotendeels gebaseerd op oude industrie. Gasten die hier willen tafelen, doen dit bijvoorbeeld op rode kantinestoeltjes van plastic. ‘Van de buitenkant ziet het er niet uit, maar wat geeft dat? Het maakt de twintigers en dertigers in elk geval niets uit, want het zit er elke avond stampvol. Ik denk zelfs dat het juist de beleving is die trekt’, zegt Mergler.
Noord-Zuidlijn Gasten kijken over het IJ uit op de zuidoever, waar door grootschalige
GEENSTIJL ZEGT TOEDELEDOKIE GeenStijl vertrok in oktober 2010 uit bedrijfsverzamelgebouw Pand Noord. Via onderstaande tekst nam de blog afscheid: ‘Bekendmaking. GeenStijl is verhuisd.We zijn weg uit die vermeend hippe filmtoko aan de Meeuwenlaan in 020-Tokkie. Het waren vijf fantastische jaren. En we gaan iedereen hard missen. De steeds lelijker wordende filmmeisjes. Die vieze stinkende filmjournalisten, die hun poep in onze wc’s dropten. Die gelhoofden van NetSociety. Die nietsnuttende game-losers op de eerste verdieping. Die stomme filmposters. Die pipo van een Rick Engelkes met zijn gescheld op uitzendkrachten. (…) Maar de maat was vol. Druppel was dat ANP in Pand Noord ging zitten, met hun sneue watertankjes. Toen was het duidelijk. Toedeledokie en gaan. Want we moeten door, want we moeten verder. GeenStijl huist thansch in de voormalige redactieruimte van Pauw & Witteman, in Amsterdam Artis. Haatmail, doodsbedreigingen, kogelbrieven, bloemen, spam & adhesie-betuigingen gaarne naar Plantage Kerklaan 36. Tot zover de huishoudelijke mededelingen. Wij zijn aapjes kijken.’
Een van de verrassingen van de Noordelijke IJ-oever. Van de buitenkant ziet ‘Hotel de Goudfazant’ eruit als een grauwe loods, eenmaal binnen wordt smaakvol gebruikgemaakt van industriële elementen. Een treffend voorbeeld van de nieuwe identiteit van het voormalige havengebied.
ontwikkelingen gevestigde ondernemers en internationale bedrijven hun thuis kregen. Ook het Centraal Station is in de verte zichtbaar. Met het IJ-veer is het vanaf het station eenvoudig om de noordkant te bereiken, daarna is het mogelijk om middels stadsbussen vervoerd te worden naar verschillende delen van de 10 kilometer lange oever. Ook de metro speelt een rol in dit gebied: een belangrijke toekomstige verbinding is de Noord-Zuidlijn, die – zoals de plannen er momenteel uitzien – hier als eerste zal gaan rijden. We trekken verder naar de NDSMwerf, waar bekende mediabedrijven zoals IDTV, MTV Networks
en VNU Media gevestigd zijn. Het IJ leeft 24 uur per dag, zeven dagen per week. Boten passeren het Kraanspoorgebouw terwijl tieners van het Gerrit van der Veen College hun jaarlijkse schoolkunstproject ten uitvoer brengen. Verschillende terrassen worden op deze vrijdagmiddag goed bevolkt. Met de transformatie van de noordzijde wordt het IJ als het ware teruggegeven aan de stad. Je zou kunnen stellen dat Amsterdam niet meer de stad aan de Amstel is, maar de stad aan het IJ. Wel hebben beide oevers een eigen identiteit. De Zuidelijke IJ-oever heeft vooral de commerciele programma’s, de overkant heeft
profijt van de creatieve industrie. Inmiddels is de Noordelijke IJ-oever zelfs uitgegroeid tot het tweede mediacluster van Nederland. Het is overigens allerminst zeker of dat over pakweg vijf tot tien jaar nog steeds zal gelden. ‘Ik denk dat er sprake is van een bepaalde golfbeweging, dit heeft natuurlijk ook te maken met geld. Ik acht het zeker niet ondenkbaar dat nieuwe, nu nog onvoorziene bedrijfstakken hier over vijf jaar zullen nestelen en huidige bedrijven weer verder trekken’, besluit Mergler. 얖
pagina 29