minors minors minors
minors minors minors De minor toegelicht
Special Needs in Education Wat is er speciaal aan gewone leerlingen? Wat is er gewoon aan speciale leerlingen?
Doelgroep De minor Special Needs in Education is een verdiepende minor voor kernfasestudenten aan de pabo en de lerarenopleiding. We streven ernaar om de minor op termijn open te stellen voor nascholingsdoeleinden. Onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe loopt.
Doelstelling De minor wil studenten de mogelijkheid bieden zich extra voor te bereiden op de veranderingen die de invoering van de zorgplicht met zich mee zal brengen voor onderwijs en leerlingenzorg. De studenten verdiepen de didactische en pedagogische competenties die nodig zijn voor het verzorgen van onderwijs aan àlle leerlingen in de groep. De student leert op proactieve wijze, passend binnen de zorgvisie van de school, in overleg met collega’s, ouders en externen in zijn onderwijs aan te sluiten bij de zorgbehoefte van alle leerlingen in een groep. Tevens wordt uitdrukkelijk gewerkt aan visievorming met betrekking tot zorgplicht en inclusief onderwijs.
Omschrijving Er wordt verdiepend gewerkt aan in het basisprogramma opgedane competenties door deze in de context te plaatsen van het werken met en voor leerlingen met specifieke instructie- en/of ondersteuningsbehoeften. De student verdiept zich onder andere in HandelingsGericht Werken in de onderwijssituatie. Reflectie is hierbij de motor van de ontwikkeling. De student leert in de context van de klassengroep in te spelen op de behoeften van leerlingen en jongeren met leerproblemen, met LGF (rugzak), met druk of ongeconcentreerd gedrag, leerlingen die opstandig gedrag vertonen en dergelijke. Dit vraagt naast een (vak)inhoudelijke verdieping ook een specialistisch didactisch aanbod en specifieke competenties op interpersoonlijk en pedagogisch vlak. Een goed aanbod voor àlle leerlingen in de klas vraagt om zowel intern als extern overleg. De student leert op welke wijze intern binnen de school het onderwijs en zorgroute (anders) georganiseerd kunnen worden en hoe de samenwerking met bovenschoolse instellingen kan bijdragen aan het beter tegemoetkomen aan de verschillende instructie- en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Als model wordt de student de 1-zorgroute van het WSNS+ platform aangereiktl.
Voorlichting scholen en besturen Minor special needs in education Oktober 2007 WB
1
Opbouw De minor is uit vier delen (onderwijseenheden, afgekort OWE) opgebouwd. De eerste twee van deze onderwijseenheden zijn verplicht voor alle studenten die voor deze minor kiezen. De twee overige onderwijseenheden mogen studenten uit een vast aanbod kiezen. OWE OWE OWE OWE OWE OWE OWE
1 onderzoek van ontwikkeling 2 handelingsgericht werken (HGW) 3a gedrag 3b leren 3c het jonge risicokind 3d ………. 3e……..
verplicht verplicht keuze keuze keuze keuze (in ontwikkeling) keuze (in ontwikkeling)
In schema: V an af d e start va n d e eers te o n d erw ijseen h eid d ien t d e stu d e n t d e b ijb e h o ren d e c o m p e ten ties o p d e w erkp lek a an te to n e n .
Lintstage met een begeleide intervisie: PO, SO, SO, Praktijk onderwijs, VO, VO, VSO Mogelijk is een combinatie met een korte blokstage in een bovenschoolse bovenschoolse instantie, zoals zorgplatform, ambulante begeleidingsdiensten etc.
Onderwijseenheid 1 HandelingsGerichtWerken
7,5 EC
7,5 EC
Gesprekstechnieken leerlingen & ouders
Onderwijseenheid 3a
Handelingsgerichte groepsbesprekingen & leerlingbesprekingen
Gedrag
cruciale leermomenten en veel voorkomende struikelblokken.
Onderwijseenheid 3b Specialisatie :
Persoonlijke sterktezwakteanalyse
Specifieke onderzoekstechnieken
Onderzoek van ontwikkeling
Onderwijseenheid 2 15 ECTS: OWE 1& OWE 2= verplicht
Minor special needs in education
Specialisatie :
Leren 7,5 EC
Onderwijseenheid 3c Specialisatie :
Portfoliotoetsing met een criteriumgericht interview /performance toetsing als scb
7,5 EC
Versnelde instroom:
Master SEN (in onderhandeling met Fontys OSO)
jonge risico kinderen 7,5 EC 15 ECTS: OWE 3: specialist worden op twee deelgebieden
Onderwijsaanbod De minor biedt per onderwijseenheid 6 bijeenkomsten (colleges, workshops) van 3 uur. De studenten worden in groepen van ongeveer 25 deelnemers ingedeeld. De bijeenkomsten worden verzorgd door vakinhoudelijke specialisten verbonden aan de pabo. Ook worden regelmatig experts uit het po- of voveld gevraagd gastcolleges te verzorgen. De bijeenkomsten vragen een actieve inbreng van de student. In alle onderwijseenheden wordt gewerkt vanuit een handelingsgerichte visie waarbij de onderwijsbehoeften van leerlingen centraal staan. Wij sluiten hiermee aan bij het gedachtegoed van o.a. Jan Hooiveld, Luc Stevens en de auteursgroep van het platform WSNS+. Intervisie
hier wordt gerefereerd aan de uitgave van platvorm wsns+ oktober 2007, 1-zorgroute te bestellen bij het LCO (www.lcowijzer.nl). Korte informatie is te vinden op http://www.platformwsns.nl/pluspagina/539.html Voorlichting scholen en besturen Minor special needs in education Oktober 2007 WB
2
Naast de workshops zijn er per onderwijseenheid 2 intervisiebijeenkomsten van 1,5 uur gepland in groepen van ongeveer 12 studenten. Studenten verantwoorden hier naar elkaar hun eigen handelen, geven onderbouwde feedback ten aanzien van het handelen van de ander en ontwikkelen hun visie op inclusief onderwijs en andere onderwerpen. De bijeenkomsten worden geleid door een vaste begeleider gedurende de hele minorperiode.
Praktijk We willen graag samen met de bij zorgleerlingen betrokkenen de leerarrangementen vormgeven voor het leren in de praktijk. Deze leerarrangementen overstijgen veelal de klassensituatie. Studenten werken dan in overleg met de school aan schoolontwikkeltaken, specifieke projecten etc. De uitwerking van opdrachten laat veel ruimte tot afstemming met de stageschool. Vanaf de start van de eerste onderwijseenheid van de minor dient de student de bijbehorende competenties in de praktijk toe te passen, uit te bouwen en aan te tonen. De stage kan gelopen worden op een reguliere basisschool of school voor voortgezet onderwijs., een speciale basisschool, praktijkonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of VSO. Een combinatie met een stage bij een bovenschoolse instantie zoals samenwerkingsverband, zorgplatform, ambulante begeleidingsdienst etc. is mogelijk. De student schrijft bij aanvang van de minor een POP. Samen met het Plan van Aanpak wordt dit POP op het stageadres besproken op haalbaarheid en consequenties voor de indeling van de stagedagen. Gemiddeld zal de student 2 tot 3 dagen per week stage lopen. Een deel hiervan zal de student actief zijn in een klassengroep. Voor een ander deel zal de student overleggen en vergaderingen bijwonen, waar mogelijk ook met externen, onderzoek doen naar de zorgvisie en zorgstructuur van de praktijkplek, onderzoek naar ontwikkeling van een kind of groepje leerlingen doen etc. Begeleiding Op de praktijk-/stageplaats heeft de student een vaste begeleider. Dit kan de groepsdocent van de stamgroep zijn, een docent met affiniteit met zorgleerlingen, maar ook de intern begeleider, zorgcoördinator eventueel in combinatie met de groepsdocent. Vanuit het minorteam van de HAN zal een vaste stagebegeleider de student in de praktijk volgen. Er worden gedurende de stageperiode 3 gesprekken gepland: een kennismakingsgesprek waarbij het plan van aanpak wordt besproken, een tussenevaluatie en een eindgesprek. Aan deze gesprekken nemen de stagebegeleider, de student en de begeleider van de praktijkplaats deel. De stagebegeleider van de praktijkplaats spreekt aan het einde van de stage een beoordelingsadvies over het functioneren en de doorgemaakte competentiegroei uit. Tijdens de begeleidingsbijeenkomsten op de opleiding zal het functioneren in de stage een centrale plaats innemen. Waar mogelijk zal hierbij gebruik gemaakt worden van video-opnames. Opdrachten Tijdens het onderwijsaanbod worden er aan de studenten stagesuggesties en voorstellen tot opdrachten gedaan. De uitwerking van opdrachten laat veel ruimte tot afstemming met de stageplaats. Studenten zijn vrij in het maken van afspraken over hun stageactiviteiten, als ze maar activiteiten uitvoeren waarmee ze hun competenties in de praktijk kunnen aantonen en daarmee aan de door het minorteam gestelde criteria voldoen. Medewerking vanuit de praktijkplek is voor het kunnen uitvoeren van stageactiviteiten essentieel. Een stduent die erg veel lesgeeft kan bijvoorbeeld opdrachten als vergaderingen bijwonen en onderzoeksbevindingen op papier zetten, niet uitvoeren. Dit type opdrachten zijn echter een wezenlijk onderdeel van de minor
Toetsing Iedere OWE wordt afzonderlijk tussentijds afgesloten. Enkele voorbeelden: OWE 1 en 2 worden formatief met een portfolioassessment en voortgangsgesprek afgerond. OWE 3a kent een performanceassessment in de laatste bijeenkomst. De minor wordt in zijn geheel met een eindbeoordeling (SCB) afgesloten waarna bij positief resultaat de totale studiepunten worden toegekend. In dit eindassessment toont de student zijn competenties met betrekking tot het proactief inspelen op onderwijsbehoeften van leerlingen aan. Voorlichting scholen en besturen Minor special needs in education Oktober 2007 WB
3
De beoordeling vindt plaats aan de hand van criteria afgeleid van het beroepsprofiel van de zorgbiedende leerkracht zoals opgesteld door WSNS+ in samenwerking met een aantal pabo’s. Het beroepsprofiel is weliswaar geschreven vanuit paboperspectief maar vo-docenten zouden ons inziens over dezelfde competenties moeten beschikken t.a.v. zorgleerlingen. De beoordelaars zijn verbonden aan de minor Special Needs inEducation en worden waar mogelijk versterkt door veldassessoren. Een van de voorwaarden om het eindassessment aan te kunnen vragen is een positief beoordelingsadvies vanuit de stage.
Inhoud van de OWE’s OWE 1 onderzoek van ontwikkeling De minor start voor iedere student met een verdieping van kennis en vaardigheden met betrekking tot het in kaart brengen en stimuleren van de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Studenten doen onderzoek naar leer- en ontwikkelingslijnen en het verband hiertussen. Ze maken kennis met het begrip “cruciale leermomenten” en brengen deze in kaart bij een van de leerlingen in de stageklas. In de bijeenkomsten worden observatievaardigheden uitgediept en leren studenten kritisch te kijken naar betrouwbaarheid en validiteit van in te zetten onderzoeksmiddelen en hun keuzes te verantwoorden. De resultaten van hun onderzoek worden vastgelegd in een verslag dat geschikt is om ouders en externen voor te leggen. OWE 2 handelingsgericht werken In deze onderwijseenheid sluiten we aan op de huidige kennis en ervaring van studenten met de interne en externe zorgstructuren van het primair en voortgezet onderwijs. Ze brengen de zorgstructuur en zorgvisie van de praktijkplaats in kaart. Ze worden ingeleid in het model 1-zorgroute zoals ontwikkeld door het platform WSNS+. Begrippen als HandelingsGerichte Diagnostiek, HandelingsGericht Werken en Handelingsgericht Begeleiden worden verkend en op het stageadres wordt hiernaar onderzoek gedaan. Het werken met groepsplannen wordt ingebed in de visie op differentiatie van scholen. Gesprek en reflectie nemen in deze OWE een belangrijke plaats in. Er wordt geoefend met intercollegiale coaching en leerlingbesprekingen volgens de incident- en Balintmethode. Ook worden vaardigheden in gesprekken met ouders geoefend en uitgebouwd. OWE 3a gedrag In deze onderwijseenheid zoomen we vanuit het HandelingsGericht Werken in op het omgaan met gedrag van leerlingen in een groep. Leerlingen met gedrag dat als problematisch ervaren wordt, zijn leerlingen die hulp vragen aan de professionele opvoeder. De student leert een analyse te maken van de factoren die spelen in en rond de leerling. Op basis van deze analyse gaat de student met de leerling aan de slag om tot afstemming tussen de leerling en de omgeving te komen. Het handelen als docent staat hierbij centraal, waarbij dieptereflectie naar overtuigingen en identiteit een belangrijke rol speelt. Naast dit curatieve handelen, wordt er ook aandacht besteed aan het preventieve handelen. Middels een groepsplan zal de student bewust en planmatig lessen en activiteiten gaan ontwerpen, waarbij hij uitgaat van de verschillen tussen leerlingen. OWE 3b leren In de onderwijseenheid ‘leren’ wordt ingegaan op het leerproces en de wijze waarop een leraar het leerproces van leerlingen kan begeleiden. Hoe kan de leraar docent omgaan met leerlingen waarbij het leren niet vanzelf gaat? Wat hebben leer- en gedragsproblemen met elkaar te maken? Kunnen leerproblemen uit gedragsproblemen voortkomen of andersom? Op welke momenten dien je als leraar extra alert te zijn en hoe ziet het vangnet van de student c.q. leraar er voor deze leerlingen uit? Hoe organiseert de student extra hulp binnen de context van de groep. Allemaal vragen waarop ingegaan wordt tijdens de bijeenkomsten. Leerproblemen waar de student als leraar zeker te maken mee zal krijgen, worden in deze module extra belicht: leesproblemen, dyslexie, spellingproblemen, rekenproblemen en dyscalculie. In deze korte onderwijseenheid is het niet de bedoeling dat de student in de stage zich verdiept in álle leerproblemen die in een groep (kunnen) voorkomen. De student kan zelf kiezen in welk onderdeeel hij verder wil verdiepen. Dit kan rekenen, lezen of spelling zijn (of in overleg met de docent een ander onderwerp (bv mondelinge taalontwikkeling). Daarbij beschouwt de student het leerprobleem van de leerling niet als een geïsoleerd gegeven, maar gaat op zoek naar de ondersteunings- en Voorlichting scholen en besturen Minor special needs in education Oktober 2007 WB
4
instructiebehoefte van de leerling in een bredere context. De student gaat op zoek naar de ondersteuningsbehoefte en instructiebehoefte van de leerling. Uitgangspunt in de begeleiding van de leerling door de student wordt het groepsplan. De in de bijeenkomsten behandelde leerproblemen moeten als exemplarisch gezien worden. Doel van deze OWE is het doelgericht werken aan planmatig handelen (waarnemen, begrijpen, plannen, handelen en evalueren), dit ook om het gegeven onderwijs te kunnen verantwoorden naar derden zoals ouders, IB’er, zorgteam en andere instanties. De student krijgt geen ‘recepten’ voor het omgaan met leerproblemen aangereikt. OWE 3c het jonge risicokind Vanuit een oriëntatie op onderwijs aan jonge kinderen wordt er gekeken naar de ontwikkeling en het gedrag van kinderen. Hierbij wordt er in brede zin gekeken naar belemmeringen in de ontwikkeling van kinderen, maar juist ook naar kansen die er zijn. De onderdelen gesprek, werkles en spel zijn steeds terugkerende thema’s. Het handelen als leerkracht staat centraal in het perspectief van de leerlingenzorg rond jonge kinderen.
Contact en verdere informatie Wanneer u dit wenst, kan er aanvullende informatie gegeven worden over bijvoorbeeld indicatoren, stage en opdrachten. Ook kan er een informatiemoment voor het team gepland worden. Hiervoor, en met andere vragen kunt u contact opnemen met de coördinatoren van deze minor. Voor Pabo Groenewoud is dit: Wilma van den Berg Mailadres:
[email protected] Telefoon: 024 3823839 Voor pabo Arnhem zijn dit: Ester Arends Mailadres:
[email protected] Telefoon: 026 3691600 Gerbert Sipman Mailadres:
[email protected] Telefoon: 026 3691600 Voor de lerarenopleiding V.O. is dit: Truus Hermans Mailadres:
[email protected] Telefoon: 024 3530000
Voorlichting scholen en besturen Minor special needs in education Oktober 2007 WB
5